Italiaanse kinderen exposeren in Parijs Voor bezige handen y Brieven van een Parijse huisvrouw Nieuwe perspectieven voor de Amsterdamse beurs Maatschappelijk onaan gepaste gezinnen DIT MAKEN WE ZELF Kinderschortje Effecten- en Geldmarkt Congres in Den Haag Ongeval Ienvcrzuim kost jaarlijks millioenen Dairies met Hamea-Gelei ZATERDAG 28 NOVEMBER 1953 9 xJoor cle^Orouw Dit snoezige kinderschortje kunt u maken voor een kindje tot drie jaar. Geschikt materiaal hiervoor is batist, verder organdie, voile en andere door zichtige stoffen, waaronder dan nu ook nylon valt. We hebben voldoende aan 90 cm stof van 80 breed. De maten zijn bovenwijdte 62, ruglengte 24, totale lengte 45 cm. ADVERTENTIE De sterk verbeterde dollarpositie van Nederland, trouwens van geheel West- Europa, waarvan we de vorige week en kele sprekende cijfers hebben vermeld, be tekent ook voor de Amsterdamse fondsen handel het begin van een nieuwe periode welke naar mag worden gehoopt tot een verlevendiging en een meer internationale oriëntering kan bijdragen. Er zijn onmis kenbare aanwijzingen dat het dirigisme, in de oorlogsjaren noodzakelijk geworden en dat ook in de na-oorlogse jaren vooreerst nog moest worden gehandhaafd, haar on bruikbaarheid en de grote nadelen, welke er aan verbonden zijn, begint te bewijzen naarmate het verbroken financieel en mo netair evenwicht tussen de verschillende landen, met name tussen Europa en de Verenigde Staten wordt hersteld. Ook de Nederlandse regering komt meer en meer tot het inzicht dat de overheidsmaatrege len, welke vele jaren gewenst en noodza kelijk waren, geleidelijk zullen moeten verdwijnen om aan het bedrijfsleven een grotere armslag te geven en de economi sche slagvaardigheid van de natie te ver groten. Men geeft zich er meer en meer rekenschap van dat een kunstmatige be strijding van de werkloosheid gedurende een zekere tijd wenselijk kan zijn, maar dat een natuurlijke ontplooiing van de werkgelegenheid in ons land alleen moge lijk is wanneer ook aan de kapitaalsinves tering grotere vrijheden worden verleend en de mogelijkheid van een hoger kapi taalsrendement weer wordt geopend. Zo is ADVERTENTIE Verkooplokaal NOTARISHUIS a Dir. W. N. WOLTERINK djPjBildérdijkstraat bij de Zijlweg WxKNNkï Haarlem - Tel. (K 2500) 11928 INBOEDELVEILING 15/16 DEC. 1955 Inzendingen van huisraad worden dagelijks aangenomen Eigen afhaaldienst De Nederlandse Vereniging voor Maat schappelijk Werk heeft in het Kurhaus te Scheveningen een congres gehouden over „Het maatschappelijk onaangepaste gezin", waarbij prae-adviezen van dr. H. van Rooy, D. Zuithoff, mej. dr. A. van der Torre en J van Mill zijn besproken. In deze prae- adviezen werden de organisatie van het heropvoedingswerk en de sociaal-paedago- gische, sociaal-culturele, criminologische, psychiatrische en medisch-psychologische aspecten van het onmaatschappelijke gezin behandeld. Bij de opening van het congres heeft de waarnemend voorzitter der vereniging, mr. ar. W. G. A. van Sonsbeek. speciaal wel kom geheten mevrouw N. Smitt Avis, die de Koningin vertegenwoordigde, en de mi nister voor Maatschappelijk Werk, mr. F. J. van Thiel. De minister hield een korte toespraak, waarin hij onder meer zei, dat zijn ministerie grote belangstelling had voor dit congres, omdat de onderwerpen uitermate belangrijk zijn en omdat er een zo innig mogelijke samenwerking moet be staan tussen de overheid en het pax-ticulier initiatief. Hij hoopte dat het congres er toe zou kunnen bijdragen dat men tot een af gerond inzicht in de materie van het maat schappelijk werk zou komen. Hij zag het congres als een eerste stap op de weg naar de wettelijke regeling betreffende het maatschappelijke werk. Minister Suurhoff opende Nationaal veiligheidscongres De minister van Sociale Zaken en Volks gezondheid, de heer J. G. Suurhoff heeft Vrijdag te Amsterdam het tiende nationaal veiligheidscongres geopend, dat door vele ambtenaren van de Arbeidsinspectie, func tionarissen van de Rijksverzekeringsbank en door talloze vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven werd bijgewoond. De minis ter zeide in zijn openingswoord onder meer dat met de ongevallenbestrijding zowel het persoonlijk belang van de individuele ax-- beiders als het bedrijfs- en het gemeen schapsbelang worden gediend. Ongevallen betekenen ook een verlies aan welvaart. Het „ongevallenverzuim" kost de gemeenschap jaarlijks vele mil lioenen, daarom is de ongevallenbestrij ding een gemeenschapsbelang. „De Nederlandse arbeider zal kunnen bewijzen, dat door zijn positieve houding en door zijn verantwoordelijkheidsgevoel het aantal ongevallen zal teruglopen en dat men daarvoor niet de ongevallenuit kering behoeft te verlagen, zoals van vele zijden wordt aangevoerd", aldus de minis ter. het psychologisch effect van de opheffing van de Speculatiewinstbelasting en de Di videndstop op de Amsterdamse beurs reeds enige maanden duidelijk zichtbaar en ook het materiële effect voor de aandeelhou ders treedt allengs meer aan de dag. Een geleidelijke bevrijding van het nationaal en internationaal kapitaalverkeer, waarop nu het streven zal moeten zijn gericht, kan een nieuwe prikkel zijn tot een verdere ontplooiing van het bedrijfsleven en van de internationale handel, omdat deze slechts bij een zo gi-oot mogelijke vrijheid mogelijk is. Het feit dat de Nederlandse handelsba lans over October in evenwicht was en de betalingsbalans van maand tot maand een flink overschot aanwijst, duidt er op in welk een belangrijke mate de positie van Nederland internationaal is versterkt. En dat dit ondanks een verscherpte concur rentie mogelijk blijkt te zijn is uiteraard een reden om het vertrouwen in de toe komst van de nationale economie te verster ken. De hogerè waardering van aandelen in het algemeen en met name de grotere belangstelling voor Internationale waarden kunnen als een bewijs van dat vertrouwen worden aangemerkt. Voorts is wel geble ken dat vele particuliere ondernemingen, ook zonder dat de bedrijfswinsten aanmer kelijk stijgen, tot het uitkeren van hogere dividenden in staat zijn en de wenselijk heid hiervan inzien. Hierop is deze week opnieuw de aan dacht gevallen, nu de grote internationale concerns, waarop ons land kan bogen, doende zijn hun aandelen te New York ge noteerd te krijgen. De Koninklijke is er reeds geruime tijd mee bezig, ook Philips doet pogingen in die richting en de AKU is er het verst mee gevorderd blijkens het prospectus, dat deze week is gepubliceerd. Het buitenland begint zich voor onze goede aandelen te interesseren, op zichzelf be schouwd, een verheugend verschijnsel, om dat het van toenemend vertrouwen in de financiële en monetaire positie van ons land getuigt. Aan de andere kant echter een prikkel voor de regering om nu ook de mógelijkheid te openen dat de Neder landse belegger weer vrij buitenlandse fondsen en Nederlandse fondsen aan de buitenlandse beurzen kan kopen, opdat geen éénrichtingsverkeer ontstaat, dat onze goede aandelen naar het buitenland doet verhuizen. Men mag niet vergeten dat de gunstige dollarpositie voor een deel ook te danken is aan de uitverkoop van Ameri kaanse shares, welke nog steeds aanhoudt en dat ook de buitenlandse aankopen van Nederlandse waarden tot versterking van de deviezenpositie bijdraagt. Wanneer de Amerikaanse beurs hierdoor voor Neder land een grotere betekenis krijgt, moet straks weer de gelegenheid tot fondsen arbitrage worden geopend. Het is bekend dat de Nederlandse regering een voor standster is van de convertibiliteit van de valuta en dat de voorwaarden daarvan bij ons thans wel aanwezig zijn. Een vrij ka pitaalverkeer kan aan de ontwikkeling van ons bedrijfsleven en aan de betekenis van de Amsterdamse beurs slechts ten goede komen en er toe bijdragen dat de versterkte positie, waarin we ons thans bevinden, behouden blijft. Gelijk reeds opgemerkt, weten de direc ties van onze grote ondernemingen wel wat dividend en rendement voor het kapitaal betekent en dat dividendverhogingen ze ker niet altijd een nadeel voor de onder neming zijn, vooral niet wanneer t.z.t nieuw kapitaal moet worden aangetrok ken. Vandaar dat thans op de beurs over dividendverhogingen bij de grote interna tionale concerns wordt gesproken. De Ko ninklijke ging het vorig jaar reeds van 15 op 16 pet., Philips keert reeds een paar jaar 12 pet. uit, de Unilever heeft voor 1953 14 pet. in het uitzicht gesteld (1952: 12 pet.). Koninklijke en Philips zullen naar men meent, over 1953 ook een hoger divi dend uitkeren. En de AKU, die tot dusver het dividend op 9 pet. handhaafde, zal ook moeten overwegen of een verhoging nier wenselijk is om de belangstelling voor haar aandelen op de Amerikaanse beurs te prikkelen. Want het rendement van soort gelijke aandelen ligt in de Verenigde Sta ten veel hoger. Terwijl uit de thans gepu bliceerde cijfers blijkt dat er tussen de ge maakte en de uitgekeerde winst een ruime marge bestaat. Voor 1952 bedroeg het divi dend. als gezegd 9 pet., maar dit werd c.a. drieëneenhalf maal verdiend. Er is de AKU natuurlijk veel aangelegen dat voor haar aandelen aan de Amerikaanse beurs redelijke vraag blijft bestaan en het is daarom niet vreemd dat aan de Amster damse beurs met een verhoging van het dividend rekening wordt gehouden. Een en ander heeft deze week aan de beurshandel nieuwe stimulansen gegeven en perspectieven geopend voor de toene mende betekenis van de Amsterdamse ef fectenbeurs als intermediair van het natio naal en internationaal kapitaalverkeer. ADVERTENTIE IM?u ff SIsuDer handyerzorging Van onze Parijse medewerkster) Het complete gilde der Parijse kunstcritici heeft de handen van verbazing in elkaar geslagen en - wat nog meer zeggen wil - onthutst naar adjectieven moeten zoeken om van zijn grenzeloze bewondering te doen blijken. Aanleiding: een expositie van een twintigtal schilderijen die door een klas Italiaanse kinderen van elf tot dertien jaar in Milaan onder leiding van hun onderwijzer signor Galliano Mazzon werden gemaakt en die nu in een boekwinkel op de boulevard Saint-Germain te bezich tigen zijn. Wat hier te zien is, is inderdaad over rompelend van vitaliteit en van schoon heid. En van spontane, impulsieve natuurlijkheid vooral. Er zijn allicht best verschillende grote schilders op te noemen van wier werken men soms ook zo'n indruk ondergaat alsof je er zo naar de keel door werd gegrepen. Maar dat effect werd dan bereikt dank zij een soort metamorphose welke die schilders had teruggevoerd naar een staat van kunstmatige primitiviteit. Het wonder baarlijke van deze schilderijen is echter dat ze direct uit de primitieve fase zijn ontstaan en daardoor is hun kracht nóg veel onweerstaanbaarder. De vervor mingen in een portret, een neus die uit een horizontaal streepje met twee pun tjes bestaat of een mond van eenvoudig een klodder rood, vloeien hier voort uit een technisch onvermogen, terwijl ze bij de volwassen meester het gevolg van een latere evolutie zijn. Picasso heeft in zijn jonge jaren prachtige portretten getekend waar alle lichaamsdelen hun natuurlijke plaats behouden hadden. Deze kinderen schilderen nu zó omdat ze (nog) niet anders kunnen. In zeker opzicht zijn de rollen hier dus omge keerd. Het lijkt of de meesters hun mo derne kunst van deze kinderen hebben afgekeken. Naast hen zijn de meesters kinderen. En de kinderen de meesters. Het fenomenale van al deze schilderijen die dus afkomstig zijn van een vrij wil lekeurige groep van kinderen, is, dat de kleurenharmonieën, hoe gedurfd ook, toch altijd feilloos zijn en dat de soms grote vlakken van een doek steeds vol ledig werden opgevuld. Nergens is er ook maar het geringste foutje tegen de goede smaak te constateren. Het is alles even juist en verbijsterend door de ori ginele visie. Hoe wonderbaarlijk al die schilderijen ook wezen mogen, toch zijn ze heel duidelijk niet van wonderkin deren afkomstig. Daarvoor is de tech nische beheersing weer te gering. Zul len ze die gezegende ontvankelijkheid op latere leeftijd behouden? Dat is een van de beangstigende vragen die men zich hier helaas wel stellen moet. Mis schien, en waarschijnlijk zelfs, zal men later nooit meer iets van deze Italiaanse kinderen te zien of te horen krijgen-, Iedfer kind met enige artistieke inslag heeft .de behoefte met potlood of pen selen te werken en meestal zijn hun tekeningen of schilderijtjes niet alleen interessant maar ook echt mooi. Later verdwijnt die neiging dan meestal weer en het mag nog wel eens worden opge merkt dat het tekenonderwijs zoals dat meestal op de scholen wordt gegeven er- de grote schuldige van is dat bijna alle kinderen hun lust in het tekenen later weer verliezen. De enorme verdienste van deze Itali aanse onderwijzer is dan ook dat hij er in geslaagd is de aangeboren zin en drift tot hel tekenen deze kinderen ook in een wat latere ontwikkelingsfase te doen bewaren. Mazzon die lange jaren in Brazilië leefde en de Schilderacade mie in Rome heeft gevolgd, beschouwt het traditionele tekenonderwijs dan ook als dè grote vijand van de schilder kunst. De meeste onderwijzers laten hun leerlingen plaatjes copicren of fles sen en potten en andere onderwerpen natekenen die hun helemaal geen cent interesseren. Mazzon gaat even anders te werk. Hij is erop uit de eigen op merkingsgave van zijn kinderen te ont wikkelen en hij laat hen portretten schilderen van henzelf of van hun ka meraadjes of van een poes die uitge strekt te soezen op een tafel ligt. Eerste eis is voor hem: het ver-trouwen van een kind te winnen en daarna zijn „ziel" zodat het die oorspronkelijke zelfbe wustheid weer terug krijgt waardoor het zich vroeger vrijelijk uit kon druk ken door middel van lijnen en van kleu ren. Het zijn altijd de invloeden van de omgeving waardoor de spontaneïteit van een kind wordt onderdrukt en vernie tigd. Daarom moet een leraar, zegt' hij, ernaar streven de eigen persoonlijkheid van een kind te begrijpen en weer tot leven en bewustzijn te wekken. Zo wordt de weg bevrijd voor eigen ont dekkingen die door een kind dan spon taan door middel van het schilderen worden vastgelegd. De hulp van de leraar is dus bijna van uitsluitend psychologische aard. Hij helpt het kind de eigen vrijheid te her overen. Alle schilderijen, ook van een kind, zijn natuurlijk niet steeds even goed geslaagd. Soms zijn er leegten aan te wijzen, „dode zónes" zoals Mazzon die noemt. Het is dan de taak van de onderwijzer zo'n kind weer op de goede Gabrielle Pozzi (13 jaar): „Mijn vriendinnetje Lucia". weg te helpen. Door het een nieuw on- derwep te suggereren of in een andere richting te stuwen. Ik probeer dan, zegt Mazzon „zo'n kind bewust te maken van de krachten die nog in de eigen verbeelding sluimeren en ik doe dat met woorden die het direct begrijpen kan. Of Galliano Mazzon zelf een schilder van betekenis is zou ik niet durven zeg gen, ook al omdat ik nog nooit eigen werk van hem' heb gezien. Maar dat hij een héél groot meester is in die moei lijke kunst kinderen te begrijpen en hun vertrouwen te winnen (of te be waren) dat is een ding dat wel zeker is. En door bemiddeling van die kinderen heeft hij indirect zo de schilderkunst met een verzameling werken verrijkt waarop heel wat meesters met wereld beroemde namen oprecht jaloers zouden kunnen zijn. êve Bianca Trevisan (13 jaar): „Wat ik in de dierentuin heb gezien". Ruth Zechlin: „W at onze ha wi den kunnen make n". Handen arbeid voor iedereen, Nederlandse be werking van A. Rutgers van der Loeff- Basenau. W. A. Combrink-Hofman, J. Combrink, Karei Bakker. Uitgeverij Ploegsma, Amsterdam. „I k k a n H a n dwerke n", Prac- tisch Handboek voor het vervaardigen van alle voorkomende vrouwelijke hand werken, door B. C. Jelles met mede werking van C. J. W. Leupen en A. Cupedo; A. W. Sijthoff's Uiig. Mij., Leiden. Lily Petersen: „W e g w ij z e r in KI e ut er I an d" met medewerking van Herman Broekhuizen. Uitg. J. H. de Bussy, Amsterdam. „Hoeveel vreugde geeft het, een mooi materiaal onder handen te hebben en te ervaren hoe dit zich laat vormen en bewerken, hoe daaruit iets ontstaat, hoe het groeit en hoe het tenslotte als iets nieuws, als een eigen schepping voor ons ligt. Sedert de machine het hand werk verdringt, moeten veel mensen de vreugde van het zelf maken missen. Daarmee gaat voor hen een wezenlijk stuk leven verloren. Want deze mecha- In de regenkleding komen meer kleuren en dessins. Twee fleurige modellen in popeline die de sombere, regenachtige straten heel wat zullen opvrolijken. De geblokte jas is in blauw en geel, de gestreepte in rood en grijs. nisatie en techniek, die in steeds toe nemende mate onze hudige tijd karak teriseren, verstikken de persoonlijkheid welker ontplooiing we juist nu des te dringender nodig hebben. De mensen voelen dit al lang: ze beseffen, dat hun iels echts en waardevols dreigt te ont glippen; ze verweren zich ook wel en proberen het verlorene terug te winnen. Deze steeds meer verloren gaande krachten willen wij bij onze kinderen vasthouden, maar ook in ons zelf willen we de oorspronkelijke „scheppings drang" weer aankweken en onderhou den. Hoe vaak zien we niet, dat mensen die jarenlang niets zelf gemaakt heb ben, het als een bevrijding ondergaan, wanneer zij na een lange tijd weer eens iets met hun handen kunnen maken en vorm geven". Dit schrijft Ruth Zechlin in een Woord Vooraf in haar boek: Wat onze handen kunnen maken. Ik neem deze woorden van Ruth Zechlin, die docente is voor paedagogiek en handenarbeid in Weilburg, expres zo uitvoerig over, om dat zij zo duidelijk weergeven waar het in dit boek om gaat. In het „aankweken van de oorspronkelijke scheppings drang" is de schrijfster goed geslaagd. Tijdens het lezen krijgt men steeds meer zin zelf eens te gaan proberen. En dat is juist de bedoeling. Veel mensen hebben tegenwoordig slechts weinig vrije tijd. Toch zouden ze graag weer eens zelf wat maken, als- het-maar-niet-te-lang-duurt. Slaan zij het hoofdstuk over Vlechten op dan zul len zij bemerken dat er verscheidene dingen op een vrije avond te maken zijn: een tafelmatje van stro, een biezen mandje, een naai-étui van raffia, schoe nen van maisbladeren of sandalen met biezen zool; het zijn alle aantrekkelijke voorwerpen met een duidelijke beschrij ving van de werkwijze. Er zijn ook mensen die er geen bezwaar in zien het werk onafgemaakt terzijde te leggen tot een volgende vrije avond. Voor hen is uitgebreid aandacht besteed aan hout bewerking, boekbinden, cartonnage en alle mogelijke naaldwerk tot en met het naaien van pantoffels toe. Voor de feestdagen is een grote plaats ingeruimd. Zelfs kunnen we nieuwe ideeën opdoen voor het aardig inpak ken van geschenken. Het hoofdstuk Applicatiewerk is een bijdrage van de Nederlandse bewerksters. Zij schrijven^ o.a.: „Er zijn bij applicatiewerk zó veel variaties mogelijk, dat wie graag vlot zijn eigen denkbeelden in stof wil om werken, met deze eenvoudige techniek allerleukste effecten kan bereiken. Niet altijd is het nodig met een klaar patroon te werken, ik zou haast willen zeggen: integendeel. Enig primitief tekentalent .van bij het ontwerpen van applicatie werk van nut zijn, maar denkt u alstu blieft niet dat het nodig is goed te kun nen tekenen om aardig en origineel werk te leveren". Hieruit ziet men dat vooral het persoonlijke en de drang tot het zelf-iets-maken bevorderd wordt. Het boek is zo levendig en vlot geschre ven, dat men bij het doorbladeren lust krijgt ook eens een doosje te gaan be schilderen, een lampekap te probex-en of cramé betekent „franje" of „knoop") wordt gerekend lot de voorlopers van de kant en is van Arabische oorsprong, te onderzoeken hoe dat kaart-weven nu eigenlijk in zijn werk gaat. Wie met eigen handen scheppende ar- Allereerst maken we weer de pa troontjes van papier, in dit geval alleen van het bovenstukje, want het rokje bestaat uit twee rechte lapjes. Nadat we ae deeltjes op de stof gespeld heb ben, zoals de tekening dit aangeeft, knippen we alles met naad uit. Het schortje wordt van achteren gesloten, daarom is een ovei-slag en terugslag aangeknipt. Het rokje wordt ingerim- peld en aan het lijfje gestikt. De boven kant wordt afgewerkt met een kantje. De schoudertjes bestaan uit rechte re pen, die gestrikt worden. Erg aardig wordt dit schortje, als we het versieren met kleine bloemetjes in schaduwwerk of borduurwerk. We kunnen dan op het lijfje kleine bouquetjes borduren, dit kunnen we eventueel herhalen aan de onderkant van de rok. We wensen u veel succes. L. S. J t pd 'J rT> s* e i. beid wil verichten doet verstandig dit boek op zijn of haar verlanglijstje te zetten. „Ik kan Handwei'ken" is heel andei's geschreven. Dat is degelijk werk en vereist van de lezeressen geduld en nauwkeurigheid. Het is een goed boek voor de vrouw met bezige handen. „In de donkei-e jaren van de Tweede Wereldoorlog, toen de meeste vrouwen haar dagelijkse bezigheden en liefheb berijen zagen venninderen en de avon den door het sluiten van schouwbux-gen, bioscopen en concertzalen, haar veel vrije tijd lieten, is er een krachtige op leving in het kunst-naaldwerk ont staan, ook door de sterke drang der meeste vrouwen om, ondanks onder drukking en gebrek, op een of andere wijze uiting aan haar gevoelens te ge ven. Na de bevrijding is deze behoefte om een gedachte uit te beelden sterk voelbaar gebleven". Dit lezen wij in de inleiding en eigenlijk is dit wel een prettige gedachte. Alle voorkomende handwei-ken -zijn erin opgenomen. Na een geschiedkundig hoofdstuk vinden we onder meer behan deling van: het weven, breien, haken, kantklossen en bijvoorbeeld het ma- cramé-knoopwerk. Het macramé (ma- bundaleu met biezen zool Uit de afbeeldingen is te zien wat zo al niet geknoopt kan worden. Veel aan dacht is ook besteed aan het smock- wex-k en ajouren. Het boek is verlucht met duidelijke tekeningen en foto's. Kortom: het is een ovex-zichtelijke uit gave, waar de handwex-k-minnende vrouw veel plezier van zal beleven. Hoe houd ik mijn kleuters bezig, zo verzuchten vele moedex-s als de zomer tijd voorbij is. Blijkens „Wegwijzer in kleuterland" zijn er vele mogelijkheden om de kleintjes te vermaken. Ovex-igens waardeloos materiaal blijkt door bezige handen te herscheppen tot nuttig speel goed. Op de verjaardag van onze jeug dige zoon of dochter zou het leuk zijn een kinderpartijtje te geven, maar hoe moet dat eigenlijk? Hieraan is ook een hoofdstuk gewijd. Tenslotte heeft Her man Bx-oekhuizen uitvoerig geschx-even over de muzikale kindertaal. Het is een allex-aardigst boekje. A. G. P.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 13