Wachten op Britten zou fatale fout zijn Er lag een wrak bij Duinkerken in parelmoeren glinstering Hedendaagse Gentse kunstenaars exposeren in de Lakenhal Engeland en Europa Engeland wil verenigd Europa zién, voordat het er ooit in kart geloven Karei van der Geest vijftig jaar Nieuwe uitgaven ^KNOLLEN VOOR CITROENEN De moderne Christen 3 I.S.C.M.-feest 1954 te Jeruzalem Kerkelijk Nieuws KOU-KOORTS-GRIEP Tekort van Nederland in de E.B.U. in October De Slorper Engelse litteratuur Heringa Wuthrich ZATERDAG 14 NOVEMBER 1953 r (Van een onzer redacteuren) Naast al de Britse argumenten tegen deelneming aan de Europese eenwording, die wij in vorige artikelen hebben opge somd, is er écn, dat wij als slotaccoord moeten presenteren. Het is telkenmale de klap-op-de-vuurpijl, die in een gesprek dat ge met een Brit over Europa kunt hebben, ten beste wordt gegeven. En het luidt: „Engeland kan zich niet binden in Europa, want het is gebonden in een ander blok, in het Britse gemenebest". En dan kijkt men u triomfantelijk aan, aan gezien het een argument is, waarop men in Engeland geen tegenspraak verwacht. Want per slot van rekening is dat gemene best de ene vogel in de hand, die de practischc Brit prefereert boven tien Euro pese gevederde vrienden in de lucht. Die practische Brit is gaarne bereid u de voordelen van dat Britse Gemenebest op te sommen. Hij wijst er op dat die band vele historische stormen doorstaan heeft, dat er een zekere eentaligheid bestaat, dat men wederzijds kan profiteren van han delsvoordelen, dat het ganse Gemenebest Engeland in 1939 te hulp snelde. En nu kan men daartegen aanvoeren, dat het Gemenebest toch voornamelijk een emo tionele band vormt, dat zijn kracht eigen lijk bestaat uit de losheid van de band en uit wederzijdse welwillendheid elkaar voor al niet op de tenen te trappen. Dat het toch te verwachten is, dat landen als Australië, Nieuw-Zeeland en Canada zich op den duur meer zullen gaan oriënteren op de belangensferen, waartoe zij aard rijkskundig en economisch behoren. Dat Zuid-Afrika's verdere deelneming aan dat Gemenebest maar een zeer problematische zaak is. Dat wanneer harde financiële overwegingen in het gedrang komen (zo als enige tijd geleden bij Australië) de zaken toch vóór het meisje blijken te gaan. Uw Britse vriend zal al of niet die ar gumenten proberen te weerleggen. Maar steevast zal hij zeggen: „Goed, ondanks die tekortkomingen, die band is er. Wij hebben daar iets tastbaars. En dat Europa van u moeten wij eerst nog maar eens zien". Daar spreekt de practicus. Hij wil het doorgaans graag eerst eens zien. En zoals vele practische mensen ziet hij daar door sommige dingen wel eens wat later dan een ander. Maar dan en de Britse geschiedenis heeft dat vele malen be wezen is hij bereid met één slag het roer om te gooien, een groot gebaar te maken. Voorbeelden daarvan? Er zijn er vele. De snelle evolutie van enige Britse kolo niën tot onafhankelijke Gemenebest-leden is één exempel. En om maar eens dichter bij huis te blijven: Churchill's historische aanbod in 1940 aan Frankrijk om een unie met Engeland te vormen is een tweede, dat bovendien juist in dit verband zeer wel verdiend in herinnering te worden gehouden. Het heeft er in al die gevallen zo vooi'gestaan, dat de loop der dingen het de Engelsen duidelijk gemaakt had, dat er iets gebeuren moest. Dan handelden zij snel ook. De grote les Uit deze stelling is voor het continent een les te trekken. En wel deze: wanneer de continentale landen blijven aarzelen op de weg der Europese eenwording, blijven wachten tot Engeland zich bij hen voegt, dan kunnen zij wachten tot St. Juttemis. Wanneer zij daarentegen en dat geldt speciaal voor onze franse vrienden dur ven voortgaan op die weg, wanneer zij over niet al te lange tijd Groot-Brittannië voor het feit kunnen stellen, dat er een Europese zij het dan continentale eenheid is, dan zouden de zaken heel an ders staan. Dan immers zou Engeland zich bevinden naast een economische en po litieke mogendheid van de eerste orde en dat zou het mogelijk geen overmatig aan gename situatie achten. Dan zou het tevens zien, dat het dus wèl mogelijk was, dat het systeem dus wèl werkt. En dat is een cri terium, dat het practische Engeland gaarne aanlegt, eer het zich bindt. Hij die nu durft voorspellen, dat Enge land in dat geval nog afzijdig zou blijven, wedt op het verkeerde paard. Of Engeland snel tot een nauwere samenwerking zou besluiten en vooral in welke vorm die aansluiting langzamerhand gestalte zou moeten krijgen, zijn vragen, die wij voor alsnog niet wagen te beantwoorden. Te meer daar het antwoord afhangt van de wijze waarop het eenwordende Europa ook al tijdens haar groeiperiode Engeland rijp zou maken. Een krachtig en doelbewust streven naar een snelle continentale een wording is één voorwaarde. Een blijvend en hecht contact met Engeland is een een tweede. Men zal zich aan de ene kant Op het jaarlijkse muziekfeest van de I.S.C.M. (de Internationale vereniging voor hedendaagse muziek), dat gehouden zal worden in Juni 1954 te Jeruzalem, kunnen voor de volgende categorieën werken in gezonden worden: symphoni«-orkest, even tueel met klein koor, kamerorkest, kamer muziek, solostukken. In alle groepen zijn werken met solistische (uitgezonderd vo cale) bezetting toegestaan. De Nederlandse jury voor de beoordeling van deze werken bestaat uit de heren Sem Dresden, Paul Hupperts en Jan Mul. De inzending sluit op 26 November. Een vrachtschip zoekt onder Tower Bridge door zijn weg naar de kade om te lossen. Voor de Londenaar een symbool, dat zijn stad nog steeds een middelpunt is van het wereldverkeer en een wereldmarkt bovendien. Maar de zich wijzigende omslaixdig- heden in 's werelds economie zullen op den duur ook Engeland misschien tot een koerswijziging brengen. Het nevenstaande artikel is de slotbe schouwing van een onzer redacteuren, die een reis door Engeland heeft ge maakt, teneinde een indruk op te doen van de motieven die Engelands houding jegens het continent op het ogenblik bepalen. niet door de Britse functionele methode mogen laten remmen, maar een blijvend rancuneus mokken over Engelands af zijdigheid is een psychologisch fatale fout. Meer contact Wij hebben al eerder gezegd, dat naast de politieke factoren louter psychologische kwesties een zeker even belangrijke rol spelen. Het wordt hoog tijd, dat het con tinent een begin maakt met het afbreken van die barrières. Dat men gaat pogen in de Britse publieke opinie althans een zeker Europees besef tot leven te wekken. Niet, vooral niet door een aggressieve politieke propaganda met sermoenen, verwijten of al te hooggestemde verklaringen. Misschien zijn onze musici, schilders en schrijvers op dit stuk veel betere ambas sadeurs dan onze politici. Ook het idee van uitwisselingen op grote schaal en op ieder gebied, dat zich maar voordoet, dringt zich hier weer op. Of het nu scho lieren, studenten, spoormannen, mijnwer kers of voor ons part gepensionneerden betreft. Maar hoe meer, hoe liever. Zulk persoonlijk contact zegt de Brit nu een maal veel meer dan welke resolutie ook. Op dit stuk zou ook een gezamenlijk Europees voorlichtingscentrum bemand door mensen met tact en enige fantasie zo geen wonderen dan toch een zeer nuttige taak kunnen verrichten. De Britse pers schenkt geen aandacht aan de Euro pese idee, omdat zij haar niet kan drama tiseren, niet levend kan maken voor de man-in-de-straat, die bijaldien de vreemd ste misvattingen koestert over de vorm van zo'n Verenigd Europa en over de ruimte, die zijn eigen verknochtheid er in zouden kunnen vinden. Ons dunkt, wanneer werkelijk Europa zich zou gaan verwezenlijken, dan moet dat zich hier een boeiend verhaal voor doet.' Wanneer op dit gebied wat grond werk wordt gedaan en Europa zou inder daad de durf hebben voorlopig ook zon der Engeland verder gaan, dan zal moge lijk eens het moment komen, waarop Euro pa voor Engeland een zeer aantrekkelijke positie wordt. Het heeft geen zin hierover nu al te profeteren. Maar de kans om zo Engeland bij Europa te be trekken en daarmee het contact bewarend met de verre Gemenebest-landen overzee, biedt een zo groot perspectief voor de toekomst, dat geen inspanning te groot kan zijn, om haar te verwezenlijken, het niet onmogelijk zijn het de Britse pers en daarmee haar lezers duidelijk te maken, W. L. B. Ned. Herv. kerk Bedankt voor Eemnes-Buiten C. J. v. d. Graaf te Nijkerk. Beroepen te Antwerpen J. B. Oskamp te Nijmegen; te Ede (vac. J. H. Cirkel) J. van den Heuvel te Schoonhoven. Geref. gemeenten Beroepen te Zeist W. C. Lamain te Grand Rapids (U.S.A.) Het gebeurt niet zo dikwijls, dat er werk van Belgische kunstenaars in ons land te zien is. De gelegenheid om kennis te ma ken met een vijftiental Gentse kunstenaars, die van 7 November tot 7 December in de Lakenhal te Leiden hun werk laten zien, wilde ik dus niet voorbij laten gaan. Of deze vijftien uitverkorenen nu wer kelijk een beeld geven van het niveau der Gentse schilder- en beeldhouwkunst kan ik niet beoordelen, maar ik geloof het te mo gen betwijfelen. Men weet. hoe dat tegen woordig gaat: een stel impressionnisten, enige non-figuratieven, een paar surrea listen en abstracten, iedere richting moet aan zijn trek komen! Een paar ouderen en dan in hoofdzaak jongeren. Dit is in grote trekken het recept volgens hetwelk de schotel wordt toebereid. Dat de kwaliteit der grondstoffen wel eens minder goed uitvalt, schijnt ook al onvermijdelijk te zijn. Het zou toch kunnen zijn dat er in Gent geen waardevolle vertegenwoordigers zijn van de surrealistische of abstracte richting, maar ja, zo redeneert men. ze moeten ex- bij anders zien ze ons in het buitenland voor achterlijk aan, dan de zwakke broe ders maar! Hoe men het over zijn hart kan verkri.i- gen om schilderijen van Jan Mees en Marie de Keyser, die men uit geen enkel „isme" bezien, enige waarde kan toekennen, naar een tentoonstelling te zenden, is een raad sel. Welke norm legt men dan toch aan om zoiets tezamen met beeldhouwwerk van een groot kunstenaar als Josef Cantré en een voornaam schilder als Gérard Her mans te exposeren? Met een dergelijke keuze bewijst men geen der exposanten een dienst en geeft men het publiek een verkeerd beeld van de stand van zaken. Had men zich tot Maurice Dupuis, Gérard Hermans, Victor van der Eecken, Joseph Verdegem, Josef Cantré, Robert Coolens en Geo Verbanck beperkt, aangenomen dat Gent geen andere talenten herbergt, dan hadden de samenstellers met minder dan ADVERTENTIE SANAPIRIN (Mijnhardt) veelvoudige geneeskracht door veelvoudige samen stelling. Koker 50 lebletten 90 et, 25 tabletten 50 et. De schrijver Karei van der Geest hoopt op 27 November zijn vijftigste verjaardag te vieren. Hij werd geboi-en op het eiland Schiermonnikoog. Het leren viel hem gemakkelijk en voor al de Nederlandse taal boeide hem onge meen, zodat hij op de lagere school reeds proeven van ziin schrijverstalent ten beste gaf. Toch zou het nog geruime tijd duren alvorens zijn naam als schrijver bekend heid verwierf. Hij zou geen echte Schier- mennikoger zijn geweest, wanneer de zee hem niet had aangetrokken en zo verwis selde hij de lagere schoolbanken met die van de zeevaartschool, om zodra mogelijk een schip onder de voeten te ki-ijgen. Hij zwierf over alle wereldzeeën, leerde landen en volken kennen, maar vergat daarbij zijn liefde voor taal en letteren niet. Tussen iucht en water ontstonden zijn eerste ver halen, die hij uit vei-scheidene havens aan het tijdschrift „Het Noorderlicht" zond. In de dertiger jaren werd hij het slachtoffer van de malaise in de scheepvaart. Dit was het ogenblik het roer te wenden en van die tijd dateert zijn intensievere beoefening van de litteratuui-. Zijn verhalen vestigden allengs zijn naam.-In 1937 debuteerde hij met zijn ro man „Eiland in de branding". Sindsdien heeft hij vele romans en kinderboeken aan zijn oeuvre toegevoegd. In 1950 ontving hij de D. A. Thiemeprijs voor zijn roman „Ge zegend is het land". De schrijver woont thans in Frederiksoox-d. Olieverfschilderij ,,Jong meisje" van G. Hermans, te zien op de expositie van wer ken van vijftien Gentse kunstenaars in Leiden. de helft der huidige deelnemers een accep tabele compositie kunnen maken. Een stad die, om bij onze eeuw te blijven, figuren als Gustave van de Woestijne, de Smet en George Minne voortbracht, heeft een re putatie op te houden! Cantré en Hermans Josef Cantré zond twee beelden, uitge voerd in teak-hout en één in coromandel. Alleen reeds om de prachtige behandeling der harde en nobele houtsoorten beziet men deze sculptui'en met vreugde. Maar er is meer. Cantré bezet met zijn expressionis tische beeldhouwkunst een aparte plaats. Men is soms geneigd hem met Zadkine te vergelijken, maar zijn faam blijft regionaal, typisch Vlaams, hetgeen zeker allerminst ten nadele van deze kunstenaar gezegd is. Door een toeval kwam mij een foto on der ogen van een schilderij van Maurice Dupuis. Voor zover te beoordelen leek d'it een veel sterker compositie dan het grote zelfportret dat nu te Leiden hangt. Beter dan dit weinig overtuigend werk beviel mij het in grijs en zwart geschilderd meis jesportret van deze schilder. Met twee olieverfschilderijen en twee tekeningen geeft Gérard Hermans een dui delijk beeld van zijn fijnzinnig talent. Een zuiver gevoel voor volume en kleur en een eerbiedige visie op het leven vindt men in deze werken verenigd. De beeldhouw kunst van Verbanck is hieraan min of meer verwant. Zeer te bewonderen is zijn fraaie brons „naar het leven". OTTO B. DE KAT. Wijziging verordening Daar de maatregel van de minister van Binnenlandse Zaken om de bestaande nor men voor de (basis) wedden van de ge meentelijke vakleerkx-achten aan de ge meentelijke lagere scholen te herzien, de instemming heeft van B. en W. van Vel- sen, verzoeken zij de raad ook in Velsen de wedderegeling in overeenstemming te brengen met de nieuwe normen, te reke nen van 1 Januari 1953 af. Het afscheid van de wereld in drie dagen eveneens bij Em. Querido verschenen. Vier de druk van Victor van Vrieslands roman die het. onbewuste of verdi-ongene in de werkelijkheid van het dagelijks leven plaatst. En dit onontkoombaar aan u op dringt. De Nederïandsche Bank deelt mede, dat blijkens de definitieve cijfers het tekort van Nederland in het betalingsverkeer met aan de Europese Betalings Unie deelne mende landen in October f5."' 11.400 heeft bedragen. Van dit bedrag heeft Nederland f 2.857.600 in dollars betaald, terwijl f 2.853.800 in mindering werd gebracht op het door Nederland aan de Europese Beta lings Unie verleende crediet. De vordering van Nederland op de Europese Betalings Unie bedraagt thans f 849.512.800. Een jonge vrouw uit Leiderdorp werd diep gegriefd door het geslorp, waarmee haar man op etenstijden iets vochtigs door zijn keel liet glijden Wanneer hij thee of koffie dronk, leek hij een kolkende spelonk, terwijl bij soepen en bij vladen hij in rioolvocht scheen te baden. Toen hij ondanks haar goede raad koppig volhardde in het kwaad, heeft zij, bedroefd maar vastbesloten, zijn slorpend hoofd doorzeefd met schotei Piet Zoethout ER zijn weinig bezigheden, die ik zo ge noeglijk vind als het zwerven met mijn boot. Het is heerlijk een haven binnen te lopen, daar studies te maken en weer ver der te gaan met de zekerheid straks weer iets moois te zien. Dit lijkt mij een on schuldig genoegen. De twee dikke douane ambtenaren, die in Duinkerken aan boord van de IJM 369 kwamen, vonden ons ech ter verdacht. Misschien was dit te wijten aan het feit, dat het zo'n troosteloze dag was en de mist, die over de Noordzee hing, met het trieste geluid van een mistboei hen tot sombere overpeinzingen hadden ge bracht. Zij gingen naast elkaar op een bank aan bakboord zitten en keken arg wanend om zich heen, maar zij waren dik en daarom ging de boot scheef liggen. Ik heb gevraagd aan de man, die het dichtst bij mij zat, of „Monsieur" aan de andere kant op dat stoeltje wilde gaan zitten. Langzaam, met zijn hand dicht bij zijn revolver, verplaatste hij zich. Er moet iets van schrik op de gezichten van de beman ning gekomen zijn, want zijn collega zei ter verduidelijking: „Er komen tegenwoordig ook zoveel smokkelscheepjes in Frankrijk Wij zijn niet lang verdacht geweest. Vooral toen de lading opgegeven moest worden, werden zij zeer inschietelijk. Dit kwam dan ook zeker, omdat Poppe Da- mave en ik onze uiterste best deden om zo volledig mogelijk te zijn en elkaar ver heugd aanvulden, als we weer iets gevon den hadden: „Een vrouw, drie kinderen, twee kilo suiker, wat zoute pinda's, eipoe- der, tweehonderd liter water. „Schildert u maar fijn", zeiden de amb tenaren en gingen heen. FRANKRIJK lag nu voor ons open. Nog diezelfde dag zijn we weer uitgevaren en zagen wij iets, dat we nu nog de koste lijkste herinnering van de reis noemen HET was tegen vijven, toen de uitkijk door de brekende mist aan stuurboord een mysterieuze schim waarnam. Poppe en ik waren beiden uiterst benieuwd wat het kon zijn. Door het stijgen van het water werd de schim echter weer aan ons oog onttrokken, voordat we dicht genoeg kon den naderen. We besloten echter te wach ten op eb en gingen ten anker. 's Nachts konden we niet nalaten zo nu en dan eens te gaan kijken of er al iets te zien was. Het was echter vergeefse moeite. Maar tegen negen uur de volgende morgen lag daar voor ons het mooiste wrak, dat we ooit gezien hebben. De weggeteerde span ten waren geheel met mosselen overdekt. De stroming had allerlei voorwerpen aan gevoerd, die nu daartussen hingen: glazen bollen, kurkzakken, stukken wrakhout. Dit alles tekende zich diep zwart tegen de zee af. Later in de morgenzon kwam er door de schelpdiertjes op dit wrak een parelmoer achtige glinstering, die het tot een fantas tisch geheel maakte. We waren opgetogen en vertelden elkaar hoe goed het was ge wacht te hebben. Uren lang maakten we schetsen van dit ongekend mooie wrak, tot we gestoord werden door een loodsvaartuig op verkenning. Men kwam even kijken, want er werd gevreesd dat ons schip, dat al zo'n lange tijd stil lag, ook bezig was wrak te worden. We nodigden de loods uit aan boord te komen en een kopje koffie met ons te drinken. Het gesprek ging over Duinkerken en dat daar nog steeds een groot gedeelte van de vissersbevolking Vlaams spreekt. Er wonen vele vissers, die uitgeweken zijn van het voormalige vis sersdorpje Braydune aan de Belgisch- Franse grens en de Vlaamse taal gebruiken. Het was een prettig babbeltje, tot we hem vroegen of hij het ook zo'n exclusief wrak vond. Hij haalde zijn schouders op en zei: „Bedankt voor de koffie" en dat hij weer gaan moest. NA dit oponthoud zwierven we verder langs de kust, bezochten diverse plaatsjes aan het Nauw van Calais en ge noten naar hartelust. Het verbaast mij dat de grote Franse schilders niet meer naar het Noord-Westen van Frankrijk trekken, want in dat sobere en betrekkelijk sombere gebied is veel interessants te zien Er schuilt zoveel schoonheid in dat land schap van lage, begroeide heuvels waar tussen licht emeraldgroene, i-ose en witte huisjes staan, waaxwoor de vissers hun net ten te drogen hebben gehangen. Er waren havens waar ons verblijf lang duurde en andere waar we slechts kort bleven. Ook de tijd o'p zee werd nuttig besteed. Met tekenen of visvangst. Want vis is duur in Frankrijk, zelfs in de vis sersplaatsen. De vangst wordt direct naar Parijs en andere grote steden gebracht. We visten dus zelf, al was de motor van onze boot er niet op berekend dit kleine net over de bodem te slepen. Toch was de vangst steeds de moeite waard en kwam er altijd wel een gevariëerd „zootje" boven: en kele krabbetjes, een botje, een paar knor hanen en verscheidene schelpen. Terwijl dan de kinderen met de krabben speelden, de vrouw de knorhanen en het botje kook te, de schelpen in een hoekje op het dek op nadere bestemming lagen te wachten en Poppe op de voorplecht zat te tekenen, stuurde ik ons schip naar nieuw arbeids terrein. FRANS VERPOORTEN Herbert Butterfield: Christianity, Diplomacy anti war (The Ep- worth Press, London). PROFESSOR BUTTERFIELD, van de universiteit van Cambridge, is een van de het meest uit een bezonken oordeel puttende tegenstanders van de totalitaire gedachten in de tegenwoordige internatio nale politiek Zijn bijzondere verdienste is, dat hij niet op de al gebruikelijk geworden manier het kwaad bij de tegenstander op spoort en tot in zijn vreselijkste consequen ties uitwerkt: hij ziet het aan beide kanten en kan daardoor- de eigen partij bij voor baat grotendeels aansprakelijk stellen voor- het verdere verloop van de zaken De kunst is groter dan het misschien lijkt, althans zolang het zonder gekwezel en vaagheden gebeurt. Het Christendom, zoals professor Butterfield het als basis voor zijn ideeën stelt, is in zijn toepassing niet te onder scheiden van redelijkheid en tolerantie, en wordt nergens als toverwoord gebruikt wanneer het denkvermogen tekort schiet. Niettemin wordt het Christendom toch ook niet ijdellijk te berde gebraoht: het fourneert het begrip „zonde", dat bij But terfield aan de redelijkheid vooraf gaat. Wij zijn allen zondaars: dientenvolge is het verkeerdin de internationale verhoudin gen aan een vijand de exclusieve vertegen woordiging van net kwaad toe te schrij ven en zichzelf voor overeenkomstig feil loos aan te zien. Er was een tijd waarin deze conclusie zonder toevoeging van de „zonde" als algemeen aanvaard kon wor den beschouwd, maar men zal Butterfield toegeven dat wij in zo'n tijd niet langer le ven.Wii zijn geneigd, althans op 't stuk van vredelievendheid, onszelf en de vijand respectievelijk geheel in wit en zwart af te beelden, en er is geen twijfel, dat zodra de relaties slechter worden deze manier van zien zich over andere deugden zal uitbrei den de Nederlandse anti-Duitsheid sinds 1940 toont dat wel. Het feit is dan ook, dat wij ons, om het respect van ons zelf of anderen te verwerven, eerder op de grondigheid van onze voorkeuren en af keren zullen beroepen dan op onze onver moeibare redelijkheid. Vandaar de politieke toepasselijkheid van de zonde. „Juist omdat hij zich aan geestelijke waarheden kan houden en geen absolute waarde toekent aan een we reldlijk programma of een tijdelijk ideaal kan de Christen buigzamer zijn in on dergeschikte kwesties en zich associëren met wat op een gegeven ogenblik het beste is voor de wereld". De Christen is niet ge ïmponeerd door de veronderstelde slecht heid van Duitsland of Rusland; want hij is historicus, zou men kunnen veronderstel len bij het zien van Butterfields eigen ver handeling over aggressie in de loop van de eeuwen: Spanje in de zestiende eeuw, Frankrijk onder Lodewijk XIV en Napo leon, Duitsland in de twee wereldoorlogen, en nu Rusland. Maar die vraag zou niet op zijn plaats ziin: het antwoord, in alle rede lijkheid, is dat degeen, die de geschiedenis van de Europese aggressies niet kent, als Christen zal veronderstellen dat de schuld vraag wel anders oplosbaar zal zijn dan op de politiek gemakkelijkste manier; en dat hij bovendien, als Christen, teveel ver vuld zal zijn van zijn eigen gebreken om woedend te kunnen worden over die van anderen. Als het zo maar gezien werd, zegt But terfield, zouden wij verlost raken van de oorlogen, die van weerszijden worden ge voerd in het belang van de volmaakte rechtvaardigheid, en die alleen tot een grote vernieling leiden, waarna de recht vaardigheid weer tussen twee andere groe pen ingezet wordt. Hoe prachtig was dit geregeld in de achttiende eeuw! Men was tot de conclusie gekomen, dat met de drif tige godsdienstoorlogen van de zeventiende eeuw niets bereikt was, en dat men niet beter kon doen dan trachten een zeker in ternationaal evenwicht te handhaven, en desnoods een beperkte oorlog te voeren als het evenwicht sterk verstoord werd; een internationale diplomatenstand van gelijk gezinde beschaving zorgde voor de toepas sing van dit inzicht. Het is niet moeilijk de eenzijdigheid van deze beschouwingswijze te ontdekken: de Franse revolutie heeft duidelijk genoeg la ten zien len koste waarvan die gelijk gezindheid in de diplomatenstand gehand haafd werd. De historische illustratie doet aan de kracht van Butterfields argumen tatie af, temeer omdat zij voornamelijk moet tonen hoe practisch zijn systeem is, ofschoon hij op een andere plaats zelf zegt: „De diepste invloed op onze bescha ving is uitgeoefend door mensen, die niet aan het verloop van de menselijke zaken op het wereldlijke niveau dachten". Het is beter om het bij het Christelijk zondebegrip te houden. „Als de mens zich zelf het recht toekent dat hij niet geschikt is te bezitten, en dat het Christendom hem ontzeg: namelijk, het recht om feitelijke slechtheid te beoordelen, om zondaren te berechten en om de zonde zelf te straffen dan kan er geen eind aan de wreedhe den komen". Met deze opmerking van But terfield erbij, hoeven wij zelfs aan het pro bleem van de Christelijke gelovigheid niet toe te komen. Tenzij wij de gehele Christe lijke erfenis zouden willen weggeven, maar die wens zal zich bij haast geen lezers van dit boekje (of van deze bespreking) voor doen. INTUSSEN bevat het boekje allerlei andere overwegingen, die het het lezen waard maken, maar waarover hier niet verder gesproken kan worden. Het is ge schreven in een zachtmoedige toon, die af en toe hinderlijk is, want kunstmatig juist in samenhang met de aard van het betoog. „Misschien moeten wij een veel aanzien lijker rol in de geschiedenis toeschrijven en een veel schadelijker invloed aan hen die bezig zijn geweest met van het Chris tendom een veilige godsdienst te maken, door het aan té passen aan de bestaande orde in de wereld, en het plooibaarder te maken tegenover de heersende machten". Wij kunnen het wel zonder die omzichtig heid stellen; maar verder moet in aanmer king genomen worden, dat dit een bewer king van een serie lezingen is, waarvan de stijl vaak een beetje slap is. De gedachten en het karakter van de inhoud zijn aller minst slap; men ziet dat pas goed als men gaat beseffen, door wat voor mijnenvelden Butterfield tot zijn conclusies komt. S. M. ADVERTENTIE Haarlem CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLIEBRANDERS

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 11