Drie erepromoties aan Leidse universiteit Woensdag 30 Juni: de zon wordt voor 80 pet. verduisterd Clowntje Rick Een verraderlijk complot Mendès-France en Tsjoe melden „vorderingen" Jean Schlumberger, E. M. Forster en Victor van Vriesland ontvingen bul en cappa f 3 f i li 0 «4 JCT'' weg met DAMPO DONDERDAG 24 JUNI 1954 4 Een machtig schouwspel, maar denk om uw ogen! Nieuw Delhi heet Tsjoe En Lai hartelijk welkom Voor de kinderen Zó boeiend in nu PANORAMA FEUILLETON door Richard Keverne Wrijf Kou en Pijn Zonsverduisterings expeditie wacht af AARDE MAAN Zon STOCKHOLM (United Press) „Wij zijn helemaal klaar", zo vertelde professor Minnaert, leider van de Utrechtse universi taire expeditie, die op het Oostzee-eiland Gotland de totale zonsverduistering zal ob serveren, welke op 30 Juni verwacht wordt. De Nederlandse expeditie zit in Holm- hallan, dat gelegen is op de Zuidpunt van het 1200 vierkante mijl grote Zweedse eiland. „Al onze instrumenten staan reeds op hun plaats, wij hebben windschilden op gericht en onze staf oefent zich nu voor de 153 seconden van belangrijk werk, die voor haar komen gaat. Iedereen moet precies weten, wat hem te doen staat en hoe hij zijn deel van het werk foutloos moet ver richten. Over de verstandhouding met de plaat selijke bevolking zei hij: „Wij kunnen zelfs gerust onze dure instrumenten 's nachts zonder afscherming of bewaking buiten laten staan". BERN (Reuter/A.F.P.) De Franse premier, Mendès-France, en de Chinese premier, Tsjoe-En-Lai, hebben Woensdag gedurende bijna twee uur met elkaar ge sproken op de Franse ambassade te Bern. Mendès-France zeide na afloop, dat het onderhoud hem hoop had gegeven, dat de conferentie te Genève „werkelijk vorderin gen" kan maken, De Chinese delegatie heeft na het onderhoud een verklaring uitgegeven waarin gezegd wordt, dat de twee staatslieden kunnen verwachten, dat de conferentie van Genève vorderingen zal maken. In een korte verklaring tot verslaggevers zei Mendès-France een optimistisch geluid te willen laten horen. Uit Franse kringen wordt vernomen, dat Mendès-France nh het onderhoud nieuwe instructies heeft gegeven aan de Franse delegatie. In sommige Franse krin gen meent men, dat de nieuwe instructies van invloed kunnen zijn op de militaire besprekingen tussen het opperbevel van de strijdende partijen in Indochina. NIEUW DELHI (United Press) De premier van communistisch China Tsjoe En-Da i zal, wanneer hij hier morgen voor zijn gesprek met premier Nehroe arriveert, met muziek en een erewacht worden ont vangen. De bladen wijden veel aandacht aan het aanstaande bezoek. De „Hindoe stan Times", dïe geredigeerd wordt door Devadas Gandhi, de zoon van wijlen de Mahatma, schrijft dat de Chinese politicus op een „hartelijk welkom" kan rekenen. „De groeiende vriendschap tussen India en China" zal volgens het blad van grote be tekenis kunnen zijn voor het behoud van de vrede in Azië. Gistermiddag heeft in de St. Pieterskerk te Leiden, in aanwezigheid van onder meer de senaat van de Leidse Rijksuniversiteit, het college van curatoren, de ministers mr. J. M. A. H. Luns en prof. dr. L. J. M. Beel, de staatssecretaris van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mejuffrouw dr. A. de Waal, de deelnemers aan het PEN-congres en vele belangstellenden de ere promotie plaats gehad van de letterkundigen Jean Schlumberger, E. M. Forster en Victor E. van Vriesland. Het was voor de eerste keer sinds 1948 dat de Leidse Universiteit doctoraten honoris causa verleende. Tevens werd op de plechtig heid voor het eerst een uiterlijk teken van waardigheid aan de nieuwe doctoren uitgereikt, een zogenaamde cappa, een schoudercape met lange revers van schar lakenrode kleur en het wapen van de Universiteit op de linkerschouder. De senaat, de promovendi en hun promo toren, curatoren en studenten begaven zich tegen drie uur in cortège van de Univer siteit naar de Pieterskerk, in het schip waarvan honderden belangstellenden had den plaats genomen. Bij het binnentreden van de stoet werd op het eewenoude orgel een fuga van Johan Wagenaar gespeeld. Het duurde geruime tijd eer de gehele se naat, gekleed in toga met de professorale baret, en de rectoren van andere universi teiten hadden plaats genomen. De promo vendi zaten geflankeerd door hun promo toren recht tegenover de kansel, welke door prof. mr. J. M. van Bemmelen, rector- magnificus van de Universiteit, werd be stegen om de plechtigheid te openen. Deze richtte zich eerst in het Frans, vervolgens in het Engels en daarna in het Nederlands tot de aanwezigen. Prof. Van Bemmelen maakte gewag van het feit dat de senaat van de Leidse Uni versiteit op 20 November 1953 eenstemmig het besluit tot deze ere-promoties had ge nomen. Hij herinnerde aan de rol van het gesproken en geschreven woord in de ge schiedenis van de wetenschap. Aanvanke lijk was het gesproken woord het conser veringsmiddel van het menselijk weten schappelijk vermogen, later nam het ge schreven woord deze taak over. Het is dus duidelijk dat de litteratoren een belangrijk aandeel hebben in de wetenschapsbeoefe ning, het belangrijkste doel van de acade mische samenleving. Prof. Van Bemmelen zeide, dat voor de promovendi vandaag de vraag rees, die Koningin Juliana zich stel de bij haar kroning: „Wie ben ik, dat ik dit doen mag?" ,,Het antwoord op deze vraag," aldus professor Van Bemmelen, „is eenvoudig: omdat wij zeer verheugd zijn u deze ere tekenen te verlenen. Niemand verdient werkelijk eer te ontvangen, want niemand De winter zag er nu heel anders uit. lnplaats van de witte sneeuw, die zo lang op de straten had gelegen, was er nu overal veel modder en viezigheid. Het regende dagenlang en de jongens moesten weer naar school met hun capes aan. Ze hadden het helemaal niet naar hun zinAls je zo dol bent op schaatsen en er is dan geen goed ijs meer, dan valt dat wel hard. En met die regen was het niks gedaan. Als ze door de straat liepen, moesten ze telkens goed oppassen, om niet van onder tot boven met modder bespat te worden; want als er een auto langs reed door die modderpap, spoot het gewoon de stoep over en dan konden ze een modderbad krijgen.' Bunkie had al een keer zoiets te pakken gekregen. „Ik vind er niks aan zo!", klaagde Bunkie. „Voor mijn part had het nog 'n paar maanden doorgevroren!" Maar jadaar hadden ze nu eenmaal niets over te zeggen, en ze moesten er zich maar bij neerleggen. „Nou, ik hoop, dat het maar gauw een beetje voorjaar wordt, als het dan toch niet meer vriest", vond Rick. „Ja", gaf Bunkie toe. „En dan maar gauw zomer ook.... dan krijgen we tenminste weer vacantie!" „Maar niet om schaatsen te rijden!", lachte Rick. 21-22 heeft zijn eigen capaciteiten geschapen. Maar anderen vinden het prettig iets bij te dragen tot de resultaten van wat iemand presteert, met een open oog voor de bete kenis van zijn daden." Zedelijke grootheid Hierna volgde de ere-promotie van de Franse letterkundige Jean Schlumberger. Als promotor trad op prof. dr. S. Dresden, hoogleraar in de Franse letterkunde aan de Leidse Universiteit. In zijn toespraak zeide prof. Dresden onder meer dat de pro movendus erin geslaagd was om in zijn boeken een inzicht tot uiting te brengen dat velen als verouderd beschouwden, maar dat door hem vernieuwd was. „Schlumber ger," aldus professor Dresden, „beschikt over een zedelijke grootheid, die niet alleen in zijn romans naar voren treedt, maar even goed in de filosofische dialogen, in de litteraire critieken en niet minder ook in de sociale studies van zijn hand." Schlumberger ontkent het bestaan van een absoluut geluk, maar houdt zich bezig met het tijdelijke en beperkte geluk, dat binnen het bereik van ieder individu ligt en met de handen veroverd moet worden onder de dreiging, dat het door het onbe rekenbare noodlot wordt vernietigd. Spreker maakte gewag van Schlumberg's vriend schap met André Gide, die in zijn werk het klassieke element ontdekte. „De romans van Schlumberger," aldus professor Dres den, „tonen het resultaat van een langdu rige rijping, waardoor een verbazingwek kende evenwichtigheid en zekerheid van oordeel ontstond, gepaard gaande aan een sobere, ingehouden- en gematigde stijl met een verzachtende toets." „Op de moeilijkste ogenblikken," zei pro fessor Dresden, „heeft u nooit nagelaten uw mening te doen horen door de proble men op een heldere en voor ieder begrij pelijke wijze samen te vatten en door juiste en nauwkeurige oplossingen aan de hand te doen." Spreker stond ook nog stil bij de werkzaamheden van Jean Schlum berger in de oprichting van het beroemde Franse litteraire tijdschrift „La nouvelle revue frangaise". Toen in 3953 dit tijd schrift opnieuw verscheen, werd wederom en met succes een beroep gedaan op zijn pen. Hierin, aldus spreker, kon niet anders worden gezien dan een bewijs van de jeugdige inspirerende gedachten van Schlumberger. Nadat de rede was uitge sproken, ging professor Dresden over tot het voorlezen van de traditionele formule en overhandigde hij de doctorsbul. Vervol gens werd de nieuwe Leidse ere-doctor voor het eerst de rode cappa omgehangen. Eerlijk en waardig Hierna betrad professor dr. A. G. H. Bachrach, hoogleraar in de Engelse letter kunde aan de Leidse Universiteit, de kan sel, om de Engelse letterkundige E. M. Forster te promoveren tot doctor honoris causa. Professor Bachrach maakte al aan stonds gewag van de roman ,,A Passage to India", die gedurende dertig jaren „stro men van waardering en stormen van ver ontwaardiging" ontketende, maar niette min al die tijd een heldere weergave is ge bleven van de ontmoeting van twee cultu ren. Professor Bachrach vestigde er de aandacht op, dat dit boek door de omstan digheden voor ons land meer heeft bete kend dan een boek alleen. „In feite is, in zekere zin, het probleem van „al of niet bevriend te kunnen zijn met een Engels man", zoals dat in „A Passage to India" gesteld wordt, als centraal thema van het meeste van het creative werk van uw hand te nemen," zei spreker. „Van het ogenblik af, dat u de pen op papier zette, heeft u uw onderwerpen eer der door het implicite, dan door het expli- cite benaderd. Weinig auteurs hebben zich van de door henzelf op hen genomen taken met zoveel eenvoudige eerlijkheid en met zoveel eenvoudige waardigheid gekweten. Nog minder is het aantal hunner dat zo bij voortduren geweigerd heeft om zijn le zers met goedkope oplossingen voor zoge naamde grote problemen af te schepen. En geen hunner is daarom op oneerlijke wijze zo in discrediet gebracht. Maar vandaag zijn juist deze aanvallen uw overwinning. U hebt als geen ander werelden doen zien. Uw medium is proza, uw visie poëtisch, het gevoel voor het poëtische, waarmee u uw integriteit als mens en als kunstenaar be waarde. In essays en in artikelen, recen sies, lezingen en radiovoordrachten heeft u gestreden voor de vrijheid, voor fatsoen, voor de levende klassieke waarden, voor de cultuur in zijn meest directe en meest onopvallende uitingen," aldus spreker. Hierna verliet professor Bachrach de kansel om de formule voor te lezen, die evenals dat bij de promotie van Jean Schlumberger het geval was, door de aan wezigen staande werd aangehoord. Ver volgens werd E. M. Forster de bul over handigd en de cappa omgehangen. Ten voorbeeld strekkend Als derde in deze unieke promotieplech tigheid, waarin voor het eerst in de ge schiedenis van de Leidse Universiteit in één plechtigheid drie doctoraten honoris causa werden verleend in de faculteit der letterkunde, besteeg professor dr. P. Min- deraa, hoogleraar in de Nederlandse letter kunde, de kansel voor het uitspreken van de rede voor de promotie van de Neder landse letterkundige Victor E. van Vries land. Professor Minderaa formuleerde in de aanvang van zijn toespraak de verdien sten van Van Vriesland, op grond waarvan het ere-doctoraat werd toegekend: „Uw werk als uitstraling van uw geest, ziel en hart op het terrein van de litteraire cultuur in uw vaderland en in de wereld". Spreker volgde in zijn rede een waardenladder waarlangs Victor van Vriesland was opge klommen. Vooral stond professor Minderaa stil bij de bloemlezing „Spiegel der Neder landse poëzie door alle eeuwen", waarvan eerstdaags het derde deel zal verschijnen. Spreker memoreerde de lange reeks van essays en litteraire critieken, die „door het hoge intellectuele gehalte en de heldere verzorgde betoogtrant tot het beste behoren wat door de generatie van deze schrijver in ons land op dit gebied is geschreven". „Gedegen onderzoek, oorspronkelijke gedachten, eigen visies vindt de lezer in overvloed in die eigenaardige betoogtrant, die een mengeling vormt van een plecht statig wetenschappelijke stijl met een luch tige humor, uitschietende flitsen van sati res en speelzieke boutades. Niet ten on rechte werd Victor van Vriesland in het werk, hem bij zijn 55ste verjaardag aange boden, getypeerd als een wichelroedeloper, die levenwekkende bronnen in de littera tuur feilloos wist aan te wijzen en als „het geweten der letterkunde". Professor Min deraa drukte er zijn spijt over uit, dat het eerste deel van de uitgave van het verza meld werk van de schrijver „Litteratuur tussen twee wereldoorlogen en ander cri- tisch en essayistisch proza", dat drie of vier delen zal omvatten met een totaal van vijftienhonderd pagina's niet voor deze plechtigheid kon verschijnen. De overwegingen, die tot de uitreiking van dit ere-doctoraat leidden, luidden: „Be halve de reeds genoemde verdiensten, de waarde als onvermoeid handhaver van de hoogste menselijke waarden in eigen land en in de wereld, in een door rampen ge schokte tijd, ten voorbeeld strekkend aan allen, die in kunst en wetenschap hetzelfde doel nastreven." Na het uitspreken van de formule werden ook aan Victor E. van Vriesland de bul en de cappa uitgereikt. Vervolgens werd door de organist, de medisch student H. C. Jasperse, een pré lude van César Franck gespeeld. Toen be trad dr. Jean Schlumberger de kansel om, mede namens de twee overige ere-doctoren, in bewogen woorden, dank te brengen aan de senaat van de oudste universiteit hier te lande. Hij achtte de verworven graad van symbolische betekenis, aangezien deze werd uitgereikt in een land deft bekend stond om de onafhankelijkheid van geest en aan een universiteit, die door de eeuwen heen een bolwerk was geweest van mense lijke waardigheid en vrijheid. Het Leids Studentenzangkoor bracht hierna een ca non „Bewaert, Heer, Holland en zalight Leyden" ten gehore. Na de sluiting door de rector magnificus verlieten de senaat en de nieuwe ere-doctoren onder de klan ken van „Trompette en air" van Henry Purcell in plechtige processie de Pieters kerk, waarna men zich door de met talrijke vlaggen versierde straten van de stad naar de Universiteit begaf. ADVERTENTIE W •(J OVER DE TOTALE ZONSVERDUISTE RING zoals die op Woensdag 30 Juni onder meer in Zuid-Zweden te zien zal zijn, hebben wij reeds eerder geschreven', beroeps-astronomen en amateur-sterren kundigen bevinden zich daar in groten ge tale om de zonne-corona en de zonne- chromosfeer hun geheimen te ontrukken. Maar wat krijgen wij in Nederland van deze zon-eclips (hier: een gedeeltelijke) te zien? Nederland is de laatste eeuwen niet royaal bedeeld met totale zonsverduiste ringen: de laatste keer dat er hier een zichtbaar was, schreven wij 17 Juni 1433; de eerstvolgende keer dat wij de zon in onze omgeving weer totaal verduisterd zullen zien is in 1999 en dan zullen wij (of onze kinderen) er nog voor naar Zuid- België moeten reizen. En dan te denken dat er elke 176 dagen de een of andere vorm van zonsverduistering optreedt! Maar die eclipsen zijn telkens in andere delen van de wereld zichtbaar en wie er geen reis voor over heeft, loopt de kans er in zijn hele leven geen te zien. Ditmaal moeten wij dus genoegen nemen met een gedeeltelijke verduistering. De sensatie is overigens nog groot genoeg: tijdens het hoogtepunt van de eclips zal ongeveer 80 procent van de zon verduis terd zijn. Het resterende vijfde deel zal zich vertonen in de vorm van een betrek kelijk smalle sikkel (zie tekening) die nog net „onder de maan langs" zichtbaar blijft, want de maan bedekt het bovenste gedeelte van de zonneschijf. MEN WEET hoe een zonsverduistering ontstaat: de maan schuift tussen zon en aarde door. Stelt men zich de zon voor als een lichtgevende bol met een middellijn van één meter, dan moeten wij de aarde op deze schaal uibeelden als een knikker op ruim 100 meter afstand van die bol af. Om die aard-knikker heen draait de maan: een fietskogeltje op dertig centime ter afstand. Beide, knikker en fietskogeltje, worden door de zonnebol verlicht. Maar van tijd tot tijd komt het fietskogeltje precies tus- x-'m V OOR 802 V£RDüiST£*l> sen de grote bol en de knikker te staan en dan onderschept het net precies het licht van de grote bol voor een deel van het op pervlak van de knikker. (Niet voor de ge hele knikker: daarvoor is het fietskogeltje veel te klein. Men moet dus, wil men de lichtende bol totaal verduisterd zien, juist dat plekje van het knikker-oppervlak uit zoeken waar men de lichtende bol precies achter het kogeltje schuil ziet gaan. Elders ziet men maar een deel van de lichtende bol verduisterd. Hoe dichter men zich be vindt bij het punt waar de schaduw van het kogeltje de knikker treft die scha duw heeft de vorm van een lange kegel des te groter deel van de lichtende bol zal men verduisterd zien). Onze sterrenkundigen profiteren bij zo'n verduistering altijd van een zeer toevallige omstandigheid: de zon en de maan lijken aan de hemel vrijwel even groot. In wer kelijkheid verschillen hun afmetingen aan zienlijk: de zon is een bol met een middel lijn van 1,4 millioen kilometer en de mid dellijn van de maan bedraagt slechts 3467 km. Daarentegen staat de zon 150 millioen kilometer van ons af en de maan nog geen 400.000. Afstanden en afmetingen verhou den zich echter juist zo, dat wij beider schijven even groot zien. En zo ontstaan de gunstige voorwaarden voor een verduis- 21) „Ik noteerde het nummer van de taxi. Ik overlegde, dat ik de chauffeur morgen ochtend zou kunnen uithoren. We moeten er achter zien te komen, waarheen die vent gegaan is". „Ja, inderdaad, dat kan van belang zijn. Maar ik kan je zeggen, waarheen hij zal gaan, en dat is wis en waarachtig niet te rug naar Amerika!" „Goed zo!" zei Matt enthousiast. „Be doel je dat je daar in zijn kamer achter gekomen bent?" Matt kni'kte in de richting van de aangrenzende kamer. tijaJim Woodstone scheen even te aarzelen en Matt drong vol ongeduld aan: „Waarheen dan?" „Naar Rouaan", antwoordde Jim lang zaam. „Je vriendje Scott telegrafeerde hem vanmiddag, dat hij zich daarheen moest begeven en verdere instructies moest afwachten." Matt kéék teleurgesteld. „Dat zegt ons niet veel", zü hij. „Tenzij je meent, dat ze Schematische voorstelling van de gang van zaken bij een zonsverduistering: daar waar de punt van de schaduwkegel van de maan het aardoppervlak treft ziet men de zon totaal verduisterd. In de gebieden daar omheen blijft nog een stukje zon zichtbaar. Nederland, dat betrekkelijk dicht bij de zgn. totaliteitsgordel ligt (deze loopt o.a. over Zuid-Zweden) ziet tijdens het midden van de verduistering (13.40 uur) nog maar een vijfde deel van de zon. tering „rand-op-rand", zodat juist buiten de rand van de donkere maanschijf de chro mosfeer en de corona van de zon zichtbaar blijven. Was de maan groter of kleiner, of stond zij dichterbij of verder weg, wij zouden van het bestaan van chromosfeer en corona wellicht nooit hebben geweten zij worden alleen zichbaar als de zonne schijf precies is afgedekt! EN ZO GEBEURT het dus Woensdag 30 Juni. Het schouwspel begint om 12.23 uur Nederlandse tijd; aan de rechterkant van de zonneschijf wordt, even boven het mid den, een kleine indeuking zichtbaar. Die deuk wordt groter en groter', het maan- lichaam treedt voor de zon. Steeds groter wordt de „hap" die zij neemt tot 13.40 uur. Op dat ogenblik zal de verduistering haar hoogtepunt hebben bereikt: dan ver toont de zon zioh als die sikkel waarover wij hierboven spraken. Wij krijgen dan nog slechts een vijfde deel van het zonlicht van anders te zien de rest is (letterlijk) verdonkeremaand. Na diie tijd neemt de hoeveelheid zonlicht weer toe: de „hap" wordt kleiner en kleiner en om 14.56 uur zal het natuurverschijnsel dat dieren in de war maakt en primitieve volksstammen in heftige beroering brengt, tot het verleden behoren. Wie de verduistering wil zien, bescher- me vooral goed zijn ogen. Een zonnebril is beslist onvoldoende. Een stukje glas dat men enige tijd boven een walmende vlam heeft gehouden was vroeger het geijkte middel maar ergrieugdelijk is het niet: de roetlaag is misschien niet overal even dik en men kan daarmee dus toch nog fel zonlicht in zijn oog krijgen. (Men krijgt er trouwens een zwarte neus van ook). Het beste kijkglas is een flink overbelicht ne- gatiefje. Wie daardoor kijkt ziet de hemel zwart, maar de zon wordt een scherp be grensde lichte schijf, waarin men duide lijk de „hap" zal zien ontbreken die de maan er tussen half één en drie uur uit bijt. Vouw zo nodig het negatief je dubbel', de zon schijnt even helder als drie qua- drillioen kaarsen samen; drie quadrillioen is het getal dat men schrijft als een 3,. ge volgd door 27 nullen. EN MET DEZE AANKONDIGING heb ben wij dan voldaan aan een plicht waar van bet verzuimen vierduizend jaar gele den twee Chinezen de kop heeft gekost. Dat waren de heren Hi en Ho, twee hoog waardigheidsbekleders aan het hof van keizer Tsjoeng Kangh, die onder meer waren belast met het berekenen van de loop der hemellichamen. Wegens hun grote liefde voor smul- en braspartijen ver waarloosden zij hun taak en bijgevolg liep de tijdrekening in de war. Op een keer verzuimden zij zelfs een zonsverduistering tijdig te annonceren. Daardoor verraste dit natuurgebeuren het gehele Chinese volk en men dacht ndet anders, of her was met de zon gedaan: een hemelse draak was bezig haar te verslinden. (Bij andere gelegenhe den greep men, tijdig gewaarschuwd, trom mels, bekkens, ketels, toeters en ander la wijt veroorzakend gerief en maakte daarmee dan zo'n oorverdovende herrie dat de hemelse draak de zon tenslotte maar weer uitspuwde en aan de haal ging; het was tot dan toe steeds gelukt, het monster te verdrijven). Ditmaal echter hadden Hi en Ho niets van zioh laten horen, de eclips kwam totaal onverwachts en de woede des volks mitsgaders de toorn des keizers kende geen grenzen. Hi en Ho werden door onthoofding ter dood gebracht. Dit voorval, verhaald in een oud Chinees geschrift, is wetenschappelijk achterhaald: men heeft kunnen berekenen dat het be trekking moet hebben gehad op de zons verduistering van 22 October 2137 voor Chr. Bijna vierduizend jaar zijn sindsdien verlopen, maar nog altijd geloven onont wikkelde volken dat geheimzinnige mach ten de hand hebben in een zonsverduiste ring: bij de totale eclips van 25 Februari 1952 zijn er in diverse Arabische en Azia tische landen, o.a. in Perzië, de wildste to- de jangen ook daarheen hebben gebracht. Werd er geen adres genoemd?" „Nee, dat was alles, alleen: ga naar Rouaan en wacht op instructies". Matt zweeg even en staarde peinzend voor zich uit. Dan merkte hij enigszins bit ter op: „Ik heb 't gevoel, dat we nu al op een dood spoor zijn aangeland". „Och, dat geloof ik nog niet zo dadelijk", zei Woodstone. „Je kunt nooit weten of we niet opeens iets belangrijks ontdekken. Ik vind jouw plan om die taxi-chauffeur uit te horen, niet gek. Helemaal niet gek! Ik heb zelfs het gevoel, dat we twee sporen zullen vinden: één van de taxi-chauffeur en één in Rouaan. We moeten beide vol gen. Rouaan lijkt mij 't belangrijkst. Dat is iets definitiefs". Woodstone sprak langzaam, als over woog hij ieder woord, dat hij zei. Matt Tarrant kon hem niet helemaal volgen, maar viel hem niet in de rede. „Als je 't zó ziet", merkte hij tenslotte op, „lijkt 't me goed, dat jij Rouaan voor je rekening neemt en ik die taxi-chauffeur". Jim ging overeind zitten op het bed en streek langs zijn snor. Dit was een teken, dat hij ernstig nadacht. „Laten we eerst afwachten, wat jouw spoor oplevert", zei hij, na enig zwijgen. „Als ik jou was, Matt, zou ik die chauffeur vanavond nog te pak ken zien te krijgen. Bij het station weten ze stellig, wie hij is. Je kunt bv. voorgeven, dat je iets verloren hebt en dat je meent, dat 't in zijn taxi was". Matt voelde, dat Jim graag wilde, dat hij ADVERTENTIE nelen en paniek voorgekomen toen de he mel midden op de dag donker werd en het zonlicht enige tijd geheel verdween, terwijl sterren en planeten zichtbaar wer den rondom de plek waar men haar even tevoren nog had gezien G. v. W. thans weg ging. Hij zat klaarblijkelijk er gens ever te piekeren, en wat 't ook mocht zijn, Jim zou hem er niet nader over ver tellen, voordat hij het ogenblik daarvoor geschikt achtte. „Goed, dat zal ik doen", antwoordde hij. „En wat ben je van plan?" „Ik ga beneden in de hal zitten om te zien, wanneer onze vriend Cass terug komt. We spraken af, na zijn terugkeer uit de bioscoop, samen nog een drankje te drinken". Hij lachte vergenoegd. Ze spraken nog enige tijd samen door en tot Matt's verwondering, liet Jim hem het begin van zijn avontuur het vreemde bezoek aan de villa St. Mary nog eens in details vertellen. Hij stelde ook nog enkele vragen naar aanleiding van Mo nica's verhaal over de ontvoering, met de verontschuldigende verklaring' „Ik wil de feiten goed in mijn hoofd hebben, snap je. Je vergeet zo licht een detail, als de zaken zich zo snel ontwikkelen als vandaag". Jim Woodstone scheen steeds ernstiger in de kwestie verdiept te raken. Er was geen zweem van spot meer in hem. Matt verheugde zioh hierover. Voor hem was 't nooit een aardige puzzle zónder meer ge weest. Voor hem was 't van het begin af aan een werkelijke tragedie. Arden's ver halen over ontvoeringen hadden een diepe indruk op hem gemaakt. „Ik vraag me af, waarheen ze die arme kleine Beverley ge- braaht hebben?", zei hij met een lichte hui vering. „Ik heb zo'n idee dat we daar nog wel achter zullen komen", antwoordde Jim met een raadselachtig lachje. „En misschien zullen we dan wensen, dat we nergens iets van wistenJe kunt nooit weten!" Matt ging er niet op in. Hij zei enkel: „Hoe eerder we er achter komen, hoe be ter! Die arme jongen! Ik ga er nu van door, Jim". Het geluk zat Matt niet mee bij het zoeken naar de bewuste taxi-chauffeur en evenmin had Jim geluk wat meneer Cass betreft. Cass bleek even na tien uur in het hötel teruggekeerd te zijn en was onmid dellijk naar zijn kamer gegaan. En aan het verlaten station kreeg Matt van de enige, daar aanwezige, oude kruier te horen, dat het beter was om de volgende morgen voor negen uur terug te komen, aangezien alle taxi's dan vóór de aankomst van de grote sneltrein present waren. Matt stond dus vroeg op om op tijd bij het station te kómen, maar moest nog on geveer een half uur wachten, voordat hij de bewustee taxi te pakken kreeg. Het was een goed-uitziende groene auto en Matt riêp de chauffeur aan met het verzoek hem in de richting van de kerk te rijden. Toen ze echter een eindje van het station verwijderd waren, liet hij de chauffeur stoppen en stapte uit. „Ik moet even met jou babbelen, chauffeur", zei hij op vrien delijke toon. „Ik geloof, dat je me wel een paar inlichtingen in een zaak. die mij privé aangaat, kunt geven". De man keek hem verschrikt aan. „Wat bedoelt u?" vroeg hij, niet cp zijn gemak. „Ik heb hier een bankbiljet van één Pond", zei Matt, terwijl hij het genoemde bankbiljet uit zijn zak te voorschijn haal de, „kun je dat gebruiken?" „Natuurlijk", antwoordde de man gretig, „maar wat kan ik voor u doen?" Mark begon geheimzinnig: „Je reed gisteravond kwart over acht een heer van het station naar een bepaalde bestemming. Het was een donkere man, herinner je je dat?" De chauffeur keek hem verschrikt aan. „Ja, zeker, dat herinner ik me heel goed". „Goed zo, je verdient dat Pond! Waar heen heb je die bewuste man gebracht?" „Er is toch niets bijzonders aan de hand, meneer?" vroeg de chauffeur angstig. „Ik hoop van niet", antwoordde Matt. „Je moest een heel eind rijden, nietwaar? Hij kwam pas na tienen terug". De chauffeur scheen het hoe langer hoe benauwder te krijgen. „Ik wist niet, dat er iets niet in orde was, meneer! Ja, inder daad, ik moest hem een heel eind rijden. Maar hoe kon ik weten, dat ik er verkeerd aan deed. „Waar heb je hem heen gebracht?" vroeg Matt, thans op enigszins barsere toon. „Het was zo, meneer", begon de chauf feur geagiteerd, „die meneer ik geloof dat het een Amerikaan was riep me aan en zei: rijd me naar het Crown Hö- tel in Wentham. Nu, dat betekent een rit van ca. 10 km, misschien wel meer, maar hij verzekerde me, dat hij het goed met me zou maken. Dus dat was allemaal in orde, nietwaar?" „Inderdaad", gaf Matt toe. „Bij de „Crown" aangekomen, zei hij, dat ik maar een biertje moest bestellen en dat hij binnen een minuut of tien te rug zou zijn. Hij moest in de buurt iemand over zaken spreken. Die tien minuten wer den een uur. Maar ik dacht er niets ver keerds van. Heren zeggen wel meer „tien minuten" zonder dat ze dat letterlijk ne men, Dat weet u ook wel, meneer!" Matt glimlachte. „Dat is misschien wel waar", gaf hij toe. „Weet je niet, waar hij heen gegaan is, of wat die zakelijke aan gelegenheid was, waardoor hij zo lang werd opgehouden?" De chauffeur keek hem onthutst aan. „O nee, meneer, op mijn woord van eer", antwoordde hij en op fluisterende toon voegde hij er aan toe: „U wilt toch niet zeggen, dat hij een of ander karweitje op ging knappen, een inbraakof zo iets?" „Allemensen, nee!" zei Matt lachend. „Zo erg is het niet. Het betreft echter een belangrijke en tegelijkertijd zéér delicate zaak. Wat je mij vertelt, moet niemand anders te weten komen, begrijp je?" De man knikte, nog steeds onthutst. „In orde meneer. U kunt er van op aan". „Denk nu eens héél goed na en vertel me precies alles, wat er verder gebeurd is". (Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1954 | | pagina 9