Aiérsdmeïdfê
\pj ia
De Jan van Eyck-Academie
vooral op monumentale
kunsten ingesteld
Haarlems Dagblad) Oprechte Haarlemsche Courant
KERKELIJK LEVEN
Leken-apostolaat
Limburgse Parelvissers
Paul Haimon schrijft
een sociale roman
Jef Last keert terug
uit Indonesië
KNOLLEN VOOR CITROENEN
De Koe
Vier paar schoentjes stonden er bij de
schoorsteen in het huisje op de dijk. Eén
paar van Koosje, één paar van Goosje,
dat waren de twee jongetjes. En één
paar van Toosje en één paar van Roosje,
dat waren de meisjes. Voor ze gingen
slapen hadden ze alle Sinterklaasliedjes,
die ze kenden, bij de schoorsteen gezon
gen en stukjes brood en winterwortel
neergelegd voor de schimmel.
Nu sliepen ze al lang en het werd zo
stil in de kamer dat het wel leek of het
hele huis wachtte wat er met de schoen
tjes gebeuren zou. Er gebeurde ook iets.
Nee, Zwarte Piet kwam niet binnen, dat
was pas veel later. Iemand anders, een
kleine rakker op vier pootjes, ging de
schoentjes eens van dichterbij bekijken.
Dat was Rekkie het hondje. „Ha", dacht
hij, „ze hebben goed om me gedacht.
Heerlijke stukjes wittebrood om te eten
en schoentjes met veters en riempjes om
inee te spelen."
Toen hij genoeg gegeten had en de
winterwortels door de kamer had ge
rold, begon hij met de schoentjes. Een
hele poos speelde hij ermee, tot hij slaap
kreeg en zijn mandje ging opzoeken.
Met het schoentje dat hij het mooiste
vond, verdween hij in het donker naar
zijn mand in de keuken.
Koosje, Goosje, Toosje en Roosje waren
de volgende morgen al vroeg wakker.
Het eerste waar ze aan dachten, toen ze
hun ogen open deden, waren de schoen
tjes bij de schoorsteen. Achter elkaar
renden ze de trap af naar beneden. En
ja hoor, toen ze de kamerdeur open
deden zagen ze het al. De schoentjes
stonden weer keurig op een rijtje bij de
schoorsteen en uit ieder schoentje stak
een pakje in wit vloeipapier. Ze holden
er op af. Voor Koosje was er een vlieg
machine van chocolade, voor Goosje een
auto van chocola, voor Toosje een popje
van chocola en voor Roosje. ja, wat
was er eigenlijk voor Roosje? Haar
schoentje stond een beetje apart van de
anderen. En toen ze er haar hand instak,
bleef ze er verbaasd naar zitten kijken.
Er zat niets in haar schoentje. „Mis
schien in je andere schoentje," zeiden
Koosje, Goosje en Toosje.
Maar waar was haar andere schoen
tje? Ze zochten met zijn vieren. Eerst
bij de schoorsteen, toen achter de
kolenbak, toen achter de kachel en ten
slotte overal in de kamer, waar maar
een schoentje zou kunnen staan. Roosje
had er een kleur van schrik van ge
kregen.
Iedereen in huis hielp mee zoeken.
Vader en moeder ook en zelfs Rekkie,
het hondje snuffelde overal net alsof hij
ook zocht. Maar het schoentje werd niet
gevonden en tijd om te zoeken was er
niet meer. Het ontbijt stond op tafel en
de kinderen moesten een lange weg
lopen naar school. „Wat moet ik nou
voor schoentjes aan?", vroeg Roosje met
een trillend stemmetje.
„Tja," zei moeder, „op één schoentje
kan je niet naar school en je Zondagse
schoentjes zijn bij de schoenmaker. Je
moet maar op je pantoffeltjes gaan."
Zo ging Roosje dus op haar pantof
feltjes naar school. De hele weg liep ze
met een gebogen hoofd. Ze schaamde
zich zo. Wat zouden de juf en de kin
deren van haar klas wel zeggen als ze
vertelde, dat Sinterklaas haar schoen
tje had meegenomen? Iedereen zou
zeggen, dat Sinterklaas zoiets niet voor
niets doet. En toch, hoe Roosje ook
dacht en dacht, ze kon niet begrijpen
dat ze iets had gedaan, dat zo'n zware
straf verdiende. Ze was natuurlijk wel
eens ondeugend geweest, maar wie is
dat niet?
Toen ze bij de school kwamen ston
den er al een heleboel kinderen voor de
deur. Sommigen hadden het cadeautje,
dat ze in hun schoentjes hadden gehad,
meegebracht en anderen vertelden er
over. Koosje, Goosje en Toosje ook.
Maar toen vroeg opeens één van de kin
deren: „En jij Roosje, wat heb jij ge
had?" Roosje kreeg een vuurrode kleur
en keek naar de grond. De anderen
keken waar ze naar keek en toen zagen
ze natuurlijk de pantoffeltjes.
Zonder dat Roosje verder iets hoefde
te vertellen, begreep iedereen wat er aan
de hand was. Het ging het hele school
plein in de rondte: „Roosje haar schoen
tje is meegenomen door Sinterklaas."
Alle kinderen keken naar haar en wezen
naar haar voetjes. Het was vreselijk
voor Roosje. Ze was blij dat de school
aanging en ze haar voetjes weg kon
stoppen onder de bank.
„Ik heb een verrassing voor jullie," zei
juf, toen alle kinderen op hun plaats
zaten. „Straks zal Sinterklaas met Piet
een bezoek brengen aan onze school."
Alle kinderen juichten en sprongen van
plezier, behalve Roosje natuurlijk.
Precies om elf uur werd er op de deur
van de klas, waar Roos zat, geklopt. Sint
stond op de drempel en terwijl de kin
deren zongen van „Sinterklaasje kom
maar binnen met je knecht," ging hij
zitten op de leunstoel, die juf voor hem
had klaar gezet. Hij keek heel vrien
delijk naar alle kinderen, die hun best
deden om dat liedje zo mooi als ze maar
konden te zingen, maar opeens trok hij
verbaasd zijn wenkbrauwen op. Want
helemaal achteraan in de klas zat een
meisje met een kleur als vuur, dal wel
probeerde om te zingen, maar dat het
niet kon, omdat ze een brok in haar keel
had. Dat was Roosje. Sinterklaas deed
verder net of hij het niet merkte. Toen
het liedje uit was, praatte hij met juf en
de kinderen. Hij vroeg of er iemand
alleen een versje voor hem wilde zingen.
Een paar durfden wel en kwamen voor
de klas.
En toen opeens wees Sinterklaas naar
Roosje: „Dat meisje daar helemaal ach
teraan, wil dié niet eens iets zingen?"
Het werd heel stil in de klas. Alle
kinderen keken naar Roosje, die onbe
weeglijk in haar bank zat en alleen met
haar hoofd van nee schudde.
„„Kom maar eens hier," zei Sint
vriendelijk. Toen kon Roosje natuurlijk
geen nee meer zeggen en op haar pan
toffeltjes kwam ze langzaam naar voren.
Alle kinderen keken naar haar voetjes
en toen keken juf en Sint en Piet na
tuurlijk ook. Voor Sint iets vragen kon,
zei Roosje, terwijl de tranen over haar
wangen liepen: „Piet heeft vannacht
mijn schoentje meegenomen, Sinter
klaas."
„Zo", zei Sint ernstig en hij wenkte
Piet dichterbij. Het was stil in de klas.
Je hoorde alleen maar Roosje snikken.
Sint fluisterde een hele poos met Piet
en die ging toen opeens weg. De kinde
ren zagen hem door het raam in de auto
van Sinterklaas zoeken. Even later
kwam hij terug met het grote boek met
namen. „Laat me eens kijken," zei Sint.
„Roosje, uit hel huisje aan de dijk, hier
staat ze. Hé, dat is vreemd, er staat
niets bijzonder over haar en toch heeft
Piet haar schoentje meegenomen. Waar
om, Piet?"
„Er was maar één schoentje," zei Piet.
„Het andere lag omgekeerd op de grond
en toen dacht ik, dat ik daar maar beter
niets in kon doen. Ik dacht dat Roosje's
moeder dal misschien gedaan had om
mij te vertellen, dat ze helemaal geen
pakje verdiende."
Door haar tranen heen riep Roosje:
„Er waren wel twee schoentjes en ze
stonden keurig naast elkaar, toen we
gisteravond liedjes zongen en brood en
winterwortels neerlegden."
„Brood en winterwortels?", zei Piet
verbaasd. „Ik ben alleen midden in de
kamer gestruikeld over twee winter
wortels en die heb ik maar weer in je
moeders keuken gelegd. Maar brood?
Nee, dat was er niet."
Niemand begreep er meer iets van.
,„Weet je wat, Piet," zei Sint. „Jij stapt
samen met Roosje in mijn auto en rijdt
naar haar huis. Probeer er achter te
komen, wat er gebeurd is."
„Goed, Sint," zei Piet en hij ram
Roosje bij de hand. Ze vlogen bijna over
de weg. Roosje zat naast Piet, nog al
door met een gebogen hoofd. Bij het
huisje aan de dijk toeterde Piet heel
hard. Moeder kwam naar buiten en ach
ter haar kwam Rekkie. Terwijl Piet met
moeder praatte, sprong Rekkie om hem
heen. Opeens zag Piet hem. „Hé, wacht
eens," zei hij, „jou heb ik vannacht ook
geziën. Je was met iets aan het spelen
in de keuken. Ik hoorde je grommen
van plezier."
Meteen stapte hij het huisje in, recht
door naar de keuken, moeder en Roosje
er achteraan. Bij de mand van Rekkie
bukte Piet en ja hoor, onder het kus
sentje lag het verloren schoentje. Het
raadsel was opgelost! Stralend van blijd
schap trok Roosje het schoentje aan en
twee minuten later zat ze alweer naast
Piet in de auto en reden ze zingend naai
school terug. Waar het brood was ge
bleven, wisten ze ook wel en toen de
kinderen op school het verhaal hoorden,
zongen ze, niet voor Sint, maar voor
Roosje die door Piet werd opgetild:
„Lang zal ze leven."
En reken maar, dat Piet nog dezelfde
nacht weer naar het huisje aan de dijk
moest. Want daar stond een schoentje
onder de schoorsteen, dat lang had moe
ten wachten voor het gevuld werd.
MIES BOUHUYS
7
2
'5"
6
KRUISWOORDRAADSEL
Horizontaal: 1. vader, 3. sint, 5. klein
zuidvruchtje, 6. gaat de stroom door
naar een schemerlamp, 8. afk. van idem,
9. roept een torenkraai.
Verticaal: 1. afkorting van paardekracht,
2. roofvogel, 3. vis die de rover van de
sloten en vaarten is, 4. bekende races
in Assen, 6. muzieknoot, 7. zit boven in
een mast van een oud zeilschip (dwars
hout).
„De kerk moet geen dominees-kerk zijn".
Dit is een van de Protestantse lenzen uit
de laatste jaren. Men bedoelt daarmee, dat
de activiteiten, die door de kerk worden
ontplooid, niet alleen maar door de predi
kanten moeten of mogen verricht worden.
Ook de gewone gemeenteleden hebben een
taak en dienen ingeschakeld te worden bij
de uitbreiding van de Evangelische bood
schap. Dit is een algemeen bijbelse op
dracht voor alle gelovigen, of zij nu ambts
dragers zijn of niet.
Door deze visie is er van een tegenstel
ling predikanten-gemeenteleden in wezen
geen sprake. Bij de Rooms-Katholieken
liggen deze verhoudingen, zoals bekend is,
geheel anders; er is een grote afstand (door
de priesterwijding) tussen de geestelijk
heid en de leken. In dit verband is het van
groot belang om kennis te nemen van het
vurige pleidooi, dat prof. dr. L. J. Rogier
onlangs gehouden heeft voor het leken-
apostolaat in de R.K. kerk op een leden
vergadering van de St. Willibrordus-ver-
cniging te 's Hertogenbosch. Hij wees aller
eerst op het zijns inziens onrustbarende
feit, dat tal van functies, die door leken
zouden kunnen worden vervuld, door
priesters worden bekleed. En hij herinner
de aan dr. Poels, die had gewaarschuwd
voor het clericalisme als 't grootste gevaar
van deze tijd. Zijn opleiding heeft de pries
ter een andere denktechniek gegeven, een
andere methodiek bijgebracht. Men laat
een dokter toch ook geen brieven bestel
len? Daarom pleitte prof. Rogier voor een
apostolaat, dat meer door leken geschiedt,
omdat deze beter de mentaliteit en de no
den van de moderne massamens verstaan
en voor een meer in contact komen met
andersdenkenden.
Onze vredige Brabantse dorpen, zo ver
volgde hij, zullen over enige tijd voor de
keus staan: apostolaat of geloofsafval..
Daarom dient men, vooraleer het daar zo
gaat zoals in Frankrijk, de mensen te bren
gen tot een bewust apostolisch geloof. In
het algemeen gezegd moeten wij los van
onze passieve volgzaamheid, want dit slaat
op onze moderne noden als een tang op
een varken.
Te veel hebben wij ons veilig gevoeld in
ons isolement. In de angstvallige waak
zaamheid voor het heil van onze eigen ziel
hebben wij over het hoofd gezien expan
sief te zijn en de taal van ernstig zoeken
den niet verstaan. Hierdoor is er een kloof
gekomen tussen het oude religieuze leven
en het beroepsleven. Maar willen wij we
ten waaruit anderen hun vermeende
krachten putten, dan zal men moeten lezen
wat zij lezen, anders deugt men niet als
leken-a postel. Wij moeten onze angst
visioenen uitbannen, zo ging prof. Rogier
voort, wanneer wij zien, dat jonge mensen
dat materiaal hanteren. Wij moeten niet zo
angstvallig zijn over contact met anders
denkenden.
Evangelie en postzegel
De Oostenrijkse Posterijen hebben zo
juist een serie nieuwe postzegels uitge
geven, die grote aandacht trekt. De Bonds
regering heeft toestemming gegeven om
deze postzegels, vijf in aantal, tegen ver
hoogde prijs te verkopen; het aldus ver
kregen bedrag zal gebruikt worden voor
de wederopbouw van de Protestantse
school op de Karlplatz in Wenen, die tij
dens de oorlog verwoest werd.
In aansluiting bij het verschijnen van
deze nieuwe serie postzegels hebben de
Oostenrijkse Posterijen een speciale inter
nationale postzegcltentoonstelling gearran
geerd: „Evangelie in Postzegel". Hierdoor
wil men laten zien wat er in de wereld
wordt aangetroffen aan postzegels, wier
motief verband houdt met Kerk, Bijbel of
Zending.
Film over Luther
On'angs is de film „Maarten Luther" ge
reed gekomen. Hij behandelt de levens
geschiedenis van de Hervormer en de tijd
waarin hij heeft geleefd. De film, die tot
stand kwam met steun van vooraanstaande
Lutherse geleerden, draait thans in vele
Amerikaanse steden en trekt veel bezoek.
De film heeft een apart praedicaat gekre
gen van de R.K. filmkeuring. Daarbij is
opgemerkt, dat de film een goed beeld
geeft van het leven en de tijd van Maar
ten Luther. Zij bevat echter theologische
en historische gedeelten die voor Rooms
Katholieken onaanvaardbaar zijn.
Het is aan Rooms Katholieken niet ver
boden om de film te gaan zien en zij wordt
aanbevolen aan allen, die een speciale op
leiding genoten hebben om *haar op de
juiste waarde te kunnen beoordelen.
De Zuid-Nederlandse Opera geeft op 14
Januari 1954 de première van „De Parel
vissers" van Bizet in de Stadsschouwburg
te Maastricht met Jan Ilupperts en Jef
Baarts als dirigent en regisseur. De mede
werkenden zijn allen Limburgers.
21 NOVEMBER 1953
In het gewezen gereformeerde weeshuis
te Maastricht werd vijf jaar geleden de
Jan van Eyck-Academie gevestigd, volgens
het prospectus in instelling voor hoger
onderwijs in beeldende en toegepaste kunst
op Katholieke grondslag. Het gebouw
maakt door de strenge architectuur en de
romantisch rommelige inrichting een merk
waardige, eigenlijk zeer aantrekkelijke
indruk. De loges op de bovenverdieping
bijvoorbeeld doen denken aan de mansar
des van een Parijse artistenwijk. Maar de
ruimte is beslist onvoldoende. Men hoort
deze klacht in alle toonaarden herhalen,
op welke afdeling men ook komt en daarom
hebben wij er dit verslag van ons bezoek
ook mee geopend.
Ter gelegenheid van het eerste lustrum
begonnen directeur Bernard Verhoeven en
zijn medewerkers uiting te geven aan hun
verlangen naar een royalere huisvesting.
En zoals dat meer gaat in het Zuiden: vol
gend jaar hoopt men reeds tot de uitvoe
ring van de snel vastere vorm aangenomen
hebbende plannen over te gaan. In de toe
komst kan de Toneelacademie dan de be
schikking krijgen over het gehele complex,
waarvan men thans nog slechts enkele ver
trekken gebruiken mag. En daarbij droomt
men tevens van de stichting van een Lim
burgs Conservatorium, waardoor men de
drie instellingen voor artistieke vorming in
één organisatie kan verenigen hetgeen
een belangrijk verschil zou betekenen met
Amsterdam, waar men elkaar nog altijd
nauwelijks kent, al groeit er de laatste tijd
enige verbetering.
Twee mtftcenaten
De opleiding is in de eerste plaats op de
monumentale kunst gericht. Dat is temeer
begrijpelijk als men bedenkt, dat de
Rooms-Katholieko kerk door het geven van
opdrachten in zekere zin de rol van mae-
cenas vervult. De afgestudeerde leerlingen
vinden voor sacrale werken gemakkelijk
een afzetgebied. In dit opzicht heeft men
veel te danken aan de bekende architect
A. J. N. Booslen, die tezamen met rector
L. Linssen het initiatief tot oprichting der
Jan van Eyck-A.cademie nam. Nu hij niet
meer leeft, beseft men pas goed wat men
aan deze revolutionnaire figuur mist, hoe
veel tegenstanders ook gepoogd mogen
hebben zijn activiteit lam te leggc-n.
Hij was een der eersten, die moderne en
vaak nog onbekende kunstenaars opdiacht
gaf om aan de versiering van kerken mee
ta werken. Hij heeft, zou men kunnen zeg
gen en in Limburg zegt men dat ook
mensen als Henri Jonas, Charles Eyck of
Joep Nicolas gemaakt, door hen de ge
legenheid te geven iets te maken. Hij
schiep een paradijs voor in de monumen
tale richting werkende kunstenaars.
Maar de kerk oefent niet alleen het
maecenaat uit. Daarnaast is industrie
mede onder drang van de overheid in
ieder geval een potentiële opdrachtgever.
Naarmate de betonbouw meer toepassing
vindt, zal er een grotere behoefte aan bij
voorbeeld wandschilderingen en gobelins
ontstaan. Wat dit laatste betreft: er is aan
deze Maastrichtse Academie ook een
(onder leiding van mevrouw L. P. Wencke
bach staande) afdeling voor weefkunst en
tapijtknopen. Een voordeel van wand
kleden is hun geluiddempende werking. En
wat wereldlijke toepassing betreft: men
poogt eveneens om meer belangstelling voor
het glas-in-lood-raam te wekken.
K tuist e naar sk oio n ie
Ook op dit gebied streeft men samen
werking na. Men hoopt op den duur de ge
legenheid te kunnen openen om bij te dra
gen tot de aesthetische vorming van de
architect. In ieder geval de problemen
liggen hier als het ware boven op elkaar
zoekt men naar een zo nauw mogelijke
binding tussen architectuur en beeldende
kunst. Maar één van de moeilijkheden is,
dat men bijvoorbeeld geen practisch
onderricht kan geven tot wanhoop van
prof. M. J. Lau in het muurschilderen.
Al valt er bij de opleiding veel aandacht
op de beschouwelijke vakken, toch is het
onderricht in het essentiële van het am
bacht hoofdzaak. Men maakt geen kunste
naars, want dat zou niemand kunnen, maar
men leert jonge mensen een ambacht, zo
dat ze de wapens in handen hebben, voor
het geval ze kunstenaars zouden blijken te
zijn. Gemakkelijk hebben zij het niet. De
meeste studenten komen voort uit de klasse
der maatschappelijk zwakkeren, want in
de kringen der „bourgeoisie" heeft het
kunstenaarschap als carrière weinig aan
trekkelijks.
De Rijksacademie te Amsterdam kan over
25 studiebeurzen beschikken. Hier heeft
men slechts zes renteloze voorschotten aan
te bieden! De veertig studenten, die er
thans zijn, rijkelijk genoeg overigens, vor
men tezamen een kleine kunstenaars
kolonie. Zij koken in vereniging hun potje
a raison van zestig cent per dag per per
soon. Zo slaan zij er zich wel doorheen.
Veel moeilijker is het in deze omgeving om
een model voor het maken van naakt-
studies te vinden.
De Jan van Eyck-Academie leeft van
overheidssteun. Men riep de instelling spe-
Gemeerd aan de kade na de volbrachte reis, een beeld van kracht en rust
(Foto Parlicam)
ciaal in het leven voor de opleiding van
jonge kunstenaars beneden de Moerdijk,
die dus niet meer. zoals vroeger naar Ant
iver pen of Amsterdam behoeven te trekken
om zich te bekwamen, waarbij wij er ove
rigens wel aan mogen herinneren, dat
vooral de Limburgers zeer gezien waren in
deze centra. Het merkwaardige is nu, dat
er thans onverwachte weerstanden te over
winnen zijn. Men hoort dat dikwijls in deze
streekin allerlei variaties: de Limburgers
zetten iets op, bewegen hemel en aarde om
het tot stand te brengen, maar als het er
eenmaal is dan werken zij het tegen....
Dit geldt op velerlei gebied. En zo heeft
men dus thans reeds leerlingen uit Holland
en hoopt men ook uit hei groothertogdom
Luxemburg jonge mensen aan te trekken.
Terwille van de volledigheid zij hier
nog meegedeeld, dat het volgen der colleges
in sacrale vakken niet verplicht is. De
voornaamste docenten zijn de professoren
M. J. Lau uit Maastricht voor schilder
kunst, Jos ten Hom uit Utrecht voor glas
schilderkunst, K. Levigne uit Maastricht
voor grafische kunsten, Oscar Jespers uit
Brussel voor beeldhouwen, ir. F. Peutz uit
Heerlen voor architectuur, dr. J. J. Tim-
mers voor kunstgeschiedenis en iconogra
fie, Jan Engelman uit Utrecht voor cul
tuurgeschiedenis en enige anderen voor
theologische en liturgische vakken. D. K.
De minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen heeft de Limburgse schrij
ver Paul Haimon in het begin van dit jaar
verzocht een sociale roman te schrijven,
zich in een grensstreek van Nederland af
spelend. Paul Haimon heeft tot titel van
zijn roman gekozen „Het leven van de
Zuid-Limburgse brikkenbakkers". Om
streeks 1900 trokken de Zuid-Limburgse
brikkenbakkers in de zomermaanden naar
Duitsland om daar in steenfabrieken te
werken.
De schrijver Jef Last, die in Juni 1950
op uitnodiging van vice-president Moham
med Hatta met de „Willem Ruys" naar
Indonesië ging, is thans aan boord van het
zelfde schip op de thuisreis. Het bezoek
van Jef Last aan Indonesië zou aanvanke
lijk zes maanden duren. Aan het einde van
deze periode kreeg hij echter de opdracht
een rapport te schrijven over kunst en cul
tuur op Bali, op welk eiland hij vervolgens
bijna drie jaar verbleef. Op eigen verzoek
werd hij aangesteld als leraar aan twee
middelbare scholen. Hij heeft er Engels,
Frans, Duits en Westerse cultuur gedo
ceerd.
Professor Lau met
enige studenten van
het tweede jaar. De
ateliers voor schilder
kunst zijn in de bo
venzaal van hei Bon-
nefantenmuseum ge
vestigd. Men kan hier
niet met verf kliede
ren, want de toestand
van het gebouw is
daar niet op bere
kendDe werk
plaatsen voor beeld
houwers zijn in een
oude barak onderge
bracht. Ideaal is de
huisvesting der Jan
van Eyck-Academie
inderdaad niet te noe
men.
Een koe viel met haar achterdeel
per ongeluk in de kaneel.
Haar buurvrouw pakte snel een doek
en reinigde de vuile broek.
Omdat, zo wist zij, jong noch oud
van biefstuk met kaneelsmaak houdt.
Piet Zoethout