De laatste leugen SCHOENENPALEIS RUIMT OP 1 NEDERLAND ruimt op fantastische koopjes NEDERLAND Kort en bondig P.K.W.-Tentoonstelling Restanten voor 1/2 prijzen Dames en Kinderconfectie Woninginrichting Textiel en Huishoudgoederen Gedramatiseerde episode uit vaderlandse geschiedenis De nieuwe Gysbreght Beverwijk Inbrekers maken f 1600.buit Kort verhaal door Jan Mens diverse D.K.W.-personen- en besteiautoniobielen 9 Nieuwjaarsvuur op strand in Zandvoort groot succes „Eerste klap is een daalder waard" GARAGE DEN HOUT F. P. VAN RUMPT MARKTPLEIN 13 TELEFOON 4827 MAANDAG 4 JANUARI 1954 De vrienden van de Nederlandse Comc- die ontvangen van tijd tot tijd gestencilde circulaires, waarin de artistieke leiding van het gezelschap toelichtingen verstrekt op de aanwinsten van het répertoire. In de laatste aflevering daarvan heeft Johan de Meester zijn visie op de obligate „Gys breght van Aemstel' onthuld: „Wij hebben bij de instudering in alle opzichten meer gestreefd naar eenvoud en echtheid dan naar barokke schoonheid". Verder spreekt de regisseur in zijn beschouwing van „een Hollands spel van ridders en soldaten, in simpele, slordige kleding, die al een jaar lang op het oorlogspad zijn in een mistig, modderig polderland". In deze realistische opvatting hebben wij dan ook inderdaad de „Gysbreght" te zien gekregen. Het is waarschijnlijk, dat de te leurstellende ervaring met „Het leven een droom" van Calderón tot dit wantrouwen in de bruikbaarheid van de barokke vorm heeft bijgedragen. Als Johan de Meester opmerkt: „Veel verschillende, dikwijls te genstrijdige invloeden hebben op Vondel ingewerkt, maar in de Gysbreght heeft hij die met geniaal stijlgevoel weten te ver enigen tot een poëtische en dramatische eenheid, tezamen gebonden door zuivere vroomheid" dan vergeet hij daarbij, dat wij daarmede juist midden in de barok zitten Er is in dit treurspel dan ook geen sprake van eenheid, maar van tweeheid, namelijk van antieke vorm en christelijke inhoud, van beeld en zin. De antithese is er hgt wezenlijke kenmerk van. Het zou de moeite waard zijn daar die per op in te gaan, vooral nu Johan de Mees ter als het ware door zijn overigens zèer te waarderen voorstelling de weg heeft vrijgemaakt naar een terrein, waarop de paarsgewijze verdubbeling van elkander wederzijds doordringende motieven tot volle bloei kan komen. Veel van het thans gekozen compromis blijkt immers aller minst noodzakelijk. Men kan namelijk het anachronisme uit Vondels spel niet weg denken. Door de middeleeuwse costume- ring en de realistische stoffering van het landschap (een goed geslaagd décor van Nicolaas Wijnberg met prachtig daarin kleurende kleding) krijgt men weliswaar de door de regisseur gewenste aansluiting bij de ons uit de geschiedenisboekjes bij gebleven riddertijd, maar men loopt gevaar de diepere betekenis te verspelen. Het soms zelf grove naturalisme steekt in de schil derende tekst, in het vers, dat nu mede door de op versobering gerichte behande ling in zijn wezenlijke functie werd aan getast. Er sprak een aan verwondering grenzen de menselijkheid uit de openingsmonoloog „Het hemelse gerecht'. Han Bentz van den Berg wist deze echtheid van scène tot scène al naar gelang der omstandigheden vol te houden. Maar toch geloof ik bij alle waardering voor zijn nobele, veelzijdige creatie dat er in de titelrol plaats is voor veel meer pathos, dat er vooral in het begin een zekere hovaardij tot uitdrukking moet worden gebracht, als men althans in de „Gysbreght" een treurspel wil zien. De nieuwe Gysbreght (Han Bentz van den Berg) met zijn Badeloch (Arde van der Moer) bij de Nederlandse Comedie. Door het stellen van zelfbewuste, mense lijke grootheid en wereldse pracht tegen over het deemoedig knielen voor de hemel se macht aan het slot, wordt immers een innerlijke ontwikkeling weerspiegeld, waar van thans niets bleek. Ank van der Moer speelde haar Badeloch kennelijk geheel naar de climax in het bewogen afscheids- tafreel van het vijfde bedrijf. Haar door liefde ingegeven ongerustheid en angst wa ren zeer suggestief, tenslotte zelfs bijna ontroerend. Eindelijk zag men nu eens een bevredi gende oplossing van het probleem der reien: de zeggers daarvan kwamen als daaraan deelgenomen hebbende figuren uit het toneelbeeld naar voren. Speciaal die over de echtelijke trouw was zeer geluk kig uitgevallen. Het moet trouwens vast gesteld worden dat Louis van Gasteren, die in de plaats van de vlak voor de première ziek geworden Bob Goedhart optrad, zich schitterend van zijn taak kweet. Angst voor rhetoriek leek de anderen te remmen, in het bijzonder Ellen Vogel, die haar blijd schap over de bevrijding van de stad veel jubelender had mogen uitzingen. Kunnen deze reien het wel zonder muziek stellen? Over het algemeen, trouwens liet het ge- luidsdécor veel te wensen: alles vraagt om klokken, om krijgsrumoer, om trom geroffel. En om orgeltonen, ook de tekst, hoe moeilijk aanvaardbaar dit ook voor modern ingestelde acteurs mag zijn. Te weinig plastiek Wezenlijk tekort schoot deze opvoering wat betreft de taalplastiek. Ton Lutz toonde bij het bodeverhaal (hij zag er in derdaad in zijn verfomfaaide plunje uit alsof hij zo uit het heetst van de strijd was gekomen, maar dat deed weerlijk niets ter zake!) wel degelijk emotie. Maar deze be wogenheid kwam niet of onvoldoende naar buiten. Men moet zo'n monoloog beschou wen als een gesproken film en dan kreeg men te constateren dat de projectie te zwak was, ook al door de miskenning der waarde van enjabementen, assonanties en andere „schilderende" hulpmiddelen. Dit geldt eveneens voor Henk Rigters, die Arend van Aemstel speelde en eigelijk alleen geheel bevredigde in de ensembles. Een knappe prestatie leverde Henk van Ulsen, die van Vosmeer de Spie een spor tieve waaghals maakte. Hij kon echter al lerminst de sluwere uitbeelding van Cor Hermus of zelfs die van Ben Groenier doen vergeten. John Gobau was als de Heer van Vooren volstrekt onverstaanbaar, waarschijnlijk tengevolge van de gewilde vereenvoudiging. Met genoegen zag men Philippe la Chapelle als Abt Willebrord en met lof moet de wijze worden gereleveerd, waarop Hans Kaart de rol van Bob Goed hart als Broer Peter overnam. Maar al met al was deze „Gysbreght" een degelijk en met respectabele bedoelingen voorbereide vertoning, die niet zal nalaten alom indruk te maken en die wij vooral met vreugde be groeten, omdat er een vatbaarheid voor verbetering bestaat. Over de Nieuwjaarswens schreven wij reeds in het kort. De Bruiloft van Kloris en Roosje was door Henk Rigters in scène gezet. Bep Dekker en Guus Oster waren de speelse Elsje en Krelis en Hans Kaart was zeer vermakelijk als de dikke boer, waarbij hij niet aarzelde ons nu reeds van zijn vocale talenten te doen genieten. Mimi Boesnach was een hartelijke en gevatte Picternel naast de geroutineerde Thomas- vaer van Paul Huf, die deze rol voor ae tiende keer vervulde. DAVID KONING. BINNENLAND De uitgever A. A. M. Stols, die in de jaren 1951 tot 1953 voor de UNESCO gedo ceerd heeft aan de centrale universiteit van Ecuador te Quito en bij zijn aftreden ere- hoogleraar werd, is thans door de regering van dat land benoemd in de „Orde van ver dienste". In Den Ilaag zijn, zoals is bericht, drie gevallen van „witte pokken" geconstateerd in één gezin. Vier andere leden van dit ge zin zijn eveneens ziek geworden. Zij zijn ter observatie in een ziekenhuis opgenomen. De ruim f50.000, die oud-leden van de A. J. C. als cadeau ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van het A. J. C.-vormings centrum „De Paasheuvel" te Vierhouten bijeen hebben gebracht, zijn Zondagmiddag tijdens een feestelijke bijeenkomst in het Concertgebouw te Amsterdam aan het be stuur overgedragen. Het bedrag, dat bestemd is voor uitbreiding van het vormingswerk werd door Jan van Zutphen aan voorzitter Maurits van Haaien ter hand gesteld. In Zuidbrock heeft de rijkspolitie de clandestiene radiozender „De zoon van Zorro" opgespoord. Zij deed een inval in het huis, waar de zender stond opgesteld, en bekeurde zes mannen en een vrouw. De in stallatie werd in beslag genomen. De heer Robert Donhauser is benoemd tot „public affairs officer" van de Ameri kaanse ambassade in Den Haag. Zijn voor ganger de heer W. J. Convery Egan, is over geplaatst naar Parijs. Een van de acht personen die ernstig gewond werden bij de autobotsing te Val kenburg in de vroege ochtend van Nieuw jaarsdag, de 27-jarige J. C. van W. uit Spekholzerhcide, is Zaterdagmiddag in het ziekenhuis te Heerlen overleden. „Een prachtige brand", dat was de alge meen geuite mening van de Zandvoortse jeugd, die in groten getale was opgekomen, om te zien hoe de Zandvoortse brandweer Zaterdagavond om precies zes uur op het strand voor de rotonde de brand stak in de ettelijke meters hoge stapel kerstbomen, die de Zandvoortse jongens en meisjes de gehele dag ijverig hadden aangesleept. Men had er vrijwel alle huizen voor afgeleurd en het resultaat van deze hoge brandstapel was dan ook indrukwekkend. Doch het wa ren niet alleen de jongeren, ook vele. ouderen kwamen genieten van het fantas tisch schouwspel dat de hoog oplaaiende vlammen boden. De belangstelling had wel iets weg van die voor een vuurwerk op een zoele zomeravond, al noodde de tempera tuur nu niet bepaald tot lang stilstaan. Maar dit spel van vonken en vlammen werkte zo fascinerend, dat men pas huis waarts keerde toen een zielig hoopje gloeiende as was overgebleven van deze bomen. Toen de politie, om het schouwspel nog aantrekkelijker te maken, ertoe overging dozijnen stuks klein vuurwerk in de laaiende vlammenzee te werpen, werd dit door kleine en grote aanwezigen bijzonder geapprecieerd. Politie en brandweer ver dienen voor deze perfecte regeling alle lof, het werct een werkelijk fantastisch en groots Nieuwjaarsvuur. Tijdens de afwezigheid der bewoners hebben dieven in een der afgelopen nach ten hun slag geslagen in het woonhuis van ce aannemer, de heer C. Nelis, aan de Lin delaan te Beverwijk. Twee kistjes met waardepapier en 1600 aan contanten maakten zij buit, gouden en zij veren voorwerpen lieten de heren liggen Het was een minder prettige thuiskomst voor de familie Nelis, die de oudejaars avond bij een schoonzoon had doorgebracht Een keukenraam was uitgesneden, waar door de daders ongestoord konden binnen komen. Er is ook geprobeerd bij een andere bewoner in deze buurt binnen te komen maar hier was wel iemand thuis, zodat de inbrekers op de vlucht sloegen. De politie onderzoekt dc zaak. Poolse Zweed was weg kwijt Een Poolse opvarende van een Zweeds ertsschip, dat bij de Hoogovens lost, raakte Zaterdagnacht in oud-IJrmjiden de route kwijt, mede als gevolg van een uitgebreide rende langs de café's en moest de politie te hulp roepen voor de weg terug. Na ont nuchtering ten burele heeft de politie zich van deze taak gekweten. Dat „de eerste klap een daalder waai-d is", bewees de K.A.J. Zaterdagavond in het Centrum, waar men voor een uitverkochte zaal een bonte avond gaf. Om de Katholieke jeugd op het belang van de verenigingsband te wijzen, had men deze avond georganiseerd en het is een ge zellige bijeenkomst geworden met schets jes, muziek en zang. De K.D.O.-band onder leiding van Jac Noordemeer zorgde voor de muzikale om lijsting en de algehele leiding berustte bij de heer W. Paap. Een genoeglijk bal onder leicljng van'G i Bonnema was het slot. Tn de nachtstille kinderzaal van het grote- stads ziekenhuis liggen de patientjes rij aan rij in de witte bedden. Aan het einde der1 zaal, waar een schamel licht opbleekt in het duister, zit de nachtzuster, het hoofd gebogen over een boek. De blon de haren, strak over het hoofd, glanzen onder het bedeesde licht. Zo, nacht na nacht, zit zuster Jeltje daar, als een trouwe hoedster wakend over kostbare schatten. Bij een klein gerucht, ver uit het donker, gaat haar hoofd omhoog van het beok en spieden, een paar grijze ogen zoekend langs de beddenrij. Er schort een hoest, een zacht steunen, dan is het weer stil. Zuster Jeltje, schraal in haar blauwe ja pon, schuift het licht omhoog en sluipt op vilten zolen de bedden langs tot hal verwege de zaal. Daar blijft ze talmen. Weer gaat die hoest, als het schuren van voeten over zanderig hout, eindigend in zacht gekreun. De zuster loopt op haar tenen het gangpad tussen twee bedden in, tast met haar hand de vorm van het mage re jongênslijf, dat als een kleinood rust in de holte van het zachte bed. Voorzichtig glijdt haar hand hoger, tot het smalle voorhoofd, dat warm aanvoelt onder de koelte van haar hand. Een bijna onmerkbare huivering door- trilt het zwakke lichaam van de jongen. Een witte hand komt, als een jonge vogel uit het nest, zoekend van onder de dekens. Zij neemt het hulpeloze knuistje tussen haar rustige handen, streelt het met innige liefkozing. Zo, in het schemerduister, toeft ze aan het bed, wachtend tot de slaap zal komen over het kleine kereltje. Doch inplaats dat het knuistje willozer gaat liggen in Jeltjes hand, kruipt er span ning -in de vingers. Een vertrouwelijk zoeken naar toenadering, een vasthaken van hand in hand, zoals een kind tracht te omspannen de vingers van moeder. Zuster Jeltje buigt het hoofd tot dicht bij de jongen, ze voelt de warme ademtocht haar oor beroeren. Slapen, Joost, fluistert ze, haar wang tegen het hete voorhoofd leggend. - Slapen, beste jongen! De zuster wil teruggaan, maar het hand- jé van Joost houdt haar gevangen. Zus ter.... zegt hij zachtjes en probeert zich op te richten, zuster, hoort u 'es. Stil vermaant Jeltje, met bezorgde blik de zaal overziend. Want als er één kind wakker wordt, volgen er steevast meer, zij kent dat. Sst, slapen gaan! zegt ze, het handje van Joost dichtdekkend met de deken. Joost wil niet slapen. Met een driftige beweging schudt hij het hoofd, zijn handen komen van onder de dekens, hij grijpt haar witte schort. Zuster.Zuster, moet u 'es horen Een klein stemmetje, doch er schuilt iets dringends in, zodat Jeltje zich over hem buigt. Wat is er dan? vraagt ze voorzichtig. Joost's ogen ontluiken groot in het smalle gezicht. Zijn hand duwt de dekens omlaag, hij richt zich op de ellebogen, de blauwge- streepte hansop hangt wijd om zijn mager lijf. Zuster.... over twee dagen ben ik jarig! Fijn! leeft zuster Jeltje mee. Doch ze laat er meteen op volgen: En nu gauw slapen, Joost, kom laat ik je nog eens lekker instoppen! Zo! De jongen legt zijn hoofd terug op het kussen, sluit de ogen. Even schokkert hij zich onder de dekens en slaapt tevreden in, alsof hij zuster Jeltje een groot geheim heeft toevertrouwd. Joost van Santen, klein pienter achter- buurtmannetje, ligt al vier maanden op de zaal. Iedere morgen komt de vriende lijke dokter naar hem kijken, neemt Joost's smalle pols tussen de blanke doktershand en weet Hoe lang zal het nog duren, eer dit vlam metje zal doven? Dokter Brouwer, gewend aan ellende, kan soms peinzend naar het kereltje kijken. Denkt hij aan zijn eigen kinderen, die hem vrolijk tegemoet snellen bij zijn thuiskomst? Of denkt hij aan het onverdiende leed, duizenden kinderen aan gedaan, als voor vader en moeder de zorg is gegroeid tot een loodzware last? Wat hij doen kan om een straal licht te laten schijnen in de verkommerde kinder harten, doet hij. En zuster Jeltje is daarbij zijn stille vennoot. Je had eens moeten zien, toen Jan Blauw enige dagen geleden jarig was! Een feest, meneer! Jan Blauw, die feitelijk niet echt ziek is, maar die op straat de wielen van een vrachtwagen over zijn linkerbeen heeft laten rollen - zijn vei-jaardag had heel wat vertier op de zaal gebracht. Er waren echte cadetautjes, geen halfver sleten rommel, die je wel 'es krijgt, maar echt gekocht spul! En na het eten was er voor ieder kind een kanjer van een appel en zuster Jeltje had de gramofoon laten spelen en tot slot had ze een prachtig ver haal verteld. Zuster Jeltje: eigenlijk had ze net zoveel plezier gehad als de kinderen. Toen ze midden in de zaal stond met al die kinder ogen op zich gericht, had er iets in haar keel gepropt, zodat ze moest slikken om het verhaal te vervolgen. En ze had heel even er aan gedacht, dat er zo weinig toe nodig is om kinderogen te doen glanzen.. Toen dokter Brouwer de volgende och tend zijn ronde wou beginnen, nam zuster Jeltje hem een ogenblik apai-t. Ver telde van Joost's komende verjaardag. Of de dokter meedoet? Natuurlijk doet hij mee! Al vallen de verjaardagen op de kindei'zaal ook wat vlug achtereen. Lang zaam gaat hij van bed tot bed, vermaant, troost, geeft hier een aai en daar een bars woord, kijkt ongemerkt op de door de zuster genoteerde koortscurven en stelt zijn diagnose. Bij Joost van Santen talmt hij, kijkt naar de jongen, die smal en bleek en met donker-omkringde ogen stil naar hem ligt te kijken. Hallo, Joost! zegt hij opgewekt, ge lijk de pols tussen zijn vingertoppen pak kend, hoe gaat het ermee, kerel? Als een zieke vogel kijkt Joost hem aan. Goed, dokter Scherp vangt dokter Brouwer de jongen in zijn blik. Aandachtig beluistert hij de polsslag, ontbloot Joost's bovenlijf en volgt door de stethoscoop het kloppen van het hart. Voorzichtig als een moeder, knoopt hij het hemd dicht, strijkt de jongen over het haar, dat klam op het voorhoofd kleeft. De dokter buigt zich over hem, fluis tert in zijn oor: Je bent gauw jarig, hè Joost? Twee ogen gaan eensklaps wijd open. Ja, dokter Wanneer Joost? De jongen draait zijn hoofd van de dokter weg. Morgen, dokter Zo! Nu, je houd je maar taai, Joost. Tot morgen hoor! n of er feest was op zaal 5? Reuze! Er was een boek voor Joost; niet zo'n dun, maar een kanjer! En van de zusters was er een étui met kleurpotloden en zo'n bonk vlak-elastiek! Als je alles goed be keek, had Joost veel meer gekregen dan Jan Blauw en diens cadeautjes waren óók niet voor de poes.En wat was er een vreugde op de zaal geweest, hoe hadden de kinderen genoten van het verhaal van zuster Jeltje! Joost had er stil bij gelegen, net of de vreugde niet voor hem was be stemd Alleen toen een dochtertje van dokter Brouwer hem was komen gelukwensen, en een liedje voor hem speelde op haar viool, had hij geglimlacht, alsof hij iets heel moois zag. Het meisje in haar witte jurkje speelde ook zó mooi, dat een engel er jaloers op had kunnen worden. Dankbaar legde hij 's avonds het hoofd op het kussen, zonder een woord sliep hij in. Toen zuster Jeltje naaar hem kwam kijken, lag er zó'n verheerlijkte glimlach op zijn lippen, alsof hij droomde van louter geluk. Vier dagen later, op een zonnige ocn- tend. droeg men Joost van Santen naar een klein plekje op het kerkhof, even buiten de woelige stad. De dauw lag nog over de velden. De heggen en struiken glansden parelmoer. Ergens beierde een klok, maar dat gelui was niet voor Joost bestemd. Er was weinig belangstelling en de dragers hadden haast. In een grote stad zijn leven en dood nuchtere zaken Maar toen alles afgelopen was en de fami lie huiswaaarts keerde in de enige zwarte koets, kwam er een verpleegster aantrip- pen in stemmig zwart en strooide een handvol witte bloemen in het graf. Stil alsof zij haar nachtelijke gang langs de bedden maakte, sloop ze heen. Het leek haast of ze bang was Joost wakker te maken. Dokter Brouwer zit voor zijn schrijftafel De vulpen vliegt door de paperassen recepten, opnamebriefjes, korte medede lingen aan collega's. Werktuigelijk vult hij de papieren in met dat onfeesbare schrift, eigen aan geneesheren. Vandaag zijn er een paar overlijdensbriefjes bij dat gaat zo: de ene dag niets, de volgende dag drie of vier. Met een sigaar tussen de lippen schrijft hij, tot eensklaps zijn hand stil valt. Aandachtig tuurt hij op het pa piertje, dat voor hem ligt: Joost Karei van Santen, geboren 12 De cember 1944, overleden 6 Juni 1953. Ge loof: geen. Een ogenblik glijdt de blik van de dokter naar de kalender: 7 Juli, staat er in diep zwarte letters. En de jongen was in De cember geborenHoe kon hij dan een week geleden zijn verjaardag vieren? Als door een waas ziet dokter Brouwer het verheerlijkte gezicht van Joost van Santen opgaand in het vioolspel van zijn dochter tje - en schudt het hoofd. Er valt hem een regel in de gedachten. „En vergeef ons onze schulden", hij zegt de woorden bin nénsmonds na. Arme, kleine kerel: moest jij nou oneerlijk zijn om een klein beetje geluk te ontvangen? Peinzend blijft hij zitten, het papiertje trilt in zijn hand. Tot er op de deur wordt geklopt. Vlug stopt hij Joost's overlijdensbriefje tussen de papieren, slikt een paar keer voor hij roept: - Binnen! En het leven zijn gang herneemt. Gedurende 3 dagen, Zondag 3, Maandag 4 en Dinsdag 5 Januari exposeren wij in het gebouw van de Haarlemse Kegelbond aan de Tempeliersstraat Wij nodigen U beleefd tot een bezoek uit. Geopend van 10—22 uur. Agente voor Haarlem en Omgeving Sub-agent J Met ingang van de zomerdienst zal twee keer per dag een trein van Maastricht via Aken naar Keulen rijden. Van Keulen uit zal Maastricht ook twee keer per dag per spoor bereikbaar zijn. Deze dienst zal onder houden worden met motortreintjes van de Deutsche Bundesbahnen. Vier jongens van ongeveer 18 jaar hebben Zaterdagnacht een bij het hotel Krasnapolsky te Amsterdam geparkeerd staande auto gebruikt voor een pleizierritje, dat echter van korte duur is geweest. Op de Prins Hendrikkade zijn zij tegen een andere auto gebotst. Voordat de politie ter plaatse was, waren de jongens verdwenen. De auto kreeg vrij ernstige schade. ...inderdaad FABLO! ...en dan voor die prijs Het is dan ook een „GERZON-FABLO" verrassing In optima (errna Nergens anders in Nederland (dit klinkt misschien kras maar 't is inderdaad zo treft U een Fablo „sanfor" popeline herenoverhemd aan voor deze uitzonderlijk lage prijs. Mèt gevoerde borst, parelmoeren knoopjes, moderne boord volgens de nieuwste lijn reserve aannaaiboord en baleintjes presenteert Gerzon U dit Fablo overhemd guldens voordeliger, ondanks de stijging der lonen en grondstoffen. In wit, grijs, groen, beige en bleu, desgewenst met extra lange mouwNormale prijs 13.90 THANS ^75 Uw Herenzaak te Amsterdam. Haarlem, 's-Gravenhage en Rotterdam Er zijn als steeds MARKTPLEIN 29 TELEFOON 5332 PMUIDEN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1954 | | pagina 3