=Carnaval en Rommelpot- ONZE PUZZLE
b
V.
üPNfÜl
imm
r
m
m
Op zoek naar geheimen van
het „ongeboren leven'
MARTHA GRAHAM
De Duitse student heeft
het niet gemakkelijk
Over inkopen
Zij voltooit wat
Isadora Duncan begon
Muzikale evocatie van volkspret
tijdens de Gouden Eeuw
Batten - HUonötö - Hiebt/
Wederom volksdansen
uit Joegoslavië
JL CudjoiaiiBoifhif r.m/tao» rj«; ZMwwti Haeiirm» te versmaden bron aan gegevens
en net theater der beweeqredenen V de natuur voorbestemd tot instand-
Zanger Harry van Oss
naar Engeland
A ÜAi^annéaa 1 1 Knnme/*V\APC' 5 WQ tP
TOEN mij in 1937, ter gelegenheid van de unieke Haarlemse Frans Halstentoon
stelling verzocht werd op korte termijn een massale zanguitvoering op de Grote
Markt te organiseren, in de aard van de uitvoering van de Rubenscantate van Peter
Benoit, die wij het jaar te voren met vijftienhonderd mensen tot klinken hadden
gebracht en waarvan het frisse „Dan zal de beiaard spelen" onvergetelijke indrukken
had nagelaten toen heb ik even met de handen in het haar gezeten, want waar zou
ik een Frans Halscantate van behoorlijke afmetingen en geschikt voor uitvoering in
de openlucht door een massaal koor en dito orkest zo op stel en sprong vandaan
halen? 't Is Frans Hals zelf die mij de weg gewezen heeft om het probleem op te
lossen. Ik werd namelijk gefascineerd door een afbeelding van de Rommelpotspeler,
omringd door joelende kinderen, het genrestuk dat Hals in 1625 schilderde als een
moment opname van het Haarlemse straatleven in die dagen. Het is helaas in New
York terecht gekomen, maar wij hebben dit jolige stuk en ook een voorstudie
ervan uit een Brusselse verzameling op de grote tentoonstelling kunnen bewon
deren en het is mij persoonlijk een bijzonder genot geweest dit tafereel in de oor
spronkelijke rake penseelstreken van de kunstenaar te hebben mogen zien leven
in al zijn kracht. Daar zat muziek in. Ik kon tenminste die lachende rommelpotspeler
niet aankijken zonder hem in mijn verbeelding te horen zingen:
Jeugdig volkje, ras ras, ras, Binnen Haarlems muren
En die opgewekte kinderschaar om hem heen, wat kon het anders zijn dat zij
zongen en joelden dan:
'k Heb zo lang met de foekepot gelopen, 'k Heb geen geld om brood te kopen....
of een ander drensliedje dat hier te pas kwam, bijvoorbeeld:
GeeJ wat om de rommelpot, 't Is zo goed voor hutspot,
Daar had ik de synthese van mijn Frans Halscantate, die niet eens een „cantate"
zou worden, maar een keur van oud-Hollandse refereynen onder de titel „Zo zong
de Gouden Eeuw".
-4 I
'MBI
S t immi; Qu'ilbonbon, bon,bon,bon.
<*Uft)Ditjl)bolrtiirr.ifl/tafl' cMl ZMimm h.erlem»
mucrnv «ckk Dirkpiigr tf pao yjo pjo. ^o
Horizontaal: 1. boomschors; 3. water In
Noord-Brabant; 5. orgaan van het gezicht;
7. stenen opstap van een huis; 9. mistroos
tig; 11. been, bot; 13. eikenschors; 15.
jongensnaam; 16. gekleurde plaat; 18.
draad van een spinneweb; 20. gebak; 22.
biersoort; 23. schop; 24. kameraad.
Verticaal: 1. brokkelig; 2. voorzetsel; 3.
vertegenwoordiger; 4. twijg; 6. tevens; 7.
pen waaraan bokking geregen wordt; 8.
grote deur; 10. Europeaan; 12. familielid;
14. jongen; 16. deurstijl; 17. bepaalde hoe
veelheid of gewicht; 19. grutten; 21. deel
van een auto.
Om mee te dingen naar de drie geldprij
zen ad 7.50, 5.en 2.50 moeten op
lossingen onder de aanduiding „Oplossing
Puzzle" uiterlijk Dinsdag 17 uur ontvangen
zijn aan een van onze kantoren in Haarlem:
Grote Houtstraat 93 en Soendaplein 37, of
IJmuiden: Kennemerlaan 186. Men sluite
geen mededelingen bij.
Winnaars van de vorige puzzle zijn:
1. Mej. A. Bruggink, Kinderhuisvest 25a,
Haarlem 7.50; 2. J. de Groot, Oranje
straat 41 rood, IJmuiden 5.3. C. Rey
nolds Tijssen, Dreef 252, Heemstede 2.50.
Oplossing van de vorige puzzle:
Horizontaal: 1. mis; 3. rog; 5. la; 6. Lea;
7. af; 9. sa; 10. dg. 12. kop; 14. een; 15.
orgel; 16. ido; 17. uit; 19. R.K.; 21. L.K.;
22. Ko; 24. are; 25. L.S.; 26. mom; 27. bit.
V
4
9
10
XI
it
19
20
21
1
s>
Verticaal: 1. ma; 2. sla; 3. rad; 4. ga; 5.
lok; 8. Fin; 9. spoor; 11. geluk; 13. ego; 16.
ink; 18. tas; 20. kam; 21. leb; 23. om; 25. Lt.
Onder auspiciën van de Nederlandse
Reisvereniging zal van 8 tot 13 Maart een
uit zesendertig dames en heren bestaande
dansgroep uit Opatya ons land bezoeken.
Deze zal optreden in Rotterdam, Utrecht,
Arnhem, Groningen, Amsterdam en Den
Haag. Zij beschikt over een zeer omvang
rijk répertoire.
DE rommelpot en de joelende
jeugd wezen mij naar de onver
valste bronnen van volksgeest en
volksleven: de oude liedboekjes. In
hoofdzaak waren mij die wel bekend,
meestal uit herdrukken. Maar nu
werd het mij een manie om uit ori
ginele exemplaren stof te verzame
len, teneinde daaruit een gezongen
beeld samen te stellen van het volks
leven in de zeventiende eeuw. Waar
kon ik dat Haarlemse liedje van de
rommelpot vinden? Het werd ont
dekt in een énig exemplaar in de
Koninklijke Bibliotheek in Den Haag
van een tweedelig liedboekje, ver
schenen: het eerste deel in 1643 en
het tweede in 1646, bij Michiel Se-
german, onder de titel „Spaerens
Vreuchden-Bron".
Het is duidelijk dat deze boekjes
zijn ontstaan met medewerking van
de letterlievende leden der beide
Haarlemse rederijkerskamers Trou
moet blijcken en De Wijngaardran
ken, van welke laatste kamer Frans
Hals lid geweest is. Want deze lie-
derdichters gaven wel eens op ty
pische wijze hun visitekaartje af; zoals in een liedje op de kermis bij „Ter Zieken"
(nu het Tehuis voor Ouden van Dagen aan de Schotersingel), waar eerst wordt ver
teld wat er op de kermis zoal te zien was onder meer:
Hier was een spel te kijcken, Daer was een Pelecaen,
Die liet zijn trouwheydt blijcKen, Ginds was een baviaen, enzovoorts.
Niemand kon zich in die toespeling vergissen. Maar zulke naïeve spitsvondigheden ma
ken het als lied niet beter. Dan kan men beter terecht bij de dingen, die in hun anoni
miteit 't karakter van echte'volksliederen dragen, zoals het liedje dat de „Handtbooghs
Doelenvreught" in levendige kleuren schetst. Bij het opgewekte refrein kan men
zich Frans Hals onder zijn kornuiten voorstellen, hoe zij zich samen op een schut
tersfeest in de Doelen vrolijk te goed deden aan spijs en drank en tussendoor uitge
laten zongen van
O doelen, doelen, doelen, doelen, Gij maeckt dat w\f hier blij
In volle vreught krioelen Door u edele Schutterij.
Wij vonden in „Spaerens Vreuchden-Bron" ook een loflied op üe muzikanten, dat
ons de figuur van de Haarlemse stadsspeelman Tymen Padbrué voor de geest haalt.
MERKT u op, lezer, hoe uit zo'n authentieke liederenverzameling geleidelijk een
troffend beeld van het volksleven in het Haarlem van de Gouden Eeuw kon
gaan groeien? Maar het lied van de rommelpot het „Jeugdig volkje, ras, ras, ras"
dat mij op het idéé bracht, spant toch de kroon. Het suggereert ons de oubollige
vreugde van de Vastenavondsviering. Wie er aan zou twijfelen of het Carnaval toen
als volksfeest boven de Moerdijk nog in tel was, vindt hier een onverdachte beves
tiging van het feit. Trouwens ook in een Delfts liedboekje van 1656 komt een dergelijk
Vastenavondlied voor.
Evenals het Haarlemse typeert dit („De Vastenavont die komt an") een vrij fat
soenlijke manier van carnavalsviering, waarbij een tractatie op wafels, pannekoeken
en ..smokkelbier" op een huiselijke feestpret wijst. Doch men zal ook wel eens uit
de band gesprongen zijn, getuige de tweede strofe van het stukje uit „Spaerens
Vreuchden-Bron":
Rommelt op de pot, pot, pot, Gaat in maskeraden,
Speelt nu vrij de sot, sot, sot, Maakt om 't meest bravaden.
Door samenkoppeling tot een soort „Quodlibet" van het Haarlemse en het Delftse
liedje plus de tweedrensdeuntjes ,,'k Heb zo lang met de foekepot gelopen" en „Geeft
wat om de rommelpot" kon met authentieke gegevens een muzikaal volkstaf reel t je
ontstaan, een van de vele waaruit geleidelijk „Zo zong de Gouden Eeuw" groeide en
waartoe Frans Hals met zijn levendige picturale voorstelling mij geïnspireerd had.
r-, Het hele geval kan er op wijzen
dat een cultuurgeschiedenis niet al
leen op te bouwen is uit kronieken
en andere geschriften, uit bewaarde
architecturale monumenten en uit de
-X-:E:x=x=^~-rr~) rijke schatten der beeldende kunsten,
I doch dat °°k het vo,kslied een niet
biedt, die door hun spontane direct
heid en onverdachte waarheidszin
kunnen wedijveren met de eerlijke
-t- j4. -f documentatie van een zo realistisch
j j T~i fT~ T getuige, als Frans Hals buiten kijf
kuamAvoodiT-iiMhT&w WaS" ..Hommel potspeler" van
- p Hals en het „Rommelt op de pot, pot,
- pot", uit „Spaerens Vreuchden-
Bron" horen als het ware bij elkaar.
Ooc/ JOS. DE KLERK
Deze week zijn wij een ochtend de
gast geweest van het Hubrecht-labora-
torium in Utrecht, dat sinds enkele
dagen het middelpunt is van belangrijk
internationaal vorsingswerk.
Een aantal jonge onderzoekers uit
drie werelddelen is daar bijeen om
samen verschillende geheimen van het
„nog ongeborenleven te bestuderen.
Zij gaan daarbij uit van grote aantal
len zich ontwikkelende eieren (met een
deftig woord „embryo's" gehetenvan
bepaalde dieren, eveneens uit verschil
lende gebieden der wereld afkomstig.
•u m U3t uit 1 int uii injuü.
Het gaat daarbij in hoofdzaak om de
eitjes van kikkers en salamanders waar
van men in het bizonder de ontwikkeling
van 't centrale zenuwstelsel wil leren ken
nen. Daartoe gaat men de eitjes ontleden
met speciale „microchirurgische" glasnaal
den die een dikte hebben van nauwelijks
1/30 millimeter en die door de deelnemers
aan het onderzoek zelf gemaakt worden.
Met bewondering hebben wij gezien, hoe
een jonge Israëlische in het laboratorium
die ragfijne glazen naalden boven een „mi
crobrander" trok en vervolgens onder de
„tweeogige" microscoop andere bijna on
zichtbare capillairen voorzag van een
minuscuul lusje, dat gemaakt is van een
babyhaar.
Met die fragiele „lancetten" gaan zij en
haar collega's straks de eitjes te lijf, een
uiterst précair werk, dat een bizonder vaste
hand vereist. Nadat de eikapsel verwijderd
is, snijdt men met de glasnaald bepaalde
delen van het embryo los en vangt ze op
in het lusje van babyhaar. Dan wordt het
stukje weefsel voorzichtig „ingepalmd"
waarna men het kan „enten" in een t^
voren gemaakte wond van een ander em
bryo.
Kik-vorsing
Met die techniek is men thans zover ge
vorderd, dat men zelfs in eitjes van een
millimeter doorsnede (zoals die in kikker
dril) plaatselijk opereren kan om er be
paalde organen-in-staat-van-wording uit
af te zonderen, hoewel in zulke gevallen
soms nog fijnere instrumenten de
z.g. micro-manipulators gebruikt wor
den.
In principe worden dergelijke proeven
al sinds jaren in het Hubrecht-laborato-
rium uitgevoerd, hoewel de techniek na
tuurlijk sinds 1917 het oprichtingsjaar
van dit instituut aanmerkelijk verfijnd
is. Vroeger hield men zich daar voorname
lijk bezig met de vergelijkende en be
schrijvende anatomie van de „embryo's"
der verschillende diersdbrten, maar na de
oorlog hebben prof. dr. C. P. Raven en dr.
P. D. Nieuwkoop de huidige directeur
van het lab meer de nadruk gelegd op
het experimentele onderzoek. Men ging
o.a. op grote schaal proeven nemen
met het overplanten van weefseldeeltjes
en orgaan-aanleggingen van het ene ei in
het andere, om uit te vinden, hoe zulke
„transplantaten" zich in een gastheer
embryo aanpassen en verder ontwikkelen
zouden.
Daarbij zijn vooral met kippen-, sala
mander- en kikkereieren belangwekkende
ervaringen opgedaan die de weg openen
voor vergelijkende studies, waaruit mis
schien eens bepaalde algemeen-geldige
wetmatigheden omtrent het „wordende
leven" afgeleid kunnen worden.
Een der meest-spectaculaire proeven van
deze aard betrof de axolotl, de befaamde
Mexicaanse salamander, die zich zo lang
in de gunst van De Groene Amsterdam
mer heeft mogen verheugen. Men plantte
nu pigmentweefsel uit embryo's van de
zwarte axolotl over in die van de witte en
constateerde toen, dat deze blanke broe
der plaatselijk zwarte huidvlekken begon
te ontwikkelen.
Nieuw licht op kanker?
Dat zijn enkele facetten van de moderne
experimentele „embryologie" zoals deze in
het Hubrechtlaboratorium beoefend wordt
Maar ook in het buitenland zijn vele vor
sers in die richting bezig en dus is het van
groot belang, dat men van de resultaten
van eikaars experimenten op de hoogte is.
Daarom heeft de leiding van het Utrechtse
instituut van meet aan gestreefd naar een
nauw contact met de vakbroeders in den
vreemde, met het gevolg dat thans meer
dan 1000 embryologen over de gehele we
reld voeling met elkaar houden en de uit
komsten van hun werk met elkaar verge
lijken kunnen. Dat is voor een niet gering
deel te danken aan de activiteit van dr.
Nieuwkoop, die onder meer een tijdschrift
oprichtte om deze samenwerking te bevor
deren en er voorts toe bijdroeg, dat het
Hubrecht-lab erkend werd als een offi
ciële sectie van de Unesco.
In dit licht moet men ook het thans be
gonnen internationale „ploegwerk" van
jonge vorsers zien, die de komende zes
maanden de ontwikkeling van het embryo
nale zenuwstelsel aan een diepgaande stu
die zullen onderwerpen en daarbij en pas
sant kennis vergaren kunnen van de
nieuwste experimentele technieken.
Heeft dit alles nu enig direct belang
voor de practijk, en met name voor de ge
neeskunde? Die vraag is niet eenvoudig te
beantwoorden want de experimentele em
bryologie is zuiver-wetenschappelijk, en
dus niet doelbewust op enig „practisch
nut" gericht.
Aan de andere kant is het geenszins
uitgesloten dat haar beoefenaars plotseling
op belangrijke ontdekkingen stuiten,
bijvoorbeeld met betrekking tot de struc
tuur van de kanker. Men heeft namelijk
aangetoond, dat er tussen de gedragingen
van een kankerwoekering en die van nor
maal embryonaal weefsel verschillende
treffende overeenkomsten bestaan, die
wellicht een nieuwe mogelijkheid scheppen
tot de ontmaskering van de veroorzaker
dezer geheimzinnige ziekte.
Waartoe dit ook leiden mag, het bewijst
in elk geval dat de embryologie niet slechts
een (op zichzelf zonder twijfel belangrijke)
academische betekenis heeft, maar wel
degelijk meewerkt aan, en bijdraagt tot het
welzijn van mens en dier. H. C.
De moderne Amerikaanse dansgroep van Martha Graham
is deze week zijn eerste Europese tournee in Londen be-
pnnen. Het uit zestien personen bestaande gezelschap komt
gin April een reeks voorstellingen geven in ons land, onder
meer in het Amsterdamse theater Carré, in de plaats van de
eerder aangekondigde Janine Charrat, die ons het weerzien
met haar ballet onthoudt.
Martha Graham is een der
meestomstreden figuren op
het gebied van de moderne
dans „Zij fascineert mij
bijna altijd, maar er zijn
momenten dat ik haar haat,"
aldus de Amerikaanse criticus
Eric Bentley in een opstel,
waarin hij haar als een vol
maakt actrice kenschetst en
tegelijk de waarschijnlijk suc
cesrijkste exponent daarvan.
Geboren in Pennsylvania, op
gevoed in Californië. wilde zij
reeds in haar schooljaren dan
seres worden. Van haar ouders
(haar vader was arts) kreeg
zij toestemming aan de Denis-
hawn School te Los Angeles te
studeren.
Deze school, gesticht en ge
leid door Ruth St. Denis en
Ted Shawn, berustte op het be
ginsel, dat alle vormen van
techniek en alle stijlen, dus
ook de primitieve, Oosterse en
wat men toen noemde Cen
traal-Europese, tot de erfenis
van de danser behoren. Ook
de in Amerika zeer bekende
Doris Humphrey komt uit de
school van dit omstreeks 1930
geschieden echtpaar. Met de
Denishawn-groep maakte zij
in 1923 een tournee, tijdens
welke zij onder meer de vrou
welijke hoofdrol vervulde in
een Indianenballet.
Na een kort engagement als
soliste bij een revue de
Greenwich Village Follies
kreeg zij in 1925 een aanstel
ling als lerares aan de East
man Muziekschool in Roches
ter, waar zij ruimschoots ge
legenheid had nieuwe dans
paden te verkennen en expe
rimenten in lichaamsbeweging
te bedrijven. Kort daarna
debuteerde zij in New York,
maar het zou nog tot 1930
duren eer zij haar eigen stijl
had gevonden.
Enkele jaren geleden begon
zij met de vorming van haar
groep, zich meer toeleggend
dan voorheen op de eisen van
het theater, zonder zich echter
enig compromis ten aanzien
van haar idealen te veroor
loven. Zoals alle moderne
dansers vermijdt zij de kris
tallisatie van haar opvattingen
tot een vaste techniek met een
academische vocabulaire van
passen en gebaren. Zij gelooft
(al heeft zij natuurlijk be
paalde uitgangspunten, begin
selen en discipline voor de
training van zichzelf en ande
ren) dat nieuwe „danshande-
lingen" voortdurend geboren
worden om uitvoering van
choreografische ingevingen,
emotionele manifestaties of
karakterschetsen mogelijk te
maken, waarbij zij trouwens
veelvuldig put uit folkloris
tisch materiaal.
Haar doelstelling is het ver
lenen van physieke vormen
aan innerlijke ervaringen en
dromen, aan gevoelens als ver
driet of vreugde, haat of vrees,
aan hartstocht of verslagen
heid. Als zij een dramatisch
motief of een litterair gegeven
gebruikt, dan is dit nooit meer
dan een aanleiding tot open
baring van menselijke gedra
gingen. Het gaat haar niet om
feitelijke gebeurtenissen, maar
om de diepere beweegredenen,
welke term zij dus zo letterlijk
mogelijk neemt. Bij haar po
gingen om het „waarom" daar
van bloot te leggen weet zij,
volgens Amerikaanse deskun
digen, de zwoele symboliek en
obscuriteit van zovele Duitse
experimenten in deze richting
te vermijden.
Uiteraard vergt ook deze
moderne dansvorm voor alles
de overtuigende macht van
een boeiende persoonlijkheid.
Men kan nog altijd om zich
heen zien hoezeer het voor
beeld van Mary Wigman en
dergelijken, door het afschaf
fen van een fundamentele
techniek, de weg naar een zin
loos amateurisme hebben vrij
gemaakt zinloos indien het
persoonlijk magnetisme ont
breekt. Men ziet dat bijvoor
beeld aan een groot kunste
naar als Harald Kreutzberg,
die met het voortschrijden der
jaren aan spanning verliest
en daarmede alle bestaans
redenen van zijn optreden.
Als wij Walter Sorell in zijn
om velerlei redenen belang
wekkende boek „The Dance
has many Faces" („De dans
heeft vele gezichten") mogen
geloven, dan is Martha Gra
ham zo'n zeldzame Verschij-
1 L J T rERJAARDAGEN en feestdagen, door
houding van allen die iets te verkopen
hebben, maken het onderwerp „inkopen"
bij voortduring actueel. Ik weet wel, dat
velen onzer bij dergelijke gelegenheden
zoveel inkopen doen, dat zij, langs de rand
van de financiële afgrond balancerand, zo
snel mogelijk de honderd-en-zoveelste
loonronde trachten te bereiken. Maar weet
u wel dat er mensen zijn, die het hele jaar
en nagenoeg hun hele leven inkopen mo
gen doen van andersmans geld?
Pasteur en Koch, zo vervolgt
Sorell zijn betoog, deden nieu
we ontdekkingen in een we
reld, die door Edison verlicht
werd. Freud legde onvermoe
de roerselen van de ziel bloot,
Einstein haalde de zekerheden
der physica omver, Schönberg
het toonstelsel en Picasso
rëduceerde figuren en voor
werpen tot geometrische pa
tronen, die hij door abstra
hering in artistieke vormen
dwong.
En zo ontdekte Isadora Dun
can de natuurlijke bewegings-
ning. En er zijn vele getuigen,
ook het „klassieke" kamp, om
dat te bevestigen. Sorell ver
gelijkt haar met Isadora Dun
can en noemt haar de voltooi-
ster van wat deze ontketende.
In zekere zin, aldus Sorell,
breekt iedere grote creatieve
artist met de tradities van zijn
tijd om nieuwe middelen van
expressie te zoeken. Isadora
Duncan verscheen als een ko
meet in een tijd „toen Nora
juist de deur van haar pop
penhuis achter zich had dicht
getrokken en men zich (met
Tolstoj en Dostojevski) be
wust begon te worden van dc
menselijke verantwoordelijk
heid, maar men tevens „zijn
angst verborg in kussens van
pluche op de divan? achter de
portières van het fin-de-
siècle".
Madame Curie, Röntgen,
mogelijkheid van het eigen
lichaam. Zij keerde zich tegen
de verstarring in knellende
formules, tegen de bevroren
glimlach van de ballerinas, te
gen de machinale bewegingen
die haar aan ouderwetse acro
baten deden denken, terugver
langend naar de gedroomde
„Helleense vrijheid". Met Isa
dora Duncan kwam, zij het
voornamelijk door scxuele
drijfveren, voor het eerst na
tweeduizend jaar dc expressio
nistische dans terug. Natuur
lijk was ook haar kunst lyrisch,
in de zin van uiterst persoon
lijk. Haar invloed was zeer
groot en heeft veel bijgedragen
tot de renaissance van het klas
sieke ballet, uit protest waar
tegen zij haar kruistocht begon.
Toen Isadora Duncan kort
voor haar dood haar laatste
recital in Parijs gaf, debuteer
de Martha Graham in New
York als haar opvolgster, die
kon beschikken over de in
grijpende ervaringen van een
generatie, die tegelijk volwas
sen werd met de psycho-ana
lyse „Als Isadora Duncan een
begin was," zo zegt Sorell,
„dan is Martha Graham de
vervulling. Isadora Duncan
gaf de openbaring van een
ziel zonder over voldoende
techniek te beschikken, het
dansen van Martha Graham is
ziel plus techniek. Zij leverde
duurzame bijdragen, zowel aan
het klassieke ballet als aan de
expressieve dans. Zij zoekt
geen afgeronde schoonheid,
niet de vloeiende beweging,
niet de lichtheid om de in
spanning te verbergen zij
danst de moderne mens, zijn
hopen en zijn falen, zijn ge
kweldheid en innerlijke con
flicten. Alles bij haar heeft
betekenis, ook al beseft men
die niet altijd direct."
Tenslotte zij nog meegedeeld
dat Martha Graham voor haar
dansdrama's stof heeft ont
leend aan Griekse bronnen:
Medea, de legende van de
Minotaurus of Oedipus en Jo-
casta, dat zij een tragi-komisch
ballet maakte over het circus
leven, dat zy de ervaringen
van de gezusters Brontë en het
leven van de Amerikaanse
dichteres Emily Dickinson tot
uitgangspunt nam. Maar er is
geen denken aan om alles op
te sommen, want zij heeft
sinds 1926 meer dan honderd
dansen en balletten op haar
naam gebracht.
Met belangstelling zien wij
de kennismaking met enkele
daarvan tegemoet. D. K.
Prof. Meinzoldt, voorzitter van de Duitse
Studenten Bond, heeft medegedeeld dat
40% van de 115.000 West-Duitse studenten
regelmatig naast hun studie moet wer
ken; 70% moet in ieder geval gedurende
de vacanties geld verdienen om hun
studie te bekostigen.
Ondanks het feit dat de West-Duitse
regering het afgelopen jaar 34 millioen
Mark voor beurzen reserveerde en de
staten 5 millioen bijdroegen, was dit slechts
voldoende om 15% der studenten te onder
steunen. De meesten van hen ontvingen
minder dan 50 Mark per maand. In 1950
werden daarentegen echter bijna driemaal
zoveel studenten uit de nood geholpen.
150 Mark wordt het minimum geacht om
rond te komen, maar slechts 12 van alle
studenten kan over dit bedrag beschikken.
Verhoudingsgewijs is het aantal studen
ten ten opzichte van de totale bevolking
in Duitsland niet groter dan in Nederland.
De werkstudent die in Nederland toch
nog steeds een min of meer uitzonder
lijke positie inneemt, is in West-Duitsland
echter een normaal verschijnsel geworden.
De correspondent van de „Manchester
Guardian" te Bonn merkt nog op dat de
Duitse Universiteiten weinig gesteund
worden door welgestelden. „Het zou zuiver
verspilling van tijd zijn om een beroep te
doen op een zakenman uit het Ruhrgebied,
om bijvoorbeeld financiële steun voor een
Universiteit te verkrijgen", schrijft deze
correspondent. „Hoogstens kan men in de
toekomst verwachten dat rijke Duitsers
geneigd zullen zijn om technische insti
tuten te ondersteunen", wat samenhangt
met de toenemende specialisatie op tech
nisch gebied, waar de voorkeur van de
moeste Duitse studenten naar uitgaat.
Vooral de armste studenten hebben te
lijdon van prijs-wijzigingen die door de
bevolking nauwelijks opgemerkt worden.
De Amsterdamse zanger Harry van Oss,
die de afgelopen twee maanden een reeks
van radiorecitals van balladen en volkslie
deren met luitbegeleiding heeft gegeven in
Zwitserland, Duitsland, Noorwegen en
Zweden, is deze week voor een veertien
daagse tournée door Engeland en Schot
land vertrokken. Hij zal daar optreden
voor de universiteiten van Cambridge en
Birmingham, het International House in
Edinburgh en middelbare s.cholen.
Dat is een plezierige karwei. Inkopen
doen naar hartelust en eigen geldje in eigen
zak houden. Die mensen heten dan ook
zeer toepasselijk inkopers. Ik heb een
vriend die inkoper is. Vroeger, op school,
was hij een sufferd. Nu niet meer. Ik s on d
szomverbauwereerd door de verandering,
die bij hem in twintig jaar had plaatsge
grepen. Van sufferd tot slimmerd. Hij zat
goed in de kleren en zijn welstand was
volledig op hem geadverteerd.
„Ik ben tegenwoordig vertegenwoordi
ger", zei hij veelbetekenend.
„Dan word je ook nog wel eens verte-
genwoordigst", zei ik geestig, zoals ik btf
nacht en ontij zijn kan. Ik was jaloers op
zijn welgedane verschijning en voegde er
aan toe: ,£n ik mag lekker de hele dag
schrijven zonder te hoeven werken".
Hij vond dat helemaal niet zo lekker als
ik gedacht had en lachte neerbuigend op
echte vertegenwoordigende manier.
,Jk ben vertegenwoordiger van een grote
firma in dieren", deelde hij mee. Eerst
dacht ik dat hij Dieren met een hoofd
letter zei, maar ik had het door het lawaai
om ons heen niet goed verstaan. Hij bleek
dieren met een kleine letter te hebben ge
zegd.
„Wij leveren aan Artis en Ouwehand en
Tilburg en Blijdorp en Klant", was z\jn
volgende uiteenzetting. Ik wist niet dat h(j
Klant met een hoofdletter zei en meende
schamper te merken, dat een firma, die
niet aan een klant levert, een wankel zaak
je is. Maar hij vertelde meteen in dezelfde
adem, dat Klant een dierendressuuronder-
neming in Limburg is. dus dat geschamper
van mij was overbodig geworden.
„Ik koop dieren in", aldus vertrouwde
hij my toe. „En kom mee naar mijn kan
toor, want hier is het te rumoerig".
Wij naar zijn kantoor. Een echt dieren-
firma-inkoperskantoor. Met leeuwenkop
pen op platen aan de muur en een kap
stok van een neushoornhoofd en een presse-
papier op zijn bureau van een stuk olie-
fantenslagtand. Hij deed zyn dure jas utt
om zijn duur pak te laten zien. Ik deed
mijn jas niet uit, omdat ik die niet aan
had vanwege het warme Decemberweer
en het feit, dat ik de loonronde moet af
wachten om een nieuwe.
De telefoon belde.
,Jiallo", zei hij. „Ja met Van Zondervan.
Tijgers? Neeof ja, ik meen dat we
nog een restantje hebben liggen van voor
de Sinterklaas. Ze waren niet zo best, eer
lijk gezegd. Het brullen was niet ddt en
de strepen waren hier en daar al lelijk
verschoten. We kunnen ze misschien als
ongeregeld goed nog kwijt, maar de nieuwe
moeten wel van betere kwaliteit zijn. Kan
ik een monstertje krijgen? Alrijt".
Aardig, dacht ik. Een monstertje tijger.
En dat alrijt kenmerkte de bissienisman.
„Heb je ook olifanten?", vroeg ik vrolijk.
,J<iog twee over. Dat is een artikel dat
wegvliegt, om zo te zeggen. Ze zitten erom
te springen. Ik moet eens gauw inkopen.
Het is nu de tijd". Hy greep de telefoon en
draaide een nummer.
,7.eg, met Van Zondervan. Ik heb nodig
nog wat olietjes van je nodig. Kan je al
vast wat afsturen? Als snelgoed maar. ja?
Doe je de nota erbij?"
Ja, ze zouden de nota erbij doen. leek
me. Hij leunde tevreden achterover met
een gebaar van: Had je nog wat, schrij
vertje?
Het schrijvertje had niets meer. Het her
innerde zich, dat het nog een speelgoed-
beertje voor zijn zoontje van twee moest
inkopen. Wat zijn we toch eigenlek suk
keltjes met onze armzalige inkopetjes.
Speelgoedbeertje.'
En die Van Zondervan was vroeger zo'n
sufferdIk ging maar gauw weg. en ik
zei dat ik nog even voor half zes naar een
winkel moest.
„Zeker een speelgoedbeertje kopen'' zei
hij me vals achterna. Toen werd ik zo
kwaad dat ik een speelgoedgeweertje
kocht.
Om schijnbare sufferdjes dood te schie
ten. zo gauw ze groot dreigen te worden.
AKTUS.