Journaliste fotografeerde haar eigen operatie DE VREEMDE HISTORIE FOTO-REPORT AGE Chaplin in 93City Lights95 Pieter Wiedijk alias J. Saks litterator en marxist Iers orkest naar Kerkrade Dierbare vrienden 2 Belangwekkende biografie van een dissidente socialist Film van de melancholieke vagebond DE EERSTE CHIRURG van het New Ybrkse Kew Gardens Hospitaal keek wei felend naar de patiënte tegenover hem, een grote, forse vrouw van voor in de „EERST wees ik hem erop," zo vertelt zij, hoeveel gratis publiciteit er voor hem en voor het ziekenhuis in zo'n foto-repor tage zou zitten. Toen hij daar niet cmtvan- Klaar voor de operatie. Eleanor, wier hoofd en bovenlichaam door een steriel schuttinkjegescheiden zijn van het operalieveld, kan nochtans in de spiegel boven haar precies zien, wat men daarachter met haar uitdokteren gaat. Lachend stelt zij haar fototoestel in, terwijl de chirurg met gebaren de laatste aanwijzingen geeft aan de operatiezusters en de assistenten (rechts). Een van de ietvmt griezelig- aandoende „zelfportretten" die miss Browning tijdens haar operatie maakte. Met gespannen blik volgt zij op het matglas van haar camera via de spiegel boven de operatietafel de arbeid der chirurgen. Onderaan de foto is nog een deel van de ronde spiegellijst te zien (midden). Een uur was de ope ratie aan de gang en miss Browning had al vier films opgebruikt, toen de zieken huisfotograaf deze opname maakte. Nog steeds ziet zij er even monter uit als bij het begin van het experiment (links). veertig. Zij maakte een kalme en beheerste kelijk voor bleek, kreeg ik een andere in- indruk, maar de chirurg wist maar al te geving. „Kijk eens," betoogde ik, „als het goed, dat die indruk misleidend kan wezen mij inderdaad lukt van mijn eigen operatie en dat het vaak juist zulke ogenschijnlijk goede foto's te maken, wat bewijst dat sterke typen zijn, die spektakel gaan ma- dan?" ken of van hun stokje vallen als de dokter „Dat u een bikkelhard vrouwmens en hun slecht nieuws vertelt. een prima fotografe bent," zei hij. „Ja, kijk eens hier, miss Browning," zo „Mis," antwoordde ik, „het zou alleen begon hij, „ik denk wel, dat u een tijdje bewijzen, dat een operatie eigenlijk niets hier zal moeten blijven. Eerst voor een iets is om doodsbenauwd over te zijn paar dagen observatie en dan wellicht een en dat zou een prachtige ruggesteun zijn kleine ingreep.... nee, niets gevaarlijks voor alle nerveuze mensen, die chirurgen hoor, maar u mag er toch niet mee blijven nadien onder het mes zouden krijgen, niet- rondlopen dat gezwelletje moeten we waar?" Daarna spartelde hij nog wel wat wegnemen." tegen met opmerkingen als „het is tegen de Eleanor Browning kwam half overeind regels, ziet u," maar in feite was hij al in het hagelwitte hospitaalbed. „Zegt u gezwicht en een half uur later ging hij door maar gerust: gezwel," antwoordde zij zijn knieën. „Het is te proberen." zei hij, rustig, „en maakt u dan meteen van die „hoewel ik eigenlijk buiten mijn boekje „kleine ingreep" maar een grote operatie ga. Zeg maar hoe u het hebben wil en wij een hysterectomie, is het niet?" zullen u helpen. Maar alles voor eigen Verrast leunde de chirurg naar voren: risico en verantwoording natuurlijk." „Kijk eens aan u bent goed op de hoog te zelf ook medicus veronderstel ik?" MEER HAD ELEANOR niet nodig en „Welnee," lachte miss Browning, „ik ben ogenblikkelijk begon zij haar plannen uit fotojournaliste. Maar uw assistent heeft me te werken- Om de operatie te kunnen vol- er alles van verteld ook dat het een §en en fotograferen, bestelde zij een grote behoorlijk zware operatie wordt. Ik heb er zelf op aangedrongen dat hij het zeggen zou. Ik weet graag waar ik aan toe ben." „Wel, dat weet u dan nu," zei de chirurg, „en het doet mij genoegen, dat u het zo rustig opneemt. Overigens, levensgevaar is er heus niet bij, maar het is inderdaad een vervelende en langdurige operatie en daarna zult u nog geruime tijd moeten lig- ronde spiegel met een middellijn van zestig gen, denk ik." centimeter, die vastgemaakt werd aan een „Dat is het beroerdste punt," antwoordde der grote lampen boven de operatietafel, miss Browning, „want ik had eigenlijk Uit haar eigen studio liet zij een spotlight deze week nog twee foto-reportages moejen van 750 Watt en twee gewone schijnwer- perlampen van 500 Watt komen, die zowel Glimlachend om zoveel onverstoorbaar- als hulplicht voor de chirurgen als voor heid stond de chirurg op, stak de patiënte haar foto-experimenten zouden dienen zijn hand toe en nam afscheid met een be- en tenslotte verzekerde zij zich van de as- moedigend: „Tot overmorgen dan, miss sistentie van de ziekenhuis-fotograaf en Browning en maak u maar geen zorgen: van e°n vriendin, mevrouw Florence Har- over een dag of tien mag u fotograferen, riss, die haar camera's zou moeten laden hoe ik de laatste hechtsels uit uw wond en aangeven. if/r "^r was een 'le'e massa dingen te rege- Maar hij was nog geen twee bedden ver- len en al die voorbereidingen hielden mij der of Eleanor schoot met een ruk over- zo bezig, dat ik vrijwel peen tijd had om eind en brulde: „Hé, dokter, luister nog aan de operatie zelf te denken, laat staan eens even! Wat zei u daar, dat ik fotogra- mij zenuwachtig te maken," zo vertelde zij en roocht?" later. Zii had de narcotiseur gevraagd haar „De laatste hechtingen," zei de verbaas- geen slaapmiddel te geven, opdat zij „zo tv v. "maar h°ezo?" wakker mogelijk" zou zijn. Hij beloofde „lk heb een veel beter idee," grijnsde haar een middeltje, dat zowel kaimerend miss Browning. „Ik ga mijn hele operatie als opwekkend is en de chirurg, die lanc- otograferen absoluut een primeur en zamerhand een jongensachtig plezier in de nog nooit eerder vertoond! Alle weekbla- hele zaak gekregen had,verzekerde lachend en zullen er schatten gelds voor geven en dat hij ook nog wat trucjes in petto had de ruggegraat. Het deed even fel pijn, maar het hief ten dele het eerste effect van de morfineprik op. Toen werd ik weer op mijn rug gelegd voor een bloedtransfusie via mijn voet." (Normaal wordt een transfusie in de arm gegeven, maar daar Eleanor haar armen vrij moest hebben voor het bedie nen van haar camera's, werd dit in haar geval niet gedaan.) „TOEN GAF Florence mij de belichtings meter en een blik daarop overtuigde mij, dat het licht eigenlijk onvoldoende was. Hadden ook mijn twee andere fotolampen gebrand, dan had ik bij de vereiste lens opening van f:8 nog met 1/50 seconde kun nen belichten. Nu echter alleen het spot light brandde, moest ik met 1/25 seconde zien uit te komen, met alle risico van „be wogen" en dus onscherpe opnamen. Er bleek echter niets aan te verhelpen en dus vroeg ik Florence mij mijn toestellen te geven. Ik had er twee meegenomen, een kleinbeeldcamera en een 6/6 spiegelreflex. Terwijl de zusters mij klaarmaakten voor de operatie, stelde ik via de spiegel boven mij mijn camera's in. Het kostte mij meer mffeite dan gewoonlijk, doordat de morfine begon te werken, maar tenslotte lukte het toch. „Klaar?" vroeg de chirurg. „Gaat uw gang," zei ik, gespannen door de zoeker van mijn reflex loerend. „Als ik de eerste schok doorsta, lukt het," dacht ik. Daarbij maakte ik mezelf wijs, dat ik naar een televisiescherm lag te kijken. Ik zag, hoe het ontleedmes snel een huidsnede maakte en hoe de lange rode lijn zich over een ik ben met één slag rijk èn beroemd. W een prima idee!" „Een allerbelabberdst idee", vond de chirurg, „en bovendien onuitvoerbaar. Dit hier is een ziekenhuis en geen gesticht voor malende persfotografen, wilt u daar alsje blieft rekening mee houden?" om haar helder te houden. „Om kwart voor twee die Zondag kwa men ze mij halen met de gebakwagen," vertelt Eleanor. „Ik geloof niet dat ik een ogenblik bang was. Niet toen ik de mor fineprik kreeg en net zo min toen ze mij op de tafel legden. Ik was alleen maar ge- Maar Eleanor hield voet bij stuk, trok ergerd, want om de een of andere reden de chirurg aan zijn mouw op de stoel naast brandde alleen mijn spotlight en dat be- haar bed en begon te pleiten, met alle flair tekende veel minder licht voor mijn op en overredingskracht die zij kon opbren- namen. Ik werd oo miin zij gerold en toen gen. gaven zij mij de verdoving: een injectie bij veld. Het was vijf voor half vier, toen ik tenslotte uit de operatiekamer gereden werd. Meer dan anderhalf uur lang had ik gefotografeerd: ieder détail van de opera tie vereeuwigd en in totaal 108 opnamen gemaakt. Weer op de ziekenzaal kreeg ik nog een morfinespuitje, maar de nacht daarop heb ik liggen brullen van shock en pijn en moesten ze mij vertellen, dat er niets was om die pijn te stillen, omdat ik mij zo opgewonden had over het foto graferen." Bijna driekwart van de opnamen bleek haarscherp en uitstekend te reproduceren - en natuurlijk waren zij een sensatie. Zo bewees Eleanor Browning, dat grote ope raties niet half zo verschrikkelijk zijn als de meeste mensen denken, öf dat zij, om met haar chirurg te spreken, de bikkel hardste vrouw van de wereld is. Van de zwakke sekse gesproken! H. C. W ereld-Muziekconcours Ierland zal op het Wereld-Muziekcon cours in Kerkrade, dat van 6 tot 31 Augus tus zal worden gehouden, vertegenwoor digd zijn door de „Irish Transport and Ge neral Workers Band". Dit corps, dat reeds verscheidene muziekconcoursen in Ierland heeft gewonnen en herhaaldelijk uitzendin- lengte van zeker twintig centimeter open- gen verzorgt voor de Ierse Nationale Ra de. Aanvankelijk had ik gevreesd, dat het dio, staat onder leiding van Adolphe F. zien van bloed mijn eigen bloed mij te machtig zou worden, maar ik was alleen maar verbaasd over de vaardigheid waar mee de chirurg en zijn assistent werkten en bijna mechanisch maakte ik mijn eerste opname. Met verbijsterende snelheid gleed het lancet verder, terwijl de assistent met pincetten huid en vliezen omlegde, bloed vaten oplichtte en aderklemmen aanbracht. Lange tijd sprak niemand een woord en het klikken van mijn camera was vrijwel het enige geluid in de operatiekamer. Spoedig had ik miin eerste filmrol vol geschoten en miin enige zorg was eigenlijk, of 1/25 seconde wel snel genoeg zou zijn om de vlug bewegende handen van de chi rurgen „bij te houden". Na de tweede filmrol begon ik plotseling te hikken en kreeg ik biina geen adem meer. De nar cotiseur griste de zuurstofslang en klemae haar op mijn neus, terwijl mijn bloeddruk een reusachtige tuimeling maakte. Even werd alles zwart voor mijn ogen. maar toen kwam ik langzaam weer bij en al spoedig knipte ik er weer vrolijk op los, terwijl ik allerlei vragen stelde en zelfs moppen probeerde te vertellen om de sla perigheid te overwinnen, die steeds erger werd. Ook mijn toestellen schenen steeds zwaarder en zwaarder te worden, totdat zelfs de Leica aanvoelde als een studio camera. Gebler. EINDELIJK had de chirurg zijn werk voltooid en begon het hechten van de in cisie en het verbinden van het operatie- Voor de barre zomer „Kranten? Ze zijn hier te kust en te keur. U zegt maar welk nieuws u wilt lezen. Voor het goede nieuws heb ik de Tour. De Tour van Bobet en de Tour van Faanhof. Allebei morgen in Parijs. Vandaag in mijn kranten. En ook Mendès France. Misschien interesseert u een snufje Molotov? Of de gramstorige Foster Dulles? De hele wereld vindt u in mijn stalletje: de beurs en de mode, de moorden en de woorden. Zwart op wit, echt en vals. Van u naar mij: il n'y a qu'un pas." DE GESCHIEDENIS heeft zo haar eigen humor. En wie in dat opzicht wel van een ironisch grapje houdt, zal niet ongevoelig zijn voor de toevalligheid dat, nu in dit jaar som migen, ondanks de afwezigheid van een officiële viering, de volgende maand toch wel de oprichting van de Sociaal-De mocratische Arbeiderspartij zestig jaar geleden zullen her denken, een biografie is verschenen over een van de eerste leden van die partij, waarbij dan nog komt, dat in de op volgster van de S.D.A.P. de discussie over het al of niet wen selijk zijn van een werkgemeenschap voor sociaal-democratie actueel is geworden. Mede in dat licht bezien is de bespreking van de door dr. Fr. de Jong Edz. aan de onder de naam J. Saks bekend geworden literator en marxistische publicist Pieter Wiedijk gewijde studie een urgente en pikante bezigheid geworden. Maar ook een onderneming welke het best verricht kan worden door hen die voldoende geestes verwant zijn aan de stroming, waartoe de beschrevene behoorde en anderzijds vol doende afstand tot diens persoonlijke be levenissen kunnen bewaren om tot een obiectieve beoordeling te kunnen komen. Saks was door zijn karakter, dat de po lemiek zocht en aan de zuiverheid van be doeling alleen niet voldoende scheen te hebben, voorbestemd een dissident te zijn. Daardoor kwam hij naast de beweging te staan, die het Nederlandse socialisme ge stalte, stuwkracht en politieke betekenis heeft gegeven. Hetgeen niet wegneemt, dat hii de S.D.A.P. een goed hart toedroeg. Frank van der Goes heeft hem eens raak getypeerd als „Een goed marxist, maar een slecht partijgenoot". Dat oordeel moeten wij, een halve eeuw later, onder schrijven zonder dat wij ook maar in het minst zouden willen afdoen aan de beteke nis, welke Marx voor het Nederlandse socialisme had en heeft. Maar daarnaast moet men niet uit het oog verliezen, dat het socialisme als men taliteit niet zozeer een zaak van het hoofd dan wel van het hart is. Dit nu werd door Saks en de groep, waartoe hii behoorde, n:et of niet voldoende ingezien. En de man. die van nature streefde naar de zuiver heid van de leer, zonder daarbij de tegen stellingen op de spits te willen drijven, beschouwde toch de practische politiek waarbinnen alleen de verwezenlijking van de nagestreefde idealen mogelijk zou zijn te veel als een kunde en te weinig als een kunst, zodat de botsing tussen de theo reticus en de practicus niet kon uitblijven. Tot twee keer toe werd Saks de woestijn in gestuurd: door de S.D.A.P in 1969, door de S.D.P. voorloopster van de Commu nistische Partij Holland in 1915. Zo kan het achteraf schijnen, dat Pieter Wiedijk, de schuwe reus die via een spreekbeurt van Domela Nieuwenhuis tot het socialisme kwam. toch zijn levensdoel niet heeft bereikt. Daarin deelt hij het lot van welhaast alle „dissidenten" van alle partijen: hun groep blijft, juist omdat de leer er voor het leven gaat. beperkt tot verdienstelijke, maa- politiek weinig vruchtbare enkelingen Ook in dat opzicht is deze studie niet van actueel belang ont bloot Dr. Fr. de Jong Edz. heeft van zijn bio grafie een boeiend boek gemaakt, al vindt J. de Kadt driehonderd bladzijden dan ook te veel om de innerlijk zo rijke figuur van Saks te beschrijven Eigenlijk vinden we, dat het nog niet dik genoeg was. Velen van latere generaties zullen het immers een bezwaar vinden, dat de schrijver tal van phasen in de socialistische partij-ontwik- ling als bekend veronderstelt. De stijl van de auteur is verder niet dltijd doorzichtig: in dat opzicht schijnt hij te veel van zijn held te hebben gelezen en geleerd. Het werk van Dr. de Jong zal de poli tiek- en economisch geïnteresseerde tevens aan het denken zetten over de betekenis van het Marxisme, zowel voor de fundering van de beweging die eruit voortkwam als voor de huidige structuur van de partij welke in Nederland de democratisch-so- cialistische traditie voortzet. Voor velen immers zullen Marx' gedach ten levende werkelijkheid blijven, ook al is de vorm waarin zich de ontwikkeling der maatschappij voltrekt een andere dan de schrijver van „Das Kapital" kon voor zien. Wie daarover meer wil weten, zal zeker te rade gaan bij Wiedijk-Saks, de man die omtrent de eeuwwisseling en in de jaren die daarop volgden op eminente wijze heeft vertolkt en verklaard wat Marx stelde. Dat deze aspecten van de sociale, econo mische en politieke activiteit opnieuw in discussie worden gebracht danken wij mede aan dit pionierswerk van dr. De Jong. En dat hét nu juist de „querulant" Saks moest zijn die als eerste socialist een volledige biografie kreeg, hetgeen De Kadt schijnt te betreuren, kunnen wij wel waarderen. Al was het maar omdat hij reeds in 1896 getuigde „dat men in de rijen van de so ciaal-democratie meer en meer zal moeten strijden voor belangen wier kring ver bui ten de grenzen der eigen nationaliteit reikt." Want aan dat inzicht zijn velen in 1954 nog niet toe. J. H. BARTMAN. Charlie Chaplin is op het witte doek terug! Charlie Chaplin en niet Charles Chaplin zoals we hem hebben leren kennen uit „Limelight"want de film „City Lights" dateert van 1931 en laat ons nog de oude Chaplin zien in al zijn glorie: de vagebond met het snorretje, de bolhoed, de wijde slobberende broek en de schoenen, die aan zijn voeten bungelen. Zo hebben wij Chaplin leren kennen, zo blijft hij onze held. En omdat wij zulke onvergelijkelijke herinneringen hebben aan de Charlie van vroeger dagen is het goed, dat men deze film uit de archieven heeft opgehaald. Daar is hij dan weer de grote kleine man, de eeuwig getrapte, die het onmogelijke pro beert waar te maken. De kampioen van de zwakken en verdrukten, de na iedere goede daad bedrogen uitkomt, omdat hij vecht voor een verloren zaak. En die de strijd met zijn noodlot telkens weer grotesk opneemt om met een melancholische glimlach vaarwel aan zijn jongste ideaal te zeggen. wederwaardigheid in de andere gerold met een boksmatch als daverende climax! Dit navertellen? Uw woorden schieten te kort, Het zijn de grimassen, de snor, de bolhoed, de broek en de schoenen van Charlie, waarmee ge u probeert uit te monsteren. Het is zijn grote melancholie, zijn ernst onder zijn dwaze vermomming, zijn stilte in de storm, die hij veroorzaakt. Naar aanleiding van: J. Saks, litterator en marxist. Een politieke biografie door dr. Fr. de Jong Edz. (,.De Arbeiders pers". Amsterdam) en Saks redivivus en het spook der dialectiek door J. de Kadt in „Socialisme en democratie" van Juni/Juli 1954). Er zijn hele boeken volgeschreven over Chaplin en ik kan het mij voorstellen. Want probeert u maar eens precies te om schrijven waarom Charlie Chaplin u nu zo doet lachen en u bij al zijn dwaze esca pades zo sympathiek waarachtig blijft. Tracht eens het melodrama, dat „City Lights" is zo na te vertellen als u het zag en vertel dan eens waarom u het niet zo na kunt vertellen. Het is een heel eenvou dige geschiedenis. Een blind meisje, dat met Charlie kennis maakt. Charlie, die de grand seigneur tegenover haar uithangt en zo haar genegenheid wint. Tot het meisje weer ziende wordt en hij aanvan kelijk alleen haar vrolijkheid opwekt als blijkt hoe 'n slobber hij in werkelijkheid is. Maar wat heeft hij niet voor het meisje over gehad? En hoe is hij niet van de ene Het is het fluïdum, het magisch contact tus sen zijn verschijning en de gebreken, die hij vertoont en uw hoge persoonlijkheid, die hem bedrijvig doende ziet en lacht om zijn gedoe, omdat ge wel weet dat hij er zo toch niet komt. Het is het contact tus sen zijn menslievendheid en uw meewarig heid. Ge bewondert hem en gunt hem zo veel beter. En ge lacht om hem, maar ge lacht hem niet uit. U ziet, dat ik toch probeer Charlie Cha plin onder woorden te vangen, ondanks alle dikke boeken. Hij fascineert, zeker in zijn films uit de tijd van de stomme film en in die, waarin hij de sprekende film boutweg negeerde. „City Lights" is gemaakt toen de geluidsfilm al weer vier jaar oud was, maar Chaplin verkoos stom te blijven, ook nog in „Modern Times". Pas met „Monsieur Verdoux" en ..The great dictator" schakel de hij over. Nog altijd vind ik het een verlies. Is „Limelight" eigenlijk niet e»n (weemoedige) herinnering van Chaplin zelf aan Charlie? Wie deze film zag en haar vergelijkt met „City Lights" zal het met mij e=ns zijn, dat bet talent van Char lie Chaplin pas schittert in die delen, waarin hii de clown was. de clown van de stomme film, de heroïsche vechter met politie-aeenten en Herculessen, de vurige vereerder van mooie maar ondankbare meisjes. Wat in „Lime'iPht" een droom was, is in zijn stomme films realiteit. En MEN HAD MIJ de weg door de polder aanbevolen, omdat mij daar allerlei lande lijke geneugten zouden toedwarrelen: frisse lucht, geur van gras en b oemen en mis schien ook van het vee des velds. Het was bovendien nauwelijks een omweg, integen deel, een precies man had de grote straat weg en de polderweg eens aan een nauw keurige vergelijking onderworpen en ge constateerd dat men, door de polder gaan de, tweehonderd meter minder had te trap pen. Alleen was er soms de barre tegen wind, maar goed. het kon ook uit een an dere hoek waaien. Wat dit laatste betrof was ik sceptisch. Zelden had de wind het nodig geacht mij op fietstochten te begunstigen, ik moest het volle pond opbrengen aan spierkracht en zweetdruppels. Er was geen reden om daarover te klagen. Ik had niets gedaan om een gunstige wind te verdienen, De te genliggers, die mij triomfantelijk voorbij- zeilden, hadden waarschijlijk een conduite staat, waarbij de mijne zich niet mocht vertonen. Of ze reden hier omdat ze la.ngs de weg de kost moesten verdienen, terwijl ik een soort Zondagsruiter was, wiens ware doel en bestemming binnen kamermuren lagen. IK STAPTE dan ook niet zonder moed op de fiets. De wind stond dwars op mijn rij richting, de volgende regenbui zou nog wel een goed halfuur uitblijven en tegen die tijd hoopte ik althans voor een poosje onder dak te zijn. Pas toen ik het zeer rus tieke valhek van de polderweg openduwde, met een gebaar waarmee Alexander de poorten van het Perzische rijk kon hebben geopend, begon het eigenlijke avontuur. Ik verwachtte weliswaar niet, dat mij op grond van dit gebaar door een bewonde rend nageslacht het praedicaat „de Grote" zou worden toegekend, maar zelfs een be zonnen mens xvordt soms door een redeloze uitgelatenheid overvallen. Over lengte en kortheid van de polder weg kon ik nog niet oordelen. Wel merkte ik, dat hij smal was. En hobbelig. Men stel le zich geen kinderhoofdjes voor, maar een hevig schilferende asfaltlaag met gaten en korsten en hier en daar bobbels, waar de groeikracht der aarde zich tegen het haar aangelegde pantser verzette. Toch was er genoeg te waarderen. De sloten aan weers zijden van de weg bijvoorbeeld. Ze wren zeker onlangs door nijvere boeren ->ge- frist.tcant de stank, die ze eertijds moes ten hebben uitgeademd, steeg nu van de bermen op. waar een dikke, donkere laag slib, modder, of wat het voor spul mocht wezen, lag te drogen. En achter de s'oten strekten zich de polders uit, van die xoijd- heid, die lyrisch aangelegde mensen er toe beweegt, zich op hun beurt wijd te maken en jubelklanken aan te heffen. Ik moest echter te zeer op de sterk geaccidenteerde weg letten om mij aan de schoonheid van het polderland te kunnen overgeven. Wel zag ik, dat er van bloemen geen snrake was, maar dat kwam natuurlijk doordat ik voor mijn fietstocht niet het juiste seizoen had gekozen. En daaraan zou het ook wel te wijten zijn, dat geen enkel stuk vee het landschap luister bijzette. JUIST TOEN mijn fiets zich met een flinke schok uit een kuil verhief, voer er ook een schok door mijn hart. Vóór mij rees het levensgrote kruis van een koe op. Koeien zijn spreekwoordelijk nuttige en misschien ook wel schilderachtige wezens, maar dat hun staartstreek het oog enige aantrekke lijkheid vermag te bieden, moet ik betwij felen. En hun ganse verschijning, van voor tot achter, is voor iemand die niet gewend is op een smalle landweg te fietsen, be paald onplezierig. Vandaar de schok, die mij doorvoer. Een schok, die uitgroeide tot een langdurige ontsteltenis, toen ik bij na der toezien niet één koe. maar een ganse kudde koeien ontwaarde. Dom en langzaam voortsjokkend en de weg versperrend. Al mijn landelijke aspiraties vervluchtig den. Dat kon zo nog wel kilometers duren en daar wilde ik het niet op wagen. Ik keerde vastberaden om. besloten de ver- trouivde grote straatweg te nemen. Een halve minuut later liet mijn achterband, na kennismaking met een scherpe asfalt- rand. het afweten. Naast mijn tweeuheler kuierde ik naar huis terug. Het was maar drie kwartier lopen. Het geluid, waarmee het valhek achter mij dichtviel, sloeg mijn laatste Alexandrijnse illusies te pletter. M. MOK het is de realiteit, waarin Charlie contras ten schept en de onovertrefbare konvek is, die hij in „Limelight" speelt. Die realiteit vindt ge ook in City Lights" en ge lacht en glimlacht De wereld gaat er met in onder, ook a! gaat een kleine man onder haar juk door. Maar soms kijkt ge maar erg bos naar die wereld, die dat die kleine man allemaal aandoet. En die wereld zijn wij zelf. Al verbeelden wij ons heime'ttk en zelfs een tikte trots die kleine man te ziin. Maar „City Lights" zal ons, wanneer de film ons onder de open komt, wel an ders leren. P. W. FRANSE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1954 | | pagina 14