Jeugdliefde
1E1EN W
Adviezen aan Jonuedochters
van een Schotse arts
pieren
Wie schreef dat?
Kort verhaal door Gerth van Zanten
I
Uit een oud boekje
Glas'in ^plastic
Is testament van
Shaw geldig?
door
REMCO GAMPERT
Handweverij vervaardigt
een Kruiswegstatie
RENé HAMMER had het landhuis in zijn
goede dagen gekocht. Het stond ergens
in de Achterhoek, eenzaam in een vergeten
stuk Nederland, maar toch van alle com
fort voorzien. Hij kocht het, denk ik, in
1947, toen zijn revues en operettes overal
in den lande volle zalen trokken en het
geld in overeenkomstige hoeveelheden
zijn buidel binnenstroomde.
Belastingen, minder volle zalen en nog
andere narigheid hebben van René Ham
mer echter een, laten we zeggen, minder
vermogend man gemaakt. Toen ik hem
twee maanden geleden ontmoette, was hij
hard op zoek naar een koper voor dat
landhuis. Hij had dertig mille nodig om
een nieuwe operette te kunnen beginnen
en zou hij dat bedrag niet kunnen krijgen,
als hij zijn buitenverblijf verkocht? Jawel,
zei iedereen, dat kun je zeker, als je maar
een gek vindt die het wil hebben. Dus ging
Hammer op zoek en vond iemand in de
persoon van Eric Herdware, een Ameri
kaan van geboorte, die al jaren in Neder
land werkte.
De familie Herdware woonde in Arn
hem, in een mooi huis. Maar toen zij de
verleidelijke advertentie betreffende Ham
mers landhuis lazen, gingen er toch zoveel
klepjes van langgedroomde idealen bij hen
open, dat zij onmiddelijk contact met de
operettekoning zochten. Hammer sprong
een meter de lucht in. Hij leidde de Herd-
ware's persoonlijk rond, serveerde sherry
en bitterballen in de salon, voelde zich al
bijna gast in zijn eigen huis.
„Is 't geen bezwaar als je zo ver van je
werk af zit?" vroeg mevrouw Herdware
nog.
„Ver!" zei meneer luchtig. „Amper een
uur met de auto!"
Het echtpaar had het huis zo willen ko
pen. Helaas had hun dochter Marion ern
stige bezwaren om Arnhem te verlaten.
„Waarom dan toch?" vroeg Hammer.
„Ik geloof dat er een jongen in het spel
is", fluisterde mevrouw. „Komt u dan nog
eens met u drieën", zei Hammer knipogend.
„Dan zal ik Marion proberen over te
hajen"
En daar kwamen zij, een week later. De
heer en mevrouw Herdware enthousiast,
zoals de vorige keer; dochter Marion, een
knappe brunette van een jaar of achttien,
verveeld, lusteloos en zwijgend. Hammer
nam haar apart in de serre.
„Vertel me eens, Marion", zei hij met
een ondeugend maar vriendelijk lachje.
„Hoe ziet hij er uit?"
Haar ogen gineen wijd open. „Wie be
doelt u, meneer Hammer?"
„Die jongen in Arnhem".
Even leek 't alsof zij onbeleefd zou wor
den, maar Hammer had zoiets innemends
in zijn gezicht, dat zij zich gewonnen gaf.
Zij lachte. Haar ogen schitterden.
„Nou, meneer Hammer, ik heb dikwijls
vreemde dingen over u gelezen, maar ik
wist niet dat u ook al helderziende was.
„Hij is zeker erg aardig?"
„Geweldig!"
„Een student?"
„Oh nee, hij is.hij wou niet studeren.
Hij is toneelspeler. Maar een goede".
„Zo, zo, dus een beetje in mijn vak. Hoe
heet ie?"
„Nee, u hebt nooit van hem gehoord.
Bert Zwagers. Hij is pas negentien".
„Het is maar een uur rijden van Arnhem
naar hier.
„Ik weet 't. meneer Hammer, maar hij
heeft geen auto. Hij is zo arm als een kerk
rat. Oh, hel spijt me, vader en moeder vin-
doen?" Hammer glimlachte. „Dat is het
juist. Al laat je hem niet anders doen dan
het toneel aanvegen, als ie maar in Amster
dam zit. Ga hem nu meteen even vertellen
dat hij is aangenomen, Martels. Ik betaal
zijn kosthuis. En morgen moet ie al begin
nen. Ga nu direct, Martels.
Hammer keek met welgevallen naar de
pantomine achter de glazen wand. Bert
Zwagers stond eerbiedig op, toen Martels
binnenkwam. De regisseur begon te pra
ten. Zwagers toonde zich eerst verbaasd,
toen verheugd. Hij vroeg van alles. Uitge
laten greep hij de hand van de resgisseur.
Toen rende hij naar Marion Herdware en
nam haar in zijn armen. Maar Marion keek
sip.
„Wat gebeurt er nu met ons, Bert?"
pruilde zij. „Daar denk je helemaal niet
aan".
„Wees een beetje redelijk, Marion. Ik
zal toch eerst de kost moeten verdienen,
voordat we kunnen trouwen. En Amster
dam is een prachtkans.
In Arnhem wordt het-nooit wat met
me
„Maar je vergeet me vast, als je in Am
sterdam woont".
„Onzin, Marion, maar ik kan niet in
Arnhem blijven wonen tot iemand me
eens komt ontdekken. Ik vind het heus
niet leuk alleen weg te moeten gaan".
„Denk je soms dat ik 't leuk vind daar
in dat afgelegen kasteel in de Achterhoek
te gaan wonen, alleen met vader en moe-'
der. Bah! Ik heb alles gedaan om in Arn
hem te blijven wonen en jij verdwijnt bij
de eerste de beste kans die je hebt. Oh, ik
haat je. ik haat je
Snikkend rende zij weg. Hammer keek
Tekening van
A. ATadetna
glimlachend toe, hoe zij de deur achter zich
dicht smeet en Bert Zwagers alleen liet.
Hij dacht: Het verzet van Marion Herd
ware zal nu wel zijn gebroken. Nog één af
spraak met haar ouders en het huis is.
verkocht!
,.Als een meisje, niet meer blozen kan. dan heeft ze één van de bekoorlijkste eigen
schappen van haar schoonheid verloren. Verwaande gekken, die zichzelf voor filosofen
aanzien, vragen misschien waarom een vrouw, die zich van geen schuld bewxist is.
blozen zou. Voldoende is hierop te antwoorden, dat de Natuur jullie doet blozen, ook
al heb je nergens schuld aan, en ons dwingt jullie te beminnen om datzelfde blozen.
Blozen is in de meeste gevallen niet de. verrader van schuld, maar de gezelschapsdame
van de onschuld''.
De man, die bovenstaande (als blozen zo
bekoorlijke) regels schreef, is een Schots
arts uit de achttiende eeuw. Zijn naam
was John Gregory. Hij werd geboren te
Aberdeen in 1725 en studeerde medicijnen
in Edinburgh, Leiden en Parijs. Veertig
jaar later werd hij benoemd tot Zijner
Majesteits eerste geneesheer in Schotland.
Hij sproot voort uit een beroemd geslacht
van doktoren en professoren. Zijn oud-oom
medewinnaar van de
REI NA PRINSEN GEERLIGSPRIJS
David Gregory was de bezitter van de
eerste barometer in het Noorden van Schot
land. Het wekte veel wantrouwen dat deze
den uw huis fantastisch, maar Bert woont oud-oom altijd zo precies wist of het zou
nu vlak tegenover ons, en als we gingen êaan regenen of omveren en hij werd voor
verhuizen, zouden we elkaar nooit meer. de raad van ouderlingen van de Presbyte-
„Beste kind". Hij legde zijn hand op riaanse kerk gedaagd, beschuldigd van hek-
haar schouder. „Wat betekent een huis in scrij. De raad bleek gelukkig voor rede
vergelijking met jeugdliefde. Weg met vatbaar en David Gregory ontsnapte de
mijn huis. Leve de liefde. Nog sterker, ik brandstapel.
zal die Bert een kans geven...." John Gregory's grootvader was een be-
Hammer glimlachte fijntjes. roemde wiskundige, die met blindheid ge-
D_ slagen werd, toen hij zijn studenten de
de g'azen wand van de controle- satellieten van de planeet Jupiter liet zien
kamer heen zag hij Bert Zwagers bij door een van zijn eigen telescopen. Hij
een van de microfoons staan, een passage overleed weinige dagen later. John Gregory vloeien.'7/Liegen'"is een*"geméneen ver-
voorlezcmd mt het boek dat Hammer hem zelf stierf in 1773 aan de jicht en zijn achtelijke'zonde. Ik heb vrouwen gekend,
rA !Cr» A»,Cn tt gegeven- dochters liet hij een aantal goede raadge- die er zo aan verslaafd waren, dat je geen
„uenoeg Bert. nen Hammer plotseling, vingen na, omtrent de wijze waarop hij woord van wat ze zeiden kon vertrouwen.
„Ua maai even zitten graag zou zien dat zij zich in het leven ge- vooral niet als
Hij zag Marion Herdware met uitge- droegen. Een jaar na zijn dood werden
toelopen, deze raadgevingen door Gregory's zoon
uitgegeven.
„Ik Ze zijn geschreven met humor, verstand
was bar plecht. Ik hoop dat hij me nog een en een soms nauwelijks verholen minach-
ling voor de Engelse vrouw. „Wat bij jullie swiusmuH en eruuiet uuru L.vuet-
Uit on Z1Jn eigen- nilcrofoon gewoonlijk liefde wordt genoemdl, is meest- ton. evenals van Lady Montague, de Engel-
tols riirAnir tr 1 °A naar regisseur Mar- a, dankbaarheid, en een zekere gehecht- se Madame de Sévigny. Ik vond het boek-
Nini 1 aan de man' die Prefei'ecrt boven je, waaruit ik hierboven het een en ander
WiLLnS m°TPïrf iJ' T rest van je geslacht: en zulk een man aanhaalde, op het Amsterdamse Waterloo-
er"twnnir In L'« V) Z1J" lrou*®n julh® dikwiJls zonder enige per- plein. Het kostte me een dubbeltje. Ik vind
nrotesterrrin nj' ozljn Maar Hammer soonlijke achting. Waarlijk, zonder een on- maar één ding jammer: dat ik nooit zal
ben in n'i!,!» een rolletje heb- gewone hoeveelheid natuurlijke gevoelig- weten of Gregory's dochters inderdaad de
regisseur hegnn vin Martels. De heid, en bijzonder veel geluk, bestaat er delicate en voorbeeldige schepsels zijn ge-
moet ik met riió innJ' bikken. „Wat voor een vrouw in dit land weinig kans worden, die de Schotse dokter voor ogen
ngen in Amsterdam om uit liefde te trouwen". zweefden, toen hij zijn testament schreef.
strekte armen op de jongeman
„Oh Bert, je was fantastisch!"
„Nee!" hoorde hij Bert schreeuwen.
K had deze geschiedenis uitgebreid van
zelf een week later tegenkwam, begon ik
hem dan ook onmiddellijk te feliciteren
met de handige manier waarop hij zich
van zijn Achterhoekse nederzetting had
ontdaan. Tot mijn verbazing keek hij plot
seling flink zuur.
„Die vervloekte jeugdliefde", siste hy.
„Hoe dat zo?" vroeg ik angstig.
„Ik ben geruïneerd, gewoon geruïneerd
door dat meisje. Zij heeft haar ouders zo
gek gemaakt, dat de hele familie nu naar
Amsterdam gaat verhuizen.
(Nadruk verboden)
liet theater raadt hij hen streng af, om
dat het merendeel van de Engelse comedies
helaas niet geschikt is voor tere dames
oren. liet spel is een verwoestende en on
geneeslijke zonde. „Ik heb er niets op tegen
als jullie zo af en toe, ter verstrooiing, wat
speelt, mits hetgeen dat je mogelijkerwijs
verliezen kunt, zo weinig is dat het je wat
schelen kan noch schade bezorgt". Hier
spreekt kennelijk de zuinige Schot in hem.
En dan natuurlijk zijn er de manieren.
Die waren in Gregory's jeugd heel wat
beter. Er is nu bijvoorbeeld een neiging
in de vrouwen om zich over te geven aan
het genot van veel eten. Volgens Gregory
is dit bij mannen al een verachtelijke zelf
zuchtige zonde, maar indien een vrouw
zich hieraan bezondigt kan hij geen woor
den vinden om er zijn afschuw en walging
mee uit te drukken.
De vrouwen van Gregory's tijd kennen
geen reserve meer. Ze étaleren haar vrou
welijke bekoorlijkheden zo in het oog lo
pend mogelijk „Ze converseren met ons
(mannen) op dezelfde vrije manier, waar
op wij dat onder elkaar plegen te doen.
In publieke gelegenheden verdwijnen ze
geen moment uit ons gezichtsveld. Kortom,
ze trachten zoveel als dat enigszins moge
lijk is op ons te gelijken. Maar tijd en on
dervinding zullen haar de dwaasheid van
zulk gedrag doen inzien".
„De waarheid is heilig", zegt dr. Gregory,
die zijn nobele raadgevingen in de laatste
dagen van zijn leven uit zijn pen liet
7f LS ik een hengelaar vaas, zou ik het
/I jammer vinden wanneer ik niet meer
op de IJmuidense pieren zou mogen vissen.
Ik zou in de rauwe bries tussen ruwe ba
saltblokken willen staan, de hengel ge-
hepen boven de woelige golven, een
scherpe kou in mijn gezicht voelende snij
den en vol spanning naar de lijn turend,
die in het water tussen het viezige aan
spoelsel danst. Ik zou het erg onprettig
vinden wanneer de overheid dit manne
lijke bedrijf zou verbieden zoals zij ge
dreigd heeft omdat de hengelaars de
pierstenen in zee gooien en hun sinaas
appelschillen niet.
Vissen op de pier vergis u niet, mede
niet-hengelaarwant vissen op de pier is
niet zoiets als vissen op de paling of vissen
op de baars. Een pier is namelijk helemaal
geen vis. maar een borstwering tegen de
woedende baren en ook niet zozeer een
borstwering, maar een dam. En als men
gaat vissen op de pier. moet men heer blij
ven. Men moet beseffen dat het een gunst
is. daar te kunnen staan op het basalten
balconnetje van Nederland, een eindweegs
zee in, om de visjes uit het water te slaan.
En als we het prettig vinden, dat we daar
staan mogen, moeten we niet net doen of
die hele pier ons geen cent kan verdrum-
melen en stenen in zee gooien. Bovendien
al worden we nu nóg zo nijdig dat de vis
niet bijten ivil. we moeten niet denken
dat we het vjinnen zullen met stenen naar
de koppen der vissen te smijten. Want dan
bijten ze nog veel minder. En daar hebben
ze gelijk in.
Als u geen respect voor de pier hebt. dan.
moet u thuis in het slootje gaan vissen met
een touwtje. En onder aan liet touwtje een
pier. Dat is dan vissen mét de pier. Maar
u moet niet denken, dat dat zoveel pret
tiger is. Niks geen rauwe wind meer. en
snijdende kou en woelige baren. Geen
mannelijke trots meer en zo. Alleen maar
een sloot en een pier aan een touwtje.
Dat zou ik niet prettig vinden, als ik
hengelaar was. Ik zou het veel meer appre
ciëren om op de pier eens lekker uit te
waaien. Slof van de benauwde stad uit je
botten laten ranselen door de stijve Noord-
wester en zo.
Lekker pierewaaien. En vissen mei een
gevoel van: Dat is nou echt het ouder
wetse. goeie vissen.
Maar ik ben geen hengelaar. En de pie
ren zullen van mij geen last hebben of
ze nou als dam in zee liggen dan wel als
b'-esl uit de grond kruipen. Wat pieren be
treft ben ik zo onschuldig als een engel.
Een Pier-Angeli, zogezerid.
A1-7. US
zij zelf de heldinnen van
het verhaal waren. Ik wil niet zeggen dat
ze slecht waren, maar dit liegen was het
gevolg van ijdelheid en een onbeteugelde
verbeeldingskracht".
Gregory was een goed vriend van de
Engelse staatsman en erudiet Lord Lyttel-
(The Neio Yorker)
W7ANNEER i
TT glas vloeif
iemand u zou offrerc-n een
glas vloeistof bevattende ijzer, tan
nine, glycerine, fosfor, kalk, wijnsteen
zuur, mineralen, etherische oliën en alco
hol, dan zoudt gij hem vermoedelijk een
draai om de oren aanbieden. Ten onrechte
overigens, want da: glas zou wijn bevatten.
Merkwaardig verschijnsel, dat zulke on
aangename stoffen tezamen zo voortreffe
lijk kunnen smaken. Waarbij overigens
voor ogen moet worden gehouden, dat ook
de charmes van een schone vrouw niet
berusten on de juiste verhouding tussen de
in haar verwerkte hoeveelheden water,
koolhydraten, vetten, eiwitten en andere
verbindingen, die men doorgaans in stop
flesjes aantreft. Het gaat kennelijk minder
om de bouwstoffen, dan om de wijze waar
op zij aan elkaar gehecht raken.
De vergelijking tussen wijn en vrouwen
kan men trouwens verder door trekken.
Er zijn koppige, lichte en zware, zoete en
pittige van beide soorten en zij hebben
voorts gemeen dat zij niet te jong, maar
nochtans ook niet te oud mogen zijn. Het
verschil begint pas bij de étiquette. Bij de
wijn leest men er graag de jaargang op,
bij de vrouw eist zij dat men daarover
zwijgt. Overigens is er de tijd geweest,
dat vrouwen en wijn streng gescheiden
werden gehouden. Wij lazen namelijk in
een boekje over de wiin. dat toen de Ro
meinse heer Egnatius Mecenius zijn vrouw
bij de wijn betrapte, hij haar fluks van
het leven beroofde. En de gezworenen ver
klaarden deze krasse maatregel zonder be
denken wettig.
Uiteraard ligt het niet in enze bedoe
ling een zó grote geestdrift voor de wijn
bij onze lezers aan te prijzen, want men
zou er 7ast mee kunnen krijgen. En boven
dien gaf Egnatius blijk van onverstand.
Immers, de wijn, gesmaakt in gezelschap
va,n de zwakke sexe, doet dubbel deugd.
Zij maakt de tong wat losser, prikkelt
haar tot compliment, hupse vindingrijk
heid en strelende beeldspraak en zou door
menige Hollander met meer succes kunnen
worden genuttigd dan de genever. Per
slot van rekening beperkt de conversatie
van onze gemiddelde nuchtere Nederlan
der zich vaak tot de mededeling, dat het
er met het weer nog niet zo slecht voor
staat, een stand van zaken, die een ieder
met een simpele blik door het venster ook
gewaar kan worden. Heeft hij daaren
tegen epige Z.O.G tot zich genomen, dan
verrijkt hij het gesprek al ras met de ge
toonzette verklaring, dat hij nog niet van
zins is zich naar huis te begeven. De sub
tielere nuances tussen die twee uitersten
blijven doorgaans ergens tussen zijn hart
en zijn halsboord haken.
Schenk nu diezelfde man een glas witte
Bourgogne, een Pouilly, een Meursault of
een Chablis en zie toe, hoe hij zich geeste
lijk co de teenspitsen begint te verheffen,
hoe hü van netelige pennckrasser tot
elegant, floretteur wordt. Geef hem een
gul en groot glas met een frisse vriende
lijke rosé, een Tavel, en sla gade hoe de
daarin vervatte koesterende zon van de
Provence hern de waterige schoenen droogt
en hoe die strelende koestering opkruipt
tot zijn hart en verder nog tot zijn mond,
diezelfde mond waarmee hij zoeven een
jongste bediende afsnauwde en die nu
vriendelijk omkrult in de stralende lach
van het Zuiden. Vul hem een kaasstolp,
zo ge wilt, met een diepe robijnrode Bour
gogne en wees verheugd om de royale
ridder die zich daar weer ontplooit uit de
door zorgen in elkaar geprangde burger
van deze benauwde eeuw. Of schenk hem
een mooie Bordeaux en zie een man, ein
delijk weer in het volle bezit van zijn
geestelijke vermorgens, tevoren ineenge
schrompeld door teveel thee en koffie.
Want dat is het schone van de wijn, mits
met mate en verstand gedronken. Zij ont
neemt niets, zij benevelt niet, maar zij
geeft en doet dat met grote gulheid. Zij
omheint niet de bange voor het leven
met een muur van mistige vergetelheid,
maar geelt hem de wapens in de hand te
gen de kilheid van deze wereld, zij geeft
hem wal zon en wat moed en een nieuwe
lach en het gerechtvaardigde bewustzijn,
dat deze wereld toch wel een mooie we
reld en die kilheid maar tijdelijk is.
GIJ vat nu wel, dat wij ondanks onze
wat brouwerige naam in feite de wijn
liefhebben en haar hoog schatten. En om-
van het laatste soort zoekt ge een andere.
En vooral tot dezen zouden wij willen zeg
gen, neem uw glazen twee maten groter.
Drink niet zozeer méér wijn, maar drink
haar in forser teugen. De wijn is een tem
peramentvolle geliefde en zij is niet con
tent met de vluchtige kus, die ge 's och
tends uw vrouw ten afscheid geeft.
En tenslotte zijn er dezulken aan wie wij
geen wenken durven te geven, of het zou
een stille oogwenk van goede verstand
houding moeten zijn. Een oogwenk over
de rand van een goed glas, die spreekt
van de tevredenheid om een schoon en
feestelijk moment, van het eerbewijs aan
een van Europa's rijkste gaven, stammend
van de wijngaarden van Italië, Spanje en
Duitsland, maar vooral van die van Frank
rijk, waar het grote hart van Europa klopt.
Er wordt ons wanneer het over Europa
gaat, teveel gepraat over de EVG. Wij
dat wij anderen zo graag die liefde en
hoogachting deelachtig zouden doen wor
den en de feestdagen in het verschiet ko
men, de feestdagen die wijn dubbel zo
feestelijk kan maken, veroorloven wij ons
in alle bescheidenheid een paar discrete
wenken. En de eerste daarvan geldt de
man, die nu bij zijn wijnhandelaar binnen
pleegt te gaan en zegt: „Geef mij maar
een flesje lekkere zoete wijn". Hem zou
den wij willen zeggen: doe dat niet. Ver
tel integendeel uw wijnhandelaar wat gij
eten gaat en vraag hem, wat daarbij het
beste past. Zoek vooral een goede wijn
handelaar uit, want lang niet iedere win
kel in gedistilleerd is werkelijk een wijn
handel. En die goede wijnhandel helpt u
voor zeer weinig geld aan een goede fles.
Volg zijn adviezen omtrent behandeling
van die fles zorgvuldig op. En als ge tot
dat experiment geneigd zijt, vervolmaak
uw maal met wat Frans brood, dat bij de
wijn hoort als zout bij het ei.
Daai zijn er de traditioneel-gezinden
en zij zijn de velen die een fles wijn
slechts zien als de plechtstatige onderstre
ping van het feit, dat er een soort feest
is. Het zijn dezulken die immer een obli
gate fles Bordeaux bij de biefstuk met
doppers serveren. De fles heeft onveran
derlijk een koude en een warme wang en
men nipt er slechts aan de glazen. Dit nu
is verkeerd. Men moet in de liefde niet af
gemeten zijn, ook niet in de liefde voor
de wijn. Zij eist stoutmoedigheid en nieu
we initiatieven. Laten dezen nu hun vrouw
een Frans kookboek geven en zelf alweer
met die goede, wijze wijnhandelaar spre
ken. Laten zij het niet zoeken in de duurte
maar in de rijke verscheidenheid der dui
zenden wijngaarden. Laten zij de kachel
verre houden van hun flessen, er wordt in
dit land toch al teveel „gechambreerd", en
trouwens ge-antichambreerd ook, maar
dat is een ander chapiter. De Bordeaux
die, wanneer hij koel is, wrang smaakt,
zende men terug aan de wijnhandelaar en
zouden aan die V graag een haaltje toe
voegen en er EWG van maken, als u be
grijpt wat wij bedoelen.
KO BRUGBIER
De glazenier Jan Vaessen uit Vught is er
na langdurige proefnemingen in geslaagd
het lood in gebrandschilderde ramen te
vervangen door strips van kunsthars (plas
tic).Hij gebruikt een plyvinylchloride folie,
die door middel van lijm kan worden ge
hecht. Proeven hebben gunstige resultaten
opgeleverd. In pen pensionaat te Bleyer-
heide in Limburg zijn reeds enige gebrand
schilderde ramen aangebracht, die volgens
het nieuwe procédé zijn gehecht. In de
nieuwe H.B.S. te Boxmeer zal binnenkort
een raam van ongeveer zes vierkante me
ter uit het atelier van de heer Vaessen
worden geplaatst.
De glazenier, die het kunstharsmateriaal'
gebruikt, heeft het voordeel, dat hij de
strak gelijnde ,doch soepele kunstharsfolie
in allerlei kleuren kan krijgen. Hij kan
loodgrauw nemen en daarmede het sinds
acht eeuwen gebruikte lood imiteren, maar
hij kan het hechtingsmateriaal ook laten
opgaan in de kleursamenstelling van zijn
ramen. Dit veroorzaakt een veel lichter
effect en beïnvloedt de compositie van het
raam vaak in gunstige zin.
Lood in gebrandschilderde ramen dient
doorgaans om de dertig jaar te worden
vervangen. Men heeft nog onvoldoende
ervaring met het nieuwe materiaal om een
vervangingstermijn te kunnen noemen.
Proeven betreffende slijtage en verwering
hebben echter goede verwachtingen van
deze toepassing van kunsthars gewekt.
De handweverij „De Knipscheer" te
Laren heeft uit Eindhoven de opdracht
ontvangen tot het vervaardigen van een
Kruiswegstatie, die als geschenk van de
parochie van de II. Hartkerk aan haar
pastoor zal worden aangeboden. Het gehele
werk zal bestaan uit veertien tapijten,
naar een ontwerp van Cuno van den Stee-
ne. Twee ervan zijn reeds gereed en in
Eindhoven tentoongesteld. Het is voor de
eerste keer dat een R.K. kerk in Neder
land opdracht gaf kruiswegstaties te we
ven. Tot dusver werden deze geschilderd
of gebeeldhouwd.
(Van onze correspondent in Londen)
Volgend jaar zal door het gerecht wor
den beslist of het testament geldig is van
Bernard Shaw, die drie jaar geleden op
94-jarige leeftijd stierf en 360.000 pond
sterling naliet, waarvan de helft naar de
belasting gaat.
Zoals men zich wellicht herinneren zal,
heeft Shaw zijn geld bestemd voor de
financiering van een campagne, welke zou
moeten leiden tot een alfabet van ten
minste veertig letters voor de Engelse taal,
welke zulk een grote kloof kent tussen
klank en woordbeeld. Voor schoolkinderen
is het leren spellen vaak een nachtmerrie.
Kort geleden verwierp het Lagerhuis een
voorstel om voor de eerste schooljaren een
vereenvoudigde spelling in te voeren. De
openbare instelling, die Shaw's geld be
heert, heeft om een gerechtelijke uitspraak
verzocht, teneinde vast te stellen of het
testament geldig is, of dat het niet kan
worden verwezenlijkt, omdat het denk
beeld onuitvoerbaar blijkt.
Gehoord zullen onder meer worden ver
tegenwoordigers van het Brits Museum en
de Koninklijke Academie voor dramatische
kunst en het Ierse Nationale Museum,
welke volgens Shaw het geld moesten
delen. Een aantal spellinghervormers zal
het testament verdedigen. Shaw heeft in
dertijd al gehoopt dat zijn testament tot
een proces zou leiden en was verheugd
over deze extra propaganda voor een
nieuw alfabet. Hij verwachtte dat het tes
tament zou worden gehandhaafd.
(XTOOOOOOOOOOOOCCCOCOC>C«X*XX>X*aX»OOC>OOCOOOO<XXXXWOOOOOOCOCODOCODOCOOOOOC.
Weet u wie de onderstaande
regels proza geschreven heeft?
Ze zijn overgenomen uit een bock
van een Nederlandse schrijver,
die een grote bekendheid geniet:
„Tegenover zijn groot actief
staat een minder omvangrijk,
evenwel indrukwekkend passief.
Op al zijn panden rust hypotheek.
Hij behoort tot de echte aanne
mers; deze kunnen het niet zon
der hypotheek stellen. Ze is voor
hen een levensbehoefte, als het
rechtsgeding voor de querulant.
Een aannemer zonder hypotheek
kwijnt weg, wordt ziek en sterft".
Nee, dit was te makkelijk. U
heeft waarschijnlijk de stijl van
Bordewijk direct herkend. Is het
niet zo? Dan weet u natuurlijk
ook, uit welk gedicht van welke
dichter de hierna volgende pas
sage is:
Strenge Prinsen, harde Vorsten,
Die met al te nauwe hant,
Drucken op het gantsche lant,
Doen het al in stucken borsten,
Want een rijck van enkel dwang,
Duurt gcmeenlijck niet te lang
Kom, kom, dat is toch gemakkelijk
thuis te brengen! Dit vers werd in de
bezettinsgtijd zo vaak geciteerd. En dan
die ouderwetse spelling.Nee, van
Vondel is het niet. Maar u bent in de
buurt. Als u maar op de naam kon ko
men. Inderdaad, het is van Vader Cats.
Deze voorbeelden hebben wij ont
leend aan een gezellig bundeltje, dat
door de Vereniging ter bevordering van
de belangen des boekhandels werd uit
gegeven. Het heet: „Wie schreef dat?"
en is door de letterkundige C. J. Kelk
met kennelijk plezier en veel vinding
rijkheid samengesteld.
In dertig groepen zijn in totaal drie
honderd citaten bijeengebracht, waar
mee men een litterair zoekspelletje kan
bedrijven. Wanneer het geheugen geen
uitkomst biedt, vindt men achterin het
boekje de antwoorden. De heer Kelk
heeft het de lezers niet altijd eenvou
dig gemaakt en profiteerde van deze
ongedwongen gelegenheid om ook nu en
dan de aandacht op minder bekende ge
schriften uit heden of verleden te
vestigen.
De verdienste van deze uiterst goed
koop in de handel gebrachte publicatie
is, dat men spelenderwijze heel wat
3000000000CCOC»
meer te weten komt van auteurs, van
wie men tot dusver slechts de namen
kende. Misschien doet men vondsten,
die tot verdere lectuur prikkelen. Een
andere keer zal een vertrouwd gezegde
wellicht tot de uitroep: „Hé, is dat van
die?" leiden.
Maar niet altijd zijn de gekozen stuk
ken even kenmerkend voor de schrij
ver. Bladerend in een herdruk van „De
mensen hebben hun gebreken" van An
ton van Duinkerken in de Prismareeks
van Het Spectrum, kwamen wij een
aanhaling tegen uit het oeuvre van een
zeer populair geweest zijnde Nederland
se poëet, dat te typerend is om hier on
vermeld te laten:
„Cesar, Alexander. Tarquinius, Bru
tus. Semiramis, waren mij, toen ik nog
geen drie jaren bereikt had. perso-
naadjeh van 't grootste gewicht, en hun
daden, hun woorden, hun gantsche ge
drag wekte mijn hoogste opmerking tot
zelfs in de minste bijzonderheid.
Wie was dit wonderkind? Wij zeggen
het u niet, want u behoort het te we
ten. Het is een onthullende uitspraak.
Om u toch een beetje op weg te helpen,
plaatsen wij zijn portret erbij. En ver
der voegen wij eraan toe, dat naar zijn
aangenomen naam een sociëteit in
Haarlem is genoemd. Wij zijn eigenlijk
benieuwd of de heer Kelk het zou heb
ben geweien, als wij dit laatste achter
wege hadden gelaten. D. K.