In 1917 stoker op goudschip, nu timmerman te IJmuiden Velsenaar naar de jungle van Brazilië om erts te winnen Helderse zeilkotter vormde begin, IJmuidense „Bellatrix" het slot Agenda voor Velsen Ziel van Hoogovens' huishoudelijke dienst door het bedrijf gehuldigd Haven berichten De expeditie naar de „Renate Leonhardt" De heer G. P. Wolf uit de Planciusstraat zag 454 kisten goud aan boord brengen Na Spartaanse keuring Eerste, die Noordersluis binnenvoer Schipper D. Blaauboer neemt na veertig jaar afscheid van het Loodswezen DINSDAG 12 JANUARI 1954 5 „DE VIJF ZINTUIGEN OP PARADE" Vele waarderende woorden en een stroom van geschenken DRIEHUIS—NEW YORK—LA PAZ Bescherming Burgerbevol king houdt het kruit droog Filmenthousiasten willen een club TN DE AVOND VAN 19 AUGUSTUS 1917 stapte de Duitse stoker George Paul Wolf met de plunjezak op de rug langs de Noordkant van het Noordzeekanaal in de richting van het dorp, dat hem de vrijheid moest geven: Velsen Noord. Even tevoren was hij met behulp van matroos Ricklefs gedeserteerd van het vijftien honderd ton metende Duitse stoomschip „Renate Leonhardt". In de weken, dat cle stomer te IJmuiden en Amsterdam van enige treffers van Engelse torpedoboot- jagers werd hersteld, had hij overdacht, dat het de „Renate Leonhardt" op zijn verdere tocht nooit goed zou gaan. Ongetwijfeld zouden Engelse onderzeeboten op wacht liggen. Hij dook onder bij de familie Knechtjens, die hij had leren kennen door middel van een Duitse onderofficier, van wie vrouw en kinderen in Wijkeroog verbleven. De Velsen-Noordse familie was met zijn lot begaan en hij mocht er in de kost komen. Enige dagen na zijn aankomst kwam men George Paul Wolf de hand drukken. De „Renate Leonhardt" had even ten Noorden van de Vlakke Haaks bij Den Helder een Engelse torpedo in de buik gekregen en was gezonken. Met een lading van zestig ton cokes, achthonderd ton cacaoboter en 454 met ijzerbanden beslagen kistjes goud. Stoker Wolf heeft die kistjes in Rotterdam aan boord zien brengen en, zoals we Maandag meldden, zullen dit jaar enige Zaankanters met een werkput trachten de schat naar boven te halen. Zevenendertig jaar na het tot zinken brengen van de „Renate Leonhardt" woont Wolf als een tanige zestiger met zijn vrouw aan de Planciusstraat in IJmuiden. Hij werkt als timmerman bij de nieuwbouw aan de Celciusstraat. GEORGE WOLF, die in 1889 le Strecke- walde in Saksen werd geboren, stapte op 6 November 1916 naar de rederij Rlumberg te Hamburg om als stoker te monsteren op het stoomschip „Renate Leonhardt" voor een reis naar Rotterdam en vandaar naar Kopenhagen. Geruime tijd bleef het schip nog voor reparaties te Hamburg liggen, maar in begin 1917 vertrok men leeg naar de Nederlandse haven.Met ruim tien sche pen tegelijk werd de „Renate Leonhardt" geladen. Het schip lag gemeerd op een van de stoelen en de achthonderd ton cacao boter werd met dekschuiten naar het schip gebracht. Stoker Wolf verrichtte het werk dat van hem werd verwacht. Hij zag niet veel van het laden, omdat hij het grootste deel van de tijd in de machinekamer ver bleef cn alleen op dek kwam, wanneer het tijd was om te eten. Dan stonden de win ches evenwel stil. Een paar dagen voor het vertrek, om streeks elf uur in de avond, ging Wolf nog even naar de vuren kijken. Hij ging van het voorlogies over het dek naar het stook- hol en de machinekamer. Vandaar ging hij weer naar boven, toen hij hoorde romme len. Toen hij aan dek kwam, zag hij de machinist, de eerste stuurman en nog iemand, cue hij niet herkende. Zij waren op het achterdek bezig. Wolf wandelde van de midscheeps naar achteren, waar de tweede machinist onmiddellijk op hem toe trad en hem gelastte naar zijn kooi te gaan. Wolf zag mensen met kistjes van een halve meter lang sjouwen. De kistjes kwamen van een dekschuit, die aan bakboordzijde lag. Men gebruikte geen lier. De tweede machinist vroeg nog wat hij wilde en zei voorts dat hij met begreep, wat Wolf hier zo laat nog wilde. Wolf heeft vervolgens het bevel opgevolgd. DE VOLGENDE MORGEN, tegen half acht, ontmoette Wolf de tweede machinist in de machinekamer. Wolf vroeg hem wat er de vorige avond eigenlijk aan de hand was geweest. Nadat de man eerst had ge antwoord, dat Wolf er niets mee te maken had, zei hij, dat men een waardevolle lading aan boord had gekregen, dat het niet verder mocht word'en verteld en dat het zeker, zoals Wolf veronderstelde, geen munitie was. Aanvankelijk wilde hij ook niet zeggen, wat de lading was, maar ten lange leste kwam het toch uit dat het goud was. „We hebben nog rum ook aan boord," zei de machinist, „en verder een kistje juwelen en documenten". De kistjes waren geladen door de officieren. Wolf had het gevoel, dat de machinist zelf erg bang was, dat het uitlekte. Alleen omdat hij op zo goede voet met hem stond, heeft hij het aan Wolf verteld. OP ZONDAGAVOND, 16 Juli, vertrok men met tien schepen uit de Rotterdamse haven en de volgende ochtend viel ter hoogte van Bergen aan Zee het eerste schot van Engelse torpedoboot jagers, die de Duitse schepen aanvielen. Kapitein A. Merhtling voer echter door. Later kreeg het schip een paar voltreffers in het ach terruim en de bunker. De beschadiging was zo hevig men kreeg water in het stookhol dat de „Renate Leonhardt", evenals de „Jozina" moest bijdraaien en op de tweede zandbank werd gezet. Andere schepen uit het konvooi werden of tot zin ken gebracht door de Engelsen, of ontkwa men of weiden meegevoerd naar Engeland. Inmiddels was Wolf naar boven gerend. De sloepen werden gestreken en toen de Engelsen een laatste salvo afgaven, werd de tweede machinist Wolf meent dat de man Kruger heette gedood. Het was dezelfde man die zo vertrouwelijk met hem had gesproken. De kapitein bleef eerst aan boord en de bemanning, waaronder twee vrouwen, kwam zonder ongelukken aan strand. Zij klauterden het duin op en werden door Egmonders naar een café gebracht. Van daar togen ze met de tram naar Alkmaar en later naar IJmuiden, waar die mannen en vrouwen in het Koning Willemhuis werden opgenomen. ENIGE DAGEN daarna werd de „Renaite Leonhardt" door een Hollandse sleepboot DINSDAG 12 JANUARI IJMUIDEN Thalia, 20 uur: „Met geheime instructies". Harddraverijvereniging, 20 uur, café Zo- merlust, feestavond. VELSEN Raadhuis, 19.30 uur, gemeenteraad. WOENSDAG 13 JANUARI IJMUIDEN Thalia, 20 uur: „Met geheime instructies". SANTPOORT Harddraverijvereniging, 20 uur, café Zo- merlust, feestavond. welke weet hij niet meer in IJmui den binnengesleept. Het schip kreeg lig plaats bij de Middensluis en had hevige slagzij. Er zat een groot gat in de scheeps wand, waardoor men in de bunkers de kolen kon zien liggen. De deklast cokes was nog aanwezig. Enige tijd heeft de „Renate Leonhardt" te IJmuiden gelegen en daarna is het om opgenomen te wondien in een droogdok naar Amsterdam gesleept. Het schip werd gerepareerd en de lading bleef volkomen in tact. In Augustus voer het schip weer naar IJmuiden om op nieu we reddingboten de andere boten wa ren door de beschieting vernield - te wach ten. Wolf vroeg de bootsman wanneer men zou vertrekken en dit zou in de nacht van 20 Augustus zijn. Wolf's besluit stond in middels vast: hij zou niet meer meegaan. Op 19 Augustus deserteerde hij en vond onderdak bij een familie in Velsen-Noord. Hoewel er meer leden van de bemanning het plan hadden het schip te verlaten, deinsden ze op het laatste ogenblik terug daar hun gezinnen in Duitsland waren. Wolf was de enige, die gevolg gaf aan het voornemen. Op 24 Augustus 1917 vernam hij uit de krant, dat de „Renate Leonhardt" op de Noordzee bij Den Helder was ge bleven. Een deel van de zestien koppen tellende bemanning werd gered en het schip zonk naar de bodem van de zee, een en twintig meter diep. Dat is het verhaal, dat Wolf Maandag avond in zijn huis aan de Planciusstraat vertelde. Hij heeft ook een aandeel ge kocht in de Coöperatieve Bergingsvereni ging „Renate Leonhardt U.A.", waarvan de heer P. Visser uit Wijde Wormer voorzitter is, de heer C. van der Toorn uit Zaandam secretaris en de heer J. Adriaanse uit Den Helder penningmeester. De laatste zal tevens de leiding hebben bij de bergings pogingen. Hij is oud chef instructeur van de du ik er op 1 e idi nge n bij de Koninklijke Marine. De heer Van der Toorn is oud- sleepbootkapitein. De heer Wolf is er vast van overtuigd, dat het goud nog in de „Renate Leonhardt" aanwezig is. Rappor ten van de Duitse verzekerings- en assu rantiemaatschappij verklaren dat de 17.000 kg goud zich in het schip bevinden. De heer Wolf wacht overigens met inte resse de bergingspogingen en eerst de bouw van de werktoren af. Deserteerde hij voor de eerste maal van de „Renate Leon hardt", voor de tweede maal deed hij dit in 1944. De in 1938 aangevraagde natura lisatie hij was inmiddels getrouwd en had een dochter was voor 1940 nog niet in orde en derhalve moest hij wederom in Duitse dienst. Toen men hem in 1944 naar het front wilde zenden, nam hij opnieuw het besluit tot desertie. Van het ene onder duikadres toog hij naar het andere. Hij heeft er nimmer spijt van gehad. Nu is hij drie jaar geleden genaturaliseerd en werkt hij aan de bouw van de stad aan de zee. Misschien krijgt hij nog eens vijfendertig maal de waarde van zijn aandeel in de bergingsmaatschappij uitbetaald. In nevenstaand verhaal wordt verteld van de belevenissen van de toenmalige Duitse stoker George Paul Wolf thans genaturaliseerd die in 1917 het goud aan boord van de „Renate Leon hardt" zag brengen. Maandag meldden we al uitvoerig over de bergingsplan nen van de Coöperatieve Bergingsver eniging „Renate Leonhardt U.A.", die ook een huishoudelijk reglement kent. Daarin lezen we, dat de aanwezigheid van het wrak ook is vastgesteld door de Nederlandse duiker P. van der Schans. Als de totale hoeveelheid goud wordt geborgen en tegen de prijs van 72.000.000 verkocht, moet van dit be drag de helft voor de Duitse verzekering worden gereserveerd. Van de overblij vende f 36.000.000 moet volgens de ver wachtingen ongeveer f 15.000.000 wor den betaald aan Nederlandse vennoot schapsbelasting. Van de resterende f21.000.000 komt een derde aan de fir ma Renate Leonhardt opgericht door de heer C. van der Toorn te Zaandam en de rest, f 14.000.000 aan de leden van de Coöperatieve Bergingsvereniging Renate Leonhardt". Dit betekent een verhouding tussen onkosten en op brengst van 1 35. Men heeft zich de medewerking verzekerd van de jurist mr. dr. P. Lucas te Den Haag, ten be- vnjze dat het een bonafide onderneming betreft. Een gul welkomstlied weerklonk in het tot de nok gevulde restaurant van de Walserij Oost, dat de plaats was van de huldiging van de heer D. M. Wigman, chef van de Huishoudelijke Dienst der Hoogovens en de jubilaris en zijn vrouw schreden door een haag van zestig in witte jassen geklede dames, personeel van de Huishoudelijke Dienst, naar het feestelijk versierde podium. Als eerste is daar het woord gevoerd door de voorzitter der directie, ir. A. H. Ingen Housz. De jubilaris doet zijn werk met een zeldzame toewijding en met de inzet van zijn volle persoonlijkheid, waar door hij een voorbeeld is voor allen'. Spre ker wilde daarom de heer Wigman met deze dag van harte gelukwensen en dank voor de betoonde toewijding uitspreken. De heer Ingen Housz besloot zijn woorden met het overhandigen van de jubileum- enveloppe. De heer R. Martens, administrateur van het bedrijf, wierp een terugblik op de car rière van de jubilaris, die als boekhouder is begonnen; 4 jaar later eerste boekhouder werd en als zodanig de ziel van een groep Als enige Nederlander van een ploeg van drie of vier man gaat ir. A. Gouka uit Drie huis, van huis uit mijnbouwkundig ingenieur, medio Februari naar La Paz in Bolivia, om daar de regering van de Republica Boliviana van advies te dienen omtrent de winning van ertsen en de bouw van fabrieken, om die ertsen te verwerken. Ir. Gouka is een kleine, levendige man, die goed veertig jaar geleden in Bankinan (Indonesië) werd geboren, vele jaren in de tinmijnen van Baiika werkte en als gerepatrieerde in Nederland terugkwamnadat hij aan de Delftse hogeschool al eerder voor zijn studie kennis had gemaakt met het moederland. Nu heeft de Technical Assistance Admi nistration van de Verenigde Naties hem als regeringsadviseur in Bolivia uitgezonden en 'hij zal van het ingenieursbureau Dorr- Oliver in Amsterdam over moeten stappen near de binnenlanden van Bolivia, waar de lood-, zink-, koper-, antimoon en wolfrarnmijnen zich goeddeels in de onher bergzame ketens van het Anöes-gebergte bevinden. Met La Paz, de hoofdstad, als standplaats krijgt deze praktijkman een NA TWEE WEKEN LOODSDIENST voor de IJmuidense pieren kwam de loodsboot „Bellatrix" de vijftiende December van het vorige jaar de sluis binnen, om schip en bemanning veertien dagen met verlof te laten gaan. Schipper D. Blaauboer heeft op dat moment voor de laatste maal op de brug van de „Bellatrix" gestaan, want toen hij op 1 Januari opnieuw de wachtpost voor de pieren zou betrekken, hield de griep hem thuis te bed. Daarmee was de loopbaan van Blaauboer bij het loodswezen tevens afgesloten, want Bellatrix' schipper', een man, clie alle rangen bij het loodswezen door liep en van loodsleerling of matroos op een zeilkotter bij Nieuwediep via vele over plaatsingen de voor hem hoogst mogelijke plaats bereikte, zal Vrijdag 15 Januari met pensioen gaan. Even meer dan veertig jaar dat even meer slaat op vijftien dagen heeft schipper Blaauboer meegewerkt in het grote raderwerk, dat er voor zorgt, dat een zeeschip veilig en wel van de Oceaan via de Noordzee, de sluizen en het Noordzeekanaal in de havens van Amsterdam aankomt. Hij heeft de loodsdienst wel even met moeite vaarwel gezegd. Vrijdag hoopt hij al zijn collega's en vrienden, die hem een afscheid komen toezwaaien, in de Loodsensociëteit te ontmoeten om hen voor de laatste maal als schipper in het beste pak de hand te drukken. IN het jaar 1913, even voor de eerste wereldoorlog, kon men de jonge Blaauboer in Den Helder tegenkomen. Geboren in Wieringerwaard groeide hij op in Den Helder en volgde hij de opleiding tot derde stuurman aan de Zeevaartschool aan het Ankerpark. In die dagen had het loods wezen met ernstig gebrek aan personeel te kampen en toen men ook de scholier Blaauboer vroeg of hij iets voor het loods wezen voelde, is hij op dat aanbod inge gaan. En hij heeft er nimmer spijt van ge had. Zonder het diploma van derde te hebben gehaald stapte hij op 1 Januari 1914 als loodsleerling op de Helderse af haler, toen nog geen snel motorscheepje, maar een zeilkotter. Den Helder was in die dagen het centrum van de Nederlandse loodsdienst. Blaauboer werd geplaatst op een kustschoener en zat wat later al on der de Engelse wal bij Duncheness om, wanneer de beloodsing bij IJmuiden niet mogelijk was door1 stormweer, in het op- pertje van Albion's wal loodsen af te geven aan de Suezbotén. In 1915 kwam hij voor de eerste maal naar IJmuiden, om op de loodsboot te varen. De nummer twee, meent hij nog te weten. Tot 1919 zwierf hij met dit schip van binnen naar buiten cn daarna wacht te weer de afhaler, waarop hij als oudste werd geplaatst. Ruim vier jaar lang werd Nieuwediep toen weer de standplaats en hielp hij de twee kotters bemannen. De Kanaaldienst bij Dungeness lag er na de oorlog even uit, maar nadat Blaauboer nog op een van de twee een torn had gemaakt, gingen de kotters uit de vaart op die plek, omdat de beloodsing voor IJmuiden voort aan ook bij slecht weer kon geschieden. IN 1923 zag IJmuidens loodswezen hem weer terug. Twee jaar later overkwam hem het enige ongeval in zijn hele loodsen- loopbaan. Ze hadden juist de Stuyvesant beloodst loods v. d. Leek was uit de loodsjol overgestapt op het schip toen de kapi tein de stomer al in de richting van IJmui den stuurde. De loodsjol met de kweke lingen Kooiman, Roctman en Blaauboer kreeg de volle laag van het door de schroef van de Stuyvesant en de vrij ruwe zee opgejaagde water. Recht over de achter steven kreeg de loodsjol toen een enorm stuk water over zich heen. Alle drie zijn ze echter op tijd uit het water gekomen en voor Blaauboer was het tevens het eerste en laatste ongeval. OP 1 Januari 1927 had de heer Blaau boer er dertien jaar als loodsleerling bij het loodswezen opzitten en kreeg hij zijn benoeming tot hulploods. De promotie wil de in die dagen niet erg doordat de loods- diensten op vele plaatsen werden inge krompen en er een overschot aan loodsen was. Op zijn drieëndertigste jaar voer hij dus als hulploods, hetgeen tevens weer eens een overplaatsing naar het loodsen- nest Den Helder betekende. Drie jaar zouden er nog voorbijgaan eer zijn benoeming tot loods afkwam. Hij smaakte evenwel het genoegen het eerste schip in de Noordersluis te brengen. Het was de Jonhan van Oldenbarneveldt, die op een proeftocht enige maanden voordat de Koningin de sluis in dienst zou stellen, de sluis passeerd. Het was een niet erg gemakkelijke beurt, herinnert hij zich nog, want de Johan moest langs de sema phore geleid, omdat het Noordertoelei- dingsknaal er nog niet lag. TOT 1940 heeft Dirk Blaauboer de zee schepen in IJmuiden naar binnen gebracht. Hij vond het afwisselend werk, elke dag wat anders. Die diensttijd als loods heeft hij als de gezelligste van zijn loopbaan ge zien, want elke dag wachtte er een nieuwe verrassing in de vorm van het schip, dat hij moest beloodsen. In oorlogstijd heeft hij bij Delfzijl gedurende vier jaar tame lijk „gelukkig" gevaren. De bommen gin gen langs het schip heen. Hij werd daar enige maanden dienstdoend schipper op een afhaler, omdat hij de oudste in dienst jaren was en in 1944 ging hij op wacht geld. Na de oorlog hield Delfzijl hem nog enige tijd vast en voer hij als schipper op de afhaler om schepen tegen te houden bij de mijnenvelden tussen Delfzijl en Borkum. MEI 1946 bracht de verhuizing naar IJmuiden mee. Een maand of negen zat hij weer als loods op de enige overgebleven loodsboot en ruim een jaar lang kende men Blaauboer als stuurman van de loods boot, de „Canopus". Aanvankelijk voer men alleen uit wanneer er een schip was te beloodsen, maar toen de „Regulus" uit Vlissingen er bij kwam, werd er weer om de week buiten de pieren wacht gehouden. In het laatst van 1948 kwam de eerste nieuwbouw van de loodsboot, de „Alde- baran" van de werf en voer Blaauboer er als stuurman op. Wat later werd hij schip per en toen de „Bellatrix" werd uitgehaald, heeft hij die gekregen. De man, die in Den Helder was begonnen als matroos de loods jol te roeien, stond als schipper op de brug van een nieuw schip. RUIM veertig jaar heeft Blaauboer bij de varende ploeg van he loodswezen gediend en de voor- en nadelen van het loodsen- leven weet hij je bliksems goed te ver tellen. Hij heeft ondervonden wat het is, om vlak bij huis twee weken lang op en neer te houden. Twee maal vier uur heeft Dirk Blaau boer elke dag de wacht gelopen in de laat ste vier jaar van zijn loopbaan. Hij her innert zich nog wel al die reizen en het op station liggen bij Engeland, Den Helder, Delfzijl en IJmuiden, hij herinnert zich nog de lange diensten in Den Helder van zons- i opgang tot ondergang en hoe men daar 's morgens na aanmelding weer huis waarts kon gaan om te wachten tot de te lefoon ging en de boot varen moest. Hij weet ook nog van de langdurige tochten door het kanaal naar Amsterdam, toen de schepen nog in IJmuiden werden inge klaard. Veel er van vertellen doet hij even wel niet. „Het was zo gewoon", zegt hij, „Ach, je hebt eigenlijk niets beleefd". Ouderavond Clara Sternschool Woensdagavond, 13 Januari wordt in de Clara Sternschool aan de Grahamstraat een ouderavond gehouden. Mejuffrouw I. J. Kuperus zal een inleiding houden. Voorts zal een natuurfilm worden ver toond. boeiende, maar ongetwijfeld ook zware taak op de schouders in een ertsgebied, dat kortelings genationaliseerd werd, maar waar de praktijk nog niet altijd parel-lel schijnt te lopen aan de theorie. Nu theorie, straks praktijk Zuid-Amerika is niet helemaal een onbe kend wereldeel voor ir. Gouka; hij kent de goudmijnen van Suriname. Hij kent trou wens de meeste mijnen, al is het niet altijd uit de praktijk, want het Amsterdamse ingenieursbureau Dorr-Oliver houdt zich onder meer bezig met adviezen aan maat schappijen, die de .mijnbouw uitoefenen en levert hen zowel de becijferingen, die de mijnbouw tot een zeer gespecialiseerd vak maken, maar via haar bemiddeling kunnen bovendien de machines worden geleverd, welke voor een bepaalde mijnonderneming nodig zijn. Ir. Gouka gaat graag naar Bolivia. Het pionieren ligt hem beter dan de papieren der theorie en in dat opzicht is hij niet de enige mijnbouwimjgenieur in Nederland, die er graag uit vliegt dis de kans zich voordoet. Tenslotte is er in de Nederland se praktijk weinig te beleven voor een ingenieur van deze richting. Het wordt overigens geen gemakkelijke baan. Het Andesgebergre met zijn grote rijkdom aan mineralen, wordt aan de Oost en Westzijde afgesloten door twee plateaux en de vindplaatsen van de metalen liggen vaak hoog: 17.500 voet of daaromtrent. Zo dat er nogal wat iphysièke kracht voor n-odig zal zijn en de keuring, die de pas benoemde doorstaan moest. Spartaans is geweest. De ertswinning is blijkens zijn opdracht van de Verenigde Naties dus niet alleen zijn werk; nieuwe fabrieken, die het erts moeten verwerken vragen evenzeer zijn aandacht. Installaties van een 150 ton per dag, zeggen de V. N. Om al deze dingen nog eens door te nemen en tot een soort werkprogramma te komen, gaat de heer Gouka voor de reis naar Brazilië nog even in New York aan. Bij het hoofdkwartier van ae Verenigde Naties. Als dagelijks bestuur van de plaatselijke commissie der Bescherming Burgerbe volking hebben zich gecon stitueerd de heren H. v. Berk el, H. J. Koelemeijer en J. D. B. Olie. Er is inmiddels contact op genomen met een groot aantal kerkelijke en burgerlijke instellin gen met het verzoek om medewerking en van vele kanten is reeds positief gereageerd op dit verzoek. VEILIN GBERICHT 11 Januari Andijvie 2345; witlof 20—33; waspeen 10—21; spruiten 20—36; prei 8—11; knollen 7—14; boerenkool 6—9; groene kool 6—10; rode kool 5—9; gele kool 5—12; peen 47; uien 5—9; peren 29. beambten uit die tijd, die nog immer als de „Oude Garde" een hechte band onder houdt. Deze band is niet in de laatste plaats te danken aan het werkzame aandeel, dat de heer Wigman heeft gehad in het vormen van die goede werkgemeenschap. Op 1 Januari 1940 werd de jubilaris chef van de loonadministratie, doch tevens had hij de leiding van verschillende diensten, die latei- tot de Huishoudelijke Dienst zouden uit groeien; op 1 Juni 1945 werd de heer Wig man benoemd tot Chef van deze dienst. Spreker besloot zijn waarderende woorden, waarbij hij, evenals alle andere sprekers, ook mevrouw Wigman in de hulde betrok, met het uitreiken van het vererend getuig schrift en het gedenkbord der Maatschappij. Het zangkoor, dat onder leiding stond van de heer H. Slings, bracht op voortref felijke wijze een huldelied ten gehore, waarna de heer P. Rijken een kort woord van waardering uitte voor het werk van de heer Wigman. Een fraaie koffer was het cadeau en dat de jubilaris van hoog tot laag wordt gewaardeerd bleek uit het vuur, waarmede de heer J. Thomas een feestdicht voordroeg. Ook het bestuur van de personeelsvereniging „De Gieteling" was vertegenwoordigd door de heer W. Gré- gouir, die eveneens gewaagde van de grote waardering van het bestuur der vereniging voor des jubilaris' werk. Een elegante reis- wekker werd als geschenk overhandigd. Nadat de gelukwensen van prof. ir. J. E. de Graaf, chef van het laboratorium, waren overgebracht, was het woord aan de heer J. Bienefelt, die van de huldigingscommis sie de opdracht had, de geschenken van het personeel aan te bieden. Na een hartelijk persoonlijk woord, zeide de heer Bienefelt, dat hij als symbool van de geschenken de vijf zintuigen wilde noemen. Als verstoffe lijking van reuk en smaak werd toen een geweldige feesttaart, het kunstige product van de heer W. van Ginkel, tweede kok van het i'estaurant, met behulp van de dames Rie Adrichem en Stein Leguit, voor het voetlicht gedragen. „Hier Hoogovens! lei Hoogovens! Hoog ovens speaking!" onderbrak telkens de voordracht van de telefonistes C. Beentjes Cheffin der afdeling A. Reckman en I. Rooyers, die ditmaal de koptelefoon had den verlaten voor het voordragen van een feestgedicht, doorbroken door het gezoem van de telefoons. Een bloemenvaas en een kristallen asbak waren de geschenken. Na reuk, smaak, gehoor, kwam tot slot het gevoel. Het gevoel van de jubilaris voor goede muziek. Om hieraan tegemoet te komen boden de dames Jopie Etten en Jenny Pais een radiotoestel aan. „Staalmaagden" Het geheel werd besloten met een gezon gen wens door „Rei der Staalmaagden". De bijzondere prestaties van dit jongedames koor (onder leiding van mevrouw Brass en de heer Slings) wettigen de hoop, dat het tijdelijk karakter van deze muzikale samen werking zich tot een blijvende zal consoli deren. Er zijn in de gemeente Velsen verschil lende enthousiasten, die de smalfilm een warm hart toedragen, maar zelden de kans krijgen het werk van anderen te zien en ervan te leren. Zij willen graag aansluiting bij elkaar en de heren P. Borst, Wijk aan Zeeërweg 13 en G. de Jong, Frans Naere- houtstraat 14 vernemen gaarne van an dere belangstellenden, of de mogelijkheid tot het stichten van een Velsense smalfilm liga aanwezig is. Dertien „vastmakers in IJmuiden Niettegenstaande de waarschuwingen voor harde wind waren ingetrokken, heeft een dertiental kapiteins het gisteravond veiliger geacht in de beschutting van IJmuidens haven te blijven tot de zee bui tengaats wat gekalmeerd was. Zij lieten hun schepen meren aan de daarvoor be stemde stoelen en aan de kanaalkant, en wachtten het ogenblik af waarop de situatie bij daglicht kon worden bekeken. Maandag 11 Januari kwamen de haven van IJmuiden binnen: Santa Helena van Bremen. Birmingham van Wear. Heriot van Leith. Anneliese Gleue van Oran. Roelf v. Gdynia. Spilbergen van Antwerpen. Werra- thal van Setubal. Atlas van Patras. Gor- dias van Bremen. Bomma van Oslo. Wormo van Stockholm. Krautsant van Bremen. Midas van Kopenhagen. Ardetta van Liver pool. Nigerstroom van Hamburg. Winches ter van Southampton. Elmina van Dakar. Surte van Porsgrun. Vertrokken zijn: Netherland Coast naar Rotterdam. Rotti naar Marseille. Ml De Amerikaanse torpedobootjagers „McGowan" en de „Rich" zijn Maandagochtend voor een kort bezoek in Nederland aan gekomen. De torpedobootjagers liggen in de haven van Rotterdam. Foto: de „Rich" op de Maas te Rotterdam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1954 | | pagina 7