In 1917 stoker op goudschip,
nu timmerman te IJmuiden
Velsenaar naar de jungle van
Brazilië om erts te winnen
Helderse zeilkotter vormde begin,
IJmuidense „Bellatrix" het slot
Agenda voor
Velsen
Ziel van Hoogovens' huishoudelijke
dienst door het bedrijf gehuldigd
Haven berichten
De expeditie naar de „Renate Leonhardt"
De heer G. P. Wolf uit de Planciusstraat
zag 454 kisten goud aan boord brengen
Na Spartaanse keuring
Eerste, die Noordersluis binnenvoer
Schipper D. Blaauboer neemt na veertig
jaar afscheid van het Loodswezen
DINSDAG 12 JANUARI 1954
5
„DE VIJF ZINTUIGEN OP PARADE"
Vele waarderende woorden en een stroom van geschenken
DRIEHUIS—NEW YORK—LA PAZ
Bescherming Burgerbevol
king houdt het kruit droog
Filmenthousiasten willen
een club
TN DE AVOND VAN 19 AUGUSTUS 1917 stapte de Duitse stoker George Paul
Wolf met de plunjezak op de rug langs de Noordkant van het Noordzeekanaal
in de richting van het dorp, dat hem de vrijheid moest geven: Velsen Noord. Even
tevoren was hij met behulp van matroos Ricklefs gedeserteerd van het vijftien
honderd ton metende Duitse stoomschip „Renate Leonhardt". In de weken, dat
cle stomer te IJmuiden en Amsterdam van enige treffers van Engelse torpedoboot-
jagers werd hersteld, had hij overdacht, dat het de „Renate Leonhardt" op zijn
verdere tocht nooit goed zou gaan. Ongetwijfeld zouden Engelse onderzeeboten
op wacht liggen. Hij dook onder bij de familie Knechtjens, die hij had leren
kennen door middel van een Duitse onderofficier, van wie vrouw en kinderen
in Wijkeroog verbleven. De Velsen-Noordse familie was met zijn lot begaan en
hij mocht er in de kost komen. Enige dagen na zijn aankomst kwam men George
Paul Wolf de hand drukken. De „Renate Leonhardt" had even ten Noorden van
de Vlakke Haaks bij Den Helder een Engelse torpedo in de buik gekregen en was
gezonken. Met een lading van zestig ton cokes, achthonderd ton cacaoboter en
454 met ijzerbanden beslagen kistjes goud. Stoker Wolf heeft die kistjes in
Rotterdam aan boord zien brengen en, zoals we Maandag meldden, zullen dit
jaar enige Zaankanters met een werkput trachten de schat naar boven te halen.
Zevenendertig jaar na het tot zinken brengen van de „Renate Leonhardt" woont
Wolf als een tanige zestiger met zijn vrouw aan de Planciusstraat in IJmuiden.
Hij werkt als timmerman bij de nieuwbouw aan de Celciusstraat.
GEORGE WOLF, die in 1889 le Strecke-
walde in Saksen werd geboren, stapte op
6 November 1916 naar de rederij Rlumberg
te Hamburg om als stoker te monsteren op
het stoomschip „Renate Leonhardt" voor
een reis naar Rotterdam en vandaar naar
Kopenhagen. Geruime tijd bleef het schip
nog voor reparaties te Hamburg liggen,
maar in begin 1917 vertrok men leeg naar
de Nederlandse haven.Met ruim tien sche
pen tegelijk werd de „Renate Leonhardt"
geladen. Het schip lag gemeerd op een van
de stoelen en de achthonderd ton cacao
boter werd met dekschuiten naar het schip
gebracht. Stoker Wolf verrichtte het werk
dat van hem werd verwacht. Hij zag niet
veel van het laden, omdat hij het grootste
deel van de tijd in de machinekamer ver
bleef cn alleen op dek kwam, wanneer het
tijd was om te eten. Dan stonden de win
ches evenwel stil.
Een paar dagen voor het vertrek, om
streeks elf uur in de avond, ging Wolf nog
even naar de vuren kijken. Hij ging van
het voorlogies over het dek naar het stook-
hol en de machinekamer. Vandaar ging hij
weer naar boven, toen hij hoorde romme
len. Toen hij aan dek kwam, zag hij de
machinist, de eerste stuurman en nog
iemand, cue hij niet herkende. Zij waren
op het achterdek bezig. Wolf wandelde van
de midscheeps naar achteren, waar de
tweede machinist onmiddellijk op hem toe
trad en hem gelastte naar zijn kooi te gaan.
Wolf zag mensen met kistjes van een halve
meter lang sjouwen. De kistjes kwamen
van een dekschuit, die aan bakboordzijde
lag. Men gebruikte geen lier. De tweede
machinist vroeg nog wat hij wilde en zei
voorts dat hij met begreep, wat Wolf hier
zo laat nog wilde. Wolf heeft vervolgens
het bevel opgevolgd.
DE VOLGENDE MORGEN, tegen half
acht, ontmoette Wolf de tweede machinist
in de machinekamer. Wolf vroeg hem wat
er de vorige avond eigenlijk aan de hand
was geweest. Nadat de man eerst had ge
antwoord, dat Wolf er niets mee te maken
had, zei hij, dat men een waardevolle
lading aan boord had gekregen, dat het
niet verder mocht word'en verteld en dat
het zeker, zoals Wolf veronderstelde, geen
munitie was. Aanvankelijk wilde hij ook
niet zeggen, wat de lading was, maar ten
lange leste kwam het toch uit dat het goud
was. „We hebben nog rum ook aan boord,"
zei de machinist, „en verder een kistje
juwelen en documenten". De kistjes waren
geladen door de officieren. Wolf had het
gevoel, dat de machinist zelf erg bang was,
dat het uitlekte. Alleen omdat hij op zo
goede voet met hem stond, heeft hij het
aan Wolf verteld.
OP ZONDAGAVOND, 16 Juli, vertrok
men met tien schepen uit de Rotterdamse
haven en de volgende ochtend viel ter
hoogte van Bergen aan Zee het eerste
schot van Engelse torpedoboot jagers, die
de Duitse schepen aanvielen. Kapitein A.
Merhtling voer echter door. Later kreeg
het schip een paar voltreffers in het ach
terruim en de bunker. De beschadiging
was zo hevig men kreeg water in het
stookhol dat de „Renate Leonhardt",
evenals de „Jozina" moest bijdraaien en op
de tweede zandbank werd gezet. Andere
schepen uit het konvooi werden of tot zin
ken gebracht door de Engelsen, of ontkwa
men of weiden meegevoerd naar Engeland.
Inmiddels was Wolf naar boven gerend.
De sloepen werden gestreken en toen de
Engelsen een laatste salvo afgaven, werd
de tweede machinist Wolf meent dat de
man Kruger heette gedood. Het was
dezelfde man die zo vertrouwelijk met hem
had gesproken.
De kapitein bleef eerst aan boord en de
bemanning, waaronder twee vrouwen,
kwam zonder ongelukken aan strand. Zij
klauterden het duin op en werden door
Egmonders naar een café gebracht. Van
daar togen ze met de tram naar Alkmaar
en later naar IJmuiden, waar die mannen
en vrouwen in het Koning Willemhuis
werden opgenomen.
ENIGE DAGEN daarna werd de „Renaite
Leonhardt" door een Hollandse sleepboot
DINSDAG 12 JANUARI
IJMUIDEN
Thalia, 20 uur: „Met geheime instructies".
Harddraverijvereniging, 20 uur, café Zo-
merlust, feestavond.
VELSEN
Raadhuis, 19.30 uur, gemeenteraad.
WOENSDAG 13 JANUARI
IJMUIDEN
Thalia, 20 uur: „Met geheime instructies".
SANTPOORT
Harddraverijvereniging, 20 uur, café Zo-
merlust, feestavond.
welke weet hij niet meer in IJmui
den binnengesleept. Het schip kreeg lig
plaats bij de Middensluis en had hevige
slagzij. Er zat een groot gat in de scheeps
wand, waardoor men in de bunkers de
kolen kon zien liggen. De deklast cokes
was nog aanwezig. Enige tijd heeft de
„Renate Leonhardt" te IJmuiden gelegen
en daarna is het om opgenomen te wondien
in een droogdok naar Amsterdam gesleept.
Het schip werd gerepareerd en de lading
bleef volkomen in tact. In Augustus voer
het schip weer naar IJmuiden om op nieu
we reddingboten de andere boten wa
ren door de beschieting vernield - te wach
ten. Wolf vroeg de bootsman wanneer men
zou vertrekken en dit zou in de nacht van
20 Augustus zijn. Wolf's besluit stond in
middels vast: hij zou niet meer meegaan.
Op 19 Augustus deserteerde hij en vond
onderdak bij een familie in Velsen-Noord.
Hoewel er meer leden van de bemanning
het plan hadden het schip te verlaten,
deinsden ze op het laatste ogenblik terug
daar hun gezinnen in Duitsland waren.
Wolf was de enige, die gevolg gaf aan het
voornemen. Op 24 Augustus 1917 vernam
hij uit de krant, dat de „Renate Leonhardt"
op de Noordzee bij Den Helder was ge
bleven. Een deel van de zestien koppen
tellende bemanning werd gered en het
schip zonk naar de bodem van de zee, een
en twintig meter diep.
Dat is het verhaal, dat Wolf Maandag
avond in zijn huis aan de Planciusstraat
vertelde. Hij heeft ook een aandeel ge
kocht in de Coöperatieve Bergingsvereni
ging „Renate Leonhardt U.A.", waarvan de
heer P. Visser uit Wijde Wormer voorzitter
is, de heer C. van der Toorn uit Zaandam
secretaris en de heer J. Adriaanse uit Den
Helder penningmeester. De laatste zal
tevens de leiding hebben bij de bergings
pogingen. Hij is oud chef instructeur van
de du ik er op 1 e idi nge n bij de Koninklijke
Marine. De heer Van der Toorn is oud-
sleepbootkapitein. De heer Wolf is er vast
van overtuigd, dat het goud nog in de
„Renate Leonhardt" aanwezig is. Rappor
ten van de Duitse verzekerings- en assu
rantiemaatschappij verklaren dat de 17.000
kg goud zich in het schip bevinden.
De heer Wolf wacht overigens met inte
resse de bergingspogingen en eerst de
bouw van de werktoren af. Deserteerde hij
voor de eerste maal van de „Renate Leon
hardt", voor de tweede maal deed hij dit
in 1944. De in 1938 aangevraagde natura
lisatie hij was inmiddels getrouwd en
had een dochter was voor 1940 nog niet
in orde en derhalve moest hij wederom in
Duitse dienst. Toen men hem in 1944 naar
het front wilde zenden, nam hij opnieuw
het besluit tot desertie. Van het ene onder
duikadres toog hij naar het andere. Hij
heeft er nimmer spijt van gehad. Nu is hij
drie jaar geleden genaturaliseerd en werkt
hij aan de bouw van de stad aan de zee.
Misschien krijgt hij nog eens vijfendertig
maal de waarde van zijn aandeel in de
bergingsmaatschappij uitbetaald.
In nevenstaand verhaal wordt verteld
van de belevenissen van de toenmalige
Duitse stoker George Paul Wolf
thans genaturaliseerd die in 1917 het
goud aan boord van de „Renate Leon
hardt" zag brengen. Maandag meldden
we al uitvoerig over de bergingsplan
nen van de Coöperatieve Bergingsver
eniging „Renate Leonhardt U.A.", die
ook een huishoudelijk reglement kent.
Daarin lezen we, dat de aanwezigheid
van het wrak ook is vastgesteld door
de Nederlandse duiker P. van der
Schans. Als de totale hoeveelheid goud
wordt geborgen en tegen de prijs van
72.000.000 verkocht, moet van dit be
drag de helft voor de Duitse verzekering
worden gereserveerd. Van de overblij
vende f 36.000.000 moet volgens de ver
wachtingen ongeveer f 15.000.000 wor
den betaald aan Nederlandse vennoot
schapsbelasting. Van de resterende
f21.000.000 komt een derde aan de fir
ma Renate Leonhardt opgericht door
de heer C. van der Toorn te Zaandam
en de rest, f 14.000.000 aan de leden
van de Coöperatieve Bergingsvereniging
Renate Leonhardt". Dit betekent een
verhouding tussen onkosten en op
brengst van 1 35. Men heeft zich de
medewerking verzekerd van de jurist
mr. dr. P. Lucas te Den Haag, ten be-
vnjze dat het een bonafide onderneming
betreft.
Een gul welkomstlied weerklonk in het tot de nok gevulde restaurant van de Walserij
Oost, dat de plaats was van de huldiging van de heer D. M. Wigman, chef van de
Huishoudelijke Dienst der Hoogovens en de jubilaris en zijn vrouw schreden door een
haag van zestig in witte jassen geklede dames, personeel van de Huishoudelijke Dienst,
naar het feestelijk versierde podium.
Als eerste is daar het woord gevoerd
door de voorzitter der directie, ir. A. H.
Ingen Housz. De jubilaris doet zijn werk
met een zeldzame toewijding en met de
inzet van zijn volle persoonlijkheid, waar
door hij een voorbeeld is voor allen'. Spre
ker wilde daarom de heer Wigman met
deze dag van harte gelukwensen en dank
voor de betoonde toewijding uitspreken.
De heer Ingen Housz besloot zijn woorden
met het overhandigen van de jubileum-
enveloppe.
De heer R. Martens, administrateur van
het bedrijf, wierp een terugblik op de car
rière van de jubilaris, die als boekhouder
is begonnen; 4 jaar later eerste boekhouder
werd en als zodanig de ziel van een groep
Als enige Nederlander van een ploeg van drie of vier man gaat ir. A. Gouka uit Drie
huis, van huis uit mijnbouwkundig ingenieur, medio Februari naar La Paz in Bolivia,
om daar de regering van de Republica Boliviana van advies te dienen omtrent de
winning van ertsen en de bouw van fabrieken, om die ertsen te verwerken. Ir. Gouka
is een kleine, levendige man, die goed veertig jaar geleden in Bankinan (Indonesië)
werd geboren, vele jaren in de tinmijnen van Baiika werkte en als gerepatrieerde in
Nederland terugkwamnadat hij aan de Delftse hogeschool al eerder voor zijn studie
kennis had gemaakt met het moederland.
Nu heeft de Technical Assistance Admi
nistration van de Verenigde Naties hem als
regeringsadviseur in Bolivia uitgezonden
en 'hij zal van het ingenieursbureau Dorr-
Oliver in Amsterdam over moeten stappen
near de binnenlanden van Bolivia, waar
de lood-, zink-, koper-, antimoon en
wolfrarnmijnen zich goeddeels in de onher
bergzame ketens van het Anöes-gebergte
bevinden. Met La Paz, de hoofdstad, als
standplaats krijgt deze praktijkman een
NA TWEE WEKEN LOODSDIENST voor de IJmuidense pieren kwam de loodsboot
„Bellatrix" de vijftiende December van het vorige jaar de sluis binnen, om schip en
bemanning veertien dagen met verlof te laten gaan. Schipper D. Blaauboer heeft op
dat moment voor de laatste maal op de brug van de „Bellatrix" gestaan, want toen
hij op 1 Januari opnieuw de wachtpost voor de pieren zou betrekken, hield de griep
hem thuis te bed. Daarmee was de loopbaan van Blaauboer bij het loodswezen tevens
afgesloten, want Bellatrix' schipper', een man, clie alle rangen bij het loodswezen door
liep en van loodsleerling of matroos op een zeilkotter bij Nieuwediep via vele over
plaatsingen de voor hem hoogst mogelijke plaats bereikte, zal Vrijdag 15 Januari
met pensioen gaan. Even meer dan veertig jaar dat even meer slaat op vijftien
dagen heeft schipper Blaauboer meegewerkt in het grote raderwerk, dat er voor
zorgt, dat een zeeschip veilig en wel van de Oceaan via de Noordzee, de sluizen en het
Noordzeekanaal in de havens van Amsterdam aankomt. Hij heeft de loodsdienst wel
even met moeite vaarwel gezegd. Vrijdag hoopt hij al zijn collega's en vrienden, die
hem een afscheid komen toezwaaien, in de Loodsensociëteit te ontmoeten om hen
voor de laatste maal als schipper in het beste pak de hand te drukken.
IN het jaar 1913, even voor de eerste
wereldoorlog, kon men de jonge Blaauboer
in Den Helder tegenkomen. Geboren in
Wieringerwaard groeide hij op in Den
Helder en volgde hij de opleiding tot derde
stuurman aan de Zeevaartschool aan het
Ankerpark. In die dagen had het loods
wezen met ernstig gebrek aan personeel
te kampen en toen men ook de scholier
Blaauboer vroeg of hij iets voor het loods
wezen voelde, is hij op dat aanbod inge
gaan. En hij heeft er nimmer spijt van ge
had. Zonder het diploma van derde te
hebben gehaald stapte hij op 1 Januari
1914 als loodsleerling op de Helderse af
haler, toen nog geen snel motorscheepje,
maar een zeilkotter. Den Helder was in
die dagen het centrum van de Nederlandse
loodsdienst. Blaauboer werd geplaatst op
een kustschoener en zat wat later al on
der de Engelse wal bij Duncheness om,
wanneer de beloodsing bij IJmuiden niet
mogelijk was door1 stormweer, in het op-
pertje van Albion's wal loodsen af te geven
aan de Suezbotén.
In 1915 kwam hij voor de eerste maal
naar IJmuiden, om op de loodsboot te
varen. De nummer twee, meent hij nog
te weten. Tot 1919 zwierf hij met dit schip
van binnen naar buiten cn daarna wacht
te weer de afhaler, waarop hij als oudste
werd geplaatst. Ruim vier jaar lang werd
Nieuwediep toen weer de standplaats en
hielp hij de twee kotters bemannen. De
Kanaaldienst bij Dungeness lag er na de
oorlog even uit, maar nadat Blaauboer nog
op een van de twee een torn had gemaakt,
gingen de kotters uit de vaart op die plek,
omdat de beloodsing voor IJmuiden voort
aan ook bij slecht weer kon geschieden.
IN 1923 zag IJmuidens loodswezen hem
weer terug. Twee jaar later overkwam
hem het enige ongeval in zijn hele loodsen-
loopbaan.
Ze hadden juist de Stuyvesant beloodst
loods v. d. Leek was uit de loodsjol
overgestapt op het schip toen de kapi
tein de stomer al in de richting van IJmui
den stuurde. De loodsjol met de kweke
lingen Kooiman, Roctman en Blaauboer
kreeg de volle laag van het door de schroef
van de Stuyvesant en de vrij ruwe zee
opgejaagde water. Recht over de achter
steven kreeg de loodsjol toen een enorm
stuk water over zich heen. Alle drie zijn
ze echter op tijd uit het water gekomen en
voor Blaauboer was het tevens het eerste
en laatste ongeval.
OP 1 Januari 1927 had de heer Blaau
boer er dertien jaar als loodsleerling bij
het loodswezen opzitten en kreeg hij zijn
benoeming tot hulploods. De promotie wil
de in die dagen niet erg doordat de loods-
diensten op vele plaatsen werden inge
krompen en er een overschot aan loodsen
was. Op zijn drieëndertigste jaar voer hij
dus als hulploods, hetgeen tevens weer
eens een overplaatsing naar het loodsen-
nest Den Helder betekende.
Drie jaar zouden er nog voorbijgaan eer
zijn benoeming tot loods afkwam. Hij
smaakte evenwel het genoegen het eerste
schip in de Noordersluis te brengen. Het
was de Jonhan van Oldenbarneveldt, die
op een proeftocht enige maanden voordat
de Koningin de sluis in dienst zou stellen,
de sluis passeerd. Het was een niet
erg gemakkelijke beurt, herinnert hij zich
nog, want de Johan moest langs de sema
phore geleid, omdat het Noordertoelei-
dingsknaal er nog niet lag.
TOT 1940 heeft Dirk Blaauboer de zee
schepen in IJmuiden naar binnen gebracht.
Hij vond het afwisselend werk, elke dag
wat anders. Die diensttijd als loods heeft
hij als de gezelligste van zijn loopbaan ge
zien, want elke dag wachtte er een nieuwe
verrassing in de vorm van het schip, dat
hij moest beloodsen. In oorlogstijd heeft
hij bij Delfzijl gedurende vier jaar tame
lijk „gelukkig" gevaren. De bommen gin
gen langs het schip heen. Hij werd daar
enige maanden dienstdoend schipper op
een afhaler, omdat hij de oudste in dienst
jaren was en in 1944 ging hij op wacht
geld. Na de oorlog hield Delfzijl hem nog
enige tijd vast en voer hij als schipper op
de afhaler om schepen tegen te houden
bij de mijnenvelden tussen Delfzijl en
Borkum.
MEI 1946 bracht de verhuizing naar
IJmuiden mee. Een maand of negen zat hij
weer als loods op de enige overgebleven
loodsboot en ruim een jaar lang kende
men Blaauboer als stuurman van de loods
boot, de „Canopus". Aanvankelijk voer
men alleen uit wanneer er een schip was
te beloodsen, maar toen de „Regulus" uit
Vlissingen er bij kwam, werd er weer om
de week buiten de pieren wacht gehouden.
In het laatst van 1948 kwam de eerste
nieuwbouw van de loodsboot, de „Alde-
baran" van de werf en voer Blaauboer er
als stuurman op. Wat later werd hij schip
per en toen de „Bellatrix" werd uitgehaald,
heeft hij die gekregen. De man, die in Den
Helder was begonnen als matroos de loods
jol te roeien, stond als schipper op de brug
van een nieuw schip.
RUIM veertig jaar heeft Blaauboer bij de
varende ploeg van he loodswezen gediend
en de voor- en nadelen van het loodsen-
leven weet hij je bliksems goed te ver
tellen. Hij heeft ondervonden wat het is,
om vlak bij huis twee weken lang op en
neer te houden.
Twee maal vier uur heeft Dirk Blaau
boer elke dag de wacht gelopen in de laat
ste vier jaar van zijn loopbaan. Hij her
innert zich nog wel al die reizen en het op
station liggen bij Engeland, Den Helder,
Delfzijl en IJmuiden, hij herinnert zich nog
de lange diensten in Den Helder van zons- i
opgang tot ondergang en hoe men daar
's morgens na aanmelding weer huis
waarts kon gaan om te wachten tot de te
lefoon ging en de boot varen moest. Hij
weet ook nog van de langdurige tochten
door het kanaal naar Amsterdam, toen de
schepen nog in IJmuiden werden inge
klaard. Veel er van vertellen doet hij even
wel niet. „Het was zo gewoon", zegt hij,
„Ach, je hebt eigenlijk niets beleefd".
Ouderavond Clara Sternschool
Woensdagavond, 13 Januari wordt in de
Clara Sternschool aan de Grahamstraat
een ouderavond gehouden. Mejuffrouw
I. J. Kuperus zal een inleiding houden.
Voorts zal een natuurfilm worden ver
toond.
boeiende, maar ongetwijfeld ook zware
taak op de schouders in een ertsgebied, dat
kortelings genationaliseerd werd, maar
waar de praktijk nog niet altijd parel-lel
schijnt te lopen aan de theorie.
Nu theorie, straks praktijk
Zuid-Amerika is niet helemaal een onbe
kend wereldeel voor ir. Gouka; hij kent de
goudmijnen van Suriname. Hij kent trou
wens de meeste mijnen, al is het niet altijd
uit de praktijk, want het Amsterdamse
ingenieursbureau Dorr-Oliver houdt zich
onder meer bezig met adviezen aan maat
schappijen, die de .mijnbouw uitoefenen en
levert hen zowel de becijferingen, die de
mijnbouw tot een zeer gespecialiseerd vak
maken, maar via haar bemiddeling kunnen
bovendien de machines worden geleverd,
welke voor een bepaalde mijnonderneming
nodig zijn.
Ir. Gouka gaat graag naar Bolivia. Het
pionieren ligt hem beter dan de papieren
der theorie en in dat opzicht is hij niet de
enige mijnbouwimjgenieur in Nederland,
die er graag uit vliegt dis de kans zich
voordoet. Tenslotte is er in de Nederland
se praktijk weinig te beleven voor een
ingenieur van deze richting.
Het wordt overigens geen gemakkelijke
baan. Het Andesgebergre met zijn grote
rijkdom aan mineralen, wordt aan de Oost
en Westzijde afgesloten door twee plateaux
en de vindplaatsen van de metalen liggen
vaak hoog: 17.500 voet of daaromtrent. Zo
dat er nogal wat iphysièke kracht voor
n-odig zal zijn en de keuring, die de pas
benoemde doorstaan moest. Spartaans is
geweest.
De ertswinning is blijkens zijn opdracht
van de Verenigde Naties dus niet alleen
zijn werk; nieuwe fabrieken, die het erts
moeten verwerken vragen evenzeer zijn
aandacht. Installaties van een 150 ton per
dag, zeggen de V. N. Om al deze dingen
nog eens door te nemen en tot een soort
werkprogramma te komen, gaat de heer
Gouka voor de reis naar Brazilië nog even
in New York aan. Bij het hoofdkwartier
van ae Verenigde Naties.
Als dagelijks bestuur van
de plaatselijke commissie
der Bescherming Burgerbe
volking hebben zich gecon
stitueerd de heren H. v.
Berk el, H. J. Koelemeijer
en J. D. B. Olie.
Er is inmiddels contact op
genomen met een groot
aantal kerkelijke en burgerlijke instellin
gen met het verzoek om medewerking en
van vele kanten is reeds positief gereageerd
op dit verzoek.
VEILIN GBERICHT
11 Januari
Andijvie 2345; witlof 20—33; waspeen
10—21; spruiten 20—36; prei 8—11; knollen
7—14; boerenkool 6—9; groene kool 6—10;
rode kool 5—9; gele kool 5—12; peen 47;
uien 5—9; peren 29.
beambten uit die tijd, die nog immer als
de „Oude Garde" een hechte band onder
houdt. Deze band is niet in de laatste plaats
te danken aan het werkzame aandeel, dat
de heer Wigman heeft gehad in het vormen
van die goede werkgemeenschap. Op 1
Januari 1940 werd de jubilaris chef van de
loonadministratie, doch tevens had hij de
leiding van verschillende diensten, die latei-
tot de Huishoudelijke Dienst zouden uit
groeien; op 1 Juni 1945 werd de heer Wig
man benoemd tot Chef van deze dienst.
Spreker besloot zijn waarderende woorden,
waarbij hij, evenals alle andere sprekers,
ook mevrouw Wigman in de hulde betrok,
met het uitreiken van het vererend getuig
schrift en het gedenkbord der Maatschappij.
Het zangkoor, dat onder leiding stond
van de heer H. Slings, bracht op voortref
felijke wijze een huldelied ten gehore,
waarna de heer P. Rijken een kort woord
van waardering uitte voor het werk van de
heer Wigman. Een fraaie koffer was het
cadeau en dat de jubilaris van hoog tot
laag wordt gewaardeerd bleek uit het
vuur, waarmede de heer J. Thomas een
feestdicht voordroeg. Ook het bestuur van
de personeelsvereniging „De Gieteling"
was vertegenwoordigd door de heer W. Gré-
gouir, die eveneens gewaagde van de grote
waardering van het bestuur der vereniging
voor des jubilaris' werk. Een elegante reis-
wekker werd als geschenk overhandigd.
Nadat de gelukwensen van prof. ir. J. E.
de Graaf, chef van het laboratorium, waren
overgebracht, was het woord aan de heer
J. Bienefelt, die van de huldigingscommis
sie de opdracht had, de geschenken van het
personeel aan te bieden. Na een hartelijk
persoonlijk woord, zeide de heer Bienefelt,
dat hij als symbool van de geschenken de
vijf zintuigen wilde noemen. Als verstoffe
lijking van reuk en smaak werd toen een
geweldige feesttaart, het kunstige product
van de heer W. van Ginkel, tweede kok van
het i'estaurant, met behulp van de dames
Rie Adrichem en Stein Leguit, voor het
voetlicht gedragen.
„Hier Hoogovens! lei Hoogovens! Hoog
ovens speaking!" onderbrak telkens de
voordracht van de telefonistes C. Beentjes
Cheffin der afdeling A. Reckman en
I. Rooyers, die ditmaal de koptelefoon had
den verlaten voor het voordragen van een
feestgedicht, doorbroken door het gezoem
van de telefoons. Een bloemenvaas en een
kristallen asbak waren de geschenken.
Na reuk, smaak, gehoor, kwam tot slot
het gevoel. Het gevoel van de jubilaris
voor goede muziek. Om hieraan tegemoet
te komen boden de dames Jopie Etten en
Jenny Pais een radiotoestel aan.
„Staalmaagden"
Het geheel werd besloten met een gezon
gen wens door „Rei der Staalmaagden". De
bijzondere prestaties van dit jongedames
koor (onder leiding van mevrouw Brass en
de heer Slings) wettigen de hoop, dat het
tijdelijk karakter van deze muzikale samen
werking zich tot een blijvende zal consoli
deren.
Er zijn in de gemeente Velsen verschil
lende enthousiasten, die de smalfilm een
warm hart toedragen, maar zelden de kans
krijgen het werk van anderen te zien en
ervan te leren. Zij willen graag aansluiting
bij elkaar en de heren P. Borst, Wijk aan
Zeeërweg 13 en G. de Jong, Frans Naere-
houtstraat 14 vernemen gaarne van an
dere belangstellenden, of de mogelijkheid
tot het stichten van een Velsense smalfilm
liga aanwezig is.
Dertien „vastmakers
in IJmuiden
Niettegenstaande de waarschuwingen
voor harde wind waren ingetrokken, heeft
een dertiental kapiteins het gisteravond
veiliger geacht in de beschutting van
IJmuidens haven te blijven tot de zee bui
tengaats wat gekalmeerd was. Zij lieten
hun schepen meren aan de daarvoor be
stemde stoelen en aan de kanaalkant, en
wachtten het ogenblik af waarop de
situatie bij daglicht kon worden bekeken.
Maandag 11 Januari kwamen de haven
van IJmuiden binnen: Santa Helena van
Bremen. Birmingham van Wear. Heriot van
Leith. Anneliese Gleue van Oran. Roelf v.
Gdynia. Spilbergen van Antwerpen. Werra-
thal van Setubal. Atlas van Patras. Gor-
dias van Bremen. Bomma van Oslo. Wormo
van Stockholm. Krautsant van Bremen.
Midas van Kopenhagen. Ardetta van Liver
pool. Nigerstroom van Hamburg. Winches
ter van Southampton. Elmina van Dakar.
Surte van Porsgrun.
Vertrokken zijn: Netherland Coast naar
Rotterdam. Rotti naar Marseille.
Ml
De Amerikaanse torpedobootjagers „McGowan" en de „Rich" zijn Maandagochtend voor een kort bezoek in Nederland aan
gekomen. De torpedobootjagers liggen in de haven van Rotterdam. Foto: de „Rich" op de Maas te Rotterdam.