Drie erepromoties aan
Leidse universiteit
Woensdag 30 Juni: de zon
wordt voor 80 pet. verduisterd
Clowntje Rick
Een verraderlijk
complot
Mendès-France en Tsjoe
melden „vorderingen"
Jean Schlumberger, E. M. Forster en Victor
van Vriesland ontvingen bul en cappa
f 3
f i
li 0
«4
JCT''
weg met DAMPO
DONDERDAG 24 JUNI 1954
4
Een machtig schouwspel, maar denk om uw ogen!
Nieuw Delhi heet Tsjoe
En Lai hartelijk welkom
Voor de kinderen
Zó boeiend in nu PANORAMA
FEUILLETON
door Richard Keverne
Wrijf Kou en Pijn
Zonsverduisterings
expeditie wacht af
AARDE
MAAN
Zon
STOCKHOLM (United Press) „Wij
zijn helemaal klaar", zo vertelde professor
Minnaert, leider van de Utrechtse universi
taire expeditie, die op het Oostzee-eiland
Gotland de totale zonsverduistering zal ob
serveren, welke op 30 Juni verwacht wordt.
De Nederlandse expeditie zit in Holm-
hallan, dat gelegen is op de Zuidpunt van
het 1200 vierkante mijl grote Zweedse
eiland.
„Al onze instrumenten staan reeds op
hun plaats, wij hebben windschilden op
gericht en onze staf oefent zich nu voor de
153 seconden van belangrijk werk, die voor
haar komen gaat. Iedereen moet precies
weten, wat hem te doen staat en hoe hij
zijn deel van het werk foutloos moet ver
richten.
Over de verstandhouding met de plaat
selijke bevolking zei hij: „Wij kunnen
zelfs gerust onze dure instrumenten
's nachts zonder afscherming of bewaking
buiten laten staan".
BERN (Reuter/A.F.P.) De Franse
premier, Mendès-France, en de Chinese
premier, Tsjoe-En-Lai, hebben Woensdag
gedurende bijna twee uur met elkaar ge
sproken op de Franse ambassade te Bern.
Mendès-France zeide na afloop, dat het
onderhoud hem hoop had gegeven, dat de
conferentie te Genève „werkelijk vorderin
gen" kan maken, De Chinese delegatie
heeft na het onderhoud een verklaring
uitgegeven waarin gezegd wordt, dat de
twee staatslieden kunnen verwachten, dat
de conferentie van Genève vorderingen zal
maken.
In een korte verklaring tot verslaggevers
zei Mendès-France een optimistisch geluid
te willen laten horen.
Uit Franse kringen wordt vernomen,
dat Mendès-France nh het onderhoud
nieuwe instructies heeft gegeven aan de
Franse delegatie. In sommige Franse krin
gen meent men, dat de nieuwe instructies
van invloed kunnen zijn op de militaire
besprekingen tussen het opperbevel van
de strijdende partijen in Indochina.
NIEUW DELHI (United Press) De
premier van communistisch China Tsjoe
En-Da i zal, wanneer hij hier morgen voor
zijn gesprek met premier Nehroe arriveert,
met muziek en een erewacht worden ont
vangen. De bladen wijden veel aandacht
aan het aanstaande bezoek. De „Hindoe
stan Times", dïe geredigeerd wordt door
Devadas Gandhi, de zoon van wijlen de
Mahatma, schrijft dat de Chinese politicus
op een „hartelijk welkom" kan rekenen.
„De groeiende vriendschap tussen India en
China" zal volgens het blad van grote be
tekenis kunnen zijn voor het behoud van
de vrede in Azië.
Gistermiddag heeft in de St. Pieterskerk te Leiden, in aanwezigheid van onder
meer de senaat van de Leidse Rijksuniversiteit, het college van curatoren, de
ministers mr. J. M. A. H. Luns en prof. dr. L. J. M. Beel, de staatssecretaris
van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mejuffrouw dr. A.
de Waal, de deelnemers aan het PEN-congres en vele belangstellenden de ere
promotie plaats gehad van de letterkundigen Jean Schlumberger, E. M. Forster
en Victor E. van Vriesland. Het was voor de eerste keer sinds 1948 dat de
Leidse Universiteit doctoraten honoris causa verleende. Tevens werd op de plechtig
heid voor het eerst een uiterlijk teken van waardigheid aan de nieuwe doctoren
uitgereikt, een zogenaamde cappa, een schoudercape met lange revers van schar
lakenrode kleur en het wapen van de Universiteit op de linkerschouder.
De senaat, de promovendi en hun promo
toren, curatoren en studenten begaven zich
tegen drie uur in cortège van de Univer
siteit naar de Pieterskerk, in het schip
waarvan honderden belangstellenden had
den plaats genomen. Bij het binnentreden
van de stoet werd op het eewenoude orgel
een fuga van Johan Wagenaar gespeeld.
Het duurde geruime tijd eer de gehele se
naat, gekleed in toga met de professorale
baret, en de rectoren van andere universi
teiten hadden plaats genomen. De promo
vendi zaten geflankeerd door hun promo
toren recht tegenover de kansel, welke
door prof. mr. J. M. van Bemmelen, rector-
magnificus van de Universiteit, werd be
stegen om de plechtigheid te openen. Deze
richtte zich eerst in het Frans, vervolgens
in het Engels en daarna in het Nederlands
tot de aanwezigen.
Prof. Van Bemmelen maakte gewag van
het feit dat de senaat van de Leidse Uni
versiteit op 20 November 1953 eenstemmig
het besluit tot deze ere-promoties had ge
nomen. Hij herinnerde aan de rol van het
gesproken en geschreven woord in de ge
schiedenis van de wetenschap. Aanvanke
lijk was het gesproken woord het conser
veringsmiddel van het menselijk weten
schappelijk vermogen, later nam het ge
schreven woord deze taak over. Het is dus
duidelijk dat de litteratoren een belangrijk
aandeel hebben in de wetenschapsbeoefe
ning, het belangrijkste doel van de acade
mische samenleving. Prof. Van Bemmelen
zeide, dat voor de promovendi vandaag de
vraag rees, die Koningin Juliana zich stel
de bij haar kroning: „Wie ben ik, dat ik
dit doen mag?"
,,Het antwoord op deze vraag," aldus
professor Van Bemmelen, „is eenvoudig:
omdat wij zeer verheugd zijn u deze ere
tekenen te verlenen. Niemand verdient
werkelijk eer te ontvangen, want niemand
De winter zag er nu heel anders uit. lnplaats van de witte sneeuw, die zo lang op
de straten had gelegen, was er nu overal veel modder en viezigheid. Het regende
dagenlang en de jongens moesten weer naar school met hun capes aan.
Ze hadden het helemaal niet naar hun zinAls je zo dol bent op schaatsen en
er is dan geen goed ijs meer, dan valt dat wel hard.
En met die regen was het niks gedaan. Als ze door de straat liepen, moesten ze
telkens goed oppassen, om niet van onder tot boven met modder bespat te worden;
want als er een auto langs reed door die modderpap, spoot het gewoon de stoep
over en dan konden ze een modderbad krijgen.' Bunkie had al een keer zoiets te
pakken gekregen.
„Ik vind er niks aan zo!", klaagde Bunkie. „Voor mijn part had het nog 'n paar
maanden doorgevroren!"
Maar jadaar hadden ze nu eenmaal niets over te zeggen, en ze moesten er zich
maar bij neerleggen.
„Nou, ik hoop, dat het maar gauw een beetje voorjaar wordt, als het dan toch niet
meer vriest", vond Rick.
„Ja", gaf Bunkie toe. „En dan maar gauw zomer ook.... dan krijgen we tenminste
weer vacantie!"
„Maar niet om schaatsen te rijden!", lachte Rick. 21-22
heeft zijn eigen capaciteiten geschapen.
Maar anderen vinden het prettig iets bij te
dragen tot de resultaten van wat iemand
presteert, met een open oog voor de bete
kenis van zijn daden."
Zedelijke grootheid
Hierna volgde de ere-promotie van de
Franse letterkundige Jean Schlumberger.
Als promotor trad op prof. dr. S. Dresden,
hoogleraar in de Franse letterkunde aan
de Leidse Universiteit. In zijn toespraak
zeide prof. Dresden onder meer dat de pro
movendus erin geslaagd was om in zijn
boeken een inzicht tot uiting te brengen
dat velen als verouderd beschouwden, maar
dat door hem vernieuwd was. „Schlumber
ger," aldus professor Dresden, „beschikt
over een zedelijke grootheid, die niet alleen
in zijn romans naar voren treedt, maar
even goed in de filosofische dialogen, in
de litteraire critieken en niet minder ook
in de sociale studies van zijn hand."
Schlumberger ontkent het bestaan van
een absoluut geluk, maar houdt zich bezig
met het tijdelijke en beperkte geluk, dat
binnen het bereik van ieder individu ligt
en met de handen veroverd moet worden
onder de dreiging, dat het door het onbe
rekenbare noodlot wordt vernietigd. Spreker
maakte gewag van Schlumberg's vriend
schap met André Gide, die in zijn werk het
klassieke element ontdekte. „De romans
van Schlumberger," aldus professor Dres
den, „tonen het resultaat van een langdu
rige rijping, waardoor een verbazingwek
kende evenwichtigheid en zekerheid van
oordeel ontstond, gepaard gaande aan een
sobere, ingehouden- en gematigde stijl met
een verzachtende toets."
„Op de moeilijkste ogenblikken," zei pro
fessor Dresden, „heeft u nooit nagelaten
uw mening te doen horen door de proble
men op een heldere en voor ieder begrij
pelijke wijze samen te vatten en door
juiste en nauwkeurige oplossingen aan de
hand te doen." Spreker stond ook nog stil
bij de werkzaamheden van Jean Schlum
berger in de oprichting van het beroemde
Franse litteraire tijdschrift „La nouvelle
revue frangaise". Toen in 3953 dit tijd
schrift opnieuw verscheen, werd wederom
en met succes een beroep gedaan op
zijn pen. Hierin, aldus spreker, kon niet
anders worden gezien dan een bewijs van
de jeugdige inspirerende gedachten van
Schlumberger. Nadat de rede was uitge
sproken, ging professor Dresden over tot
het voorlezen van de traditionele formule
en overhandigde hij de doctorsbul. Vervol
gens werd de nieuwe Leidse ere-doctor
voor het eerst de rode cappa omgehangen.
Eerlijk en waardig
Hierna betrad professor dr. A. G. H.
Bachrach, hoogleraar in de Engelse letter
kunde aan de Leidse Universiteit, de kan
sel, om de Engelse letterkundige E. M.
Forster te promoveren tot doctor honoris
causa. Professor Bachrach maakte al aan
stonds gewag van de roman ,,A Passage to
India", die gedurende dertig jaren „stro
men van waardering en stormen van ver
ontwaardiging" ontketende, maar niette
min al die tijd een heldere weergave is ge
bleven van de ontmoeting van twee cultu
ren. Professor Bachrach vestigde er de
aandacht op, dat dit boek door de omstan
digheden voor ons land meer heeft bete
kend dan een boek alleen. „In feite is, in
zekere zin, het probleem van „al of niet
bevriend te kunnen zijn met een Engels
man", zoals dat in „A Passage to India"
gesteld wordt, als centraal thema van het
meeste van het creative werk van uw hand
te nemen," zei spreker.
„Van het ogenblik af, dat u de pen op
papier zette, heeft u uw onderwerpen eer
der door het implicite, dan door het expli-
cite benaderd. Weinig auteurs hebben zich
van de door henzelf op hen genomen taken
met zoveel eenvoudige eerlijkheid en met
zoveel eenvoudige waardigheid gekweten.
Nog minder is het aantal hunner dat zo
bij voortduren geweigerd heeft om zijn le
zers met goedkope oplossingen voor zoge
naamde grote problemen af te schepen. En
geen hunner is daarom op oneerlijke wijze
zo in discrediet gebracht. Maar vandaag
zijn juist deze aanvallen uw overwinning.
U hebt als geen ander werelden doen zien.
Uw medium is proza, uw visie poëtisch, het
gevoel voor het poëtische, waarmee u uw
integriteit als mens en als kunstenaar be
waarde. In essays en in artikelen, recen
sies, lezingen en radiovoordrachten heeft
u gestreden voor de vrijheid, voor fatsoen,
voor de levende klassieke waarden, voor
de cultuur in zijn meest directe en meest
onopvallende uitingen," aldus spreker.
Hierna verliet professor Bachrach de
kansel om de formule voor te lezen, die
evenals dat bij de promotie van Jean
Schlumberger het geval was, door de aan
wezigen staande werd aangehoord. Ver
volgens werd E. M. Forster de bul over
handigd en de cappa omgehangen.
Ten voorbeeld strekkend
Als derde in deze unieke promotieplech
tigheid, waarin voor het eerst in de ge
schiedenis van de Leidse Universiteit in
één plechtigheid drie doctoraten honoris
causa werden verleend in de faculteit der
letterkunde, besteeg professor dr. P. Min-
deraa, hoogleraar in de Nederlandse letter
kunde, de kansel voor het uitspreken van
de rede voor de promotie van de Neder
landse letterkundige Victor E. van Vries
land. Professor Minderaa formuleerde in
de aanvang van zijn toespraak de verdien
sten van Van Vriesland, op grond waarvan
het ere-doctoraat werd toegekend: „Uw
werk als uitstraling van uw geest, ziel en
hart op het terrein van de litteraire cultuur
in uw vaderland en in de wereld". Spreker
volgde in zijn rede een waardenladder
waarlangs Victor van Vriesland was opge
klommen. Vooral stond professor Minderaa
stil bij de bloemlezing „Spiegel der Neder
landse poëzie door alle eeuwen", waarvan
eerstdaags het derde deel zal verschijnen.
Spreker memoreerde de lange reeks van
essays en litteraire critieken, die „door het
hoge intellectuele gehalte en de heldere
verzorgde betoogtrant tot het beste behoren
wat door de generatie van deze schrijver
in ons land op dit gebied is geschreven".
„Gedegen onderzoek, oorspronkelijke
gedachten, eigen visies vindt de lezer in
overvloed in die eigenaardige betoogtrant,
die een mengeling vormt van een plecht
statig wetenschappelijke stijl met een luch
tige humor, uitschietende flitsen van sati
res en speelzieke boutades. Niet ten on
rechte werd Victor van Vriesland in het
werk, hem bij zijn 55ste verjaardag aange
boden, getypeerd als een wichelroedeloper,
die levenwekkende bronnen in de littera
tuur feilloos wist aan te wijzen en als „het
geweten der letterkunde". Professor Min
deraa drukte er zijn spijt over uit, dat het
eerste deel van de uitgave van het verza
meld werk van de schrijver „Litteratuur
tussen twee wereldoorlogen en ander cri-
tisch en essayistisch proza", dat drie of
vier delen zal omvatten met een totaal van
vijftienhonderd pagina's niet voor deze
plechtigheid kon verschijnen.
De overwegingen, die tot de uitreiking
van dit ere-doctoraat leidden, luidden: „Be
halve de reeds genoemde verdiensten, de
waarde als onvermoeid handhaver van de
hoogste menselijke waarden in eigen land
en in de wereld, in een door rampen ge
schokte tijd, ten voorbeeld strekkend aan
allen, die in kunst en wetenschap hetzelfde
doel nastreven." Na het uitspreken van de
formule werden ook aan Victor E. van
Vriesland de bul en de cappa uitgereikt.
Vervolgens werd door de organist, de
medisch student H. C. Jasperse, een pré
lude van César Franck gespeeld. Toen be
trad dr. Jean Schlumberger de kansel om,
mede namens de twee overige ere-doctoren,
in bewogen woorden, dank te brengen aan
de senaat van de oudste universiteit hier
te lande. Hij achtte de verworven graad
van symbolische betekenis, aangezien deze
werd uitgereikt in een land deft bekend
stond om de onafhankelijkheid van geest
en aan een universiteit, die door de eeuwen
heen een bolwerk was geweest van mense
lijke waardigheid en vrijheid. Het Leids
Studentenzangkoor bracht hierna een ca
non „Bewaert, Heer, Holland en zalight
Leyden" ten gehore. Na de sluiting door
de rector magnificus verlieten de senaat
en de nieuwe ere-doctoren onder de klan
ken van „Trompette en air" van Henry
Purcell in plechtige processie de Pieters
kerk, waarna men zich door de met talrijke
vlaggen versierde straten van de stad naar
de Universiteit begaf.
ADVERTENTIE
W •(J
OVER DE TOTALE ZONSVERDUISTE
RING zoals die op Woensdag 30 Juni
onder meer in Zuid-Zweden te zien zal
zijn, hebben wij reeds eerder geschreven',
beroeps-astronomen en amateur-sterren
kundigen bevinden zich daar in groten ge
tale om de zonne-corona en de zonne-
chromosfeer hun geheimen te ontrukken.
Maar wat krijgen wij in Nederland van
deze zon-eclips (hier: een gedeeltelijke) te
zien?
Nederland is de laatste eeuwen niet
royaal bedeeld met totale zonsverduiste
ringen: de laatste keer dat er hier een
zichtbaar was, schreven wij 17 Juni 1433;
de eerstvolgende keer dat wij de zon in
onze omgeving weer totaal verduisterd
zullen zien is in 1999 en dan zullen wij (of
onze kinderen) er nog voor naar Zuid-
België moeten reizen. En dan te denken
dat er elke 176 dagen de een of andere
vorm van zonsverduistering optreedt!
Maar die eclipsen zijn telkens in andere
delen van de wereld zichtbaar en wie er
geen reis voor over heeft, loopt de kans
er in zijn hele leven geen te zien.
Ditmaal moeten wij dus genoegen nemen
met een gedeeltelijke verduistering. De
sensatie is overigens nog groot genoeg:
tijdens het hoogtepunt van de eclips zal
ongeveer 80 procent van de zon verduis
terd zijn. Het resterende vijfde deel zal
zich vertonen in de vorm van een betrek
kelijk smalle sikkel (zie tekening) die nog
net „onder de maan langs" zichtbaar blijft,
want de maan bedekt het bovenste gedeelte
van de zonneschijf.
MEN WEET hoe een zonsverduistering
ontstaat: de maan schuift tussen zon en
aarde door. Stelt men zich de zon voor als
een lichtgevende bol met een middellijn
van één meter, dan moeten wij de aarde
op deze schaal uibeelden als een knikker
op ruim 100 meter afstand van die bol af.
Om die aard-knikker heen draait de
maan: een fietskogeltje op dertig centime
ter afstand.
Beide, knikker en fietskogeltje, worden
door de zonnebol verlicht. Maar van tijd
tot tijd komt het fietskogeltje precies tus-
x-'m
V OOR 802 V£RDüiST£*l>
sen de grote bol en de knikker te staan en
dan onderschept het net precies het licht
van de grote bol voor een deel van het op
pervlak van de knikker. (Niet voor de ge
hele knikker: daarvoor is het fietskogeltje
veel te klein. Men moet dus, wil men de
lichtende bol totaal verduisterd zien, juist
dat plekje van het knikker-oppervlak uit
zoeken waar men de lichtende bol precies
achter het kogeltje schuil ziet gaan. Elders
ziet men maar een deel van de lichtende
bol verduisterd. Hoe dichter men zich be
vindt bij het punt waar de schaduw van
het kogeltje de knikker treft die scha
duw heeft de vorm van een lange kegel
des te groter deel van de lichtende bol zal
men verduisterd zien).
Onze sterrenkundigen profiteren bij zo'n
verduistering altijd van een zeer toevallige
omstandigheid: de zon en de maan lijken
aan de hemel vrijwel even groot. In wer
kelijkheid verschillen hun afmetingen aan
zienlijk: de zon is een bol met een middel
lijn van 1,4 millioen kilometer en de mid
dellijn van de maan bedraagt slechts 3467
km. Daarentegen staat de zon 150 millioen
kilometer van ons af en de maan nog geen
400.000. Afstanden en afmetingen verhou
den zich echter juist zo, dat wij beider
schijven even groot zien. En zo ontstaan
de gunstige voorwaarden voor een verduis-
21)
„Ik noteerde het nummer van de taxi.
Ik overlegde, dat ik de chauffeur morgen
ochtend zou kunnen uithoren. We moeten
er achter zien te komen, waarheen die vent
gegaan is".
„Ja, inderdaad, dat kan van belang zijn.
Maar ik kan je zeggen, waarheen hij zal
gaan, en dat is wis en waarachtig niet te
rug naar Amerika!"
„Goed zo!" zei Matt enthousiast. „Be
doel je dat je daar in zijn kamer achter
gekomen bent?" Matt kni'kte in de richting
van de aangrenzende kamer.
tijaJim Woodstone scheen even te
aarzelen en Matt drong vol ongeduld aan:
„Waarheen dan?"
„Naar Rouaan", antwoordde Jim lang
zaam. „Je vriendje Scott telegrafeerde hem
vanmiddag, dat hij zich daarheen moest
begeven en verdere instructies moest
afwachten."
Matt kéék teleurgesteld. „Dat zegt ons
niet veel", zü hij. „Tenzij je meent, dat ze
Schematische voorstelling van de gang van
zaken bij een zonsverduistering: daar waar
de punt van de schaduwkegel van de maan
het aardoppervlak treft ziet men de zon
totaal verduisterd. In de gebieden daar
omheen blijft nog een stukje zon zichtbaar.
Nederland, dat betrekkelijk dicht bij de
zgn. totaliteitsgordel ligt (deze loopt o.a.
over Zuid-Zweden) ziet tijdens het midden
van de verduistering (13.40 uur) nog maar
een vijfde deel van de zon.
tering „rand-op-rand", zodat juist buiten
de rand van de donkere maanschijf de chro
mosfeer en de corona van de zon zichtbaar
blijven. Was de maan groter of kleiner,
of stond zij dichterbij of verder weg, wij
zouden van het bestaan van chromosfeer
en corona wellicht nooit hebben geweten
zij worden alleen zichbaar als de zonne
schijf precies is afgedekt!
EN ZO GEBEURT het dus Woensdag 30
Juni. Het schouwspel begint om 12.23 uur
Nederlandse tijd; aan de rechterkant van
de zonneschijf wordt, even boven het mid
den, een kleine indeuking zichtbaar. Die
deuk wordt groter en groter', het maan-
lichaam treedt voor de zon. Steeds groter
wordt de „hap" die zij neemt tot 13.40
uur. Op dat ogenblik zal de verduistering
haar hoogtepunt hebben bereikt: dan ver
toont de zon zioh als die sikkel waarover
wij hierboven spraken. Wij krijgen dan
nog slechts een vijfde deel van het zonlicht
van anders te zien de rest is (letterlijk)
verdonkeremaand. Na diie tijd neemt de
hoeveelheid zonlicht weer toe: de „hap"
wordt kleiner en kleiner en om 14.56 uur
zal het natuurverschijnsel dat dieren in de
war maakt en primitieve volksstammen in
heftige beroering brengt, tot het verleden
behoren.
Wie de verduistering wil zien, bescher-
me vooral goed zijn ogen. Een zonnebril is
beslist onvoldoende. Een stukje glas dat
men enige tijd boven een walmende vlam
heeft gehouden was vroeger het geijkte
middel maar ergrieugdelijk is het niet:
de roetlaag is misschien niet overal even
dik en men kan daarmee dus toch nog fel
zonlicht in zijn oog krijgen. (Men krijgt er
trouwens een zwarte neus van ook). Het
beste kijkglas is een flink overbelicht ne-
gatiefje. Wie daardoor kijkt ziet de hemel
zwart, maar de zon wordt een scherp be
grensde lichte schijf, waarin men duide
lijk de „hap" zal zien ontbreken die de
maan er tussen half één en drie uur uit
bijt. Vouw zo nodig het negatief je dubbel',
de zon schijnt even helder als drie qua-
drillioen kaarsen samen; drie quadrillioen
is het getal dat men schrijft als een 3,. ge
volgd door 27 nullen.
EN MET DEZE AANKONDIGING heb
ben wij dan voldaan aan een plicht waar
van bet verzuimen vierduizend jaar gele
den twee Chinezen de kop heeft gekost.
Dat waren de heren Hi en Ho, twee hoog
waardigheidsbekleders aan het hof van
keizer Tsjoeng Kangh, die onder meer
waren belast met het berekenen van de
loop der hemellichamen. Wegens hun grote
liefde voor smul- en braspartijen ver
waarloosden zij hun taak en bijgevolg liep
de tijdrekening in de war. Op een keer
verzuimden zij zelfs een zonsverduistering
tijdig te annonceren. Daardoor verraste dit
natuurgebeuren het gehele Chinese volk en
men dacht ndet anders, of her was met de
zon gedaan: een hemelse draak was bezig
haar te verslinden. (Bij andere gelegenhe
den greep men, tijdig gewaarschuwd, trom
mels, bekkens, ketels, toeters en ander
la wijt veroorzakend gerief en maakte
daarmee dan zo'n oorverdovende herrie dat
de hemelse draak de zon tenslotte maar
weer uitspuwde en aan de haal ging; het
was tot dan toe steeds gelukt, het monster
te verdrijven). Ditmaal echter hadden Hi
en Ho niets van zioh laten horen, de
eclips kwam totaal onverwachts en de
woede des volks mitsgaders de toorn des
keizers kende geen grenzen. Hi en Ho
werden door onthoofding ter dood gebracht.
Dit voorval, verhaald in een oud Chinees
geschrift, is wetenschappelijk achterhaald:
men heeft kunnen berekenen dat het be
trekking moet hebben gehad op de zons
verduistering van 22 October 2137 voor
Chr. Bijna vierduizend jaar zijn sindsdien
verlopen, maar nog altijd geloven onont
wikkelde volken dat geheimzinnige mach
ten de hand hebben in een zonsverduiste
ring: bij de totale eclips van 25 Februari
1952 zijn er in diverse Arabische en Azia
tische landen, o.a. in Perzië, de wildste to-
de jangen ook daarheen hebben gebracht.
Werd er geen adres genoemd?"
„Nee, dat was alles, alleen: ga naar
Rouaan en wacht op instructies".
Matt zweeg even en staarde peinzend
voor zich uit. Dan merkte hij enigszins bit
ter op: „Ik heb 't gevoel, dat we nu al op
een dood spoor zijn aangeland".
„Och, dat geloof ik nog niet zo dadelijk",
zei Woodstone. „Je kunt nooit weten of
we niet opeens iets belangrijks ontdekken.
Ik vind jouw plan om die taxi-chauffeur
uit te horen, niet gek. Helemaal niet gek!
Ik heb zelfs het gevoel, dat we twee sporen
zullen vinden: één van de taxi-chauffeur
en één in Rouaan. We moeten beide vol
gen. Rouaan lijkt mij 't belangrijkst. Dat
is iets definitiefs".
Woodstone sprak langzaam, als over
woog hij ieder woord, dat hij zei. Matt
Tarrant kon hem niet helemaal volgen,
maar viel hem niet in de rede. „Als je 't zó
ziet", merkte hij tenslotte op, „lijkt 't me
goed, dat jij Rouaan voor je rekening
neemt en ik die taxi-chauffeur".
Jim ging overeind zitten op het bed en
streek langs zijn snor. Dit was een teken,
dat hij ernstig nadacht. „Laten we eerst
afwachten, wat jouw spoor oplevert", zei
hij, na enig zwijgen. „Als ik jou was, Matt,
zou ik die chauffeur vanavond nog te pak
ken zien te krijgen. Bij het station weten
ze stellig, wie hij is. Je kunt bv. voorgeven,
dat je iets verloren hebt en dat je meent,
dat 't in zijn taxi was".
Matt voelde, dat Jim graag wilde, dat hij
ADVERTENTIE
nelen en paniek voorgekomen toen de he
mel midden op de dag donker werd en
het zonlicht enige tijd geheel verdween,
terwijl sterren en planeten zichtbaar wer
den rondom de plek waar men haar even
tevoren nog had gezien
G. v. W.
thans weg ging. Hij zat klaarblijkelijk er
gens ever te piekeren, en wat 't ook mocht
zijn, Jim zou hem er niet nader over ver
tellen, voordat hij het ogenblik daarvoor
geschikt achtte.
„Goed, dat zal ik doen", antwoordde hij.
„En wat ben je van plan?"
„Ik ga beneden in de hal zitten om te
zien, wanneer onze vriend Cass terug
komt. We spraken af, na zijn terugkeer uit
de bioscoop, samen nog een drankje te
drinken". Hij lachte vergenoegd.
Ze spraken nog enige tijd samen door en
tot Matt's verwondering, liet Jim hem het
begin van zijn avontuur het vreemde
bezoek aan de villa St. Mary nog eens
in details vertellen. Hij stelde ook nog
enkele vragen naar aanleiding van Mo
nica's verhaal over de ontvoering, met de
verontschuldigende verklaring' „Ik wil de
feiten goed in mijn hoofd hebben, snap je.
Je vergeet zo licht een detail, als de zaken
zich zo snel ontwikkelen als vandaag".
Jim Woodstone scheen steeds ernstiger
in de kwestie verdiept te raken. Er was
geen zweem van spot meer in hem. Matt
verheugde zioh hierover. Voor hem was
't nooit een aardige puzzle zónder meer ge
weest. Voor hem was 't van het begin af
aan een werkelijke tragedie. Arden's ver
halen over ontvoeringen hadden een diepe
indruk op hem gemaakt. „Ik vraag me af,
waarheen ze die arme kleine Beverley ge-
braaht hebben?", zei hij met een lichte hui
vering.
„Ik heb zo'n idee dat we daar nog wel
achter zullen komen", antwoordde Jim met
een raadselachtig lachje. „En misschien
zullen we dan wensen, dat we nergens iets
van wistenJe kunt nooit weten!"
Matt ging er niet op in. Hij zei enkel:
„Hoe eerder we er achter komen, hoe be
ter! Die arme jongen! Ik ga er nu van door,
Jim".
Het geluk zat Matt niet mee bij het
zoeken naar de bewuste taxi-chauffeur en
evenmin had Jim geluk wat meneer Cass
betreft. Cass bleek even na tien uur in het
hötel teruggekeerd te zijn en was onmid
dellijk naar zijn kamer gegaan. En aan het
verlaten station kreeg Matt van de enige,
daar aanwezige, oude kruier te horen, dat
het beter was om de volgende morgen voor
negen uur terug te komen, aangezien alle
taxi's dan vóór de aankomst van de grote
sneltrein present waren.
Matt stond dus vroeg op om op tijd bij
het station te kómen, maar moest nog on
geveer een half uur wachten, voordat hij
de bewustee taxi te pakken kreeg. Het was
een goed-uitziende groene auto en Matt
riêp de chauffeur aan met het verzoek
hem in de richting van de kerk te rijden.
Toen ze echter een eindje van het station
verwijderd waren, liet hij de chauffeur
stoppen en stapte uit. „Ik moet even met
jou babbelen, chauffeur", zei hij op vrien
delijke toon. „Ik geloof, dat je me wel een
paar inlichtingen in een zaak. die mij privé
aangaat, kunt geven".
De man keek hem verschrikt aan.
„Wat bedoelt u?" vroeg hij, niet cp zijn
gemak.
„Ik heb hier een bankbiljet van één
Pond", zei Matt, terwijl hij het genoemde
bankbiljet uit zijn zak te voorschijn haal
de, „kun je dat gebruiken?"
„Natuurlijk", antwoordde de man gretig,
„maar wat kan ik voor u doen?"
Mark begon geheimzinnig: „Je reed
gisteravond kwart over acht een heer van
het station naar een bepaalde bestemming.
Het was een donkere man, herinner je je
dat?"
De chauffeur keek hem verschrikt aan.
„Ja, zeker, dat herinner ik me heel goed".
„Goed zo, je verdient dat Pond! Waar
heen heb je die bewuste man gebracht?"
„Er is toch niets bijzonders aan de
hand, meneer?" vroeg de chauffeur
angstig.
„Ik hoop van niet", antwoordde Matt.
„Je moest een heel eind rijden, nietwaar?
Hij kwam pas na tienen terug".
De chauffeur scheen het hoe langer hoe
benauwder te krijgen. „Ik wist niet, dat
er iets niet in orde was, meneer! Ja, inder
daad, ik moest hem een heel eind rijden.
Maar hoe kon ik weten, dat ik er verkeerd
aan deed.
„Waar heb je hem heen gebracht?"
vroeg Matt, thans op enigszins barsere
toon.
„Het was zo, meneer", begon de chauf
feur geagiteerd, „die meneer ik geloof
dat het een Amerikaan was riep me
aan en zei: rijd me naar het Crown Hö-
tel in Wentham. Nu, dat betekent een rit
van ca. 10 km, misschien wel meer, maar
hij verzekerde me, dat hij het goed met
me zou maken. Dus dat was allemaal in
orde, nietwaar?"
„Inderdaad", gaf Matt toe.
„Bij de „Crown" aangekomen, zei hij,
dat ik maar een biertje moest bestellen
en dat hij binnen een minuut of tien te
rug zou zijn. Hij moest in de buurt iemand
over zaken spreken. Die tien minuten wer
den een uur. Maar ik dacht er niets ver
keerds van. Heren zeggen wel meer „tien
minuten" zonder dat ze dat letterlijk ne
men, Dat weet u ook wel, meneer!"
Matt glimlachte. „Dat is misschien wel
waar", gaf hij toe. „Weet je niet, waar hij
heen gegaan is, of wat die zakelijke aan
gelegenheid was, waardoor hij zo lang
werd opgehouden?"
De chauffeur keek hem onthutst aan.
„O nee, meneer, op mijn woord van eer",
antwoordde hij en op fluisterende toon
voegde hij er aan toe: „U wilt toch niet
zeggen, dat hij een of ander karweitje op
ging knappen, een inbraakof zo iets?"
„Allemensen, nee!" zei Matt lachend.
„Zo erg is het niet. Het betreft echter een
belangrijke en tegelijkertijd zéér delicate
zaak. Wat je mij vertelt, moet niemand
anders te weten komen, begrijp je?"
De man knikte, nog steeds onthutst. „In
orde meneer. U kunt er van op aan".
„Denk nu eens héél goed na en vertel
me precies alles, wat er verder gebeurd
is". (Wordt vervolgd