President Coty dankt voor de
overweldigende ontvangst
Het geschenk van de Koningin
aan president Coty
Grandioos vuurwerk besloot
Amsterdams „jour de Coty"
Bloemlezing van in de loop der eeuwen
in ons land gedrukte Franse boeken
„Even meende ik dat mijn vliegtuig
per abuis naar het Zuiden gekoerst was"
Maar het drijvende corso had beter
achterwege kunnen blijven
DONDERDAG 22 JULI 1954
In Maison Descartes
De feestende Hoofdstad
Een foto van de tafelschikking voor het diner dat het Koninklijk Paar gisteravond in de Burgerzaal van het Koninklijk Paleis
aan zijn gasten aanbood.
Koningin Juliana heeft aan de president
van de Franse Republiek ter gelegenheid
van diens bezoek aan ons land een fraai
boekwerk ten geschenke gegeven, dat in
opdracht van Hare Majesteit werd samen
gesteld door prof. mr. H. de la Fontaine
Verweij, hoogleraar in de bibliografie en
bibliothecaris der Gemeentelijke Universi
teit te Amsterdam.
Het boekwerk is getiteld „Florilège du
livre frangais imprimé aux Pays Bas 1954".
Het bevat een bloemlezing uit de in de loop
der eeuwen in ons land gedrukte Franse
boeken. Het doel van het boek is, er de
aandacht op te vestigen dat in de loop der
tijden vele en belangrijke Franse boeken
in ons land zijn gedrukt. Van deze boeken,
21 in aantal, is de titel- of een andere pa
gina gereproduceerd, terwijl tevens een uit
voerige beschrijving is bijgevoegd.
Vooraf gaat een inleiding, die een kort
overzicht geeft van de redenen waarom er
in ons land Franse boeken werden gedrukt.
Daarbij komen ter sprake de invloed van
de Franse cultuur op de onze, de politieke
factoren in vroeger eeuwen zoals het
ontbreken van preventieve censuur en de
betrekkelijke vrijheid van drukpers, die
hier te lande bestond en de goede kwa
liteit van de Nederlandse drukkers, die ook
in onze tijd niet verloren zijn gegaan. Daar
op volgen in chronologische volgorde de re
producties met de beschrijvingen.
De opdracht tot vervaardiging werd ver
strekt aan de Staatsdrukkerij.
De tekst van de inleiding en die der ver
klarende toelichtingen werd met de hand
gezet in de „De Roos-letter".
Haarlemmer maakte bandontwerp
Het boek is met de hand gebonden in
rood leer (marocain du cap). Op het voor
plat van de band is de titel van het boek
gedrukt in gouden letters, wijd gespatieerd,
op het achterplat komen in blinddruk af
wisselend de Gallische haan en de Neder
landse leeuw voor. De band is naar een ont
werp van de heer S. L. Hartz, de befaamde
grafische ontwerper van de N.V. Joh. En
schedé en Zn., die in Haarlem woont en
werkt.
Het geschenk is gevat in een foedraal
van wit geitenleer. Op de voorzijde daar
van komen in een gouden lijnornamentiek
de initialen voor R C (René Coty) en J R
(Juliana Regina).
Nog 199 exemplaren
Met goedvinden van de Koningin werden
nog 199 exemplaren van de bloemlezing
vervaardigd, welke niet in de handel wor
den gebracht. Zij zullen door de Nederland
se regering worden aangeboden aan Fran
se en Nederlandse autoriteiten en instel
lingen.
Het boek bevat onder meer ,,Le secret
des muses" van 1615, een merkwaardig
handboek voor het luitspel, „Discours de
la methode" van René Descortes (1637),
de grote Franse foliobijbel, van de Amster
damse drukker Daniël Elzevier uit 1669
en „Pensees" van Pascal. Van Jean-Jacques
Rousseau is het „Contrat social" van 1762
opgenomen, uit de 19de eeuw het pamflet
van Victor Hugo tegen de latere Napoleon
III en het reisverhaal van Paul Verlaine
„Quinze jours en Hollande" (1893) Uit de
ze eeuw werden o.a. opgenomen een uitga
ve van Baudelaire's „Fleurs du mal", be
zorgd door mr. J. F. van Royen (1913).
Onze Franse collega's waren natuurlijk
in de eerste plaats benieuwd naar het me
nu en de opsomming daarvan bracht zelfs
hen als culinaire cultuurdragers tot geest
drift: Chaud froid de Poularde Grand Due.
Consommé Royal Printemps, Médaillon de
Saumon Polignac, Coeur de Filet de Boeuf
Régence, Parfait aux Fraises, Friandises et
Fruits, een en ander besprenkeld met
Champagne Moet et Chandon Impérial
1947, Batard Montrachet 1950 en Chateau
Troplong Mondot 1928, welke laatste een
der gloriestukken van de koninklijke
kelders is. Heel erg belangrijk vonden de
Franse journalisten ook om vooruit te we
ten, wat voor een toilet onze Vorstin aan
het banket dragen zou, maar daaromtrent
kon zelfs de hofmaarschalk hen niet in
lichten. Glimlachend pareerde deze: „De
Koningin vertelt nooit van tevoren wat zij
dragen zal en zéker niet aan ons man
nen!"
Wij bewonderden verder nog het grote
bronzen plateau van de befaamde ciseleur
Pierre Thomire, dat door Koning Willem II
in Parijs is aangekocht en al bij menig sta
tiebanket als pièce de milieu op de vorste
lijke dis heeft gediend. Eigenlijk als het
niet al te oneerbiedig is vinden wij dit
kapitale stuk meer curieus dan mooi maar
dat is natuurlijk maar een persoonlijke
mening. Imposant is het zonder twijfel.
Zoals wij die dis zagen, zonder gasten
nog en zonder de kleur en geur van zorg
vuldig toebereide en gearrangeerde scho
tels, was zij al een feest voor het oog. Maar
wel een luisterrijke aanblik moet zij gebo
den hebben toen het selecte gezelschap der
170 uitverkorenen, in één schittering van
juwelen, gala-uniformen en kostbare
avondtoiletten daaraan verzameld was!
Via allerlei gangen die wemelden van
statige lakeien, met instrumenten slepende
leden van de Militaire Kapel, die de
dinermuziek verzorgen zouden en koks
maats, die ook nog nauw even een blik in
de Burgerzaal mochten slaan, belandden
wij tenslotte weer op de Dam waar inmid
dels de eerste gasten in hun auto's arri
veerden, diplomaten, ministers en andere
hoogwaardigheidsbekleders, van wie er
Statiefoto van het Koninklijk Paar en zijn gasten gemaakt in het paleis op de Dam.
In de met veelkleurige bloemen en groen
getooide raadzaal hebben bestuur en
vroedschap van de hoofdstad gistermiddag
de president van Frankrijk, mevrouw Coty,
Koningin Juliana en Prins Bernhard met
hun gevolg ontvangen. Burgemeester mr.
A, J. d'Ailly verwelkomde het Franse
staatshoofd met een toespraak waarin hij
onder andere herinnerde aan het bezoek
van president Armand Fallière aan Am
sterdam, nu 43 jaar geleden. Mr. d'Ailly
getuigde van de oprechte genegenheid die
beide staatshoofden ons land hebben afge
dwongen. Sprekende over de vele zaken
die Frankrijk en Nederland binden, zin
speelde de burgemeester enerzijds op de
plechtige herdenking van de landing in
Normandië, een herdenking waarbij op 5
Juni ook Amsterdam vertegenwoordigd is
geweest, anderzijds op de Tour de France
die twee weken geleden in Amsterdam is
begonnen. Daarboven uit roemde hi-j het
Maison Descartes, cultureel centrum van
de Franse republiek in Amsterdam, en zijn
directeur, professor Guilhou, die met zijn
echtgenote en de staf van het instituut
ons de Franse geest zo nabij hebben ge
bracht. Aan het slot van zijn toespraak
bood mr. d'Ailly de hoge gasten een exem
plaar van de Franse Bijbel aan, die in
1669 te Amsterdam gedrukt werd.
Terstond na de redevoering van de bur
gemeester verrees president Coty uit zijn
zetel en zich wendend tot onze Vorstin,
bracht hij deze allereerst dank voor de
komst van haar en de Prins naar Parijs
enige jaren geleden en voor de bijzonder
hartelijke ontvangst die hem hier is be
reid.
Zich vervolgens richtend tot de burge
meester en met woorden en levendige ge
baren alle aanwezigen in zijn toespraak
betrekkend, gaf de president uiting aan
zijn verrassing voor het cadeau dat hem
zoeven was aangeboden.
Hij maakte mr. d'Ailly een compliment
voor diens elegante Frans en dankte in
hem de gehele bevolking voor „de
overrompelende ontvangst die mij
vanmorgen is bereid en die mij zozeer
heeft getroffen dat ik mij even heb
afgevraagd of de piloot van mijn vlieg
tuig misschien naar „het Zuiden" in-
plaats van naar het Noorden »had ge
koerst". Getroffen was de president
ook door de glimlach van de burge
meester, dat is de glimlach die ook het
Nederlandse volk siert: zij is de
schoonste bloem van Holland.
Na de burgemeester te zijn bijgevallen in
diens hoge waardering voor „ons" Mai
son Descartes en te hebben herinnerd aan
de gastvrijheid en hulpvaardigheid die Ne
derland en Amsterdam in voorbije tijden
hebben getoond tegenover de velen die uit
Frankrijk werden verdreven, bracht de
president lof aan het Amsterdam van he
den, dat met aan het hoofd een burge
meester die zelf voortspruit uit van Franse
bodem stammende voorouders, deze gast
vrijheid en hulpvaardigheid voortzet.
„Amsterdam, oud en modern, is een
voortdurende schepping", zo besloot presi
dent Coty zijn geïmproviseerde antwoord-
rede.
Hierna werden de wethouders en de le
den van de gemeenteraad aan de hoge be
zoeker voorgesteld.
De hoge bezoekers en hun gevolg ver
lieten tegen half zes het stadhuis om zich
na een korte rijtoer door de stad naar het
Maison Descartes (Institut Frangais) te
begeven waar de directeur van dit insti
tuut, prof. E. Guilhou de begroetingsrede
uitsprak.
Zich wendend tot de Koningin zeide
prof. Guilhou: „Twintig jaar geleden toen
u dit huis verliet, dat gij zojuist had inge
wijd, heeft Uwe Majesteit tot mij willen
zeggen: „Ik hoop mijnheer, dat het Institut
frangais d'Amsterdam waarlijk een nut
tige band tussen Frankrijk en mijn land
zal zijn". Deze zinsnede vatte het hele
programma van actie samen, dat ik zou
gaan ondernemen.
Het instituut werd in het leven geroepen
om een instrument te zijn van universi
taire en culturele uitwisseling tussen
twee landen, die op dit gebied van geeste
lijke zaken zijn verbonden door een
eeuwenoude traditie van wederzijds be
grip en een gemeenschappelijk ideaal van
vrij en belangeloos onderzoek. Meer dan
16Ö jonge Fransen zijn hier sinds 1933
geweest in de hoedanigheid van inwo
nende bursalen en hebben de studie van
hun keuze beoefend, kunstenaars, ge
schiedkundigen, philosofen, artsen, inge
nieurs, natuur- en scheikundigen, allen
zijn weer naar Frankrijk getrokken met
in het hart een oprechte genegenheid
voor dit Holland. Sinds het einde van de
laatste oorlog hebben bijna 200 Franse ge
leerden en specialisten in deze zalen ge
sproken en er hun Nederlandse collega's
en ambtsbroeders ontmoet, die zij daarna
menigmaal in Frankr ijk hebben ontvangen.
In dezelfde periode heeft Maison Descar
tes talrijke tentoonstellingen, herden
kingen, theatervoorstellingen, ontmoe
tingen of reizen van schrijvers, artisten,
studenten en hoogleraren georganiseerd.
Onze bibliotheek, die meer dan 13.000
delen ter beschikking stelt van onze lezers
en ons cultureel en universitair documen
tatiecentrum zijn open voor iedereen en
zijn nimmer op non-actief.
Sinds 20 jaar hebben wij in dit huis
een werk uitgevoerd van vertrouwen, van
goed vertrouwen. Een werk van gewetens
volle en toegewijde werkers. Uw tegen
woordigheid, mijnheer de president en die
van Hare Majesteit de Koningin, zijn een
belonend onderscheidingsteken".
Gezeten tussen de Koningin en de Prins
luisterde de president naar de toespraak
van prof. Guilhou. Zijn antwoord, dat
menigmaal door vrolijkheid onder het ge
hoor werd onderbroken, ontlokte de ge
nodigden een geestdriftig applaus. Onder
het motto „op de bodem van een glas
champagne ligt de zon" bleef men nog
geruime tijd in geanimeerde conversatie
bijeen.
Tegen zeven uur keerde het gezelschap
tenslotte naar het Paleis op de Dam te
rug, waar om acht uur in de Burgerzaal
een groot gala-diner begon, waaraan door
bijna 180 genodigden, onder wie de Franse
gezant Zijne Excellentie Jean-Paul Gar-
nier, de deken van het Corps Diplomatique
ambassadeur De Graves van België, de
leden van de ministerraad, de voorzitters
van beide Kamers der Staten Generaal en
tal van militaire en civiele autoriteiten
werd aangezeten.
De tafelredevoeringen die de Koningin
en de President daarbij uitspraken, bene
vens verdere bijzonderheden over het
banket, vindt men elders in dit nummer.
(Van een verslaggever)
Tussen zes en zeven gisteravond an
ders een stil uur in de hoofdstad waren
opnieuw vele honderden Amsterdammers
en vreemdelingen op het Damplein samen
gestroomd om een glimp van de Koningin
en haar hoge gasten op te vangen wanneer
die van hun laatste middagbezoek aan
het Maison Descartes terug zouden ke
ren. Het duurde echter vrij lang voor hun
geduld beloond zou worden, maar men kon
zich het wachten alleraangenaamst korten
met het bewonderen van de Grenadiers die
in hun fraaie gala-uniformen de erewacht
betrokken hadden en wier stramme ge-
dribbel bij het aflossingsceremonieel meni
ge kijker een zucht van verrukking ont
lokte. „Net tinnen soldaatjes" was de alge
mene opinie en een Engelse tosrist die dit
alles met kennersblik gadesloeg, verzekerde
ons met nadruk dat hij het voor Bucking
ham Palace nooit beter had zien doen. Maar
over de versiering van het Damplein was
hij minder te spreken en in dat opzicht
moest men hem volmondig gelijk geven,
want de armetierige palen met het lorrige
zilverpapier-gedoe, waaraan velen zich
reeds bij het bezoek van het Deense ko
ningspaar zo geërgerd hebben, zijn een stad
als Amsterdam en een gelegenheid als deze
eigenlijk niet waardig.
Wonderlijk ook hoeveel mensen nog in
onwetendheid verkeren over zulke elemen
taire dingen als de Franse vlag. Ongeveer
een half uur stonden wij tussen het publiek
achter de afzetting op de Dam en in die
tijd hebben wij zeker tien keer een vinger
Slotstuk van het fraaie vuurwerk dat
vannacht op het Oosterdok in Amster- j
S dam ten aanschouwe van een ontzag- Z
gelijke mensenmassa werd afgestoken
was een rode Gallische haan, geflan-
keerd door een gouden Nederlandse
Leeuw die tezamen het in vurige letters i
opfonkelende woord fraternité(broe-
5 derschap) droegen. Maar er waren ook
andere brillante stukken, waaronder j
verschillende pyrotechnische nouveau- Z
tés, zoals een zilveren Niagara-water-
j val over een front van meer dan hon- Z
Z derd meter, parachutesterren die heel Z
lang en langzaam naar beneden dwar-
relden en, terwille van het contrast ook
j vuurpijlen die uiterst traag omhoog ste- Z
gen. Niemand van de op „vuurwerk- Z
gebied" (letterlijk en figuurlijk) toch z
wel iets gewende Franse persmensen
had zoiets eerder gezien en de verruk- Z
king was dan ook algemeen, ook langs Z
de Prins Hendrikkade, waar velen uren- z
Z lang gewacht hadden om dit festijn te
Z zien, maar het was het waard geweest. Z
naar de Tricolore op het paleisdak zien
wijzen, gevolgd door de verbluffende com
mentaar in de geest van: „Hei, kedaris.
die vlag hangt verkeerd an ze stok.
Maar toen klokke zeven de koninklijke
stoet de kleine steentjes opdraaide, waren
al die muizenissen vergeten en schalde het
plein opnieuw van een jubelend „Leve de
Koningin" en „Leve Coty", waarvoor de
beide staatshoofden wuivend en glim
lachend dankten. En terwijl zij door de
hoofdpoort binnenschreden om zich na het
overladen middagprogramma een ogenblik
rust te gunnen, haastten wij ons naar de
achteringang waar een grijze Cerberus ons
met een aantal collega's een kijkje zou
gunnen op het galadiner-in-wording. Via
allerlei gangen en catacomben bracht hij
ons, de vinger waarschuwend op de lippen,
naar de Burgerzaal waar het massale ban
ket 177 couverts zou worden aange
richt en wees ons haast liefkozend op de
zwaar zilveren bestekken „Erfprins van
Oranje", het ragfijne Sèvres-porselein, het
fonkelende kristal en het beroemde histo
rische damast dat ten dele reeds meer dan
een eeuw in het bezit van ons Vorstenhuis
is, maar alleen bij zeer bizondere gelegen
heden gebruikt wordt. Een sprookjesach
tige aanblik boden ook de décoraties van
rode rozen, wier geur als een exquis par
fum de tafels omzweefde. „Eigenlijk had
den wij hiervoor liever 15000 takken lathy
rus uit de paleistuinen van Soestdijk ge
had", vertrouwde een hofdignitaris ons
toe, „maar die zijn helaas verregend".
Amsterdam heeft Woensdagavond, zijn hoge
gasten onthaald op een luisterrijk schouw
spel, grootser dan ooit: een vuurwerk in
het Oosterdok. Hier ziet men het prachtige
slotstuk.
Praalvlot van de gemeente Amsterdam
in het corso.
verschillende door het publiek herkend en
luide bejubeld werden als je toch een
maal aan het juichen bent, nietwaar?
Vooral burgemeester d'Ailly, die met veel
zwier een glanzende zwart-zijden avond
cape droeg, kreeg een uitgebreid hoera'tje,
waarvoor hij met een brede glimlach en
een joviale zwaai van zijn arm dankte. Wij
geloven niet dat Amsterdam een andere
burgemeester, of dat de burgemeester een
ander Amsterdam zou wensen
Van de Dam naar het Rokin -il n'y a, om
in stijl te blijven, qu'un pas. Maar toch had
het heel wat voeten in de aarde voor wij
die ene pas gedaan hadden, want inmid
dels hadden zich duizenden kijkers ver
zameld langs de wallekant om straks
drie uur later! de inscheping van het
Koninklijk gezin en zijn gasten op een der
rondvaartboten te kunnen gadeslaan. Pas
na veel moeite lukte het ons om in het
heiligdom van mevrouw Kooy, eigenares
van een'der „grachten-rederijen" door de
dringen. Zij was best te spreken over het
feit dat een van haar boten de Oranje
Nassau de eer te beurt gevallen was om
het Koninklijk Paar en het presidentieele
idem straks naar het vuurwerk in het Oos
terdok te mogen vervoeren en toonde ons
vol trots hoe dat vlaggeschip in een dag
tijds in een „koninklijk" vervoermiddel
veranderd was. Tot halverwege de kajuit
waren de gewone stoeltjes uit de boot ver
wijderd en vervangen door mevrouw
Kooy's beste spulletjes-van-thuis: vier
kelimfauteuiltjes uit haar salon, drie pluche
idem uit haar kantoortje en een klooster
tafeltje met een vervaarlijke bos bloemen
in dé nationale kleuren.
„In m'n huis ziet heit nou wel uit alsof
de deurwaarder geëxecuteerd heeft", be
kent ze grinnikend, „maar aan de andere
kant gebeurt het niet iedere dag, dat er
twee staatshoofden in je crapeaudjes zit
ten, dus dat had ik er graag voor over." En
als een „extra-verrassing" zal haar zoontje
van negen, helemaal als een scheepskapi
tein uitgedost, de „hoge dames" ook nog
bloemen aanbieden, oranje anjers, vanwege
de symboliek, weet u? En dat deed dat
zoontje van negen dan ook toen we ruim
drie uur later leefden en het vorstelijk paar
met al zijn 170 diner-gasten na een waar
spervuur van foto-flitslicht in de vier rond
vaartboten was afgedaald.
Direct daarop koos deze flottielje, nog
gevolgd door drie boten met minder hoge
autoriteiten en journalisten, het smalle sop
voor een tocht langs Amsterdams onvol
prezen grachten en b-uggen, die nu, fees
telijk geïllumineerd met duizenden gloei
lampjes, vetpotjes en zelfs gewone kaarsen,
schoner dan ooit waren. Wij waren weerom
beland tussen de Franse collega-journalis
ten en wat zij elkaar toeriepen, opgetogen,
over de bloemenmarkt aan de Singel, de
markante geveltjes in floodlight en de
statige intérieurs der oude patriciërshuizen
aan Keizers- en Herengracht, daar was
zogezegd „geen woord Frans bij". Uitroe-
Pen als „magnifique" en „sublime" waren
niet van de lucht en zelfs prezen zij ons
„verrukkelijke klimaat", dat zich op deze
zoele avond inderdaad eens bij uitzondering
zijn zomerse plichten herinnerde.
„Magnifique", „sans pareil" en dergelij
ke gaven ook hun indrukken weer. van het
vuurwerk in het Oosterdok, dat de feeste
lijkheden van deze eerste dag besloot en
dat inderdaad zowel kwalitatief als kwan
titatief een Koninklijk bezoek waardig was.
Bijna drie kwartier lang sisten, gilden en
dreunden 'de tourbillons, brillantbommen,
vuurbloembouquetten eri hoe al die pyro
technische kunstwerken meer heten mogen,
op onze hoofden en die van de tienduizen
den kijkers neer. en toen wij eindelijk om
één uur vanmorgen, verblind door het licht
en verdoofd door het lawaai, de terugtocht
naar het centrum aanvaardden, was ieder
een het erover eens. dat dit werkelijk hèt
knalsucces van de dag geweest was.
Om helemaal volledig te zijn tenslotte
nog iets over het drijvende corso dat in
deze feestdagen door Amsterdams grachten
vaart en dat gisteravond in het Oosterdok
ook voor de hoge gasten paradeerde. Met
alle respect voor de goede bedoeling: het
is niet erg feslaaed. En dat niet, omdat wij
hier in de Bollenstreek stellig mooiere cor
so's zien, maar vooral omdat alles (met het
fraaie bloememvlot van „Amsterdam
Hoofdstad" als een der weinige uitzonde
ringen) volkomen toegespitst was op com
merciële reclame zo sterk zelfs, dat de
bloemen hier bijzaak werden. Men had het
gisteravond in het Oosterdok, bij het pas
seren der hoge bezoekers, dan ook wijselijk
in het tegenlicht gezet, want deze drijven
de advertentiecampagne was werkelijk vol
komen ongeschikt om aan een buitenlands
staatshoofd voor te zetten.