In Los AnËeles Maat men zelden
Bi
„een eindje om"
Tekeningen en schilderijen van
Paul Citroen bij Leffelaar
f Effecten- en
[^Geldmarkt
Kentering in de
rentestand op til?
100%
R
De stad verovert steeds
meer hetpla tteland
In de hoofdstad uit
Kennismaking met
jonge organist
Zoeklichten over Californië
A
ZATERDAG 31 OCTOBER 1953
In Kloppersingelkerk
Nieuw ongeluk
op Wiedbachbrug
Wannéér men Paul Citroen een aparte,
min of meer uitzonderlijke persoonlijkheid
noemt, dan is daarmee niet bedoeld dat
zijn visie op de werkelijkheid of zijn fan
tasie in sterke mate afwijkt van de gang
bare. Het uitzonderlijke zit bij Citroen in
de voordracht. Op de tentoonstelling van
zijn werk,die tot 19 November in de Kunst
handel Leffelaar aan de Wagenweg te
Haarlem gehouden wordt, liggen ook enige
geschriften van deze Haagse schilder ter
inzage. Eén daarvan is getiteld „Een teken
les". De inhoud van dit kleine boekje,
waarin de principes van een nieuwe teken-
leér schematisch worden uiteengezet, geeft
als het ware een sleutel tot het „lezen"
van zijn tekeningen. Ook zonder echter
kennis te hebben genomen van dit ge
schrift merkt men, deze tekeningen aan
dachtig bekijkend, dat hier een combinatie
van tekenwijzen is toegepast, die zich van
de gangbare onderscheidt.
Paul Citroen die als docent aan de Haag
se Academie van Beeldende Kunsten zijn
theorie betreffende de afzonderlijke functie
van de lijn, de toon en het materiaal aan
de practijk kan toetsen, tracht uiteraard
zijn opvattingen in eigen werk zo overtui
gend mogelijk naar voren te brengen.
Wanneer ik hier verklaar, dat ik verschil
lende tekeningen van Citroen zeer mooi
vind, dan moet ik daar aan toevoegen dat
VOORNAAMSTE VOORSTELLINGEN EN
CONCERTEN IN AMSTERDAM.
De Hoofdstad Operette begint Maandag 2
November een reeks voorstellingen van
„Wiener Blut" in het Centraal Theater,
waar voor die tijd het Vrije Toneel nog
enkele opvoeringen van „Graag of niet"
van Harold Brighouse geeft.
„Het dagboek van een deugniet" van
Ostrowski wordt door de Nederlandse Co-
medie hedenavond in de Stadsschouwburg
vertoond. Voor Zondag en Donderdag staat
„Een Zomerdagdroom" van Axelrod (met
Hans Kaart) op de agenda.
De Haagse Comedie geeft Maandag een
abonnementsvoorstelling van „Een feeste
lijke dag" van Andrew Rosenthal onder
régie van Jan Retèl en Woensdag speelt
het Rotterdams Toneel „De kamer waarin
wij leven" van Graham Greene voor de
Kunstkring, eveneens in de Stadsschouw
burg.
Indra Kamadjojo laat Zondagmiddag in
het Tropenmuseum aan de Mauritskade
Oosterdansé dansen zien en Nel Oosthout
draagt hedenavond in de kleine zaal van
het Concertgebouw „Mannequin" van Fan
ny Hurst in de vertaling van Jeanne van
Schaik-Willing voor.
Cabarets: dageliiks in het Nieuwe de la
Martheater „In de winckel van Sinckel"
door het ensemble van Wim Sonneveld, in
het Leidseplein Theater „Het is te mooi
om waar te zijn" door dat van Martie Ver-
denius en in de Kleine Komedie „Ballot"
door Toon Hermans en de zijnen.
In het Stedelijk Museum spelen Ru Otto
(klarinet) en Bertje Davelaar (piano)
werken van Daniel Ruyneman, Strawinsky,
Padre Antonio Soler, Maeto Ferrer, Debus
sy, De Falla, Roussel en Dukas (begin 14.30
uur).
Het Concertgebouw-Orkest speelt Zondag
middag onder leiding van Eduard Flipse
voor niet-Amsterdammers. Op het pro
gramma staan werken van Ravel, Ibert en
Van Gilse, benevens het door Annie d'Ar-
co te vertolken Tweede Pianoconcert van
Rachmaninoff.
Het Requiem van Verdi wordt Maandag
avond in het Concertgebouw ten gehore
gebracht door het R.K. Hoofdstadkoor on
der leiding van Theo van der Bijl, met het
U.S.O. en de vocale solisten Heieen Ver-
kley, Roos Boelsma, Chris Scheffer en
Herman Schey.
Het abonnementsconcert van Woensdag
vermeldt werken van Vaughan Williams,
Brahms en Schumann, benevens de door
de mezzo-sopraan Jennie Tourel te zingen
Kindertoten Lieder van Mahler. Het Con
certgebouw-Orkest Staat, onder directie
van Josef Krips. Donderdag herhaling.
In de kleine zaal van het Concertgebouw
speelt Vrijdagavond de vermaarde guitarist
Andres Segovia werken van Frescobaldi,
Bach. Scarlatti, Mendelssohn, Granados
en Albeniz. Maandag zingt de bariton
Pierre Mollet en Dinsdag is er een sonaten-
avond door Marie-Claude en Franck Theu-
veny.
Een Pools filmprogramma is bij Le Canard
te zien, Maandag in de Spuistraat en Dins
dag aan de Zeedijk, waar Woensdagavond
door dr. A. Perdeck een causerie over
Shaw wordt gehouden.
De Najaarstentoonstelling van „Arti et
Amicitiae" wordt gehouden van 24 October
tot 16 November in de zalen der maat
schappij aan het Rokin.
Aquarel Benelux in het Stedelijk Museum
is een expositie van 140 werken van be
kende aquarellisten uit de Beneluxla-nden,
die tot 7 December duurt. Verder is een
kleine jubileumtentoonstelling gewijd aan
Johan Buning en zijn er door Felicien
Bobeldijk geschilderde portretten van op
cultureel gebied bekende Amsterdammers
te zien.
Het Rijksmuseum zal van heden af ook
cedurende de wintermaanden tot 5 uur
fBOpend blijven.
)SJ*s
die waardering eerder ondanks dan dank
zij het technisch procédé tot stand komt.
Hieruit vloeit voort, dat over het algemeen
die tekeningen, welke het minst gecom
pliceerd zijn en waarin, krijtlijn, penlijn,
getekende en gewassen toon, niet alleen
gecombineerd zijn toegepast, juist het
hoogst door mij worden aangeslagen.
Toegegeven moet worden, dat Citroen
een rijk „kleuren"-gamma in de gradatie
van wit-grijs-zwart weet op te roepen en
dat hij door vervloeiing van Oost-Indische
inkt in water merkwaardige structuren
realiseert. Zeer simplistisch zou ik het zo
kunnen zeggen, dat ik het met zijn theorie
niet eens ben, maar dat ik desondanks
sommige resultaten er van om hun schoon
heid kan bewonderen.
Een van de grootste bekoringen van de
tekening is, dunkt mij, gelegen in de be
perking die het materiaal ons oplegt. De
soberheid van het uitdrukkingsmiddel
brengt de begaafdheid en de persoonlijk
heid van de kunstenaar duidelijk aan het
licht. De tekenaar wordt door de aard van
het materiaal gedwongen een maximum
aan expressie te geven met een minimum
aan middelen. Er zijn vele wijzen van teke
nen waarin de ene keer de tonaliteit, an
dermaal de lijn zal domineren. Het com
bineren van deze instrumenten mag dan
verrassen als een rijke orchestratie, het
eigenlijke wezen van de tekening liikt mij
solistisch. In een tekening wil men zien één
hand van doen, één tempo, snel of lang
zaam. één rhythme. Het is de tekenachtige
interpretatie van het onderwerp die ons
boeit, niet het procédé, dat door zijn ge
aardheid overeenkomst vertoont met het
object- (de gladheid van een waterspiegel
of de ruigheid van een boomstam).
v Boeiende expressie
Daar bovenomschreven verschil van op
vatting zich het beste in een discussie zou
kunnen ontwikkelen, zullen we er op deze
plaats niet verder op ingaan, maar alvorens
nog iets over de schilderijen te zeggen
willen we hier enkele tekeningen vermel
den. Zeer krachtig van lijnvoering en
prachtig van uitdrukking zijn de tekenin
gen naar de paarden van de Neptunusfon-
tein te Florence, aangrijpend is het tra
gische portret van Chaja Goldstein en zeer
mooi ook. vond ik het blonde meisjespor
tretje: alert van houding en oogopslag. Als
verbeelder der persoonlijkheid heeft Ci
troen trouwens grote gaven.
Dat het in de benedenzaal geëxposeerde
portret „Margrit" in 1950 de Jacob Maris-
prijs verwierf, hoeft niet te verwonderen.
De felle expressie van het schuin van
achteren door een koel licht aangeschampte
gelaat, de gespannen houding van het
slanke lichaam met de strak neerhangende
armen dit alles is prachtig en boeiend
weergegeven. Voortreffelijk van typering
Donderdagavond gaf de organist Piet
Rippen een concert op het orgel van de
Kloppersingelkerk, dat hij inleidde met
een korte bespreking van de werken die
zouden worden uitgevoerd, waaraan hij
enige beschouwingen vastknoopte betref
fende de ontwikkeling van de muziek. Met
deze goed bedoelde poging om het publiek
nader te brengen tot de zo ingewikkelde
en voorname kunst van het orgelspel,
toonde de heer Rippen een te waarderen
paedagogische eigenschap.
Zijn programma, dat afgewisseld werd
met zangnummers, vertolkt door de alt
Dien ToesetVrij, was over het geheel ge
nomen interessant en getuigde van goede
smaak. Rippen begon zijn voordracht met
twee koraalvoorspelen van Bach, waar
onder die met de melodie in het pedaal, op
„Jesus Christus, unser Heiland". Hij toonde
hiermee een vrij ontwikkelde technische
vaardigheid, hoewel enige onrust in zijn
spel niet te miskennen was. Meer beheer
sing sprak uit zijn vertolking van Bijsters
variaties op „Ic wil mi gaan vertroosten",
waarvan de gavofte-achtige variatie bij
zonder aardig geregistreerd werd. Op zijn
best was Rippen in de Fantasie uit opus
135b van Max Reger: de zeer ingewikkelde
fuga werd verdienstelijk gerealiseerd. Ook
in de Prélude van opus 7 van Dupré was
de organist zeer gelukkig. Het instrument
van de Kloppersingelkerk leént zich trou
wens goed voor deze soort muziek. Het
wordt alleen gevaarlijk wanneer in het
volle werk het pedaal gaat overheersen.
Als begeleider maakte Rippen een goede
beurt in de zangnummers van Hendrik An-
driessen, Honegger en Schouwman en ook
kan men respect hebben voor zijn adop-
tatie van „La Procession" van César
Franck. De zangeres interpreteerde dit lied
op intelligente wijze, maar moest ervaren
dat het in de hoogte een grensgeval werd
voor haar orgaan. Hetzelfde gold voor „Ge
bet an den Sonntag" van Andriessen. Gun
stiger bleken haar de overige nummers
van haar programma te liggen: „Bringt her
dem Herren Ehre" van Heinrich Schiitz,
het „Agnus Dei" uit de ..Hoogmis" van
Bach, voorts „Psaume 34" bewerkt door
Honegger en het prachtige oud-Neder
landse geestelijke lied „Jerusalem, ghy
schone stadt", dat door Hans Schouweman
zinrijk gearrangeerd werd.
Wij hebben deze avond in Piet Rippen
een veelbelovende jonge organist gehoord
en met belangstelling kennisgemaakt met
de stem en de goed ontwikkelde zangkunst
van Dier. ToesetVrij. die binnen de gren
zen van ..tessitura" tot opmerkelijke
prestaties in staat is.
JOS. DE KLERK.
ADVERTENTIE
Voor uw kostbaarst bezit, uw
ogen, moet u het beste hebbenwij
léveren u het beste (wat lang niet
altijd het kostbaarste hoeft te zijn
is ook het portret van dr. G. De eigenaar
dige uitdrukking van het gezicht, de hou
ding en de plaatsing in het vlak, alles
werkt mee om het karakter van deze mens
vast te leggen. Zelfs de ouderwetse rood
pluche stoel hoort zo volkomen bij het
type van de geportretteerde, dat dit onder
deel tot meer dan accessoire wordt.
OTTO B. DE KAT.
De min of meer abnormale positie van
de geld- en kapitaalmarkt in ons land is
deze week geaccentueerd door de stijging
van het renteloos tegoed van de particu
liere banken bij de Nederlandsche Bank
tot boven f 500 millioen. Dit wijst er op
voor welke grote moeilijkheden de ban
ken staan bij de belegging van de aan hen
toevertrouwde gelden. Want sinds geruime
tijd geeft de Agent van het ministerie van
Financiën reeds geen nieuwe schatkistpa
pier meer af en ook de Nederlandsche
Bank, die nog altijd over f 216 millioen
schatkistpapier beschikt, mag dit blijkbaar
niet op de open markt aanbieden. De re
gering volgt dus blijkbaar een bepaalde
richtlijn met de bedoeling de rentestand
laag te houden, hetgeen er, als bekend,
reeds toe heeft geleid dat voor obligaties
met korte looptijd zulke hoge koersen
worden betaald, dat aankoop door parti
culieren nog nauwelijks verantwoord kan
worden genoemd, omdat een kentering in
de verhoudingen op de geldmarkt de hui
dige kopers van obligaties op grote verlie
zen kan komen te staan. Deze toestand is
allerminst bevredigend en er zijn aanwij
zingen voor de verwachting dat er vor
deringen op til zijn.
Dat de regeringspolitiek van de laatste
jaren er op gericht was de uitgaven voor
de dienst van de Staatsschuld zo laag mo
gelijk te houden, kan haar tot op zekere
hoogte als een verdienste worden aange
rekend. De staatsuitgaven zijn immers der
mate gestegen dat toch reeds een al te
zware last op de bevolking moest worden
gelegd en dat men dus gepoogd heeft de
rentelasten van de Staat te drukken, laat
zich verstaan. De Nederlandse staats
schuld, die uit. 1939 nog niet meer dan
f 4.2 milliard bedroeg was op het einde van
1947 tot f 25.2 milliard gestegen en voor
rente en aflossing was rond f 700 millioen
per jaar nodig, zijnde c.a. 14 pet. van de
totale staatsuitgaven en c.a. 6 pet. van het
nationaal inkomen. Door de gulden-deva
luatie in September 1949 steeg de buiten
landse schuld automatisch met c.a. f 800
millioen en ook de rente en aflossing vroeg
daardoor uiteraard meer, zodat in 1951
15.3 pet. van de totale staatsuitgave voor
rekening van de staatsschuld kwam. De
versterkte deviezenpositie van ons land
stelde de regering tot grotere aflossingen
op de buitenlandse schuld in staat, maar
ook thans is de buitenlandse schuld nog
altijd c.a. f 3 milliard groot.
Teneinde de rentelasten zo laag moge
lijk te houden, heeft de Staat een groot j
deel van haar uitgaven door het uitgeven
van schatkistpapier gefinancierd, tenge
volge waarvan de vlottende schuld tot
abnormaal hoge bedragen opliep. Terwijl
in 1939 van de totale schuld 74 pet. was
geconsolideerd, zodat de vlottende schuld
26 pet. daarvan uitmaakte, steeg laatst
genoemd percentage uit. 1947 tot 72 pet.
Slechts 28 pet. was toen dus geconsoli
deerd. Sedert is door aflossing van schuld
en omzetting van vlottende in geconsoli
deerde schuld de verhouding verbeterd.
Uit. Mei 1953 was 42 pet. geconsolideerd
en 58 pet. vlottend, altijd nog cijfers,
welke in vergelijking met die van voor de
oorlog abnormaal moeten worden ge
noemd. Want al konden hierdoor de staats
uitgaven worden gedrukt, dit ging ten
koste van het kapitaalsrendement, waar
door beleggers, spaarders en allen, die
over kapitaal beschikken, werden getrof
fen. Terwijl de arbeid steeds hoger werd
beloond, daalde de beloning voor het ka
pitaal, dat in feite niet anders is dan ge
spaard kapitaal en de regering heeft hier
aan in sterke mate meegewerkt door haar
uitgaven op abnormale wijze te financie
ren. De lage rente voor beleggingskapitaal
werd in de hand gewerkt door de zware
fiscale druk op het bedidjfsleven en de be
perkingen, welke aan de dividenduitke
ringen werden opgelegd. Want hierdoor
werd steeds minder risicodragend kapitaal
ter beschikking gesteld, omdat risico's nu
eenmaal alleen worden genomen wanneer
daar de mogelijkheid van een goed rende
ment tegenover staat. Hier kwam dan nog
bij dat door het einde van de Korea-
oorlog een scherpe prijsdaling op de grond-
stoffenmarkt plaats vond, die de aankoop
van het materiaal voor de industrie remde
en voor de bedrijfsfinanciering minder
grote bedragen vergde. Ook de grotere ex
port en de stijgende deviezeninkomsten
leidden tot een overvloed van kapitaal,
dat naar de banken vloeit, die er thans
geen raad meer mee weten en daardoor
ook hun inkomsten zien dalen.
Vandaar dat nu overleg wordt gepleegd
tussen regering en banken. Wat er pre
cies zal gebeuren, is nog niet bekend.
Naar verluidt stelt de Nederlandsche Bank
er prijs op dat een bedrag van rond f 500
millioen bij haar renteloos zal blijven ge
deponeerd, waarnaast zij dan de banken
wil tegemoet komen door de uitgifte van
schatkistpapier met een looptijd van 8 tot
10 jaar, waarvoor dan een redelijke rente
zal worden betaald, terwijl voorts ook een
nieuwe staatslening schijnt te worden
overwogen en zelfs onder bepaalde voor
waarden uitzetting van geld in het buiten
land in kortlopend schatkistpapier zal
worden toegestaan.
Uit alles blijkt dat de Nederlandsche
Bank, ook al zal zij van haar bevoegd
heden op grond van de Wet Toezicht Cre-
dietwezen geen volledig gebruik maken,
toch de touwtjes in handen wil houden,
omdat zij blijkbaar bevreesd is dat na
verloop van tijd in de handelsbeweging
van Nederland een omkeer kan komen,
welke aan de deviezenstroom naar ons
land een einde zal maken. De verwach
ting, welke hier en daar wordt gekoesterd,
dat de op 1 Januari a.s. ingaande algemene
loonsverhoging met 5 pet. een druk van
f 300 a f 400 millioen op de betalings
balans zal uitoefenen, speelt hierbij ver
moedelijk ook een rol. Anders zou het de
voorkeur verdienen dat de regering haar
handen van de geld- en kapitaalmarkt af
trok en het aan banken en particulieren
zou overlaten op welke wijze en waar
men zijn geld wil beleggen. Maar in elK
geval staat een zekere binding van hel
vlottend kapitaal op de geldmarkt te
wachten, hetgeen tot gevolg kan hebben
dat het aanbod kleiner wordt en de weer
slag hiervan ook op de obligatiemarkt zal
worden gevoeld. Een en ander hangt ook
samen met de ontwikkeling van de Neder
landse handelsbalans, die tot dusver nog
steeds uitermate gunstig is. Dit kan ech
ter anders worden, zowel door interne
factoren (loonsverhoging, stijging van
productiekosten) als door maatregelen,
welke in het buitenland worden genomen
(hogere invoerrechten, verscherpte con
currentie). En de onzekerheid blijft dus
bestaan. Maar de mogelijkheid van een
rentestijging is aanwezig.
ADVERTENTIE
SS
SKIPANTALONS - ANORAKS
Een paar regeltjes in een Amerikaanse
krant, verscholen in kolommenlange, brede
stromen-van-nieuws, hebben even aange
slagen in mijn hart. Deze: „Earls Browder,
62, eens hoofd van de communistische par
tij in de Verenigde Staten, die in 1946 uit
de partij gestoten is, omdat hij haar lijn
niet helemaal recht volgde, heeft in een
interview gezegd: „Ik ben niet bizonder
populair: ik pas in geen enkel vakje; ik ben
nooit een honderd procent doctrinair com
munist geweest en op het ogenblik ben ik
ook niet helemaal honderd procent anti
communist." De Amerikaanse kranten
zetten deze uitspraken ergens in een ver
loren hoekje tussen al het machtige
nieuws, omdat het, natuurlijk, zeer onbe
langwekkend is: iemand die niet honderd
procent iets is, noch helemaal honderd
procent het tegenovergestelde, is uiteraard
een onbelangwekkend man, een sul, een
nul, een niks; of niet soms?
Nietwaar? Zo'n Earl Browder is natuur
lijk niet populair. Stel je voor: niet hele
maal alle honderd procent van iets onder
schrijven en erkennen. Dan is er geen plaats
voor je. Dan kun je in geen enkel hokje; in
gèen van de zoveel maal honderdduizend
hokjes, die de mensheid voor zich zelf ge
timmerd heeft om in te passen en om popu
lair te zijn.
Die Earl
Wanneer ge dit leest, krijgt ge de indruk,
dat hij er mistroostig van is; dat hij moe
en bedroefd is van het niet helemaal hon
derd procent zijn en van het verblijf buiten
de rijen keurige hokjes voor alleen-maar-
honderd-procentigen.
Hij zal deze paar regels van mij wel nooit
onder ogen krijgen, maar toch wilde ik
zeggen, dat ik mij er altijd in verheug,
ergens, waar ter wereld ook, nog eens een
man te ontmoeten, die niet helemaal hon
derd procent is, van wat dan ook.
Want ik geloof dat het spel, dat wij men
sen hier op aarde spelen, veel van zijn be
koring en alles van zijn spanning ver
loren heeft, doordat iedereen voor alle
honderd procenten in zijn eigen vakje moet
passen. Die honderdprocenterigheid, hoge
burgerdeugd onzer dagen, heft de doctrine
ten troon en als dat gebeurt, wordt het
leven vaal en lusteloos. ELIAS
Op de Wiedbachbrug in de autoweg
Keulen-Frankfort waar Woensdag een Ne
derlandse vrachtwagen een verkeersramp
veroorzaakte is gisteren een soortgelijk
ongeluk gebeurd. Opnieuw stormde een
vrachtwagen waarvan de remmen weiger
den van de steile helling met grote vaart
de brug op, ramde drie andere auto's en
kwam pas aan het andere eind van de
brug tot stilstand. Wonderlijk genoeg vie
len er geen slachtoffers. De chauffeur had
geen rijbewijs, een meerijder was tijdens
de afdaling uit de cabine gesprongen.
PLATTE L AN D
(%VAN DE BEVOLKING IN GEMEENTEN"
_VAN 0 TOT 20.000 INWONERS)
STEDEN
(%VAN DE BEVOLKING IN
GEMEENTEN V.20.000
INWONERS EN MEER)
'4 -v
LS er een première is in
fair in Westwood, de opening
van het jaarlijkse rozencorso
in Pasadena, dan flitsen de
hele avond zoeklichten door de
lucht boven de heuvels, de
wolkenkrabbers, de palmen en
de woestijn in en rond Los
Angeles. Nu mijn verwarde en
verbijsterde indrukken van
mijn verblijf van enige maan
den in Californië tijd hebben
gehad te bezinken, laat ik
daarover 's nachts in bed nog
wel eens rustig mijn zoeklich
ten dwalen en vang daarin iets
speciaals, dat is blijven boven
drijven.
Voor ik vertrok zeiden som
mige mensen: „Jij met je ge
reis. Je neemt jezelf toch altijd
mee". Ik voor mij beschouw
dat altijd als een groot voor
deel. Ik vind het altijd wel
prettig om er zelf bij te zijn.
Daardoor heb ik deze flitsen
nu nog onthouden. Je ontdekt
dan ook wel eens sommige din
gen vroeger verkeerd gehoord
te hebben.
Zo had men mij wel eens
verteld, dat Los Angeles een
klein plaatsje was in de buurt
van Hollywood. Dat blijkt net
zo gek te zijn alsof men zou
zeggen: Amsterdam is een klein
plaatsje in de buurt van Wa
tergraafsmeer. Ik logeerde in
Westwood, dat ook opgeslokt
is door het expansie zoekende
Los Angeles en had een uur
nodig met de bus om in „de
stad" te gaan winkelen. Eerste
halte Fox-studio's, waar je
door de roze gekleurde raam
pjes van de bus een Tiroler
dorpje zag liggen. Dan halte
Beverley Hills, de enige plaats,
die niet is opgeslokt en vol
trots een eigen burgemeester
kan tonen. En maar verder,
tot het verkeer steeds verder
uitwaaiert en de straten num
mers beginnen te krijgen. Dan
ben je eindelijk „downtown"
en begint er een bont gewir
war van enigszins nonchalant
geklede blanken, negers en
Mexicanen.
Eens ben ik erg geschrok
ken, toen er iemand zijn claxon
gebruikte. „Gangsters", dacht
ik romantisch. Want na het
oorverdovende lawaai, waar
aan wij in Holland gewend
zijn (thuis kan ik mijn gasten
alleen verstaan op een bepaald
plekje in de gang) is het eer
ste, wat je in Californië op
valt, de stilte. Suizend, glij
dend gezoem langs de „speed
ways". Hetzelfde gezoem langs
de „highways", nog overstemd
door de krekels. Op de boule
vard heerst de avond met kre
kels, nachtegalen, het senti
mentele speeldoosmuziekje van
de man met het „good-hu-
mour"-ijs en verder niets.
Soms het angstig gemiauw van
een kat, die door een vogel
wordt aangevallen. Hoewel ik
een kattendame ben in hart en
nieren, vond ik dat altijd een
enige aanblik. Men ziet dan een
bijzonder brutaal soort vogel
laag over een verschrikte poes
heenscheren om een pluk haar
voor zijn nest uit te rukken.
En voordat hij de voortuin
verlaat neemt hij nog even een
duikvlucht voor een tweede
pluk. Onze poezen voelden dan
ook aan als „everglaze".
Maar deze dingen ziet en
hoort men alleen als men een
echt gedegen Hollands „endje
om" maakt, hetgeen niemand
daar ooit doet. Bij zulke ge
legenheden hingen de mensen
uit hun wagen van verbazing
en de enkelen, die even, heel
even, hun voeten gebruikten
om de voordeur te bereiken,
Hier jaagt de vogel
op de poes
schoten snel naar binnen bij
het zien van de dorpsgek van
Westwood, om hun geschokte
zenuwen bij poker en televisie
te kalmeren. De mannen dik
wijls ernstig met de kaarten
in de keuken (waarom heb ik
nooit goed begrepen) de
keuken die wij kennen uit de
felgekleurde tijdschriften, de
keuken met de ingebouwde
eetbanken, waarin alles wordt
weggemalen wat niet gewenst
is. De vrouwen binnen, voor
het televisiescherm, met de
koffie op de kleine T.V.-tafel-
tjes.
In de huizen, die er uitzien
of ze elke dag gestoomd, ge
streken en weer overgeschil
derd zijn, is het dikwijls min
der stil dan buiten. Pa heeft
's morgens in de badkamer de
radio aan. Ma de hare in de
keuken met een ander pro
gramma,liefst de „soap-opera",
een soort Amerikaanse „Ome
Keesje" en dan is vergeten in
de huiskamer dikwijls nog de
televisie doende met een aller
akeligst psychiatrisch drama,
waarin veel gegil, waarvan de
oorzaak door het nimmer af
latende Californische zonlicht
meestal onbekend blijft.
Ja, dat loopje-om probeerde
een Engelse vriend van ons
ook eens in Beverley Hills. Hij
werd na vijf minuten door de
politie aangehouden op Sunset-
boulevard. Zoiets verdachts
doet men niet.
Op een heerlijke Juli-avond
wandelde ik mijlen over een
breed pad langs het strand in
Santa-Monica, alleen met het
geluid van de felle hoge bran
ding van de Stille Oceaan en
niets anders te zien dan in de
verte de beweeglijke gekleurde
lichtjes van het lunapark in
Venice. Geen mens, eindelijk
wat negerpaartjes op banken,
snoepend aan roze wolken van
gesponnen suiker. De enige
wandelaars, die ik tegenkwam
waren een duidelijk Europees
oud emigranten-echtpaar en
later 'n bleke man, uit ik weet
niet welk werelddeel, die mij
paniekerig de boulevard weer
deed opzoeken. Er stond na
melijk elke dag een lustmoord
in de Los Angeles Times.
JOEKIE BROEDELET.
Onze bevolking neemt gestadig toe. Dit
groeiïngsproces stelt ons land uiteraard
voor tal van problemen; het raakt overbe
volkt, zodat velen emigreren teneinde te
proberen in den vreemde het dagelijks
brood te verdienen. Doch het merendeel
der Nederlanders blijft in het vaderland
wonen en wanneer men eens nagaat, waar
zij zich vestigen, dan blijkt, dat zij steeds
meer naar de steden trekken. Hoe snel
deze „versteedsing" verloopt blijkt dui
delijk uit bijgaand kaartje: in 1899 woonde
„We vinden het heel naar ma land te ver
laten", zeiden Vrijdagmiddag de scheiden
de ambassadeur van de V. S., de heer
Selden Chapin en zijn echtgenote, toen zij
van het vliegveld Valkenbxxrg naar Parijs
vertrokken. Zij zullen niet meer terugkeren
in Nederland: de heer Chapin is benoemd
tot ambassadeur in Panarruu
nog meer dan de helft van alle Nederlan
ders in plattelandsgemeenten. Thans is
deze verhouding tussen steden en platte
land radicaal gewijzigd: ruim de helft van
onze bevolking woont in de steden. Dit
proces heeft zich over de verschillende ja
ren ontwikkeld en zet zich nog steeds voort.
De redenen hiervan zijn allereerst de ver
schillen in werkgelegenheid op het platte
land en in de steden. In de laatste zijn
de mogelijkheden om vooruit te komen,
de ontspanningsmogelijkheden en de so
ciale omstandigheden namelijk veel beter.
De trek naar de steden heeft ongetwij
feld nadelige gevolgen met zich gebracht, te
weten de geestelijke en sociale gevaren.
Verder zien wij die gevolgen in het in toe
nemende mate verdwijnen van de folklore.
Oude volksgebruiken raken steeds meer in
de vergetelheid; het begrip „burenhulp"
verdwijnt langzamerhand. Wij groeien
meer en meer in de richting van een mas
sagemeenschap, waarvan de gevolgen na
tuurlijk niet zullen uitblijven. Een van de
eerste opmerkelijke verschijnselen is het
feit, dat het karakter van de misdaad in
ons land aan het veranderen is. Volgens dr.
H. van Rooy, lector aan de universiteit
van Groningen, zijn misdaden als diefstal
en oplichting de laatste veertig a vijftig
jaar steeds meer toegenomen: moord en
mishandeling daarentegen nemen steeds
meer af. De geweldsdelicten hebben meer
een uitgesproken plattelandskarakter, ter
wijl de vermogensdelicten meer tot het
stedelijk karakter behoren. Men schrijft
dit alles toe aan de „versteedsing" van
Nederland.
De aantrekkingsla-acht van de steden is
onweerstaanbaar. Verkeer, industrialisatie,
het zijn alle factoren, die de stad doen
prefereren boven het rustige platteland.
De echte plattelandssamenlevingen gaan
meer en meer verdwijnen en de stadsbe
volking zal blijven toenemen, met alle
gunstige en ongunstige gevolgen van dien.
Wij worden een volk van stedelingen en
het karakter van ons volk ondergaat daar
door een zekere wijziging. Het persoonlijk
element in onze samenieving wordt steeds
meer teruggedrongen en wij worden zo
doende tot een massagemeenschap.