ZIJN WIJ AARDAPPELMOE? - De witte morgens- Over U RADIO EN EENZAAMHEID Concoursen stellen probleem voor de conservatoria GELDERS HISTORISCH MUSEUM „Salon des Variétés" in Amsterdam Vereenvoudiging van de theorie ten gunste van de practijk Canadese schilderijen naar Nederland Limburgse kunstenaars exposeren in Aken Lord Potato KORT VERHAAL DOOR S. M. met tekening van Jules Chapon Geboortehuis van Goya WIE bent U? Ik weet het niet. En loch staat uw naam iedere dag in de krant. Kijk maar. Ik lees hier: „Waarom laat U uw kennissen in den lande niet weten dat U binnen kort gaat trouwen? Plaats een annonce tegen speciaal tarief". Het doet er niet toe in welke krant dat staat. Maar het gaat over U en nu zou ik wel eens willen weten, wat er met dat voorgenomen huwelijk van U aan de hand is, als U er zo geheimzinnig mee bent. Waarom laat u het uw kennissen in derdaad niet weten? Wat is er tegen dat zij weten dat U binnenkort geen vrijgezel meer zult zijn? Belachelijk.' O ja. Nog,iets over U. Ik lees: ..Ook voor U is plaats bij de Koninklijke Marine". Hebt U zich nu nog steeds niet aange meld? Twee jaar geleden is U dit ook al meege deeld en ik dacht toch werkelijk.... Enfin. U is gewaarschuwd. En dan al die kwaal tjes van U! Daar moet U toch eindelijk eens iets aan doen. Ik begrijp werkelijk niet, dat U nog leeft! Ik lees: „U wordt dagelijks gekweld door die verschrikkelijke pijn scheuten in Uw rug. En de nachten zijn U on- verdragelijk. Neem toch En dan komt de naam van het genees middel. Dat kent U toch wel? Nou dan! Gebruik het en wordt veertig jaar jonger! O ja, dan nog wat. Uw lever slaapt, staat hier. En U laat die maar rustig slapen? Wat is dat voor onverantiooordelijk gedoe! Schudt hem di rect wakker - trouwens, hoe wilt U binnenkort met 'n slapende lever in het huwelijk treden? U bent een onver beterlijk, Oost-Indisch- doof. onbezonnen, en bovendien nog onzinde lijk individu. Want ik lees..U dacht dat Uw beddelakens wit waren, tot U die van buur vrouw zag...." Nou nou. geef mij die buur vrouw maar. Daar kunt U een puntje aan zuigen. AKTUS Te Genève is dezer dagen een tentoon stelling van de Canadese Seagram-schilde- rijencollectie geopend. Deze reizende ten toonstelling, bestaande uit vijftig grote en kleine doeken van twintig Canadese schil ders, zal van 18 tot 28 Februari in het Haagse Gemeentemuseum te zien zijn. De schilderijen hebben alle betrekking op de schoonheid van Canadese steden. De Seagram-eollectie heeft reeds een reis van ruim 50.000 kilometer achter de rug. Voor de eerste keer sinds de tweede wereldoorlog wordt in Aken weer een tentoonstelling van werken van moderne Limburgse schilders en beeldhouwers ge houden. Tot de achttien exposerende kun stenaars behoren onder meer Charles Eyck en Joep Nicolas. Verder zijn er schilderijen en plastieken van de in 1944 overleden Henri Jonas en toont de Indo nesiër Yo Bwan Tjong er kleine émaille- werken. EINDELIJK menen wij de oorzaak te hebben gevonden van de toenemende tegoeden bij de Rijkspost- en de normale «paarbanken: het blijkt thans, dat het aardappelverbruik belangrijk is vermin derd. Wij hebben met een degelijk gezicht de lof voor onze gezonde spaarzin opge streken, maar ondertussen op slinkse wijze een eigenheimertje of een Zeeuws Blauw tje in de schaal teruggekeild. En de boer, hoofd toch niets zou uitmaken. Maar nu zien wij opeens, dat de hoeveelheid" ver smade aardappels stilaan is opgelopen tot 135.000 ton per jaar! Bij die geweldige hoe veelheid kunnen we niet langer lijdelijk toezien. Wij zullen de broekriem moeten vieren en niet langer het oor mogen lenen aan die anatomische nul, die eens beweerd heeft, dat het oog wel eens groter kan zijn dan de maag. Iedereen met een beetje ge- hij rooide voort. „Geef het volk aardappels en spelen", dacht hij en men zag hem tus sen zijn planten doorkruipen om deze be moedigend toe te spreken, wanneer zij door aardappelmoeheid bevangen waren. Hij joeg op de aaltjes, die zijn gewas deze moeheid aanpraatten, hij DeeDeeTeede de Coloradokevers, die onbevoegd aan het blad frutselden en hij vocht tegen destip- pelstreepziekte en de zwartbenigheid. En hoe heeft hij het nu met ons? Proberen wij met gefingeerde zuinigheid onze eigen aardappelmoeheid te bedekken? De cijfers van het Bedrijfschap voor Aardappelen, Zaaizaad en Pootgoed zijn ontstellend: een kwart kilo piepers minder per hoofd van de bevolking en een halve kilo minder per Amsterdams hoofd van de bevolking. Zo is de toestand na de oorlog. Men kon het al een beetje zien in het verkeer: een afnemend aantal aardappel buikjes tegenover een stijgend aantal bier buikjes. Grote reclames van de brouwe rijen maar geen woord over aardappels. Nooit eens: „De bintjes zijn weer best" of „Aardappelsdaar zit pit in" (misschien is de laatste slagzin minder gelukkig ge kozen) of „Denk om uw zetmeel". Het is nooit gebeurd omdat wij altijd voor een volk gehouden zijn, dat zijn Eigenheimers kende en ze wist te verbrui ken. „De aardappeleters" zijn een gevierde groep in de beeldende kunst geworden sinds Vincent van Gogh ze op heterdaad (men laat ze daar in Brabant nooit koud werden) heeft betrapt. Hiernaast hebben wij voor deze gelegenheid „De aardappel eters" van Fiep Westendorp geëxposeerd. Wij hebben altijd veel vertrouwen gehad in ons aardappelverbruik. En wanneer wij ei dan na het vooafgaan van veel soep eens wat minder van opschepten, dan vertrouw den wij dat er op dat moment wel anderen zouden zijn, die weer wat meer tot zich namen, zodat het op het gemiddelde per voel voor verhoudingen, weet heus wel dat het andersom is. Laten we niet blijven dutten in de wa sem uit onze schalen tot het onzalige mo ment. waarop hier en daar slechts nog een enkeling een aardappel in de mond neemt om zich in de Angelsaksische tongval te bekwamen. DIE 135.000 ton kunnen we er nu niet meer met terugwerkende kracht bij nemen, maar wanneer wij in beginsel be leid zijn om opnieuw ons oude deel van de vaderlandse aardappelteelt tot ons te ne men (en iets meer, want velen onzer zijn geëmigreerd) dan wil het voornoemde be drijfschap ons daar wel bij helpen. Dan zal het beginnen met de handel eens aan te pakken. Want deskundigen zien één van de oorzaken van de achteruitgang in de betrekkelijke onverschilligheid van de handel om de huisvrouw van goede aard appelen te voorzien. De groenteboer heeft zelf vaak weinig notie van zijn waren zo menen deze deskundigen „en noemt maar een naam, zonder dat de vlag de lading dekt". Wan neer in het voorjaar de soorten Furore en Rode Ster aan de markt komen kan het gebeuren, dat een gezin aan tafel om de dampende Furore is gezeten, in de waan Rode Ster voor zich te hebben en daarmee de vriendschappelijke betrekkingen met de Sovjet-Unie te dienen. Ieder, die een keer zulk een vervalsing heeft ontdekt, is ge neigd de aardappelen er bij neer te gooien en te gaan Hauseren. „De aardappel moet heer worden", heeft de directeur van het Bedrijfschap gezegd. Hij spreekt daarom herhaaldelijk van „de heer Aardappel of Lord Potato". Hij zou ook kunnen zeggen: Freiherr Kartoffel vom Kaltenerden of le Comte de P. Frite er zijn nog voldoende eervolle benamin gen te geven. De aardappel was heer, toen hij leefde onder de oude Inca-beschaving in Peru, waaruit de Spaanse kolonialen hem naar Europa deporteerden. Hij is wellicht de enige heer geweest, die met de Spanjolen ons land binnenviel. Wanneer wij dat ge weten hadden, zouden wij geen kokend water van onze vesten op hen neergewor pen hebben, maar het op hebben laten staan voor die mooie exotische knollen, die zich in hun midden bevonden. Euwenlang heeft hij rond en goedig middenin de Hollandse kost gelegen. Zijn zetmeel en eiwit hebben hele generaties in moeilijke tijden pal doen staan. Is hij daardoor misschien te burgerlijk, te ou bollig geworden? Laat men zich dan naar de beste restaurants en hotels begeven en op de menukaarten gewaar worden, dat hij daar nog altijd als een heer van dis tinctie ingeschreven staat. Men zal hem er bijvoorbeeld ontmoeten „en robe de cham- bre". En mocht hij iemand zo in kamerjas (in de schil) niet welgevallig zijn. dan ont doet men hem ervan. Vandaar het woord „jassen". Misschien moet zijn verschijningsvorm in de huiskamers veranderen en begint zo'n schaal vol met een kop er op de dis genoten onrustig te maken als bij het zien van donderkopjes aan de horizon. Maar er zijn ook aardappelsoepen, aardappel beignets, aardappelschelpen, aardappel koekjes, aardappelsoesjes en aardappel puddinkjes. Hij kan overal in gemengd worden. Ook de vervaardigers van vlees- en kalfsvleescroquetten beginnen dat hier en daar in te zien. Het is prettig om bij een ronde langs de automaten deze bemoe digende symptomen te kunnen noteren. KO BRUGB1ER B. en W. van Arhem hebben enige jaren geleden de medewerking van de Provinciale Staten van Gelderland ge vraagd voor de financiering van de uit breiding van het gemeentemuseum met een derde vleugel, om deze als Gelders Historisch Museum te bestemmen. De Staten besloten op 26 Juni 1952 aan de gemeente een renteloos voorschot te verlenen van f 100.0ÓO als tegemoet koming in de bouwkosten en terug te be talen met f 2000 per jaar. De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen besloot het nieuw ingediende plan voor de uitbreiding van het museum te steunen door toekenning van een rijksbij drage, aanvankelijk groot f 10.000. Het definitieve plan is ontworpen door prof. F. A. Eschauzier en voorziet in een gebouw, dat aan de westelijke vleugel aansluit en dat op de gelijkvloers daarmee gelegen hoofdverdieping omvat een pren tenkabinet, een grote en een kleine expo sitiezaal. In de daaronder gelegen verdieping komt een conciërgewoning en een verwar mingskelder. Het gebouw krijgt een lesse naardak met aan de tuinzijde ramen voor hoog invallend licht vooi de hoofdverdie ping en aan de westkant een glaswand voor de verlichting van de benedenver dieping. De totale kosten van de uitbrei ding worden geraamd op f 300.000. Aan de minister zal worden gevraagd de rijks bijdrage in de totale kosten van de restau ratie te verhogen. Piano Preciso Diminuendo Molto diminuendo Dit zijn slechts enkele voorbeelden uit de bundel kostelijke tekeningen over de activiteit van de dirigent door Gerard Hoffnung, die onlangs onder de titel „The Maestro" in vestzakformaat hij de uitgeverij Dennis Dobson Ltd. in Londen is verschenen. 4 DIE hardheid in de maag betekent, dat de pijn weer gaat be ginnen: Constant legt zijn boek weg, en laat zich languit vallen op het bed; het laken komt even later zacht op hem neer. Als hij zich roerloos houdt, is er niets verkeerds te voelen in zijn lichaam, maar hij weet dat het er is, zoals iemand kan weten dat er een man onzichtbaar om de straathoek staat. Anders zou hij kunnen opstaan en zich aankleden zijn verbeelding heeft het ontwend te denken over wat hij daarna zou kunnen doen. Het was altijd herinneringen overbrengen naar de toekomst en hij geloofde zelf niet in het resultaat. Het verleden begint in verval te raken; de eerste weken denk je erover na en bewerk je her inneringen, in de flauwe hoop een lijn te vinden, die naar de huidige toestand leidt; maar het is geen werkelijk boeiende bezigheid en al gauw vergaat je alle lust ertoe. De gedachten, zonder richtpunt in de toekomst, zijn slap en bleek; het beste en trouwens het enig mogelijke is om dat ook maar te aan vaarden. Het raam, in een nis van de kamer, was niet te zien van het bed uit, maar Constant wist dat de hemel met witte wolken was afgesloten. Hij merkte dat aan de koele tint van het mager- gele behang; het was ook te horen aan de stroefheid in het ge zoem van passerende auto's, die in een nauw herkenbare schaduw over de wand tegenover het raam vlogen. De geluiden van de ochtend waren hein vertrouwd van vroeger: gerinkel van melk flessen, dichtslaande deksels van bakkerskarren, voorafgegaan door het loshaken van de steunbeugel; het piepen van bestel- auto'tjes in de bocht van de brug af; het zingen van de werk ster aan de overkant, en na twaalven de terugkeer van de schoolkinderen, snoevend en jouwend, soms plotseling in allerliefst gesprek. Zijn polshorloge, geregeld opgewonden, ligt nog steeds op de brede stoel naast het bed, maar Constant heeft het nooit nodig; hij weet vanzelf wel wanneer de dagelijkse gebeurtenissen komen. Het zal nu niet lang meer duren of hij hoort zijn moeder op de trap met het kopje bouillon: zij brengt dat altijd om elf uur, een vroeger niet be kende punctualiteit, die zij uit respect voor zijn toestand betracht. Om de andere dag, behalve Zondags, komt de dokter, opgewekt en nutteloos; zijn aanwezigheid maakt de hele toestand objectief zichtbaar, als een krantenbericht. Als hij weg is, moet het over- jgevoelige evenwicht met pijnlijke inspanning hersteld worden, 's Middags komen er familieleden, 's avonds vrienden en vriendinnen. Eerst zijn die onzeker geweest in hun optreden, maar de laatste tijd doen zij zonder moeite opgewekt; zij hebben de eerste schok verwerkt en maken zich van de tweede geen voorstelling. Zich verheugen op die bezoeken kan hij allang niet meer, maar zij storen ook niet; zijn evenwicht is des te magnifieker naast hun gebabbel. Het doet er dan ook niet toe wie zij zijn of wat zij zeggen: hun kleren, hun stemmen en hun gebaren leiden hem genoeg af, zonder ooit naar iets buiten de kamer te verwijzen, zoals ook de geluiden van de straat bij de kamer zijn gaan horen. Het duurt toch langer dan hij gedacht had, tot het elf uur is. Als hij dat beseft, moet Constant zich ineens weer verweren: hij neemt het boek, zonder zich uit zijn liggende houding op te richten en slaat het open: maar het helpt niet, de woorden van een willekeurige pagina willen niet samenhangen en betekenen niets. Misschien is het ook zijn beste verweer, dat hij niet lezen kan. want het fijne evenwicht wordt door dc geringste beweging in de war gebracht. Alleen 's avonds gaat het wel eens: als dolgeworden herinneringen en verwachtingen ontsnappen uit hun hechtenis, en met behulp van lectuur moeten worden opgevangen. Na enige tijd keren zij dan uitgeput terug en wordt het incident vergeten bij de geruststellende gedachte aan de volgende morgen. Omdat het Maart is zijn de morgens vaak wit. En dat is het beste: als de zon schijnt is de buitenwereld te groot, als het regent wordt een klein kamertje te nauw, daarom geeft het hem een vlakke voldoening als de morgen wit is. Binnenkort be gint het voorjaar, maar er is een goede kans dat hij het niet meer zien zal. De pijn is bijna hoorbaar bezig met het voorbereiden van de grote inval. De illusie, dat dit de werkelijkheid zelf is, hoeft niet verbroken te worden. Constant stond met een ruk op uit zijn bed en stommelde naar de badkamer. Als het een spel is, dacht hij. heeft het wel iets ziekelijks; maar misschien is het geen spel, want ik doe het tegen wil en dank. en ik voel ook wel, dat ik toch iets heel anders vind dan ik zoek: eigenlijk is het gewoon een soort leven. Uit het raam van de badkamer zag hij dat de morgen lang zo wit niet was als hij gedacht had: de zon was al bijna door de ochtendnevel heen gedrongen. (Nadruk verboden) Van Maandag 18 Januari af zal Alex de Haas in het nieuwe de la Martheater een serie voorstellingen geven van het reeds door de radio bekend geworden program ma „Au Salon des Variétés". Aan dit programma zullen medewerking verlenen: Dora Schrama, Truus Verburg, Mary van den Berg, Gerard Muller,Joop de Leur en Alex de Haas Evenals dit voor de radio het geval was, doet laatsgenoemde in deze voorstellingen een greep uit vele liedjes, gecomponeerd en geschreven in de periode van 1890 tot 1914. Het is niet de bedoeling, dat de ar- tisten uit deze periode, van wie de mees ten zijn overleden, worden nagebootst. Hoewel het archief van Alex de Haas, zoals hij zegt, het hem mogelijk maakt een volkomen wetenschappelijk verantwoord programma samen te stellen, heeft hij toch bij het selecteren geen chronolo gische volgorde toegepast, omdat dit voor het publiek te vervelend zou worden. Het geboortehuis van de schilder Goya te Fuendetodos in Aragon (Spanje) is ge heel gerestaureerd. De eigenaars de fa» milie van de schilder Zuloaga zijn voor nemens het huis in de stijl van Goya's tijd (17461828) te meubileren, opdat het zö spoedig mogelijk als museum kan wordeü opengesteld. Voor de microfoon OOK de moderne wijsbegeerte leert zeer schematisch en in algemene trekken weergegeven dat de mens een zaam is. Zijn belangrijkste middel om zich met zijn medemensen te verslaan vormt de taal, maar dat is maar een gebrekkig hulp middel: de woorden, welke wij gebruiken, zijn vaak ontoereikend om onze gedachten en gevoelens te vertolken en degene die naar ons luistert i'n- tevpretee-rt maar al N te dikwijls hetgeen wij zeggen anders dan we bedoeld heb ben. Leibniz heeft over cfcie situatie an- ge veer gezegd: Wij zijn allen nomaden, met een klein venster op de buitenwereld. Welnu, vandaag heet dat venster luid spreker. Nu is het merkwaardige, dat de radio deze fundamentele eenzaamheid enerzijds gedeeltelijk kan opheffen, ander zijds ons haar des te scherper doet besef fen. Voorbeelden van de eerste reactie lig gen voor het grijpen: de radio breekt de uren der vergetelheid van zieken en be jaarden, van gevangenen en soldaten, zij doorbrak zelfs de collectieve afzondering die wij in de bezettingsjaren als natie on dergingen. Maar de vrouw of de man, die 's avonds de knoppen van het ontvangtoestel be speelt en de stations het een na het ander in de beslotenheid van de huiskamer toe laat, hopende iets te vinden dat haar of hem zal boeien, wordt zich in wezen die eenzaamheid juist scherper bewust. We hóren immers de wereld wel, met al zijn klanken en geluiden, maar we hebben aan dat leven geen deel. En in negen van de tien gevallen draaien we de knop onbevre digd weer om: er was weer niets bij. Een goed deel van de critiek, vooral van de onberedeneerde, op hetgeen de omroep ons biedt, is naar onze mening te verklaren uit de ons eigen eenzaamheid. Zelfs al zou niet alleen iedereen zijn eigen ontvangtoe stel, maar ook zijn eigen zender hebben, dan nog geloven wij niet, dat het luis tergenot noemenswaard zou toenemen. Er zou alleen nog meer lawaai komen.... Daarom is het goed, dat ook de andere kant van de luisteraarscritiek wordt gezien, namelijk het geringe contact dat de micro foonkunstenaar, alle „fan-mail" ten spijt, met zijn auditorium heeft. Vooral geldt dit ten aanzien van die scheppende gees ten, wier onmiddellfjk succes vaak staat en valt met de ontvangst van hun werk na een radio-uitzending. Zo is het in het bijzonder met de componisten. Men denke niet te licht over de gemoedstoestand van de man die zijn ziel in noten heeft geschre ven en die zich na de uitvoering van zijn partituur verlatener voelt dan ooit, omdat de weerklank van het begrip is uitgeble ven. Men wandele op een zomeravond maar eens door de buitenwijken van de stad: evenzovele onverschillig doorspelende ra dio's met evenzovele programma's vormen het bijna tastbare bewijs van de eenzaam heid van allen die in de studio's werken. J. H. B. MIN of meer als een gevolg op mijn ar tikel over het concours Koningin Elisabeth te Brussel wil ik nu iets zeggen over dergelijke wedstrijden in het alge meen. De laatste jaren zijn zulke kracht metingen, als ik dit woord hier mag ge bruiken, zeer in aantal toegenomen. Om nog enkele toe noe- men: de Concoursen Marguérite Long Jacques Thibaud in Parijs, de jaarlijks te rugkerende in Genè ve, concoursen voor pianisten in War schau en Bolzano, het internationale con cours voor zangers, violisten en pianisten, dat enige jaren gele den in Scheveningen is gehouden, maar om allerlei redenen niet werd herhaald. Dit alles moge van de laatste tijd zijn. het begrip wedkamp-tussen-individuele- kunstenaars is al oud. Denken we alleen maar aan niemand minder dan Joh. Seb. Bach, die de gevierde Franse clavecinist Jean Louis Marchand tot een wedstrijd op het clavecymbel uitdaagde. In 1717 bracht Bach een bezoek aan Dresden, waar hij Marchand ontmoette. De koning van Sak sen was een groot bewonderaar van de Franse kunst, hij ontving Marchand aan het hof en werd ten zeerste bekoord door de elegante, gracieuze speelwijze van de Parijzenaar. Misschien voelde Bach zich ten achter gesteld, in ieder geval ontstond tussen de Dresdende musici en muziek- vrienden een heftige strijd over de vraag, wie groter meester was: Bach of Marchand en men drong er bij Bach op aan Mar chand tot een openbare wedstrijd uit te nodigen. Deze nam de uitnodiging aan. Een jury werd gekozen en op het afgesproken uur verzamelde zich een talrijk en select gehoor in de salons van een der ministers. Het wachten was op Marchand, maar.... hij kwam niet. Bij informatie bleek, dat de snode rivaal 's morgens vroeg met de post koets uit Dresden was vertrokken. Bach heeft toen maar alleen de aanwezigen met zijn spel verblijd. De veronderstelling ligt voor de hand, dat Marchand vreesde de mindere te zijn, maar er moet aan worden toegevoegd, dat zijn beroemde tegenspeler Each steeds met grote waardering over het spel en de composities van Marchand heeft gesproken. Dit voorval is in zover van belang, om dat ten opzichte van wedkampen altijd de vraag rijst: worden hier nu artistieke be langen mee gediend of niet? Want als een figuur als Bach aan een dergelijke demon stratie wilde medewerken, dan zou men geneigd zijn niet veel bezwaren meer te durven maken. Toch verleidt zelfs dit mij niet, de betekenis van een concours hoog aan te slaan. Zeker, ieder die mededingt, zal trachten zo goed mogelijk vooi de dag te komen en dat is natuurlijk een voordeel. Maar de reden van dit hoog opvoeren van de prestaties ligt op een ander gebied, dan dat, wat een kunstenaar betreedt, als hij zijn kunst in de zuiverste zin wil dienen. De oorzaken van deze zo harstochtehjk nagestreefde perfectie zijn van geheel an dere aard dan die, welke men liefst zou zien: die van een door de schoonheid-alleen bezetene en daarvoor alleen bezorgde kun stenaar. Maar dit eenmaal vooropgesteld, moet erkend worden dat da concoursen een krachtig middel kun nen zijn om het pad te banen voor grote talenten. Velen van hen hebben door de bekroning een car rière gemaakt die zij anders pas na langere tijd en dikwijls met grote offers zouden verkregen hebben. MET de wedkampen hangt het probleem samen van de opleiding der jonge kustenaars. In vele landen wordt aan de conservatoria in veel sterkere mate de nadruk gelegd op de practische, men zou kunnen zeggen de virtuoze vorming, dan wij dit in Nederland gewend zijn. Dit dan natuurlijk dikwijls niet ten voordele van de algemeen-muzikale ontwikkeling, van het complex van zogenaamde bijvakken, dat ten doel heeft de jonge musicus ten breder inzicht in de kunst te verschaffen. Aan dit laatste wordt op onze vaderland se conservatoria wél aandacht geschon ken. In de loop der jaren heb ik meerma len buitenlandse muziekstudenten, die aan een Nederlands conservatorium waren in geschreven, met grote waardering horen spreken over de grondigheid en degelijk heid van het onderwijs hier. Maar de ont wikkeling der virtuositeit, die op grote in ternationale concoursen een der belang rijkste factoren voor welslagen is, kan daarbij in het gedrang komen. Het is een moeilijk probleem. De Nederlander is in het algemeen een degelijk en solide dienaar van zijn kunst. Dit is natuurlijk ook een kwestie van mentaliteit. In de toekomst zal moeten blijken, of wil men de jonge talenten met succes aan internationale wedkampen doen deelne men een zekere koersverandering in hun vorming gewenst zou zijn en tot gro ter resultaten zou kunnen leiden. Eenvou dig is dit alles niet, maar voor de verant woordelijke, leidinggevende figuren is het een zaak van overdenking en overweging. Vereenvoudiging der theoretische oplei ding ten gunste van de practijk is echter een hoogst gevaarlijk ding, want als het zou leiden tot het kweken van eenzijdig gerichte virtuozen, die op de hun toever trouwde instrumenten snelheidsraces zou den ontketenen, of piano's als koppen-van- Jut zouden beschouwen, dan is het middel aanzienlijk erger dan de kwaal. Dit mogen we niet vergeten. WILLEM ANDRIESSEN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1954 | | pagina 16