Journaliste fotografeerde
haar eigen operatie
DE VREEMDE HISTORIE
FOTO-REPORT AGE
Chaplin in 93City Lights95
Pieter Wiedijk alias J. Saks
litterator en marxist
Iers orkest naar Kerkrade
Dierbare vrienden
2
Belangwekkende biografie van
een dissidente socialist
Film van de
melancholieke vagebond
DE EERSTE CHIRURG van het New
Ybrkse Kew Gardens Hospitaal keek wei
felend naar de patiënte tegenover hem,
een grote, forse vrouw van voor in de
„EERST wees ik hem erop," zo vertelt
zij, hoeveel gratis publiciteit er voor hem
en voor het ziekenhuis in zo'n foto-repor
tage zou zitten. Toen hij daar niet cmtvan-
Klaar voor de operatie. Eleanor, wier hoofd en bovenlichaam door een steriel schuttinkjegescheiden
zijn van het operalieveld, kan nochtans in de spiegel boven haar precies zien, wat men daarachter met
haar uitdokteren gaat. Lachend stelt zij haar fototoestel in, terwijl de chirurg met gebaren de laatste
aanwijzingen geeft aan de operatiezusters en de assistenten (rechts). Een van de ietvmt griezelig-
aandoende „zelfportretten" die miss Browning tijdens haar operatie maakte. Met gespannen blik
volgt zij op het matglas van haar camera
via de spiegel boven de operatietafel de
arbeid der chirurgen. Onderaan de foto
is nog een deel van de ronde spiegellijst
te zien (midden). Een uur was de ope
ratie aan de gang en miss Browning had
al vier films opgebruikt, toen de zieken
huisfotograaf deze opname maakte. Nog
steeds ziet zij er even monter uit als bij
het begin van het experiment (links).
veertig. Zij maakte een kalme en beheerste kelijk voor bleek, kreeg ik een andere in-
indruk, maar de chirurg wist maar al te geving. „Kijk eens," betoogde ik, „als het
goed, dat die indruk misleidend kan wezen mij inderdaad lukt van mijn eigen operatie
en dat het vaak juist zulke ogenschijnlijk goede foto's te maken, wat bewijst dat
sterke typen zijn, die spektakel gaan ma- dan?"
ken of van hun stokje vallen als de dokter „Dat u een bikkelhard vrouwmens en
hun slecht nieuws vertelt. een prima fotografe bent," zei hij.
„Ja, kijk eens hier, miss Browning," zo „Mis," antwoordde ik, „het zou alleen
begon hij, „ik denk wel, dat u een tijdje bewijzen, dat een operatie eigenlijk niets
hier zal moeten blijven. Eerst voor een iets is om doodsbenauwd over te zijn
paar dagen observatie en dan wellicht een en dat zou een prachtige ruggesteun zijn
kleine ingreep.... nee, niets gevaarlijks voor alle nerveuze mensen, die chirurgen
hoor, maar u mag er toch niet mee blijven nadien onder het mes zouden krijgen, niet-
rondlopen dat gezwelletje moeten we waar?" Daarna spartelde hij nog wel wat
wegnemen." tegen met opmerkingen als „het is tegen de
Eleanor Browning kwam half overeind regels, ziet u," maar in feite was hij al
in het hagelwitte hospitaalbed. „Zegt u gezwicht en een half uur later ging hij door
maar gerust: gezwel," antwoordde zij zijn knieën. „Het is te proberen." zei hij,
rustig, „en maakt u dan meteen van die „hoewel ik eigenlijk buiten mijn boekje
„kleine ingreep" maar een grote operatie ga. Zeg maar hoe u het hebben wil en wij
een hysterectomie, is het niet?" zullen u helpen. Maar alles voor eigen
Verrast leunde de chirurg naar voren: risico en verantwoording natuurlijk."
„Kijk eens aan u bent goed op de hoog
te zelf ook medicus veronderstel ik?" MEER HAD ELEANOR niet nodig en
„Welnee," lachte miss Browning, „ik ben ogenblikkelijk begon zij haar plannen uit
fotojournaliste. Maar uw assistent heeft me te werken- Om de operatie te kunnen vol-
er alles van verteld ook dat het een §en en fotograferen, bestelde zij een grote
behoorlijk zware operatie wordt. Ik heb
er zelf op aangedrongen dat hij het zeggen
zou. Ik weet graag waar ik aan toe ben."
„Wel, dat weet u dan nu," zei de chirurg,
„en het doet mij genoegen, dat u het zo
rustig opneemt. Overigens, levensgevaar is
er heus niet bij, maar het is inderdaad een
vervelende en langdurige operatie en
daarna zult u nog geruime tijd moeten lig- ronde spiegel met een middellijn van zestig
gen, denk ik." centimeter, die vastgemaakt werd aan een
„Dat is het beroerdste punt," antwoordde der grote lampen boven de operatietafel,
miss Browning, „want ik had eigenlijk Uit haar eigen studio liet zij een spotlight
deze week nog twee foto-reportages moejen van 750 Watt en twee gewone schijnwer-
perlampen van 500 Watt komen, die zowel
Glimlachend om zoveel onverstoorbaar- als hulplicht voor de chirurgen als voor
heid stond de chirurg op, stak de patiënte haar foto-experimenten zouden dienen
zijn hand toe en nam afscheid met een be- en tenslotte verzekerde zij zich van de as-
moedigend: „Tot overmorgen dan, miss sistentie van de ziekenhuis-fotograaf en
Browning en maak u maar geen zorgen: van e°n vriendin, mevrouw Florence Har-
over een dag of tien mag u fotograferen, riss, die haar camera's zou moeten laden
hoe ik de laatste hechtsels uit uw wond en aangeven.
if/r "^r was een 'le'e massa dingen te rege-
Maar hij was nog geen twee bedden ver- len en al die voorbereidingen hielden mij
der of Eleanor schoot met een ruk over- zo bezig, dat ik vrijwel peen tijd had om
eind en brulde: „Hé, dokter, luister nog aan de operatie zelf te denken, laat staan
eens even! Wat zei u daar, dat ik fotogra- mij zenuwachtig te maken," zo vertelde zij
en roocht?" later. Zii had de narcotiseur gevraagd haar
„De laatste hechtingen," zei de verbaas- geen slaapmiddel te geven, opdat zij „zo
tv v. "maar h°ezo?" wakker mogelijk" zou zijn. Hij beloofde
„lk heb een veel beter idee," grijnsde haar een middeltje, dat zowel kaimerend
miss Browning. „Ik ga mijn hele operatie als opwekkend is en de chirurg, die lanc-
otograferen absoluut een primeur en zamerhand een jongensachtig plezier in de
nog nooit eerder vertoond! Alle weekbla- hele zaak gekregen had,verzekerde lachend
en zullen er schatten gelds voor geven en dat hij ook nog wat trucjes in petto had
de ruggegraat. Het deed even fel pijn, maar
het hief ten dele het eerste effect van de
morfineprik op. Toen werd ik weer op mijn
rug gelegd voor een bloedtransfusie via
mijn voet." (Normaal wordt een transfusie
in de arm gegeven, maar daar Eleanor haar
armen vrij moest hebben voor het bedie
nen van haar camera's, werd dit in haar
geval niet gedaan.)
„TOEN GAF Florence mij de belichtings
meter en een blik daarop overtuigde mij,
dat het licht eigenlijk onvoldoende was.
Hadden ook mijn twee andere fotolampen
gebrand, dan had ik bij de vereiste lens
opening van f:8 nog met 1/50 seconde kun
nen belichten. Nu echter alleen het spot
light brandde, moest ik met 1/25 seconde
zien uit te komen, met alle risico van „be
wogen" en dus onscherpe opnamen.
Er bleek echter niets aan te verhelpen en
dus vroeg ik Florence mij mijn toestellen
te geven. Ik had er twee meegenomen, een
kleinbeeldcamera en een 6/6 spiegelreflex.
Terwijl de zusters mij klaarmaakten voor
de operatie, stelde ik via de spiegel boven
mij mijn camera's in. Het kostte mij meer
mffeite dan gewoonlijk, doordat de morfine
begon te werken, maar tenslotte lukte het
toch.
„Klaar?" vroeg de chirurg. „Gaat uw
gang," zei ik, gespannen door de zoeker
van mijn reflex loerend. „Als ik de eerste
schok doorsta, lukt het," dacht ik. Daarbij
maakte ik mezelf wijs, dat ik naar een
televisiescherm lag te kijken. Ik zag, hoe
het ontleedmes snel een huidsnede maakte
en hoe de lange rode lijn zich over een
ik ben met één slag rijk èn beroemd. W
een prima idee!"
„Een allerbelabberdst idee", vond de
chirurg, „en bovendien onuitvoerbaar. Dit
hier is een ziekenhuis en geen gesticht voor
malende persfotografen, wilt u daar alsje
blieft rekening mee houden?"
om haar helder te houden.
„Om kwart voor twee die Zondag kwa
men ze mij halen met de gebakwagen,"
vertelt Eleanor. „Ik geloof niet dat ik een
ogenblik bang was. Niet toen ik de mor
fineprik kreeg en net zo min toen ze mij
op de tafel legden. Ik was alleen maar ge-
Maar Eleanor hield voet bij stuk, trok ergerd, want om de een of andere reden
de chirurg aan zijn mouw op de stoel naast brandde alleen mijn spotlight en dat be-
haar bed en begon te pleiten, met alle flair tekende veel minder licht voor mijn op
en overredingskracht die zij kon opbren- namen. Ik werd oo miin zij gerold en toen
gen. gaven zij mij de verdoving: een injectie bij
veld. Het was vijf voor half vier, toen ik
tenslotte uit de operatiekamer gereden
werd. Meer dan anderhalf uur lang had ik
gefotografeerd: ieder détail van de opera
tie vereeuwigd en in totaal 108 opnamen
gemaakt. Weer op de ziekenzaal kreeg ik
nog een morfinespuitje, maar de nacht
daarop heb ik liggen brullen van shock en
pijn en moesten ze mij vertellen, dat
er niets was om die pijn te stillen, omdat
ik mij zo opgewonden had over het foto
graferen."
Bijna driekwart van de opnamen bleek
haarscherp en uitstekend te reproduceren
- en natuurlijk waren zij een sensatie. Zo
bewees Eleanor Browning, dat grote ope
raties niet half zo verschrikkelijk zijn als
de meeste mensen denken, öf dat zij, om
met haar chirurg te spreken, de bikkel
hardste vrouw van de wereld is. Van de
zwakke sekse gesproken! H. C.
W ereld-Muziekconcours
Ierland zal op het Wereld-Muziekcon
cours in Kerkrade, dat van 6 tot 31 Augus
tus zal worden gehouden, vertegenwoor
digd zijn door de „Irish Transport and Ge
neral Workers Band". Dit corps, dat reeds
verscheidene muziekconcoursen in Ierland
heeft gewonnen en herhaaldelijk uitzendin-
lengte van zeker twintig centimeter open- gen verzorgt voor de Ierse Nationale Ra
de. Aanvankelijk had ik gevreesd, dat het dio, staat onder leiding van Adolphe F.
zien van bloed mijn eigen bloed mij
te machtig zou worden, maar ik was alleen
maar verbaasd over de vaardigheid waar
mee de chirurg en zijn assistent werkten
en bijna mechanisch maakte ik mijn eerste
opname. Met verbijsterende snelheid gleed
het lancet verder, terwijl de assistent met
pincetten huid en vliezen omlegde, bloed
vaten oplichtte en aderklemmen aanbracht.
Lange tijd sprak niemand een woord en het
klikken van mijn camera was vrijwel het
enige geluid in de operatiekamer.
Spoedig had ik miin eerste filmrol vol
geschoten en miin enige zorg was eigenlijk,
of 1/25 seconde wel snel genoeg zou zijn
om de vlug bewegende handen van de chi
rurgen „bij te houden". Na de tweede
filmrol begon ik plotseling te hikken en
kreeg ik biina geen adem meer. De nar
cotiseur griste de zuurstofslang en klemae
haar op mijn neus, terwijl mijn bloeddruk
een reusachtige tuimeling maakte. Even
werd alles zwart voor mijn ogen. maar
toen kwam ik langzaam weer bij en al
spoedig knipte ik er weer vrolijk op los,
terwijl ik allerlei vragen stelde en zelfs
moppen probeerde te vertellen om de sla
perigheid te overwinnen, die steeds erger
werd. Ook mijn toestellen schenen steeds
zwaarder en zwaarder te worden, totdat
zelfs de Leica aanvoelde als een studio
camera.
Gebler.
EINDELIJK had de chirurg zijn werk
voltooid en begon het hechten van de in
cisie en het verbinden van het operatie-
Voor de barre zomer
„Kranten? Ze zijn hier te kust en te keur. U zegt maar
welk nieuws u wilt lezen. Voor het goede nieuws heb ik
de Tour. De Tour van Bobet en de Tour van Faanhof.
Allebei morgen in Parijs. Vandaag in mijn kranten. En
ook Mendès France. Misschien interesseert u een snufje
Molotov? Of de gramstorige Foster Dulles? De hele
wereld vindt u in mijn stalletje: de beurs en de mode, de
moorden en de woorden. Zwart op wit, echt en vals.
Van u naar mij: il n'y a qu'un pas."
DE GESCHIEDENIS heeft zo haar eigen humor. En wie
in dat opzicht wel van een ironisch grapje houdt, zal niet
ongevoelig zijn voor de toevalligheid dat, nu in dit jaar som
migen, ondanks de afwezigheid van een officiële viering, de
volgende maand toch wel de oprichting van de Sociaal-De
mocratische Arbeiderspartij zestig jaar geleden zullen her
denken, een biografie is verschenen over een van de eerste
leden van die partij, waarbij dan nog komt, dat in de op
volgster van de S.D.A.P. de discussie over het al of niet wen
selijk zijn van een werkgemeenschap voor sociaal-democratie
actueel is geworden.
Mede in dat licht bezien is de bespreking
van de door dr. Fr. de Jong Edz. aan de
onder de naam J. Saks bekend geworden
literator en marxistische publicist Pieter
Wiedijk gewijde studie een urgente en
pikante bezigheid geworden. Maar ook een
onderneming welke het best verricht kan
worden door hen die voldoende geestes
verwant zijn aan de stroming, waartoe de
beschrevene behoorde en anderzijds vol
doende afstand tot diens persoonlijke be
levenissen kunnen bewaren om tot een
obiectieve beoordeling te kunnen komen.
Saks was door zijn karakter, dat de po
lemiek zocht en aan de zuiverheid van be
doeling alleen niet voldoende scheen te
hebben, voorbestemd een dissident te zijn.
Daardoor kwam hij naast de beweging te
staan, die het Nederlandse socialisme ge
stalte, stuwkracht en politieke betekenis
heeft gegeven. Hetgeen niet wegneemt, dat
hii de S.D.A.P. een goed hart toedroeg.
Frank van der Goes heeft hem eens
raak getypeerd als „Een goed marxist,
maar een slecht partijgenoot". Dat oordeel
moeten wij, een halve eeuw later, onder
schrijven zonder dat wij ook maar in het
minst zouden willen afdoen aan de beteke
nis, welke Marx voor het Nederlandse
socialisme had en heeft.
Maar daarnaast moet men niet uit het
oog verliezen, dat het socialisme als men
taliteit niet zozeer een zaak van het hoofd
dan wel van het hart is. Dit nu werd door
Saks en de groep, waartoe hii behoorde,
n:et of niet voldoende ingezien. En de man.
die van nature streefde naar de zuiver
heid van de leer, zonder daarbij de tegen
stellingen op de spits te willen drijven,
beschouwde toch de practische politiek
waarbinnen alleen de verwezenlijking van
de nagestreefde idealen mogelijk zou zijn
te veel als een kunde en te weinig als
een kunst, zodat de botsing tussen de theo
reticus en de practicus niet kon uitblijven.
Tot twee keer toe werd Saks de woestijn
in gestuurd: door de S.D.A.P in 1969, door
de S.D.P. voorloopster van de Commu
nistische Partij Holland in 1915.
Zo kan het achteraf schijnen, dat Pieter
Wiedijk, de schuwe reus die via een
spreekbeurt van Domela Nieuwenhuis tot
het socialisme kwam. toch zijn levensdoel
niet heeft bereikt. Daarin deelt hij het lot
van welhaast alle „dissidenten" van alle
partijen: hun groep blijft, juist omdat de
leer er voor het leven gaat. beperkt
tot verdienstelijke, maa- politiek weinig
vruchtbare enkelingen Ook in dat opzicht
is deze studie niet van actueel belang ont
bloot
Dr. Fr. de Jong Edz. heeft van zijn bio
grafie een boeiend boek gemaakt, al vindt
J. de Kadt driehonderd bladzijden dan ook
te veel om de innerlijk zo rijke figuur van
Saks te beschrijven Eigenlijk vinden we,
dat het nog niet dik genoeg was. Velen van
latere generaties zullen het immers een
bezwaar vinden, dat de schrijver tal van
phasen in de socialistische partij-ontwik-
ling als bekend veronderstelt. De stijl van
de auteur is verder niet dltijd doorzichtig:
in dat opzicht schijnt hij te veel van zijn
held te hebben gelezen en geleerd.
Het werk van Dr. de Jong zal de poli
tiek- en economisch geïnteresseerde tevens
aan het denken zetten over de betekenis
van het Marxisme, zowel voor de fundering
van de beweging die eruit voortkwam als
voor de huidige structuur van de partij
welke in Nederland de democratisch-so-
cialistische traditie voortzet.
Voor velen immers zullen Marx' gedach
ten levende werkelijkheid blijven, ook al
is de vorm waarin zich de ontwikkeling
der maatschappij voltrekt een andere dan
de schrijver van „Das Kapital" kon voor
zien.
Wie daarover meer wil weten, zal zeker
te rade gaan bij Wiedijk-Saks, de man
die omtrent de eeuwwisseling en in de
jaren die daarop volgden op eminente
wijze heeft vertolkt en verklaard wat Marx
stelde.
Dat deze aspecten van de sociale, econo
mische en politieke activiteit opnieuw in
discussie worden gebracht danken wij mede
aan dit pionierswerk van dr. De Jong. En
dat hét nu juist de „querulant" Saks moest
zijn die als eerste socialist een volledige
biografie kreeg, hetgeen De Kadt schijnt
te betreuren, kunnen wij wel waarderen.
Al was het maar omdat hij reeds in 1896
getuigde „dat men in de rijen van de so
ciaal-democratie meer en meer zal moeten
strijden voor belangen wier kring ver bui
ten de grenzen der eigen nationaliteit
reikt." Want aan dat inzicht zijn velen in
1954 nog niet toe. J. H. BARTMAN.
Charlie Chaplin is op het witte doek terug! Charlie Chaplin en niet Charles Chaplin
zoals we hem hebben leren kennen uit „Limelight"want de film „City Lights"
dateert van 1931 en laat ons nog de oude Chaplin zien in al zijn glorie: de vagebond
met het snorretje, de bolhoed, de wijde slobberende broek en de schoenen, die aan
zijn voeten bungelen. Zo hebben wij Chaplin leren kennen, zo blijft hij onze held.
En omdat wij zulke onvergelijkelijke herinneringen hebben aan de Charlie van
vroeger dagen is het goed, dat men deze film uit de archieven heeft opgehaald. Daar
is hij dan weer de grote kleine man, de eeuwig getrapte, die het onmogelijke pro
beert waar te maken. De kampioen van de zwakken en verdrukten, de na iedere
goede daad bedrogen uitkomt, omdat hij vecht voor een verloren zaak. En die de
strijd met zijn noodlot telkens weer grotesk opneemt om met een melancholische
glimlach vaarwel aan zijn jongste ideaal te zeggen.
wederwaardigheid in de andere gerold met
een boksmatch als daverende climax! Dit
navertellen? Uw woorden schieten te
kort, Het zijn de grimassen, de snor, de
bolhoed, de broek en de schoenen van
Charlie, waarmee ge u probeert uit te
monsteren. Het is zijn grote melancholie,
zijn ernst onder zijn dwaze vermomming,
zijn stilte in de storm, die hij veroorzaakt.
Naar aanleiding van: J. Saks, litterator
en marxist. Een politieke biografie door
dr. Fr. de Jong Edz. (,.De Arbeiders
pers". Amsterdam) en Saks redivivus
en het spook der dialectiek door J. de
Kadt in „Socialisme en democratie" van
Juni/Juli 1954).
Er zijn hele boeken volgeschreven over
Chaplin en ik kan het mij voorstellen.
Want probeert u maar eens precies te om
schrijven waarom Charlie Chaplin u nu
zo doet lachen en u bij al zijn dwaze esca
pades zo sympathiek waarachtig blijft.
Tracht eens het melodrama, dat „City
Lights" is zo na te vertellen als u het zag
en vertel dan eens waarom u het niet zo
na kunt vertellen. Het is een heel eenvou
dige geschiedenis. Een blind meisje, dat
met Charlie kennis maakt. Charlie, die de
grand seigneur tegenover haar uithangt
en zo haar genegenheid wint. Tot het
meisje weer ziende wordt en hij aanvan
kelijk alleen haar vrolijkheid opwekt als
blijkt hoe 'n slobber hij in werkelijkheid is.
Maar wat heeft hij niet voor het meisje
over gehad? En hoe is hij niet van de ene
Het is het fluïdum, het magisch contact tus
sen zijn verschijning en de gebreken, die
hij vertoont en uw hoge persoonlijkheid,
die hem bedrijvig doende ziet en lacht om
zijn gedoe, omdat ge wel weet dat hij er
zo toch niet komt. Het is het contact tus
sen zijn menslievendheid en uw meewarig
heid. Ge bewondert hem en gunt hem zo
veel beter. En ge lacht om hem, maar ge
lacht hem niet uit.
U ziet, dat ik toch probeer Charlie Cha
plin onder woorden te vangen, ondanks alle
dikke boeken. Hij fascineert, zeker in zijn
films uit de tijd van de stomme film en in
die, waarin hij de sprekende film boutweg
negeerde. „City Lights" is gemaakt toen de
geluidsfilm al weer vier jaar oud was, maar
Chaplin verkoos stom te blijven, ook nog
in „Modern Times". Pas met „Monsieur
Verdoux" en ..The great dictator" schakel
de hij over. Nog altijd vind ik het een
verlies. Is „Limelight" eigenlijk niet e»n
(weemoedige) herinnering van Chaplin
zelf aan Charlie? Wie deze film zag en
haar vergelijkt met „City Lights" zal het
met mij e=ns zijn, dat bet talent van Char
lie Chaplin pas schittert in die delen,
waarin hii de clown was. de clown van de
stomme film, de heroïsche vechter met
politie-aeenten en Herculessen, de vurige
vereerder van mooie maar ondankbare
meisjes. Wat in „Lime'iPht" een droom
was, is in zijn stomme films realiteit. En
MEN HAD MIJ de weg door de polder
aanbevolen, omdat mij daar allerlei lande
lijke geneugten zouden toedwarrelen: frisse
lucht, geur van gras en b oemen en mis
schien ook van het vee des velds. Het was
bovendien nauwelijks een omweg, integen
deel, een precies man had de grote straat
weg en de polderweg eens aan een nauw
keurige vergelijking onderworpen en ge
constateerd dat men, door de polder gaan
de, tweehonderd meter minder had te trap
pen. Alleen was er soms de barre tegen
wind, maar goed. het kon ook uit een an
dere hoek waaien.
Wat dit laatste betrof was ik sceptisch.
Zelden had de wind het nodig geacht mij
op fietstochten te begunstigen, ik moest het
volle pond opbrengen aan spierkracht en
zweetdruppels. Er was geen reden om
daarover te klagen. Ik had niets gedaan
om een gunstige wind te verdienen, De te
genliggers, die mij triomfantelijk voorbij-
zeilden, hadden waarschijlijk een conduite
staat, waarbij de mijne zich niet mocht
vertonen. Of ze reden hier omdat ze la.ngs
de weg de kost moesten verdienen, terwijl
ik een soort Zondagsruiter was, wiens ware
doel en bestemming binnen kamermuren
lagen.
IK STAPTE dan ook niet zonder moed op
de fiets. De wind stond dwars op mijn rij
richting, de volgende regenbui zou nog
wel een goed halfuur uitblijven en tegen
die tijd hoopte ik althans voor een poosje
onder dak te zijn. Pas toen ik het zeer rus
tieke valhek van de polderweg openduwde,
met een gebaar waarmee Alexander de
poorten van het Perzische rijk kon hebben
geopend, begon het eigenlijke avontuur. Ik
verwachtte weliswaar niet, dat mij op
grond van dit gebaar door een bewonde
rend nageslacht het praedicaat „de Grote"
zou worden toegekend, maar zelfs een be
zonnen mens xvordt soms door een redeloze
uitgelatenheid overvallen.
Over lengte en kortheid van de polder
weg kon ik nog niet oordelen. Wel merkte
ik, dat hij smal was. En hobbelig. Men stel
le zich geen kinderhoofdjes voor, maar een
hevig schilferende asfaltlaag met gaten en
korsten en hier en daar bobbels, waar de
groeikracht der aarde zich tegen het haar
aangelegde pantser verzette. Toch was er
genoeg te waarderen. De sloten aan weers
zijden van de weg bijvoorbeeld. Ze wren
zeker onlangs door nijvere boeren ->ge-
frist.tcant de stank, die ze eertijds moes
ten hebben uitgeademd, steeg nu van de
bermen op. waar een dikke, donkere laag
slib, modder, of wat het voor spul mocht
wezen, lag te drogen. En achter de s'oten
strekten zich de polders uit, van die xoijd-
heid, die lyrisch aangelegde mensen er toe
beweegt, zich op hun beurt wijd te maken
en jubelklanken aan te heffen. Ik moest
echter te zeer op de sterk geaccidenteerde
weg letten om mij aan de schoonheid van
het polderland te kunnen overgeven. Wel
zag ik, dat er van bloemen geen snrake
was, maar dat kwam natuurlijk doordat ik
voor mijn fietstocht niet het juiste seizoen
had gekozen. En daaraan zou het ook wel
te wijten zijn, dat geen enkel stuk vee het
landschap luister bijzette.
JUIST TOEN mijn fiets zich met een flinke
schok uit een kuil verhief, voer er ook een
schok door mijn hart. Vóór mij rees het
levensgrote kruis van een koe op. Koeien
zijn spreekwoordelijk nuttige en misschien
ook wel schilderachtige wezens, maar dat
hun staartstreek het oog enige aantrekke
lijkheid vermag te bieden, moet ik betwij
felen. En hun ganse verschijning, van voor
tot achter, is voor iemand die niet gewend
is op een smalle landweg te fietsen, be
paald onplezierig. Vandaar de schok, die
mij doorvoer. Een schok, die uitgroeide tot
een langdurige ontsteltenis, toen ik bij na
der toezien niet één koe. maar een ganse
kudde koeien ontwaarde. Dom en langzaam
voortsjokkend en de weg versperrend.
Al mijn landelijke aspiraties vervluchtig
den. Dat kon zo nog wel kilometers duren
en daar wilde ik het niet op wagen. Ik
keerde vastberaden om. besloten de ver-
trouivde grote straatweg te nemen. Een
halve minuut later liet mijn achterband,
na kennismaking met een scherpe asfalt-
rand. het afweten. Naast mijn tweeuheler
kuierde ik naar huis terug. Het was maar
drie kwartier lopen. Het geluid, waarmee
het valhek achter mij dichtviel, sloeg mijn
laatste Alexandrijnse illusies te pletter.
M. MOK
het is de realiteit, waarin Charlie contras
ten schept en de onovertrefbare konvek is,
die hij in „Limelight" speelt. Die realiteit
vindt ge ook in City Lights" en ge lacht
en glimlacht De wereld gaat er met in
onder, ook a! gaat een kleine man onder
haar juk door. Maar soms kijkt ge maar
erg bos naar die wereld, die dat die kleine
man allemaal aandoet.
En die wereld zijn wij zelf.
Al verbeelden wij ons heime'ttk en
zelfs een tikte trots die kleine man te
ziin. Maar „City Lights" zal ons, wanneer
de film ons onder de open komt, wel an
ders leren. P. W. FRANSE.