Jeugdliefde 1E1EN W Adviezen aan Jonuedochters van een Schotse arts pieren Wie schreef dat? Kort verhaal door Gerth van Zanten I Uit een oud boekje Glas'in ^plastic Is testament van Shaw geldig? door REMCO GAMPERT Handweverij vervaardigt een Kruiswegstatie RENé HAMMER had het landhuis in zijn goede dagen gekocht. Het stond ergens in de Achterhoek, eenzaam in een vergeten stuk Nederland, maar toch van alle com fort voorzien. Hij kocht het, denk ik, in 1947, toen zijn revues en operettes overal in den lande volle zalen trokken en het geld in overeenkomstige hoeveelheden zijn buidel binnenstroomde. Belastingen, minder volle zalen en nog andere narigheid hebben van René Ham mer echter een, laten we zeggen, minder vermogend man gemaakt. Toen ik hem twee maanden geleden ontmoette, was hij hard op zoek naar een koper voor dat landhuis. Hij had dertig mille nodig om een nieuwe operette te kunnen beginnen en zou hij dat bedrag niet kunnen krijgen, als hij zijn buitenverblijf verkocht? Jawel, zei iedereen, dat kun je zeker, als je maar een gek vindt die het wil hebben. Dus ging Hammer op zoek en vond iemand in de persoon van Eric Herdware, een Ameri kaan van geboorte, die al jaren in Neder land werkte. De familie Herdware woonde in Arn hem, in een mooi huis. Maar toen zij de verleidelijke advertentie betreffende Ham mers landhuis lazen, gingen er toch zoveel klepjes van langgedroomde idealen bij hen open, dat zij onmiddelijk contact met de operettekoning zochten. Hammer sprong een meter de lucht in. Hij leidde de Herd- ware's persoonlijk rond, serveerde sherry en bitterballen in de salon, voelde zich al bijna gast in zijn eigen huis. „Is 't geen bezwaar als je zo ver van je werk af zit?" vroeg mevrouw Herdware nog. „Ver!" zei meneer luchtig. „Amper een uur met de auto!" Het echtpaar had het huis zo willen ko pen. Helaas had hun dochter Marion ern stige bezwaren om Arnhem te verlaten. „Waarom dan toch?" vroeg Hammer. „Ik geloof dat er een jongen in het spel is", fluisterde mevrouw. „Komt u dan nog eens met u drieën", zei Hammer knipogend. „Dan zal ik Marion proberen over te hajen" En daar kwamen zij, een week later. De heer en mevrouw Herdware enthousiast, zoals de vorige keer; dochter Marion, een knappe brunette van een jaar of achttien, verveeld, lusteloos en zwijgend. Hammer nam haar apart in de serre. „Vertel me eens, Marion", zei hij met een ondeugend maar vriendelijk lachje. „Hoe ziet hij er uit?" Haar ogen gineen wijd open. „Wie be doelt u, meneer Hammer?" „Die jongen in Arnhem". Even leek 't alsof zij onbeleefd zou wor den, maar Hammer had zoiets innemends in zijn gezicht, dat zij zich gewonnen gaf. Zij lachte. Haar ogen schitterden. „Nou, meneer Hammer, ik heb dikwijls vreemde dingen over u gelezen, maar ik wist niet dat u ook al helderziende was. „Hij is zeker erg aardig?" „Geweldig!" „Een student?" „Oh nee, hij is.hij wou niet studeren. Hij is toneelspeler. Maar een goede". „Zo, zo, dus een beetje in mijn vak. Hoe heet ie?" „Nee, u hebt nooit van hem gehoord. Bert Zwagers. Hij is pas negentien". „Het is maar een uur rijden van Arnhem naar hier. „Ik weet 't. meneer Hammer, maar hij heeft geen auto. Hij is zo arm als een kerk rat. Oh, hel spijt me, vader en moeder vin- doen?" Hammer glimlachte. „Dat is het juist. Al laat je hem niet anders doen dan het toneel aanvegen, als ie maar in Amster dam zit. Ga hem nu meteen even vertellen dat hij is aangenomen, Martels. Ik betaal zijn kosthuis. En morgen moet ie al begin nen. Ga nu direct, Martels. Hammer keek met welgevallen naar de pantomine achter de glazen wand. Bert Zwagers stond eerbiedig op, toen Martels binnenkwam. De regisseur begon te pra ten. Zwagers toonde zich eerst verbaasd, toen verheugd. Hij vroeg van alles. Uitge laten greep hij de hand van de resgisseur. Toen rende hij naar Marion Herdware en nam haar in zijn armen. Maar Marion keek sip. „Wat gebeurt er nu met ons, Bert?" pruilde zij. „Daar denk je helemaal niet aan". „Wees een beetje redelijk, Marion. Ik zal toch eerst de kost moeten verdienen, voordat we kunnen trouwen. En Amster dam is een prachtkans. In Arnhem wordt het-nooit wat met me „Maar je vergeet me vast, als je in Am sterdam woont". „Onzin, Marion, maar ik kan niet in Arnhem blijven wonen tot iemand me eens komt ontdekken. Ik vind het heus niet leuk alleen weg te moeten gaan". „Denk je soms dat ik 't leuk vind daar in dat afgelegen kasteel in de Achterhoek te gaan wonen, alleen met vader en moe-' der. Bah! Ik heb alles gedaan om in Arn hem te blijven wonen en jij verdwijnt bij de eerste de beste kans die je hebt. Oh, ik haat je. ik haat je Snikkend rende zij weg. Hammer keek Tekening van A. ATadetna glimlachend toe, hoe zij de deur achter zich dicht smeet en Bert Zwagers alleen liet. Hij dacht: Het verzet van Marion Herd ware zal nu wel zijn gebroken. Nog één af spraak met haar ouders en het huis is. verkocht! ,.Als een meisje, niet meer blozen kan. dan heeft ze één van de bekoorlijkste eigen schappen van haar schoonheid verloren. Verwaande gekken, die zichzelf voor filosofen aanzien, vragen misschien waarom een vrouw, die zich van geen schuld bewxist is. blozen zou. Voldoende is hierop te antwoorden, dat de Natuur jullie doet blozen, ook al heb je nergens schuld aan, en ons dwingt jullie te beminnen om datzelfde blozen. Blozen is in de meeste gevallen niet de. verrader van schuld, maar de gezelschapsdame van de onschuld''. De man, die bovenstaande (als blozen zo bekoorlijke) regels schreef, is een Schots arts uit de achttiende eeuw. Zijn naam was John Gregory. Hij werd geboren te Aberdeen in 1725 en studeerde medicijnen in Edinburgh, Leiden en Parijs. Veertig jaar later werd hij benoemd tot Zijner Majesteits eerste geneesheer in Schotland. Hij sproot voort uit een beroemd geslacht van doktoren en professoren. Zijn oud-oom medewinnaar van de REI NA PRINSEN GEERLIGSPRIJS David Gregory was de bezitter van de eerste barometer in het Noorden van Schot land. Het wekte veel wantrouwen dat deze den uw huis fantastisch, maar Bert woont oud-oom altijd zo precies wist of het zou nu vlak tegenover ons, en als we gingen êaan regenen of omveren en hij werd voor verhuizen, zouden we elkaar nooit meer. de raad van ouderlingen van de Presbyte- „Beste kind". Hij legde zijn hand op riaanse kerk gedaagd, beschuldigd van hek- haar schouder. „Wat betekent een huis in scrij. De raad bleek gelukkig voor rede vergelijking met jeugdliefde. Weg met vatbaar en David Gregory ontsnapte de mijn huis. Leve de liefde. Nog sterker, ik brandstapel. zal die Bert een kans geven...." John Gregory's grootvader was een be- Hammer glimlachte fijntjes. roemde wiskundige, die met blindheid ge- D_ slagen werd, toen hij zijn studenten de de g'azen wand van de controle- satellieten van de planeet Jupiter liet zien kamer heen zag hij Bert Zwagers bij door een van zijn eigen telescopen. Hij een van de microfoons staan, een passage overleed weinige dagen later. John Gregory vloeien.'7/Liegen'"is een*"geméneen ver- voorlezcmd mt het boek dat Hammer hem zelf stierf in 1773 aan de jicht en zijn achtelijke'zonde. Ik heb vrouwen gekend, rA !Cr» A»,Cn tt gegeven- dochters liet hij een aantal goede raadge- die er zo aan verslaafd waren, dat je geen „uenoeg Bert. nen Hammer plotseling, vingen na, omtrent de wijze waarop hij woord van wat ze zeiden kon vertrouwen. „Ua maai even zitten graag zou zien dat zij zich in het leven ge- vooral niet als Hij zag Marion Herdware met uitge- droegen. Een jaar na zijn dood werden toelopen, deze raadgevingen door Gregory's zoon uitgegeven. „Ik Ze zijn geschreven met humor, verstand was bar plecht. Ik hoop dat hij me nog een en een soms nauwelijks verholen minach- ling voor de Engelse vrouw. „Wat bij jullie swiusmuH en eruuiet uuru L.vuet- Uit on Z1Jn eigen- nilcrofoon gewoonlijk liefde wordt genoemdl, is meest- ton. evenals van Lady Montague, de Engel- tols riirAnir tr 1 °A naar regisseur Mar- a, dankbaarheid, en een zekere gehecht- se Madame de Sévigny. Ik vond het boek- Nini 1 aan de man' die Prefei'ecrt boven je, waaruit ik hierboven het een en ander WiLLnS m°TPïrf iJ' T rest van je geslacht: en zulk een man aanhaalde, op het Amsterdamse Waterloo- er"twnnir In L'« V) Z1J" lrou*®n julh® dikwiJls zonder enige per- plein. Het kostte me een dubbeltje. Ik vind nrotesterrrin nj' ozljn Maar Hammer soonlijke achting. Waarlijk, zonder een on- maar één ding jammer: dat ik nooit zal ben in n'i!,!» een rolletje heb- gewone hoeveelheid natuurlijke gevoelig- weten of Gregory's dochters inderdaad de regisseur hegnn vin Martels. De heid, en bijzonder veel geluk, bestaat er delicate en voorbeeldige schepsels zijn ge- moet ik met riió innJ' bikken. „Wat voor een vrouw in dit land weinig kans worden, die de Schotse dokter voor ogen ngen in Amsterdam om uit liefde te trouwen". zweefden, toen hij zijn testament schreef. strekte armen op de jongeman „Oh Bert, je was fantastisch!" „Nee!" hoorde hij Bert schreeuwen. K had deze geschiedenis uitgebreid van zelf een week later tegenkwam, begon ik hem dan ook onmiddellijk te feliciteren met de handige manier waarop hij zich van zijn Achterhoekse nederzetting had ontdaan. Tot mijn verbazing keek hij plot seling flink zuur. „Die vervloekte jeugdliefde", siste hy. „Hoe dat zo?" vroeg ik angstig. „Ik ben geruïneerd, gewoon geruïneerd door dat meisje. Zij heeft haar ouders zo gek gemaakt, dat de hele familie nu naar Amsterdam gaat verhuizen. (Nadruk verboden) liet theater raadt hij hen streng af, om dat het merendeel van de Engelse comedies helaas niet geschikt is voor tere dames oren. liet spel is een verwoestende en on geneeslijke zonde. „Ik heb er niets op tegen als jullie zo af en toe, ter verstrooiing, wat speelt, mits hetgeen dat je mogelijkerwijs verliezen kunt, zo weinig is dat het je wat schelen kan noch schade bezorgt". Hier spreekt kennelijk de zuinige Schot in hem. En dan natuurlijk zijn er de manieren. Die waren in Gregory's jeugd heel wat beter. Er is nu bijvoorbeeld een neiging in de vrouwen om zich over te geven aan het genot van veel eten. Volgens Gregory is dit bij mannen al een verachtelijke zelf zuchtige zonde, maar indien een vrouw zich hieraan bezondigt kan hij geen woor den vinden om er zijn afschuw en walging mee uit te drukken. De vrouwen van Gregory's tijd kennen geen reserve meer. Ze étaleren haar vrou welijke bekoorlijkheden zo in het oog lo pend mogelijk „Ze converseren met ons (mannen) op dezelfde vrije manier, waar op wij dat onder elkaar plegen te doen. In publieke gelegenheden verdwijnen ze geen moment uit ons gezichtsveld. Kortom, ze trachten zoveel als dat enigszins moge lijk is op ons te gelijken. Maar tijd en on dervinding zullen haar de dwaasheid van zulk gedrag doen inzien". „De waarheid is heilig", zegt dr. Gregory, die zijn nobele raadgevingen in de laatste dagen van zijn leven uit zijn pen liet 7f LS ik een hengelaar vaas, zou ik het /I jammer vinden wanneer ik niet meer op de IJmuidense pieren zou mogen vissen. Ik zou in de rauwe bries tussen ruwe ba saltblokken willen staan, de hengel ge- hepen boven de woelige golven, een scherpe kou in mijn gezicht voelende snij den en vol spanning naar de lijn turend, die in het water tussen het viezige aan spoelsel danst. Ik zou het erg onprettig vinden wanneer de overheid dit manne lijke bedrijf zou verbieden zoals zij ge dreigd heeft omdat de hengelaars de pierstenen in zee gooien en hun sinaas appelschillen niet. Vissen op de pier vergis u niet, mede niet-hengelaarwant vissen op de pier is niet zoiets als vissen op de paling of vissen op de baars. Een pier is namelijk helemaal geen vis. maar een borstwering tegen de woedende baren en ook niet zozeer een borstwering, maar een dam. En als men gaat vissen op de pier. moet men heer blij ven. Men moet beseffen dat het een gunst is. daar te kunnen staan op het basalten balconnetje van Nederland, een eindweegs zee in, om de visjes uit het water te slaan. En als we het prettig vinden, dat we daar staan mogen, moeten we niet net doen of die hele pier ons geen cent kan verdrum- melen en stenen in zee gooien. Bovendien al worden we nu nóg zo nijdig dat de vis niet bijten ivil. we moeten niet denken dat we het vjinnen zullen met stenen naar de koppen der vissen te smijten. Want dan bijten ze nog veel minder. En daar hebben ze gelijk in. Als u geen respect voor de pier hebt. dan. moet u thuis in het slootje gaan vissen met een touwtje. En onder aan liet touwtje een pier. Dat is dan vissen mét de pier. Maar u moet niet denken, dat dat zoveel pret tiger is. Niks geen rauwe wind meer. en snijdende kou en woelige baren. Geen mannelijke trots meer en zo. Alleen maar een sloot en een pier aan een touwtje. Dat zou ik niet prettig vinden, als ik hengelaar was. Ik zou het veel meer appre ciëren om op de pier eens lekker uit te waaien. Slof van de benauwde stad uit je botten laten ranselen door de stijve Noord- wester en zo. Lekker pierewaaien. En vissen mei een gevoel van: Dat is nou echt het ouder wetse. goeie vissen. Maar ik ben geen hengelaar. En de pie ren zullen van mij geen last hebben of ze nou als dam in zee liggen dan wel als b'-esl uit de grond kruipen. Wat pieren be treft ben ik zo onschuldig als een engel. Een Pier-Angeli, zogezerid. A1-7. US zij zelf de heldinnen van het verhaal waren. Ik wil niet zeggen dat ze slecht waren, maar dit liegen was het gevolg van ijdelheid en een onbeteugelde verbeeldingskracht". Gregory was een goed vriend van de Engelse staatsman en erudiet Lord Lyttel- (The Neio Yorker) W7ANNEER i TT glas vloeif iemand u zou offrerc-n een glas vloeistof bevattende ijzer, tan nine, glycerine, fosfor, kalk, wijnsteen zuur, mineralen, etherische oliën en alco hol, dan zoudt gij hem vermoedelijk een draai om de oren aanbieden. Ten onrechte overigens, want da: glas zou wijn bevatten. Merkwaardig verschijnsel, dat zulke on aangename stoffen tezamen zo voortreffe lijk kunnen smaken. Waarbij overigens voor ogen moet worden gehouden, dat ook de charmes van een schone vrouw niet berusten on de juiste verhouding tussen de in haar verwerkte hoeveelheden water, koolhydraten, vetten, eiwitten en andere verbindingen, die men doorgaans in stop flesjes aantreft. Het gaat kennelijk minder om de bouwstoffen, dan om de wijze waar op zij aan elkaar gehecht raken. De vergelijking tussen wijn en vrouwen kan men trouwens verder door trekken. Er zijn koppige, lichte en zware, zoete en pittige van beide soorten en zij hebben voorts gemeen dat zij niet te jong, maar nochtans ook niet te oud mogen zijn. Het verschil begint pas bij de étiquette. Bij de wijn leest men er graag de jaargang op, bij de vrouw eist zij dat men daarover zwijgt. Overigens is er de tijd geweest, dat vrouwen en wijn streng gescheiden werden gehouden. Wij lazen namelijk in een boekje over de wiin. dat toen de Ro meinse heer Egnatius Mecenius zijn vrouw bij de wijn betrapte, hij haar fluks van het leven beroofde. En de gezworenen ver klaarden deze krasse maatregel zonder be denken wettig. Uiteraard ligt het niet in enze bedoe ling een zó grote geestdrift voor de wijn bij onze lezers aan te prijzen, want men zou er 7ast mee kunnen krijgen. En boven dien gaf Egnatius blijk van onverstand. Immers, de wijn, gesmaakt in gezelschap va,n de zwakke sexe, doet dubbel deugd. Zij maakt de tong wat losser, prikkelt haar tot compliment, hupse vindingrijk heid en strelende beeldspraak en zou door menige Hollander met meer succes kunnen worden genuttigd dan de genever. Per slot van rekening beperkt de conversatie van onze gemiddelde nuchtere Nederlan der zich vaak tot de mededeling, dat het er met het weer nog niet zo slecht voor staat, een stand van zaken, die een ieder met een simpele blik door het venster ook gewaar kan worden. Heeft hij daaren tegen epige Z.O.G tot zich genomen, dan verrijkt hij het gesprek al ras met de ge toonzette verklaring, dat hij nog niet van zins is zich naar huis te begeven. De sub tielere nuances tussen die twee uitersten blijven doorgaans ergens tussen zijn hart en zijn halsboord haken. Schenk nu diezelfde man een glas witte Bourgogne, een Pouilly, een Meursault of een Chablis en zie toe, hoe hij zich geeste lijk co de teenspitsen begint te verheffen, hoe hü van netelige pennckrasser tot elegant, floretteur wordt. Geef hem een gul en groot glas met een frisse vriende lijke rosé, een Tavel, en sla gade hoe de daarin vervatte koesterende zon van de Provence hern de waterige schoenen droogt en hoe die strelende koestering opkruipt tot zijn hart en verder nog tot zijn mond, diezelfde mond waarmee hij zoeven een jongste bediende afsnauwde en die nu vriendelijk omkrult in de stralende lach van het Zuiden. Vul hem een kaasstolp, zo ge wilt, met een diepe robijnrode Bour gogne en wees verheugd om de royale ridder die zich daar weer ontplooit uit de door zorgen in elkaar geprangde burger van deze benauwde eeuw. Of schenk hem een mooie Bordeaux en zie een man, ein delijk weer in het volle bezit van zijn geestelijke vermorgens, tevoren ineenge schrompeld door teveel thee en koffie. Want dat is het schone van de wijn, mits met mate en verstand gedronken. Zij ont neemt niets, zij benevelt niet, maar zij geeft en doet dat met grote gulheid. Zij omheint niet de bange voor het leven met een muur van mistige vergetelheid, maar geelt hem de wapens in de hand te gen de kilheid van deze wereld, zij geeft hem wal zon en wat moed en een nieuwe lach en het gerechtvaardigde bewustzijn, dat deze wereld toch wel een mooie we reld en die kilheid maar tijdelijk is. GIJ vat nu wel, dat wij ondanks onze wat brouwerige naam in feite de wijn liefhebben en haar hoog schatten. En om- van het laatste soort zoekt ge een andere. En vooral tot dezen zouden wij willen zeg gen, neem uw glazen twee maten groter. Drink niet zozeer méér wijn, maar drink haar in forser teugen. De wijn is een tem peramentvolle geliefde en zij is niet con tent met de vluchtige kus, die ge 's och tends uw vrouw ten afscheid geeft. En tenslotte zijn er dezulken aan wie wij geen wenken durven te geven, of het zou een stille oogwenk van goede verstand houding moeten zijn. Een oogwenk over de rand van een goed glas, die spreekt van de tevredenheid om een schoon en feestelijk moment, van het eerbewijs aan een van Europa's rijkste gaven, stammend van de wijngaarden van Italië, Spanje en Duitsland, maar vooral van die van Frank rijk, waar het grote hart van Europa klopt. Er wordt ons wanneer het over Europa gaat, teveel gepraat over de EVG. Wij dat wij anderen zo graag die liefde en hoogachting deelachtig zouden doen wor den en de feestdagen in het verschiet ko men, de feestdagen die wijn dubbel zo feestelijk kan maken, veroorloven wij ons in alle bescheidenheid een paar discrete wenken. En de eerste daarvan geldt de man, die nu bij zijn wijnhandelaar binnen pleegt te gaan en zegt: „Geef mij maar een flesje lekkere zoete wijn". Hem zou den wij willen zeggen: doe dat niet. Ver tel integendeel uw wijnhandelaar wat gij eten gaat en vraag hem, wat daarbij het beste past. Zoek vooral een goede wijn handelaar uit, want lang niet iedere win kel in gedistilleerd is werkelijk een wijn handel. En die goede wijnhandel helpt u voor zeer weinig geld aan een goede fles. Volg zijn adviezen omtrent behandeling van die fles zorgvuldig op. En als ge tot dat experiment geneigd zijt, vervolmaak uw maal met wat Frans brood, dat bij de wijn hoort als zout bij het ei. Daai zijn er de traditioneel-gezinden en zij zijn de velen die een fles wijn slechts zien als de plechtstatige onderstre ping van het feit, dat er een soort feest is. Het zijn dezulken die immer een obli gate fles Bordeaux bij de biefstuk met doppers serveren. De fles heeft onveran derlijk een koude en een warme wang en men nipt er slechts aan de glazen. Dit nu is verkeerd. Men moet in de liefde niet af gemeten zijn, ook niet in de liefde voor de wijn. Zij eist stoutmoedigheid en nieu we initiatieven. Laten dezen nu hun vrouw een Frans kookboek geven en zelf alweer met die goede, wijze wijnhandelaar spre ken. Laten zij het niet zoeken in de duurte maar in de rijke verscheidenheid der dui zenden wijngaarden. Laten zij de kachel verre houden van hun flessen, er wordt in dit land toch al teveel „gechambreerd", en trouwens ge-antichambreerd ook, maar dat is een ander chapiter. De Bordeaux die, wanneer hij koel is, wrang smaakt, zende men terug aan de wijnhandelaar en zouden aan die V graag een haaltje toe voegen en er EWG van maken, als u be grijpt wat wij bedoelen. KO BRUGBIER De glazenier Jan Vaessen uit Vught is er na langdurige proefnemingen in geslaagd het lood in gebrandschilderde ramen te vervangen door strips van kunsthars (plas tic).Hij gebruikt een plyvinylchloride folie, die door middel van lijm kan worden ge hecht. Proeven hebben gunstige resultaten opgeleverd. In pen pensionaat te Bleyer- heide in Limburg zijn reeds enige gebrand schilderde ramen aangebracht, die volgens het nieuwe procédé zijn gehecht. In de nieuwe H.B.S. te Boxmeer zal binnenkort een raam van ongeveer zes vierkante me ter uit het atelier van de heer Vaessen worden geplaatst. De glazenier, die het kunstharsmateriaal' gebruikt, heeft het voordeel, dat hij de strak gelijnde ,doch soepele kunstharsfolie in allerlei kleuren kan krijgen. Hij kan loodgrauw nemen en daarmede het sinds acht eeuwen gebruikte lood imiteren, maar hij kan het hechtingsmateriaal ook laten opgaan in de kleursamenstelling van zijn ramen. Dit veroorzaakt een veel lichter effect en beïnvloedt de compositie van het raam vaak in gunstige zin. Lood in gebrandschilderde ramen dient doorgaans om de dertig jaar te worden vervangen. Men heeft nog onvoldoende ervaring met het nieuwe materiaal om een vervangingstermijn te kunnen noemen. Proeven betreffende slijtage en verwering hebben echter goede verwachtingen van deze toepassing van kunsthars gewekt. De handweverij „De Knipscheer" te Laren heeft uit Eindhoven de opdracht ontvangen tot het vervaardigen van een Kruiswegstatie, die als geschenk van de parochie van de II. Hartkerk aan haar pastoor zal worden aangeboden. Het gehele werk zal bestaan uit veertien tapijten, naar een ontwerp van Cuno van den Stee- ne. Twee ervan zijn reeds gereed en in Eindhoven tentoongesteld. Het is voor de eerste keer dat een R.K. kerk in Neder land opdracht gaf kruiswegstaties te we ven. Tot dusver werden deze geschilderd of gebeeldhouwd. (Van onze correspondent in Londen) Volgend jaar zal door het gerecht wor den beslist of het testament geldig is van Bernard Shaw, die drie jaar geleden op 94-jarige leeftijd stierf en 360.000 pond sterling naliet, waarvan de helft naar de belasting gaat. Zoals men zich wellicht herinneren zal, heeft Shaw zijn geld bestemd voor de financiering van een campagne, welke zou moeten leiden tot een alfabet van ten minste veertig letters voor de Engelse taal, welke zulk een grote kloof kent tussen klank en woordbeeld. Voor schoolkinderen is het leren spellen vaak een nachtmerrie. Kort geleden verwierp het Lagerhuis een voorstel om voor de eerste schooljaren een vereenvoudigde spelling in te voeren. De openbare instelling, die Shaw's geld be heert, heeft om een gerechtelijke uitspraak verzocht, teneinde vast te stellen of het testament geldig is, of dat het niet kan worden verwezenlijkt, omdat het denk beeld onuitvoerbaar blijkt. Gehoord zullen onder meer worden ver tegenwoordigers van het Brits Museum en de Koninklijke Academie voor dramatische kunst en het Ierse Nationale Museum, welke volgens Shaw het geld moesten delen. Een aantal spellinghervormers zal het testament verdedigen. Shaw heeft in dertijd al gehoopt dat zijn testament tot een proces zou leiden en was verheugd over deze extra propaganda voor een nieuw alfabet. Hij verwachtte dat het tes tament zou worden gehandhaafd. (XTOOOOOOOOOOOOCCCOCOC>C«X*XX>X*aX»OOC>OOCOOOO<XXXXWOOOOOOCOCODOCODOCOOOOOC. Weet u wie de onderstaande regels proza geschreven heeft? Ze zijn overgenomen uit een bock van een Nederlandse schrijver, die een grote bekendheid geniet: „Tegenover zijn groot actief staat een minder omvangrijk, evenwel indrukwekkend passief. Op al zijn panden rust hypotheek. Hij behoort tot de echte aanne mers; deze kunnen het niet zon der hypotheek stellen. Ze is voor hen een levensbehoefte, als het rechtsgeding voor de querulant. Een aannemer zonder hypotheek kwijnt weg, wordt ziek en sterft". Nee, dit was te makkelijk. U heeft waarschijnlijk de stijl van Bordewijk direct herkend. Is het niet zo? Dan weet u natuurlijk ook, uit welk gedicht van welke dichter de hierna volgende pas sage is: Strenge Prinsen, harde Vorsten, Die met al te nauwe hant, Drucken op het gantsche lant, Doen het al in stucken borsten, Want een rijck van enkel dwang, Duurt gcmeenlijck niet te lang Kom, kom, dat is toch gemakkelijk thuis te brengen! Dit vers werd in de bezettinsgtijd zo vaak geciteerd. En dan die ouderwetse spelling.Nee, van Vondel is het niet. Maar u bent in de buurt. Als u maar op de naam kon ko men. Inderdaad, het is van Vader Cats. Deze voorbeelden hebben wij ont leend aan een gezellig bundeltje, dat door de Vereniging ter bevordering van de belangen des boekhandels werd uit gegeven. Het heet: „Wie schreef dat?" en is door de letterkundige C. J. Kelk met kennelijk plezier en veel vinding rijkheid samengesteld. In dertig groepen zijn in totaal drie honderd citaten bijeengebracht, waar mee men een litterair zoekspelletje kan bedrijven. Wanneer het geheugen geen uitkomst biedt, vindt men achterin het boekje de antwoorden. De heer Kelk heeft het de lezers niet altijd eenvou dig gemaakt en profiteerde van deze ongedwongen gelegenheid om ook nu en dan de aandacht op minder bekende ge schriften uit heden of verleden te vestigen. De verdienste van deze uiterst goed koop in de handel gebrachte publicatie is, dat men spelenderwijze heel wat 3000000000CCOC» meer te weten komt van auteurs, van wie men tot dusver slechts de namen kende. Misschien doet men vondsten, die tot verdere lectuur prikkelen. Een andere keer zal een vertrouwd gezegde wellicht tot de uitroep: „Hé, is dat van die?" leiden. Maar niet altijd zijn de gekozen stuk ken even kenmerkend voor de schrij ver. Bladerend in een herdruk van „De mensen hebben hun gebreken" van An ton van Duinkerken in de Prismareeks van Het Spectrum, kwamen wij een aanhaling tegen uit het oeuvre van een zeer populair geweest zijnde Nederland se poëet, dat te typerend is om hier on vermeld te laten: „Cesar, Alexander. Tarquinius, Bru tus. Semiramis, waren mij, toen ik nog geen drie jaren bereikt had. perso- naadjeh van 't grootste gewicht, en hun daden, hun woorden, hun gantsche ge drag wekte mijn hoogste opmerking tot zelfs in de minste bijzonderheid. Wie was dit wonderkind? Wij zeggen het u niet, want u behoort het te we ten. Het is een onthullende uitspraak. Om u toch een beetje op weg te helpen, plaatsen wij zijn portret erbij. En ver der voegen wij eraan toe, dat naar zijn aangenomen naam een sociëteit in Haarlem is genoemd. Wij zijn eigenlijk benieuwd of de heer Kelk het zou heb ben geweien, als wij dit laatste achter wege hadden gelaten. D. K.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 12