Wachten op Britten
zou fatale fout zijn
Er lag een wrak bij Duinkerken
in parelmoeren glinstering
Hedendaagse Gentse kunstenaars
exposeren in de Lakenhal
Engeland en Europa
Engeland wil verenigd Europa zién,
voordat het er ooit in kart geloven
Karei van der Geest
vijftig jaar
Nieuwe uitgaven
^KNOLLEN VOOR CITROENEN
De moderne Christen
3
I.S.C.M.-feest 1954
te Jeruzalem
Kerkelijk Nieuws
KOU-KOORTS-GRIEP
Tekort van Nederland
in de E.B.U. in October
De Slorper
Engelse litteratuur
Heringa Wuthrich
ZATERDAG 14 NOVEMBER 1953
r
(Van een onzer redacteuren)
Naast al de Britse argumenten tegen
deelneming aan de Europese eenwording,
die wij in vorige artikelen hebben opge
somd, is er écn, dat wij als slotaccoord
moeten presenteren. Het is telkenmale
de klap-op-de-vuurpijl, die in een gesprek
dat ge met een Brit over Europa kunt
hebben, ten beste wordt gegeven. En het
luidt: „Engeland kan zich niet binden in
Europa, want het is gebonden in een
ander blok, in het Britse gemenebest". En
dan kijkt men u triomfantelijk aan, aan
gezien het een argument is, waarop men
in Engeland geen tegenspraak verwacht.
Want per slot van rekening is dat gemene
best de ene vogel in de hand, die de
practischc Brit prefereert boven tien Euro
pese gevederde vrienden in de lucht.
Die practische Brit is gaarne bereid u
de voordelen van dat Britse Gemenebest
op te sommen. Hij wijst er op dat die band
vele historische stormen doorstaan heeft,
dat er een zekere eentaligheid bestaat, dat
men wederzijds kan profiteren van han
delsvoordelen, dat het ganse Gemenebest
Engeland in 1939 te hulp snelde. En nu
kan men daartegen aanvoeren, dat het
Gemenebest toch voornamelijk een emo
tionele band vormt, dat zijn kracht eigen
lijk bestaat uit de losheid van de band en
uit wederzijdse welwillendheid elkaar voor
al niet op de tenen te trappen. Dat het
toch te verwachten is, dat landen als
Australië, Nieuw-Zeeland en Canada zich
op den duur meer zullen gaan oriënteren
op de belangensferen, waartoe zij aard
rijkskundig en economisch behoren. Dat
Zuid-Afrika's verdere deelneming aan dat
Gemenebest maar een zeer problematische
zaak is. Dat wanneer harde financiële
overwegingen in het gedrang komen (zo
als enige tijd geleden bij Australië) de
zaken toch vóór het meisje blijken te
gaan.
Uw Britse vriend zal al of niet die ar
gumenten proberen te weerleggen. Maar
steevast zal hij zeggen: „Goed, ondanks
die tekortkomingen, die band is er. Wij
hebben daar iets tastbaars. En dat Europa
van u moeten wij eerst nog maar eens
zien". Daar spreekt de practicus. Hij wil
het doorgaans graag eerst eens zien. En
zoals vele practische mensen ziet hij daar
door sommige dingen wel eens wat later
dan een ander. Maar dan en de Britse
geschiedenis heeft dat vele malen be
wezen is hij bereid met één slag het
roer om te gooien, een groot gebaar te
maken.
Voorbeelden daarvan? Er zijn er vele.
De snelle evolutie van enige Britse kolo
niën tot onafhankelijke Gemenebest-leden
is één exempel. En om maar eens dichter
bij huis te blijven: Churchill's historische
aanbod in 1940 aan Frankrijk om een unie
met Engeland te vormen is een tweede,
dat bovendien juist in dit verband zeer
wel verdiend in herinnering te worden
gehouden. Het heeft er in al die gevallen
zo vooi'gestaan, dat de loop der dingen
het de Engelsen duidelijk gemaakt had, dat
er iets gebeuren moest. Dan handelden zij
snel ook.
De grote les
Uit deze stelling is voor het continent
een les te trekken. En wel deze: wanneer
de continentale landen blijven aarzelen op
de weg der Europese eenwording, blijven
wachten tot Engeland zich bij hen voegt,
dan kunnen zij wachten tot St. Juttemis.
Wanneer zij daarentegen en dat geldt
speciaal voor onze franse vrienden dur
ven voortgaan op die weg, wanneer zij
over niet al te lange tijd Groot-Brittannië
voor het feit kunnen stellen, dat er een
Europese zij het dan continentale
eenheid is, dan zouden de zaken heel an
ders staan. Dan immers zou Engeland zich
bevinden naast een economische en po
litieke mogendheid van de eerste orde en
dat zou het mogelijk geen overmatig aan
gename situatie achten. Dan zou het tevens
zien, dat het dus wèl mogelijk was, dat het
systeem dus wèl werkt. En dat is een cri
terium, dat het practische Engeland gaarne
aanlegt, eer het zich bindt.
Hij die nu durft voorspellen, dat Enge
land in dat geval nog afzijdig zou blijven,
wedt op het verkeerde paard. Of Engeland
snel tot een nauwere samenwerking zou
besluiten en vooral in welke vorm die
aansluiting langzamerhand gestalte zou
moeten krijgen, zijn vragen, die wij voor
alsnog niet wagen te beantwoorden. Te
meer daar het antwoord afhangt van de
wijze waarop het eenwordende Europa ook
al tijdens haar groeiperiode Engeland rijp
zou maken. Een krachtig en doelbewust
streven naar een snelle continentale een
wording is één voorwaarde. Een blijvend
en hecht contact met Engeland is een
een tweede. Men zal zich aan de ene kant
Op het jaarlijkse muziekfeest van de
I.S.C.M. (de Internationale vereniging voor
hedendaagse muziek), dat gehouden zal
worden in Juni 1954 te Jeruzalem, kunnen
voor de volgende categorieën werken in
gezonden worden: symphoni«-orkest, even
tueel met klein koor, kamerorkest, kamer
muziek, solostukken. In alle groepen zijn
werken met solistische (uitgezonderd vo
cale) bezetting toegestaan.
De Nederlandse jury voor de beoordeling
van deze werken bestaat uit de heren Sem
Dresden, Paul Hupperts en Jan Mul. De
inzending sluit op 26 November.
Een vrachtschip zoekt onder Tower Bridge door zijn weg naar de kade om te lossen.
Voor de Londenaar een symbool, dat zijn stad nog steeds een middelpunt is van het
wereldverkeer en een wereldmarkt bovendien. Maar de zich wijzigende omslaixdig-
heden in 's werelds economie zullen op den duur ook Engeland misschien tot een
koerswijziging brengen.
Het nevenstaande artikel is de slotbe
schouwing van een onzer redacteuren,
die een reis door Engeland heeft ge
maakt, teneinde een indruk op te doen
van de motieven die Engelands houding
jegens het continent op het ogenblik
bepalen.
niet door de Britse functionele methode
mogen laten remmen, maar een blijvend
rancuneus mokken over Engelands af
zijdigheid is een psychologisch fatale fout.
Meer contact
Wij hebben al eerder gezegd, dat naast
de politieke factoren louter psychologische
kwesties een zeker even belangrijke rol
spelen. Het wordt hoog tijd, dat het con
tinent een begin maakt met het afbreken
van die barrières. Dat men gaat pogen in
de Britse publieke opinie althans een zeker
Europees besef tot leven te wekken. Niet,
vooral niet door een aggressieve politieke
propaganda met sermoenen, verwijten of
al te hooggestemde verklaringen.
Misschien zijn onze musici, schilders en
schrijvers op dit stuk veel betere ambas
sadeurs dan onze politici. Ook het idee
van uitwisselingen op grote schaal en op
ieder gebied, dat zich maar voordoet,
dringt zich hier weer op. Of het nu scho
lieren, studenten, spoormannen, mijnwer
kers of voor ons part gepensionneerden
betreft. Maar hoe meer, hoe liever. Zulk
persoonlijk contact zegt de Brit nu een
maal veel meer dan welke resolutie ook.
Op dit stuk zou ook een gezamenlijk
Europees voorlichtingscentrum bemand
door mensen met tact en enige fantasie
zo geen wonderen dan toch een zeer
nuttige taak kunnen verrichten. De Britse
pers schenkt geen aandacht aan de Euro
pese idee, omdat zij haar niet kan drama
tiseren, niet levend kan maken voor de
man-in-de-straat, die bijaldien de vreemd
ste misvattingen koestert over de vorm
van zo'n Verenigd Europa en over de
ruimte, die zijn eigen verknochtheid er
in zouden kunnen vinden.
Ons dunkt, wanneer werkelijk Europa
zich zou gaan verwezenlijken, dan moet
dat zich hier een boeiend verhaal voor
doet.' Wanneer op dit gebied wat grond
werk wordt gedaan en Europa zou inder
daad de durf hebben voorlopig ook zon
der Engeland verder gaan, dan zal moge
lijk eens het moment komen, waarop Euro
pa voor Engeland een zeer aantrekkelijke
positie wordt. Het heeft geen zin
hierover nu al te profeteren. Maar de
kans om zo Engeland bij Europa te be
trekken en daarmee het contact bewarend
met de verre Gemenebest-landen overzee,
biedt een zo groot perspectief voor de
toekomst, dat geen inspanning te groot
kan zijn, om haar te verwezenlijken,
het niet onmogelijk zijn het de Britse pers
en daarmee haar lezers duidelijk te maken,
W. L. B.
Ned. Herv. kerk
Bedankt voor Eemnes-Buiten C. J. v. d.
Graaf te Nijkerk.
Beroepen te Antwerpen J. B. Oskamp te
Nijmegen; te Ede (vac. J. H. Cirkel) J.
van den Heuvel te Schoonhoven.
Geref. gemeenten
Beroepen te Zeist W. C. Lamain te Grand
Rapids (U.S.A.)
Het gebeurt niet zo dikwijls, dat er werk
van Belgische kunstenaars in ons land te
zien is. De gelegenheid om kennis te ma
ken met een vijftiental Gentse kunstenaars,
die van 7 November tot 7 December in de
Lakenhal te Leiden hun werk laten zien,
wilde ik dus niet voorbij laten gaan.
Of deze vijftien uitverkorenen nu wer
kelijk een beeld geven van het niveau der
Gentse schilder- en beeldhouwkunst kan ik
niet beoordelen, maar ik geloof het te mo
gen betwijfelen. Men weet. hoe dat tegen
woordig gaat: een stel impressionnisten,
enige non-figuratieven, een paar surrea
listen en abstracten, iedere richting moet
aan zijn trek komen! Een paar ouderen en
dan in hoofdzaak jongeren. Dit is in grote
trekken het recept volgens hetwelk de
schotel wordt toebereid. Dat de kwaliteit
der grondstoffen wel eens minder goed
uitvalt, schijnt ook al onvermijdelijk te
zijn.
Het zou toch kunnen zijn dat er in Gent
geen waardevolle vertegenwoordigers zijn
van de surrealistische of abstracte richting,
maar ja, zo redeneert men. ze moeten ex-
bij anders zien ze ons in het buitenland
voor achterlijk aan, dan de zwakke broe
ders maar!
Hoe men het over zijn hart kan verkri.i-
gen om schilderijen van Jan Mees en Marie
de Keyser, die men uit geen enkel „isme"
bezien, enige waarde kan toekennen, naar
een tentoonstelling te zenden, is een raad
sel. Welke norm legt men dan toch aan
om zoiets tezamen met beeldhouwwerk
van een groot kunstenaar als Josef Cantré
en een voornaam schilder als Gérard Her
mans te exposeren? Met een dergelijke
keuze bewijst men geen der exposanten
een dienst en geeft men het publiek een
verkeerd beeld van de stand van zaken.
Had men zich tot Maurice Dupuis, Gérard
Hermans, Victor van der Eecken, Joseph
Verdegem, Josef Cantré, Robert Coolens
en Geo Verbanck beperkt, aangenomen dat
Gent geen andere talenten herbergt, dan
hadden de samenstellers met minder dan
ADVERTENTIE
SANAPIRIN (Mijnhardt) veelvoudige
geneeskracht door veelvoudige samen
stelling. Koker 50 lebletten 90 et, 25 tabletten 50 et.
De schrijver Karei van der Geest hoopt
op 27 November zijn vijftigste verjaardag
te vieren. Hij werd geboi-en op het eiland
Schiermonnikoog.
Het leren viel hem gemakkelijk en voor
al de Nederlandse taal boeide hem onge
meen, zodat hij op de lagere school reeds
proeven van ziin schrijverstalent ten beste
gaf. Toch zou het nog geruime tijd duren
alvorens zijn naam als schrijver bekend
heid verwierf. Hij zou geen echte Schier-
mennikoger zijn geweest, wanneer de zee
hem niet had aangetrokken en zo verwis
selde hij de lagere schoolbanken met die
van de zeevaartschool, om zodra mogelijk
een schip onder de voeten te ki-ijgen. Hij
zwierf over alle wereldzeeën, leerde landen
en volken kennen, maar vergat daarbij zijn
liefde voor taal en letteren niet. Tussen
iucht en water ontstonden zijn eerste ver
halen, die hij uit vei-scheidene havens aan
het tijdschrift „Het Noorderlicht" zond. In
de dertiger jaren werd hij het slachtoffer
van de malaise in de scheepvaart. Dit was
het ogenblik het roer te wenden en van die
tijd dateert zijn intensievere beoefening
van de litteratuui-.
Zijn verhalen vestigden allengs zijn
naam.-In 1937 debuteerde hij met zijn ro
man „Eiland in de branding". Sindsdien
heeft hij vele romans en kinderboeken aan
zijn oeuvre toegevoegd. In 1950 ontving hij
de D. A. Thiemeprijs voor zijn roman „Ge
zegend is het land". De schrijver woont
thans in Frederiksoox-d.
Olieverfschilderij ,,Jong meisje" van G.
Hermans, te zien op de expositie van wer
ken van vijftien Gentse kunstenaars
in Leiden.
de helft der huidige deelnemers een accep
tabele compositie kunnen maken. Een stad
die, om bij onze eeuw te blijven, figuren
als Gustave van de Woestijne, de Smet en
George Minne voortbracht, heeft een re
putatie op te houden!
Cantré en Hermans
Josef Cantré zond twee beelden, uitge
voerd in teak-hout en één in coromandel.
Alleen reeds om de prachtige behandeling
der harde en nobele houtsoorten beziet men
deze sculptui'en met vreugde. Maar er is
meer. Cantré bezet met zijn expressionis
tische beeldhouwkunst een aparte plaats.
Men is soms geneigd hem met Zadkine te
vergelijken, maar zijn faam blijft regionaal,
typisch Vlaams, hetgeen zeker allerminst
ten nadele van deze kunstenaar gezegd is.
Door een toeval kwam mij een foto on
der ogen van een schilderij van Maurice
Dupuis. Voor zover te beoordelen leek d'it
een veel sterker compositie dan het grote
zelfportret dat nu te Leiden hangt. Beter
dan dit weinig overtuigend werk beviel
mij het in grijs en zwart geschilderd meis
jesportret van deze schilder.
Met twee olieverfschilderijen en twee
tekeningen geeft Gérard Hermans een dui
delijk beeld van zijn fijnzinnig talent. Een
zuiver gevoel voor volume en kleur en
een eerbiedige visie op het leven vindt men
in deze werken verenigd. De beeldhouw
kunst van Verbanck is hieraan min of meer
verwant. Zeer te bewonderen is zijn fraaie
brons „naar het leven".
OTTO B. DE KAT.
Wijziging verordening
Daar de maatregel van de minister van
Binnenlandse Zaken om de bestaande nor
men voor de (basis) wedden van de ge
meentelijke vakleerkx-achten aan de ge
meentelijke lagere scholen te herzien, de
instemming heeft van B. en W. van Vel-
sen, verzoeken zij de raad ook in Velsen
de wedderegeling in overeenstemming te
brengen met de nieuwe normen, te reke
nen van 1 Januari 1953 af.
Het afscheid van de wereld in drie dagen
eveneens bij Em. Querido verschenen. Vier
de druk van Victor van Vrieslands roman
die het. onbewuste of verdi-ongene in de
werkelijkheid van het dagelijks leven
plaatst. En dit onontkoombaar aan u op
dringt.
De Nederïandsche Bank deelt mede, dat
blijkens de definitieve cijfers het tekort
van Nederland in het betalingsverkeer met
aan de Europese Betalings Unie deelne
mende landen in October f5."' 11.400 heeft
bedragen.
Van dit bedrag heeft Nederland
f 2.857.600 in dollars betaald, terwijl
f 2.853.800 in mindering werd gebracht op
het door Nederland aan de Europese Beta
lings Unie verleende crediet.
De vordering van Nederland op de
Europese Betalings Unie bedraagt thans
f 849.512.800.
Een jonge vrouw uit Leiderdorp
werd diep gegriefd door het geslorp,
waarmee haar man op etenstijden
iets vochtigs door zijn keel liet glijden
Wanneer hij thee of koffie dronk,
leek hij een kolkende spelonk,
terwijl bij soepen en bij vladen
hij in rioolvocht scheen te baden.
Toen hij ondanks haar goede raad
koppig volhardde in het kwaad,
heeft zij, bedroefd maar vastbesloten,
zijn slorpend hoofd doorzeefd met schotei
Piet Zoethout
ER zijn weinig bezigheden, die ik zo ge
noeglijk vind als het zwerven met mijn
boot. Het is heerlijk een haven binnen te
lopen, daar studies te maken en weer ver
der te gaan met de zekerheid straks weer
iets moois te zien. Dit lijkt mij een on
schuldig genoegen. De twee dikke douane
ambtenaren, die in Duinkerken aan boord
van de IJM 369 kwamen, vonden ons ech
ter verdacht. Misschien was dit te wijten
aan het feit, dat het zo'n troosteloze dag
was en de mist, die over de Noordzee hing,
met het trieste geluid van een mistboei hen
tot sombere overpeinzingen hadden ge
bracht. Zij gingen naast elkaar op een
bank aan bakboord zitten en keken arg
wanend om zich heen, maar zij waren dik
en daarom ging de boot scheef liggen. Ik
heb gevraagd aan de man, die het dichtst
bij mij zat, of „Monsieur" aan de andere
kant op dat stoeltje wilde gaan zitten.
Langzaam, met zijn hand dicht bij zijn
revolver, verplaatste hij zich. Er moet iets
van schrik op de gezichten van de beman
ning gekomen zijn, want zijn collega zei ter
verduidelijking: „Er komen tegenwoordig
ook zoveel smokkelscheepjes in Frankrijk
Wij zijn niet lang verdacht geweest.
Vooral toen de lading opgegeven moest
worden, werden zij zeer inschietelijk. Dit
kwam dan ook zeker, omdat Poppe Da-
mave en ik onze uiterste best deden om
zo volledig mogelijk te zijn en elkaar ver
heugd aanvulden, als we weer iets gevon
den hadden: „Een vrouw, drie kinderen,
twee kilo suiker, wat zoute pinda's, eipoe-
der, tweehonderd liter water.
„Schildert u maar fijn", zeiden de amb
tenaren en gingen heen.
FRANKRIJK lag nu voor ons open. Nog
diezelfde dag zijn we weer uitgevaren
en zagen wij iets, dat we nu nog de koste
lijkste herinnering van de reis noemen
HET was tegen vijven, toen de uitkijk
door de brekende mist aan stuurboord
een mysterieuze schim waarnam. Poppe en
ik waren beiden uiterst benieuwd wat het
kon zijn. Door het stijgen van het water
werd de schim echter weer aan ons oog
onttrokken, voordat we dicht genoeg kon
den naderen. We besloten echter te wach
ten op eb en gingen ten anker.
's Nachts konden we niet nalaten zo nu
en dan eens te gaan kijken of er al iets te
zien was. Het was echter vergeefse moeite.
Maar tegen negen uur de volgende morgen
lag daar voor ons het mooiste wrak, dat we
ooit gezien hebben. De weggeteerde span
ten waren geheel met mosselen overdekt.
De stroming had allerlei voorwerpen aan
gevoerd, die nu daartussen hingen: glazen
bollen, kurkzakken, stukken wrakhout. Dit
alles tekende zich diep zwart tegen de zee
af.
Later in de morgenzon kwam er door de
schelpdiertjes op dit wrak een parelmoer
achtige glinstering, die het tot een fantas
tisch geheel maakte. We waren opgetogen
en vertelden elkaar hoe goed het was ge
wacht te hebben. Uren lang maakten we
schetsen van dit ongekend mooie wrak, tot
we gestoord werden door een loodsvaartuig
op verkenning. Men kwam even kijken,
want er werd gevreesd dat ons schip, dat
al zo'n lange tijd stil lag, ook bezig was
wrak te worden. We nodigden de loods uit
aan boord te komen en een kopje koffie
met ons te drinken. Het gesprek ging over
Duinkerken en dat daar nog steeds een
groot gedeelte van de vissersbevolking
Vlaams spreekt. Er wonen vele vissers, die
uitgeweken zijn van het voormalige vis
sersdorpje Braydune aan de Belgisch-
Franse grens en de Vlaamse taal gebruiken.
Het was een prettig babbeltje, tot we hem
vroegen of hij het ook zo'n exclusief wrak
vond. Hij haalde zijn schouders op en zei:
„Bedankt voor de koffie" en dat hij weer
gaan moest.
NA dit oponthoud zwierven we verder
langs de kust, bezochten diverse
plaatsjes aan het Nauw van Calais en ge
noten naar hartelust. Het verbaast mij
dat de grote Franse schilders niet meer
naar het Noord-Westen van Frankrijk
trekken, want in dat sobere en betrekkelijk
sombere gebied is veel interessants te zien
Er schuilt zoveel schoonheid in dat land
schap van lage, begroeide heuvels waar
tussen licht emeraldgroene, i-ose en witte
huisjes staan, waaxwoor de vissers hun net
ten te drogen hebben gehangen.
Er waren havens waar ons verblijf lang
duurde en andere waar we slechts kort
bleven. Ook de tijd o'p zee werd nuttig
besteed. Met tekenen of visvangst. Want
vis is duur in Frankrijk, zelfs in de vis
sersplaatsen. De vangst wordt direct naar
Parijs en andere grote steden gebracht. We
visten dus zelf, al was de motor van onze
boot er niet op berekend dit kleine net over
de bodem te slepen. Toch was de vangst
steeds de moeite waard en kwam er altijd
wel een gevariëerd „zootje" boven: en
kele krabbetjes, een botje, een paar knor
hanen en verscheidene schelpen. Terwijl
dan de kinderen met de krabben speelden,
de vrouw de knorhanen en het botje kook
te, de schelpen in een hoekje op het dek op
nadere bestemming lagen te wachten en
Poppe op de voorplecht zat te tekenen,
stuurde ik ons schip naar nieuw arbeids
terrein.
FRANS VERPOORTEN
Herbert Butterfield: Christianity,
Diplomacy anti war (The Ep-
worth Press, London).
PROFESSOR BUTTERFIELD, van de
universiteit van Cambridge, is een van
de het meest uit een bezonken oordeel
puttende tegenstanders van de totalitaire
gedachten in de tegenwoordige internatio
nale politiek Zijn bijzondere verdienste is,
dat hij niet op de al gebruikelijk geworden
manier het kwaad bij de tegenstander op
spoort en tot in zijn vreselijkste consequen
ties uitwerkt: hij ziet het aan beide kanten
en kan daardoor- de eigen partij bij voor
baat grotendeels aansprakelijk stellen voor-
het verdere verloop van de zaken De kunst
is groter dan het misschien lijkt, althans
zolang het zonder gekwezel en vaagheden
gebeurt. Het Christendom, zoals professor
Butterfield het als basis voor zijn ideeën
stelt, is in zijn toepassing niet te onder
scheiden van redelijkheid en tolerantie, en
wordt nergens als toverwoord gebruikt
wanneer het denkvermogen tekort schiet.
Niettemin wordt het Christendom toch
ook niet ijdellijk te berde gebraoht: het
fourneert het begrip „zonde", dat bij But
terfield aan de redelijkheid vooraf gaat.
Wij zijn allen zondaars: dientenvolge is het
verkeerdin de internationale verhoudin
gen aan een vijand de exclusieve vertegen
woordiging van net kwaad toe te schrij
ven en zichzelf voor overeenkomstig feil
loos aan te zien. Er was een tijd waarin
deze conclusie zonder toevoeging van de
„zonde" als algemeen aanvaard kon wor
den beschouwd, maar men zal Butterfield
toegeven dat wij in zo'n tijd niet langer le
ven.Wii zijn geneigd, althans op 't stuk van
vredelievendheid, onszelf en de vijand
respectievelijk geheel in wit en zwart af te
beelden, en er is geen twijfel, dat zodra de
relaties slechter worden deze manier van
zien zich over andere deugden zal uitbrei
den de Nederlandse anti-Duitsheid
sinds 1940 toont dat wel. Het feit is dan
ook, dat wij ons, om het respect van ons
zelf of anderen te verwerven, eerder op de
grondigheid van onze voorkeuren en af
keren zullen beroepen dan op onze onver
moeibare redelijkheid.
Vandaar de politieke toepasselijkheid
van de zonde. „Juist omdat hij zich aan
geestelijke waarheden kan houden en
geen absolute waarde toekent aan een we
reldlijk programma of een tijdelijk ideaal
kan de Christen buigzamer zijn in on
dergeschikte kwesties en zich associëren
met wat op een gegeven ogenblik het beste
is voor de wereld". De Christen is niet ge
ïmponeerd door de veronderstelde slecht
heid van Duitsland of Rusland; want hij is
historicus, zou men kunnen veronderstel
len bij het zien van Butterfields eigen ver
handeling over aggressie in de loop van
de eeuwen: Spanje in de zestiende eeuw,
Frankrijk onder Lodewijk XIV en Napo
leon, Duitsland in de twee wereldoorlogen,
en nu Rusland. Maar die vraag zou niet op
zijn plaats ziin: het antwoord, in alle rede
lijkheid, is dat degeen, die de geschiedenis
van de Europese aggressies niet kent, als
Christen zal veronderstellen dat de schuld
vraag wel anders oplosbaar zal zijn dan
op de politiek gemakkelijkste manier; en
dat hij bovendien, als Christen, teveel ver
vuld zal zijn van zijn eigen gebreken om
woedend te kunnen worden over die van
anderen.
Als het zo maar gezien werd, zegt But
terfield, zouden wij verlost raken van de
oorlogen, die van weerszijden worden ge
voerd in het belang van de volmaakte
rechtvaardigheid, en die alleen tot een
grote vernieling leiden, waarna de recht
vaardigheid weer tussen twee andere groe
pen ingezet wordt. Hoe prachtig was dit
geregeld in de achttiende eeuw! Men was
tot de conclusie gekomen, dat met de drif
tige godsdienstoorlogen van de zeventiende
eeuw niets bereikt was, en dat men niet
beter kon doen dan trachten een zeker in
ternationaal evenwicht te handhaven, en
desnoods een beperkte oorlog te voeren als
het evenwicht sterk verstoord werd; een
internationale diplomatenstand van gelijk
gezinde beschaving zorgde voor de toepas
sing van dit inzicht.
Het is niet moeilijk de eenzijdigheid van
deze beschouwingswijze te ontdekken: de
Franse revolutie heeft duidelijk genoeg la
ten zien len koste waarvan die gelijk
gezindheid in de diplomatenstand gehand
haafd werd. De historische illustratie doet
aan de kracht van Butterfields argumen
tatie af, temeer omdat zij voornamelijk
moet tonen hoe practisch zijn systeem is,
ofschoon hij op een andere plaats zelf
zegt: „De diepste invloed op onze bescha
ving is uitgeoefend door mensen, die niet
aan het verloop van de menselijke zaken
op het wereldlijke niveau dachten".
Het is beter om het bij het Christelijk
zondebegrip te houden. „Als de mens zich
zelf het recht toekent dat hij niet geschikt
is te bezitten, en dat het Christendom hem
ontzeg: namelijk, het recht om feitelijke
slechtheid te beoordelen, om zondaren te
berechten en om de zonde zelf te straffen
dan kan er geen eind aan de wreedhe
den komen". Met deze opmerking van But
terfield erbij, hoeven wij zelfs aan het pro
bleem van de Christelijke gelovigheid niet
toe te komen. Tenzij wij de gehele Christe
lijke erfenis zouden willen weggeven, maar
die wens zal zich bij haast geen lezers van
dit boekje (of van deze bespreking) voor
doen.
INTUSSEN bevat het boekje allerlei
andere overwegingen, die het het lezen
waard maken, maar waarover hier niet
verder gesproken kan worden. Het is ge
schreven in een zachtmoedige toon, die af
en toe hinderlijk is, want kunstmatig juist
in samenhang met de aard van het betoog.
„Misschien moeten wij een veel aanzien
lijker rol in de geschiedenis toeschrijven
en een veel schadelijker invloed aan hen
die bezig zijn geweest met van het Chris
tendom een veilige godsdienst te maken,
door het aan té passen aan de bestaande
orde in de wereld, en het plooibaarder te
maken tegenover de heersende machten".
Wij kunnen het wel zonder die omzichtig
heid stellen; maar verder moet in aanmer
king genomen worden, dat dit een bewer
king van een serie lezingen is, waarvan de
stijl vaak een beetje slap is. De gedachten
en het karakter van de inhoud zijn aller
minst slap; men ziet dat pas goed als men
gaat beseffen, door wat voor mijnenvelden
Butterfield tot zijn conclusies komt.
S. M.
ADVERTENTIE
Haarlem
CENTRALE VERWARMING
JOHNSON OLIEBRANDERS