w
Filmfestival te Venetië
MOORD
Russen bleven boos weg en
hadden niet helemaal ongelijk
P. HARTOG
Met blijspel van Congreve
werd Groote Schouwburg
in Rotterdam geopend
15
Visserij-varia
..Clowntje Rick
Kantoorma
Maatregelen tegen
drP Ernst Tillich onnodig
Hoofdstad Operette
tweemaai in Rex
4
IS
„De Hoopop de
„Kleine Jaarbeurs
Minister Donker:
vee MORRIS iefcteym jw!
Voor de kinderen
FEUILLETON
EN
door Gordon Folk
ZATERDAG 4 SEPTEMBER 1954
ADVERTENTIE
VRIJ DA
SEPTEMBER
GZATERDAG
frl n n
m A yg SEPTEMBER Jj|
WOENSDAG
SEPTEMBER
DONDERDAG
SEPTEMBER
(Van een medewerker)
Venetië. Op de reis door Duitsland
zag ik weinig anders dan regen, in Zwit
serland regende het. in Milaan regende
het, maar in de trein zei men. dat het aan
de Adriatische Zee prachtig weër was.
,,Men" had ongelijk: ook in Venetië en op
het Lido regende het, zelfs met een bij
zondere heftigheid, doch gelukkig kwam
er na enkele dagen een ommekeer. De
organisatoren van het internationaal film
festival hadden daarop blijkbaar gerekend,
want ze hebben een nieuwe regeling ge
troffen, waarmee iedereen tevreden is:
vrijwel alleen 's avonds filmvoorstellingen
en dan meestal twee hoofdfilms op een
avond. Het wordt dan wel nachtwerk, ook
omdat men pas om half tien, tien uur be
gint, maar je kunt tenminste uitslapen,
althans voor zover de hötel-Caruso's niet
om een uur of zeven al beginnen te kwelen
in de keukens, of ruzie te maken met zo
mogelijk nóg luider stemme.
Het festivalcomité heeft op zijn regeling
toch een uitzondering gemaakt: laat in de
middag is er nu en dan een extra voor
stelling, waarin men belangrijke Duitse
films-van-vroeger vertoont. Niet steeds
zijn zulke voorstellingen voor het publiek
een blijde verrassing: uit Orlacs Hande
(De handen van Orlac) bii voorbeeld, een
stomme film van Robert Wiene. bleken de
tussentitels te zijn weggeknipt, zodat nu
niemand het verhaal kan volgen. Een an
der maal bleek de tekst van zulk een film
alleen voor uw verslaggever een verras
sing: dat was toen Menschen am Sonntag
(Mensen op Zondag) van Robert Siodmak
"ertoond werd met.... Nederlandse titels.
De directeur van het Duitse „Filmwissen-
schaftliches Institut", Hanns-Wilhelm La-
vies die nog met Prins Bernhard op
school is geweest en daarover smakelijk
weet te vertellen gaf de oplossing: hij
had deze film ge^nd van ons eigen on
volprezen Nederlands Historisch Film
archief van Jan de Vaal. Menschen am
Sonntag kon men overigens ook zonder
titels uitstekend volgen: die film sprak in
de beeldende taal welke goede cineasten
beheersen. Hetzelfde bleek het geval met
Der letzte Mann (De laatste man), van
Murnau, waarin men nog eens een grote
rol van wijlen Emil Jannings kon zien.
Het merkwaardige daarbij was, dat Jan
nings, die later naar onze smaak het er
wel eens wat dik oo zou leggen, in déze
film zich nog van ziin tegenspelers onder
scheidde door de soberheid van zijn spel.
Russen: „Zonder ons!"
's Avonds vertoont men de nieuwe films:
in zestien dagen tijds 24 hoofdfilms en de
belangrijkste documentaires, die in het
vorige maand hier gehouden festival voor
documentaire films de voornaamste onder
scheidingen verwierven. Dertien landen
nemen aan het filmfeest deel. Dat is min
der dan gewoonlijk en ten dele een gevolg
van het feit, dat men een weinig onenig
heid .heeft gehad met de Russen. Er zijn
namelijk bepalingen over het aantal films,
dat elk land mag inzenden, een aantal dat
samenhangt met de productie van films in
het vorige jaar. Men wijkt van die be
palingen echter nogal eens af, door enkele
films boven het toegestane aantal „uit te
nodigen". Nu hebben de Russen toevallig
het vorige jaar slechts weinig films gepro
duceerd en daarom mochten ze maar één
film inzenden. Ze eisten evenwel eenzelfde
aantal als de Verenigde Staten, die er drie
zouden kunnen zenden. Dat werd afge
wezen en daarom bleven de Russen weg.
De Polen, de Hongaren en de Tsjechoslo-
waken, die zich reeds voor het festival
hadden gemeld, deelden direct daarop
mede, dat ze „om technische redenen" toch
niet van de partij kondpn zijn van déze
partij wel te verstaan. Tot ieders verwon
dering echter doet Bulgarije wèl mee, zij
het dan met een film. die haar gebrek aan
cinegrafisehe kwaliteiten onmogelijk kon
goedmaken door haar overvloedige propa
ganda en die dus ge°n kans heeft op een
prijs van enige betekenis. Waarom men
overigens de Verenigde Staten toch weer
door vijf films vertegenwoordigd laat zijn
inplaats van door de reglementaire drie,
is schrijver dezer regelen niet duidelijk:
symboliek: Som i Drömar (Als in dromen)
van Carl Gyllenberg. Die film van een ge
baarde jongeman, die in de Italiaanse pers
kalmweg „de gekke regisseur" genoemd
werd, werd met vrij grote verwachtingen
ontvangen, maar het publiek reageerde er
op met gefluit en hoongelach. De Italianen
toonden een goede, doch wat te lange
documentaire, Sesto Continente (Het zesde
continent) over een wetenschappelijke ex
peditie die het leven op de zeebodem heeft
onderzocht. India, dat op vorige festivals
enige malen verraste, kwam nu met werk
ADVERTENTIE
ADDO-X TELMACHINES
die hernieuwde afwijking van de bepalin
gen van het reglement lijkt het standpunt
van het festivalcomité tegenover de Rus
sen niet te versterken.
Japan aan de top
De Japanners gaan op het ogenblik weer
aan de top: met De Zeven Samoerai, een
geschiedenis van een groepje beroepssol
daten; enkele eeuwen terug spelend, deden
ze naar algemene verwachting een goede
gooi naar een belangrijke prijs. Akira Ku
rosawa, die men te onzent kent als de
schepper van Rasho-Mon, was de regisseur
van deze belangrijke film. Het is interes
sant, te zien hoezeer de Japanse films de
laatste jaren tot de artistiek-sterkste in
zendingen van de festivals zijn gaan be
horen.
Frankrijk zond een goede „psychologi
sche gangsterfilm": Touchez pas au Grisbi
(Blijf van de poet af) van Jacques Becker,
waarin Jean Gabin een hem op het lijf
geschreven rol heeft gekregen als de ouder
wordende gangster, die er langzamerhand
genoeg van begint te krijgen en zich zijn
„onbezorgde oude dag" ziet ontgaan door
toedoen van zijn onbetrouwbare collega's.
We krijgen Gabin ook nog te zien in de
nieuwste film van Marcel Carné: l'Air de
Paris. De Verenigde Staten openden het
festival met een minder-geslaagd werk
van Hitchcock, in kleuren, Rear Window
(Venster op de binnenplaats), waarin een
uitstekend-gevonden detectivestory ditmaal
minder-geïnspireerd wordt verteld. Weinig
geïnspireerd was ook Luis Bunuel, toen hij
de Mexicaanse film El Rio y la Muerte (De
rivier en de dood) schiep. De vele schiet
partijen daarin kon men van Bunuel aan
vaarden, de conventionele filmvorm echter
niet. Oostenrijk vertoonde het reeds in ons
land roulerende Pünktchen und Anton,
Zweden kwam met een „surrealistische"
film van prachtige fotografie en duistere
OOOCOOOCX>OOOOOOOOOOCOCKXXXXXX>OOOOC)OC)OCOOOC)OOOOOC)COOOOOOC
6
Ook het Hospitaal-Kerkschip is op ae 8
Kleine Jaarbeurs vertegenwoordigd met
een stand, die met een flinke dosis on-
bescheidenheid uw aandacht vraagt, i
Na alles wat in de laatste tijd over het 8
Hospitaal-Kerkschip geschreven is, be- 8
hoeft het geen betoog dat alle hens aan 8
dek moeten om dit werk waar onze 9
vissers zo'n dringende behoefte aan 8
hebben in stand te houden. Loopt daar-
om niet door, maar draagt uw steentje 8
bij. Koopt een bouwplaat, een album of g
schenkt een gift. Dankbaar zijn we voor
alles wat u doet om dit werk mede te 8
dragen. g
Ds. D. C. van Wijngaarden, f
boc<xxxxxxDo6óööooéooooöoooocooooooc<xiA_occooooccGoocccooc
MARKTBERICHT BEVERWIJK
3 September. Andijvie 17-26, sla 2'/2-17,
spinazie 19-53. postelein 26-37, bloemkool li
st), bospeen 32-47, waspeen 18-37, snijbonen
46-119, sperciebonen 78-104, stokdik 93-127,
trosbonen 79-130, pronkbonen 38-69, kom
kommer 8-27, tomaten 24-71, rodekool 17-
29, groenekool 7-19, prei 17-24, perziken 7-
19, appels 11-21, peren 9-24.
Jean Gabin als gangster, die naar een
rustige oude dag verlangt.
uit de kinderkamer van de cinematografie:
Surang (Ontploffing). De zaal liep tijdens
de vertoning vrijwel leeg.
JAN KOOMEN.
Aanvoer op Urk. Donderdag werd door
89 vaartuigen aangevoerd: 7246 pond kuil-
paling f 0,90-f 1,01; 603 pond lijnaal f 1,00-
f 1,08; 214 pond snoekbaars 62-71 cent; 94
pond rode baars 95 cent per pond en 606 bak
nest, prijs f 2,60-f 2.80 per bak van 37'/2 kg.
Marktprijzen van Vrijdag: Gr. tong
4,10-3.70, grm. tong 2,44-2,24, kim. tong 1,98-
1,84, kl. tong I 1,94-1,82, kl. tong II 1.96- 1,72,
tarbot I 3-2,60, zalm 6,50 per 1 kilo. Grm.
schol 42, kim. schol 41-30, kl. schol I 33-27,
Kl. schol II 26-8, schar 16-12, bot 10-8. v.
haring 13,50-10, makreel 29-19, kim. schelvis
44-43. kl. schelvis I 43-33, kl. schelvis II 23-
12, wijting 16-8, gr. gul 25, mid. gul 24-21,
kl. gul 14-11 per 50 kilo. Gr. kabeljauw 114-
77 per 125 kilo.
Aanvoer van Vrijdag: 270 kisten tong
en tarbot. 710 schol, 30 schar, 40 bot. 5380
haring. 180 makreel, 180 schelvis, 200 wij
ting, 80 kabeljauw en gul, 30 diversen. To
taal 7100.
Besommingen van Vriidag. IJM1 Tzon-
ne f 16.840, IJM39 Sehoorl f 12.570, IJM85
Wijker f 14.680, 1 trawler met f 11.230, KW
26 f 5.330 WR67 f 240, KW128 f 460, KW35
f 320, KW189 f 460.
Onlangs heeft het Tweede Kamerlid de
heer Wagenaar (C.P.N.) aan de minister
van Justitie gevraagd, of de minister ken
nis had genomen van de lezingen, door dé
vreemdeling dr. Ernst Tillich uit Berlijn
op 19 Juni te Arnhem en op 21 Juni te
's-Gravenhage gehouden, waarin deze on
der meer gezegd zou hebben: „Dat de
Sovjets midden-Europa bezetten is bitter"
en „de strijd tegen het communisme is
een strijd tegen de Sovjet-Unie".
Sprekende over de 17-Juni-relletjes
vorig jaar in Berlijn zou dr. Tillich ge
zegd hebben: „Wij hebben het eens gedaan
en wij zullen het nog eens doen, maar dan
beter".
De heer Wagenaar vraagt of de minister
vuoraf kennis heeft genomen of doen ne
men van de lezingen, die deze vreemde
ling in ons land zou uitspreken, zoals vol
gens de uitlating van de minister in zake
de arrestatie en uitle'ding van de Engels
man dr. N. O'Connor, steeds in oerlelijke
gevallen dient te geschieden.
Is de minister niet van merurg, dat het
optreden van dr. Tillich een ongeoorloofde
politieke activiteit vótmt tegenover een
bevi lende mogendheid, en welke maat
regelen denkt de minister dan te nemen
tegen deze vreemdeling en tegen de orga
nisaties, die oen dergelijk ongeoorloofd op-
beden hebben mogelijk gemaakt of be
gunstigd?, zo vraagt de heer Wagenaar
v ei der.
De minister van Justitie heeft hierop
«antwoord; dat dr. Ernst Tillich het
woord heeft gevoerd op 18 Juni 1954 tij
dens een openbare zitting van een te Arn
hem gehouden congres van de Neder
landse vereniging van Ex-politieke Ge-
vanpenen uit de Bezettingstijd en op een
op 21 Juni 1954 te 's-Gravenhage door de
Nederlandse Raad der Europese Beweging
gehouden besloten bijeenkomst.
Uit de ingewonnen inlichtingen is niet
kunnen blijken, dat dr. Tillich de in de
vragen bedoelde uitlatingen heeft gebe
zigd.
Van de inhoud der lezingen werd vooraf
geen kennis genomen, doordat dr. Tillich
zeer kort voordat hij daar het woord zou
voeren in Arnhem arriveerde en hjj zijn
lezing niet op schrift had gesteld. De
hoofdcommissaris van politie te Arnhem
had echter tevoren door tussenkomst van
de voorzitter der congrescommissie aan dr.
Tillich doen weten, dat deze er bij zijn
lezing rekening mede diende te houden,
dat hij als vreemdeling zich in het bij
zonder niet mocht begeven op het terrein
der politieke actie.
Daar ook overigens niet van ongeoor
loofde politieke activiteit van dr. Tillich
is gebleken, heeft de minister geen maat
regelen behoeven te nemen.
ADVERTENTIE
BARTELJORISSTR. HAARtEM-TEL. 13439
EERD. B0LSTR.48 A DAM TEL. 717162
Falcon Gabard. Regenjassen
c
Het was een mooi gezicht, die kleine, stevige reddingboot te zien vechten tegen de
wilde zeeSoms was hij bijna helemaal bedolven onder de schuimende golven,
die er dwars overheen sloegen, maar dan kwam hij weer boven en baande zich
een weg, met de neus naar het ongelukkige stoomschip, dat daar vastzat op de
stenen pier
Aan het stuurrad stond de kapitein van de reddingboot, en hij keek recht voor zich
uit. Hij en de andere mannen waren in stevige oliejassen gekleed en ze hadden
Zuidwesters op; zo konden ze wel tegen een stortzeetje. Maar ze moesten zich wel
stevig vasthouden, om niet door de golven te worden meegesleurd!
Rom-rom-rom-roml, ging de motor, en de boot kwam steeds dichter bij het schip.
Oom Tripje stond aan de wal en keek de reddingboot na; hij had best aan boord
mee willen gaan, maar dat kon natuurlijk niet.
Het was gevaarlijk werk voor de bemanning van die reddingboot; maar die mannen
zijn niet bang uitgevallenals er een schip in nood is, gaan zij er altijd weer op
uit, al stormt het nog zo hard!
Een blijkbaar onvermijdelijke samenloop
van omstandigheden heeft gewild, dat
twee belangrijke gebeurtenissen in het
Nederlandse toneelleven op één dag moes
ten samenvallen: op 1 September werd in
de hoofdstad het zestigjarig bestaan van
de Stadsschouwburg gevierd en in de
Maasstad een nieuw theater in gebruik
genomen. Bij deze laatste gelegenheid kon
men tevens kennismaken met het voor de
eerstkomende seizoenen onder leiding van
Anton Rups, Bob de Lange en Jan Teu-
lings staande Rotterdams Toneel, dat het
gelijknamig geweest zijnde gezelschap van
Ko Arnoldi opvolgt. Het laat zich begrij
pen, als men weet dat ik mede heb gete
kend voor de vertaling van het daar op
gevoerde blijspel „The Way of the World"
van William Congreve, dat ik eerst naar
de „Groote Schouwburg" (zoals de naam
in oude spelling met neonletters boven de
ingang prijkt) aan het Zuidplein op de lin
ker Maasover ben gegaan en dientenge
volge van het Amsterdamse feest slechts
de gisteren plaats gehad hebbende reprise
kon zien, waarvan ik in een afzonderlijk
artikel verslag uitbreng.
De Groote Schouwburg, onder directie
van Cor van der Lugt Melsert Jr. staande,
is bedoeld als een opbouwcentrum voor het
culturele leven van Rotterdam-Zuid, welk
stadsgedeelte naar omvang en inwonertal
met Dordrecht kan worden vergeleken.
Door de arbeidersbuurten daarheen rijden
de denkt men onwillekeurig aan de rol, die
de Old Vic in Londen heeft vervuld, maar
bij nader inzien betwijfelt men toch of het
op zichzelf bijzonder prijzenswaardige ini
tiatief van deze stichting wel ooit derge
lijke gevolgen van betekenis zal hebben.
Voorlopig althans wordt de aantrekkings
kracht in het populaire veld gezocht, al
zou men dat aan het inwijdingsprogramma
niet zeggen. Dat duurde namelijk de
openingsrede door de burgemeester, een
serie korte toespraken aan het slot, een
concert door het Rotterdams Philharmo-
nisch Orkest en twee pauzes inbegrepen
van half acht tot tien minuten over één.
Om dan nog maar te zwijgen van de ge
zellige receptie na afloop, waar men weer
op een andere manier teveel van het goede
kon krijgen.
Theater met gebreken
Het theater is een schepping van ir. S.
van Ravesteyn, die onder meer het station
te Utrecht, de diergaarde Blijdorp en de
schouwburg te Vlaardingen heeft gebouwd.
De totale kosten bedroegen ruim 1.300.000
en men vraagt zich, het resultaat ziende,
al spoedig af waarom men niet verheugder
is met deze vrij dure aanwinst. Men heeft
bij het betreden van de zaal aanvankelijk
zelfs enige moeite te geloven, dat men
zich nu echt in een schouwburg bevindt.
Het intérieur doet eerder denken aan een
lounge in een oceaanstomer of aan een
moderne bioscoop. Er zijn als ik het
goed onthouden heb 832 zitplaatsen,
waarvan een gedeelte op het balcon (of
liever gezegd in een fraai soort alcoof ach
terin) is ondergebracht en de voorste rijen
stoelen opzij onverkoopbaar zijn, omdat
men van daaruit onvoldoende van het to
neel kan zien! De opening daarvan neemt
naar schatting iets meer dan de helft van
de totale breedte van bijna achttien meter
in beslag. Dit alles is nogal zonderling,
vooral omdat er ruimte genoeg was. Het
ergste is echter de permanente, ouderwet
se kijkkastconstructie, die niet de minste
rekening houdt met nieuwe ontwikkelin
gen van de toneelspeelkunst, die hier toch
gediend moet worden.
Waarom kunnen Nederlandse architec
ten toch geen goede schouwburgen bou
wen? Waarom besteden zij zo weinig of
pas in tweede instantie aandacht aan de
eisen van het theatervak? Waarom laten
zij zich niet beter voorlichten en plegen
zij geen grondiger overleg met de gebrui
kers? In dit geval is, vermoedelijk (ik ben
een leek op dat gebied) door allerlei wel
vingen en ornamenten, de acoustiek niet
bijster goed. Men had althans vaak moeite
de tekst te verstaan en de muziek klonk
evenmin bevredigend. De verlichting van
de zaal uit is beneden peil. En zo zou er
nog veel meer zijn op te merken, dat de
blijdschap van de totstandkoming tempert,
doch laten wij liever hopen dat deze be
zwaren de verwachte functie niet zullen
belemmeren.
Oud-Engelse comedie
Het nieuwe Rotterdams Toneel, een uit
gebreide voortzetting van het jarenlang
zonder subsidie gewerkt hebbende ensem
ble van wijlen Cor Ruys, stelde zich aan
het stroeve gelegenheidspubliek voor met
„The Way of the World" van Willam Con
greve, door ondergetekende in samenwer
king met regisseur Bob de Lange onder de
titel „Zo zijn onze manieren" vertaald.
Het is uiteraard voor mij zeer moeilijk een
onbevangen oordeel over de aard en de
opvoering van deze eigenaardige, in zeker
opzicht brillante Engelse comedie uit het
jaar 1700 te geven. Toch wil ik er hier
graag een paar dingen van zeggen, de rest
overlatende aan een collega, die het stuk de
volgende week in Amsterdam zal gaan
zien.
Mochten deze vertoningen, wat enigszins
te vrezen valt, niet het beoogde succes be
halen, dan is dat allerminst te wijten aan
de voorbereiding. Weliswaar is de rolbe
zetting niet in alle onderdelen ideaal, doch
men heeft de beschikbare talenten met on
miskenbare toewijding tot het uiterste in
gespannen. Magda Janssens kreeg een open
doekje voor haar kostelijke uitbeelding
van de manzieke Lady Wishfort, vooral
daarom zo volkomen verdiend, omdat zij
bij alle uitbundigheid de typering binnen
de grenzen van de goede smaak wist te
houden. Voor een tweede hoogtepunt zorg
de Johan Fiolet in een onverbeterlijke
dronkemansscène. Ann Hasekamp (de
mise-en-scène voor haar entrée was helaas
niet gelukkig) en Eric van Ingen vormden
het paar oprechte beminden in deze war
winkel van mondaine verdorvenheid, door
Congreve zeldzaam spits in de lachspiegel
geprojecteerd twee behoorlijke krach
ten, die veel verdienstelijks demonstreer
den, op plaatsen waar „sterren" hadden
behoren te schitteren. Millamant, onna
volgbaar model van geest en schoonheid,
is één der meestbeeeerde rollen van het
Engelse répertoire. En daar moet een on
weerstaanbare Mirabell macht over krij
gen!
Van de verdere medewerkenden moet
speciaal Caro van Eyck worden genoemd
als de perfide mevrouw Warwood, die haar
tekst vlijmscherp lanceerde. Of de regis
seur de verwijfdheid van de heren Wit-
woud en Petulant zo ver had mogen door
drijven als thans geschiedde, zou men
kunnen betwijfelen, hetgeen echter niet de
geringste afbreuk doet aan de waardering,
die met name Ton van Duinhoven voor
zijn vermakelijk spel als eerstgenoemde
toekomt. Het is waarschijnlijk een gebrek
aan traditie wat betreft de curieuze stijl
van de zogenaamde „artificial comedy" die
maakte, dat veel van de geestige dialogen
tot eentonige conversatie verdroogde, maar
met deze opmerking begeef ik mij al te
ver op een terrein, dat ik verder onbe
sproken zal laten. In dit geval is de stijl
geheel het werk. Deze tot in de perfectie te
hebben geciseleerd, daarin schuilt de be
tekenis van Congreve, die weliswaar Mo
lière uit de verte navolgde, maar geenszins
met hem vergeleken kan worden.
Een grote candicap voor het welslagen
van deze première van een nogal ingewik
keld stuk tot in de puntjes verzorgd,
waarbij nog in het bijzonder op de uit
muntende décors en costuums van Wim
Vesseur gewezen moet worden was het
vergevorderde aanvangsuur. Er ging na
melijk een langdurig concert aan vooraf,
gegeven door het Rotterdams Philharmo-
nisch Orkest, dat onder leiding van Eduard
Flipse achtereenvolgens de ouverture „Cy
rano de Bergerac" van Johan Wagenaar,
met solistische medwerking van Marinus
Flipse het Eerste Pianoconcert van Franz
Liszt en tenslotte drie fragmenten uit „La
Damnation de Faust" van Hector Berlioz
vertolkte.
Rest mij nog mee te delen, dat in de
foyer het portret van Marie van Eijsden
Vink een plaats heeft gekregen en dat er
des middags een beeltenis van Annie Van
Ees werd onthuld. DAVID KONING
De eerste voorstellingen van de Velser
kunstkring „Voor Allen", zullen op Woens
dag 8 en Dinsdag 14 September worden
gegeven door de Hoofdstad Operette, die
een opvoering zal verzorgen van de ope
rette „Sag' beim Abschied leise Servus".
Er is nog een beperkt aantal kaarten van
de eerste rang voor beide voorstellingen
bij het secretariaat van de Kunstkring,
Moerbergplantsoen 22 (tel. 5743) verkrijg
baar.
De regie is in handen van Otto Aurich;
dirigent van het Hoofdstad Operette Or
kest is Alfred Salten. Dames zangsolisten
zijn Nel de Jong, Lora Loran, Rosy Par-
rish en Jenny Tuin; heren-zangsolisten
Wim v. d. Velde, Karei Wijnbergen, Peter
Nieuwenhuizen en Henk Lakeman.
Verdere medewerkenden zijn Marga
Graf, John Koch, Frit.z Steinpr, Ruth Rho-
den, Ali van Norden, Hans Lechner, Otto
Aurich, Herman Valsner, Mizzy van der
Lans, Claire Clairy en Ad Heerings.
17)
Het verhaal besloot als volgl:
Macavoy Jr. is vastbesloten, het
eiland niet te verlaten alvorens de
raadselen rond de verdwijning van
zijn vader en diens uitgebreide en
kostbare collectie Chinees porselein
zijn opgelost. Het is zijn vaste over
tuiging, dat 't porselein in een veilige
en geheime bergplaats op het eiland
is ondergebracht en daar de stormen
van de oorlóg heeft doorstaan.
In dit merkwaardige dorpje aan de
kust van Cornwall, met de nauwe
straatjes, geheimzinnig uitziende huis
jes, baardige vissers met vastbesloten
en weinig spraakzame monden voelt
men uit ieder woord en gebaar de
angst voor het eiland Lobsterpot, de
verwachting van een nieuw drama, dat
zich ten koste van de moderne Robin
son Crusoë voltrekken zal.
Even weinig bereid om iets over het
eiland te vertellen als de plaatselijke
bevolking bleek William Macavoy te
zijn. Toch bevestigde zijn onnatuurlijke
terughoudendheid tijdens een onder
houd dat ik met hem mocht hebben in
de herberg van Portlevion, de Admi
ral Hawkins, de inlichtingen die ik eer
der van andere zeer betrouwbare zijde
kreeg, dat hij zich tot levenstaak heeft
gesteld de rond het eiland gewezen
raadselen tot een oplossing te bren
gen. „Wat ik op het eiland doe, is al
leen mijn zaak, en als een ander zich
daarmee bemoeit zal ik hem op zijn
plaats zetten, b.v. in de haven gooien
en verdrinken". Een dreigement dat
slachts bedoeld kan zijn om geheimen
te beschermen.
Later zag ik hem in zijn sterke, slan
ke motorboot naar het eiland varen.
Een gebronsde, Herculische, moderne
Crusoë. Ook toen tuurden de vissers
hem na. Zoals iedere keer. En iedere
keer vraagt de bevolking van Portle
vion zich af, of hij weer terug zal ke
ren, of dat nu de tijd gekomen is dat
hij ten offer zal vallen aan de macht
van het eiland, de macht om mensen
te vangen en te laten verdwijnen in
het niets. De weg die zijn vader ge
volgd heeft".
Was Fred. T. Booth binnen zijn bereik
geweest, dan zou Bill een moordenaar zijn
geworden. En was Bruce in de buurt ge
weest, ook die zou niet veilig zijn geweest.
Want Bill twijfelde er niet aan, of zijn
broer had medegeholpen, hem deze kool te
stoven.
Bill overwoog echter, toen hij speelde
met de gedachte Bruce in ILonden te gaan
opzoeken, dat deze niet de lef had getoond
om hem op de man af te vragen of hij het
porselein op Lobsterpot dacht te vinden.
Booth had cat ook niet gedaan. Misschien
was het een bijkomend mysterie, dat
Booth had aangegrepen om zijn verhaal
sensationeler te maken. Misschien wa6 het
denkbeeld, waar hij zich thans aan had
vastgeklampt, bij Bruce en Booth niet
meer dam een pikante noot aan een span
nend verihaal.
Maar wat nu?
Nu het geheim van een mogelijke kapi
tale schat op het eiland eenmaal bekend
was, zou Lobsterpot nu niet het doelwit
worden van sohurken, oplichters en gauw
dieven? Die allen wisten dat ze slechts één
man als tegenstander hadden op een een
zaam eiland? Lag het nu niet voor de
hand, dat een bende een overval zou ple
gen, hem overmeesteren en in de korte tijd
vóórdat de overval békend werd het gé-
hele eiland grondig naspeuren? Bill óver
woog dat de óverval gemakkelijk genoeg
zou zijn, maar dat 't de vraag was of de
misschien niet eens aanwezige porse-
leinschat op korte termijn kon worden op
gespoord. Hij zelf had er drie maanden in
rust en vrede naar gezocht en niets gevon
den, de politie had het eiland nagespeurd
na de verdwijning van zijn vader, de kust
wacht had er huis gehouden zonder iets te
vinden.
Hij besloot, dat hem thans slechts één
taak wachtte: zijn pogingen verdubbelen
om de schat te vinden, zonder overigens
angst te hebben voor tussenkomst van
anderen.
Diezelfde avond deed hij een ontdekking,
die hem aan het denken zétte. Peinzend
over de ervaringen van deze dag nam hij
het boek over Chinees porselein op. dat
mevrouw Penrose gevonden had en dat
waarschijnlijk van zijn vader was geweest.
Er stonden kanttekeningen in het boek,
met ,de ha.nd geschreven. Toen Lamb ont
kend had dat het boek van hem was, had
Bill de conclusie getrokken dat die kant
tekeningen van ziin vader waren. Maar nu
hij toevallig naar één van die aantekenin
gen keek, realiseerde hij zich dat dit niet
het handschrift van zijn vadei was. En de
aantekening, waarop ziin blik gevallen
was, was in nog een ander opzicht uiterst
merkwaardig. Zij maakte namelijk melding
van een wisseling van eigenaar van een
beroemd én kostbaar stuk in September
1945. Een paar pagina's vérder dèèldê èeh
kantaantekening mee, dat eèn Stuk in 1944
van eigenaar veranderd was. Bills vader
was echter in 1940, bij het begin van de
luchtaanval op Londen, overleden....
Dit boek kon nooit aan zijn vader be
hoord hebben, want ook in de tekst zelve
vond Bill, na die verrassende kanttekenin
gen, mededelingen over gebeurtenissen na
1940. 'Het boek vermeldde geen verschij
ningsdatum, maar het was uit de inhoud
duidelijk, dat dit ergens in de latere oor
logsjaren geweest moest zijn.
Aan wie behoorde het dan toe? Lamb
had verzekerd, dat het niet van hem was,
en dat hij in het geheel niet geïnteresseerd
was in Chinees porselein. Maar Lamb had
steeds de kamer bewoond, waar het boek
gevonden wérd bij een schoonmaak na
Bills eerste bericht dat hij zou komen loge
ren in de Admiral Hakwins,
Sprak Lamb waarheid? En zo niet, waar
om dan niet?
„Volgende keer dat ik hem zie zal ik
hem eens aan de tand voelen. Binnenkort
ga ik toch weer naar de wal".
Het toeval wilde, dat hij daar niet op be
hoefde te wachten. De volgende dag ver
scheen Lam'o, als geboren uit het niets, op
Lobsterpot.
HOOFDSTUK VII
Onverwacht bezoek
Bill pootte aardappelen in een doorvoor
gereserveerde hoek van ziin ommuurde
tuin, toen hij zijn naam hoorde roepen.
Behalve aan de kade bij de korte en
sohaèrsê bezoeken van Harry Példen had
hij nog nóóit óp 't eiland een andere men
selijke stem gehoord dan zijn eigen. Deze
roep deed hem daardoor erger schrikken
dan een bij zijn oor afgevuurd pistool
schot. Zich als een wervelwind omdraaiend
ontwaarde hij het hoofd van Lamb boven
de tuinmuur.
„Wel allemachtig...."
Lamb grinnikte dom, terwijl hij over
de muur klom. „Sorry dat ik zo binnen
kom vallen". Dat was kennelijk een langer
bedoelde inleiding, maar in zijn haast om
echt „binnen" te ziin wachtte Lamb geen
uitnodiging tot verder komen af, noch een
mededeling dat hij beter door de poort bin
nen kon komen. Bij zijn klimpartij verloor
hij zijn evenwicht en daarmee zijn figuur,
zijn verrekijker, een blocnote, een pet en
èen eerst ovèr zijn schouder hangende
regenjas. Alles kwam echter met een
smak weer op één hoopje op de grond te
recht.
Zich afstoffend verontschuldigde de on
verwachte bezoeker zich. „Ik kwam hier
heen omdat ik meende een zeldzame
meeuw te hebben zien neerstrijken en be
ginnen met nestelen. Ik weet dat u liever
geen bezoek hebt, maar ik kon de verlei
ding niet weerstaan eens een kijkje te ne
men".
„Als die heel zeldzame meeuw hier is
gaan nestelen, dan is die morgen nog heus
niet weg. Dan had u toch waarachtig wei
kunnen wachten tot u mij in Portlevion
zag om te vragen of het goed was, dat u
eens een kijkje kwam nemen?"
„Dat is natuurlijk zo, mijn verontschul
digingen. Maar ja, wij ornithologen zijn
nu eenmaal zó gebrand op ons werk, dat
we de eenvoudigste eisen van maatschap
pelijke wellevendheid wel eens vergeten".
„Wie heeft u hier overigens naar toe
gebracht?"
(Wordt vervolgd).