Onze puzzle
In de ban van de
gangsterterreur
Franse Paragraaf
A ugustus
DE MEESTE ZEEDIJKEN ZIJN AAN
DE LANDZIJDE BEZWEKEN
Nabeschouwingen over de ramp van 1953
Meer rekening houden
met bodemdaling
ZONDAGSMIDDAGS om half
één schoot Leon Panizzi in de
„Bar des Bons Vivants" in de
Rue de Lyon drie gangsters
neer. En twee dagen later kon
hij alweer achter de schenk-
bank staande de glaasjes vul
len van René de slager, Louis
uit de ijzergieterij, Raymond
de facteur en andere brave
burgers uit deze gore en een
tonig trieste, maar toch zeker
fatsoenlijke buitenwijk van
Marseille. Men liet de tengere
24-jarige jongen Dinsdag
reeds vrij, omdat hij uit zelf
verdediging had gedood en
zeker ook omdat de publieke
opinie het zo eiste. Eindelijk
immers was de vicieuze cirkel
een keer doorbroken, eindelijk
was het sinister bedrijf der
Marseillaanse gangsters door
kruist door iemand met indivi
duele moed.
Zodra ik van de vrijlating
hoorde, ben ik weer naar de
Rue de Lyon gegaan. Op het
eerste gezicht scheen alles rus
tig en normaal in en rond het
cafétje te zijn. Er was geen
zichtbare politie-bewaking en
binnen stonden enkele gemoe
delijke buurtgenoten tegen de
schenkbank geleund te praten
met Leon. Ook de entourage
had vrijwel geen enkel drama
tisch accent meer. Het was
moeilijk te geloven, dat er in
deze bistro met zijn potkachel,
biljartje, stenen vloer en TL-
buizen aan de zoldering, vijftig
uur eerder een adembenemend
gevecht was geweest. Slechts
twee kogelgaten in de muur
herinnerden eraan.
Toen ik binnentrad, viel er
een stilte, die kort duurde om
dat ik dadelijk zei noch een
gangster, noch een politieman
te zijn, maar een nieuwsgierig
buitenlands journalist. Louis
de ijzergieter bood me een
menthe aan en de bevroren
Stemming ontdooide. Ik kreeg
weer het verhaal te horen, dat
ik Zondag al van anderen had
vernomen en Leon de hoofd
persoon glimlachte zenuwach
tig, met iets gespannens in zijn
toch al nerveus gezicht onder
de als borstel geknipte haren.
Toen vroeg ik of het goed was,
dat ik een foto van hem maak
te en of hij even met me mee
naar buiten wilde. Hij schudde
Zijn hoofd en ook de anderen
zeiden dadelijk, dat Leon niet
de deur uit moest gaan. Dan
voor het raam? Dat kon, maar
met de vitrage toegeschoven.
Ik voelde eensklaps de span
ning van de angst in deze
kroeg en ik maakte vlug het
plaatje. Terug aan de schenk
bank vroeg ik in mijn brokke
lige Frans of ze de revanche
vreesden van andere gangsters.
Een mompelde: „Bien sur". De
anderen haalden hun schou
ders wat op. Ze wisten immers
niet of de neergeschoten „Ma-
thieu le Corse" kameraden had
in het „milieu", die zich tot
wraakneming verplicht voel
den? Hun commentaar was
kort en behoedzaam, maar ik
devol vrees. Daarom noemde
ik de naam Guérini tegenover
daarom sprak ik erover met
de boekhandelaar bij wie ik
ansichten kocht, daarom bracht
ik de gangster-terreur te berde
op het achterbalcon van een
tram En telkens was de reac
tie dezelfde: men zweeg ab
rupt, ontvluchtte de buiten
landse dwaas. Toen ben ik op
mijn laatste avond in Marseille
naar de kroegen rond de or>»ra
realiseerde me, dat Leon Pa-
nizzi's verzet door de gangsters
inderdaad een gevaarlijke in
breuk betekende op het door
Marseille aanvaarde afpers-
systeem. Honderden etablisse
menten immers betaalden hun
maandelijkse afkoopsom en na
het gebeurde in de „Bar des
Bons Vivants" zou er wel eens
een rebellie onder de afge-
persten kunnen ontstaan.
Een journalistieke vriend
had me binnenskamers en on
der vier ogen verteld, dat de
onderwereld in Marseille ge
dirigeerd wordt door de drie
broers Guérini. Al tien, vijf
tien jaar. Ze zijn werkelijk ge
vaarlijk, had mijn vriend ge
zegd. Wees voorzichtig.
Ik wilde deze waarschuwing
bevestigd zien en daarom stel
de ik in die bar aande Rue de
Lyon plompweg de vraag of
het werkelijk waar was, dat
„les trois frères Guérini" al
vele jaren de teugels van het
bendewezen in handen hadden
en of men dat in Marseille dan
maar zonder meer accepteerde.
Dit was toch eigenlijk al te
dwaas deze.ik zweeg want
ik was plotseling alleen. Ray
mond de facteur, Louis, Henri
en de vier anderen waren naar
buiten gelopen en stonden nu
op de stoep en Leon Panizzi
zocht iets in de keuken. Ik was
bang, want ik voelde eensklaps
lijfelijk de terreur der Gué-
rini's. Het was zelfs verboden
hun naam te noemen, dat be
greep ik nu.
Leon Panizzi kwam even
later terug en zei niets meer
en van de anderen op de stoep,
die me eerst als een vriend
hadden bejegend, kreeg ik
nauwelijks een wederwoord
toen ik bij het weggaan be
dankte voor de menthe en de
informaties.
IK HAD in die „Bar des Bons
Vivans" mijn hart in mijn keel
voelen kloppen bij het Gué-
rini-incident, maar mijn kop
pigheid dreef me ertoe beves
tiging te zoeken, dat ik me niet
vergist had in die sfeer boor-
gegaan, vlak bij het plein waar
de portier van mijn hötel,
de fameuze Canebière ove
rigens een winkelboulevard
zoals ge er duizend ter wereld
vindt uitmondt op de oude
haven. Mijn collega had me
verteld: in de bars rond de
opera komen de racketeers. In
de „Comptoir de l'Opera", in
„Chez Felix" en „Miami". In
alle drie ben ik geweest en ik
heb er verteld, dat ik een van
de Guérini's zocht, Antoine,
Noël of die derde wiens naam
ik vergeten ben. Om hen te
interviewen voor Nederlandse
bladen, daarbij speculerend
op hun ijdelheid.
De barkeepers en de louche
clientèle zwegen en keken me
met vreemde ogen aan. Ik
hield mijn spel van buiten
landse dwaas vol tot er in
„Chez Felix" een man met een
nieuw donkerblauw pak, zwar
te haren en hard bruine schoe
nen op de kruk naast me
kwam zitten. Ik meende hem
die avond al eerder gezien te
hebben. Hij zei alleen maar
op onverschillige toon: „De
Guérini's geven niets om kran
ten en ze houden niet van
journalisten". En dan iets na
drukkelijker en met een
hoofdwenk: „Fout le camp"!
Smeer 'm!"
Ik ben toen gevlucht, omdat
mijn nieuwsgierigheid mijn
zucht naar lijfsbehoud niet
meer in toom hield. Steeds
achterom kijkend ben ik naar
mijn hotel gehold. En voor ik
's ochtends in alle vroegte weg
reed naar de beloofde zon, de
azuren zee en de bergen van
de Rivièra keek ik behoed
zaam uit mijn raam of er aan
de overkant van de straat
niemand op me wachtte. Ik
was in de ban der gangster
terreur.
Misschien lezer voelt ge wat
cynisme, denkt ge, dat mijn
peiling van die Marseillaanse
sfeer rond het „milieu" over
dreven sinister van uitkomst
was. Ik raad u: neem de proef
op de som, als ge in Frankrijks
grootste havenstad zijt. Noem
de verboden naam in de bars
rond de opera, in het restau
rant aan de „vieux port" waar
ge uw bouillabaisse eet, noem
hem ergens in het openbaar
en ge zult evenals ik plotse
ling omhuld zijn door een
sfeer van vrees. Maar wees
voorzichtig: Marseille kan
werkelijk gevaarlijk zijn!
H. A.
Het pleintje bij de opera ziet er erg onschuldig uit met zijn
gazons en duiven. In de kroegjes op de achtergrond zijn vaak
's avonds de kopstukken van de onderwereld te vinden. Dit is
het gevaarlijkste buurtje van Marseille.
hand, 16. ernst, 17. Bern, 18. kunde, 20
Vere, 21. aas, 22. ver, 23. uil, 25. Po.
Horizontaal: 1. stad in Thessalië, 7. mu
zieknoot, 8. bergplaats, 10. waarmerk, 12.
rivier in Rusland, 14. heden, 15. in de grond
levende insecteneter, 17. familielid, 18.
aardsoort, 19. kleefmiddel, 21. eind, 23.
boom, 24. zwemvogel, 26. muzieknoot, 27.
afkorting in de boekhouding, 28. telwoord,
30. dorpje ten N.W. van Drachten.
Verticaal: 2. spil, 3. rivier (Spaans), 4.
groente, 5. welaan, 6. stad in Gelderland,
9. rijk uit de oudheid in N. Afrika, 11. jon
gensnaam, 13. scheepstros, 14. ontkenning
(Eng.), 16. suikereend, 17. vreemde munt,
20. rund, 22. maanstand, 24. vlaktemaat,
25. oude benaming voor liter, 27. voorzet
sel, 29. adellijke titel in Engeland (afk.).
Om mee te dingen naar de drie geldprij
zen ad 7.50, 5.en 2.50 moeten op
lossingen onder de aanduiding „Oplossing
Puzzle" uiterlijk Dinsdag 17 uur ontvangen
zijn aan een onzer kantoren in Haarlem:
Grote Houtstraat 93 en Soendaplein of
IJmuiden: Kennemerlaan 186.
Na loting werden de prijzen deze week
toegekend aan: W. v. d. Steeg, Pijntoren-
straat 8, Haarlem 7.50; E. List, Klever
laan 61, postbus 3, Bloemendaal 5.en
F. Schouten, Spaarnwouderstraat 30, Haar
lem 2.50.
De oplossing van de puzzle van 21
Augustus luidt:
Horizontaal: 1. hak, 3. Delos, 8. al, 9.
peseta, 10. Asselt, 12. T. p., 13. lei, 14. he,
15. Deil, 17. bark, 19. R.M., 20. ven, 21. An,
22. Verdun, 24. Aspern, 26. id., 27. store,
28. ale.
Verticaal: 1. haard, 2. als, 3. Deli, 4. Est,
5. le, 6. otter, 7. sap, 9. Peel, 11. slim, 14.
PARIJS, Augustus Het is al een
soort herfst in de stad, tenminste 's avonds
als het groen niet meer te zien is; in de
straten langs de Jardin du Luxembourg
ruikt de vochtige lucht bijna zoet naar de
bomen, en de geluiden zijn ouder en hel
derder geworden. Een pijprokende officier
passeert met een zóne van lelijke tabaks
lucht om zich heen; die rook is er ineens,
maar glijdt als de officier voorbij is
zachtjes en gelijkmatig uit de atmosfeer
weg. Dit zijn de beste uren, want overdag
is het te grijs en teveel op non-actief: the
aters, winkels en café's gesloten voor va-
cantie en van een half bezet terras staart
men naar de dunne regen die ieder uur een
kwartiertje neerkomt. Een slanke, blonde,
niet meer zo jonge dienster giet koffie in
de kopjes uit een bol met een brede ope
ning: de bruine stroom zwaait in de on
rustige wind, en als zij toch precies op het
goede ogenblik met schenken ophoudt on
dervindt men een verrassing alsof zij iets
geestigs gezegd had. Er komt een grap
pige oude Engelse taxi aan de stoeprand,
beschilderd met de namen van de plaatsen
waar hij door gereden is en met communi
qués; daar stappen koele, keurig getruide
toeristen uit, die de handen in de broek
zakken steken en onbesluitvaardig om zich
heen zien. Twee tafeltjes verder zit een
man een brief te schrijven: hij is al een
eind gevorderd, maar nu denkt hij alleen
nog na en glimlacht om herinneringen en
invallen, die hij toch niet opschrijft. Het
autoverkeer is stil, des te meer door het
toeterverbod, de autobussen profiteren
daarvan door een luid ronkend vertoon
van efficiëntie.
Men koopt een boekje uit een uitver
koop in een lege zijstraat, en denkt aan
de stranden van de zuidkust, waar de va-
cantiegangers op rijen liggen in de veel te
warme zon, belust op een bruin dat zij in
anderen benijden en alleen bij zichzelf
bewonderen; aan de westkust hollen kin
deren met pas gescharnierde benen kaars
recht de branding tegemoet, en bij de
meertjes in het binnenland staan de oranje
tenten gesloten tegen de boszoom.
Het is dus zaak van het buitenleven te
gaan proeven, en men vindt in een klein
plaatsje honderd kilometer buiten Parijs
een stationsplein met een hek er omheen,
opgehoogd tot meters boven het niveau
van de straat; Zondagsmiddagse wande
laars zien op van het trottoir af, en men
wisselt een doordringende blik zonder be
langstelling met ze. In de O van de plaats
naam op het station is een raampje uitge
spaard, als een woordspeling in een pro
ces-verbaal. Tenslotte komt er een lande
lijke taxi, met veren in de banken die
bijna maar niet alle ingezakt zijn. De
"hauffeur heeft zijn vrouw bij zich; netjes
ekruld en in een witte zijden blouse ver-
'eent zij een Zondagsstemming aan het
'andschap. De taxi sjokt tegen flauwe hel
ingen op, en aan de andere kant geen haar
•neller naar beneden, als een ezeltje. Op
stille kruispunten wijzen glanzende
"ichtingborden naar dorpjes van grijze
'-luizen, die zo min mogelijk tegen het
'andschap afsteken; de enige heldere kleur
is die van de wit met rode kippen, die on
verbeterlijk dom midden over de weg op
de vlucht slaan.
Als de chauffeur het afgelegen groepje
'uiizen gevonden heeft, glinsteren de drup
pels od de bladeren in een toewijzing zon-
'icht. Even later is de lucht weer donker
n-ijs. maar de regen barst niet werkeliik
■ïit: het rommelt in de verte, het wordt
kouder en de regen ruist nu een poosje,
•naar de reserves worden niet aangespro
ken. Tegen het schemeruur zijn er weer
"aten in de wolken, het uitzicht naar het
-vesten staat laag onen on een bleek geel
verschiet boven de liin van de lage heu
vels. Een boerenknecht knalt met een
zweepje en schreeuwt tegen drie paarden,
die een tweewielige wagen met een berg
hooi de hof van een grote sombere boer
derij binnen moeten trekken. Lanes de
weg staan twee schuwe wantrouwende
boerenkinderen, en op het land morrelen
vrouwen in schorten aan de natte scho
ven hooi. Tn het ongekleurde late licht ziin
de afstanden naar de bomen in de verte
niet meer te schatten, het kan één kilo
meter ziin of tien en het is ook onmogelijk
om de eiectriciteitsdradeo. die van de ene
hoge stalen mast naar de andere deinen,
in een vaste bük te vattpn. Er is Peen
begin en geen eind aan dit land. en iedere
nacht wist machinaal tie herinnering
schoon voor de volgende dag.
De man aan de top door Cameron Haw-
ley is verschenen in de Prisma-reeks van
de Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht, Ant
werpen. Een fascinerend boek over het
keiharde Amerikaanse zakenleven met een
indringende kijk op de menselijke achter
gronden der talloze problemen. Een mee
slepend geschreven boek, dat tot in de dé
tails is verzorgd, analyserend met evenveel
gevoel als vernuft.
„ALS OORZAAK van het bezwijken der dijken kan in hoofdzaak worden ge
noemd de te geringe hoogte van de kruin en de te steile hellingen van de binnen-
belopen", zo schrijft de waterstaatkundig ambtenaar van de Rijkswaterstaat J.
A. Exalto in het speciaal aan de watersnoodramp gewijde nummer van het
Polytechnisch Tijdschrift. „De tot de kruinen oplopende golven werden door de
orkaan gegrepen en over de dijken gesmakt, waar deze watermassa's ontgron
dingen veroorzaken in de belopen. De meeste bescshadigingen zijn aan de bin
nenzijden der dijken ontstaan. De kruin en het binnenbeloop zijn dan ook de
plaatsen, waar men het bij de dijken moet zoeken". Ook de heer R. H. J. Morra,
technisch ambtenaar eerste klas bij de Rijkswaterstaat komt tot deze conclusie.
Het lag, naar hij schrijft, niet aan de kwaliteit van de dijken hetgeen wordt
aangetoond door de buitenzijden, die nagenoeg geen beschadigingen van be
tekenis vertoonden maar aan de te geringe hoogte der dijken. Deze is vast
gesteld op grond van de „ervaringshoogte" (de hoogste waterstand, die bekend
is vermeerderd met een bedrag voor golfoploop). Een belangrijke factor bij de
veiligheid is echter het zakken der dijken als gevolg van inklinking van het dijk-
liehaam met de ondergrond en van bodemdaling.
OVER DEZE bodemdaling schrijft de
heer Morra: „Er worden getallen gegeven
door verschillende onderzoekers, variëren
de tussen de tien en de vijftig centimeter
per eeuw. Ook is bekend, dat deze daling
niet regelmatig is, thans schijnen wij een
periode van progressieve daling mee te
maken. Het is dan ook van het grootsite
belang diat het inzicht in deze materie ver
ruimd wordt. De bodemdaling veroorzaakt
afnemende veiligheid tegen
of door het watergeweld ontstane scheu
ren kon het in de d'ijkl'icbamen doordrin
gen, waarvan a fsch-ui vingen
waren.
De steenglooiïngen hebben de minste
schade gekregen omdat zij ver onder het
waterpeil lagen en dius geen last haddien
van beukende golven. Deze stelden juist
de bovenkant van de dijken op de proef,
de plaats waar zij de minste weerstand
boden.
Wat het Zeeuwse diijkprofiel betreft ves
tigt de heer Exalto er de aandacht op, dat
het getypeerd werd door de „buitenberm"
een onderbreking van de helling door
dooi de gebrekkige aansluiting met de on
dergrond, die onderl-oopsheid tengevoLge
heeft. De te steile binnen/belopen der dij
ken hebben zich gewroken, want de meeste
doorbraken en beschadgiingen zijn daar
het gevolg van gebleken, vooral wanneer
de bekleding slechts uit zavelgrond be
stond. Wanneer het water over de kruin
loopt, vloeit het langs d'ie steile helling zo
snel af, dat er uitspoelingen ontstaan.
Evenals de herstelde dijken zullen de
nieuw te vormen dijklichamen toch weer
bestaan uit een kern van zand, afgedekt
door een bekledingslaag, zo schrijft de heer
Exalto. Andere constructies, zoals bijvoor
beeld betonelementen, zullen deze klas
sieke constructie niet kunnen vervangen.
Zand is in de Zeeuwse wateren in voldoen
de mate aanwezig, maar voor de bekle
ding is de geschikte klei niet zo makke
lijk te vinden. Dit zal er toe leiden dat men
steeds meer asfalt inplaats van klei voor
de bekledingen gaat gebruiken. Voorzover
deze bekledingen door de springvloed wer-
gevolg (jien bejjfQgftj hebben zij zonder uitzonde
ring uitstekend voldaan.
stormvloeden, zodat men bij het vaststel
len van de dijkshoo-gten er ter dege reke
ning mee moet houden."
Hij herinnert er overigens aan, dat bij
de Rijkswaterstaat reeds in de dertiger
jaren het inzicht gerijpt was, diat de hoog
ste bekende waterstand geen betrouwbare
maatstaf meer was. In 1939 werd de
Stormvloed-commissie ingesteld, die tot
taak had tot een voor de toekomst maat
gevende stormvloedstand voor het Zuid-
Westen te komen. Als voorbeeld dat daar
ook rekening mee werd -gehouden bij de
aanleg van nieuwe waterkeringen noemt
d-e heer Morra de dijkverhoging aan de
Zo heeft het zout van de zee zijn verv:oes-
tende werking gedaan. Scheikundig uitge
drukt: het natrium van het natrium-
chloride verdrijft het calcium uit de klei.
Deze verliest zijn poreuze kruimelstructuur
en wordt een ondoordringbare, compacte
massa, welke bij opdroging scheurt. Het
beeld daarvan geeft deze foto: een
naargeestige legpuzzle.
een horizontale stroo-k, waardoor grond
werd uitgespaard en doordat deze hel
ling verder tamelijk stfi'l was gehouden om
bekledkigsmateriaal van de steenglooiïn
gen te sparen. Deze bu-itenberm-en la-gen
ZO GAAT NA de ervaringen welke bij
de ramp zijn opgedaan, de diij-kbouw een
nieuwe evolutie tegemoet, waarbij een
grotere veiligheidsfactor zal worden aan
genomen, resulterend in een grotere hoogte
en een zwaarder profiel.
„Bijna alle civiel-technische werken
wonden m-et inachtneming vain een meer
voudige veiligheidsfactor uitgevoerd en
dijken behoeven daarop g-een uitzondering
te vormen," zo besluit de schrijver.
DE RIJKSCULTUURCONSULENT Ir. H.
G. KUIPéRI heeft in het rampnummer
van het Polytechnisch Tijdschrift een be
schouwing gewijd aan de gevolgen van de
overstromingsramp voor de agrarische
vakken, waarbij hij ook het probleem van
de ontzilting uitvoerig behandelt. Hij heeft
er een zoutkaartaan toegevoegd waaruit
blijkt, dat in de overstroomde landbouw
grond 141.000 hectaren het zoutge
halte van Oost naar West sterk toeneemt.
De 9000 hectaren in de Alblasserwaard
werden met zoet water overstroomd, maar
de gronden op Schouwen met puur zeewa
ter. De verzilting van de grond uitdrukkend
in grammen keukenzout per liter bodem-
vocht komt men voor het overgrote deel
van Schoniven en delen van Tholen. West
Brabant. Zuid- en Noord-Beveland tot een
meer dar. twintig gram zout per liter bo-
demvocht. Het gaat hierbij om de laag
grond van 5 tot 20 centimeter beneden het
maaiveld, die van veel betekenis is voor
de ontwikkeling van het wortelgestel der
gewassen.
ZOWEL DOOR GIPS als door de teelt
van bepaalde gewassen probeert men de
grond te ontzilten Het chloor van het na-
triumchloride (keukenzout) werkt vergif
tigend voor de planten en het natrium ver
woest de grondstructuur. Het calcium van
de klei, waardoor de poreuze kruimelstruc
tuur ontstaat, die voor de plantengroei van
Mening van deskundigen ln
Polytechnisch Tijdschrift
3 Het Nederlands Instituut van Middel-
3 bare en Hogere Technici heeft dezer da-
gen een bijzonder nummer van zijn
„Polytechnisch Tijdschrift" geheel ge-
wijd aan de overstromingsramp van 1
s Februari 1953 en de herstelwerkzaam-
heden. Mocht de verschijning ruim
anderhalf jaar na de ramp iemand
wat lang voorkomen, dan kan de zegswij-
i ze „lest best" toch zeker als een weder-
woord gelden, want dit is zeker het j
meest omvangrijke en gedétailleerde j
„watersnoodnummer", dat tot dusver is I
j verschenen. De vele medewerkers aan
dit nummer, voor het overgrote deel
technische ambtenaren van de Rijkswa-
terstaat, zijn door hun aandeel in de j
- herstelwerkzaamheden niet eerder in
staat geweest er over te schrijven, maar
nu zij dat wèl konden doen waren zij te- j
vens in staat een schat van gegevens in j
hun artikelen te verwerken. Het is een
indrukwekkend nummer geworden
enerzijds doordat men bij het zien van
I de talrijke luchtfoto's (van de K.L.M.
en de M.L.D.) opnieuw iets van de ont
zetting der eerste rampdagen ervaart
en anderzijds door de gedegenheid en
deskundigheid, waarmee het onderwerp
tot in détails is uitgewerkt. Het neven
staand artikel is aan de inhoud van dit
nummer ontleend. i
jaarlijks krijgt, heeft men berekend voor
het ontzilten van de grond een perioda
van enige jaren nodig te hebben. Daarom
wordt het totaal nodige gips over twee of
meer jaren verdeeld en ook het distributie
systeem is daarop ingericht.
DE RIJKSDIENST LANDBOUWHER-
STEL heeft in 1953 een hoeveelheid van
ongeveer 25 millioen kilo aan de gedupeer
den ter beschikking gesteld. Ongeveer
80.000 hectaren moeten met gips worden
bewerkt. Het gips, dat volgens het herstel
programma gratis verstrekt wordt, is aan
gekocht uit groeven in Frankrijk, Duits
land, Griekenland, Cyprus, Joego-Slavië en
Marokko.
Ook door de teelt van bepaalde gewas
sen is het herstel van de grond te bereiken.
Men moet daartoe zijn keus zorgvuldig be
palen en deze voornamelijk doen afhangen
van de structuur van de grond en de mate
van verzilting. De kosten van de daarvoor
gezaaide gewassen minus de opbrengsten
ervan worden door het rijk vergoed. Bij
een „C-cijfer" van 10 dat is het aantal
grammen keukenzout per liter bodemvocht
kan bij normale klimatologische om
standigheden een redelijke opbrengst wor
den verwacht, voor bieten en haver is dit
cijfer 7, voor zomertarwe 4, voor rode
klaver, vlas en aardappelen 3, voor uien 2,
voor consumptie-aardappelen iy2 en voor
erwten y2.
HET CULTUURTECHNISCH HERSTEL
in het rampgebied zal met uitzondering
van die gebieden, waar men door herver
kaveling heeft besloten van de nood een
deugd te maken, in de loop van 1954 vol
tooid kunnen worden, zo verwacht ir.
Kuipéri. Maar daaronder rekent hij niet
de cultuurmaatregelen voor het herstel
van de bodemstructuur. Dit hangt hele
maal af van het weer. Er is nog veel regen
voor nodig, zodat men kan veronderstellen
dat deze zomer tot dusver, die elders zo
nadelig werkte door haar overvloedige
Zuidzij'd-e van de Ameir in 1941 (nodig door echter oo-k te laa-g zodat het eff-ect voor zui^ een groot belang is, wordt door het neerslag, in dit werk bijzonder is gewaar
de inpoldering van dte Biesbosch), die tot
6.50 meter boven N.A.P. werd uitgevoerd,
dat is 2XA meter hoger dan de bestaande
d-ij-ken in die omgeving. Ook bij and-e-re
projecten, die Waterstaat voor het Z-uiid-
Westen va-n onis land in portefeuille had',
werd hiermee rekening gehouden.
DE OPMERKING, dat men, als men dit
reeds wist, maar maatregelen had moeten
treffen om ons land veilig te stellen, wijst
de heer Morra met nadruk van de hand.
Immers", zo zegt hij, „het is ondoenlijk
het remmen van de -golfoploop verloren
ging. Door de grotere steilte van het bui
tenbeloop der dijken, w-a-s de golfaanval
h-eviger.
TER VERGELIJKING verwijst de schrij
ver naar de Noordelijke kust van ons land,
waar m-en de buitenberm niet kent, ma-ar
flauwe, ononderbroken buitenbelopen toe
natrium verdrongen. Daardoor verdwijnt
het kleef vermogen van de grond en de klei-
delen vallen ineen tot een compacte massa,
waarin lucht en water moeilijk kunnen toe
treden. Als deze grond droog wordt begint
de harde korst te scheuren.
Bij het toedienen van grote hoeveelheden
deerd.
Uit een staatje met ramingen van de
Rijksdienst voor Landbouwherstel blijkt
dat men 80.000 van de ruim 140.000 over
stroomde hectaren dit jaar alweer een op
brengst verwacht die meer dan 75 zal
zijn van de gemiddelde opbrengst in de
niet overstroomde gebieden. Voor 1955.
gips aan de grond gaat dit oplosbaar cal-
rvüot 'n/nü,"'ciumzout zijn heilzame werking verrichten heeft men geraamd, dat 115.000 hectaret)
past. „Men huldigt daar voor dy-kaanleg on(Jer toeVQJeging van regenwfter, waarin deze 75 percent zullen overschrijden eh
zich koolzuur bevindt. Door dit koolzuur voor 1956 verwacht men, dat op 5000 hecV
lost een grote hoeveelheid koolzure kalk taren na het gehele overstroomde gebied
op, waarvan het calcium het natrium uit oogsten zal opleveren die groter zijn dan
de grond verdringt.
Voor de zoutste gronden is een kwan
tum gips van achttien ton per hectare no
dig! De toediening daarvan is in sterke
Bij de
de stelling, dat men een ongekend sterke
aanvaller beter naar afmatting kan leiden,
d-an het door een steile borstwering tot
om de ongeveer 1200 kilometer zeeweren- een krachtmeting te laten k-omen", aldus
de dijk in ons land in een handomdraai te de heer Exal-to. Het voordeel daar is echter
verhogen, om nog niet te spreken van de een geringer tijdverschil.
Vele dorpen op deze dijken. Ieder technicus Toen bij de stormvloed van 1906 in Zee-
zal kunnen inzien, dat ingrijpen, op welke land gebleken was, dat vele diij-ken te laa-g mate^fhankellik van de regenval
manier ook, in deze ingewikkelde situatie, waren, heeft m-en de noodzakelijke diijk- gemi(jdelde portie regen, welke Nederland
verhogingen en profielverzwaringen trach-
75 °/o van de opbrengsten der niet geïnun
deerde gebieden.
geen eenvoudige zaak is. Men denke bij
voorbeeld aan Dordrecht, waar de hoofd-
waterkering dwars door de stad loopt.
Veeleer moeten wij constateren, dat de
stormvloed te vroeg is gekomen en ons
midden in de voorbreidingen heeft over
vallen'', aldus de heer Morra.
Wat betreft de afsluiting van de zee
ten te ontgaan d-oor het plaatsen van be
tonconstructies op de buitenkruinffijn. Deze
hebben in h-et algemeen niet voldaan. Op
de plaats-en waar de muren aan golfslag
wa-ren blootgesteld, trad spoedig onder
loopsheid en ontgronding op als gevolg
vam gebrekkige en topzware constructies.
Verder veroorzaken dergelijke betonmuren
gaten, verwijst hij naar de drie interim- dikwijls verweking van het dijkiiiehaa-m.
rapporten van d-e Delta-commissie, waar
van de eerste betrekking heeft op de ver
hoging van de Sehouwense dijk en de
twee-de op een afsluiting van de Hollandse
IJsel met een storm-stuw.
De heer Exalto, di-e in zijn artikel sa
menvattende conclusies geeft naar aanlei
ding van die vele and-ere bijdragen van
waterstaatsambtenaren, noemt behalve de
golfoversla-g door d-e te igering-e hoogte nog
andere oorzaken van het bezwijken der
o waterkeringen, ondier meer het verweken
der dijklichamen. Door reeds aanwezige over grote lengten zijn bezweken. Dit komt
doordat het regenwater, d-at van d-e muur
afstroomt in de naastliggende bezodiing
blijft staan. Deze constructies zijn nog wel
voor verbetering vatbaar, maa-r de -gerinee
onderlinge sam-emh-ainig tussen muur en dijk
alsmede de verstoring in de geleidelijkheid
van het d'ijkprofiel zijn beletselen voor
verdere ontwikkeling.
De wegen over die dijiksfcruin kunnen
beter worden gevormd door asfaltverhar-
dlnigen dan d-oor betonplaten, die vaak
H.W. 1Febr '53 4.60*
Deze tekening, ontleend aan het Poly
technisch Tijdschrift, geeft zeer duidelijk;
in stadia weer, hoe vele zeedijken aan de
binnenkant konden bezwijken. De golff
overslag over de
kruin heeft het uit
ooider Oud nemingen-» weinig weerbare ra-
velgrond bestaande
talud aan de binnen
kant doorweekt. Het
werd door het water
ondermijnden ging
schuiven. In dit geval
(bij Oud-Herkingen)
heeft de resterende
dijk het uitgehouden,
maar men ziet aan
het laatste stadium
wel, dat er maar wei-
colder Oud Herkingen— meer voor nodig
was om ook dit res-
afschuiuing tant weg te breken.
Tal van doorbraken
zijn op deze wijze ge
schied.