Onze puzzle In de ban van de gangsterterreur Franse Paragraaf A ugustus DE MEESTE ZEEDIJKEN ZIJN AAN DE LANDZIJDE BEZWEKEN Nabeschouwingen over de ramp van 1953 Meer rekening houden met bodemdaling ZONDAGSMIDDAGS om half één schoot Leon Panizzi in de „Bar des Bons Vivants" in de Rue de Lyon drie gangsters neer. En twee dagen later kon hij alweer achter de schenk- bank staande de glaasjes vul len van René de slager, Louis uit de ijzergieterij, Raymond de facteur en andere brave burgers uit deze gore en een tonig trieste, maar toch zeker fatsoenlijke buitenwijk van Marseille. Men liet de tengere 24-jarige jongen Dinsdag reeds vrij, omdat hij uit zelf verdediging had gedood en zeker ook omdat de publieke opinie het zo eiste. Eindelijk immers was de vicieuze cirkel een keer doorbroken, eindelijk was het sinister bedrijf der Marseillaanse gangsters door kruist door iemand met indivi duele moed. Zodra ik van de vrijlating hoorde, ben ik weer naar de Rue de Lyon gegaan. Op het eerste gezicht scheen alles rus tig en normaal in en rond het cafétje te zijn. Er was geen zichtbare politie-bewaking en binnen stonden enkele gemoe delijke buurtgenoten tegen de schenkbank geleund te praten met Leon. Ook de entourage had vrijwel geen enkel drama tisch accent meer. Het was moeilijk te geloven, dat er in deze bistro met zijn potkachel, biljartje, stenen vloer en TL- buizen aan de zoldering, vijftig uur eerder een adembenemend gevecht was geweest. Slechts twee kogelgaten in de muur herinnerden eraan. Toen ik binnentrad, viel er een stilte, die kort duurde om dat ik dadelijk zei noch een gangster, noch een politieman te zijn, maar een nieuwsgierig buitenlands journalist. Louis de ijzergieter bood me een menthe aan en de bevroren Stemming ontdooide. Ik kreeg weer het verhaal te horen, dat ik Zondag al van anderen had vernomen en Leon de hoofd persoon glimlachte zenuwach tig, met iets gespannens in zijn toch al nerveus gezicht onder de als borstel geknipte haren. Toen vroeg ik of het goed was, dat ik een foto van hem maak te en of hij even met me mee naar buiten wilde. Hij schudde Zijn hoofd en ook de anderen zeiden dadelijk, dat Leon niet de deur uit moest gaan. Dan voor het raam? Dat kon, maar met de vitrage toegeschoven. Ik voelde eensklaps de span ning van de angst in deze kroeg en ik maakte vlug het plaatje. Terug aan de schenk bank vroeg ik in mijn brokke lige Frans of ze de revanche vreesden van andere gangsters. Een mompelde: „Bien sur". De anderen haalden hun schou ders wat op. Ze wisten immers niet of de neergeschoten „Ma- thieu le Corse" kameraden had in het „milieu", die zich tot wraakneming verplicht voel den? Hun commentaar was kort en behoedzaam, maar ik devol vrees. Daarom noemde ik de naam Guérini tegenover daarom sprak ik erover met de boekhandelaar bij wie ik ansichten kocht, daarom bracht ik de gangster-terreur te berde op het achterbalcon van een tram En telkens was de reac tie dezelfde: men zweeg ab rupt, ontvluchtte de buiten landse dwaas. Toen ben ik op mijn laatste avond in Marseille naar de kroegen rond de or>»ra realiseerde me, dat Leon Pa- nizzi's verzet door de gangsters inderdaad een gevaarlijke in breuk betekende op het door Marseille aanvaarde afpers- systeem. Honderden etablisse menten immers betaalden hun maandelijkse afkoopsom en na het gebeurde in de „Bar des Bons Vivants" zou er wel eens een rebellie onder de afge- persten kunnen ontstaan. Een journalistieke vriend had me binnenskamers en on der vier ogen verteld, dat de onderwereld in Marseille ge dirigeerd wordt door de drie broers Guérini. Al tien, vijf tien jaar. Ze zijn werkelijk ge vaarlijk, had mijn vriend ge zegd. Wees voorzichtig. Ik wilde deze waarschuwing bevestigd zien en daarom stel de ik in die bar aande Rue de Lyon plompweg de vraag of het werkelijk waar was, dat „les trois frères Guérini" al vele jaren de teugels van het bendewezen in handen hadden en of men dat in Marseille dan maar zonder meer accepteerde. Dit was toch eigenlijk al te dwaas deze.ik zweeg want ik was plotseling alleen. Ray mond de facteur, Louis, Henri en de vier anderen waren naar buiten gelopen en stonden nu op de stoep en Leon Panizzi zocht iets in de keuken. Ik was bang, want ik voelde eensklaps lijfelijk de terreur der Gué- rini's. Het was zelfs verboden hun naam te noemen, dat be greep ik nu. Leon Panizzi kwam even later terug en zei niets meer en van de anderen op de stoep, die me eerst als een vriend hadden bejegend, kreeg ik nauwelijks een wederwoord toen ik bij het weggaan be dankte voor de menthe en de informaties. IK HAD in die „Bar des Bons Vivans" mijn hart in mijn keel voelen kloppen bij het Gué- rini-incident, maar mijn kop pigheid dreef me ertoe beves tiging te zoeken, dat ik me niet vergist had in die sfeer boor- gegaan, vlak bij het plein waar de portier van mijn hötel, de fameuze Canebière ove rigens een winkelboulevard zoals ge er duizend ter wereld vindt uitmondt op de oude haven. Mijn collega had me verteld: in de bars rond de opera komen de racketeers. In de „Comptoir de l'Opera", in „Chez Felix" en „Miami". In alle drie ben ik geweest en ik heb er verteld, dat ik een van de Guérini's zocht, Antoine, Noël of die derde wiens naam ik vergeten ben. Om hen te interviewen voor Nederlandse bladen, daarbij speculerend op hun ijdelheid. De barkeepers en de louche clientèle zwegen en keken me met vreemde ogen aan. Ik hield mijn spel van buiten landse dwaas vol tot er in „Chez Felix" een man met een nieuw donkerblauw pak, zwar te haren en hard bruine schoe nen op de kruk naast me kwam zitten. Ik meende hem die avond al eerder gezien te hebben. Hij zei alleen maar op onverschillige toon: „De Guérini's geven niets om kran ten en ze houden niet van journalisten". En dan iets na drukkelijker en met een hoofdwenk: „Fout le camp"! Smeer 'm!" Ik ben toen gevlucht, omdat mijn nieuwsgierigheid mijn zucht naar lijfsbehoud niet meer in toom hield. Steeds achterom kijkend ben ik naar mijn hotel gehold. En voor ik 's ochtends in alle vroegte weg reed naar de beloofde zon, de azuren zee en de bergen van de Rivièra keek ik behoed zaam uit mijn raam of er aan de overkant van de straat niemand op me wachtte. Ik was in de ban der gangster terreur. Misschien lezer voelt ge wat cynisme, denkt ge, dat mijn peiling van die Marseillaanse sfeer rond het „milieu" over dreven sinister van uitkomst was. Ik raad u: neem de proef op de som, als ge in Frankrijks grootste havenstad zijt. Noem de verboden naam in de bars rond de opera, in het restau rant aan de „vieux port" waar ge uw bouillabaisse eet, noem hem ergens in het openbaar en ge zult evenals ik plotse ling omhuld zijn door een sfeer van vrees. Maar wees voorzichtig: Marseille kan werkelijk gevaarlijk zijn! H. A. Het pleintje bij de opera ziet er erg onschuldig uit met zijn gazons en duiven. In de kroegjes op de achtergrond zijn vaak 's avonds de kopstukken van de onderwereld te vinden. Dit is het gevaarlijkste buurtje van Marseille. hand, 16. ernst, 17. Bern, 18. kunde, 20 Vere, 21. aas, 22. ver, 23. uil, 25. Po. Horizontaal: 1. stad in Thessalië, 7. mu zieknoot, 8. bergplaats, 10. waarmerk, 12. rivier in Rusland, 14. heden, 15. in de grond levende insecteneter, 17. familielid, 18. aardsoort, 19. kleefmiddel, 21. eind, 23. boom, 24. zwemvogel, 26. muzieknoot, 27. afkorting in de boekhouding, 28. telwoord, 30. dorpje ten N.W. van Drachten. Verticaal: 2. spil, 3. rivier (Spaans), 4. groente, 5. welaan, 6. stad in Gelderland, 9. rijk uit de oudheid in N. Afrika, 11. jon gensnaam, 13. scheepstros, 14. ontkenning (Eng.), 16. suikereend, 17. vreemde munt, 20. rund, 22. maanstand, 24. vlaktemaat, 25. oude benaming voor liter, 27. voorzet sel, 29. adellijke titel in Engeland (afk.). Om mee te dingen naar de drie geldprij zen ad 7.50, 5.en 2.50 moeten op lossingen onder de aanduiding „Oplossing Puzzle" uiterlijk Dinsdag 17 uur ontvangen zijn aan een onzer kantoren in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein of IJmuiden: Kennemerlaan 186. Na loting werden de prijzen deze week toegekend aan: W. v. d. Steeg, Pijntoren- straat 8, Haarlem 7.50; E. List, Klever laan 61, postbus 3, Bloemendaal 5.en F. Schouten, Spaarnwouderstraat 30, Haar lem 2.50. De oplossing van de puzzle van 21 Augustus luidt: Horizontaal: 1. hak, 3. Delos, 8. al, 9. peseta, 10. Asselt, 12. T. p., 13. lei, 14. he, 15. Deil, 17. bark, 19. R.M., 20. ven, 21. An, 22. Verdun, 24. Aspern, 26. id., 27. store, 28. ale. Verticaal: 1. haard, 2. als, 3. Deli, 4. Est, 5. le, 6. otter, 7. sap, 9. Peel, 11. slim, 14. PARIJS, Augustus Het is al een soort herfst in de stad, tenminste 's avonds als het groen niet meer te zien is; in de straten langs de Jardin du Luxembourg ruikt de vochtige lucht bijna zoet naar de bomen, en de geluiden zijn ouder en hel derder geworden. Een pijprokende officier passeert met een zóne van lelijke tabaks lucht om zich heen; die rook is er ineens, maar glijdt als de officier voorbij is zachtjes en gelijkmatig uit de atmosfeer weg. Dit zijn de beste uren, want overdag is het te grijs en teveel op non-actief: the aters, winkels en café's gesloten voor va- cantie en van een half bezet terras staart men naar de dunne regen die ieder uur een kwartiertje neerkomt. Een slanke, blonde, niet meer zo jonge dienster giet koffie in de kopjes uit een bol met een brede ope ning: de bruine stroom zwaait in de on rustige wind, en als zij toch precies op het goede ogenblik met schenken ophoudt on dervindt men een verrassing alsof zij iets geestigs gezegd had. Er komt een grap pige oude Engelse taxi aan de stoeprand, beschilderd met de namen van de plaatsen waar hij door gereden is en met communi qués; daar stappen koele, keurig getruide toeristen uit, die de handen in de broek zakken steken en onbesluitvaardig om zich heen zien. Twee tafeltjes verder zit een man een brief te schrijven: hij is al een eind gevorderd, maar nu denkt hij alleen nog na en glimlacht om herinneringen en invallen, die hij toch niet opschrijft. Het autoverkeer is stil, des te meer door het toeterverbod, de autobussen profiteren daarvan door een luid ronkend vertoon van efficiëntie. Men koopt een boekje uit een uitver koop in een lege zijstraat, en denkt aan de stranden van de zuidkust, waar de va- cantiegangers op rijen liggen in de veel te warme zon, belust op een bruin dat zij in anderen benijden en alleen bij zichzelf bewonderen; aan de westkust hollen kin deren met pas gescharnierde benen kaars recht de branding tegemoet, en bij de meertjes in het binnenland staan de oranje tenten gesloten tegen de boszoom. Het is dus zaak van het buitenleven te gaan proeven, en men vindt in een klein plaatsje honderd kilometer buiten Parijs een stationsplein met een hek er omheen, opgehoogd tot meters boven het niveau van de straat; Zondagsmiddagse wande laars zien op van het trottoir af, en men wisselt een doordringende blik zonder be langstelling met ze. In de O van de plaats naam op het station is een raampje uitge spaard, als een woordspeling in een pro ces-verbaal. Tenslotte komt er een lande lijke taxi, met veren in de banken die bijna maar niet alle ingezakt zijn. De "hauffeur heeft zijn vrouw bij zich; netjes ekruld en in een witte zijden blouse ver- 'eent zij een Zondagsstemming aan het 'andschap. De taxi sjokt tegen flauwe hel ingen op, en aan de andere kant geen haar •neller naar beneden, als een ezeltje. Op stille kruispunten wijzen glanzende "ichtingborden naar dorpjes van grijze '-luizen, die zo min mogelijk tegen het 'andschap afsteken; de enige heldere kleur is die van de wit met rode kippen, die on verbeterlijk dom midden over de weg op de vlucht slaan. Als de chauffeur het afgelegen groepje 'uiizen gevonden heeft, glinsteren de drup pels od de bladeren in een toewijzing zon- 'icht. Even later is de lucht weer donker n-ijs. maar de regen barst niet werkeliik ■ïit: het rommelt in de verte, het wordt kouder en de regen ruist nu een poosje, •naar de reserves worden niet aangespro ken. Tegen het schemeruur zijn er weer "aten in de wolken, het uitzicht naar het -vesten staat laag onen on een bleek geel verschiet boven de liin van de lage heu vels. Een boerenknecht knalt met een zweepje en schreeuwt tegen drie paarden, die een tweewielige wagen met een berg hooi de hof van een grote sombere boer derij binnen moeten trekken. Lanes de weg staan twee schuwe wantrouwende boerenkinderen, en op het land morrelen vrouwen in schorten aan de natte scho ven hooi. Tn het ongekleurde late licht ziin de afstanden naar de bomen in de verte niet meer te schatten, het kan één kilo meter ziin of tien en het is ook onmogelijk om de eiectriciteitsdradeo. die van de ene hoge stalen mast naar de andere deinen, in een vaste bük te vattpn. Er is Peen begin en geen eind aan dit land. en iedere nacht wist machinaal tie herinnering schoon voor de volgende dag. De man aan de top door Cameron Haw- ley is verschenen in de Prisma-reeks van de Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht, Ant werpen. Een fascinerend boek over het keiharde Amerikaanse zakenleven met een indringende kijk op de menselijke achter gronden der talloze problemen. Een mee slepend geschreven boek, dat tot in de dé tails is verzorgd, analyserend met evenveel gevoel als vernuft. „ALS OORZAAK van het bezwijken der dijken kan in hoofdzaak worden ge noemd de te geringe hoogte van de kruin en de te steile hellingen van de binnen- belopen", zo schrijft de waterstaatkundig ambtenaar van de Rijkswaterstaat J. A. Exalto in het speciaal aan de watersnoodramp gewijde nummer van het Polytechnisch Tijdschrift. „De tot de kruinen oplopende golven werden door de orkaan gegrepen en over de dijken gesmakt, waar deze watermassa's ontgron dingen veroorzaken in de belopen. De meeste bescshadigingen zijn aan de bin nenzijden der dijken ontstaan. De kruin en het binnenbeloop zijn dan ook de plaatsen, waar men het bij de dijken moet zoeken". Ook de heer R. H. J. Morra, technisch ambtenaar eerste klas bij de Rijkswaterstaat komt tot deze conclusie. Het lag, naar hij schrijft, niet aan de kwaliteit van de dijken hetgeen wordt aangetoond door de buitenzijden, die nagenoeg geen beschadigingen van be tekenis vertoonden maar aan de te geringe hoogte der dijken. Deze is vast gesteld op grond van de „ervaringshoogte" (de hoogste waterstand, die bekend is vermeerderd met een bedrag voor golfoploop). Een belangrijke factor bij de veiligheid is echter het zakken der dijken als gevolg van inklinking van het dijk- liehaam met de ondergrond en van bodemdaling. OVER DEZE bodemdaling schrijft de heer Morra: „Er worden getallen gegeven door verschillende onderzoekers, variëren de tussen de tien en de vijftig centimeter per eeuw. Ook is bekend, dat deze daling niet regelmatig is, thans schijnen wij een periode van progressieve daling mee te maken. Het is dan ook van het grootsite belang diat het inzicht in deze materie ver ruimd wordt. De bodemdaling veroorzaakt afnemende veiligheid tegen of door het watergeweld ontstane scheu ren kon het in de d'ijkl'icbamen doordrin gen, waarvan a fsch-ui vingen waren. De steenglooiïngen hebben de minste schade gekregen omdat zij ver onder het waterpeil lagen en dius geen last haddien van beukende golven. Deze stelden juist de bovenkant van de dijken op de proef, de plaats waar zij de minste weerstand boden. Wat het Zeeuwse diijkprofiel betreft ves tigt de heer Exalto er de aandacht op, dat het getypeerd werd door de „buitenberm" een onderbreking van de helling door dooi de gebrekkige aansluiting met de on dergrond, die onderl-oopsheid tengevoLge heeft. De te steile binnen/belopen der dij ken hebben zich gewroken, want de meeste doorbraken en beschadgiingen zijn daar het gevolg van gebleken, vooral wanneer de bekleding slechts uit zavelgrond be stond. Wanneer het water over de kruin loopt, vloeit het langs d'ie steile helling zo snel af, dat er uitspoelingen ontstaan. Evenals de herstelde dijken zullen de nieuw te vormen dijklichamen toch weer bestaan uit een kern van zand, afgedekt door een bekledingslaag, zo schrijft de heer Exalto. Andere constructies, zoals bijvoor beeld betonelementen, zullen deze klas sieke constructie niet kunnen vervangen. Zand is in de Zeeuwse wateren in voldoen de mate aanwezig, maar voor de bekle ding is de geschikte klei niet zo makke lijk te vinden. Dit zal er toe leiden dat men steeds meer asfalt inplaats van klei voor de bekledingen gaat gebruiken. Voorzover deze bekledingen door de springvloed wer- gevolg (jien bejjfQgftj hebben zij zonder uitzonde ring uitstekend voldaan. stormvloeden, zodat men bij het vaststel len van de dijkshoo-gten er ter dege reke ning mee moet houden." Hij herinnert er overigens aan, dat bij de Rijkswaterstaat reeds in de dertiger jaren het inzicht gerijpt was, diat de hoog ste bekende waterstand geen betrouwbare maatstaf meer was. In 1939 werd de Stormvloed-commissie ingesteld, die tot taak had tot een voor de toekomst maat gevende stormvloedstand voor het Zuid- Westen te komen. Als voorbeeld dat daar ook rekening mee werd -gehouden bij de aanleg van nieuwe waterkeringen noemt d-e heer Morra de dijkverhoging aan de Zo heeft het zout van de zee zijn verv:oes- tende werking gedaan. Scheikundig uitge drukt: het natrium van het natrium- chloride verdrijft het calcium uit de klei. Deze verliest zijn poreuze kruimelstructuur en wordt een ondoordringbare, compacte massa, welke bij opdroging scheurt. Het beeld daarvan geeft deze foto: een naargeestige legpuzzle. een horizontale stroo-k, waardoor grond werd uitgespaard en doordat deze hel ling verder tamelijk stfi'l was gehouden om bekledkigsmateriaal van de steenglooiïn gen te sparen. Deze bu-itenberm-en la-gen ZO GAAT NA de ervaringen welke bij de ramp zijn opgedaan, de diij-kbouw een nieuwe evolutie tegemoet, waarbij een grotere veiligheidsfactor zal worden aan genomen, resulterend in een grotere hoogte en een zwaarder profiel. „Bijna alle civiel-technische werken wonden m-et inachtneming vain een meer voudige veiligheidsfactor uitgevoerd en dijken behoeven daarop g-een uitzondering te vormen," zo besluit de schrijver. DE RIJKSCULTUURCONSULENT Ir. H. G. KUIPéRI heeft in het rampnummer van het Polytechnisch Tijdschrift een be schouwing gewijd aan de gevolgen van de overstromingsramp voor de agrarische vakken, waarbij hij ook het probleem van de ontzilting uitvoerig behandelt. Hij heeft er een zoutkaartaan toegevoegd waaruit blijkt, dat in de overstroomde landbouw grond 141.000 hectaren het zoutge halte van Oost naar West sterk toeneemt. De 9000 hectaren in de Alblasserwaard werden met zoet water overstroomd, maar de gronden op Schouwen met puur zeewa ter. De verzilting van de grond uitdrukkend in grammen keukenzout per liter bodem- vocht komt men voor het overgrote deel van Schoniven en delen van Tholen. West Brabant. Zuid- en Noord-Beveland tot een meer dar. twintig gram zout per liter bo- demvocht. Het gaat hierbij om de laag grond van 5 tot 20 centimeter beneden het maaiveld, die van veel betekenis is voor de ontwikkeling van het wortelgestel der gewassen. ZOWEL DOOR GIPS als door de teelt van bepaalde gewassen probeert men de grond te ontzilten Het chloor van het na- triumchloride (keukenzout) werkt vergif tigend voor de planten en het natrium ver woest de grondstructuur. Het calcium van de klei, waardoor de poreuze kruimelstruc tuur ontstaat, die voor de plantengroei van Mening van deskundigen ln Polytechnisch Tijdschrift 3 Het Nederlands Instituut van Middel- 3 bare en Hogere Technici heeft dezer da- gen een bijzonder nummer van zijn „Polytechnisch Tijdschrift" geheel ge- wijd aan de overstromingsramp van 1 s Februari 1953 en de herstelwerkzaam- heden. Mocht de verschijning ruim anderhalf jaar na de ramp iemand wat lang voorkomen, dan kan de zegswij- i ze „lest best" toch zeker als een weder- woord gelden, want dit is zeker het j meest omvangrijke en gedétailleerde j „watersnoodnummer", dat tot dusver is I j verschenen. De vele medewerkers aan dit nummer, voor het overgrote deel technische ambtenaren van de Rijkswa- terstaat, zijn door hun aandeel in de j - herstelwerkzaamheden niet eerder in staat geweest er over te schrijven, maar nu zij dat wèl konden doen waren zij te- j vens in staat een schat van gegevens in j hun artikelen te verwerken. Het is een indrukwekkend nummer geworden enerzijds doordat men bij het zien van I de talrijke luchtfoto's (van de K.L.M. en de M.L.D.) opnieuw iets van de ont zetting der eerste rampdagen ervaart en anderzijds door de gedegenheid en deskundigheid, waarmee het onderwerp tot in détails is uitgewerkt. Het neven staand artikel is aan de inhoud van dit nummer ontleend. i jaarlijks krijgt, heeft men berekend voor het ontzilten van de grond een perioda van enige jaren nodig te hebben. Daarom wordt het totaal nodige gips over twee of meer jaren verdeeld en ook het distributie systeem is daarop ingericht. DE RIJKSDIENST LANDBOUWHER- STEL heeft in 1953 een hoeveelheid van ongeveer 25 millioen kilo aan de gedupeer den ter beschikking gesteld. Ongeveer 80.000 hectaren moeten met gips worden bewerkt. Het gips, dat volgens het herstel programma gratis verstrekt wordt, is aan gekocht uit groeven in Frankrijk, Duits land, Griekenland, Cyprus, Joego-Slavië en Marokko. Ook door de teelt van bepaalde gewas sen is het herstel van de grond te bereiken. Men moet daartoe zijn keus zorgvuldig be palen en deze voornamelijk doen afhangen van de structuur van de grond en de mate van verzilting. De kosten van de daarvoor gezaaide gewassen minus de opbrengsten ervan worden door het rijk vergoed. Bij een „C-cijfer" van 10 dat is het aantal grammen keukenzout per liter bodemvocht kan bij normale klimatologische om standigheden een redelijke opbrengst wor den verwacht, voor bieten en haver is dit cijfer 7, voor zomertarwe 4, voor rode klaver, vlas en aardappelen 3, voor uien 2, voor consumptie-aardappelen iy2 en voor erwten y2. HET CULTUURTECHNISCH HERSTEL in het rampgebied zal met uitzondering van die gebieden, waar men door herver kaveling heeft besloten van de nood een deugd te maken, in de loop van 1954 vol tooid kunnen worden, zo verwacht ir. Kuipéri. Maar daaronder rekent hij niet de cultuurmaatregelen voor het herstel van de bodemstructuur. Dit hangt hele maal af van het weer. Er is nog veel regen voor nodig, zodat men kan veronderstellen dat deze zomer tot dusver, die elders zo nadelig werkte door haar overvloedige Zuidzij'd-e van de Ameir in 1941 (nodig door echter oo-k te laa-g zodat het eff-ect voor zui^ een groot belang is, wordt door het neerslag, in dit werk bijzonder is gewaar de inpoldering van dte Biesbosch), die tot 6.50 meter boven N.A.P. werd uitgevoerd, dat is 2XA meter hoger dan de bestaande d-ij-ken in die omgeving. Ook bij and-e-re projecten, die Waterstaat voor het Z-uiid- Westen va-n onis land in portefeuille had', werd hiermee rekening gehouden. DE OPMERKING, dat men, als men dit reeds wist, maar maatregelen had moeten treffen om ons land veilig te stellen, wijst de heer Morra met nadruk van de hand. Immers", zo zegt hij, „het is ondoenlijk het remmen van de -golfoploop verloren ging. Door de grotere steilte van het bui tenbeloop der dijken, w-a-s de golfaanval h-eviger. TER VERGELIJKING verwijst de schrij ver naar de Noordelijke kust van ons land, waar m-en de buitenberm niet kent, ma-ar flauwe, ononderbroken buitenbelopen toe natrium verdrongen. Daardoor verdwijnt het kleef vermogen van de grond en de klei- delen vallen ineen tot een compacte massa, waarin lucht en water moeilijk kunnen toe treden. Als deze grond droog wordt begint de harde korst te scheuren. Bij het toedienen van grote hoeveelheden deerd. Uit een staatje met ramingen van de Rijksdienst voor Landbouwherstel blijkt dat men 80.000 van de ruim 140.000 over stroomde hectaren dit jaar alweer een op brengst verwacht die meer dan 75 zal zijn van de gemiddelde opbrengst in de niet overstroomde gebieden. Voor 1955. gips aan de grond gaat dit oplosbaar cal- rvüot 'n/nü,"'ciumzout zijn heilzame werking verrichten heeft men geraamd, dat 115.000 hectaret) past. „Men huldigt daar voor dy-kaanleg on(Jer toeVQJeging van regenwfter, waarin deze 75 percent zullen overschrijden eh zich koolzuur bevindt. Door dit koolzuur voor 1956 verwacht men, dat op 5000 hecV lost een grote hoeveelheid koolzure kalk taren na het gehele overstroomde gebied op, waarvan het calcium het natrium uit oogsten zal opleveren die groter zijn dan de grond verdringt. Voor de zoutste gronden is een kwan tum gips van achttien ton per hectare no dig! De toediening daarvan is in sterke Bij de de stelling, dat men een ongekend sterke aanvaller beter naar afmatting kan leiden, d-an het door een steile borstwering tot om de ongeveer 1200 kilometer zeeweren- een krachtmeting te laten k-omen", aldus de dijk in ons land in een handomdraai te de heer Exal-to. Het voordeel daar is echter verhogen, om nog niet te spreken van de een geringer tijdverschil. Vele dorpen op deze dijken. Ieder technicus Toen bij de stormvloed van 1906 in Zee- zal kunnen inzien, dat ingrijpen, op welke land gebleken was, dat vele diij-ken te laa-g mate^fhankellik van de regenval manier ook, in deze ingewikkelde situatie, waren, heeft m-en de noodzakelijke diijk- gemi(jdelde portie regen, welke Nederland verhogingen en profielverzwaringen trach- 75 °/o van de opbrengsten der niet geïnun deerde gebieden. geen eenvoudige zaak is. Men denke bij voorbeeld aan Dordrecht, waar de hoofd- waterkering dwars door de stad loopt. Veeleer moeten wij constateren, dat de stormvloed te vroeg is gekomen en ons midden in de voorbreidingen heeft over vallen'', aldus de heer Morra. Wat betreft de afsluiting van de zee ten te ontgaan d-oor het plaatsen van be tonconstructies op de buitenkruinffijn. Deze hebben in h-et algemeen niet voldaan. Op de plaats-en waar de muren aan golfslag wa-ren blootgesteld, trad spoedig onder loopsheid en ontgronding op als gevolg vam gebrekkige en topzware constructies. Verder veroorzaken dergelijke betonmuren gaten, verwijst hij naar de drie interim- dikwijls verweking van het dijkiiiehaa-m. rapporten van d-e Delta-commissie, waar van de eerste betrekking heeft op de ver hoging van de Sehouwense dijk en de twee-de op een afsluiting van de Hollandse IJsel met een storm-stuw. De heer Exalto, di-e in zijn artikel sa menvattende conclusies geeft naar aanlei ding van die vele and-ere bijdragen van waterstaatsambtenaren, noemt behalve de golfoversla-g door d-e te igering-e hoogte nog andere oorzaken van het bezwijken der o waterkeringen, ondier meer het verweken der dijklichamen. Door reeds aanwezige over grote lengten zijn bezweken. Dit komt doordat het regenwater, d-at van d-e muur afstroomt in de naastliggende bezodiing blijft staan. Deze constructies zijn nog wel voor verbetering vatbaar, maa-r de -gerinee onderlinge sam-emh-ainig tussen muur en dijk alsmede de verstoring in de geleidelijkheid van het d'ijkprofiel zijn beletselen voor verdere ontwikkeling. De wegen over die dijiksfcruin kunnen beter worden gevormd door asfaltverhar- dlnigen dan d-oor betonplaten, die vaak H.W. 1Febr '53 4.60* Deze tekening, ontleend aan het Poly technisch Tijdschrift, geeft zeer duidelijk; in stadia weer, hoe vele zeedijken aan de binnenkant konden bezwijken. De golff overslag over de kruin heeft het uit ooider Oud nemingen-» weinig weerbare ra- velgrond bestaande talud aan de binnen kant doorweekt. Het werd door het water ondermijnden ging schuiven. In dit geval (bij Oud-Herkingen) heeft de resterende dijk het uitgehouden, maar men ziet aan het laatste stadium wel, dat er maar wei- colder Oud Herkingen— meer voor nodig was om ook dit res- afschuiuing tant weg te breken. Tal van doorbraken zijn op deze wijze ge schied.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1954 | | pagina 13