Zes puntjes brachten wat licht
in het leven der blinden
VREEMDE HISTORIE
Kokend water zonder vuurt energie uit zee
IN VIANEN
„Hans Christiaan Andersen"
Louis Braille
Danny Kaye als
sprookjesverteller
Zomertentoonstelling
in Rembrandthuis
fandag,
en zijn uitvinding van
het blindenschrift
Onze Puzzle
Indonesië neemt deel
aan filmfestival
In het vroege voorjaar van 1812 ge
beurde er in het Franse dorpje Counvray
een ongeluk, dat een kind voor zijn leven
invalide maakte, maar dat tevens de
kiem legde voor een der belangrijkste
ontdekkingen uit de geschiedenis der
mensheid.
Het kind heette Louis Braille en het
speelde die ochtend in de werkplaats van
zijn vader, die zadelmaker was. Terwijl
deze een klant hielp, greep de jongen een
els van de werkbank, struikelde en viel,
waarbij de vlijmscherpe priem zich diep
in zijn linker oogkas boorde.
Wekenlang zweefde de kleine Louis
tussen leven en dood en toen eindelijk de
infectie week, was hij blind aan beide
ogen. Het ongeluk had hem ook geestelijk
zwaar getroffen. De speelse, levenslustige
knaap van weleer was een schuw, stil
ventje geworden, dat het uitbundige mede
lijden van de dorpelingen ontliep en maar
liefst op zijn kamertje stil voor zich uit zat
te peinzen.
IN DOFFE APATHIE sleet hij daar zijn
dagen, totdat hij tien jaar werd en vader
Braille hem, ten koste van zijn hele spaar
pot, een plaatsje bezorgde in het befaam
de blindeninternaat van maltre Hauy in
Parijs, waar Louis snel de letters van het
alphabet, gevormd uit dunne twijgjes, leer
de aftasten en herkennen.
De volgende stap was het leren lezen
van eenvoudige sprookjes, door Hauy zelf
moeizaam vervaardigd uit uitgeknipte let
ters van vilt, die hij in boeken met karton
nen pagina's plakte. Elk letter was zeven
centimeter hoog en vijf breed en één
fabel van Lafontaine besloeg dan ook bij
voorbeeld reeds drie dikke boekdelen, die
elk ongeveer vier kilo wogen!
Weliswaar ontdekte Hauy kort na Louis'
komst al een soort van diepdruksysteem,
waarmee hij schrift in dik papier kon pon
sen, maar ook dit procédé bracht weinig
verbetering, want de afzonderlijke letters
moesten minstens 2Vi centimeter hoog zijn
om door de blinden goed afgetast te kun
nen worden. Bovendien waren de midde
len van de blindenschool beperkt, zodat
Hauy en zijn assistenten dikwijls hele
nachten moesten werken om hun voorraad
boeken op peil te houden. Buiten de ele
mentaire leerboekjes was er dan ook vrij
wel geen lectuur voor de kinderen en meer
dan lagere schoolkennis kon men er on
mogelijk opdoen.
Voor de gemiddelde blinde van die tijd
was dat trouwens al heel wat, maar Louis
Braille, intelligent en leergierig, had er
geen vrede mee. Vaak klaagde hij later
tegenover zijn ouders en zijn vrienden, dat
de ware bronnen van kennis en cultuur
voor hem en zijn lotgenoten ontoegankelijk
waren: Alleen boeken kunnen de blinde uit
zijn isolement verlossen, maar voor ons be
staan geen boeken die het lezen waard
zijn!"
ACHT JAAR was hij leerling op het in
stituut, werd de vriend en vertrouwde van
maitre Hauy en aanvaardde met graagte
een aanbod om zijn assistent te worden.
Zoekend en piekerend voor een oplossing
van zijn probleem, ontwierp hij allerlei
soorten codeschrift voor blinden, kerfde
vierkantjes, driehoeken en cirkels uit vilt,
leer en metaal tot zijn vingers er rauw
van waren, maar alles zonder resultaat,
want geen van zijn ontwerpen voldeed in
de praktijk.
Toen, terwijl hy op het punt stond, zijn
po gingen op te geven, kwam het toeval hem
te hulp. Tijdens de middagpauze was hij
naar zijn stamcafé in Parijs gegaan, waar
een vriend hem de kranten voorlas. Zonder
veel belangstelling luisterde Louis naar het
nieuws, totdat de vriend aan een verslag
van een lezing kwam, waarin een leger-
kapitein een uiteenzetting had gegeven van
een nieuw soort reliëfschrift met punten
en strepen, door hem uitgevonden en be
doeld om „des nachts te velde, op de tast,
gelezen te worden". Bevend wan emotie
verhief Braille zich van zijn stoel, unerp
een tafeltje omver en brulde met een ge
weldig stemgeluid: „Punten en strepen, dat
het, ivaarnaar ik altijd gezocht heb". Hij
was door het dolle heen en maakte zoveel
lawaai, dat de verschrikte café-eigenaar
al hulp was gaan halen om die arme me
neer Braille, die blijkbaar plotseling gek
was geworden, zo snel mogelijk kwijt te
raken.
Maar Ixjuis kalmeerde, vertelde de man
de reden van zijn opwinding en ging zon
der een ogenblik te verliezen op zoek naar
de kapitein Charles Barbier, die het „nacht
schrift" had uitgevonden. Hij vond hem,
verklaarde het probleem der blinden en
vroeg hem, zijn geheim in hun belang te
willen afstaan.
Tegen zijn voorschriften in, stemde de
officier toe, hoewel hij eraan twijfelde, of
Braille er iets aan zou hebben. Hij legde
uit hoe hij met een botte priem punten en
strepen drukte in speciaal geprepareerd
papier, die dan aan de andere kant als ver
hevenheden waren te voelen. Combinaties
van zulke verhevenheden verbeeldden al
lerlei code-bevelen, zoals „aanvallen", „op
houden met vuren" en dergelijke, maar om
er een heel alphabet mee samen te stellen,
dat was natuurlijk een andere zaak, meen
de de kapitein.
MAAR LOUIS had begrepen, dat ook dit
mogelijk moest zijn en hij wierp zich vol
geestdrift op de taak, het systeem uit te
werken tot een volledig blindenschrift. Het
lukte hem ookna vier jaar. Vier jaren
van vallen en opstaan, van eindeloos pro
beren en verbeteren, van veertien tot acht
tien uren werken soms per etmaal, terwyl
een ongeneeslijke ziekte zijn toch al zwak
ke lichaam sloopte. De strepen had hij
als ondoelmatig laten vervallen; elke
letter bestond uit een combinatie van
zes of minder punten, gerangschikt in
een kleine rechthoek. Hij ontwierp 63 com
binaties, die behalve de letters van het
alphabet, ook interpunctietekens en enkele
korte woorden omvatten. Hij was 27 toen
hij zijn eerste boek in „brailleschrift" ver
vaardigde: een bloemlezing uit het werk
van John Milton „als een eerbiedig tribuut
aan deze grote dichter, een blinde zoals wij
zelf'. In een lezing voor een groot aantal
onderwijsautoriteiten en hoogleraren de
monstreerde hij, hoe hij in zijn reliëfschrift
bijna even snel kon lezen als iemand die
normaal drukwerk voorleest, maar zijn ge
leerde toehoorders waren niet onder de
indruk. Jaloerse collega's van Braille fluis
terden hen in, dat hij een bedrieger was
en dat hij de geciteerde passages uit het
hoofd had geleerd. De demonstratie werd
daardoor een fiasco.
Toen wendde Louis zich tot de Académie
francaise met het verzoek om morele steun
voor zijn uitvinding. Maar ook daar kreeg
hij nul op het request. De motivering was
dat er al genoeg gedaan werd voor het on
derwijs aan de blinden
JARENLANG heeft Braille gevochten
voor de invoering van zijn blindenschrift,
dat hij later nog uitbreidde met een com
plete serie wiskundige symbolen en een
volledige Braille-muziekcode, maar al die
jaren is zijn eigen klasse aan het instituut
de enige plaats geweest, waar hij het in
practijk kon brengen. Toen, weinige maan
den voor zijn dood, kwam eindelijk de zo
vurig begeerde erkenning, na een concert
van een zijner leerlingen, een blinde pia
niste, in Parijs. Het was een bijzonder ge
talenteerd meisje en aan het eind van haar
recital beloonden de concertgangers haar
met een ovationeel applaus. Inplaats van
de gebruikelijke buiging echter hief zij
bezwerend haar handen omhoog en toen
het publiek verwonderd ophield met klap
pen, zei zij: „Dames en heren, uw applaus
is niet voor mij bestemd, maar voor mijn
leermeester, die op het ogenblik stervend
is." Zij vertelde vervolgens, hoe Braille
haar geleerd had boeken en muziek te
lezen en hoe zijn prachtige vinding door
jaloerse collega's, kortzichtige autoriteiten
en op winst beluste uitgevers van traditio
nele blindenlectuur in de doofpot gestopt
was.
Haar onthullingen werden de volgende
dag door de Parijse dagbladen in grote op
maak gebracht. Het resultaat was een
storm van verontwaardiging onder het
publiek, waarvoor de oppositie tegen
Braille tenslotte capituleren moest.
Toen vrienden hem het grote nieuws op
zijn ziekbed brachten, was alles wat hij
zei: „Eindelijk dan nu kan ik rustig
sterven." Vijf dagen later werd hij ten gra
ve gedragen, maar de zegetocht van zijn
uitvinding was toen al begonnen. Via
Frankrijk verspreidde het blindenschrift
zich eerst over Europa en Amerika, later
vooral via zending en missie ook tot
in de Afrikaanse jungle en de stofwoestij-
nen van China. Vandaag de dag staan, dank
zij Braille, alle belangrijke boeken en tien
tallen kranten en tijdschriften over de ge
hele wereld, voor de blinden open. II. C.
Horizontaal: 2. boom die rubber levert,
6. vaarwel, 8. gemalin van de zeegod Aegir,
10. doet een bakker, 12 Jongensnaam, 13.
scheikundig teken voor tin, 14. soort hert,
16. familielid, 17. bloeiwijze, 18. muziek
noot, 20. onheilaanbrengende godin, 21.
water in Noord-Brabant, 23. Aziatisch
hoogland, 25. gehucht op 't Kampereiland,
27. gehucht onder Gemert, 29. meisjes
naam, 30. stad in Egypte.
Verticaal: 1. Meisjesnaam, 2. wordt ver
oorzaakt door samentrekking van 't mid
denrif, 3. heen en terug (afkorting), 4.
vlaktemaat, 5. munt in Engels-Indië, 7.
zoon van Jacob, 9. vierhandig dier, 11, vis-
olie, 12. water in Limburg, 15. Europeaan,
18. Eerste graaf van het Hollands Huis, 19.
vreemde munt, 21. streling, 22. muziek
onderwijzer van David, 24. voorvoegsel, 26.
vlaktemaat, 28. lidwoord.
Om mede te dingen naar de drie geld
prijzen ad 7.50, 5.en 2.50 moeten
oplossingen onder de aanduiding „Oplos
sing Puzzle" uiterlijk Woensdag 17 uur
ontvangen zijn aan een van onze kantoren
in Haarlem, Grote Houtstraat 93 en Soen-
daplein 37, of IJmuiden, Kennemerlaan
186.
De prijswinnaars waren:
1. H. Keuter, Tasmanstraat 9, IJmuiden
7.50.
2. C. J. v. Teylingen, Jelgersmastraat 39,
Haarlem 5.
De Haagse Comedie heeft de goede ge
woonte ieder seizoen te besluiten met
een luchtig stuk als voorspel tot de
zomer. Ditkeer is men zo gelukkig ge
weest daarvoor een product van eigen
bodem in plaats van Franse of Engelse
import te kunnen gebruiken, namelijk
„Na zonneschijn komt regen" van Leo
nard Huizinga, die al eerder en met
succes voor het Nederlandse toneel
schreef. De handeling speelt zich af in
een denkbeeldige Zuid-Amerikaanse
republiek, waar „de regeringen nooit
langer duren dan de droge tijd". De hu
mor steekt vooral in de dialogen, die niet
zuinig zijn met vermakelijke toespe
lingen op de Haagse diplomatie. Uit dit
door Paul Steenbergen geregisseerde
blijspel ziet men hier een scène met Luc
Lutz (als de beroeps-revolutiemaker
Gonzalo Gonzalez) en Jan Retèl als zijn
tegenstander, generaal Moreno.
3. J. G. F. Veenhuysen, Feithlaan 18,
Driehuis 2.50.
Oplossing:
Horizontaal: 1. marge, 5. leb, 8. eelt, 10.
el, 11. ra, 13. mark, 15. D.S., 17 Monza, 19.
Maas, 21. Saar, 22. itala, 24. la, 25. Sara,
27 li, 29. ct., 31. gaar, 33. hel, 34. snaak.
Verticaal: 1. Mur, 2. re, 3. gem, 4. Elam,
6. Ee, 7. blaar, 9. tros, 12. adat, 14. knal, 16.
Saas, 18. zaal, 19. Minch, 20 slag, 23. Aras,
26. aan, 28. ink, 30. te, 32. Ra.
De wereld beschikt over tal van mogelijkheden om energie
te winnen. Olie, kolen en water zijn de voornaamste bronnen
waar de wereld op draait. Toch zijn er nog diverse andere
mogelijkheden om energie te verkrijgen. In de eerste plaats
heeft men hier altijd aan de zon gedacht. In verscheidene
projecten heeft men de warmte van de zon nodig als middel tot
het winnen van energie. Slechts weinig van deze projecten
komen tot uitvoering.
In Afrika, bij de plaats Abidjan, heeft men echter twee
zeewaterturbines laten bouwen, die de energie uit het zeewater
gebruiken energie, die van de zon afkomstig is. Zonder een
kooltje vuur of een druppel olie is hier een „stoomketel" vol in
bedrijf.
Deze „stoomketel" wordt eigenlijk aange
dreven door de kracht van de zon die ge
vangen werd in het zeewater.
Reeds jaren lang lagen de plannen voor
een dergelijk project in de stoffige laden van
een bureau. Het leek dat men deze plannen
vergeten was. Pas na de oorlog werden zij
weer ter tafel gebracht. En wel zodanig dat
men in Juni 1948 te Parijs tot de oprichting
kwam van de naamloze vennootschap „Ener
gie des Mers". Men was van zins de zaak
grondig aan te pakken, want de Franse staat
nam voor ongeveer 80 deel jn het project,
van de zeewaterturbines.
De plaats werd uitgezocht en de turbines
werden gebouwd. Er waren nog wel enige
moeilijkheden te overwinnen, maar de tur
bines kwamen in bedrijf en hebben thans
hun bruikbaarheid reeds bewezen. Elk van
de twee zeewaterturbines heeft een verino
mogen van 7.500 kilowatt. Het principe van
de centrales is de gedachte, dat de zon aan
het water een enorme hoeveelheid energie
schenkt in de vorm van warmte. Deze energie
SCHEMA V.D. ZEEWATERTURBINE
S)
blijft aan de oppervlakte van het water gevangen, want daar
heeft het water een veel hogere temperatuur dan op de zee
bodem. Aan de oppervlakte meet men achtentwintig graden
Celsius en op de zeebodem maar acht. Het is nu dit verschil
in temperatuur van het zeewater dat men gebruikt en omzet
in energie. Men brengt een leiding naar de bodem van de zee en
zonder enige mechanische hulp stijgt dit koude water in de
leiding omhoog. Waar de stijging tot staan komt pompt men
het water verder naar de centrale.
In het warme water van het oppervlak brengt men even
eens een leiding, die het warme water naar de centrale voert.
Dit warme water vangt men dan op in tanks, waar de druk
van de lucht sterk is verlaagd.
In deze bijzondere tank komt het water tot
kookpunt (door de verlaagde druk). De
stoom die ontstaat wordt door het koude zee
water van de bodem gecondenseerd. Men
verkrijgt een dampstroom met een snelheid
van vijfhonderd meter per seconde. Deze
stroom drijft nu een turbine aan en men heeft
bruikbare energie. Een vacuumketel zorgt er
voor dat er een kringloop ontstaat, zodat
de centrale in beweging blijft. De turbine
loopt dus geheel zonder enige toevoer van
brandstof. Het temperatuurverschil van het
zeewater is constant genoeg om een regel
matig verloop van de gang van zaken te kun
nen verzekeren.
Het nadeel van dergelijke centrales is het
feit dat men deze practisch alleen In de tro
pen zal kunnen bouwen, want een eerste ver
eiste is het verschil in temperatuur van het
zeewater. Ondanks deze voorwaarde kunnen
bij een verdere ontwikkeling van het project
nog grote mogelijkheden geboden worden.
Want de in de zee verborgen energie is bijna
onbeperkt.
kaalhoofdig jochie, dat door zijin vriendjes
wordt uitgelachen, van het lelijke jonge
eendje heeft vertelt en de knaap, getroost,
aan zijn vader over het eendje verslag uit
brengt, begint de ster van het geluk voor
Andersen te gloren. De papa van het arme
jongetje blijkt namelijk uitgever te zijn. En
van nu af aan komen Andersen's siprookjes
in de krant. Maar in de liefde zit het hem
niet zo mee. Wanneer hij eindelijk inziet
dat de ballerina niet meer dan sympathie
voor hem kan voelen, keert hij terug*naar
de veilige omgeving van zijn vertrouwde
dorp, waar hij van dat ogenblik af aan
een gevierd man is.
Men ziet, dat is nogal in tegenspraak met
de feiten en het beeld van Andersen zoals
hij was: een in zichzelf gekeerd man, die
zijn sprookjes schreef om zich te bevrijden
van de druk der daagse dingen, een man
die het in het leven niet voor de wind ging.
Aanvaardt men eenmaal deze vrije bewer
king van Anderson's leven en de kennelijk
goede bedoelingen, die daarbij voor zaten,
dan blijft er een film, waarmee jong en
oud zich kan amuseren. Een film, die zeer
zeker blii maakt, omdat ze zo ongekunsteld
en warmhartig is. Een film waarvan Danny
Kaye de stuwende kracht is, de man, die
altijd een lach op uw gezicht brengt, ook
al doet hij nu eens niet gek en niet mal
lotig. Als ik moet kiezen dan vind ik hem
op zijn best in het tafereeltje, waarin hij
het kaalhoofdig jongetje het exemoel voor
houdt van het lelijke jonge eendje. Zijn
mimiek is zo bij uitstek voor de film ge
schikt, dat regisseur Vidor er onmogelijk
naast kan zijn, al verricht hij niet bepaald
wonderen, zelfs niet in de talloze ballet
scènes, waarin men Jeanmaire ziet en
Roland Petit. De balletten zijn kwistig in
de film rondgestrooid, fantastisch van en
scenering, maar. voor zover ik kan beoor-
delen.geen meesterstukken van bewegings
kunst, noch naar de maatstaven van het
ballet noch gezien vanuit het gezichtspunt
der functionele waarde voor de film. Ze
maken „Hans Christiaan Andersen" tot
een kijkspel. Dramatisch blijft hun uitwer
king gering. Het heeft slechts dit voordeel
dat de film niet in enig deel overbelast
wordt met een artistieke competentie waar
tegenover de andere schamel afsteken.
Samenvattend zij dus vastgesteld dat
geen mens zich bij deze verbeelding van
een episode uit het leven van Hans Chris
tiaan Andersen zal vervelen. Vooral kin
deren, zo denk ik, zullen de film prachtig
vinden. Wanneer ze succes heeft, mag men
dat als een verdienste zien van Danny
Kaye. Hij is ook een soort sprookjesver
teller. De sprookjesverteller wiens gri
massen u doen schaterlachen en glim
lachen. Hy heeft echt niets kwaads in de
zin gehad tegen 's werelds grootste sprook
jesschrijver. Vandaar dat de film u toch
ontwapent. P. W. FRANSE.
De volgende landen hebben hun mede
werking toegezegd aan het vierde interna
tionale filmfestival, dat van 18 tot 29 Juni
te Berlijn wordt gehouden: België. Canada,
Ceylon, Finland, Frankrijk, Groot-Brittan-
nië, India, Indonesië, Italië. Jamaica. Japan,
Joegoslavië, Luxemburg, Madagascar,
eeMexico, Nederland, Oostenrijk, Portu
gal, Spanje, Unie van Zuid-Afrika, Ver
enigde Staten, Zweden, Zwitserland en
Duitsland. Grote belangstelling bestaat voor
de inzendingen uit Ceylon, Indonesië, Ja-
7n Kopenhagen komt de sprookjesverteller maica en Madagascar, die voor de eerste
zelfs nog in het cachot terecht. Aan een maal aan een internationaal filmfestival
klein meisje buiten vertelt hij het sprookje zullen deelnemen en welker filmproductie
■mmhm van de ..kleine
Vier millioen dollar heeft de filmproducent
Samuel Goldwyn ten koste gelegd aan
de film „Hans Christiaan Andersen" met
Danny Kaye in de titelrol. Vier millioen
dollar! Hoe groot was zijn verontwaardi
ging toen de Deense journalisten, die hij
had uitgenodigd om zijn film over de natio
nale Deense held te bewonderen, het dure
product ronduit afwezen, ja, het zelfs van
vernietigend commentaar voorzagen. Was
dat dankbaarheid? Was dat critiek? Maar
wie eerdaags de film in Nederland gaat
zien zal zich de reactie der Denen best
kunnen voorstellen. Van de sprookjesver
teller Andersen blijft in feite niets anders
over dan het romantisch beeld dat men
van hem in Amerika beliefde op te han
gen. Met het werkelijke leven van de echte
Andersen heeft de film niets uitstaande.
Ze projecteert alleen de sprookjes en de
daarin verwerkte ideeën op de schrijver
en laat hem een levensblij philosoof zijn,
die altijd gehoor geeft aan de stem van zijn
hart, die een groot kindervriend is en een
vergeefs minnaar, die alles wat hij heeft
geschreven zingt en vertelt voor de vuist
weg. kortom, die de gestalte en allure heeft
aangenomen van Danny Kaye in een se-
rieuse overigens weer prachtig gespeel
de rol.
Wat is de film „Hans Christiaan Ander
sen" dan precies? Een operette, zou ik
zeggen, een zeer kleurige en rijk gemon
teerde operette, die voor 25 procent in be
slag wordt genomen door ballet en die
geheel drijft op Danny Kaye en Danny
Kaye alleen. Naar verluidt hadden al twin
tig schrijvers hun krachten op een scena
rio beproeft voor Goldwyn de tekst van
Moss Hart aanvaardde. De sprookjesvertel
ler wordt ons hier afgeschilderd als een
jong schoenlapper, die met zijn meren
deels gezongen verhaaltjes de jeugd uit de
school houdt. Dat neemt de meester niet
en de schoenlapper moet zijn dorp verla
ten. Hij trekt in gezelschap van zijn leer
jongen naar Kopenhagen, komt terecht bij
een balletgroep en wordt aangezocht om
voor de prima ballerina schoentjes te ver
vaardigen. Prompt wordt de schoenlapper
hopeloos op de ballerina verliefd. Hij
schrijft een sprookje, waarin hij zijn hart
blootlegt: „De kleine zeemeermin". Het zal
later in balletvorm verschijnen. Ook in
Kopenhagen houdt Andersen met zijn ver
telsel de jeued bezig. Wanneer hü een
in F.uronn nauwelijks bekend is.
Deze week is in het Rembrandthuis te
Amsterdam tot half September de zomer
tentoonstelling „Het landschap bij Rem
brandt" voor het publiek opengesteld. Zij
bevat ruim vijfhonderd etsen en repro
ducties van tekeningen en schilderijen
(foto's van het Kunsthistorisch Instituut
te 's Gravenhage). In de afdeling „Met
Rembrandt langs de Amstel" zijn ter ver
gelijking bij de etsen foto's van de heden
daagse plaatselijke situaties opgehangen.
Het Rembrandtshuis, dat sinds de res
tauratie in 1906 weer de gedaante bezit,
waarin het door de schilder werd bewoond,
heeft het vorige jaar 21.500 bezoekers bin
nen zyn muren gehad. Het bezoek in de
eerste vier maanden van dit jaar overtrof
dat in de overeenkomstige maanden van
het vorige jaar met 4000.
Als dit experiment met reproducties
slaagt, aldus de conservator van het mu
seum, de heer M. Muller, kan uft de bibli
otheek nog materiaal (zoals bijvoorbeeld
Bijbelse en mythologische voorstellingen)
voor vijf jaren tentoonstellingen worden
geput. Zonder loupe zijn de reproducties,
met watermerken en al, niet van originelen
te onderscheiden.
Danny Kaye als Hans Christiaan Andersen sprookjes vertellend aan de jeugd.
poort, die als een stil verwijt aan het
moderne verkeer in de steigers staat. En
de tijdeloosheid van deze stad en van de
Zondag, die hier blijkbaar vaste woning
heeft, wordt nog eens extra benadrukt
door de gulden wijzers van de torenklok,
die voorzichtig in vetvrij papier ver
pakt, de tijd verzwijgen. Over de Zomer
dijk lopen in de Zondagmorgenzon
slechts enkele mensen, uitkijkend over
de brede uiterwaarden van de Lek, naai
de twee torenspitsen van Vreeswijk, die
als een verre voorpost van de wereld
tussen het geboomte zichtbaar zijn. In de
vette weiden aan de voet van de dijk is
een klein meisje neergehurkt, dat met 8
voorzichtige garnalenvingertjes een boe- 8
ketje madeliefjes en boterbloemen plukt. 3
Als haar moeder even later „Marga" 8
roept, kijkt ze op en zucht. Er zyn ook 8
zoveel madeliefjesOp de Lek vaart
een langzaam hakkepoffende Rijnaak
voorbij cn Marga kijkt, aan de hand van
haar moeder, om met ogen, die verwon
dering verraden: een schip op Zondag?
Ja kind, er zijn er die ook des Zondags
hun brood verdienen, al gebeurt dat in
Vianen niet.
NADAT de Grote Kerk, met de graf
tomben van de Heren van Brederode. 8
haar poorten open heeft gezet en achter 8
de spiegelgladde ruiten de koffie is ge- 8
nuttigd. een tukje, is gedaan en de lunch 8
ts afgeruimd, komen de eersten de Voor. 8
straat inwandelen. Uit een van de hui- 8
zen klinkt het pastorale geluid van een g
blokfluit. Dat hoort bij die rustige wan- 8
delaars. Op de hoeken van de straten jj
staan hier cn daar geliefden op elkaar
te wachten. Maar één uur later is er nie-
mand meer te zien. Waar gingen ze
heen? Dat weten zij vermoedelijk het
best. De ouders maken met hun tierend
kroost een wandeling over 't Onderlaan-
tje langs de slotgracht, waar de eendjes
gemakshalve op de voetgangers komen
toezwemmen om het brood in ontvangst
te nemen. Ook langs het laantje, dat
zich rond de voorzij van Vianen kron
kelt en dat is afgezet met een ketting,
waarvan de kralen worden gevormd
door donkere, spits toelopende gecoif-
feerde sierdennetjes. afgewisseld met
het lichtgroene blad en het laaiende i
geel van bloeiende forsythia's, is niet
langer alleen met de wind en het pre-
velend geruis van het loof.
Voor Hótel Vianen, op de kruising
van de hoofdwegen naar Den Bosch en
Gorinchem, vindt men menig paartje i
terug, kijkend naar de ongewone druk
te van het verkeer. NU't alleen zij,
maar ook buikige pijprokers, soldaten,
los lopende meisjes en pronte ouders,
die er hun kinderwagens zelfs even
voor in de steek hebben gelaten. En
net zo onmerkbaar als de Zondag in
Vianen binnesloop, zij woont hier im
mers, even geruisloos valt de nacht
waarin de Maandag met een nauioelijks
merkbare overgang haar intrede doet.
Vianen, bokaal waaruit men de Zondag
drinkt.
,JZIEHIER Vianen, treedt binnen, het
is u". Dat zeggen twee bloeiende kas
tanjes met een brede en zwierige zwaai
van hun bladergewaad, waarop het sei
zoen vele kaarsen als kostbare juwelen
aanbracht. Vorstelijk buipen de takken
zich over het donkergroene water van
de slotgracht in de richting van de oude
poort van Kasteel Batestein, waarop
twee cocker spaniels met droefgeestige
blik twee wapenschilden tussen de
voorpoten houden. Meer dan die poort
is er echter van dit kasteel niet over
gebleven na de verwoesting, die er door
een brand in de achttiende eeuw werd
aangericht. Maar de bemoste restanten
geven, bij wijze van vergoeding, toe
gang tot een binnenplaatsje, het Hof
plein, dat niet van deze wereld lijkt te
zijn. Want hier is het altijd Zondag.
Geen verkeer kan deze plek bereiken
en de stilte, waarin het vallen van de
kleine rose blaadjes van de prunis-
boompjes die er een miniatuur
sprookjeslaantje vormen bijna hoor
baar is, wordt de bezoeker als een
waarborgmerk overhandigd.
Zeker, er zijn meer toegangswegen die
naar Vianen leiden, maar dit is de beste
en het meest Vianen passend. Want deze
stad men vergete de stedelijke rechten
niet! is op de stilte, voor de Zondag
gebouwd. Op enige afstand bruist het
verkeersrumoer op de hoofdweg tussen
Utrecht en Den Bosch, maar van zijn
polyfone smetten blijft Vianen vrij. Wie
in Vianen komt, heeft er iets te doen.
Geen onnutte belangstelling, geen door
trekkend verkeer. Niet geheel zonder
voorbedachte rade bevindt zich aan het
begin van een der toegangswegen, dicht
bij de hoofdweg een aantrekkelijke
pleisterplaats: „Hótel Vianen". Een soort
concessie van Vianen aan de twintigste
eeuw, want inderdaad komen de mees
ten er niet verder dan een kopje koffie
of thee op het zonnige terras van deze
uitspanning, dat dan ook van 's mor
gens vroeg tot 's avonds laat bezet is met
luierende gasten; automobilisten die er
stiekem een uiltje knappen, vrouwen,
die, stovend in de zon. het gedroomde
reisje naar de Rivièra een schijn van
echtheid willen geven. En mochten
snoodaards het voornemen koesteren om
zich verder Vianenwaarts te begeven,
dan worden zij al bij voorbaat misleid
door de steedse allure van de eerste
straatnaam: Julianastraat. Even voordat
deze overgaat in de Voorstraat, eigenlijk
de enige straat van het dorp, die tot
midden in het hart voert, krijgt men ter
linkerzijde nog het Buitenland (kan het
treffender?) en ter rechterzijde de Lijn
baan (Rotterdam, wat resteert van uw
primeur?) Met deze middelen wordt
men om de tuin geleid. Komt men toch
nog verder, wel, dan neemt Vianen aan
dat ge de vuurproef hebt doorstaan en
dat ge onmogelijk langer de bekoring
van haar ware aard kunt ontlopen.
Dan ligt recht voor u uit de Lek-