Defensiegemeenschap der kraaien 7 Films van De Sica en Walt Disney Franse paragraaf Kerstmuziek uit alle tijden VREEMDE HISTORIE Studentenórkest op tournee ONZE PUZZLE De entourage in „Stazione Termini" Bibliotheek uit het Assyrische rijk Cyclus van feesten tussen Kerstmis en Nieuwjaar Kost en kosten Zakkenrollers, imitators, die eigen rechtspraak kennen Fragmentarisch genoegen Met kan en beker Kinderbisschop GEEN ENKELE DIERSOORT heeft onze taal met zoveel beeldspraak en symbo liek verrijkt als „de vogelen des hemels". Adelaars, duiven en pauwen, de arend, de uil en zelfs de nietige merel, het zijn allen dragers van verheven zinnebeelden. Alleen de kraai heeft men vergeten. Die mocht ten hoogste de spotnaam voor de doodgravers leverenEn zelfs dat berust op een grove misvatting, want een druiloor of een dooie Hein is die zwarte schreeuwlelijk zeker niet. Hij is integen deel een der vrolijkste Fransen van de dierenwereld, een gewiekste bon vivant, die Onder zijn onogelijke zwarte jasje een onuitputtelijke voorraad listen en lagen verbergt. In Nature Magazine heeft de Amerikaan se ornitholoog Alan Devoe eens zijn doop ceel gelicht. Op Staten Island vond hij een kraai, die voor de grap geoefend was in het Zakkenrollen en daarin zijn menselijke vak broeders verre overtrof. Ontdekte deze iets yan zijn gading, dan vloog hij er gerucht loos mee weg, maar waren de zakken van cie proefpersoon leeg, dan kraste het dier duidelijk verstaanbaar „Loop naar de hel", terwijl het met groot vertoon van woede naar de handen en ogen van zijn slacht offer pikte. Niet alle kraaien kunnen spreken, maar pevoe vond uit dat men velen, mits jong getemd, wel tot honderd woorden en vijftig eenvoudige zinnen kan leren zeggen. GEWIEKSTE GAUWDIEVEN zijn trou wens alle kraaien en zelfs onder eikaar ta leven in kolonies van zestig tot honderd hesten gappen zij wat zij kunnen: en bij Voorkeur de „wiegbekleding" uit eikaars nesten. Dit zet overigens geen kwaad bloed, want in de regel zijn de leden van zo'n kolonie bijzonder aan elkaar verknocht. Raakt een van hen gewond dan voeden en verzorgen de anderen hem dikwijls met aandoenlijke toewijding, tot de gewonde weer beter of dood is. De bekende ornitho loog Howe Forbush zag eens, hoe een vleu gellamme kraai, die in de Merrimackrivier gevallen was, door zijn soortgenoten gered werd. Om beurten hielden zij hem een tijd lang boven water en slaagden er tenslotte in hem op een laag oevergedeelte in veilig heid te brengen. HOEWEL KRAAIEN VAN HUIS-UIT monogaam zijn, komen er in de paartijd toch vaak „driehoeksverhoudingen" voor, die wel met veel gekibbel en gekrakeel ge paard gaan, maar zelden op vechtpartijen uitlopen. Meestal legt de bedrogen partij zich bij dé feiten neer en dan gebeurt het, dat het trio samen een „huishouding" gaat voeren: twee mannetjeskraaien, die samen een broedsel jongen voeden of twee wijfjes die elkaar afwisselen bij het broeden en de andere echtelijke plichten. Het voeden van de jongen is overigens geen geringe taak, want kraaienbaby's blij ven ongeveer drie weken op het nest en eten dan elke dag hun gewicht aan voedsel op. Ook na die tijd wenden zij vaak on macht of ziekte voor om niet zelf te hoeven fourageren, maar als de oudelui dat in de gaten krijgen, worden zij zonder pardon uit het nest gegooid. Wat zijn menu betreft, is de kraai niet kieskeurig. Het gros van zijn voedsel be staat uit vruchten, groen en noten, maar op zijn tijd is hij ook niet vies van een maal tje wespen, torren, veldmuizen, padden of piepkuikens. Liever lui dan moe „jaagt" hij soms op veldmuizen, door op de rug van een wroetend varken neer te strijken en daar af te wachten tot zijn gastheer een muisje opschrikt. En als een kraai een vos ziet, die een prooi buitgemaakt heeft, be gint hij ver- schrikkelijk lawaai te ma ken, dat het verzamel- signaal is voor alle kraaien in de buurt. Dan begint de begint te krassen. De troep vliegt rond, kan ganse troep met krijsende duikvluchten hem niet vinden en fladdert weer weg. Dat de vos te treiteren, tot die er genoeg van spel wordt soms tien-, twaalfmaal herhaald krijgt en zijn prooi opgeeft. r SOMMIGE KRAAIEN ZIJN VIRTUOZEN in het nabootsen van de geluiden van andere dieren. Devoe vertelt van een kraai, die zich listig verborgen had in een kip- voordat de gezochte uit zijn schuilplaats komt, waarna allen vrolijk flapperend en krassend naar de nesten terugvliegen. HET WONDERLIJKSTE GEBRUIK in de kraaien-samenleving is echter de penren, geruime tijd met imitaties van kip- „rechtspraak" die zij pleegt. Wanneer een pengekakel en hanengekraai een kip van kraai tegen de wetten van de gemeenschap haar kuikens probeerde weg te lokken, gezondigd heeft, komt de troep bij elkaar Toen dat geen succes had, kwam hij uit zijn voor een soort veemgericht, waarin soms schuilplaats en begon met veel kabaal voor urenlang geparlevinkt wordt, terwijl de de kip heen en weer te rennen, totdat deze beschuldigde op enige afstand wacht. Plot- GEEN feest der Christenheid dat zo met muziek omweven is als Kerstmis. Het heeft altijd de fantasie der kunste naars gewekt, waarschijnlijk ook doordat het Wonder de mensheid met een onge kende tederheid en innigheid heeft ver vuld. Ik geef hier enkele der vele ver bondenheden van on ze kunst en onze kun stenaars met de hei lige nacht, zoals die mij in deze dagen in de gedachten kwa men. Het allereerste kerst lied is het „Gloria in excelsis" geweest, waarvan Lucas II ge waagt en dat de eeuw door in de ker ken als Engelenhym ne werd beschouwd en gezongen. Het Glo ria werd al in de tweede eeuw in de litur gieën zowel van de Oosterse als van de Westerse kerk ingevoerd. Maar naast de liturgie had het eenvou dige volk altijd behoefte zijn kerstvreugde nog anders te uiten en het deed dit soms zó kinderlijk, dat deze uitingen bij dit feest soms meer indruk maken dan menige grootse compositie. Men beeldde het Kestgebeuren in de kerken soms ge dramatiseerd uit en men kan zich voor stellen hoe in eenvoudige 'dorpskerkjes Sinte Maria en Sint Joseph met de als en gelen en herders uitgedoste dorpelingen er hebben uitgezien. Nog in de negentiende eeuw (zo verhaalt Herbeck in zijn „Ge- danken über den Zustand der Kirchen- musik auf dem Lande") werd in Oosten rijkse dorpskerken een Pastorale gezon gen, waarbij de herdertjes vóór het Gloria begonnen met: „Was ist dös für ein Ge- schroa, dös miiassen Engel sein!" Waarop de „Engelen" invielen met het „Gloria in excelsis Deo!" Kerstliederen bestaan in ontelbaar veel talen. Overbekend is het simpele „Stille Nacht", in 1818 door de Tyroolse dorps organist Franz Gruber gecomponeerd en geleidelijk tot een soort klassiek kerstlied geworden. Waardoor eigenlijk? Muzikaal gezien is het een ietwat banale, sentimen tele melodie met een zwakke harmonische achtergrond. En toch heeft de melodie het „gedaan". Misschien is dit te verklaren door de ontwapenende eenvoud van het lied, en eenvoud behoort in ieder geval bij het stalletje van Bethlehem. Maar er zijn tal van kerstliederen die Grubers compositie in artistieke zin ver overtreffen. Ik zou bijvoorbeeld daarbij veel Franse „Noëls" kunnen noemen, maar ook onder onze oud-Nederlandse kerst zangen zijn er vele te vinden, die voorna mer en kunstzinniger zijn. Het eerste dat in ons land ontstond, moet het schone en ingetogen „Nu sijt welle- come" zijn geweest, in de elfde eeuw. Zeer mooi is ook „Komt wilt u spoeden naar Bethlehem", (1650), voorkomend in een liederenbundel met een nogal humoristi sche titel: „Medemblicker Scharrezoodje, ghevangen en ontweydt van verscheyden visschen, overgoten met een sangerssaus- jen" door Mr. H. J. Prins, Organist en Voorsanger binnen Medemblick. Is echter in onze taal deze nacht ooit schoner bezongen dan door Vondel in zijn Gysbreght? „O, Kersnacht, schoner dan de daeghen, Hoe kan Herodes 't licht verdroegen Dat in uw duisternisse blinckt". De statige wijs, waarop deze Rey van Klaerissen is getoon zet, wordt toege schreven aan Dirck Sweelinck, zoon van df beroemde Jan Pie terszoon. Aan het eenvoudige kerstlied en de hoge kunst van een werk als Bachs Weihnachts- Oratorim ligt dezelf de vroomheid ten grondslag, maar ove rigens is er een niet te overbruggen afstand tussen de folkloris tische eenvoud van het ene en de muzikale cultuur van het andere. Bachs kerstmuziek is een samenvoeging van zes kerkcantates, die ieder een der feesten van de kersttijd bezingen. Als men verneeemt, dat de mu ziek voor een niet gering deel overgenomen is uit wereldse composities, dan is men enigszins verbaasd en teleurgesteld. Zo kwam de muziek van de beroemde aria: „Bereite dich Zion" voor in „Hercules am Scheidewege". Men bedenke echter, dat deze compositie-practijk vroeger veel werd toegepast. Zou men van de wereldling Chopin kerstmuziek kunnen verwachten? Als twintig-jarige verliet hij zijn vaderland Polen en ging naar Parijs, waar hij tot zijn dood bleef. Polen zag hij niet meer terug. Hij onderbrak de reis onder meer in Wenen, waar hij een paar maanden bleef. Hij leed aan sombere gevoelens en voorgevoelens. Zo schreef hij op Eerste Kerstdag 1830 aan zijn vriend Matuszynski: „Vannacht ging ik, alleen, naar de Ste- phansdom. Toen ik aankwam was de kerk nog leeg. Het was stil, alleen het lopen van de koster, die de kaarsen aanstak, stoorde mij in mijn gepeinzen. Achter mij een grafsteen, onder mij graven, slechts bóven mij geen grafEen duistere harmonie klonk in mijn innerlijkWierzinski, een der nieuwere biografen van de mees ter, bevestigt dat deze duistere innerlijke harmonie het aanzijn gaf aan het Scherzo opus 20, waarin als middendeel de melodie „Slaap, mijn Jesuskind", een Pools kerst lied, is bewerkt. Kort geleden hoorde ik een orgelwerk van de Parijse organist Olivier Messiaen: „La Nativité du Seigneur", moderne kerst muziek. Wat de ongetwijfeld begaafde or ganist van de Trinité echter aan geluiden aan het koninklijk instrument wist te ont lokken was mij volkomen duister en bracht mij de woorden in herinnering, die Richard Strauss eens tot Hindemith moet hebben gezegd: „Beste Hindemith, je hebt zoveel talent, maar waarom componeer je dan zo afschuwelijk? Dat behoef jij toch niet te doen!" Neen, dan toch liever „Stille Nacht", door een paar onschudige kinderstmme- tjes bij een kerststalletje. dol van woede haar kuikens vergat en een tegenaanval inzette. Op datzelfde ogenblik doken twee andere kraaien, die van het dak van het kippenhok de voorstelling gevolgd hadden, omlaag, grepen elk een kuiken en vlogen er snel mee weg, gevolgd door de snavels tot hij dood is. verheugd krassende imitator. ZIEDAAR DAN, TEN VOETEN UIT, BINNEN DE KRAAIENKOLONIE be- onze doodgewone zwar e kraai. Is hij niet staat een soort defensie-gemeenschap, die een veel vreemdere vogel dan de legenda- seling houdt de „discussie" op: een ogenblik is er volkomen stilte en dan vliegt de troep ofwel weg, of zij duikt en bloc op de zon daar neer, pikt hem zijn ogen uit en be werkt hem net zo lang met haar scherpe zelfs de preventieve oorlog niet schuwt. Haviken, uilen, katten en andere dieren, rlsche Phoenix, de schrikwekkende Vogel Rok uit 1001 Nacht en al die andere rara K. C. van wie zij gevaar voor hun eieren of hun aves, vmarvan mythen en sagen ver ellen? jongen duchten, worden op het eerste ge zicht door de gehele troep aangevallen en verdreven. Rond de nesten en de voeder plaatsen worden schildwachten geposteerd, die de troep alarmeren voor naderend ge vaar. Men neemt aan, dat de kraaien ten minste twintig verschillende waarschu wingskreten kennen voor allerlei soorten vijanden. Voor de mens zijn zij van nature von n oo t,nc« i >t niet overmatig bang, tenzij er al eerder op deÏÏ"d" t d N.C" de kolonie eecehoten i< vw Hie «erlands Studentenorkest, dat nu zestig de kolonie geschoten is. Voor mensen die een wandelstok, een vishengel of een andei leden telt, onder de nieuwe leiding van Jan Brussen (in de plaats van Yvon Baar- op een geweerloop lijkend voorwerp dra- Hio h^fV ae piaat.s van *von öaar" gen, wordt een alarmsignaal gegeven, dat ^n'Jn nni, Tfl" afzeggen gevolge de troep met een snelheid van zeventig aul°-°n8e'ult. dat hem in October kilometer doet verdwijnen. Maar nadert er overl<omen) een tournée maken naar iemand, die niet zulke verdachte voorwer- ,,erg^n! afTm.' Roltcrdam, Heerlen, Maastricht, Utrecht, Arnhem, Groningen en Amsterdam. Het programma zal bestaan uit werken van Bach, Stamitz, Honegger en Haydn. De violist Willem Noske zal de tournée als pen torst, dan is de vluchtsnelheid van de kraaien aanmerkelijk trager. IN EEN OMGEVING WAAR ZIJ ONGE MOEID gelaten worden en voldoende voedsel vinden, kunnen kraaien tot 25 jaar solist meemaken, oud worden en mdbhtig veel plezier heb ben. Een van hun geliefkoosde spelletjes is teken- 22 wolvinkip- 94 9k„hqi,4 een variant op het ruiten-tikkertje van de binefenS hcde]i\' straatjeugd: op warme zomermiddagen muzieknoot 9? voorzeil- 94 °f1 vliegen zij laag over de velden, duiken neer 3(i £ieel een boom- 37' ziitak E?be°0S; boven 'n slapende haas en pikken hem hard an een bü0m' 37" Zljtak Elbe" op zijn kop. Of zij strijken stilletjes neer op Verticaal: 2. voorzetsel; 3. roem; 4. aan- de rug van een slaperige koe, om dan plot- loop; 5. muzieknoot; 6. bijl met lange steel; seling een hartverscheurend gekrijs aan te 7. rivier in Nederland; 8. huisdier; 12. klei- heffen. ne bunzing; 14. metaalsoort; 17. jongens- Jonge kraaien spelen ook een soort ve.- naam; 19. bakje; 21. deel van het aange- stoppertje, waarbij een van hen zich in een holle boom verschuilt en dan luidkeels Horizontaal: 1. gemeente in Noordhol- zicht; 23. krediet; 25. voorgeschreven kerk gebruik; 27. levensvocht in organische lichamen; 28. platvis; 30. plomp; 33. fa milielid; 35. voornaamwoord. Om mee te dingen naar geldprijzen ad 7.50, 5.en 2.50 moeten oplossingen onder de aanduiding „Oplossing Puzzle" (op enveloppe of adreszijde briefkaart) uiterlijk Dinsdag 17 uur ontvangen zijn aan een van onze kantoren in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein 37, of IJmuiden: Kennemerlaan 186. Men sluite geen mededelingen bij. Winnaars van de vox-ige puzzle zijn: 1. J. van Dijk, Colensostraat 42 rd, Haar lem-Noord 7.50. 2. H. Hoekstra, Oosterduinweg 42, IJmui den 5. 3. H. Pot, Spaarnelaan 20, Haarlem 2.50. De oplossing van de vorige puzzle is: Horizontaal: 1. houtskool, 8. Uri, 9. Mia, 10. L.K., 11. hit, 13. R.M., 14. malen. 16. ezel, 17. rede, 18. steel, 20. os, 22. enk, 23. Lt, 24. opa, 26. leu, 27. sappeloos. Verticaal: 1. hulpeloos, 2. ork, 3. ui, 4. land; 9. stronkje; 10. zijtak Wolga; 11. stil, 5. om, 6. oir, 7. Lambertus, 11. halte, voegwoord; 13. modepop; 15. welaan; 16. 12. Terek, 14. mes, 15. nel, 10. ende, 21. WILLEM ANDRIESSEN dorp in Noord-Brabant; 18. buiging; 20. spa, 23. Leo. 25. A.P., 26. L.O. Opnieuw vraag ik vandaag uw aandacht voor twee films. Weldra zal de ecrs'e in ons lo.nd in première gaan: Wall Disney's „Make mine music". De andere heeft al enige ufeken vertoningsduur achter de rug. Het is de jongste film van De Sica „Stazione Termini". Zoals u ziet weer twee niet met elkaar vergelijkbare grootheden. Toch leek het mij raadzaam om ze in één bespreking op te vangen, omdat de Kerstdagen naderen en gij misschien op een dezer dagen de bioscoop wilt bezoeken. Laat ik u zeggen, dat ge met deze films niet bedrogen uitkomt. Van De Sica zo goed als van Walt Disney kennen wij de faam. En die faam steunt op klasse. „Stazione Termini" is een ont roerend mooie film, „Make mine music" minder evenwichtig maar toch nog altijd de moeite waard, omdat ge de mogelijkheden welke de film aan de fantasie biedt weer verrassend ziet uitgebuit. Het is in ieder geval een genoegen om de films voor u te bespreken. Gegeven het feit. dat er heel wat kaf tussen het koren schuilt en de recensent ook dat kaf krijgt te beoordelen, kunt ge u voorstellen hoe plezierig het voor hem is, wanneer hij in enthousiasme raakt en het voorwerp van zijn critiek met warmte bij u kan aanbevelen. Dat is zeker zo met „Stazione termini". De film doet u even denken aan „Brief encounter" omdat ze eenzelfde thema be handelt: de jonge vrouw, die afscheid neemt van haar minnaar om naar huis, naar man en kind terug te keren. „Brief encounter" ving aan bij dat afscheid. Het speelde zich af op een station, waar de gelieven elkaar regelmatig ontmoetten. Over deze ontmoetingen handelde bijna de gehele film. Niet aldus „Stazione Ter mini". Hier zien wij het lange martelende afscheid, dat de ean*e duur van de film in beslag neemt. De jonee vrouw, een prachtige rol van Jennifer Jones, staat op het punt te verrekken als haar minnaar (Montgomerv Olift) op het station arri veert. Ze ziet hem, ze kan niet heengaan. Wanhopig klampen zij zich vast aan de luttele uren samenzijn, die hen voor het vertrek van de volgende trein blijven. Want de vrouw is vastbesloten heen te gaan. Thuis in Washington wachten haag man en doehtertie. Hier in Rome heeft zii de jongeman ontmoet in wie zij plotseling haar ware liefde ontdekte. Maar hij komt jaren te laat. Die jaren maakt men niet ongedaan. En al heeft zij in de bedwel- m'ng dezer liefde ge'eefd, ze mag niet blijven, niet toegeven aan haar zozeer te verontschuldigen maar onhoudbare zwak heid: ze zal gaan. En ze gaat. Maar tussen het. o<*enb!'k van haar we;feling en haar besluit ver'onen schrijnende minuten. De jongman wil er niet aan. dat ze hem ver laat. Hij s'aat haar in het gezicht. Ramp zalig zwerft hij rond 00 het station, po gend haar terug te vinden. Eindelijk zijn zii weer herenigd. Nergens is echter een p'aa^s waar zij alleen kunnen ziin. En als zij die vinden in een lege trein, die op dood spoor is gereden, worden zij door de spoorwegpolitie gearresteerd. De situatie is zo beschamend, dat zii hen ontnuchtert. Biina „gewoon" brengt hij haar naar de trein, maar achter hun spaarzame woor den 'eeft de beklemmende zekerheid: nu is het voorbii. voorbii.... Nog één keer breekt zich het verdriet baan. De trein rijdt al wanneer de irngeman zich uit hun laatste omhe,-""ng losmaakt en op het per ron snringt. Hii valt. Hij komt langzaam Qvereind. hij verlaat het perron. Een pi- la:"- onttrekt hem aan ons oog. Wanneer men z'ch afvraagt waarom wij deze film zo mooi vinden dan is het niet zozeer omdat haaz onderwerp boeit dan wel omdat de stoffering, de entourage 7.0 meester!iik om het eceven he^n «^eelt en het altijd rechtstreeks beïnvloedt. Het station speelt mee. het heeft e°n levend en direct aandeel in de ontwikkeling der gebeurtenissen. Het levert de sfeer, die contrasten scheot. die de handelingen der twee mensen benaalt. de toon hunner ge sprekken. hun gedragingen, hun bewe gingen. Het leven 00 het stat'on gaat ver der. Niemand trekt zich van de twee wan hopige mensen iets aan tenzij gedreven door nieuwsgierigheid - waardoor het be sprek in de restauratie een onmogelijk heid wordt - of door een (ongezond) plichtsgevoel - die het verblijf in de lege wagon zo sensationeel ontmaskert. Tel- Turkse en Britse oudheidkundigen heb ben te Sultan Tppo in Zuid-Turkije meer dan duizend beschreven kleitafels ontdekt, die licht werpen op de geschiedenis van het oude Assyrische rijk. De tafels werden ge vonden in een verzegeld vertrek, dat een deel vormde van een tempel in de oude stad Harran. Onder de paar tafels, die tot dusverre zijn vertaald, heeft men stukken van het epos van Gilgamesj een reeks verhalen over de gelijknamige figuur uit de mytho logie dat beschouwd wordt als een der oudste overgebleven litteraire werken. De bibliotheek bevat ook geschriften van reli gieus karakter en bepaalde woordenlijsten. Vele van de tafels vallen van ouderdom vrijwel uit elkaar. Deze zullen opnieuw moeten worden gebakken, voordat men met de vertaling kan beginnen. kens grijpt het station, Stazione Termini geheten, in. De Sica heeft dat weten klaar te spelen op de manier waarin hij zijn gelijke niet heeft: puur filmisch van ef fecten en steeds op het innerlijk der ge beurtenissen afgestemd. Na „Umberto D" is deze film weer een onthulling van zijn groot talent. Ik raad u aan „Stazione Ter mini" in ieder geval te gaan zien zodra De zingende walvis in Disney's film. De oorsprong van het Kerstfeest en de Kerstgebruiken, alsook van de Oud- en Nieuwjaarsviering is allengs algemeen be kend. Vrijwel iedereen is op de hoogte van de invloeden, waaronder deze gebruiken zich hebben ontwikkeld. Minder aandacht wordt gewoonlijk geschonken aan het tijd perk tussen Kerstmis en Nieuivjaar. hoe wel historici en folkloristen als Schotel. Schrijnen, Drijver, Van Veldhuizen en in zijn recent werk over het Kerstfeest vooral J. J. Mak hieromtrent belangwekkende we tenswaardigheden meedelen. Van hun voorlichting profijt trekkend, willen wij in de volgende regelen een en ander vermel den over hetgeen oudtijds placht te gebeu ren in de dagen, welke thans door een minder uitbundig geslacht ten hoogste als „Kerstvacantie" gevierd worden. Wat tegenwoordig als „Tweede Kerst dag" nog een zwakke naglans van vroegere g'orie vertoont, heeft eens in de rij der Christelijke feestdagen een even waardige plaats bekleed als beide daarop volgende dagen. Wanneer wij van „Christelijke" feestdagen spreken, mogen wij hierbij niet uit het oog verliezen, hoeveel „heidense" bestandde'en er in deze gekerstende oer oude erediensten zijn overgebleven. In hun gekerstende vorm zijn achtereenvolgens 26 December aan S'efanus gewijd, die als martelaar is gestenigd. 27 December aan Johannes, de apostel die Jezus het liefst was en 28 December aan de kinderen, die door Herodes' krijgsknechten te Bethlehem zijn vermoord. Zo krijgt men Sint Steffen, Sint Jan en Onnozele Kinderen, elk met zijn eigén ritus, die met al de overige hei dens-christelijke feesten gemeen hebben, dat bijgelovige en losbandige practijken er voor het volk de bekoring van vormden en er. vaak tot ergernis van de kerkelijke en wereldlijke overheid, maar weinig van het heilige karakter meer overbleef. De eerste martelaar voor het Christelijk geloof werd vereerd doordat men op zijn naamdag het recht had vrouwen en meis jes met roeden te tuchtigen, terwijl ze nog 's morgens te bed lagen. En wij behoeven er ons niet in te verdiepen, tut welke on voegzame taferelen dit eerbewijs aanlei ding gaf. Het valt trouwens geenszins moeilijk, hierin een vruchtbaarheidsritus te zich daartoe de gelegenheid voordoet. Misschien herinnert u zich „Melody Time", een van Walt Disney's films, die ik in het voorjaar mocht aankondigen. „Make mine music" is eigenaardig genoeg ouder, al komt de film nu pas in roulatie. Het is opnieuw een verzameling van bal laden, fantasieën op muziek en sprookjes. De verbeelding der sprookjes acht ik nog de meest geslaagde. Aan de spits staat „De walvis, die op het toneel wilde zingen", het bizar verhaal van een walvis, die zowel sopraan, tenor, bas en bariton zingt. Hij verschijnt zelfs in de Scala te Milaan en is de sensatie van de operaliefhebber. Aan deze zotte geschiedenis heeft Disney alle zorg besteed. Zijn gevoel voor humor is zijn kracht. Die humor is vooral gericht op het groteske. Ze wordt nergens grof. Even voorbeeldig is zijn uitbeelding van Serge Prokofieff's „Peter en de Wolf". De kleine Peter die met zijn speelgoedgeweer de boze wolf wil vangen en zowaar nog slaagt ook! Hij vindt op zijn koene onder neming steun in de eend Sonia, de kat Ivan en het vogeltje Sasha. Geestig, zij het met bekende motieven, is de vete verteld van de Martins en de Cows, twee families die elkaar uitmoorden en in de hemel nog de echtelijke onenigheid toejuichen, die tussen de enig gespaarde nazaten ontstaat. De illustraties op de mu zikale uitingen van Benny Goodman en zijn kwartet zijn on bedaarlijk van tempo en kleuren, de fijn heid van Norman Mc. Laren's poëzie bereikt Disney in zijn fanta sieën echter niet. Ik geloof wel, dat de waardering voor „Make mine music" uiteen zal lopen. Ons liggen deze fragmen tarische producten niet bepaald. Toch heden die hen ken merken zeker ge schikt voor een groot publiek, maar of uw kinderen dat vinden, betwijfel ik. P. W. FRANSS ontdekken. Ook vierde men de gestenigde door hem een dronk te wijden, hetgeen gewoonlijk niet bij één dronk bleef. Merk waardig is, dat men het paard in deze sacrale handelingen betrekt. Men maakte er een „Steffensrit" op, liet zijn paard drinken uit een heilige bron en offerde aan de armen het „Stefanusbrood", opdat de pahrden zouden gedijen. Vermoedelijk zal dit Stefanuspaard wel nauw verwant zijn aan de schimmel van Sinterklaas. Wanneer men na het gulle onthaal van Kerstmis en de pittige dronk van Sint Steffen de volgende dag Sint Jan op zijn beurt de ere gaf, die hem toekwam, deed men dit nogmaals met kan en beker. De verontschuldiging voor dit derde drink gelag, was de legende, dat Johannes een vijand van het Christendom had overtuigd van de miraculeuze kracht van het geloof door zonder schade een kelk met vergif uit te drinken. Het zal voor onze verre voor vaderen, die zulke stoere drinkers waren, een uitdaging zijn geweest, om op hun beurt te bewijzen, dat ze zonder bezwaar op deze dag grote doses alcohol konden verduwen. Zij mochten trouwens deze wijn, die door de priester gezegend was, als genees krachtig beschouwen. De priesters hadden het druk met deze heilige handeling, want van alle kanten kwamen de gelovigen met hun wijnvaten en kruiken op de kerk toe lopen. Deelt men ook in Protestantse ge meenten heden ten dage het overschot van de Avondmaalswijn nog wel niet aan de zieken uit, omdat hij het herstel bevordert? Hoewel de 28ste December voor een on geluksdag werd gehouden, verhinderde dit niet, dat men ook de slachtoffertjes van Herodes in losbandige vreugde herdacht. Wij menen met de uitvinding van een „kinderparlement" en een „kinderstad" al heel modern te zijn, maar de middel eeuwen hadden reeds haar „Kinderbis schop", al duurde zijn rijk dan maar éen dag, en was het na Onnozele Kinderen af gelopen. Het uitverkoren knaapje werd in alle ernst met de bisschoppelijke waardigheid en ambtsketenen bekleed en zijn officieel optreden werd met evenveel respect ont vangen als dat van zijn twintigste-eeuwse navolger, de burgemeester van Jongens stad. Doch de processie van de miniatuur monseigneur gaf aanleiding tot scabreuze er schandaleuze taferelen, die zich soms zelfs tot in de kerk voortzetten. De keer zijde van deze vreugde was, dat de ouders hun kroost op deze dag een pak slaag mochten geven, opdat zij „terstond met Christi geboorte de haat, de vervolging, hel kruis; de ballingschap, de nood leerden kennen". De ouders echter, wier spruit de PARIJS, December .De kosten van het levensonderhoud zijn hier inder daad hoger dan in Holland, zoals bekend is aan de talrijke vacantiegangers die steeds weer nieuwe winkeluitstallingen in studie nemen, niet uit kooplust, maar al leen omdat zij de Franse prijzen met de Hollandse willen vergelijken. Zij zien dan nog niet eens wat in veel gevallen de zwaarste van de Franse lasten is: de huurprijzen. Als het weekblad Esprit, dat pas een dubbel nummer aan de woning toestanden heeft gewijd, zich niet in de cijfers vergist heeft, woont ongeveer een zesde van de Franse gezinnen bij anderen in of in krotwoningen, en is vorig jaar voor het eerst na de oorlog hun aantal niet toegenomen. Doordat de inkwartie ringsbepalingen niet dwingend genoeg zijn, is de practijk hiervan nog erger dan men al geneigd zou zijn te denken: in Parijs wonen tienduizenden gezinnen ieder op één enkele hotelkamer, waarvan de huur meestal makkelijk de honderd gulden per maand haalt; en al zijn er vier of vijf kinderen, de hoop op verwerving van een betaalbare eigen woonruimte blijft gering. Wat er nieuw gebouwd wordt is als regel alleen te koop, en dan voor het grootste deel van de bevolking te duur. Als er oudere huizen te huur zijn, weet de eigenaar al gauw een manier om ze gemeu bileerd aan te bieden, in welk geval de huren vrij zijn; niemand die hier enigszins gewend is zal zich verbazen als dan 500 gulden in de maand wordt verlangd voor een appartement van drie kamers, maar vorige week was er (in een van de dure wijken, dat wèl), nog een woonruimte van die omvang te krijgen voor 1200 gulden in de maand. Lagere huren komen natuurlijk ook wel voor, in de armere wijken, maar wie nog met zijn gezin moet beginnen heeft weinig kans dat hij ervan zal kun nen profiteren: van de in 1949 gevormde echtparen moesten er 22.000 hótelkamers huren, dat is dus afgezien van degenen, die bij anderen moesten gaan inwonen. Deze toestand is miserabel; op het ge bied van de andere eerste noodzaak, die van de voeding, as het minder ernstig. Het verschil tussen de Franse en Hollandse winkelprijzen is waarschijnlijk groter dan dat tussen de prijzen in de restaurants waarschijnlijk, want zoiets kan alleen na zorgvuldige studie met zekerheid beweerd worden. In ieder geval is het nog altijd mogelijk om aannemelijk te eten voor on geveer drie gulden, zelfs met een kwart liter rode wijn erbij. Men profiteert dan niet van de fijnste puntjes van de Franse keuken, en de wijn is van de eenvoudig ste soort; er is zelfs een ruime kans dat men genoopt zal worden voor verschillen de gangen dezelfde mes en vork te ge bruiken, en dat men de meest willekeurige personnages als tafelgenoten zal moeten gedogen; maar het feit blijft, dat men deze établissementen altijd beter gestemd ver laat dan men ze betreden heeft. Een van de redenen daarvoor is zonder twijfel het gebruik van papieren tafel- „lakens". Men gaat zitten op een plaats die zojuist verlaten is, waar het bord wellicht is weggehaald, maar waar het papier nog ligt, bezoedeld met jus-vlekken, brood kruimels en kringen van de voet van een ruw gehanteerd wijnglas; men laat de hand even op de tafel rusten, maar trekt hem al gauw kleverig terug; en dan komt er een kellner of een speciaal daartoe aan gewezen medewerker, die de schone papie ren over de schouder draagt en die het vieze met een rappe greep van één hand opneemt en verfrommelt. Als het blanke stuk op de tafel ligt, ondervindt de bezoe ker een ingetogen bevrediging: hij strijkt met de vlakke hand over de innemende hobbeltjes die in het papier zijn geponst, en neemt het menu in zijn lange spitse vingers. Het heeft geen zin hier verder in te gaan op de oorsprong van deze bevredi ging; voor wie haar niet vanzelf onder vindt moet het eten voor 300 francs in ieder geval een veel geringer genoegen zijn, en overigens ging het er alleen om, te laten zien dat men zich voor die prijs in gunstige omstandigheden kan voeden. Langs een omweg is zo ook aangetoond dat de etenstoestand beter is dan die van het wonen, en de kunst is verder om, al strijkende over de hobbeltjes in het tafel papier, te denken aan het wonen met zes mensen in een hötelkamer. Niet dat dat tot enige conclusie leidt; maar het trekken van conclusies zou de ondervindingen zelf ook geen goed doen. eer van kinderbisschop te mogen zijn, was waardig gekeurd, hielden te dezer ere een grandioos festijn met familie en vrienden. Men had dan hierna nog twee stiPe da gen om te bekomen en zich voor te berei den op de volgende geneugten van Oud en Nieuw. H. G. CANNEGIETER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 6