Italiaanse kinderen
exposeren in Parijs
Voor bezige handen
y
Brieven van een Parijse huisvrouw
Nieuwe perspectieven voor
de Amsterdamse beurs
Maatschappelijk onaan
gepaste gezinnen
DIT MAKEN WE ZELF
Kinderschortje
Effecten- en
Geldmarkt
Congres in Den Haag
Ongeval Ienvcrzuim kost
jaarlijks millioenen
Dairies met Hamea-Gelei
ZATERDAG 28 NOVEMBER 1953
9
xJoor cle^Orouw
Dit snoezige kinderschortje kunt u
maken voor een kindje tot drie jaar.
Geschikt materiaal hiervoor is batist,
verder organdie, voile en andere door
zichtige stoffen, waaronder dan nu ook
nylon valt. We hebben voldoende aan
90 cm stof van 80 breed. De maten zijn
bovenwijdte 62, ruglengte 24, totale
lengte 45 cm.
ADVERTENTIE
De sterk verbeterde dollarpositie van
Nederland, trouwens van geheel West-
Europa, waarvan we de vorige week en
kele sprekende cijfers hebben vermeld, be
tekent ook voor de Amsterdamse fondsen
handel het begin van een nieuwe periode
welke naar mag worden gehoopt tot een
verlevendiging en een meer internationale
oriëntering kan bijdragen. Er zijn onmis
kenbare aanwijzingen dat het dirigisme, in
de oorlogsjaren noodzakelijk geworden en
dat ook in de na-oorlogse jaren vooreerst
nog moest worden gehandhaafd, haar on
bruikbaarheid en de grote nadelen, welke
er aan verbonden zijn, begint te bewijzen
naarmate het verbroken financieel en mo
netair evenwicht tussen de verschillende
landen, met name tussen Europa en de
Verenigde Staten wordt hersteld. Ook de
Nederlandse regering komt meer en meer
tot het inzicht dat de overheidsmaatrege
len, welke vele jaren gewenst en noodza
kelijk waren, geleidelijk zullen moeten
verdwijnen om aan het bedrijfsleven een
grotere armslag te geven en de economi
sche slagvaardigheid van de natie te ver
groten. Men geeft zich er meer en meer
rekenschap van dat een kunstmatige be
strijding van de werkloosheid gedurende
een zekere tijd wenselijk kan zijn, maar
dat een natuurlijke ontplooiing van de
werkgelegenheid in ons land alleen moge
lijk is wanneer ook aan de kapitaalsinves
tering grotere vrijheden worden verleend
en de mogelijkheid van een hoger kapi
taalsrendement weer wordt geopend. Zo is
ADVERTENTIE
Verkooplokaal NOTARISHUIS
a Dir. W. N. WOLTERINK
djPjBildérdijkstraat bij de Zijlweg
WxKNNkï Haarlem - Tel. (K 2500) 11928
INBOEDELVEILING 15/16 DEC. 1955
Inzendingen van huisraad worden dagelijks
aangenomen Eigen afhaaldienst
De Nederlandse Vereniging voor Maat
schappelijk Werk heeft in het Kurhaus te
Scheveningen een congres gehouden over
„Het maatschappelijk onaangepaste gezin",
waarbij prae-adviezen van dr. H. van Rooy,
D. Zuithoff, mej. dr. A. van der Torre en
J van Mill zijn besproken. In deze prae-
adviezen werden de organisatie van het
heropvoedingswerk en de sociaal-paedago-
gische, sociaal-culturele, criminologische,
psychiatrische en medisch-psychologische
aspecten van het onmaatschappelijke gezin
behandeld.
Bij de opening van het congres heeft de
waarnemend voorzitter der vereniging, mr.
ar. W. G. A. van Sonsbeek. speciaal wel
kom geheten mevrouw N. Smitt Avis, die
de Koningin vertegenwoordigde, en de mi
nister voor Maatschappelijk Werk, mr. F.
J. van Thiel. De minister hield een korte
toespraak, waarin hij onder meer zei, dat
zijn ministerie grote belangstelling had
voor dit congres, omdat de onderwerpen
uitermate belangrijk zijn en omdat er een
zo innig mogelijke samenwerking moet be
staan tussen de overheid en het pax-ticulier
initiatief. Hij hoopte dat het congres er toe
zou kunnen bijdragen dat men tot een af
gerond inzicht in de materie van het maat
schappelijk werk zou komen. Hij zag het
congres als een eerste stap op de weg naar
de wettelijke regeling betreffende het
maatschappelijke werk.
Minister Suurhoff opende
Nationaal veiligheidscongres
De minister van Sociale Zaken en Volks
gezondheid, de heer J. G. Suurhoff heeft
Vrijdag te Amsterdam het tiende nationaal
veiligheidscongres geopend, dat door vele
ambtenaren van de Arbeidsinspectie, func
tionarissen van de Rijksverzekeringsbank
en door talloze vertegenwoordigers uit het
bedrijfsleven werd bijgewoond. De minis
ter zeide in zijn openingswoord onder meer
dat met de ongevallenbestrijding zowel het
persoonlijk belang van de individuele ax--
beiders als het bedrijfs- en het gemeen
schapsbelang worden gediend.
Ongevallen betekenen ook een verlies
aan welvaart. Het „ongevallenverzuim"
kost de gemeenschap jaarlijks vele mil
lioenen, daarom is de ongevallenbestrij
ding een gemeenschapsbelang.
„De Nederlandse arbeider zal kunnen
bewijzen, dat door zijn positieve houding
en door zijn verantwoordelijkheidsgevoel
het aantal ongevallen zal teruglopen en
dat men daarvoor niet de ongevallenuit
kering behoeft te verlagen, zoals van vele
zijden wordt aangevoerd", aldus de minis
ter.
het psychologisch effect van de opheffing
van de Speculatiewinstbelasting en de Di
videndstop op de Amsterdamse beurs reeds
enige maanden duidelijk zichtbaar en ook
het materiële effect voor de aandeelhou
ders treedt allengs meer aan de dag. Een
geleidelijke bevrijding van het nationaal
en internationaal kapitaalverkeer, waarop
nu het streven zal moeten zijn gericht, kan
een nieuwe prikkel zijn tot een verdere
ontplooiing van het bedrijfsleven en van
de internationale handel, omdat deze
slechts bij een zo gi-oot mogelijke vrijheid
mogelijk is.
Het feit dat de Nederlandse handelsba
lans over October in evenwicht was en de
betalingsbalans van maand tot maand een
flink overschot aanwijst, duidt er op in
welk een belangrijke mate de positie van
Nederland internationaal is versterkt. En
dat dit ondanks een verscherpte concur
rentie mogelijk blijkt te zijn is uiteraard
een reden om het vertrouwen in de toe
komst van de nationale economie te verster
ken. De hogerè waardering van aandelen
in het algemeen en met name de grotere
belangstelling voor Internationale waarden
kunnen als een bewijs van dat vertrouwen
worden aangemerkt. Voorts is wel geble
ken dat vele particuliere ondernemingen,
ook zonder dat de bedrijfswinsten aanmer
kelijk stijgen, tot het uitkeren van hogere
dividenden in staat zijn en de wenselijk
heid hiervan inzien.
Hierop is deze week opnieuw de aan
dacht gevallen, nu de grote internationale
concerns, waarop ons land kan bogen,
doende zijn hun aandelen te New York ge
noteerd te krijgen. De Koninklijke is er
reeds geruime tijd mee bezig, ook Philips
doet pogingen in die richting en de AKU
is er het verst mee gevorderd blijkens het
prospectus, dat deze week is gepubliceerd.
Het buitenland begint zich voor onze goede
aandelen te interesseren, op zichzelf be
schouwd, een verheugend verschijnsel, om
dat het van toenemend vertrouwen in de
financiële en monetaire positie van ons
land getuigt. Aan de andere kant echter
een prikkel voor de regering om nu ook
de mógelijkheid te openen dat de Neder
landse belegger weer vrij buitenlandse
fondsen en Nederlandse fondsen aan de
buitenlandse beurzen kan kopen, opdat
geen éénrichtingsverkeer ontstaat, dat onze
goede aandelen naar het buitenland doet
verhuizen. Men mag niet vergeten dat de
gunstige dollarpositie voor een deel ook te
danken is aan de uitverkoop van Ameri
kaanse shares, welke nog steeds aanhoudt
en dat ook de buitenlandse aankopen van
Nederlandse waarden tot versterking van
de deviezenpositie bijdraagt. Wanneer de
Amerikaanse beurs hierdoor voor Neder
land een grotere betekenis krijgt, moet
straks weer de gelegenheid tot fondsen
arbitrage worden geopend. Het is bekend
dat de Nederlandse regering een voor
standster is van de convertibiliteit van de
valuta en dat de voorwaarden daarvan bij
ons thans wel aanwezig zijn. Een vrij ka
pitaalverkeer kan aan de ontwikkeling
van ons bedrijfsleven en aan de betekenis
van de Amsterdamse beurs slechts ten
goede komen en er toe bijdragen dat de
versterkte positie, waarin we ons thans
bevinden, behouden blijft.
Gelijk reeds opgemerkt, weten de direc
ties van onze grote ondernemingen wel wat
dividend en rendement voor het kapitaal
betekent en dat dividendverhogingen ze
ker niet altijd een nadeel voor de onder
neming zijn, vooral niet wanneer t.z.t
nieuw kapitaal moet worden aangetrok
ken. Vandaar dat thans op de beurs over
dividendverhogingen bij de grote interna
tionale concerns wordt gesproken. De Ko
ninklijke ging het vorig jaar reeds van 15
op 16 pet., Philips keert reeds een paar
jaar 12 pet. uit, de Unilever heeft voor
1953 14 pet. in het uitzicht gesteld (1952:
12 pet.). Koninklijke en Philips zullen naar
men meent, over 1953 ook een hoger divi
dend uitkeren. En de AKU, die tot dusver
het dividend op 9 pet. handhaafde, zal ook
moeten overwegen of een verhoging nier
wenselijk is om de belangstelling voor haar
aandelen op de Amerikaanse beurs te
prikkelen. Want het rendement van soort
gelijke aandelen ligt in de Verenigde Sta
ten veel hoger. Terwijl uit de thans gepu
bliceerde cijfers blijkt dat er tussen de ge
maakte en de uitgekeerde winst een ruime
marge bestaat. Voor 1952 bedroeg het divi
dend. als gezegd 9 pet., maar dit werd c.a.
drieëneenhalf maal verdiend. Er is de
AKU natuurlijk veel aangelegen dat voor
haar aandelen aan de Amerikaanse beurs
redelijke vraag blijft bestaan en het is
daarom niet vreemd dat aan de Amster
damse beurs met een verhoging van het
dividend rekening wordt gehouden.
Een en ander heeft deze week aan de
beurshandel nieuwe stimulansen gegeven
en perspectieven geopend voor de toene
mende betekenis van de Amsterdamse ef
fectenbeurs als intermediair van het natio
naal en internationaal kapitaalverkeer.
ADVERTENTIE
IM?u ff SIsuDer handyerzorging
Van onze Parijse medewerkster)
Het complete gilde der Parijse kunstcritici heeft de handen van verbazing in elkaar
geslagen en - wat nog meer zeggen wil - onthutst naar adjectieven moeten zoeken
om van zijn grenzeloze bewondering te doen blijken. Aanleiding: een expositie van
een twintigtal schilderijen die door een klas Italiaanse kinderen van elf tot dertien
jaar in Milaan onder leiding van hun onderwijzer signor Galliano Mazzon werden
gemaakt en die nu in een boekwinkel op de boulevard Saint-Germain te bezich
tigen zijn.
Wat hier te zien is, is inderdaad over
rompelend van vitaliteit en van schoon
heid. En van spontane, impulsieve
natuurlijkheid vooral. Er zijn allicht
best verschillende grote schilders op te
noemen van wier werken men soms ook
zo'n indruk ondergaat alsof je er zo
naar de keel door werd gegrepen. Maar
dat effect werd dan bereikt dank zij een
soort metamorphose welke die schilders
had teruggevoerd naar een staat van
kunstmatige primitiviteit. Het wonder
baarlijke van deze schilderijen is echter
dat ze direct uit de primitieve fase zijn
ontstaan en daardoor is hun kracht nóg
veel onweerstaanbaarder. De vervor
mingen in een portret, een neus die uit
een horizontaal streepje met twee pun
tjes bestaat of een mond van eenvoudig
een klodder rood, vloeien hier voort uit
een technisch onvermogen, terwijl ze bij
de volwassen meester het gevolg van
een latere evolutie zijn. Picasso heeft in
zijn jonge jaren prachtige portretten
getekend waar alle lichaamsdelen hun
natuurlijke plaats behouden hadden.
Deze kinderen schilderen nu zó omdat
ze (nog) niet anders kunnen. In zeker
opzicht zijn de rollen hier dus omge
keerd. Het lijkt of de meesters hun mo
derne kunst van deze kinderen hebben
afgekeken. Naast hen zijn de meesters
kinderen. En de kinderen de meesters.
Het fenomenale van al deze schilderijen
die dus afkomstig zijn van een vrij wil
lekeurige groep van kinderen, is, dat
de kleurenharmonieën, hoe gedurfd ook,
toch altijd feilloos zijn en dat de soms
grote vlakken van een doek steeds vol
ledig werden opgevuld. Nergens is er
ook maar het geringste foutje tegen de
goede smaak te constateren. Het is alles
even juist en verbijsterend door de ori
ginele visie. Hoe wonderbaarlijk al die
schilderijen ook wezen mogen, toch zijn
ze heel duidelijk niet van wonderkin
deren afkomstig. Daarvoor is de tech
nische beheersing weer te gering. Zul
len ze die gezegende ontvankelijkheid
op latere leeftijd behouden? Dat is een
van de beangstigende vragen die men
zich hier helaas wel stellen moet. Mis
schien, en waarschijnlijk zelfs, zal men
later nooit meer iets van deze Italiaanse
kinderen te zien of te horen krijgen-,
Iedfer kind met enige artistieke inslag
heeft .de behoefte met potlood of pen
selen te werken en meestal zijn hun
tekeningen of schilderijtjes niet alleen
interessant maar ook echt mooi. Later
verdwijnt die neiging dan meestal weer
en het mag nog wel eens worden opge
merkt dat het tekenonderwijs zoals dat
meestal op de scholen wordt gegeven er-
de grote schuldige van is dat bijna alle
kinderen hun lust in het tekenen later
weer verliezen.
De enorme verdienste van deze Itali
aanse onderwijzer is dan ook dat hij er
in geslaagd is de aangeboren zin en
drift tot hel tekenen deze kinderen ook
in een wat latere ontwikkelingsfase te
doen bewaren. Mazzon die lange jaren
in Brazilië leefde en de Schilderacade
mie in Rome heeft gevolgd, beschouwt
het traditionele tekenonderwijs dan ook
als dè grote vijand van de schilder
kunst. De meeste onderwijzers laten
hun leerlingen plaatjes copicren of fles
sen en potten en andere onderwerpen
natekenen die hun helemaal geen cent
interesseren. Mazzon gaat even anders
te werk. Hij is erop uit de eigen op
merkingsgave van zijn kinderen te ont
wikkelen en hij laat hen portretten
schilderen van henzelf of van hun ka
meraadjes of van een poes die uitge
strekt te soezen op een tafel ligt. Eerste
eis is voor hem: het ver-trouwen van een
kind te winnen en daarna zijn „ziel"
zodat het die oorspronkelijke zelfbe
wustheid weer terug krijgt waardoor
het zich vroeger vrijelijk uit kon druk
ken door middel van lijnen en van kleu
ren. Het zijn altijd de invloeden van de
omgeving waardoor de spontaneïteit van
een kind wordt onderdrukt en vernie
tigd. Daarom moet een leraar, zegt' hij,
ernaar streven de eigen persoonlijkheid
van een kind te begrijpen en weer tot
leven en bewustzijn te wekken. Zo
wordt de weg bevrijd voor eigen ont
dekkingen die door een kind dan spon
taan door middel van het schilderen
worden vastgelegd.
De hulp van de leraar is dus bijna van
uitsluitend psychologische aard. Hij
helpt het kind de eigen vrijheid te her
overen. Alle schilderijen, ook van een
kind, zijn natuurlijk niet steeds even
goed geslaagd. Soms zijn er leegten aan
te wijzen, „dode zónes" zoals Mazzon
die noemt. Het is dan de taak van de
onderwijzer zo'n kind weer op de goede
Gabrielle Pozzi (13 jaar): „Mijn
vriendinnetje Lucia".
weg te helpen. Door het een nieuw on-
derwep te suggereren of in een andere
richting te stuwen. Ik probeer dan, zegt
Mazzon „zo'n kind bewust te maken
van de krachten die nog in de eigen
verbeelding sluimeren en ik doe dat met
woorden die het direct begrijpen kan.
Of Galliano Mazzon zelf een schilder
van betekenis is zou ik niet durven zeg
gen, ook al omdat ik nog nooit eigen
werk van hem' heb gezien. Maar dat hij
een héél groot meester is in die moei
lijke kunst kinderen te begrijpen en
hun vertrouwen te winnen (of te be
waren) dat is een ding dat wel zeker is.
En door bemiddeling van die kinderen
heeft hij indirect zo de schilderkunst
met een verzameling werken verrijkt
waarop heel wat meesters met wereld
beroemde namen oprecht jaloers zouden
kunnen zijn.
êve
Bianca Trevisan (13 jaar): „Wat ik in
de dierentuin heb gezien".
Ruth Zechlin: „W at onze ha wi
den kunnen make n". Handen
arbeid voor iedereen, Nederlandse be
werking van A. Rutgers van der Loeff-
Basenau. W. A. Combrink-Hofman, J.
Combrink, Karei Bakker. Uitgeverij
Ploegsma, Amsterdam.
„I k k a n H a n dwerke n", Prac-
tisch Handboek voor het vervaardigen
van alle voorkomende vrouwelijke hand
werken, door B. C. Jelles met mede
werking van C. J. W. Leupen en A.
Cupedo; A. W. Sijthoff's Uiig. Mij.,
Leiden.
Lily Petersen: „W e g w ij z e r in
KI e ut er I an d" met medewerking
van Herman Broekhuizen. Uitg. J. H.
de Bussy, Amsterdam.
„Hoeveel vreugde geeft het, een mooi
materiaal onder handen te hebben en
te ervaren hoe dit zich laat vormen en
bewerken, hoe daaruit iets ontstaat, hoe
het groeit en hoe het tenslotte als iets
nieuws, als een eigen schepping voor
ons ligt. Sedert de machine het hand
werk verdringt, moeten veel mensen de
vreugde van het zelf maken missen.
Daarmee gaat voor hen een wezenlijk
stuk leven verloren. Want deze mecha-
In de regenkleding komen meer kleuren en dessins. Twee fleurige modellen in
popeline die de sombere, regenachtige straten heel wat zullen opvrolijken. De
geblokte jas is in blauw en geel, de gestreepte in rood en grijs.
nisatie en techniek, die in steeds toe
nemende mate onze hudige tijd karak
teriseren, verstikken de persoonlijkheid
welker ontplooiing we juist nu des te
dringender nodig hebben. De mensen
voelen dit al lang: ze beseffen, dat hun
iels echts en waardevols dreigt te ont
glippen; ze verweren zich ook wel en
proberen het verlorene terug te winnen.
Deze steeds meer verloren gaande
krachten willen wij bij onze kinderen
vasthouden, maar ook in ons zelf willen
we de oorspronkelijke „scheppings
drang" weer aankweken en onderhou
den. Hoe vaak zien we niet, dat mensen
die jarenlang niets zelf gemaakt heb
ben, het als een bevrijding ondergaan,
wanneer zij na een lange tijd weer eens
iets met hun handen kunnen maken en
vorm geven".
Dit schrijft Ruth Zechlin in een
Woord Vooraf in haar boek: Wat onze
handen kunnen maken. Ik neem deze
woorden van Ruth Zechlin, die docente
is voor paedagogiek en handenarbeid in
Weilburg, expres zo uitvoerig over, om
dat zij zo duidelijk weergeven waar het
in dit boek om gaat. In het „aankweken
van de oorspronkelijke scheppings
drang" is de schrijfster goed geslaagd.
Tijdens het lezen krijgt men steeds meer
zin zelf eens te gaan proberen. En dat
is juist de bedoeling.
Veel mensen hebben tegenwoordig
slechts weinig vrije tijd. Toch zouden ze
graag weer eens zelf wat maken, als-
het-maar-niet-te-lang-duurt. Slaan zij
het hoofdstuk over Vlechten op dan zul
len zij bemerken dat er verscheidene
dingen op een vrije avond te maken
zijn: een tafelmatje van stro, een biezen
mandje, een naai-étui van raffia, schoe
nen van maisbladeren of sandalen met
biezen zool; het zijn alle aantrekkelijke
voorwerpen met een duidelijke beschrij
ving van de werkwijze. Er zijn ook
mensen die er geen bezwaar in zien het
werk onafgemaakt terzijde te leggen tot
een volgende vrije avond. Voor hen is
uitgebreid aandacht besteed aan hout
bewerking, boekbinden, cartonnage en
alle mogelijke naaldwerk tot en met het
naaien van pantoffels toe.
Voor de feestdagen is een grote plaats
ingeruimd. Zelfs kunnen we nieuwe
ideeën opdoen voor het aardig inpak
ken van geschenken. Het hoofdstuk
Applicatiewerk is een bijdrage van de
Nederlandse bewerksters. Zij schrijven^
o.a.: „Er zijn bij applicatiewerk zó veel
variaties mogelijk, dat wie graag vlot
zijn eigen denkbeelden in stof wil om
werken, met deze eenvoudige techniek
allerleukste effecten kan bereiken. Niet
altijd is het nodig met een klaar patroon
te werken, ik zou haast willen zeggen:
integendeel. Enig primitief tekentalent
.van bij het ontwerpen van applicatie
werk van nut zijn, maar denkt u alstu
blieft niet dat het nodig is goed te kun
nen tekenen om aardig en origineel
werk te leveren". Hieruit ziet men
dat vooral het persoonlijke en de drang
tot het zelf-iets-maken bevorderd wordt.
Het boek is zo levendig en vlot geschre
ven, dat men bij het doorbladeren lust
krijgt ook eens een doosje te gaan be
schilderen, een lampekap te probex-en of
cramé betekent „franje" of „knoop")
wordt gerekend lot de voorlopers van
de kant en is van Arabische oorsprong,
te onderzoeken hoe dat kaart-weven nu
eigenlijk in zijn werk gaat.
Wie met eigen handen scheppende ar-
Allereerst maken we weer de pa
troontjes van papier, in dit geval alleen
van het bovenstukje, want het rokje
bestaat uit twee rechte lapjes. Nadat
we ae deeltjes op de stof gespeld heb
ben, zoals de tekening dit aangeeft,
knippen we alles met naad uit. Het
schortje wordt van achteren gesloten,
daarom is een ovei-slag en terugslag
aangeknipt. Het rokje wordt ingerim-
peld en aan het lijfje gestikt. De boven
kant wordt afgewerkt met een kantje.
De schoudertjes bestaan uit rechte re
pen, die gestrikt worden. Erg aardig
wordt dit schortje, als we het versieren
met kleine bloemetjes in schaduwwerk
of borduurwerk. We kunnen dan op het
lijfje kleine bouquetjes borduren, dit
kunnen we eventueel herhalen aan de
onderkant van de rok.
We wensen u veel succes. L. S.
J
t
pd 'J
rT>
s* e i.
beid wil verichten doet verstandig dit
boek op zijn of haar verlanglijstje te
zetten.
„Ik kan Handwei'ken" is heel andei's
geschreven. Dat is degelijk werk en
vereist van de lezeressen geduld en
nauwkeurigheid. Het is een goed boek
voor de vrouw met bezige handen. „In
de donkei-e jaren van de Tweede
Wereldoorlog, toen de meeste vrouwen
haar dagelijkse bezigheden en liefheb
berijen zagen venninderen en de avon
den door het sluiten van schouwbux-gen,
bioscopen en concertzalen, haar veel
vrije tijd lieten, is er een krachtige op
leving in het kunst-naaldwerk ont
staan, ook door de sterke drang der
meeste vrouwen om, ondanks onder
drukking en gebrek, op een of andere
wijze uiting aan haar gevoelens te ge
ven. Na de bevrijding is deze behoefte
om een gedachte uit te beelden sterk
voelbaar gebleven". Dit lezen wij in de
inleiding en eigenlijk is dit wel een
prettige gedachte.
Alle voorkomende handwei-ken -zijn
erin opgenomen. Na een geschiedkundig
hoofdstuk vinden we onder meer behan
deling van: het weven, breien, haken,
kantklossen en bijvoorbeeld het ma-
cramé-knoopwerk. Het macramé (ma-
bundaleu met biezen zool
Uit de afbeeldingen is te zien wat zo al
niet geknoopt kan worden. Veel aan
dacht is ook besteed aan het smock-
wex-k en ajouren. Het boek is verlucht
met duidelijke tekeningen en foto's.
Kortom: het is een ovex-zichtelijke uit
gave, waar de handwex-k-minnende
vrouw veel plezier van zal beleven.
Hoe houd ik mijn kleuters bezig, zo
verzuchten vele moedex-s als de zomer
tijd voorbij is. Blijkens „Wegwijzer in
kleuterland" zijn er vele mogelijkheden
om de kleintjes te vermaken. Ovex-igens
waardeloos materiaal blijkt door bezige
handen te herscheppen tot nuttig speel
goed. Op de verjaardag van onze jeug
dige zoon of dochter zou het leuk zijn
een kinderpartijtje te geven, maar hoe
moet dat eigenlijk? Hieraan is ook een
hoofdstuk gewijd. Tenslotte heeft Her
man Bx-oekhuizen uitvoerig geschx-even
over de muzikale kindertaal.
Het is een allex-aardigst boekje.
A. G. P.