Muzikaal epos yam fiere kracht
Molière met nam
bij woudreuzen
Agenda voor
Haarlem
A
H
D'
In de hoofdstad uit
Zoeklichten over California
Het opmerkelijke debuut
van Jacoba van Yelde
5
Bij de eerste uitvoering in Haarlem van
Handels oratorium Israel in Egypt
Dronken chauffeur
aangehouden
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
Met roman „De grote zaal"
ZATERDAG 14 NOVEMBER 1953
OP DONDERDAG 19 NOVEMBER wordt in de Haarlemse Concertzaal het
oratorium Israel in Egypt" van Handel uitgevoerd door de Christelijke
Oratoriumvereniging Haarlem en de Heemsteedse Christelijke Omtoriumvereni-
ging, die heide onder leiding staan van George Robert. Plet zal de eerste keer
zijn dat dit kapitale werk in onze stad. wordt uitgevoerd. Om dit mogelijk te
maken was deze combinatie nodig, gezien de overwegende rol die het koor
meestal nog in dubbele bezetting er in te vervullen heeft. Hel solistisch aandeel
in het werk is betrekkelijk klein: slechts drie aria's en drie duo's tegenover een
twintigtal koornummers.
Het oratorium behandelt de uittocht van
Israëlieten uit de Egyptische balling
schap en de daaraan voorafgaande plagen
die Egypte troffen. De held is hier dus geen
persoonlijke figuur, maar Israel als volk.
Vandaar de overwegende rol die de com
ponist aan een massaal bezet koorensemble
heeft toebedeeld.
Men noemt deze conceptie doorgaans een
enig geval in de oratoriumlitteratuur. Men
zou er echter als pendant naast kunnen
noemen: „De Oorlog" van Peter Benoit,
waarin twee koren als legers in slagorde
tegenover elkaar staan en een derde kooi
de bezetting nog vergroot. Geen v/onder,
dat uitvoeringen van dergelijke oratoria tot
de zeldzaamheden behoren.
Late erkenning
andel, die in Londen een harde strijd
had gestreden als operacomponist
welke strijd hem haast het leven kostte en
hem tot financiële ondergang bracht
veranderde van koers omstreeks zijn 53ste
levensjaar. Van toen af wijdde hij zich
voornamelijk aan het oratorium, waarvoor
hij meestal onderwerpen uit het Oude Tes
tament koos.
Met „Israel in Egypt" ontstaan na
„Sa ui" bedoelde hij een machtige
demonstratie te leveren, niet alleen door
het effect van een aldoor dominerende
koormassa, doch ook om er zijn kunnen als
componist zo sterk mogelijk in tot uiting
te laten komen. Doch al is het waar dat
Handels „Israël" een onuitputtelijke bron
van vreugde en bewondering voor muzikale
naturen is, de componist bereikte er ten
aanzien van het Londense publiek van 1739
zijn doel niet mee.
Hij had te hoog gemikt en men besefte
de geniale grootheid van het kunstwerk
niet. Daar kan bijkomen, dat men in Enge
land vreemd stond tegenover de vooruit
strevende dingen die Handel, naar het
voorbeeld der Fransen, in zijn compositie
te pas bracht. Dit geldt vooral de naboot
sende effecten, natuurgeluiden en derge
lijke, die hij in de muzikale typering van
de „Egyptische plagen" rijkelijk te pas
bracht en zowel orchestraal als vocaal ver
werkte. Men bewonderde Handels hymni
sche kracht in zijn oratoria en de dramati
sche spanning die hij er, evenals in zijn
opera's, in wist te verwekken. Doch voor
het schilderachtige in zijn oeuvre was men
niet zo toeschietelijk.
De volgende generaties zouden er anders
over oordelen, blijkens de successen die
Haydn oogstte ook in Engeland met
zijn „Schepping" en „De Jaargetijden",
welke werken wemelen van nabootsende
effecten, die evengoed bij Handel vooral
in zijn „Israel in Egypt" reeds te vinden
zijn.
ADVERTENTIE
De Stofzuiger Speciaalzaak
Gen. Cronjcstr. 43 Spaarne 3
Tel. 16990 Tel. 17696
Kruidbcrgerweg 51, Santpoort
Het speciale adres voor
STOFZUIGERS
Reparatiën en onderdelen
ZATERDAG 14 NOVEMBER
Stadsschouwburg: „De grote stilte", Ne-
derl. Comedie, 8 uur. Doopsgezinde Kerk:
Uitvoering van het Nationaal muziekkorps
van het Hoofdkwartier van het Leger des
Heils, 8 uur. Westcrhoutpark 1 a: L. F. C.
Mees over de wederzijdse verhouding dier-
mens, 8 uur. Palace: „Storm over Haïti", 14
jaar, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Moulin Rouge",
18 jaar, 6.45 en 9.15 uur. Minerva: „Mandy",
14 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Lido: „De ko
ningin van Saba", 14 jaar, 7 en 9.15 uur.
City: „De jungle prinses", 14 jaar, 7 en 9.15
uur. Frans Hals: „De ondergang van de
Titanic", 14 jaar. 7 en 9.15 uur. Rembrandt:
„Moulin Rouge", 18 jaar, 6.45 en 9.15 uur.
Roxy: „Virginia City", 18 jaar, 7 en 9.15 uur.
ZONDAG 15 NOVEMBER
Stadsschouwburg: „Het dagboek van een
deugniet", Ned. Comedie, 8 uur. Zuider
kapel: spreker J. Kits, 10 uur. Brinkmann:
Humanistisch Verbond: dr. A. Saalborn over
„Henriëtte Roland Holst als Humaniste",
10.30 uur. Gebouw Cultura: Ned. Ver. van
Spiritisten „Harmonia"; wijdingsmorgen,
10.30 uur. Brinkmann: Slichting Psycho-
Synthese; B. v. d. Meer over Dynamiek dei-
Synthese, 10.30 uur. Oosterkerk: ds. D. ter
Steege; bijzondere diénst, 7 uur. Grote Kerk:
ds. M. N. W. Smit: bijzondere dienst, 7 uur.
Palace: „Storm Haïti", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en
9.15 uur. Luxor: „Moulin Rouge", 18 jaar,
1.45, 4.15, 6.45 en 9.15 uur. Minerva: „Mandy",
14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Lido: Ochtend
voorstelling: „Hoe groen was mijn dal", 14
jaar. 11 uur. „De koningin van Saba". 14
jaar, 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „De jungle
prinses". 14 jaar, 2.15, 4.30. 7 en 9.15 uur.
Frans Hals: „De ondergang van de Titanic",
14 jaar, 2, 4.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt:
„Moulin Rouge", 18 jaar 1.45, 4.15, 6.45 en
9.15 uur. Roxy: „Joe Brown in de Zesdaagse",
2, 4.15 uur. alle leeft.,: „Virginia City", 18
jaar, 7 en 9.15 uur.
MAANDAG 16 NOVEMBER
Brinkmann: De vrije gemeente; spreker
E. Frater Smid over „Het loon der verdraag
zaamheid", 8 uur. Cultura: Humanistische
Jongerengemeenschap; oriënteringsbijeen
komst, 8 uur. Waalse Kerk: Interk. Hermann
Zaiss Comité, Cor Kee spreekt over „De
grote werken van God", 8 uur. Gebouw Zang
en Vriendschap, Jansstraat 74: De grotere
Wereld, bijeenkomst, 8 uur. Palace: „Storm
over Haïti", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Luxor: „Moulin Rouge", 18 j„ 1.45, 4.15, 6.45
en 9.15 uur. Minerva: „Mandy", 14 jaar,, 8.15
uur. Lido: „De koningin van Saba", 14 jaar,
2, 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „Gefolterde men
sen", 18 jaar, 2.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals:
„De ondergang van de Titanic", 14 jaar, 2.30,
7 en 9.15 uur. Rembarndt: „Moulin Rouge",
18 jaar, 1.45, 4.15. 6.45 en 9.15 uur. Roxy:
„Virginia City" 18 jaar, 2.30 en 8 uur.
Wat er van zij, Handels demonstratie
met zijn machtige oratorium mislukte. Het
werk werd na drie uitvoeringen opgebor
gen. En al heeft Handel herhaaldelijk tot
achtmaal toe opnieuw geprobeerd het
publiek er voor te winnen, het is hem niet
mogen gelukken.
Felix Mendelssohn, aan wie de eer toe
komt Bachs Matthaus-Passion te hebben
doen herrijzen uit de schijndood, is ook de
man geweest, die de enorme betekenis van
Handels „Israël" begreep en dit werk
krachtig gepropageerd heeft. Maar het feit
dat het een extra zware opgave is, zal wel
oorzaak zijn dat het weinig werd uitge
voerd. Reden te meer om er ons op te ver
heugen er kennis mee te mogen maken.
Geniale potentie
ls regel componeerde Handel een ouver-
inleiding bij zijn oratoria. Voor „Isreal in
Egypt" liet hij zulks na. De definitieve
lezing van 1756 heeft in elk geval geen
orchestrale introductie. Het werk begint
met een achtstemmig klaagkoor van de ge
knechte Israëlieten, ingeleid door een kort
recitatief van de tenorsolist. Daarna volgen
de nummers, die op zeer karakteristieke
wijze de plagen behandelen, die Jehovah
over de Egyptenaren liet neerkomen. Op
één na zijn dit in de eerste helft van het
werk allemaal koorstukken. De uitzonde
ring geldt voor de plaag der kikvorsen, die
als aria voor alt „Their land brought forth
frogs" met een typische imitatieve orkest
begeleiding geconcipieerd is.
Het orkest laat zich ook duchtig naboot
send gelden in een dubbelkoor waarin de
plagen der vliegen, muggen en sprinkhanen
behandeld worden. Een volgend achtstem
mig koor beschrijft de hagelplaag. Een ver
rassend effect bereikte de componist met
„He sent a thick darkness", een toon-
schildering die, na tweehonderd jaar, nog
van geniale potentie getuigt. Dit is niet
minder het geval met het merkwaardige
koorstuk dat de dood van alle eerstgebore
nen in Egypte tot onderwerp heeft.
De volgende nummers van het eerste deel
behandelen de uittocht van de Joden en het
doortrekken van de Rode Zee, dit laatste in
een merkwaardige fuga voor dubbelkoor.
Het geheel is een muzikaal epos van onge
mene kracht.
De ondergang van het achtervolgende
Egyptische leger dat zijn graf in de golven
vond, is daar echter betrekkelijk kort uit
gewerkt. Des te langer is de hymnische lof
prijzing van de Israëlieten om hun verlos
sing. In deze jubelstemming is er ruimte
genoeg gelaten om de vernietiging van de
Egyptische krijgers breedvoerig te her
denken en wel op een zeer markante
manier, men zou kunnen zeggen: met een
wrede blijdschap, hetgeen sterk tot uiting
komt in een duo voor twee bassen twee
Joodse krijgslieden die, Jehovah prij
zend, de dood van Pharao heldhaftig ge-
rythmeerd bejubelen, terwijl het orkest een
vreugdedans speelt. „Het paard en zijn
ruiter heeft Hij in zee gestort" juicht het
koor op de tekst van Mirjams lied. En deze
triomfstemming beheerst, met dank aan de
Allerhoogste, geheel de tweedes helft van
het werk. Alleen een prachtige lyrische
aria van de altsoliste brengt hierin een tref
fende contrastwerking.
Geen profanatie
e oppositie welke Handel ten aanzien
van zijn „Israel in Egypt" ondervond,
schijnt ook tot oorzaak gehad te hebben,
dat de componist, die de stof en zelfs de
letterlijke tekst aan de Bijbel ontleend had,
zijn werk niet in een kerk, doch in de
schouwburg ten gehore bracht. Dit kunnen
wij afleiden van een ingezonden stuk in de
London Daily Post van April 1739, waarin
een bewonderaar van Handels meesterlijk
oratorium onder meer schreef, dat men bij
dergelijke gelegenheden naar de schouw
burg diende te gaan mét evenveel inkeer
als men een kerk zou betreden. „Want",
voegde hij er bij, „het is niet het huis dat
het gebed heiligt, doch het is het gebed dat
wijding geeft aan het huis."
Hot begrip voor de waarheid van deze
woorden is voor Handel te laat gerijpt.
Toen het tot de menigte doordrong, was
de componist er niet meer om getuige te
zijn van de algemene erkenning, dat hij
met zijn „Israel in Egypt" niet alleen zijn
muzikale genialiteit getoond had, maar ook
met zuiver inzicht een rol als verkondiger
van de Bijbel op zich genomen had.
JOS. DE KLERK
VOORNAAMSTE VOORSTELLINGEN EN
CONCERTEN IN AMSTERDAM
De Toneelvereniging geeft Woensdagavond
in de Stadsschouwburg de 75ste voorstel
ling van „Circus Knie" van Zuckmayer,
met Johan Elsensóhn, Annie de Lange en
regisseur Hans Tiemeyer in de hoofdrollen.
Zaterdag heeft in de Doelenzaal een her
haling van „De Goudmaker" van Ben Jon-
son plaats.
Het Theatre Hébertot uit Parijs voert
Woensdag in de Doelenzaal aan de Klove
niersburgwal „Les Plaideurs" van Racine
en de klucht van „Maitre Pathelin" ten
tonele.
In de Stadsschouwburg vertoont de Neder
landse Comedie hedenavond de thriller „U
spreekt met uw moordenaar" van Frederick
Knott, morgen „De grote stilte" van Teren
ce Rattigan en Vrijdag (als volksvoorstel
ling) het blijspel „Welkom thuis, Helena".
De Nederlandse Opera geeft Donderdag de
eerste uitvoering van het lyrisch drama
„Pelléas et Mélisande" van Claude Debussy,
tekst van Maurice Maeterlinck, onder regie
van Johan de Meester. Muzikale leiding:
Charles Bruck, décors Gerard Hordijk. In
de titelrollen: Frans Vroons en Greet Koe
man.
Het Danstheater van Pakistan onder leiding
van Bulbul Chowdury en met Afroza als
eerste soliste geeft nog een enkele voorstel
ling in het Concertgebouw op Maandag
16 November.
Het kleinkunstgezelschap „Arabesque"
bestaande uit Hetty Blok, Cruys Voorbergh
en Cor Lemaire begint op 16 November
een nieuwe reeks voorstellingen van het
programma „Vanouds Adam en Eva".
Thans in het Leidseplein Theater.
Cabaretprogramma's ziin verder te zien in
de Kleine Komedie („Ballot" met Toon
Hermans en de zijnen) en in het Nieuwe
de la Martheater („In de winckel van Sinc-
kel" door het ensemble van Wim Sonne-
veld).
Museumconcerten. In het Stedelijk Mu
seum concerteren Zondagmiddag de hobo-
ist Jaap Stotijn. de fluitist Dirk Alma en
de piaiiist Sas Bunge. Eerste uitvoeringen
van „Thema en variaties" van Hendrik
In Avenhom in West-Friesland is een belangrijke veiling voor tuinbouwproducten. Avenhorn heeft echter geen goede
waterverbinding met de ringvaart van de Bëemster, waarin de schepen, die de groente zullen vervoeren, ligplaats kiezen. Er
ontbreekt in die verbinding één schakel. Op handige wijze heeft men dit vervoersprobleem opgelost: men heeft over de weg
heen, van het binnenwater naar de ringvaart een overhaal gemaakt, waarmee de schuitjes, die van de veiling komen, hoog
opgetast met de geveilde producten, over de weg worden getrokken. Een bootje steekt de weg over, en rijdt langzaam over de
de rails het water in (voorgrond).
Andriessen en „Sonate voor hobo en piano"
van Dutilleux.
In Le Canard aan de Spuistraat worden
Dinsdag en Woensdag acht Franse kunst
films vertoond over leven en werken van
Vincent van Gogh, Manet, Gauguin en
anderen. Maandagavond draagt de dichter
C. Buddingh' zijn befaamde Gorgelrijmen
voor.
Josef Krips dirigeert het Zondagmiddag
concert van het Concertgebouw-Orkest.
Ten gehore worden gebracht de Symphonie
concertante van Mozart, de Mozartvariaties
van Reger en de Vierde Symphonie van
Beethoven.
Het Caecilia-vollcsconcert heeft Maandag
avond in het Concertgebouw plaats. Er
wordt onder leiding van Josef Krips een
Weens programma uitgevoerd. Woensdag
en Donderdag leidt dezelfde dirigent de
abonnementsconcerten van het Concert-
gebouw-Orkst met de pianist Clifford Cur-
zon als solist.
In de kleine zaal van het Concertgebouw
zingt Maandagavond de Amerikaanse mez
zo-sopraan Celia Pearlman, begeleid door
Marinus Voorberg aan de vleugel en met
medewerking van de altviolist Karei
Schouten. Zondagavond geeft de Russische
pianist Boris Roubakine een recital.
In de afgelopen nacht heeft de Velsense
politie op de Rijksweg tussen Waterland
en de pont een koopman uit Bakkum aan
gehouden. die omstreeks half een met een
personenwagen uit Santpoort naar huis
terugkeerde. De man verkeerde in zodanige
staat va dronkenschap, dat hij niet in staat
werd geacht een motorrijtuig te besturen.
Bestuurder en auto verhuisden naar het
politiebureau.
MIJN eerste aanraking met
toneel in Los Angeles
was het opschrift „Westwood-
players", dat met zeep geschre
ven stond op de ruit van een
leegstaande winkel. Ik infor
meerde bij de „drugstore" aan
de overkant wat dat zegen wil
de en hoorde, dat het een pas
opgeheven gezelschap betrof,
dat bij gebrek aan andere
ruimte daar placht te spelen.
Een lid van de troep werkte in
de bar van die drugstore. En
met alle vriendelijke gemoede
lijkheid van de Amerikaan,
wreef het drukke baasje zich
in de handen van plezier bij
het denkbeeld dat hij ons eens
aan elkaar zou voorstellen. Als
ik daar postzegels, tijdschriften
of tandpasta kwam kopen was
het „hone.v" en „kid" niet van
de lucht. Wij zouden toch al
tijd nog even opkijken als een
vreemde drogist, de tweede
keer dat je in z'n winkel
kwam. zou zeggen: „dag schat,
hoe maak je het?"
Later riep hij steeds al van
verre: „Je vriend is er niet"!
Eindelijk zag ik „mijn vriend".
Hij stond achter de toonbank;
ik zat op een kruk er voor en
dronk een „coke van het
huis".
Ik hoorde toen alle klachten
Dver het Hollywoodse acteurs-
bestaan. Geen vast gezelschap,
terwijl Los Angeles toch een
millioenenstad is. Een enkele
keer een „non-profit"-voor-
stelling, wat bij ons „op de
ling" heet. Na een week of
tien dagen was daar geen be
langstelling meer voor. Hij
werkte er 's nachts nog bij in
een nachtclub. En soms werd
hij wel eens gevraagd voor een
rolletje-met-accenc in de film,
daar zijn familie uit Zweden
kwam.
Ik zag een zeer boeiende
non-prof it-voorstelling van
„Tramlijn Begeerte" in het
Circle-Theatre in Hollywood.
In de hal van dit avant-garde-
theatertje hangen schilderijen
van jonge kunstenaars, die
vooral op speelse en boeiende
wijze geïnspireerd schijnen te
zijn door tie Calif ornische
woestijn. Uit die hal komt
men ineens in eer. grote vier
kante kamer met aan drie
zijden banken langs de kant,
waarop het publiek zit. Bij het
binnenkomen moest ik mij
persen tussen het bed van de
Kowalski's en de stoel, die ik
bespreken had. Toen Shelley
Winters, die de rol van Blan
che speelde, zich in de tweede
acte verkleedde, moest ik mij
bedwingen om niet de knoop
jes op haar rug dicht te ma
ken.
Sommige toeschouwers zaten
met neergeslagen ogen en
durfden slechts nu en dan een
schichtige blik te werpen op al
die intieme menselijke harts
tochten, waar ze zo knus mee
aanzaten in de huiskamer.
Het zusje van Blanche was ge
kleed in een spijkerbroek met
een opengewerkte new-look
blouse, een combinatie, waar
men in Holland nooit op zou
komen. Maar ze lopen er wer
kelijk mee in New-Orleans.
[-Iet was ontroerend hoe deze
mensen speelden, alleen maar
om te kunnen spelen. Hooguit
twaalf dagen hebben deze
voorstellingen geduimd.
In het Biitmore-theater in
het hartje van Los Angeles
speelden David Ni ven, Diana
Lynn en Scott Brady „The
moon is blue", het bij ons veel
gespeelde „Eens in de honderd
jaar". Ook filmacteurs, die hun
vrije tijd rendabel maakten. Ik
zag het op 'n matinée. Het was
een zeer warme zomerdag en
om mij heen trokken de vrij
gevochten bewoners van Los
Angeles meer en meer hun
schoenen uit en zaten heerlijk
achterover met de blote voeten
tegen de stoelen voor hen. In
de bioscoop kan men zijn stoel
achteruit draaien, zodat men
gewend raakt aan lekker lui
liggen. Een paar oude dames
bleven paarsrecht zitten om
geen enkele beweging te mis
sen van Claude Rains, die in
een loge zat. Scott Brady,
stoer en bekend uit Cowboy
films werd na afloop bestormd
door een opgewonden bakvis,
die mij had toegefluisterd dat
ze op dit moment jaren had
gewacht. Een tijdje later stond
ze huilend tegen de achter
muur van het theater geleund.
Ik vroeg of hij haar soms ge
slagen had. maar ze huilde
van geluk, zei ze en ze toonde
mij zijn foi'se handtekening.
Poppen en sterren
in Hollywood
Voor een Molière-voorstel
ling moesten we eerst L. A.
verlaten. O, laat ik er toch om
denken, dat ik geen L. A. mag
zeggen. De burgemeester heeft
het ons door de televisie sme
kend met opgeheven hand ge
vraagd: Please, don't say L. A.!
Frisco van San Francisco
schijnt ook catastrophaal te
zijn. Die voorstelling was in
Yosemite-park, een enorm na
tuurreservaat, ongeveer ander
halve dag reizen van Los Ange
les. Een nacht slapen in een
hotel nabij Fresno, het stille
trillend hete woestijnstadje,
waarin Saroyan zijn jeugd
doorbracht. Dan mijlen en mij
len door bergen en maagde
lijke wouden en dan 's avonds
in het kamp een voorstelling
van „Dokter tegen wil en
dank".
Het werd ge-speeld door goe
de dilettanten, die in een klein
plaatsje begonnen waren en nu
met hun wagens en trailers
met décors heel Calif ornië
doorreisden. We zaten in de
openlucht tussen de enorme
sequoia's, woudreuzen, waar
men soms met auto en al on
der door kan. En op het to
neel stonden twee, uiterst pie
terige, grcengeschilderde hou
ten boompjes. Dat fascineerde
mij het meest. Ik moest er ook
steeds aan denken, dat hier in
dit dal, omgeven door gigan
tische rotsen, watervallen en
giletschers, waarin nu Molières
teksten in het Engels zo
vreemd opklonken, alleen In
dianen woonden. Ér is nog één
oude over, die voor het kam-
péërpnbliek danst en zingt,
onder bezwerende gezangen
van de medicijnmannen.
Turn-about-cabaret was het
hoogtepunt van mijn schouw
burggangen. Een vriendelijk
theatertje aan La Cienega, met
?en liefelijke patio, waar men
de koffie in de pauze aange-
ooden krijgt. Rechts op het
balcon in de zaal zitten le
vens-grote poppen in costuums
anno 1900 geïnteresseerd, met
of zonder binocle, naar het su
blieme marionettencabaret te
kijken. Er zit zelfs een mario
net aan de vleugel. Na de pau
ze wordt men verzocht de
twee-persoonsbankjes, waarop
men zit om te klappen om aan
de andere kant van de zaal hel
echte cabaret te volgen met de
geestige, piquante Else Lan
caster, de vrouw van Charles
laughton en de danseres Lotte
Goslar uit de vroegere „Pfef-
fermühle" als hoofdattracties.
Dit cabaret heeft al twaalf
jaar achtereen uitverkochte
zalen. Na afloop staat men dan
enigszins ontnuchterd op de
o u d er wet se I-I ol ly w oodiamid -
tram te wachten, want op
Hollywood-Boulevard is het
's avonds na elf uur net zo
leeg en uitgestorven als in de
Peperstraat in Purmerend.
JOEKIE BROEDELET
ZELDEN KOMT HET voor dat men, zoals van de eerste roman die Jacoba van
Velde heeft doen verschijnen, van een debuut kan zeggen: dat is werkelijk
goed. Dat men, met een blij gevoel van meeleven met iets dat „gelukt" is, moet toe
geven: dat mag zijn gebreken hebben, maar het is goed. Het verbloemt niets, vertekent,
verfraait niets. Het is, als neerslag van een innerlijke ervaring, volstrekt eerlijk. Goed
is het, omdat eraan gewerkt is door een gaaf, een sterk talent, dat de moed heeft om
eenvoudig en waar te zijn. Een talent, dat zich met een niet geringe zelftucht heeft
ingeprent, dat zoals Thomas Mann het eens uitdrukte een schrijver iemand is,
aan wie het schrijven zwaar valt. Van de auteur van „De grote zaal" is mij niet meer
bekend dan hetgeen op het stofomslag vermeld staat uit critisch oogpunt be
schouwd een ideale omstandigheid. Hier immers telt niét de reputatie van een „ge
vestigde naam", hier geldt niets dan het werk, waarvan de maker zo goed als schuil
gaat achter het onpersoonlijke van de anonymiteit.
Want veel zegt het niet. dat de schrijfster
van dit hoogst opmerkelijke debuut Jacoba
van Velde heet of voorgeeft te heten, in
Parijs woont, haar eerste novelle haar
eigenlijke debuut dus in het Frans
schreef onder de titel „Evasion", die een
plaats veroverde in „Les lettres frangaises",
een periodiek dat weliswaar nog al eens
van redactie gewisseld mag hebben, maar
het peil van zijn bijdragen niettemin wist
te handhaven.
Breed en helder
Maar een aanwijzing geven deze sum
miere gegevens toch wel: voor de mense
lijke en litteraire horizon van deze schrijf
ster en, méér nog, voor haar stijl. Geen
spoor van provincialistische benepenheid,
hoe eng-benauwer.d het milieu een
rusthuis voor bejaarden waarin de „ro
man" zich afspeelt, ook is. Géén ook van
klein-burgerlijke voorliefde voor het détail,
dat kregel-makende euvel, dat de vroegere
„realistische roman" ten tijde van Herman
Robbers voor ons zo volslagen ongeniet
baar maakt hoe, tot in de navrante bij
zonderheden getekend, zich de tragiek van
deze door het leven versleten, voor het
leven nutteloze en aan de dood nog niet
toegekomen „ouden van dagen" ook vol
trekt. Hier is het kleine gróót gezien, wordt
het individuele lot verheven tot de rang
van het algemeen-menselijke. En wat de
stijl van Jacoba van Velde betreft: er is
onder Hollandse hemelen weinig moderne
litteratuur geschreven van een zo voor
treffelijke evenmaat en helderheid, van
een zo strakke soberheid en betoomde ge
ladenheid als deze roman van een debu
tante.
Met zijn min of meer „Hollandse" ge
geven en zijn formeel onbetwistbaar Ne
derlandse zinsbouw is dit boek dóór en
dóór Frans Frans van geest en struc
tuur. Licht van toets, schijnbaar met een
benijdenswaardig gemak geschreven, ont
wikkelt het met zijn korte, doordringend-
scherpe zinnen een sterk-beeldende kracht
en een haast exacte intelligentie. Frans is
ook de gespannen aandacht voor de reali
teit, de diep-geïnteresseerde observatie van
het dagelijkse, het „doodgewone" niet
terwille van een banale beschrijvingskunst,
maar als spiegelbeeld van hetgeen de kern
raakt van het menselijk leven. Maar Frans
bovenal is de klare eenvoud, is de vorm
kracht, waarin de Fransen dank zij hun
Latijnse erfenis, uitmunten. Graag wil men
geloven wat het stofomslag als bijzonder
heid vermeldt: dat aan deze roman ver
schillende ongepubliceerde novellen als
vingeroefening vooraf zijn gegaan. Een
dergelijk debuut schrijft men niet zonder
zich als een ambachtsman in het schrijvers
vak dat als elk handwerk geléérd moet
worden te hebben geschoold.
Het zijn, dunkt me, deze kwaliteiten met
elkaar, die Jacoba van Velde in staat heb
ben gesteld het tragische-van-grotc-afme-
ting te zoeken èn te beelden in het haast
onopvallend „kleine", in het schuchter-
weggedoken leven van de „oudjes", die in
een „rusthuis" in dit niemandsland tussen
leven en dood, de laatste resten van hun
onttakeld leven opteren. Eén van hen, de
weduwe Van der Veen door de schrijf
ster als hoofdpersoon in dit verstikkende
milieu, in dit voorportaal van de dood. ge
plaatst geeft zich met een angstwekken
de eenvoud rekenschap van de situatie,
waarin haar ouderdomskwaal haar verzeild
heeft doen raken.
Compositorisch tekort
Hóé zij zich. haar gedachten formulerend
in deze simpele en in hun simpelheid dub
bel navrante zinnen, van haar toestand
bewust maakt, blijft min of meer dubieus.
Deze telkens naar het verleden afdwalende
en zich dan weer op het ondragelijke
heden" concentrerende gedachten zijn
voor het merendeel „neergeschreven" en
dus, zou men zeggen, als notities in een
dagboek bedoeld. Maar telkens stuit de
lezer op passages die dit schrijvend no
teren tot een feitelijke onmogelijkheid
maken, zodat hij zich gaat afvragen of-hij*
er niet beter aan zou doen, dit gehele boek
als één onafgebroken zelfgesprek, een
„monologue intérieure" te beschouwen.
Waartegen zich dan tóch weer, als storend
element, de kennelijk „geschreven" frag
menten verzetten. Het is de „ik-vorm"
de enig mogelijke uitdrukkingsvorm waar
schijnlijk voor een roman ais deze die
door het verloop van het verhaal wordt
doorkruist en de schrijfster voor hache
lijke, hoewel niet onoplosbare problemen
heeft gesteld, die haar blijkbaar toch te
machtig zijn geworden. Dat is een onmis
kenbare tekortkoming, allicht. Maar het is
er één, die men niet alleen graag vergeeft,
maar die men door de intensiteit van deze
verteltrant gedwóngen is te vergeten.
Want een dergelijke fout in de composi
tie is nietig haast, vergeleken bij een zo
indrukwekkende vormgeving aan de fun-
damenteel-menselijke problematiek van
leven en dood, van de dood in het leven,
van het diepste alleen-zijn van de mens
met zichzelf met zijn verlangens en zijn
angsten, met de taal van zijn ziel, de lief-de
van zijn hart en de zin van het leven. Wie
wil, kan dit boek rangschikken onder de
litteratuur die een existentieel levensge
voel tot uitdrukking brengt.
De hoofdpersoon van deze roman mag
zich van dit „existentiegevoel" pas bewust
worden zodra ze van de „kleine zaal" van
het niemandsland wordt overgebracht naar
„de grote" van het gewisse einde, als
doodsnadering dus een figuur als haar
dochter Helena, wier overpeinzingen als
notities tussen de gedachtenspinsels van
haar moeder zijn ingelast, heeft als repre-
sentante van de jongere generatie op dat
„actuele" levensgevóél een levenshouding
weten te veroveren: die van de moed,welke
voor harde waarheden niet terugdeinst;
die van een realiteitszin, welke met „nuch
tere wijsheid" de nood omsmeedit tot lief
devolle deernis.
Weinig opwekkend, deze roman? Inder
daad. Maar de litteratuur, voor zover ze
een te eerlijk getuigenis is van innerlijke
ervaringen om met illusies te paaien waar
in ze niet meer geloven kan, is het stadium
van „verfraaiing", van een toegift op het
le^en, van vermooiende verpozing, ont
groeid. Een harde werkelijkheid heeft haar
buiten de deur van de fictie gezet. Daar
noodgedwongen staande, kan ze, wil zij
zichzelf niet verloochenen, niet anders
meer dan haar waarheid uitzeggen. Uit
dié waarheidsdrang is deze roman van
Jacoba van Velde gegroeid en geschreven.
Met opstandige liefde.
C. J. E. DINAUX.
Jacoba var. Velde: „De grote zaal" (N.V.
Em. Querido's Uitgeversmaatschappij, Amster
dam).
In dit druk versierde gebouw wordt dr.
Mohamcd Mossadeq gevangen gehouden.
Het is de gevangenis van Sullanabad nabij
Teheran.