Muzikaal epos yam fiere kracht Molière met nam bij woudreuzen Agenda voor Haarlem A H D' In de hoofdstad uit Zoeklichten over California Het opmerkelijke debuut van Jacoba van Yelde 5 Bij de eerste uitvoering in Haarlem van Handels oratorium Israel in Egypt Dronken chauffeur aangehouden LITTERAIRE KANTTEKENINGEN Met roman „De grote zaal" ZATERDAG 14 NOVEMBER 1953 OP DONDERDAG 19 NOVEMBER wordt in de Haarlemse Concertzaal het oratorium Israel in Egypt" van Handel uitgevoerd door de Christelijke Oratoriumvereniging Haarlem en de Heemsteedse Christelijke Omtoriumvereni- ging, die heide onder leiding staan van George Robert. Plet zal de eerste keer zijn dat dit kapitale werk in onze stad. wordt uitgevoerd. Om dit mogelijk te maken was deze combinatie nodig, gezien de overwegende rol die het koor meestal nog in dubbele bezetting er in te vervullen heeft. Hel solistisch aandeel in het werk is betrekkelijk klein: slechts drie aria's en drie duo's tegenover een twintigtal koornummers. Het oratorium behandelt de uittocht van Israëlieten uit de Egyptische balling schap en de daaraan voorafgaande plagen die Egypte troffen. De held is hier dus geen persoonlijke figuur, maar Israel als volk. Vandaar de overwegende rol die de com ponist aan een massaal bezet koorensemble heeft toebedeeld. Men noemt deze conceptie doorgaans een enig geval in de oratoriumlitteratuur. Men zou er echter als pendant naast kunnen noemen: „De Oorlog" van Peter Benoit, waarin twee koren als legers in slagorde tegenover elkaar staan en een derde kooi de bezetting nog vergroot. Geen v/onder, dat uitvoeringen van dergelijke oratoria tot de zeldzaamheden behoren. Late erkenning andel, die in Londen een harde strijd had gestreden als operacomponist welke strijd hem haast het leven kostte en hem tot financiële ondergang bracht veranderde van koers omstreeks zijn 53ste levensjaar. Van toen af wijdde hij zich voornamelijk aan het oratorium, waarvoor hij meestal onderwerpen uit het Oude Tes tament koos. Met „Israel in Egypt" ontstaan na „Sa ui" bedoelde hij een machtige demonstratie te leveren, niet alleen door het effect van een aldoor dominerende koormassa, doch ook om er zijn kunnen als componist zo sterk mogelijk in tot uiting te laten komen. Doch al is het waar dat Handels „Israël" een onuitputtelijke bron van vreugde en bewondering voor muzikale naturen is, de componist bereikte er ten aanzien van het Londense publiek van 1739 zijn doel niet mee. Hij had te hoog gemikt en men besefte de geniale grootheid van het kunstwerk niet. Daar kan bijkomen, dat men in Enge land vreemd stond tegenover de vooruit strevende dingen die Handel, naar het voorbeeld der Fransen, in zijn compositie te pas bracht. Dit geldt vooral de naboot sende effecten, natuurgeluiden en derge lijke, die hij in de muzikale typering van de „Egyptische plagen" rijkelijk te pas bracht en zowel orchestraal als vocaal ver werkte. Men bewonderde Handels hymni sche kracht in zijn oratoria en de dramati sche spanning die hij er, evenals in zijn opera's, in wist te verwekken. Doch voor het schilderachtige in zijn oeuvre was men niet zo toeschietelijk. De volgende generaties zouden er anders over oordelen, blijkens de successen die Haydn oogstte ook in Engeland met zijn „Schepping" en „De Jaargetijden", welke werken wemelen van nabootsende effecten, die evengoed bij Handel vooral in zijn „Israel in Egypt" reeds te vinden zijn. ADVERTENTIE De Stofzuiger Speciaalzaak Gen. Cronjcstr. 43 Spaarne 3 Tel. 16990 Tel. 17696 Kruidbcrgerweg 51, Santpoort Het speciale adres voor STOFZUIGERS Reparatiën en onderdelen ZATERDAG 14 NOVEMBER Stadsschouwburg: „De grote stilte", Ne- derl. Comedie, 8 uur. Doopsgezinde Kerk: Uitvoering van het Nationaal muziekkorps van het Hoofdkwartier van het Leger des Heils, 8 uur. Westcrhoutpark 1 a: L. F. C. Mees over de wederzijdse verhouding dier- mens, 8 uur. Palace: „Storm over Haïti", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Moulin Rouge", 18 jaar, 6.45 en 9.15 uur. Minerva: „Mandy", 14 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Lido: „De ko ningin van Saba", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. City: „De jungle prinses", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De ondergang van de Titanic", 14 jaar. 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Moulin Rouge", 18 jaar, 6.45 en 9.15 uur. Roxy: „Virginia City", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. ZONDAG 15 NOVEMBER Stadsschouwburg: „Het dagboek van een deugniet", Ned. Comedie, 8 uur. Zuider kapel: spreker J. Kits, 10 uur. Brinkmann: Humanistisch Verbond: dr. A. Saalborn over „Henriëtte Roland Holst als Humaniste", 10.30 uur. Gebouw Cultura: Ned. Ver. van Spiritisten „Harmonia"; wijdingsmorgen, 10.30 uur. Brinkmann: Slichting Psycho- Synthese; B. v. d. Meer over Dynamiek dei- Synthese, 10.30 uur. Oosterkerk: ds. D. ter Steege; bijzondere diénst, 7 uur. Grote Kerk: ds. M. N. W. Smit: bijzondere dienst, 7 uur. Palace: „Storm Haïti", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Moulin Rouge", 18 jaar, 1.45, 4.15, 6.45 en 9.15 uur. Minerva: „Mandy", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Lido: Ochtend voorstelling: „Hoe groen was mijn dal", 14 jaar. 11 uur. „De koningin van Saba". 14 jaar, 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „De jungle prinses". 14 jaar, 2.15, 4.30. 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De ondergang van de Titanic", 14 jaar, 2, 4.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Moulin Rouge", 18 jaar 1.45, 4.15, 6.45 en 9.15 uur. Roxy: „Joe Brown in de Zesdaagse", 2, 4.15 uur. alle leeft.,: „Virginia City", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. MAANDAG 16 NOVEMBER Brinkmann: De vrije gemeente; spreker E. Frater Smid over „Het loon der verdraag zaamheid", 8 uur. Cultura: Humanistische Jongerengemeenschap; oriënteringsbijeen komst, 8 uur. Waalse Kerk: Interk. Hermann Zaiss Comité, Cor Kee spreekt over „De grote werken van God", 8 uur. Gebouw Zang en Vriendschap, Jansstraat 74: De grotere Wereld, bijeenkomst, 8 uur. Palace: „Storm over Haïti", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Moulin Rouge", 18 j„ 1.45, 4.15, 6.45 en 9.15 uur. Minerva: „Mandy", 14 jaar,, 8.15 uur. Lido: „De koningin van Saba", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „Gefolterde men sen", 18 jaar, 2.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De ondergang van de Titanic", 14 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Rembarndt: „Moulin Rouge", 18 jaar, 1.45, 4.15. 6.45 en 9.15 uur. Roxy: „Virginia City" 18 jaar, 2.30 en 8 uur. Wat er van zij, Handels demonstratie met zijn machtige oratorium mislukte. Het werk werd na drie uitvoeringen opgebor gen. En al heeft Handel herhaaldelijk tot achtmaal toe opnieuw geprobeerd het publiek er voor te winnen, het is hem niet mogen gelukken. Felix Mendelssohn, aan wie de eer toe komt Bachs Matthaus-Passion te hebben doen herrijzen uit de schijndood, is ook de man geweest, die de enorme betekenis van Handels „Israël" begreep en dit werk krachtig gepropageerd heeft. Maar het feit dat het een extra zware opgave is, zal wel oorzaak zijn dat het weinig werd uitge voerd. Reden te meer om er ons op te ver heugen er kennis mee te mogen maken. Geniale potentie ls regel componeerde Handel een ouver- inleiding bij zijn oratoria. Voor „Isreal in Egypt" liet hij zulks na. De definitieve lezing van 1756 heeft in elk geval geen orchestrale introductie. Het werk begint met een achtstemmig klaagkoor van de ge knechte Israëlieten, ingeleid door een kort recitatief van de tenorsolist. Daarna volgen de nummers, die op zeer karakteristieke wijze de plagen behandelen, die Jehovah over de Egyptenaren liet neerkomen. Op één na zijn dit in de eerste helft van het werk allemaal koorstukken. De uitzonde ring geldt voor de plaag der kikvorsen, die als aria voor alt „Their land brought forth frogs" met een typische imitatieve orkest begeleiding geconcipieerd is. Het orkest laat zich ook duchtig naboot send gelden in een dubbelkoor waarin de plagen der vliegen, muggen en sprinkhanen behandeld worden. Een volgend achtstem mig koor beschrijft de hagelplaag. Een ver rassend effect bereikte de componist met „He sent a thick darkness", een toon- schildering die, na tweehonderd jaar, nog van geniale potentie getuigt. Dit is niet minder het geval met het merkwaardige koorstuk dat de dood van alle eerstgebore nen in Egypte tot onderwerp heeft. De volgende nummers van het eerste deel behandelen de uittocht van de Joden en het doortrekken van de Rode Zee, dit laatste in een merkwaardige fuga voor dubbelkoor. Het geheel is een muzikaal epos van onge mene kracht. De ondergang van het achtervolgende Egyptische leger dat zijn graf in de golven vond, is daar echter betrekkelijk kort uit gewerkt. Des te langer is de hymnische lof prijzing van de Israëlieten om hun verlos sing. In deze jubelstemming is er ruimte genoeg gelaten om de vernietiging van de Egyptische krijgers breedvoerig te her denken en wel op een zeer markante manier, men zou kunnen zeggen: met een wrede blijdschap, hetgeen sterk tot uiting komt in een duo voor twee bassen twee Joodse krijgslieden die, Jehovah prij zend, de dood van Pharao heldhaftig ge- rythmeerd bejubelen, terwijl het orkest een vreugdedans speelt. „Het paard en zijn ruiter heeft Hij in zee gestort" juicht het koor op de tekst van Mirjams lied. En deze triomfstemming beheerst, met dank aan de Allerhoogste, geheel de tweedes helft van het werk. Alleen een prachtige lyrische aria van de altsoliste brengt hierin een tref fende contrastwerking. Geen profanatie e oppositie welke Handel ten aanzien van zijn „Israel in Egypt" ondervond, schijnt ook tot oorzaak gehad te hebben, dat de componist, die de stof en zelfs de letterlijke tekst aan de Bijbel ontleend had, zijn werk niet in een kerk, doch in de schouwburg ten gehore bracht. Dit kunnen wij afleiden van een ingezonden stuk in de London Daily Post van April 1739, waarin een bewonderaar van Handels meesterlijk oratorium onder meer schreef, dat men bij dergelijke gelegenheden naar de schouw burg diende te gaan mét evenveel inkeer als men een kerk zou betreden. „Want", voegde hij er bij, „het is niet het huis dat het gebed heiligt, doch het is het gebed dat wijding geeft aan het huis." Hot begrip voor de waarheid van deze woorden is voor Handel te laat gerijpt. Toen het tot de menigte doordrong, was de componist er niet meer om getuige te zijn van de algemene erkenning, dat hij met zijn „Israel in Egypt" niet alleen zijn muzikale genialiteit getoond had, maar ook met zuiver inzicht een rol als verkondiger van de Bijbel op zich genomen had. JOS. DE KLERK VOORNAAMSTE VOORSTELLINGEN EN CONCERTEN IN AMSTERDAM De Toneelvereniging geeft Woensdagavond in de Stadsschouwburg de 75ste voorstel ling van „Circus Knie" van Zuckmayer, met Johan Elsensóhn, Annie de Lange en regisseur Hans Tiemeyer in de hoofdrollen. Zaterdag heeft in de Doelenzaal een her haling van „De Goudmaker" van Ben Jon- son plaats. Het Theatre Hébertot uit Parijs voert Woensdag in de Doelenzaal aan de Klove niersburgwal „Les Plaideurs" van Racine en de klucht van „Maitre Pathelin" ten tonele. In de Stadsschouwburg vertoont de Neder landse Comedie hedenavond de thriller „U spreekt met uw moordenaar" van Frederick Knott, morgen „De grote stilte" van Teren ce Rattigan en Vrijdag (als volksvoorstel ling) het blijspel „Welkom thuis, Helena". De Nederlandse Opera geeft Donderdag de eerste uitvoering van het lyrisch drama „Pelléas et Mélisande" van Claude Debussy, tekst van Maurice Maeterlinck, onder regie van Johan de Meester. Muzikale leiding: Charles Bruck, décors Gerard Hordijk. In de titelrollen: Frans Vroons en Greet Koe man. Het Danstheater van Pakistan onder leiding van Bulbul Chowdury en met Afroza als eerste soliste geeft nog een enkele voorstel ling in het Concertgebouw op Maandag 16 November. Het kleinkunstgezelschap „Arabesque" bestaande uit Hetty Blok, Cruys Voorbergh en Cor Lemaire begint op 16 November een nieuwe reeks voorstellingen van het programma „Vanouds Adam en Eva". Thans in het Leidseplein Theater. Cabaretprogramma's ziin verder te zien in de Kleine Komedie („Ballot" met Toon Hermans en de zijnen) en in het Nieuwe de la Martheater („In de winckel van Sinc- kel" door het ensemble van Wim Sonne- veld). Museumconcerten. In het Stedelijk Mu seum concerteren Zondagmiddag de hobo- ist Jaap Stotijn. de fluitist Dirk Alma en de piaiiist Sas Bunge. Eerste uitvoeringen van „Thema en variaties" van Hendrik In Avenhom in West-Friesland is een belangrijke veiling voor tuinbouwproducten. Avenhorn heeft echter geen goede waterverbinding met de ringvaart van de Bëemster, waarin de schepen, die de groente zullen vervoeren, ligplaats kiezen. Er ontbreekt in die verbinding één schakel. Op handige wijze heeft men dit vervoersprobleem opgelost: men heeft over de weg heen, van het binnenwater naar de ringvaart een overhaal gemaakt, waarmee de schuitjes, die van de veiling komen, hoog opgetast met de geveilde producten, over de weg worden getrokken. Een bootje steekt de weg over, en rijdt langzaam over de de rails het water in (voorgrond). Andriessen en „Sonate voor hobo en piano" van Dutilleux. In Le Canard aan de Spuistraat worden Dinsdag en Woensdag acht Franse kunst films vertoond over leven en werken van Vincent van Gogh, Manet, Gauguin en anderen. Maandagavond draagt de dichter C. Buddingh' zijn befaamde Gorgelrijmen voor. Josef Krips dirigeert het Zondagmiddag concert van het Concertgebouw-Orkest. Ten gehore worden gebracht de Symphonie concertante van Mozart, de Mozartvariaties van Reger en de Vierde Symphonie van Beethoven. Het Caecilia-vollcsconcert heeft Maandag avond in het Concertgebouw plaats. Er wordt onder leiding van Josef Krips een Weens programma uitgevoerd. Woensdag en Donderdag leidt dezelfde dirigent de abonnementsconcerten van het Concert- gebouw-Orkst met de pianist Clifford Cur- zon als solist. In de kleine zaal van het Concertgebouw zingt Maandagavond de Amerikaanse mez zo-sopraan Celia Pearlman, begeleid door Marinus Voorberg aan de vleugel en met medewerking van de altviolist Karei Schouten. Zondagavond geeft de Russische pianist Boris Roubakine een recital. In de afgelopen nacht heeft de Velsense politie op de Rijksweg tussen Waterland en de pont een koopman uit Bakkum aan gehouden. die omstreeks half een met een personenwagen uit Santpoort naar huis terugkeerde. De man verkeerde in zodanige staat va dronkenschap, dat hij niet in staat werd geacht een motorrijtuig te besturen. Bestuurder en auto verhuisden naar het politiebureau. MIJN eerste aanraking met toneel in Los Angeles was het opschrift „Westwood- players", dat met zeep geschre ven stond op de ruit van een leegstaande winkel. Ik infor meerde bij de „drugstore" aan de overkant wat dat zegen wil de en hoorde, dat het een pas opgeheven gezelschap betrof, dat bij gebrek aan andere ruimte daar placht te spelen. Een lid van de troep werkte in de bar van die drugstore. En met alle vriendelijke gemoede lijkheid van de Amerikaan, wreef het drukke baasje zich in de handen van plezier bij het denkbeeld dat hij ons eens aan elkaar zou voorstellen. Als ik daar postzegels, tijdschriften of tandpasta kwam kopen was het „hone.v" en „kid" niet van de lucht. Wij zouden toch al tijd nog even opkijken als een vreemde drogist, de tweede keer dat je in z'n winkel kwam. zou zeggen: „dag schat, hoe maak je het?" Later riep hij steeds al van verre: „Je vriend is er niet"! Eindelijk zag ik „mijn vriend". Hij stond achter de toonbank; ik zat op een kruk er voor en dronk een „coke van het huis". Ik hoorde toen alle klachten Dver het Hollywoodse acteurs- bestaan. Geen vast gezelschap, terwijl Los Angeles toch een millioenenstad is. Een enkele keer een „non-profit"-voor- stelling, wat bij ons „op de ling" heet. Na een week of tien dagen was daar geen be langstelling meer voor. Hij werkte er 's nachts nog bij in een nachtclub. En soms werd hij wel eens gevraagd voor een rolletje-met-accenc in de film, daar zijn familie uit Zweden kwam. Ik zag een zeer boeiende non-prof it-voorstelling van „Tramlijn Begeerte" in het Circle-Theatre in Hollywood. In de hal van dit avant-garde- theatertje hangen schilderijen van jonge kunstenaars, die vooral op speelse en boeiende wijze geïnspireerd schijnen te zijn door tie Calif ornische woestijn. Uit die hal komt men ineens in eer. grote vier kante kamer met aan drie zijden banken langs de kant, waarop het publiek zit. Bij het binnenkomen moest ik mij persen tussen het bed van de Kowalski's en de stoel, die ik bespreken had. Toen Shelley Winters, die de rol van Blan che speelde, zich in de tweede acte verkleedde, moest ik mij bedwingen om niet de knoop jes op haar rug dicht te ma ken. Sommige toeschouwers zaten met neergeslagen ogen en durfden slechts nu en dan een schichtige blik te werpen op al die intieme menselijke harts tochten, waar ze zo knus mee aanzaten in de huiskamer. Het zusje van Blanche was ge kleed in een spijkerbroek met een opengewerkte new-look blouse, een combinatie, waar men in Holland nooit op zou komen. Maar ze lopen er wer kelijk mee in New-Orleans. [-Iet was ontroerend hoe deze mensen speelden, alleen maar om te kunnen spelen. Hooguit twaalf dagen hebben deze voorstellingen geduimd. In het Biitmore-theater in het hartje van Los Angeles speelden David Ni ven, Diana Lynn en Scott Brady „The moon is blue", het bij ons veel gespeelde „Eens in de honderd jaar". Ook filmacteurs, die hun vrije tijd rendabel maakten. Ik zag het op 'n matinée. Het was een zeer warme zomerdag en om mij heen trokken de vrij gevochten bewoners van Los Angeles meer en meer hun schoenen uit en zaten heerlijk achterover met de blote voeten tegen de stoelen voor hen. In de bioscoop kan men zijn stoel achteruit draaien, zodat men gewend raakt aan lekker lui liggen. Een paar oude dames bleven paarsrecht zitten om geen enkele beweging te mis sen van Claude Rains, die in een loge zat. Scott Brady, stoer en bekend uit Cowboy films werd na afloop bestormd door een opgewonden bakvis, die mij had toegefluisterd dat ze op dit moment jaren had gewacht. Een tijdje later stond ze huilend tegen de achter muur van het theater geleund. Ik vroeg of hij haar soms ge slagen had. maar ze huilde van geluk, zei ze en ze toonde mij zijn foi'se handtekening. Poppen en sterren in Hollywood Voor een Molière-voorstel ling moesten we eerst L. A. verlaten. O, laat ik er toch om denken, dat ik geen L. A. mag zeggen. De burgemeester heeft het ons door de televisie sme kend met opgeheven hand ge vraagd: Please, don't say L. A.! Frisco van San Francisco schijnt ook catastrophaal te zijn. Die voorstelling was in Yosemite-park, een enorm na tuurreservaat, ongeveer ander halve dag reizen van Los Ange les. Een nacht slapen in een hotel nabij Fresno, het stille trillend hete woestijnstadje, waarin Saroyan zijn jeugd doorbracht. Dan mijlen en mij len door bergen en maagde lijke wouden en dan 's avonds in het kamp een voorstelling van „Dokter tegen wil en dank". Het werd ge-speeld door goe de dilettanten, die in een klein plaatsje begonnen waren en nu met hun wagens en trailers met décors heel Calif ornië doorreisden. We zaten in de openlucht tussen de enorme sequoia's, woudreuzen, waar men soms met auto en al on der door kan. En op het to neel stonden twee, uiterst pie terige, grcengeschilderde hou ten boompjes. Dat fascineerde mij het meest. Ik moest er ook steeds aan denken, dat hier in dit dal, omgeven door gigan tische rotsen, watervallen en giletschers, waarin nu Molières teksten in het Engels zo vreemd opklonken, alleen In dianen woonden. Ér is nog één oude over, die voor het kam- péërpnbliek danst en zingt, onder bezwerende gezangen van de medicijnmannen. Turn-about-cabaret was het hoogtepunt van mijn schouw burggangen. Een vriendelijk theatertje aan La Cienega, met ?en liefelijke patio, waar men de koffie in de pauze aange- ooden krijgt. Rechts op het balcon in de zaal zitten le vens-grote poppen in costuums anno 1900 geïnteresseerd, met of zonder binocle, naar het su blieme marionettencabaret te kijken. Er zit zelfs een mario net aan de vleugel. Na de pau ze wordt men verzocht de twee-persoonsbankjes, waarop men zit om te klappen om aan de andere kant van de zaal hel echte cabaret te volgen met de geestige, piquante Else Lan caster, de vrouw van Charles laughton en de danseres Lotte Goslar uit de vroegere „Pfef- fermühle" als hoofdattracties. Dit cabaret heeft al twaalf jaar achtereen uitverkochte zalen. Na afloop staat men dan enigszins ontnuchterd op de o u d er wet se I-I ol ly w oodiamid - tram te wachten, want op Hollywood-Boulevard is het 's avonds na elf uur net zo leeg en uitgestorven als in de Peperstraat in Purmerend. JOEKIE BROEDELET ZELDEN KOMT HET voor dat men, zoals van de eerste roman die Jacoba van Velde heeft doen verschijnen, van een debuut kan zeggen: dat is werkelijk goed. Dat men, met een blij gevoel van meeleven met iets dat „gelukt" is, moet toe geven: dat mag zijn gebreken hebben, maar het is goed. Het verbloemt niets, vertekent, verfraait niets. Het is, als neerslag van een innerlijke ervaring, volstrekt eerlijk. Goed is het, omdat eraan gewerkt is door een gaaf, een sterk talent, dat de moed heeft om eenvoudig en waar te zijn. Een talent, dat zich met een niet geringe zelftucht heeft ingeprent, dat zoals Thomas Mann het eens uitdrukte een schrijver iemand is, aan wie het schrijven zwaar valt. Van de auteur van „De grote zaal" is mij niet meer bekend dan hetgeen op het stofomslag vermeld staat uit critisch oogpunt be schouwd een ideale omstandigheid. Hier immers telt niét de reputatie van een „ge vestigde naam", hier geldt niets dan het werk, waarvan de maker zo goed als schuil gaat achter het onpersoonlijke van de anonymiteit. Want veel zegt het niet. dat de schrijfster van dit hoogst opmerkelijke debuut Jacoba van Velde heet of voorgeeft te heten, in Parijs woont, haar eerste novelle haar eigenlijke debuut dus in het Frans schreef onder de titel „Evasion", die een plaats veroverde in „Les lettres frangaises", een periodiek dat weliswaar nog al eens van redactie gewisseld mag hebben, maar het peil van zijn bijdragen niettemin wist te handhaven. Breed en helder Maar een aanwijzing geven deze sum miere gegevens toch wel: voor de mense lijke en litteraire horizon van deze schrijf ster en, méér nog, voor haar stijl. Geen spoor van provincialistische benepenheid, hoe eng-benauwer.d het milieu een rusthuis voor bejaarden waarin de „ro man" zich afspeelt, ook is. Géén ook van klein-burgerlijke voorliefde voor het détail, dat kregel-makende euvel, dat de vroegere „realistische roman" ten tijde van Herman Robbers voor ons zo volslagen ongeniet baar maakt hoe, tot in de navrante bij zonderheden getekend, zich de tragiek van deze door het leven versleten, voor het leven nutteloze en aan de dood nog niet toegekomen „ouden van dagen" ook vol trekt. Hier is het kleine gróót gezien, wordt het individuele lot verheven tot de rang van het algemeen-menselijke. En wat de stijl van Jacoba van Velde betreft: er is onder Hollandse hemelen weinig moderne litteratuur geschreven van een zo voor treffelijke evenmaat en helderheid, van een zo strakke soberheid en betoomde ge ladenheid als deze roman van een debu tante. Met zijn min of meer „Hollandse" ge geven en zijn formeel onbetwistbaar Ne derlandse zinsbouw is dit boek dóór en dóór Frans Frans van geest en struc tuur. Licht van toets, schijnbaar met een benijdenswaardig gemak geschreven, ont wikkelt het met zijn korte, doordringend- scherpe zinnen een sterk-beeldende kracht en een haast exacte intelligentie. Frans is ook de gespannen aandacht voor de reali teit, de diep-geïnteresseerde observatie van het dagelijkse, het „doodgewone" niet terwille van een banale beschrijvingskunst, maar als spiegelbeeld van hetgeen de kern raakt van het menselijk leven. Maar Frans bovenal is de klare eenvoud, is de vorm kracht, waarin de Fransen dank zij hun Latijnse erfenis, uitmunten. Graag wil men geloven wat het stofomslag als bijzonder heid vermeldt: dat aan deze roman ver schillende ongepubliceerde novellen als vingeroefening vooraf zijn gegaan. Een dergelijk debuut schrijft men niet zonder zich als een ambachtsman in het schrijvers vak dat als elk handwerk geléérd moet worden te hebben geschoold. Het zijn, dunkt me, deze kwaliteiten met elkaar, die Jacoba van Velde in staat heb ben gesteld het tragische-van-grotc-afme- ting te zoeken èn te beelden in het haast onopvallend „kleine", in het schuchter- weggedoken leven van de „oudjes", die in een „rusthuis" in dit niemandsland tussen leven en dood, de laatste resten van hun onttakeld leven opteren. Eén van hen, de weduwe Van der Veen door de schrijf ster als hoofdpersoon in dit verstikkende milieu, in dit voorportaal van de dood. ge plaatst geeft zich met een angstwekken de eenvoud rekenschap van de situatie, waarin haar ouderdomskwaal haar verzeild heeft doen raken. Compositorisch tekort Hóé zij zich. haar gedachten formulerend in deze simpele en in hun simpelheid dub bel navrante zinnen, van haar toestand bewust maakt, blijft min of meer dubieus. Deze telkens naar het verleden afdwalende en zich dan weer op het ondragelijke heden" concentrerende gedachten zijn voor het merendeel „neergeschreven" en dus, zou men zeggen, als notities in een dagboek bedoeld. Maar telkens stuit de lezer op passages die dit schrijvend no teren tot een feitelijke onmogelijkheid maken, zodat hij zich gaat afvragen of-hij* er niet beter aan zou doen, dit gehele boek als één onafgebroken zelfgesprek, een „monologue intérieure" te beschouwen. Waartegen zich dan tóch weer, als storend element, de kennelijk „geschreven" frag menten verzetten. Het is de „ik-vorm" de enig mogelijke uitdrukkingsvorm waar schijnlijk voor een roman ais deze die door het verloop van het verhaal wordt doorkruist en de schrijfster voor hache lijke, hoewel niet onoplosbare problemen heeft gesteld, die haar blijkbaar toch te machtig zijn geworden. Dat is een onmis kenbare tekortkoming, allicht. Maar het is er één, die men niet alleen graag vergeeft, maar die men door de intensiteit van deze verteltrant gedwóngen is te vergeten. Want een dergelijke fout in de composi tie is nietig haast, vergeleken bij een zo indrukwekkende vormgeving aan de fun- damenteel-menselijke problematiek van leven en dood, van de dood in het leven, van het diepste alleen-zijn van de mens met zichzelf met zijn verlangens en zijn angsten, met de taal van zijn ziel, de lief-de van zijn hart en de zin van het leven. Wie wil, kan dit boek rangschikken onder de litteratuur die een existentieel levensge voel tot uitdrukking brengt. De hoofdpersoon van deze roman mag zich van dit „existentiegevoel" pas bewust worden zodra ze van de „kleine zaal" van het niemandsland wordt overgebracht naar „de grote" van het gewisse einde, als doodsnadering dus een figuur als haar dochter Helena, wier overpeinzingen als notities tussen de gedachtenspinsels van haar moeder zijn ingelast, heeft als repre- sentante van de jongere generatie op dat „actuele" levensgevóél een levenshouding weten te veroveren: die van de moed,welke voor harde waarheden niet terugdeinst; die van een realiteitszin, welke met „nuch tere wijsheid" de nood omsmeedit tot lief devolle deernis. Weinig opwekkend, deze roman? Inder daad. Maar de litteratuur, voor zover ze een te eerlijk getuigenis is van innerlijke ervaringen om met illusies te paaien waar in ze niet meer geloven kan, is het stadium van „verfraaiing", van een toegift op het le^en, van vermooiende verpozing, ont groeid. Een harde werkelijkheid heeft haar buiten de deur van de fictie gezet. Daar noodgedwongen staande, kan ze, wil zij zichzelf niet verloochenen, niet anders meer dan haar waarheid uitzeggen. Uit dié waarheidsdrang is deze roman van Jacoba van Velde gegroeid en geschreven. Met opstandige liefde. C. J. E. DINAUX. Jacoba var. Velde: „De grote zaal" (N.V. Em. Querido's Uitgeversmaatschappij, Amster dam). In dit druk versierde gebouw wordt dr. Mohamcd Mossadeq gevangen gehouden. Het is de gevangenis van Sullanabad nabij Teheran.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 5