Defensiegemeenschap der kraaien
7 Films van De Sica en Walt Disney Franse paragraaf
Kerstmuziek uit alle tijden
VREEMDE HISTORIE
Studentenórkest
op tournee
ONZE PUZZLE
De entourage in „Stazione Termini"
Bibliotheek uit het
Assyrische rijk
Cyclus van feesten
tussen Kerstmis
en Nieuwjaar
Kost en kosten
Zakkenrollers, imitators,
die eigen rechtspraak kennen
Fragmentarisch genoegen
Met kan en beker
Kinderbisschop
GEEN ENKELE DIERSOORT heeft onze taal met zoveel beeldspraak en symbo
liek verrijkt als „de vogelen des hemels". Adelaars, duiven en pauwen, de arend,
de uil en zelfs de nietige merel, het zijn allen dragers van verheven zinnebeelden.
Alleen de kraai heeft men vergeten. Die mocht ten hoogste de spotnaam voor de
doodgravers leverenEn zelfs dat berust op een grove misvatting, want een
druiloor of een dooie Hein is die zwarte schreeuwlelijk zeker niet. Hij is integen
deel een der vrolijkste Fransen van de dierenwereld, een gewiekste bon vivant, die
Onder zijn onogelijke zwarte jasje een onuitputtelijke voorraad listen en lagen
verbergt.
In Nature Magazine heeft de Amerikaan
se ornitholoog Alan Devoe eens zijn doop
ceel gelicht. Op Staten Island vond hij een
kraai, die voor de grap geoefend was in het
Zakkenrollen en daarin zijn menselijke vak
broeders verre overtrof. Ontdekte deze iets
yan zijn gading, dan vloog hij er gerucht
loos mee weg, maar waren de zakken van
cie proefpersoon leeg, dan kraste het dier
duidelijk verstaanbaar „Loop naar de hel",
terwijl het met groot vertoon van woede
naar de handen en ogen van zijn slacht
offer pikte.
Niet alle kraaien kunnen spreken, maar
pevoe vond uit dat men velen, mits jong
getemd, wel tot honderd woorden en vijftig
eenvoudige zinnen kan leren zeggen.
GEWIEKSTE GAUWDIEVEN zijn trou
wens alle kraaien en zelfs onder eikaar
ta leven in kolonies van zestig tot honderd
hesten gappen zij wat zij kunnen: en bij
Voorkeur de „wiegbekleding" uit eikaars
nesten. Dit zet overigens geen kwaad bloed,
want in de regel zijn de leden van zo'n
kolonie bijzonder aan elkaar verknocht.
Raakt een van hen gewond dan voeden en
verzorgen de anderen hem dikwijls met
aandoenlijke toewijding, tot de gewonde
weer beter of dood is. De bekende ornitho
loog Howe Forbush zag eens, hoe een vleu
gellamme kraai, die in de Merrimackrivier
gevallen was, door zijn soortgenoten gered
werd. Om beurten hielden zij hem een tijd
lang boven water en slaagden er tenslotte
in hem op een laag oevergedeelte in veilig
heid te brengen.
HOEWEL KRAAIEN VAN HUIS-UIT
monogaam zijn, komen er in de paartijd
toch vaak „driehoeksverhoudingen" voor,
die wel met veel gekibbel en gekrakeel ge
paard gaan, maar zelden op vechtpartijen
uitlopen. Meestal legt de bedrogen partij
zich bij dé feiten neer en dan gebeurt het,
dat het trio samen een „huishouding" gaat
voeren: twee mannetjeskraaien, die samen
een broedsel jongen voeden of twee wijfjes
die elkaar afwisselen bij het broeden en de
andere echtelijke plichten.
Het voeden van de jongen is overigens
geen geringe taak, want kraaienbaby's blij
ven ongeveer drie weken op het nest en
eten dan elke dag hun gewicht aan voedsel
op. Ook na die tijd wenden zij vaak on
macht of ziekte voor om niet zelf te hoeven
fourageren, maar als de oudelui dat in de
gaten krijgen, worden zij zonder pardon uit
het nest gegooid.
Wat zijn menu betreft, is de kraai niet
kieskeurig. Het gros van zijn voedsel be
staat uit vruchten, groen en noten, maar op
zijn tijd is hij ook niet vies van een maal
tje wespen, torren, veldmuizen, padden of
piepkuikens. Liever lui dan moe „jaagt"
hij soms op veldmuizen, door op de rug van
een wroetend varken neer te strijken en
daar af te wachten tot zijn gastheer een
muisje opschrikt. En als een kraai een vos
ziet, die een prooi buitgemaakt heeft, be
gint hij ver-
schrikkelijk
lawaai te ma
ken, dat het
verzamel-
signaal is voor
alle kraaien in de buurt.
Dan begint de begint te krassen. De troep vliegt rond, kan
ganse troep met krijsende duikvluchten hem niet vinden en fladdert weer weg. Dat
de vos te treiteren, tot die er genoeg van spel wordt soms tien-, twaalfmaal herhaald
krijgt en zijn prooi opgeeft. r
SOMMIGE KRAAIEN ZIJN VIRTUOZEN
in het nabootsen van de geluiden van
andere dieren. Devoe vertelt van een kraai,
die zich listig verborgen had in een kip-
voordat de gezochte uit zijn schuilplaats
komt, waarna allen vrolijk flapperend en
krassend naar de nesten terugvliegen.
HET WONDERLIJKSTE GEBRUIK in
de kraaien-samenleving is echter de
penren, geruime tijd met imitaties van kip- „rechtspraak" die zij pleegt. Wanneer een
pengekakel en hanengekraai een kip van kraai tegen de wetten van de gemeenschap
haar kuikens probeerde weg te lokken, gezondigd heeft, komt de troep bij elkaar
Toen dat geen succes had, kwam hij uit zijn voor een soort veemgericht, waarin soms
schuilplaats en begon met veel kabaal voor urenlang geparlevinkt wordt, terwijl de
de kip heen en weer te rennen, totdat deze beschuldigde op enige afstand wacht. Plot-
GEEN feest der Christenheid dat zo met
muziek omweven is als Kerstmis.
Het heeft altijd de fantasie der kunste
naars gewekt, waarschijnlijk ook doordat
het Wonder de mensheid met een onge
kende tederheid en innigheid heeft ver
vuld. Ik geef hier enkele der vele ver
bondenheden van on
ze kunst en onze kun
stenaars met de hei
lige nacht, zoals die
mij in deze dagen in
de gedachten kwa
men.
Het allereerste kerst
lied is het „Gloria in
excelsis" geweest,
waarvan Lucas II ge
waagt en dat de
eeuw door in de ker
ken als Engelenhym
ne werd beschouwd en gezongen. Het Glo
ria werd al in de tweede eeuw in de litur
gieën zowel van de Oosterse als van de
Westerse kerk ingevoerd.
Maar naast de liturgie had het eenvou
dige volk altijd behoefte zijn kerstvreugde
nog anders te uiten en het deed dit soms
zó kinderlijk, dat deze uitingen bij dit
feest soms meer indruk maken dan
menige grootse compositie. Men beeldde
het Kestgebeuren in de kerken soms ge
dramatiseerd uit en men kan zich voor
stellen hoe in eenvoudige 'dorpskerkjes
Sinte Maria en Sint Joseph met de als en
gelen en herders uitgedoste dorpelingen er
hebben uitgezien. Nog in de negentiende
eeuw (zo verhaalt Herbeck in zijn „Ge-
danken über den Zustand der Kirchen-
musik auf dem Lande") werd in Oosten
rijkse dorpskerken een Pastorale gezon
gen, waarbij de herdertjes vóór het Gloria
begonnen met: „Was ist dös für ein Ge-
schroa, dös miiassen Engel sein!" Waarop
de „Engelen" invielen met het „Gloria in
excelsis Deo!"
Kerstliederen bestaan in ontelbaar veel
talen. Overbekend is het simpele „Stille
Nacht", in 1818 door de Tyroolse dorps
organist Franz Gruber gecomponeerd en
geleidelijk tot een soort klassiek kerstlied
geworden. Waardoor eigenlijk? Muzikaal
gezien is het een ietwat banale, sentimen
tele melodie met een zwakke harmonische
achtergrond. En toch heeft de melodie het
„gedaan". Misschien is dit te verklaren
door de ontwapenende eenvoud van het
lied, en eenvoud behoort in ieder geval bij
het stalletje van Bethlehem.
Maar er zijn tal van kerstliederen die
Grubers compositie in artistieke zin ver
overtreffen. Ik zou bijvoorbeeld daarbij
veel Franse „Noëls" kunnen noemen, maar
ook onder onze oud-Nederlandse kerst
zangen zijn er vele te vinden, die voorna
mer en kunstzinniger zijn.
Het eerste dat in ons land ontstond, moet
het schone en ingetogen „Nu sijt welle-
come" zijn geweest, in de elfde eeuw. Zeer
mooi is ook „Komt wilt u spoeden naar
Bethlehem", (1650), voorkomend in een
liederenbundel met een nogal humoristi
sche titel: „Medemblicker Scharrezoodje,
ghevangen en ontweydt van verscheyden
visschen, overgoten met een sangerssaus-
jen" door Mr. H. J. Prins, Organist en
Voorsanger binnen Medemblick.
Is echter in onze taal deze nacht ooit
schoner bezongen dan door Vondel in zijn
Gysbreght?
„O, Kersnacht, schoner dan de daeghen,
Hoe kan Herodes 't licht verdroegen
Dat in uw duisternisse blinckt".
De statige wijs, waarop deze Rey van
Klaerissen is getoon
zet, wordt toege
schreven aan Dirck
Sweelinck, zoon van
df beroemde Jan Pie
terszoon.
Aan het eenvoudige
kerstlied en de hoge
kunst van een werk als
Bachs Weihnachts-
Oratorim ligt dezelf
de vroomheid ten
grondslag, maar ove
rigens is er een niet
te overbruggen afstand tussen de folkloris
tische eenvoud van het ene en de muzikale
cultuur van het andere. Bachs kerstmuziek
is een samenvoeging van zes kerkcantates,
die ieder een der feesten van de kersttijd
bezingen. Als men verneeemt, dat de mu
ziek voor een niet gering deel overgenomen
is uit wereldse composities, dan is men
enigszins verbaasd en teleurgesteld. Zo
kwam de muziek van de beroemde aria:
„Bereite dich Zion" voor in „Hercules am
Scheidewege". Men bedenke echter, dat
deze compositie-practijk vroeger veel werd
toegepast.
Zou men van de wereldling Chopin
kerstmuziek kunnen verwachten? Als
twintig-jarige verliet hij zijn vaderland
Polen en ging naar Parijs, waar hij tot
zijn dood bleef. Polen zag hij niet meer
terug. Hij onderbrak de reis onder meer
in Wenen, waar hij een paar maanden
bleef. Hij leed aan sombere gevoelens en
voorgevoelens. Zo schreef hij op Eerste
Kerstdag 1830 aan zijn vriend Matuszynski:
„Vannacht ging ik, alleen, naar de Ste-
phansdom. Toen ik aankwam was de kerk
nog leeg. Het was stil, alleen het lopen van
de koster, die de kaarsen aanstak, stoorde
mij in mijn gepeinzen. Achter mij een
grafsteen, onder mij graven, slechts bóven
mij geen grafEen duistere harmonie
klonk in mijn innerlijkWierzinski,
een der nieuwere biografen van de mees
ter, bevestigt dat deze duistere innerlijke
harmonie het aanzijn gaf aan het Scherzo
opus 20, waarin als middendeel de melodie
„Slaap, mijn Jesuskind", een Pools kerst
lied, is bewerkt.
Kort geleden hoorde ik een orgelwerk
van de Parijse organist Olivier Messiaen:
„La Nativité du Seigneur", moderne kerst
muziek. Wat de ongetwijfeld begaafde or
ganist van de Trinité echter aan geluiden
aan het koninklijk instrument wist te ont
lokken was mij volkomen duister en bracht
mij de woorden in herinnering, die Richard
Strauss eens tot Hindemith moet hebben
gezegd: „Beste Hindemith, je hebt zoveel
talent, maar waarom componeer je dan zo
afschuwelijk? Dat behoef jij toch niet te
doen!"
Neen, dan toch liever „Stille Nacht",
door een paar onschudige kinderstmme-
tjes bij een kerststalletje.
dol van woede haar kuikens vergat en een
tegenaanval inzette. Op datzelfde ogenblik
doken twee andere kraaien, die van het dak
van het kippenhok de voorstelling gevolgd
hadden, omlaag, grepen elk een kuiken en
vlogen er snel mee weg, gevolgd door de snavels tot hij dood is.
verheugd krassende imitator.
ZIEDAAR DAN, TEN VOETEN UIT,
BINNEN DE KRAAIENKOLONIE be- onze doodgewone zwar e kraai. Is hij niet
staat een soort defensie-gemeenschap, die een veel vreemdere vogel dan de legenda-
seling houdt de „discussie" op: een ogenblik
is er volkomen stilte en dan vliegt de troep
ofwel weg, of zij duikt en bloc op de zon
daar neer, pikt hem zijn ogen uit en be
werkt hem net zo lang met haar scherpe
zelfs de preventieve oorlog niet schuwt.
Haviken, uilen, katten en andere dieren,
rlsche Phoenix, de schrikwekkende Vogel
Rok uit 1001 Nacht en al die andere rara
K. C.
van wie zij gevaar voor hun eieren of hun aves, vmarvan mythen en sagen ver ellen?
jongen duchten, worden op het eerste ge
zicht door de gehele troep aangevallen en
verdreven. Rond de nesten en de voeder
plaatsen worden schildwachten geposteerd,
die de troep alarmeren voor naderend ge
vaar. Men neemt aan, dat de kraaien ten
minste twintig verschillende waarschu
wingskreten kennen voor allerlei soorten
vijanden. Voor de mens zijn zij van nature von n oo t,nc« i >t
niet overmatig bang, tenzij er al eerder op deÏÏ"d" t d N.C"
de kolonie eecehoten i< vw Hie «erlands Studentenorkest, dat nu zestig
de kolonie geschoten is. Voor mensen die
een wandelstok, een vishengel of een andei
leden telt, onder de nieuwe leiding van
Jan Brussen (in de plaats van Yvon Baar-
op een geweerloop lijkend voorwerp dra- Hio h^fV ae piaat.s van *von öaar"
gen, wordt een alarmsignaal gegeven, dat ^n'Jn nni, Tfl" afzeggen gevolge
de troep met een snelheid van zeventig aul°-°n8e'ult. dat hem in October
kilometer doet verdwijnen. Maar nadert er overl<omen) een tournée maken naar
iemand, die niet zulke verdachte voorwer- ,,erg^n! afTm.' Roltcrdam, Heerlen,
Maastricht, Utrecht, Arnhem, Groningen
en Amsterdam.
Het programma zal bestaan uit werken
van Bach, Stamitz, Honegger en Haydn.
De violist Willem Noske zal de tournée als
pen torst, dan is de vluchtsnelheid van de
kraaien aanmerkelijk trager.
IN EEN OMGEVING WAAR ZIJ ONGE
MOEID gelaten worden en voldoende
voedsel vinden, kunnen kraaien tot 25 jaar solist meemaken,
oud worden en mdbhtig veel plezier heb
ben. Een van hun geliefkoosde spelletjes is teken- 22 wolvinkip- 94 9k„hqi,4
een variant op het ruiten-tikkertje van de binefenS hcde]i\'
straatjeugd: op warme zomermiddagen muzieknoot 9? voorzeil- 94 °f1
vliegen zij laag over de velden, duiken neer 3(i £ieel een boom- 37' ziitak E?be°0S;
boven 'n slapende haas en pikken hem hard an een bü0m' 37" Zljtak Elbe"
op zijn kop. Of zij strijken stilletjes neer op Verticaal: 2. voorzetsel; 3. roem; 4. aan-
de rug van een slaperige koe, om dan plot- loop; 5. muzieknoot; 6. bijl met lange steel;
seling een hartverscheurend gekrijs aan te 7. rivier in Nederland; 8. huisdier; 12. klei-
heffen. ne bunzing; 14. metaalsoort; 17. jongens-
Jonge kraaien spelen ook een soort ve.- naam; 19. bakje; 21. deel van het aange-
stoppertje, waarbij een van hen zich in
een holle boom verschuilt en dan luidkeels
Horizontaal: 1. gemeente in Noordhol-
zicht; 23. krediet; 25. voorgeschreven kerk
gebruik; 27. levensvocht in organische
lichamen; 28. platvis; 30. plomp; 33. fa
milielid; 35. voornaamwoord.
Om mee te dingen naar geldprijzen ad
7.50, 5.en 2.50 moeten oplossingen
onder de aanduiding „Oplossing Puzzle"
(op enveloppe of adreszijde briefkaart)
uiterlijk Dinsdag 17 uur ontvangen zijn
aan een van onze kantoren in Haarlem:
Grote Houtstraat 93 en Soendaplein 37, of
IJmuiden: Kennemerlaan 186. Men sluite
geen mededelingen bij.
Winnaars van de vox-ige puzzle zijn:
1. J. van Dijk, Colensostraat 42 rd, Haar
lem-Noord 7.50.
2. H. Hoekstra, Oosterduinweg 42, IJmui
den 5.
3. H. Pot, Spaarnelaan 20, Haarlem
2.50.
De oplossing van de vorige puzzle is:
Horizontaal: 1. houtskool, 8. Uri, 9. Mia,
10. L.K., 11. hit, 13. R.M., 14. malen. 16.
ezel, 17. rede, 18. steel, 20. os, 22. enk, 23.
Lt, 24. opa, 26. leu, 27. sappeloos.
Verticaal: 1. hulpeloos, 2. ork, 3. ui, 4.
land; 9. stronkje; 10. zijtak Wolga; 11. stil, 5. om, 6. oir, 7. Lambertus, 11. halte,
voegwoord; 13. modepop; 15. welaan; 16. 12. Terek, 14. mes, 15. nel, 10. ende, 21.
WILLEM ANDRIESSEN dorp in Noord-Brabant; 18. buiging; 20. spa, 23. Leo. 25. A.P., 26. L.O.
Opnieuw vraag ik vandaag uw aandacht voor twee films. Weldra zal de ecrs'e in ons
lo.nd in première gaan: Wall Disney's „Make mine music". De andere heeft al enige
ufeken vertoningsduur achter de rug. Het is de jongste film van De Sica „Stazione
Termini". Zoals u ziet weer twee niet met elkaar vergelijkbare grootheden. Toch leek
het mij raadzaam om ze in één bespreking op te vangen, omdat de Kerstdagen naderen
en gij misschien op een dezer dagen de bioscoop wilt bezoeken. Laat ik u zeggen, dat
ge met deze films niet bedrogen uitkomt. Van De Sica zo goed als van Walt Disney
kennen wij de faam. En die faam steunt op klasse. „Stazione Termini" is een ont
roerend mooie film, „Make mine music" minder evenwichtig maar toch nog altijd
de moeite waard, omdat ge de mogelijkheden welke de film aan de fantasie biedt
weer verrassend ziet uitgebuit. Het is in ieder geval een genoegen om de films voor
u te bespreken. Gegeven het feit. dat er heel wat kaf tussen het koren schuilt en de
recensent ook dat kaf krijgt te beoordelen, kunt ge u voorstellen hoe plezierig het
voor hem is, wanneer hij in enthousiasme raakt en het voorwerp van zijn critiek met
warmte bij u kan aanbevelen.
Dat is zeker zo met „Stazione termini".
De film doet u even denken aan „Brief
encounter" omdat ze eenzelfde thema be
handelt: de jonge vrouw, die afscheid
neemt van haar minnaar om naar huis,
naar man en kind terug te keren. „Brief
encounter" ving aan bij dat afscheid. Het
speelde zich af op een station, waar de
gelieven elkaar regelmatig ontmoetten.
Over deze ontmoetingen handelde bijna
de gehele film. Niet aldus „Stazione Ter
mini". Hier zien wij het lange martelende
afscheid, dat de ean*e duur van de film
in beslag neemt. De jonee vrouw, een
prachtige rol van Jennifer Jones, staat op
het punt te verrekken als haar minnaar
(Montgomerv Olift) op het station arri
veert. Ze ziet hem, ze kan niet heengaan.
Wanhopig klampen zij zich vast aan de
luttele uren samenzijn, die hen voor het
vertrek van de volgende trein blijven.
Want de vrouw is vastbesloten heen te
gaan. Thuis in Washington wachten haag
man en doehtertie. Hier in Rome heeft zii
de jongeman ontmoet in wie zij plotseling
haar ware liefde ontdekte. Maar hij komt
jaren te laat. Die jaren maakt men niet
ongedaan. En al heeft zij in de bedwel-
m'ng dezer liefde ge'eefd, ze mag niet
blijven, niet toegeven aan haar zozeer te
verontschuldigen maar onhoudbare zwak
heid: ze zal gaan. En ze gaat. Maar tussen
het. o<*enb!'k van haar we;feling en haar
besluit ver'onen schrijnende minuten. De
jongman wil er niet aan. dat ze hem ver
laat. Hij s'aat haar in het gezicht. Ramp
zalig zwerft hij rond 00 het station, po
gend haar terug te vinden. Eindelijk zijn
zii weer herenigd. Nergens is echter een
p'aa^s waar zij alleen kunnen ziin. En als
zij die vinden in een lege trein, die op
dood spoor is gereden, worden zij door de
spoorwegpolitie gearresteerd. De situatie
is zo beschamend, dat zii hen ontnuchtert.
Biina „gewoon" brengt hij haar naar de
trein, maar achter hun spaarzame woor
den 'eeft de beklemmende zekerheid: nu
is het voorbii. voorbii.... Nog één keer
breekt zich het verdriet baan. De trein
rijdt al wanneer de irngeman zich uit hun
laatste omhe,-""ng losmaakt en op het per
ron snringt. Hii valt. Hij komt langzaam
Qvereind. hij verlaat het perron. Een pi-
la:"- onttrekt hem aan ons oog.
Wanneer men z'ch afvraagt waarom wij
deze film zo mooi vinden dan is het niet
zozeer omdat haaz onderwerp boeit dan
wel omdat de stoffering, de entourage 7.0
meester!iik om het eceven he^n «^eelt en
het altijd rechtstreeks beïnvloedt. Het
station speelt mee. het heeft e°n levend
en direct aandeel in de ontwikkeling der
gebeurtenissen. Het levert de sfeer, die
contrasten scheot. die de handelingen der
twee mensen benaalt. de toon hunner ge
sprekken. hun gedragingen, hun bewe
gingen. Het leven 00 het stat'on gaat ver
der. Niemand trekt zich van de twee wan
hopige mensen iets aan tenzij gedreven
door nieuwsgierigheid - waardoor het be
sprek in de restauratie een onmogelijk
heid wordt - of door een (ongezond)
plichtsgevoel - die het verblijf in de lege
wagon zo sensationeel ontmaskert. Tel-
Turkse en Britse oudheidkundigen heb
ben te Sultan Tppo in Zuid-Turkije meer
dan duizend beschreven kleitafels ontdekt,
die licht werpen op de geschiedenis van het
oude Assyrische rijk. De tafels werden ge
vonden in een verzegeld vertrek, dat een
deel vormde van een tempel in de oude
stad Harran.
Onder de paar tafels, die tot dusverre
zijn vertaald, heeft men stukken van het
epos van Gilgamesj een reeks verhalen
over de gelijknamige figuur uit de mytho
logie dat beschouwd wordt als een der
oudste overgebleven litteraire werken. De
bibliotheek bevat ook geschriften van reli
gieus karakter en bepaalde woordenlijsten.
Vele van de tafels vallen van ouderdom
vrijwel uit elkaar. Deze zullen opnieuw
moeten worden gebakken, voordat men met
de vertaling kan beginnen.
kens grijpt het station, Stazione Termini
geheten, in. De Sica heeft dat weten klaar
te spelen op de manier waarin hij zijn
gelijke niet heeft: puur filmisch van ef
fecten en steeds op het innerlijk der ge
beurtenissen afgestemd. Na „Umberto D"
is deze film weer een onthulling van zijn
groot talent. Ik raad u aan „Stazione Ter
mini" in ieder geval te gaan zien zodra
De zingende walvis in Disney's film.
De oorsprong van het Kerstfeest en de
Kerstgebruiken, alsook van de Oud- en
Nieuwjaarsviering is allengs algemeen be
kend. Vrijwel iedereen is op de hoogte van
de invloeden, waaronder deze gebruiken
zich hebben ontwikkeld. Minder aandacht
wordt gewoonlijk geschonken aan het tijd
perk tussen Kerstmis en Nieuivjaar. hoe
wel historici en folkloristen als Schotel.
Schrijnen, Drijver, Van Veldhuizen en in
zijn recent werk over het Kerstfeest vooral
J. J. Mak hieromtrent belangwekkende we
tenswaardigheden meedelen. Van hun
voorlichting profijt trekkend, willen wij in
de volgende regelen een en ander vermel
den over hetgeen oudtijds placht te gebeu
ren in de dagen, welke thans door een
minder uitbundig geslacht ten hoogste als
„Kerstvacantie" gevierd worden.
Wat tegenwoordig als „Tweede Kerst
dag" nog een zwakke naglans van vroegere
g'orie vertoont, heeft eens in de rij der
Christelijke feestdagen een even waardige
plaats bekleed als beide daarop volgende
dagen. Wanneer wij van „Christelijke"
feestdagen spreken, mogen wij hierbij niet
uit het oog verliezen, hoeveel „heidense"
bestandde'en er in deze gekerstende oer
oude erediensten zijn overgebleven. In hun
gekerstende vorm zijn achtereenvolgens 26
December aan S'efanus gewijd, die als
martelaar is gestenigd. 27 December aan
Johannes, de apostel die Jezus het liefst
was en 28 December aan de kinderen, die
door Herodes' krijgsknechten te Bethlehem
zijn vermoord. Zo krijgt men Sint Steffen,
Sint Jan en Onnozele Kinderen, elk met
zijn eigén ritus, die met al de overige hei
dens-christelijke feesten gemeen hebben,
dat bijgelovige en losbandige practijken er
voor het volk de bekoring van vormden
en er. vaak tot ergernis van de kerkelijke
en wereldlijke overheid, maar weinig van
het heilige karakter meer overbleef.
De eerste martelaar voor het Christelijk
geloof werd vereerd doordat men op zijn
naamdag het recht had vrouwen en meis
jes met roeden te tuchtigen, terwijl ze nog
's morgens te bed lagen. En wij behoeven
er ons niet in te verdiepen, tut welke on
voegzame taferelen dit eerbewijs aanlei
ding gaf. Het valt trouwens geenszins
moeilijk, hierin een vruchtbaarheidsritus te
zich daartoe de gelegenheid voordoet.
Misschien herinnert u zich „Melody
Time", een van Walt Disney's films, die
ik in het voorjaar mocht aankondigen.
„Make mine music" is eigenaardig genoeg
ouder, al komt de film nu pas in roulatie.
Het is opnieuw een verzameling van bal
laden, fantasieën op muziek en sprookjes.
De verbeelding der sprookjes acht ik nog
de meest geslaagde. Aan de spits staat „De
walvis, die op het toneel wilde zingen", het
bizar verhaal van een walvis, die zowel
sopraan, tenor, bas en bariton zingt. Hij
verschijnt zelfs in de Scala te Milaan en
is de sensatie van de operaliefhebber. Aan
deze zotte geschiedenis heeft Disney alle
zorg besteed. Zijn gevoel voor humor is
zijn kracht. Die humor is vooral gericht
op het groteske. Ze wordt nergens grof.
Even voorbeeldig is zijn uitbeelding van
Serge Prokofieff's „Peter en de Wolf". De
kleine Peter die met zijn speelgoedgeweer
de boze wolf wil vangen en zowaar nog
slaagt ook! Hij vindt op zijn koene onder
neming steun in de eend Sonia, de kat Ivan
en het vogeltje Sasha. Geestig, zij het met
bekende motieven, is de vete verteld van
de Martins en de Cows, twee families die
elkaar uitmoorden en in de hemel nog de
echtelijke onenigheid toejuichen, die tussen
de enig gespaarde nazaten ontstaat. De
illustraties op de mu
zikale uitingen van
Benny Goodman en
zijn kwartet zijn on
bedaarlijk van tempo
en kleuren, de fijn
heid van Norman Mc.
Laren's poëzie bereikt
Disney in zijn fanta
sieën echter niet. Ik
geloof wel, dat de
waardering voor
„Make mine music"
uiteen zal lopen. Ons
liggen deze fragmen
tarische producten
niet bepaald. Toch
heden die hen ken
merken zeker ge
schikt voor een groot
publiek, maar of uw
kinderen dat vinden,
betwijfel ik.
P. W. FRANSS
ontdekken. Ook vierde men de gestenigde
door hem een dronk te wijden, hetgeen
gewoonlijk niet bij één dronk bleef. Merk
waardig is, dat men het paard in deze
sacrale handelingen betrekt. Men maakte
er een „Steffensrit" op, liet zijn paard
drinken uit een heilige bron en offerde aan
de armen het „Stefanusbrood", opdat de
pahrden zouden gedijen. Vermoedelijk zal
dit Stefanuspaard wel nauw verwant zijn
aan de schimmel van Sinterklaas.
Wanneer men na het gulle onthaal van
Kerstmis en de pittige dronk van Sint
Steffen de volgende dag Sint Jan op zijn
beurt de ere gaf, die hem toekwam, deed
men dit nogmaals met kan en beker. De
verontschuldiging voor dit derde drink
gelag, was de legende, dat Johannes een
vijand van het Christendom had overtuigd
van de miraculeuze kracht van het geloof
door zonder schade een kelk met vergif uit
te drinken. Het zal voor onze verre voor
vaderen, die zulke stoere drinkers waren,
een uitdaging zijn geweest, om op hun
beurt te bewijzen, dat ze zonder bezwaar
op deze dag grote doses alcohol konden
verduwen.
Zij mochten trouwens deze wijn, die
door de priester gezegend was, als genees
krachtig beschouwen. De priesters hadden
het druk met deze heilige handeling, want
van alle kanten kwamen de gelovigen met
hun wijnvaten en kruiken op de kerk toe
lopen. Deelt men ook in Protestantse ge
meenten heden ten dage het overschot van
de Avondmaalswijn nog wel niet aan de
zieken uit, omdat hij het herstel bevordert?
Hoewel de 28ste December voor een on
geluksdag werd gehouden, verhinderde dit
niet, dat men ook de slachtoffertjes van
Herodes in losbandige vreugde herdacht.
Wij menen met de uitvinding van een
„kinderparlement" en een „kinderstad" al
heel modern te zijn, maar de middel
eeuwen hadden reeds haar „Kinderbis
schop", al duurde zijn rijk dan maar éen
dag, en was het na Onnozele Kinderen af
gelopen.
Het uitverkoren knaapje werd in alle
ernst met de bisschoppelijke waardigheid
en ambtsketenen bekleed en zijn officieel
optreden werd met evenveel respect ont
vangen als dat van zijn twintigste-eeuwse
navolger, de burgemeester van Jongens
stad. Doch de processie van de miniatuur
monseigneur gaf aanleiding tot scabreuze
er schandaleuze taferelen, die zich soms
zelfs tot in de kerk voortzetten. De keer
zijde van deze vreugde was, dat de ouders
hun kroost op deze dag een pak slaag
mochten geven, opdat zij „terstond met
Christi geboorte de haat, de vervolging,
hel kruis; de ballingschap, de nood leerden
kennen". De ouders echter, wier spruit de
PARIJS, December .De kosten
van het levensonderhoud zijn hier inder
daad hoger dan in Holland, zoals bekend
is aan de talrijke vacantiegangers die
steeds weer nieuwe winkeluitstallingen in
studie nemen, niet uit kooplust, maar al
leen omdat zij de Franse prijzen met de
Hollandse willen vergelijken. Zij zien dan
nog niet eens wat in veel gevallen de
zwaarste van de Franse lasten is: de
huurprijzen. Als het weekblad Esprit, dat
pas een dubbel nummer aan de woning
toestanden heeft gewijd, zich niet in de
cijfers vergist heeft, woont ongeveer een
zesde van de Franse gezinnen bij anderen
in of in krotwoningen, en is vorig jaar
voor het eerst na de oorlog hun aantal
niet toegenomen. Doordat de inkwartie
ringsbepalingen niet dwingend genoeg
zijn, is de practijk hiervan nog erger dan
men al geneigd zou zijn te denken: in
Parijs wonen tienduizenden gezinnen
ieder op één enkele hotelkamer, waarvan
de huur meestal makkelijk de honderd
gulden per maand haalt; en al zijn er vier
of vijf kinderen, de hoop op verwerving
van een betaalbare eigen woonruimte
blijft gering. Wat er nieuw gebouwd wordt
is als regel alleen te koop, en dan voor
het grootste deel van de bevolking te duur.
Als er oudere huizen te huur zijn, weet de
eigenaar al gauw een manier om ze gemeu
bileerd aan te bieden, in welk geval de
huren vrij zijn; niemand die hier enigszins
gewend is zal zich verbazen als dan 500
gulden in de maand wordt verlangd voor
een appartement van drie kamers, maar
vorige week was er (in een van de dure
wijken, dat wèl), nog een woonruimte van
die omvang te krijgen voor 1200 gulden in
de maand. Lagere huren komen natuurlijk
ook wel voor, in de armere wijken, maar
wie nog met zijn gezin moet beginnen
heeft weinig kans dat hij ervan zal kun
nen profiteren: van de in 1949 gevormde
echtparen moesten er 22.000 hótelkamers
huren, dat is dus afgezien van degenen,
die bij anderen moesten gaan inwonen.
Deze toestand is miserabel; op het ge
bied van de andere eerste noodzaak, die
van de voeding, as het minder ernstig. Het
verschil tussen de Franse en Hollandse
winkelprijzen is waarschijnlijk groter dan
dat tussen de prijzen in de restaurants
waarschijnlijk, want zoiets kan alleen na
zorgvuldige studie met zekerheid beweerd
worden. In ieder geval is het nog altijd
mogelijk om aannemelijk te eten voor on
geveer drie gulden, zelfs met een kwart
liter rode wijn erbij. Men profiteert dan
niet van de fijnste puntjes van de Franse
keuken, en de wijn is van de eenvoudig
ste soort; er is zelfs een ruime kans dat
men genoopt zal worden voor verschillen
de gangen dezelfde mes en vork te ge
bruiken, en dat men de meest willekeurige
personnages als tafelgenoten zal moeten
gedogen; maar het feit blijft, dat men deze
établissementen altijd beter gestemd ver
laat dan men ze betreden heeft.
Een van de redenen daarvoor is zonder
twijfel het gebruik van papieren tafel-
„lakens". Men gaat zitten op een plaats die
zojuist verlaten is, waar het bord wellicht
is weggehaald, maar waar het papier nog
ligt, bezoedeld met jus-vlekken, brood
kruimels en kringen van de voet van een
ruw gehanteerd wijnglas; men laat de
hand even op de tafel rusten, maar trekt
hem al gauw kleverig terug; en dan komt
er een kellner of een speciaal daartoe aan
gewezen medewerker, die de schone papie
ren over de schouder draagt en die het
vieze met een rappe greep van één hand
opneemt en verfrommelt. Als het blanke
stuk op de tafel ligt, ondervindt de bezoe
ker een ingetogen bevrediging: hij strijkt
met de vlakke hand over de innemende
hobbeltjes die in het papier zijn geponst,
en neemt het menu in zijn lange spitse
vingers.
Het heeft geen zin hier verder in te
gaan op de oorsprong van deze bevredi
ging; voor wie haar niet vanzelf onder
vindt moet het eten voor 300 francs in
ieder geval een veel geringer genoegen
zijn, en overigens ging het er alleen om,
te laten zien dat men zich voor die prijs
in gunstige omstandigheden kan voeden.
Langs een omweg is zo ook aangetoond
dat de etenstoestand beter is dan die van
het wonen, en de kunst is verder om, al
strijkende over de hobbeltjes in het tafel
papier, te denken aan het wonen met zes
mensen in een hötelkamer. Niet dat dat
tot enige conclusie leidt; maar het trekken
van conclusies zou de ondervindingen zelf
ook geen goed doen.
eer van kinderbisschop te mogen zijn, was
waardig gekeurd, hielden te dezer ere een
grandioos festijn met familie en vrienden.
Men had dan hierna nog twee stiPe da
gen om te bekomen en zich voor te berei
den op de volgende geneugten van Oud en
Nieuw.
H. G. CANNEGIETER