Napoleon en de pestilentie
De zeven hoofdzonden" in één film
Folklore
Koeskoes
VREEMDE HISTORIE
Lijdensweg van het Franse expeditieleger
tijdens mislukte veldtocht tegen de Turken
iinJNap°leür tdl,e' een voorbeeld te wie tot dan toe vrüwel alles gelukt was,
mi-iw/„ n tna urTier* WlldC l3tr een grote zelfoverwinning gekost hebben.
Bewonderenswaardige prestaties
Een jeugdtheater
in Amsterdam
ONZE PUZZLE
voESTyn
99
„Puck" en „Scapino
werken samen
Karakters en sfeer
NONSENSVERZEN
St JEAN O'/KRE.
(accra;
rtAlFA^
MIDDELLANDSE-ZEE
JAFFA#
jEOyiAuEM
H~-^\ MIJL OtVTA
ALEXANDRA
E.L ARiSH
MANSOtRAH
CAIRO
Tot Pasteurs serum-
JL therapie de genees
kunde nieuwe wegen
wees, is de mensheid
voortdurend ten prooi
geweest aan ontzettende
epidemieën, waartegen
Zij volmaakt machteloos stond. Cholera, OP 10 FEBRUARI begon de generaal geschokte moreel van het leger met één
pokken en vooral de pest teisterden de ™et I30.0,J man de opmars naar Syrië Zes slag hersteld was. Drie dagen later trok de
I i\i i dagen later veroverde hij El Arish, in troep met hernieuwd elan Noordwaarts,
volken erger dan de bloedigste oorlogen. wejks ruïnes een groot aantal vijanden ge- vastbesloten om ditmaal de Turkse horden
De beruchte pestilenties in Londen en vangen genomen werd. Te laat echter be- een beslissende nederlaag toe te brengen.
Florence, om slechts twee der bekendste merkten de Fransen, dat er onder die ge- ^Tir AT1T,
bevallen te noemen eisten zoveel doden vanSenen pestlijders scholen, hetgeen re- NA EEN ZWARE, maar succesrijke op
gevallen te noemen, eisten zovcti sulteerde in een aantai zieken in de eigen mars via Ceasarea en Tantourah arriveer-
dat men ze met eens meer begraven kon gelederen. Het gros van het leger was ech- de men tenslotte voor Saint-Jean d'Acre
en in de Oriënt, waar de hygiënische ter snel doorgetrokken naar Ghaza, ontliep het tegenwoordige Accra dat vervolgens
toestanden no<* slechter warén, vielen de besmetting en kwam tenslotte op gedurende twee maanden fel belegerd
millmonon tor, „ffor oo„ 3 Maart voor Jaffa aan, dat zich na een be- werd. Telkens lanceerden de Fransen nieu-
leg van vier dagen overgaf. Ook dat was we bestormingen, maar noch Bonaparte's
een Pyrrhus-overwinning, want in deze veldheersgenie, noch de moed van zijn
stad woedde een ongekend hevige builen- manschappen konden de verdedigers van
pest, die spoedig ook Napoleons troepen het Turkse bolwerk dat grote steun
aantastte. In allerijl liet Desgenettes alle kreeg van de kanonnen der Britse marine
manschappen consigneren in kampemen- op de knieën krijgen. Bovendien ging er
-7oo ow, ten büiten de stad, terwijl de zieken in ween d®<* voorbii dat de nest geen nieuwe
enke,e no« intacte «*ou»en geconcen- hoge tol van de zwaarbeproefde be-
gaan onderwerpen. De beide chefs van zijn treerd werden. Schildwachten met het ge- leveraars eiste Toeci koeriers uit Cairo
gezondheidsdienst, Nicolas Desgenettes en wppr in dp aandaw nnrifpn rian on nartt f. u
Jpan-Dominiriue I arrpv wprktpn ppn aanslag postten dag en nacht tenslotte het verontrustende nieuws braoh-
jean Dominique Darrey, werKten een voor deze noodlazaretten om het contact ten dat de Brittpn zich klaar maakten voor
systeem van strenge beveiligingsmaatrege- tussen de Destliiders en hun pp^nnde striid voor
law I.;t ww, a* v.-owcw riw ncF.1 f ae pesdijaers en nun gezonde strijd- een troepen-landing in Egypte klaar-
makkers te verhinderen. blijkelijk met de bedoeling om Napoleon
pat zette veel kwaad bloed bij de sol- tussen twee vuren te brengen besloot de
daten die het nut van deze „hondse behan- generaal dan ook, het beleg voor Saint-
deling niet begrepen. Al spoedig kwam jeaT1 d'Acre op te breken en zo snel moge-
het tot demonstraties paniekstemming en üjk naar ziin Nijlbaees terug te keren,
openlijke insubordinatie, tot grote woede Dat moet hem. de trotse veldrieer,
uD^gl"et!elhS:dee,n beter Het was nochtans onvermijdelijk. Om het
gevaar van een insluiting te ontgaan, wilde
Bonaparte zelfs in geforceerde dagmarsen
naar Caïro terugtrekken, maar daarvan
kon, gezien de deplorabele toestand van het
verloop had en niet bijzonder besmettelijk ut^pu"f lfger' komen Vooral de
was J J steeds talrijker wordende pestlijders rem-
steeds weer millioenen ten offer aan
deze 'geduchte „stille moordenaar".
GEEN WONDER dan ook, dat Napoleon
alle mogelijke voorzorgen nam toen hij in
1798 als generaal van het Directoire aan
het hoofd van een Frans expeditieleger de
len uit om de Franse troepen voor de pest
te vrijwaren. Direct na de landing in
plan. Hij bezocht persoonlijk alle kampe
menten en verklaarde overal voor het front
van de troepen dat de ziekte niet de ge
vreesde pest was, maar alleen „een soort
van builenkoorts", die een veel milder
den de terugtocht aanzienlijk. Velen wan
kelden, elkaar steunend, moeizaam aan het
Nicolas Desgenettes, de militaire arts, die
Napoleons wrede bevel trotseerde.
groot deel nauwelijks meer transportabel
was. Dagelijks werden er volgens Desge-
Bonaparte's vermetele „behandeling" van
een pestlijder in het hospitaal in Jaffa.
(Naar een schilderij van baron Gros).
Het merendeel der soldaten liet zich ech
ter door deze „halve leugen" niet cm de
tuin leiden; het had immers altijd geleerd, van de tros" Anderen te sterven
iedereen te schuwen die de symptomen m de voertuigen waarover men
van deze ziekte vertoonde en het zag no® ^schikte of op de paarden der officie
bovendien, hoeveel lijders er dagelijks be- ren> die van Napoleon zelf niet uitgezon-
zweken. Desgenettes vertelseltje had dan derd- Snel]e Turkse ruiteratdelingen en
ook geen succes, het gekanker der man- voorposten in hinderlaag maakten er een
schappen duurde voort en de onrust groei- sï^rt van, de lange, trage karavaan zoveel
de. Er zou een heel wat sterker stukje ge- mogelijk verliezen toe te brengen zonder
presteerd moeten worden om de discipline zichzelf bloot te geven. De verzengende
in de troep te herstellen. hitte en de talloze ontberingen deden de
rest.
HET WAS NAPOLEON zelf, die dat T \'u\er~ verrfiftirfd?
klaar speelde. Op de ochtend van de elfde J-JJUCI VCTgllUgU.
Maart begaf hij zich met Desgenettes en TOI.N HET RESTANT van het eens zo
enke.e leden van zijn staf naar het grootste trotse expeditieleger eindelijk na vijf vre-
Egypte werd elk verdacht ziektegeval ge- lazaret van Jaffa, inspecteerde minutieus olijke dagen de ruïnes van Jaffa binnen-
ïsoleerd in speciale lazaretten, controleer- de zalen en sprak geruststellende woorden strompelde liet de opperbevelhebber het
den officieren van gezondheid de burger- tot alle pestlijders die daar verzameld wa. telimen mo4 de toestand der zieken en ge-
bevolkmg in alle bezette steden en dorpen ren. Tenslotte naderde hij, kennelijk ont- wonden inventariseren Men telde meer
en werden de Franse kampementen om- roerd, een zieke soldaat, drukte met zijn tweehonderd pestlijders, lan wie een
nngd door een sanitair cordon, om onge- vingers een vunge pestbuil op 's mans
wenst contact met de Egyptische burgers borst open en droeg hem toen. geholpen
te vermijden. Desondanks deden zich reeds door een verpleger, naar een strobed in een
een Paar dagen na de ontscheping in hoek van de zaal. Daarop verliet hij, rustig
Alexandrië enkele pestgevallen voor en pratend met zijn medewerkers, het hospi-
verloor men dertig man aan de gevreesde taal.
ziekte. Begin 1799 werd de toestand nog
ernstiger en vielen er in een week tijds
vele doden bij de Franse troepen,
waaronder een aantal officieren. Ogenblik
kelijk verscherpten Desgenettes en zijn
helpers de controle door onder meer te ge
lasten, dat alle kledingstukken en privé-
bezittingen der zieken direct na hun op
neming in de lazaretten verbrand moesten
worden. Dank zij deze en andere verstan
dige maatregelen gelukte het om het ge
vaar in korte tijd te bezweren. Afgezien
van enkele geïsoleerde gevallen in Damiet-
ta, Mansourah en Cairo was het leger weer
pestvrij, totdat Napoleon bevel gaf voor de
opmars naar Syrië.
TOT DAN TOE was de bezetting van
Egypte een militaire wandeling geweest
want na de nederlaag die de Fransen bij
de pyramiden de Mamelukken toebrach
ten, was er van ernstige weerstand geen'
sprake meer. In korte tijd bracht Bona
parte de gehele Nijldelta onder zijn con
trole en verrichtte hij wonderen van be-
stuurshervorming. Maar inmiddels zinde
hij op nieuwe buit en veldheerslauweren.
Toen dan ook begin 1799 bleek, dat een
groot Turks leger zich opmaakte om Egyp
te binnen te vallen, besloot hij dit tegemoet
te gaan, slag te leveren in Syrië en zo
nodig het hele sultanaat aan zijn zege
kar te binden. Dat dit lukken zou, stond
voor Napoleon en zijn staf vast: de sultan
van Turkije, zo wist men, was door Enge
land opgestookt om Egypte te gaan bevrij
den, maar zijn leger leek allerminst een
portuur voor de geoefende Franse expedi
tiemacht: het zou kansloos in de pan ge
hakt worden door Napoleons ge'rouwen!
Desgenettes, legde hem opnieuw de nood
zaak vaai een snelle terugtocht voor en zei
tenslotte: „Als ik in uw plaats stond, zou
ik thar.s een einde maken aan de gevaren,
die ons allen bedreigen èn aan het lijden
van deze ongelukkigen door hun opium
te geven!"
Desgenettes, een ogenblik sprakeloos,
aarzelde nochtans nöet lang met zijn ant
woord. „Mijn plicht is om levens te behou
den en niet om te doden", zei hij kortaf.
Uiterlijk kalm, trachtte Bonaparte een
uur lang, de chef-arts tot andere gedach
ten te brengen. Toen deze onverzettelijk
bleef, begon de generaal te schreeuwen,
dat zijn besluit vaststond en dat hij zo
nodig anderen zou vinden om het uit te
voeren
OVER WAT ER NA dit dramatische on
derhoud tussen de generaal en de genees
heer gebeurd is, bestaan verschillende le
zingen. Dat er inderdaad pestlijders op
bevel van Napoleon vergiftigd zijn, is ech
ter hoogst onwaarschijnlijk. Wel schijnt
men bij de evacuatie uit Jaffa enkele wei
nige stervenden over hun juiste aantal
bestaat geen zekerheid opzettelijk ach
tergelaten te hebben. Vast staat echter, dat
de onkreukbare Desgenettes daarin niet de
hand gehad heeft.
Napoleon zelf heeft, althans blijkens dr.
Paul Ganière in „Miroïr de l'Histoire",
nooit formeel ontkend dat hij het plan had,
de ergste zieken in de hospitalen van Jaffa
te laten ombrengen. „Zelfs op Sint Helena",
zo schrijft deze geschiedvorser, heeft
Bonaparte zowel aan Bertrand als aan Las
Casas verzekerd, dat dit plan voor hem
niets onmenselijks had en dat hij precies
zo gehandeld en gedacht zou hebben als
het zijn eigen vrouw of zoon betroffen had".
H. C.
Niemand heeft ooit geweten, of Napo
leon dit vermetele staaltje alleen ten beste
gaf om indruk te maken op zijn soldaten,
of dat hij wellicht zelf geloofde dat de
ziekte niet zo heel erg besmettelijk was.
Maar het resultaat was in elk geval ver
bluffend: als een lopend vuur ging het
verhaal van zijn koelbloedige daad door de
kampementen met het gevolg, dat het
nettes twintig tot dertig nieuwe gevallen
gemeld en per dag stierf een vrijwel ge
lijk aantal zieken. De voorraden medicijnen
en pijnstillende middelen waren vrijwel
uitgeput, de officieren van gezondheid en
hun v/eipige resterende helpers konden
vrijwel niets meer uitrichten.
Toen hem dit alles gerapporteerd was,
ontbood Napoleon op 27 Mei 1799
tU de tijd van het mid-winterblazen
weer even achter mij ligt en mijn suc
cessen, diep in het Oerland van Twente
daarmee behaald, weer zijn bijgeschreven
in de boeken* der historie, heeft mij een
leegte bevangen, wacruit ik mij slechts
kan losmaken door de gedachte, dat over
niet al te lange tijd de lente-folklore weer
een beroep op mij gaat doen.
Eerlijk en in alle bescheidenheid gezegd:
zonder mij zou er alleen maar klore ovct-
blijven, want ik zorg, al zeg ik het zelf,
voor de folheid. Het eerlijke, heerlijke
vogelschieten in Terborg; het gulzige
palingtrekken in Giessen-Nieuwkerlz; de
Meizoentjesdansen, die zo typerend zijn
voor Neven- en Nigtevegt; de leutige
lenteliedekens bij de vedel uit de streek
van Kwade- en Goedereede; het Bizon
knuppelen uit de buurt van Hoorn en
Wedcrhoorn; het snelle papaver-en-ma
maver-plukken in Leeuw- en Tijgerarden,
het koekhappen van Boerin- en Boertange;
het zo typische Hoqezandse Meiklokjes-
luiden; het charmante De Gek Steken van
Venendaal; het aardige De Kluts Kwijt
Raken uit de buurt van Thorn; het inge
wikkelde oer-oude Loer-draaien. dat alléén
nog in het gehucht Deuteren bij 's Her
togenbosch levend gebleven is; het Door De
Mand Vallen, waar die van Gaastrrland
zo groot in zijn; het Zuid Bevelandse Voor
Het Lapje Houden (dat zijn oorsprong
vindt in Stavanger en door de Noormannen
onder Bonifacius via Dokkum en Zierikzee
naar Goes is gebracht) (Zie: Les Coutumes
Folkloriques du Bevelan du Sud par le
prof. dr. Guillaume Teil de l'Université de
Genève - Ed. des Haemerhoïdes-Paris
1895); het olijke Haesje Langzaem (Festina
Lente) Springen uit de omtrek van Beesd;
het moeizame Wolga-Sj leppen van Five-
lingo; het Koning Kraaien van Cocq den
Haen; het Meikeversnoepen waar die van
Etten-Leur zulke onbestreden meesters in
zijn - het zou, als ik voor één keer eerlijk
mag zijn, niet veel om het lijf hebben, als
ik daar niet aan deelnam.
Zo begrijpt ge dat, al is het een stille
tijd voor mij, nu de laatste tonen der mid-
winter-blazerij zijn verstorven in de wou
den van de Achterhoek, er nog heel wat
werk voor mij aan de winkel komt.
Ik verheug mij daarop.
En ik gevoel mij recht gelukkig, dat het
mij gegeven is het leeuwendeel (la part des
lions) te mogen bijdragen tot de in stand
houding van dat deel des vaderlandsen Ge-
menen levens dat zo fol klore is, voor wie
het weet te zien en het er uit weet te
halen. ELIAS 2
De zeven hoofdzonden zullen veelal de aanleiding zijn ge
weest tot zwaar moraliseren, maar dat zij de stof zouden
vormen voor de film, die van Vrijdag af in het Haarlemse
Rembrand:-theater loopt, zal men niet licht hebben ver
wacht. Het is een film van Frans-Italiaanse origine, die
op haar beurt de aanleiding is geweest tot de nodige mora
liserende vertogen, waaraan ik mijn deel niet zal bijdragen.
De keuring stelde de leeftijdsgrens op achttien jaar. De
katholieke keuring achtte de film niet aanvaardbaar. Dat
slaat dan vooral op de pikante scènes, welke men in „De
zeven hoofdzonden" aantreft en op de kwasi-luchthar-
tigheid waarmee de dingen worden gepresenteerd. Ik wil
hier direct aan toe voegen dat de film zich niet op lucht
hartige wijze van deze dingen afmaakt. Wie zich gauw ge
choqueerd voelt doet beter weg te blijven. Wie de ernst
onderkent uit de manier waarop hier het filmspel wordt
bedreven, zal zich een gang naar het Rembrandt-theater
wel getroosten. Hij komt aan zijn trekken als hij film wil
zien, want met name .JDe trots" en ,.De afgunst" zijn twee
kapitale delen, die niet sterker tot uw verbeelding konden
spreken.
Ik wil hier echter de volgorde van de
film zelf aanhouden en stuk voor stuk de
onderscheidene passages bespreken. De
zeven hoofdzonden dan worden u getoond
in een kermistent waar de toeschouwers
met ballen naar hun personificaties kun
nen gooien. Telkens als een figuur is ge
raakt, begint de vertoning van een scène,
die op een der zonden bterekking heeft.
De gierigheid en de gramschap ziin het
eerst aan de beurt. Zij worden gedemon
streerd in een verhaaltje met geestige
vondsten, dat de noodzakelijk in het kwaad
gelegen overdrijving goed weet op te
vangen door er een heel bescheiden figuur
tegenover te stellen, die er de dupe van
dreigt te worden, doch uiteindelijk toch nog
aan het langste eind trekt. De gierigheid
wordt uitgebeeld in de gedaante van een
hebzuchtige huiseigenaar, de gramschau
in de persoon van zijn vrouw, die zelts
peen geld van de schraper krijgt om naai
de kapper te gaan. Zij spelen de hoofdrol
in dit door Eduardo de Filippo geregis
seerde deel, dat alleen lijdt aan een te veel
aan dialoog, waardoor de taal van het
beeld in het gedrang komt. Gelukkig is
de overdaad aan woorden niet zo menig
vuldig, dat ge u teleurgesteld afwenat.
De typeringen ziin juist getroffen, de li-
puren komen uitstekend tot hun reent.
Toch viel het scenario van Charles Spaan
(„Allen zijn wij moordenaars") mij wat
tegen.
Wat dan volgt, „De onkuisheid",
frappeert vooral door zijn gedurfdheid en
ik denk dat daar oo kwel de meest be
denkingen tegen zijn gerezen. Toch is ae
schiedenis niet zo lichtzinnig als zij zich
voordoet. Tegenover een jolig weeuw-
tje en haar amant speelt de film een meisje
in haar eerst kinderlijke verliefdheid uit,
de onschuld eigenlijk, die u boeit en ont
roert. Er zitten prachtige vondsten in.
Vooral de stotterende gramofoon en het
slot, waarin het kind in de nacht verdwijnt,
zijn beklemmend. De film heeft sfeer, heelt
moed, heeft ernst. Ze wint het pleit aoor
haar contrasten.
Zeer knap van spel, zeer knap ook van
regie is „De afgunst". Roberto Rossellini
tekende ervoor. Hij vertelt een heel sim
pele geschiedenis van een jonge met een
kunstschilder getrouwde vrouw, die haai
man met niets en niemand wil delen en
een onoverkomelijk struikelblok vindt in
de kat. De kat is de lieveling van de schil
der. „Waarom jaloers te zijn op een dier?"
vraagt hij. Maar de jonge vrouw is jaloers,
ze probeert de kat te doden. Dat mislukt en
de schilder onderkent haar afgunst. Na
tuurlijk is de hele zaak overdreven. De
schilder is een egoïst, de jonge vrouw niet
zo afgunstig als hij haar verwijt. Maar het
wordt u allemaal zo boeiend voor ogen ge
toverd, dat ge er in gelooft. Het is heel
direct en vol fijne detailleringen, die ae
atmosfeer vullen met hartstocht en verra
derlijkheid.
Heel geestig tot en met het ondeugende
eind wordt vervolgens „De gulzigheid' ge
schilderd. Maar onovertroffen is ce ver
beelding van „De afgunst", waarin men
het grote talent van Michèle Morgan kan
bewonderen en de prachtige karakter
speelster begroet, die Frangoise Rosay is.
Claude Autant-Lara verfilmde de gescnie-
denis van twee verarmde dames van stanu.
moeder en dochter, die nauwelijks in haar
levensonderhoud kunnen voorzien. De
dcchter wordt uitgenodigd voor een bai,
maar krijgt geen schriftelijke bevestiging.
Ze gaat toch. Een kostbare smaragd ver
dwijnt gedurende het feest. Iedereen stemt
erin toe zich te laten fouilleren, zij niet. Ze
werpt haar tasje op de bar en verlaat her
bal. Men opent het tasje. Er zitten een paar
sandwiches in, die zij heeft „gestolen" voor
haar moeder.
Zelden zag ik zo de sfeer van met hoog
hartigheid gedragen armoede verbeeld ais
in dit fragment. Zelden zo afgewogen deze
De kermistent, waarin het publiek op in
stigatie van Gerard Philippe de „Zeven
hoofdzonden" mag bekogelen.
sfeer geconfronteerd met de lege rijkdom
op het bal. Voortdurend treft u een uiterst
gevoelige tekening van karakters, welke
uit de koelheid en mistroostigheid van de
omgeving, die Autant-Lara schept, te voor
schijn komt. Een machtig stuk werk mei
fraai filmspel.
Ik sla, net als de film, de luiheid over en
belandt dan bij de achtste, de „onbekende
zonde", die onder regie van Georges La-
combe de film besluit.
Een sluitstuk dat
zich richt tegen allen,
die van de nood van
het moraliseren een
deugd maken, tegen
wat men noemt de
pharizeërs en de lief
deloze ketterjagers.
Het is een hekeling,
die men om haar
vorm terzijde kan
schuiven, maar wel
ker waarde men niet
kan ontkennen. En zo
blijkt dan dat achter
de „Zeven hoofdzon
den" heel wat minder
zonde schuilgaat dan
de oppervlakkige be
oordelaar wellicht
geneigd was te veron
derstellen of zelfs in
het geheim verhoopte.
P. W. FRANSE A
Zaterdag 16 Januari opent de toneel
groep „Puck" een serie kindervoorstellin
gen in het nieuwe De La Mar-theater te
Amsterdam. Om beurten zullen deze to
neelgroep „van en voor jonge mensen"
en het Scapino-ballet iedere Zaterdagmid
dag voorstellingen verzorgen voor kinde
ren van 6 tot 12 jaar. Puck begint de voor
stellingen met de opvoering van „Het ge
heim van de Prins" en de week daarna
komt Scapinc, onder artistieke leiding van
Hans Snoek, met een bewerking van het
middeleeuwse dierenepos „Reinaert de
Vos" door Max Teipe, met muziek van
Hugo GocLron. speciaal voor dit gezelschap
geschreven in opdracht van het ministerie
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen.
De bedoeling is om te komen tot een
jeugdschouwburg in de hoofdstad, waar de
kinderen en de oudere jeugd tegen lage
toegangsprijzen voorstellingen krijgen te
zien op verantwoord artistiek niveau, zo
deelde de heer Hans Tobi, zakelijk leider
van „Puck" op een persconferentie mee.
Wijkcentra zullen worden ingeschakeld bij
de verkoop van toegangsbewijzen, het
maken van propaganda enzovoorts.
Voorlopig zal men deze Zaterdagmiddag-
voorstellingen voortzetten tot half April.
Men tracht ook te komen tot gecombineer
de voorstellingen der beide groepen, met
toneel, ballet en pantomimes.
Scène uit „De Trots" met links
Michèle Morgan.
Horizontaal: 1. duister, 6. in kristalvorm
bevroren waterdamp, 11. houten vat, 12.
bekend Italiaans dichter, 13. jongensnaam,
14. rechten inbegrepen (afk.), 15. deel van
het skelet, 16. achting, 17. voorzetsel, 19.
scheepstros, 22. hoofdwerk der oud-Noör-
se letteren, 25. voorzetsel, 26. juffrouw,
28. jongensnaam, 30. elk, 31. dorp aan het
Boterdiep ten Zuiden van Uithuizen, 32.
lekkernij, 34. munt in Turkije, 37. put-
emmertje, 38. voorvoegsel, 40. slede, 41.
patroon, 43. familielid, 45. afgelegen, 46.
kippenloop, 47, afkorting voor neon, 48.
meisjesnaam, 50. kubieke meter, 51. on
bepaald voornaamwoord, 52. voorstad van
Constantinopel, 53. hechtenis van perso
nen.
Verticaal: 1. niet glad, 2. melkschaap, 3.
afkorting van mangaan, 4. azijn, 5. smal
tuin- of bloembed, 6. harde delfstof, 7.
meisjesnaam, 8. bekende afkorting, 9. Zwit
sers kanton aan het Zuiden van het Vier-
woudstedenmeer, 10. een der vier jaarge
tijden, 18. berg bij Troje en op Creta, 20.
kunnende weerstaan, 21. wiel. 23. alles
wat men drinkt, 24. wijnmaat, 26. Ja
vaans inlands dorp, 27. lengtemaat, 29.
levensvocht in organische lichamen, 30.
meisjesnaam, 32. veel sap bevattend, 33.
aardsoort. 35. voor. 36. bestuurder, 38. grote
hartslagader. 39. aarde, grond. 41. gebruikt
de boer op het land. 42. bereide dierenhuid,
44. gravjn uit het Hollands Huis, 47. land
tong, 49. telwoord, 51. voornaamwoord.
IN het vorige nummer van „Erbij"
heeft men in het reisverhaal Hotel
kamers in een grot" kunnen lezen, dat
„koeskoes" zou zijn: in olie gebakken
schapenvlees. Terecht wijst de schrijf
ster, mevrouw J. Tadema Sporry, op de
onjuistheid van deze verklaring, die
door ons aan haar tekst was toege
voegd. Waiit „koeskoes" is niets anders
dan een heel grof soort griesmeel, uit
gierst of tarwe bereid. Maar ja wij
zijn nooit in een Afrikaanse oase ge
weest en misschien teveel verwena tn
de Nederlandse ee'huizen waar men
„koeskoes" altijd met schapenvlees ser
veert en voorts met onder meer cham
pignons veraangenaamt. En als wij er
goed over nadenken, herinneren wij ons
twens, dat men dan meteen maar de
grieskorrels door rijst vervangt....
Om mee te dingen naar geldprijzen ad
7.50, 5.en 2.50 moeten oplossingen
onder de aanduiding „Oplossing Puzzle"
uiterlijk Dinsdag 17 uur ontvangen zijn
aan een van onze kantoren in Haarlem:
Grote Houtstraat 93 en Soendaplein 37, of
IJmuiden: Kennemerlaan 186. Men sluite
geen mededelingen bij.
Winnaars van de vorige puzzle zijn:
1. Mejuffrouw J. A. Eibink, Klopper-
sinTel 41. Haarlem, 7.50.
2. M. Keur. Van Spevkstraat 34, IJmui-
den-Oost, 5.
3. H. H. Winters, Heussensstraat 104,
Haarlem, 2.50.
De oplossing van de vorige piizzle is:
Horizontaal: 1. gram. 3. Maas, 6 en, 7.
na. 10. os, 11. do, 14. telg. 15. beet.
Verticaal: 1. geel, 2. as, 4. ar, 5. spar,
8. kort. 9. moot, 12. el, 13. re.
In de cirkel: 1. egel, 2. ever, 3. niet, 4.
helm, 5. eend, 6 idee, 7. leeg. 8. iets, 9, gaar,
10. Belg, 11. oven, 12. open, 13. nier, 14.
tien, 15. jaar, 16. edel.
De zegswijze luidt: „Een heilig boontje".
Daaft Zonderland, alias Daan van der
Vat, heeft, misschien aangemoedigd door
het succes met zijn Redeloze Rijmen, een
tweede serie nonsensverzen bijeengebracht,
die onder de titel „De kok van Marienbad"
door „Het Spectrum" in Utrecht werd uit
gegeven.
Deze gedichtjes, die een gedeelte van het
leven van een kok en de kokin Rosalinde
behandelen missen echter in de meeste ge
vallen de voor deze rijmpjes zo nodige
geestigheid. De dichter laat zijn kok, na
vele avonturen met zijn zwarte kat en
groene papagaai, een vacantiereis naar het
Midden-Oosten ondernemen en bij El
Alamein is het tenslotte afgelopen De kok
van Marienbad gaat dood en het boekje
is uit.
De illustraties van de zeventienjarige
Peter Vos passen zich, indien moge'.iik. uit
stekend bij de versjes aan en misschien
zou dit voor velen een reden kunnen zijn
H. d. G.