=Carnaval en Rommelpot- ONZE PUZZLE b V. üPNfÜl imm r m m Op zoek naar geheimen van het „ongeboren leven' MARTHA GRAHAM De Duitse student heeft het niet gemakkelijk Over inkopen Zij voltooit wat Isadora Duncan begon Muzikale evocatie van volkspret tijdens de Gouden Eeuw Batten - HUonötö - Hiebt/ Wederom volksdansen uit Joegoslavië JL CudjoiaiiBoifhif r.m/tao» rj«; ZMwwti Haeiirm» te versmaden bron aan gegevens en net theater der beweeqredenen V de natuur voorbestemd tot instand- Zanger Harry van Oss naar Engeland A ÜAi^annéaa 1 1 Knnme/*V\APC' 5 WQ tP TOEN mij in 1937, ter gelegenheid van de unieke Haarlemse Frans Halstentoon stelling verzocht werd op korte termijn een massale zanguitvoering op de Grote Markt te organiseren, in de aard van de uitvoering van de Rubenscantate van Peter Benoit, die wij het jaar te voren met vijftienhonderd mensen tot klinken hadden gebracht en waarvan het frisse „Dan zal de beiaard spelen" onvergetelijke indrukken had nagelaten toen heb ik even met de handen in het haar gezeten, want waar zou ik een Frans Halscantate van behoorlijke afmetingen en geschikt voor uitvoering in de openlucht door een massaal koor en dito orkest zo op stel en sprong vandaan halen? 't Is Frans Hals zelf die mij de weg gewezen heeft om het probleem op te lossen. Ik werd namelijk gefascineerd door een afbeelding van de Rommelpotspeler, omringd door joelende kinderen, het genrestuk dat Hals in 1625 schilderde als een moment opname van het Haarlemse straatleven in die dagen. Het is helaas in New York terecht gekomen, maar wij hebben dit jolige stuk en ook een voorstudie ervan uit een Brusselse verzameling op de grote tentoonstelling kunnen bewon deren en het is mij persoonlijk een bijzonder genot geweest dit tafereel in de oor spronkelijke rake penseelstreken van de kunstenaar te hebben mogen zien leven in al zijn kracht. Daar zat muziek in. Ik kon tenminste die lachende rommelpotspeler niet aankijken zonder hem in mijn verbeelding te horen zingen: Jeugdig volkje, ras ras, ras, Binnen Haarlems muren En die opgewekte kinderschaar om hem heen, wat kon het anders zijn dat zij zongen en joelden dan: 'k Heb zo lang met de foekepot gelopen, 'k Heb geen geld om brood te kopen.... of een ander drensliedje dat hier te pas kwam, bijvoorbeeld: GeeJ wat om de rommelpot, 't Is zo goed voor hutspot, Daar had ik de synthese van mijn Frans Halscantate, die niet eens een „cantate" zou worden, maar een keur van oud-Hollandse refereynen onder de titel „Zo zong de Gouden Eeuw". -4 I 'MBI S t immi; Qu'ilbonbon, bon,bon,bon. <*Uft)Ditjl)bolrtiirr.ifl/tafl' cMl ZMimm h.erlem» mucrnv «ckk Dirkpiigr tf pao yjo pjo. ^o Horizontaal: 1. boomschors; 3. water In Noord-Brabant; 5. orgaan van het gezicht; 7. stenen opstap van een huis; 9. mistroos tig; 11. been, bot; 13. eikenschors; 15. jongensnaam; 16. gekleurde plaat; 18. draad van een spinneweb; 20. gebak; 22. biersoort; 23. schop; 24. kameraad. Verticaal: 1. brokkelig; 2. voorzetsel; 3. vertegenwoordiger; 4. twijg; 6. tevens; 7. pen waaraan bokking geregen wordt; 8. grote deur; 10. Europeaan; 12. familielid; 14. jongen; 16. deurstijl; 17. bepaalde hoe veelheid of gewicht; 19. grutten; 21. deel van een auto. Om mee te dingen naar de drie geldprij zen ad 7.50, 5.en 2.50 moeten op lossingen onder de aanduiding „Oplossing Puzzle" uiterlijk Dinsdag 17 uur ontvangen zijn aan een van onze kantoren in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein 37, of IJmuiden: Kennemerlaan 186. Men sluite geen mededelingen bij. Winnaars van de vorige puzzle zijn: 1. Mej. A. Bruggink, Kinderhuisvest 25a, Haarlem 7.50; 2. J. de Groot, Oranje straat 41 rood, IJmuiden 5.3. C. Rey nolds Tijssen, Dreef 252, Heemstede 2.50. Oplossing van de vorige puzzle: Horizontaal: 1. mis; 3. rog; 5. la; 6. Lea; 7. af; 9. sa; 10. dg. 12. kop; 14. een; 15. orgel; 16. ido; 17. uit; 19. R.K.; 21. L.K.; 22. Ko; 24. are; 25. L.S.; 26. mom; 27. bit. V 4 9 10 XI it 19 20 21 1 s> Verticaal: 1. ma; 2. sla; 3. rad; 4. ga; 5. lok; 8. Fin; 9. spoor; 11. geluk; 13. ego; 16. ink; 18. tas; 20. kam; 21. leb; 23. om; 25. Lt. Onder auspiciën van de Nederlandse Reisvereniging zal van 8 tot 13 Maart een uit zesendertig dames en heren bestaande dansgroep uit Opatya ons land bezoeken. Deze zal optreden in Rotterdam, Utrecht, Arnhem, Groningen, Amsterdam en Den Haag. Zij beschikt over een zeer omvang rijk répertoire. DE rommelpot en de joelende jeugd wezen mij naar de onver valste bronnen van volksgeest en volksleven: de oude liedboekjes. In hoofdzaak waren mij die wel bekend, meestal uit herdrukken. Maar nu werd het mij een manie om uit ori ginele exemplaren stof te verzame len, teneinde daaruit een gezongen beeld samen te stellen van het volks leven in de zeventiende eeuw. Waar kon ik dat Haarlemse liedje van de rommelpot vinden? Het werd ont dekt in een énig exemplaar in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag van een tweedelig liedboekje, ver schenen: het eerste deel in 1643 en het tweede in 1646, bij Michiel Se- german, onder de titel „Spaerens Vreuchden-Bron". Het is duidelijk dat deze boekjes zijn ontstaan met medewerking van de letterlievende leden der beide Haarlemse rederijkerskamers Trou moet blijcken en De Wijngaardran ken, van welke laatste kamer Frans Hals lid geweest is. Want deze lie- derdichters gaven wel eens op ty pische wijze hun visitekaartje af; zoals in een liedje op de kermis bij „Ter Zieken" (nu het Tehuis voor Ouden van Dagen aan de Schotersingel), waar eerst wordt ver teld wat er op de kermis zoal te zien was onder meer: Hier was een spel te kijcken, Daer was een Pelecaen, Die liet zijn trouwheydt blijcKen, Ginds was een baviaen, enzovoorts. Niemand kon zich in die toespeling vergissen. Maar zulke naïeve spitsvondigheden ma ken het als lied niet beter. Dan kan men beter terecht bij de dingen, die in hun anoni miteit 't karakter van echte'volksliederen dragen, zoals het liedje dat de „Handtbooghs Doelenvreught" in levendige kleuren schetst. Bij het opgewekte refrein kan men zich Frans Hals onder zijn kornuiten voorstellen, hoe zij zich samen op een schut tersfeest in de Doelen vrolijk te goed deden aan spijs en drank en tussendoor uitge laten zongen van O doelen, doelen, doelen, doelen, Gij maeckt dat w\f hier blij In volle vreught krioelen Door u edele Schutterij. Wij vonden in „Spaerens Vreuchden-Bron" ook een loflied op üe muzikanten, dat ons de figuur van de Haarlemse stadsspeelman Tymen Padbrué voor de geest haalt. MERKT u op, lezer, hoe uit zo'n authentieke liederenverzameling geleidelijk een troffend beeld van het volksleven in het Haarlem van de Gouden Eeuw kon gaan groeien? Maar het lied van de rommelpot het „Jeugdig volkje, ras, ras, ras" dat mij op het idéé bracht, spant toch de kroon. Het suggereert ons de oubollige vreugde van de Vastenavondsviering. Wie er aan zou twijfelen of het Carnaval toen als volksfeest boven de Moerdijk nog in tel was, vindt hier een onverdachte beves tiging van het feit. Trouwens ook in een Delfts liedboekje van 1656 komt een dergelijk Vastenavondlied voor. Evenals het Haarlemse typeert dit („De Vastenavont die komt an") een vrij fat soenlijke manier van carnavalsviering, waarbij een tractatie op wafels, pannekoeken en ..smokkelbier" op een huiselijke feestpret wijst. Doch men zal ook wel eens uit de band gesprongen zijn, getuige de tweede strofe van het stukje uit „Spaerens Vreuchden-Bron": Rommelt op de pot, pot, pot, Gaat in maskeraden, Speelt nu vrij de sot, sot, sot, Maakt om 't meest bravaden. Door samenkoppeling tot een soort „Quodlibet" van het Haarlemse en het Delftse liedje plus de tweedrensdeuntjes ,,'k Heb zo lang met de foekepot gelopen" en „Geeft wat om de rommelpot" kon met authentieke gegevens een muzikaal volkstaf reel t je ontstaan, een van de vele waaruit geleidelijk „Zo zong de Gouden Eeuw" groeide en waartoe Frans Hals met zijn levendige picturale voorstelling mij geïnspireerd had. r-, Het hele geval kan er op wijzen dat een cultuurgeschiedenis niet al leen op te bouwen is uit kronieken en andere geschriften, uit bewaarde architecturale monumenten en uit de -X-:E:x=x=^~-rr~) rijke schatten der beeldende kunsten, I doch dat °°k het vo,kslied een niet biedt, die door hun spontane direct heid en onverdachte waarheidszin kunnen wedijveren met de eerlijke -t- j4. -f documentatie van een zo realistisch j j T~i fT~ T getuige, als Frans Hals buiten kijf kuamAvoodiT-iiMhT&w WaS" ..Hommel potspeler" van - p Hals en het „Rommelt op de pot, pot, - pot", uit „Spaerens Vreuchden- Bron" horen als het ware bij elkaar. Ooc/ JOS. DE KLERK Deze week zijn wij een ochtend de gast geweest van het Hubrecht-labora- torium in Utrecht, dat sinds enkele dagen het middelpunt is van belangrijk internationaal vorsingswerk. Een aantal jonge onderzoekers uit drie werelddelen is daar bijeen om samen verschillende geheimen van het „nog ongeborenleven te bestuderen. Zij gaan daarbij uit van grote aantal len zich ontwikkelende eieren (met een deftig woord „embryo's" gehetenvan bepaalde dieren, eveneens uit verschil lende gebieden der wereld afkomstig. •u m U3t uit 1 int uii injuü. Het gaat daarbij in hoofdzaak om de eitjes van kikkers en salamanders waar van men in het bizonder de ontwikkeling van 't centrale zenuwstelsel wil leren ken nen. Daartoe gaat men de eitjes ontleden met speciale „microchirurgische" glasnaal den die een dikte hebben van nauwelijks 1/30 millimeter en die door de deelnemers aan het onderzoek zelf gemaakt worden. Met bewondering hebben wij gezien, hoe een jonge Israëlische in het laboratorium die ragfijne glazen naalden boven een „mi crobrander" trok en vervolgens onder de „tweeogige" microscoop andere bijna on zichtbare capillairen voorzag van een minuscuul lusje, dat gemaakt is van een babyhaar. Met die fragiele „lancetten" gaan zij en haar collega's straks de eitjes te lijf, een uiterst précair werk, dat een bizonder vaste hand vereist. Nadat de eikapsel verwijderd is, snijdt men met de glasnaald bepaalde delen van het embryo los en vangt ze op in het lusje van babyhaar. Dan wordt het stukje weefsel voorzichtig „ingepalmd" waarna men het kan „enten" in een t^ voren gemaakte wond van een ander em bryo. Kik-vorsing Met die techniek is men thans zover ge vorderd, dat men zelfs in eitjes van een millimeter doorsnede (zoals die in kikker dril) plaatselijk opereren kan om er be paalde organen-in-staat-van-wording uit af te zonderen, hoewel in zulke gevallen soms nog fijnere instrumenten de z.g. micro-manipulators gebruikt wor den. In principe worden dergelijke proeven al sinds jaren in het Hubrecht-laborato- rium uitgevoerd, hoewel de techniek na tuurlijk sinds 1917 het oprichtingsjaar van dit instituut aanmerkelijk verfijnd is. Vroeger hield men zich daar voorname lijk bezig met de vergelijkende en be schrijvende anatomie van de „embryo's" der verschillende diersdbrten, maar na de oorlog hebben prof. dr. C. P. Raven en dr. P. D. Nieuwkoop de huidige directeur van het lab meer de nadruk gelegd op het experimentele onderzoek. Men ging o.a. op grote schaal proeven nemen met het overplanten van weefseldeeltjes en orgaan-aanleggingen van het ene ei in het andere, om uit te vinden, hoe zulke „transplantaten" zich in een gastheer embryo aanpassen en verder ontwikkelen zouden. Daarbij zijn vooral met kippen-, sala mander- en kikkereieren belangwekkende ervaringen opgedaan die de weg openen voor vergelijkende studies, waaruit mis schien eens bepaalde algemeen-geldige wetmatigheden omtrent het „wordende leven" afgeleid kunnen worden. Een der meest-spectaculaire proeven van deze aard betrof de axolotl, de befaamde Mexicaanse salamander, die zich zo lang in de gunst van De Groene Amsterdam mer heeft mogen verheugen. Men plantte nu pigmentweefsel uit embryo's van de zwarte axolotl over in die van de witte en constateerde toen, dat deze blanke broe der plaatselijk zwarte huidvlekken begon te ontwikkelen. Nieuw licht op kanker? Dat zijn enkele facetten van de moderne experimentele „embryologie" zoals deze in het Hubrechtlaboratorium beoefend wordt Maar ook in het buitenland zijn vele vor sers in die richting bezig en dus is het van groot belang, dat men van de resultaten van eikaars experimenten op de hoogte is. Daarom heeft de leiding van het Utrechtse instituut van meet aan gestreefd naar een nauw contact met de vakbroeders in den vreemde, met het gevolg dat thans meer dan 1000 embryologen over de gehele we reld voeling met elkaar houden en de uit komsten van hun werk met elkaar verge lijken kunnen. Dat is voor een niet gering deel te danken aan de activiteit van dr. Nieuwkoop, die onder meer een tijdschrift oprichtte om deze samenwerking te bevor deren en er voorts toe bijdroeg, dat het Hubrecht-lab erkend werd als een offi ciële sectie van de Unesco. In dit licht moet men ook het thans be gonnen internationale „ploegwerk" van jonge vorsers zien, die de komende zes maanden de ontwikkeling van het embryo nale zenuwstelsel aan een diepgaande stu die zullen onderwerpen en daarbij en pas sant kennis vergaren kunnen van de nieuwste experimentele technieken. Heeft dit alles nu enig direct belang voor de practijk, en met name voor de ge neeskunde? Die vraag is niet eenvoudig te beantwoorden want de experimentele em bryologie is zuiver-wetenschappelijk, en dus niet doelbewust op enig „practisch nut" gericht. Aan de andere kant is het geenszins uitgesloten dat haar beoefenaars plotseling op belangrijke ontdekkingen stuiten, bijvoorbeeld met betrekking tot de struc tuur van de kanker. Men heeft namelijk aangetoond, dat er tussen de gedragingen van een kankerwoekering en die van nor maal embryonaal weefsel verschillende treffende overeenkomsten bestaan, die wellicht een nieuwe mogelijkheid scheppen tot de ontmaskering van de veroorzaker dezer geheimzinnige ziekte. Waartoe dit ook leiden mag, het bewijst in elk geval dat de embryologie niet slechts een (op zichzelf zonder twijfel belangrijke) academische betekenis heeft, maar wel degelijk meewerkt aan, en bijdraagt tot het welzijn van mens en dier. H. C. De moderne Amerikaanse dansgroep van Martha Graham is deze week zijn eerste Europese tournee in Londen be- pnnen. Het uit zestien personen bestaande gezelschap komt gin April een reeks voorstellingen geven in ons land, onder meer in het Amsterdamse theater Carré, in de plaats van de eerder aangekondigde Janine Charrat, die ons het weerzien met haar ballet onthoudt. Martha Graham is een der meestomstreden figuren op het gebied van de moderne dans „Zij fascineert mij bijna altijd, maar er zijn momenten dat ik haar haat," aldus de Amerikaanse criticus Eric Bentley in een opstel, waarin hij haar als een vol maakt actrice kenschetst en tegelijk de waarschijnlijk suc cesrijkste exponent daarvan. Geboren in Pennsylvania, op gevoed in Californië. wilde zij reeds in haar schooljaren dan seres worden. Van haar ouders (haar vader was arts) kreeg zij toestemming aan de Denis- hawn School te Los Angeles te studeren. Deze school, gesticht en ge leid door Ruth St. Denis en Ted Shawn, berustte op het be ginsel, dat alle vormen van techniek en alle stijlen, dus ook de primitieve, Oosterse en wat men toen noemde Cen traal-Europese, tot de erfenis van de danser behoren. Ook de in Amerika zeer bekende Doris Humphrey komt uit de school van dit omstreeks 1930 geschieden echtpaar. Met de Denishawn-groep maakte zij in 1923 een tournee, tijdens welke zij onder meer de vrou welijke hoofdrol vervulde in een Indianenballet. Na een kort engagement als soliste bij een revue de Greenwich Village Follies kreeg zij in 1925 een aanstel ling als lerares aan de East man Muziekschool in Roches ter, waar zij ruimschoots ge legenheid had nieuwe dans paden te verkennen en expe rimenten in lichaamsbeweging te bedrijven. Kort daarna debuteerde zij in New York, maar het zou nog tot 1930 duren eer zij haar eigen stijl had gevonden. Enkele jaren geleden begon zij met de vorming van haar groep, zich meer toeleggend dan voorheen op de eisen van het theater, zonder zich echter enig compromis ten aanzien van haar idealen te veroor loven. Zoals alle moderne dansers vermijdt zij de kris tallisatie van haar opvattingen tot een vaste techniek met een academische vocabulaire van passen en gebaren. Zij gelooft (al heeft zij natuurlijk be paalde uitgangspunten, begin selen en discipline voor de training van zichzelf en ande ren) dat nieuwe „danshande- lingen" voortdurend geboren worden om uitvoering van choreografische ingevingen, emotionele manifestaties of karakterschetsen mogelijk te maken, waarbij zij trouwens veelvuldig put uit folkloris tisch materiaal. Haar doelstelling is het ver lenen van physieke vormen aan innerlijke ervaringen en dromen, aan gevoelens als ver driet of vreugde, haat of vrees, aan hartstocht of verslagen heid. Als zij een dramatisch motief of een litterair gegeven gebruikt, dan is dit nooit meer dan een aanleiding tot open baring van menselijke gedra gingen. Het gaat haar niet om feitelijke gebeurtenissen, maar om de diepere beweegredenen, welke term zij dus zo letterlijk mogelijk neemt. Bij haar po gingen om het „waarom" daar van bloot te leggen weet zij, volgens Amerikaanse deskun digen, de zwoele symboliek en obscuriteit van zovele Duitse experimenten in deze richting te vermijden. Uiteraard vergt ook deze moderne dansvorm voor alles de overtuigende macht van een boeiende persoonlijkheid. Men kan nog altijd om zich heen zien hoezeer het voor beeld van Mary Wigman en dergelijken, door het afschaf fen van een fundamentele techniek, de weg naar een zin loos amateurisme hebben vrij gemaakt zinloos indien het persoonlijk magnetisme ont breekt. Men ziet dat bijvoor beeld aan een groot kunste naar als Harald Kreutzberg, die met het voortschrijden der jaren aan spanning verliest en daarmede alle bestaans redenen van zijn optreden. Als wij Walter Sorell in zijn om velerlei redenen belang wekkende boek „The Dance has many Faces" („De dans heeft vele gezichten") mogen geloven, dan is Martha Gra ham zo'n zeldzame Verschij- 1 L J T rERJAARDAGEN en feestdagen, door houding van allen die iets te verkopen hebben, maken het onderwerp „inkopen" bij voortduring actueel. Ik weet wel, dat velen onzer bij dergelijke gelegenheden zoveel inkopen doen, dat zij, langs de rand van de financiële afgrond balancerand, zo snel mogelijk de honderd-en-zoveelste loonronde trachten te bereiken. Maar weet u wel dat er mensen zijn, die het hele jaar en nagenoeg hun hele leven inkopen mo gen doen van andersmans geld? Pasteur en Koch, zo vervolgt Sorell zijn betoog, deden nieu we ontdekkingen in een we reld, die door Edison verlicht werd. Freud legde onvermoe de roerselen van de ziel bloot, Einstein haalde de zekerheden der physica omver, Schönberg het toonstelsel en Picasso rëduceerde figuren en voor werpen tot geometrische pa tronen, die hij door abstra hering in artistieke vormen dwong. En zo ontdekte Isadora Dun can de natuurlijke bewegings- ning. En er zijn vele getuigen, ook het „klassieke" kamp, om dat te bevestigen. Sorell ver gelijkt haar met Isadora Dun can en noemt haar de voltooi- ster van wat deze ontketende. In zekere zin, aldus Sorell, breekt iedere grote creatieve artist met de tradities van zijn tijd om nieuwe middelen van expressie te zoeken. Isadora Duncan verscheen als een ko meet in een tijd „toen Nora juist de deur van haar pop penhuis achter zich had dicht getrokken en men zich (met Tolstoj en Dostojevski) be wust begon te worden van dc menselijke verantwoordelijk heid, maar men tevens „zijn angst verborg in kussens van pluche op de divan? achter de portières van het fin-de- siècle". Madame Curie, Röntgen, mogelijkheid van het eigen lichaam. Zij keerde zich tegen de verstarring in knellende formules, tegen de bevroren glimlach van de ballerinas, te gen de machinale bewegingen die haar aan ouderwetse acro baten deden denken, terugver langend naar de gedroomde „Helleense vrijheid". Met Isa dora Duncan kwam, zij het voornamelijk door scxuele drijfveren, voor het eerst na tweeduizend jaar dc expressio nistische dans terug. Natuur lijk was ook haar kunst lyrisch, in de zin van uiterst persoon lijk. Haar invloed was zeer groot en heeft veel bijgedragen tot de renaissance van het klas sieke ballet, uit protest waar tegen zij haar kruistocht begon. Toen Isadora Duncan kort voor haar dood haar laatste recital in Parijs gaf, debuteer de Martha Graham in New York als haar opvolgster, die kon beschikken over de in grijpende ervaringen van een generatie, die tegelijk volwas sen werd met de psycho-ana lyse „Als Isadora Duncan een begin was," zo zegt Sorell, „dan is Martha Graham de vervulling. Isadora Duncan gaf de openbaring van een ziel zonder over voldoende techniek te beschikken, het dansen van Martha Graham is ziel plus techniek. Zij leverde duurzame bijdragen, zowel aan het klassieke ballet als aan de expressieve dans. Zij zoekt geen afgeronde schoonheid, niet de vloeiende beweging, niet de lichtheid om de in spanning te verbergen zij danst de moderne mens, zijn hopen en zijn falen, zijn ge kweldheid en innerlijke con flicten. Alles bij haar heeft betekenis, ook al beseft men die niet altijd direct." Tenslotte zij nog meegedeeld dat Martha Graham voor haar dansdrama's stof heeft ont leend aan Griekse bronnen: Medea, de legende van de Minotaurus of Oedipus en Jo- casta, dat zij een tragi-komisch ballet maakte over het circus leven, dat zy de ervaringen van de gezusters Brontë en het leven van de Amerikaanse dichteres Emily Dickinson tot uitgangspunt nam. Maar er is geen denken aan om alles op te sommen, want zij heeft sinds 1926 meer dan honderd dansen en balletten op haar naam gebracht. Met belangstelling zien wij de kennismaking met enkele daarvan tegemoet. D. K. Prof. Meinzoldt, voorzitter van de Duitse Studenten Bond, heeft medegedeeld dat 40% van de 115.000 West-Duitse studenten regelmatig naast hun studie moet wer ken; 70% moet in ieder geval gedurende de vacanties geld verdienen om hun studie te bekostigen. Ondanks het feit dat de West-Duitse regering het afgelopen jaar 34 millioen Mark voor beurzen reserveerde en de staten 5 millioen bijdroegen, was dit slechts voldoende om 15% der studenten te onder steunen. De meesten van hen ontvingen minder dan 50 Mark per maand. In 1950 werden daarentegen echter bijna driemaal zoveel studenten uit de nood geholpen. 150 Mark wordt het minimum geacht om rond te komen, maar slechts 12 van alle studenten kan over dit bedrag beschikken. Verhoudingsgewijs is het aantal studen ten ten opzichte van de totale bevolking in Duitsland niet groter dan in Nederland. De werkstudent die in Nederland toch nog steeds een min of meer uitzonder lijke positie inneemt, is in West-Duitsland echter een normaal verschijnsel geworden. De correspondent van de „Manchester Guardian" te Bonn merkt nog op dat de Duitse Universiteiten weinig gesteund worden door welgestelden. „Het zou zuiver verspilling van tijd zijn om een beroep te doen op een zakenman uit het Ruhrgebied, om bijvoorbeeld financiële steun voor een Universiteit te verkrijgen", schrijft deze correspondent. „Hoogstens kan men in de toekomst verwachten dat rijke Duitsers geneigd zullen zijn om technische insti tuten te ondersteunen", wat samenhangt met de toenemende specialisatie op tech nisch gebied, waar de voorkeur van de moeste Duitse studenten naar uitgaat. Vooral de armste studenten hebben te lijdon van prijs-wijzigingen die door de bevolking nauwelijks opgemerkt worden. De Amsterdamse zanger Harry van Oss, die de afgelopen twee maanden een reeks van radiorecitals van balladen en volkslie deren met luitbegeleiding heeft gegeven in Zwitserland, Duitsland, Noorwegen en Zweden, is deze week voor een veertien daagse tournée door Engeland en Schot land vertrokken. Hij zal daar optreden voor de universiteiten van Cambridge en Birmingham, het International House in Edinburgh en middelbare s.cholen. Dat is een plezierige karwei. Inkopen doen naar hartelust en eigen geldje in eigen zak houden. Die mensen heten dan ook zeer toepasselijk inkopers. Ik heb een vriend die inkoper is. Vroeger, op school, was hij een sufferd. Nu niet meer. Ik s on d szomverbauwereerd door de verandering, die bij hem in twintig jaar had plaatsge grepen. Van sufferd tot slimmerd. Hij zat goed in de kleren en zijn welstand was volledig op hem geadverteerd. „Ik ben tegenwoordig vertegenwoordi ger", zei hij veelbetekenend. „Dan word je ook nog wel eens verte- genwoordigst", zei ik geestig, zoals ik btf nacht en ontij zijn kan. Ik was jaloers op zijn welgedane verschijning en voegde er aan toe: ,£n ik mag lekker de hele dag schrijven zonder te hoeven werken". Hij vond dat helemaal niet zo lekker als ik gedacht had en lachte neerbuigend op echte vertegenwoordigende manier. ,Jk ben vertegenwoordiger van een grote firma in dieren", deelde hij mee. Eerst dacht ik dat hij Dieren met een hoofd letter zei, maar ik had het door het lawaai om ons heen niet goed verstaan. Hij bleek dieren met een kleine letter te hebben ge zegd. „Wij leveren aan Artis en Ouwehand en Tilburg en Blijdorp en Klant", was z\jn volgende uiteenzetting. Ik wist niet dat h(j Klant met een hoofdletter zei en meende schamper te merken, dat een firma, die niet aan een klant levert, een wankel zaak je is. Maar hij vertelde meteen in dezelfde adem, dat Klant een dierendressuuronder- neming in Limburg is. dus dat geschamper van mij was overbodig geworden. „Ik koop dieren in", aldus vertrouwde hij my toe. „En kom mee naar mijn kan toor, want hier is het te rumoerig". Wij naar zijn kantoor. Een echt dieren- firma-inkoperskantoor. Met leeuwenkop pen op platen aan de muur en een kap stok van een neushoornhoofd en een presse- papier op zijn bureau van een stuk olie- fantenslagtand. Hij deed zyn dure jas utt om zijn duur pak te laten zien. Ik deed mijn jas niet uit, omdat ik die niet aan had vanwege het warme Decemberweer en het feit, dat ik de loonronde moet af wachten om een nieuwe. De telefoon belde. ,Jiallo", zei hij. „Ja met Van Zondervan. Tijgers? Neeof ja, ik meen dat we nog een restantje hebben liggen van voor de Sinterklaas. Ze waren niet zo best, eer lijk gezegd. Het brullen was niet ddt en de strepen waren hier en daar al lelijk verschoten. We kunnen ze misschien als ongeregeld goed nog kwijt, maar de nieuwe moeten wel van betere kwaliteit zijn. Kan ik een monstertje krijgen? Alrijt". Aardig, dacht ik. Een monstertje tijger. En dat alrijt kenmerkte de bissienisman. „Heb je ook olifanten?", vroeg ik vrolijk. ,J<iog twee over. Dat is een artikel dat wegvliegt, om zo te zeggen. Ze zitten erom te springen. Ik moet eens gauw inkopen. Het is nu de tijd". Hy greep de telefoon en draaide een nummer. ,7.eg, met Van Zondervan. Ik heb nodig nog wat olietjes van je nodig. Kan je al vast wat afsturen? Als snelgoed maar. ja? Doe je de nota erbij?" Ja, ze zouden de nota erbij doen. leek me. Hij leunde tevreden achterover met een gebaar van: Had je nog wat, schrij vertje? Het schrijvertje had niets meer. Het her innerde zich, dat het nog een speelgoed- beertje voor zijn zoontje van twee moest inkopen. Wat zijn we toch eigenlek suk keltjes met onze armzalige inkopetjes. Speelgoedbeertje.' En die Van Zondervan was vroeger zo'n sufferdIk ging maar gauw weg. en ik zei dat ik nog even voor half zes naar een winkel moest. „Zeker een speelgoedbeertje kopen'' zei hij me vals achterna. Toen werd ik zo kwaad dat ik een speelgoedgeweertje kocht. Om schijnbare sufferdjes dood te schie ten. zo gauw ze groot dreigen te worden. AKTUS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1954 | | pagina 14