w Filmfestival te Venetië MOORD Russen bleven boos weg en hadden niet helemaal ongelijk P. HARTOG Met blijspel van Congreve werd Groote Schouwburg in Rotterdam geopend 15 Visserij-varia ..Clowntje Rick Kantoorma Maatregelen tegen drP Ernst Tillich onnodig Hoofdstad Operette tweemaai in Rex 4 IS „De Hoopop de „Kleine Jaarbeurs Minister Donker: vee MORRIS iefcteym jw! Voor de kinderen FEUILLETON EN door Gordon Folk ZATERDAG 4 SEPTEMBER 1954 ADVERTENTIE VRIJ DA SEPTEMBER GZATERDAG frl n n m A yg SEPTEMBER Jj| WOENSDAG SEPTEMBER DONDERDAG SEPTEMBER (Van een medewerker) Venetië. Op de reis door Duitsland zag ik weinig anders dan regen, in Zwit serland regende het. in Milaan regende het, maar in de trein zei men. dat het aan de Adriatische Zee prachtig weër was. ,,Men" had ongelijk: ook in Venetië en op het Lido regende het, zelfs met een bij zondere heftigheid, doch gelukkig kwam er na enkele dagen een ommekeer. De organisatoren van het internationaal film festival hadden daarop blijkbaar gerekend, want ze hebben een nieuwe regeling ge troffen, waarmee iedereen tevreden is: vrijwel alleen 's avonds filmvoorstellingen en dan meestal twee hoofdfilms op een avond. Het wordt dan wel nachtwerk, ook omdat men pas om half tien, tien uur be gint, maar je kunt tenminste uitslapen, althans voor zover de hötel-Caruso's niet om een uur of zeven al beginnen te kwelen in de keukens, of ruzie te maken met zo mogelijk nóg luider stemme. Het festivalcomité heeft op zijn regeling toch een uitzondering gemaakt: laat in de middag is er nu en dan een extra voor stelling, waarin men belangrijke Duitse films-van-vroeger vertoont. Niet steeds zijn zulke voorstellingen voor het publiek een blijde verrassing: uit Orlacs Hande (De handen van Orlac) bii voorbeeld, een stomme film van Robert Wiene. bleken de tussentitels te zijn weggeknipt, zodat nu niemand het verhaal kan volgen. Een an der maal bleek de tekst van zulk een film alleen voor uw verslaggever een verras sing: dat was toen Menschen am Sonntag (Mensen op Zondag) van Robert Siodmak "ertoond werd met.... Nederlandse titels. De directeur van het Duitse „Filmwissen- schaftliches Institut", Hanns-Wilhelm La- vies die nog met Prins Bernhard op school is geweest en daarover smakelijk weet te vertellen gaf de oplossing: hij had deze film ge^nd van ons eigen on volprezen Nederlands Historisch Film archief van Jan de Vaal. Menschen am Sonntag kon men overigens ook zonder titels uitstekend volgen: die film sprak in de beeldende taal welke goede cineasten beheersen. Hetzelfde bleek het geval met Der letzte Mann (De laatste man), van Murnau, waarin men nog eens een grote rol van wijlen Emil Jannings kon zien. Het merkwaardige daarbij was, dat Jan nings, die later naar onze smaak het er wel eens wat dik oo zou leggen, in déze film zich nog van ziin tegenspelers onder scheidde door de soberheid van zijn spel. Russen: „Zonder ons!" 's Avonds vertoont men de nieuwe films: in zestien dagen tijds 24 hoofdfilms en de belangrijkste documentaires, die in het vorige maand hier gehouden festival voor documentaire films de voornaamste onder scheidingen verwierven. Dertien landen nemen aan het filmfeest deel. Dat is min der dan gewoonlijk en ten dele een gevolg van het feit, dat men een weinig onenig heid .heeft gehad met de Russen. Er zijn namelijk bepalingen over het aantal films, dat elk land mag inzenden, een aantal dat samenhangt met de productie van films in het vorige jaar. Men wijkt van die be palingen echter nogal eens af, door enkele films boven het toegestane aantal „uit te nodigen". Nu hebben de Russen toevallig het vorige jaar slechts weinig films gepro duceerd en daarom mochten ze maar één film inzenden. Ze eisten evenwel eenzelfde aantal als de Verenigde Staten, die er drie zouden kunnen zenden. Dat werd afge wezen en daarom bleven de Russen weg. De Polen, de Hongaren en de Tsjechoslo- waken, die zich reeds voor het festival hadden gemeld, deelden direct daarop mede, dat ze „om technische redenen" toch niet van de partij kondpn zijn van déze partij wel te verstaan. Tot ieders verwon dering echter doet Bulgarije wèl mee, zij het dan met een film. die haar gebrek aan cinegrafisehe kwaliteiten onmogelijk kon goedmaken door haar overvloedige propa ganda en die dus ge°n kans heeft op een prijs van enige betekenis. Waarom men overigens de Verenigde Staten toch weer door vijf films vertegenwoordigd laat zijn inplaats van door de reglementaire drie, is schrijver dezer regelen niet duidelijk: symboliek: Som i Drömar (Als in dromen) van Carl Gyllenberg. Die film van een ge baarde jongeman, die in de Italiaanse pers kalmweg „de gekke regisseur" genoemd werd, werd met vrij grote verwachtingen ontvangen, maar het publiek reageerde er op met gefluit en hoongelach. De Italianen toonden een goede, doch wat te lange documentaire, Sesto Continente (Het zesde continent) over een wetenschappelijke ex peditie die het leven op de zeebodem heeft onderzocht. India, dat op vorige festivals enige malen verraste, kwam nu met werk ADVERTENTIE ADDO-X TELMACHINES die hernieuwde afwijking van de bepalin gen van het reglement lijkt het standpunt van het festivalcomité tegenover de Rus sen niet te versterken. Japan aan de top De Japanners gaan op het ogenblik weer aan de top: met De Zeven Samoerai, een geschiedenis van een groepje beroepssol daten; enkele eeuwen terug spelend, deden ze naar algemene verwachting een goede gooi naar een belangrijke prijs. Akira Ku rosawa, die men te onzent kent als de schepper van Rasho-Mon, was de regisseur van deze belangrijke film. Het is interes sant, te zien hoezeer de Japanse films de laatste jaren tot de artistiek-sterkste in zendingen van de festivals zijn gaan be horen. Frankrijk zond een goede „psychologi sche gangsterfilm": Touchez pas au Grisbi (Blijf van de poet af) van Jacques Becker, waarin Jean Gabin een hem op het lijf geschreven rol heeft gekregen als de ouder wordende gangster, die er langzamerhand genoeg van begint te krijgen en zich zijn „onbezorgde oude dag" ziet ontgaan door toedoen van zijn onbetrouwbare collega's. We krijgen Gabin ook nog te zien in de nieuwste film van Marcel Carné: l'Air de Paris. De Verenigde Staten openden het festival met een minder-geslaagd werk van Hitchcock, in kleuren, Rear Window (Venster op de binnenplaats), waarin een uitstekend-gevonden detectivestory ditmaal minder-geïnspireerd wordt verteld. Weinig geïnspireerd was ook Luis Bunuel, toen hij de Mexicaanse film El Rio y la Muerte (De rivier en de dood) schiep. De vele schiet partijen daarin kon men van Bunuel aan vaarden, de conventionele filmvorm echter niet. Oostenrijk vertoonde het reeds in ons land roulerende Pünktchen und Anton, Zweden kwam met een „surrealistische" film van prachtige fotografie en duistere OOOCOOOCX>OOOOOOOOOOCOCKXXXXXX>OOOOC)OC)OCOOOC)OOOOOC)COOOOOOC 6 Ook het Hospitaal-Kerkschip is op ae 8 Kleine Jaarbeurs vertegenwoordigd met een stand, die met een flinke dosis on- bescheidenheid uw aandacht vraagt, i Na alles wat in de laatste tijd over het 8 Hospitaal-Kerkschip geschreven is, be- 8 hoeft het geen betoog dat alle hens aan 8 dek moeten om dit werk waar onze 9 vissers zo'n dringende behoefte aan 8 hebben in stand te houden. Loopt daar- om niet door, maar draagt uw steentje 8 bij. Koopt een bouwplaat, een album of g schenkt een gift. Dankbaar zijn we voor alles wat u doet om dit werk mede te 8 dragen. g Ds. D. C. van Wijngaarden, f boc<xxxxxxDo6óööooéooooöoooocooooooc<xiA_occooooccGoocccooc MARKTBERICHT BEVERWIJK 3 September. Andijvie 17-26, sla 2'/2-17, spinazie 19-53. postelein 26-37, bloemkool li st), bospeen 32-47, waspeen 18-37, snijbonen 46-119, sperciebonen 78-104, stokdik 93-127, trosbonen 79-130, pronkbonen 38-69, kom kommer 8-27, tomaten 24-71, rodekool 17- 29, groenekool 7-19, prei 17-24, perziken 7- 19, appels 11-21, peren 9-24. Jean Gabin als gangster, die naar een rustige oude dag verlangt. uit de kinderkamer van de cinematografie: Surang (Ontploffing). De zaal liep tijdens de vertoning vrijwel leeg. JAN KOOMEN. Aanvoer op Urk. Donderdag werd door 89 vaartuigen aangevoerd: 7246 pond kuil- paling f 0,90-f 1,01; 603 pond lijnaal f 1,00- f 1,08; 214 pond snoekbaars 62-71 cent; 94 pond rode baars 95 cent per pond en 606 bak nest, prijs f 2,60-f 2.80 per bak van 37'/2 kg. Marktprijzen van Vrijdag: Gr. tong 4,10-3.70, grm. tong 2,44-2,24, kim. tong 1,98- 1,84, kl. tong I 1,94-1,82, kl. tong II 1.96- 1,72, tarbot I 3-2,60, zalm 6,50 per 1 kilo. Grm. schol 42, kim. schol 41-30, kl. schol I 33-27, Kl. schol II 26-8, schar 16-12, bot 10-8. v. haring 13,50-10, makreel 29-19, kim. schelvis 44-43. kl. schelvis I 43-33, kl. schelvis II 23- 12, wijting 16-8, gr. gul 25, mid. gul 24-21, kl. gul 14-11 per 50 kilo. Gr. kabeljauw 114- 77 per 125 kilo. Aanvoer van Vrijdag: 270 kisten tong en tarbot. 710 schol, 30 schar, 40 bot. 5380 haring. 180 makreel, 180 schelvis, 200 wij ting, 80 kabeljauw en gul, 30 diversen. To taal 7100. Besommingen van Vriidag. IJM1 Tzon- ne f 16.840, IJM39 Sehoorl f 12.570, IJM85 Wijker f 14.680, 1 trawler met f 11.230, KW 26 f 5.330 WR67 f 240, KW128 f 460, KW35 f 320, KW189 f 460. Onlangs heeft het Tweede Kamerlid de heer Wagenaar (C.P.N.) aan de minister van Justitie gevraagd, of de minister ken nis had genomen van de lezingen, door dé vreemdeling dr. Ernst Tillich uit Berlijn op 19 Juni te Arnhem en op 21 Juni te 's-Gravenhage gehouden, waarin deze on der meer gezegd zou hebben: „Dat de Sovjets midden-Europa bezetten is bitter" en „de strijd tegen het communisme is een strijd tegen de Sovjet-Unie". Sprekende over de 17-Juni-relletjes vorig jaar in Berlijn zou dr. Tillich ge zegd hebben: „Wij hebben het eens gedaan en wij zullen het nog eens doen, maar dan beter". De heer Wagenaar vraagt of de minister vuoraf kennis heeft genomen of doen ne men van de lezingen, die deze vreemde ling in ons land zou uitspreken, zoals vol gens de uitlating van de minister in zake de arrestatie en uitle'ding van de Engels man dr. N. O'Connor, steeds in oerlelijke gevallen dient te geschieden. Is de minister niet van merurg, dat het optreden van dr. Tillich een ongeoorloofde politieke activiteit vótmt tegenover een bevi lende mogendheid, en welke maat regelen denkt de minister dan te nemen tegen deze vreemdeling en tegen de orga nisaties, die oen dergelijk ongeoorloofd op- beden hebben mogelijk gemaakt of be gunstigd?, zo vraagt de heer Wagenaar v ei der. De minister van Justitie heeft hierop «antwoord; dat dr. Ernst Tillich het woord heeft gevoerd op 18 Juni 1954 tij dens een openbare zitting van een te Arn hem gehouden congres van de Neder landse vereniging van Ex-politieke Ge- vanpenen uit de Bezettingstijd en op een op 21 Juni 1954 te 's-Gravenhage door de Nederlandse Raad der Europese Beweging gehouden besloten bijeenkomst. Uit de ingewonnen inlichtingen is niet kunnen blijken, dat dr. Tillich de in de vragen bedoelde uitlatingen heeft gebe zigd. Van de inhoud der lezingen werd vooraf geen kennis genomen, doordat dr. Tillich zeer kort voordat hij daar het woord zou voeren in Arnhem arriveerde en hjj zijn lezing niet op schrift had gesteld. De hoofdcommissaris van politie te Arnhem had echter tevoren door tussenkomst van de voorzitter der congrescommissie aan dr. Tillich doen weten, dat deze er bij zijn lezing rekening mede diende te houden, dat hij als vreemdeling zich in het bij zonder niet mocht begeven op het terrein der politieke actie. Daar ook overigens niet van ongeoor loofde politieke activiteit van dr. Tillich is gebleken, heeft de minister geen maat regelen behoeven te nemen. ADVERTENTIE BARTELJORISSTR. HAARtEM-TEL. 13439 EERD. B0LSTR.48 A DAM TEL. 717162 Falcon Gabard. Regenjassen c Het was een mooi gezicht, die kleine, stevige reddingboot te zien vechten tegen de wilde zeeSoms was hij bijna helemaal bedolven onder de schuimende golven, die er dwars overheen sloegen, maar dan kwam hij weer boven en baande zich een weg, met de neus naar het ongelukkige stoomschip, dat daar vastzat op de stenen pier Aan het stuurrad stond de kapitein van de reddingboot, en hij keek recht voor zich uit. Hij en de andere mannen waren in stevige oliejassen gekleed en ze hadden Zuidwesters op; zo konden ze wel tegen een stortzeetje. Maar ze moesten zich wel stevig vasthouden, om niet door de golven te worden meegesleurd! Rom-rom-rom-roml, ging de motor, en de boot kwam steeds dichter bij het schip. Oom Tripje stond aan de wal en keek de reddingboot na; hij had best aan boord mee willen gaan, maar dat kon natuurlijk niet. Het was gevaarlijk werk voor de bemanning van die reddingboot; maar die mannen zijn niet bang uitgevallenals er een schip in nood is, gaan zij er altijd weer op uit, al stormt het nog zo hard! Een blijkbaar onvermijdelijke samenloop van omstandigheden heeft gewild, dat twee belangrijke gebeurtenissen in het Nederlandse toneelleven op één dag moes ten samenvallen: op 1 September werd in de hoofdstad het zestigjarig bestaan van de Stadsschouwburg gevierd en in de Maasstad een nieuw theater in gebruik genomen. Bij deze laatste gelegenheid kon men tevens kennismaken met het voor de eerstkomende seizoenen onder leiding van Anton Rups, Bob de Lange en Jan Teu- lings staande Rotterdams Toneel, dat het gelijknamig geweest zijnde gezelschap van Ko Arnoldi opvolgt. Het laat zich begrij pen, als men weet dat ik mede heb gete kend voor de vertaling van het daar op gevoerde blijspel „The Way of the World" van William Congreve, dat ik eerst naar de „Groote Schouwburg" (zoals de naam in oude spelling met neonletters boven de ingang prijkt) aan het Zuidplein op de lin ker Maasover ben gegaan en dientenge volge van het Amsterdamse feest slechts de gisteren plaats gehad hebbende reprise kon zien, waarvan ik in een afzonderlijk artikel verslag uitbreng. De Groote Schouwburg, onder directie van Cor van der Lugt Melsert Jr. staande, is bedoeld als een opbouwcentrum voor het culturele leven van Rotterdam-Zuid, welk stadsgedeelte naar omvang en inwonertal met Dordrecht kan worden vergeleken. Door de arbeidersbuurten daarheen rijden de denkt men onwillekeurig aan de rol, die de Old Vic in Londen heeft vervuld, maar bij nader inzien betwijfelt men toch of het op zichzelf bijzonder prijzenswaardige ini tiatief van deze stichting wel ooit derge lijke gevolgen van betekenis zal hebben. Voorlopig althans wordt de aantrekkings kracht in het populaire veld gezocht, al zou men dat aan het inwijdingsprogramma niet zeggen. Dat duurde namelijk de openingsrede door de burgemeester, een serie korte toespraken aan het slot, een concert door het Rotterdams Philharmo- nisch Orkest en twee pauzes inbegrepen van half acht tot tien minuten over één. Om dan nog maar te zwijgen van de ge zellige receptie na afloop, waar men weer op een andere manier teveel van het goede kon krijgen. Theater met gebreken Het theater is een schepping van ir. S. van Ravesteyn, die onder meer het station te Utrecht, de diergaarde Blijdorp en de schouwburg te Vlaardingen heeft gebouwd. De totale kosten bedroegen ruim 1.300.000 en men vraagt zich, het resultaat ziende, al spoedig af waarom men niet verheugder is met deze vrij dure aanwinst. Men heeft bij het betreden van de zaal aanvankelijk zelfs enige moeite te geloven, dat men zich nu echt in een schouwburg bevindt. Het intérieur doet eerder denken aan een lounge in een oceaanstomer of aan een moderne bioscoop. Er zijn als ik het goed onthouden heb 832 zitplaatsen, waarvan een gedeelte op het balcon (of liever gezegd in een fraai soort alcoof ach terin) is ondergebracht en de voorste rijen stoelen opzij onverkoopbaar zijn, omdat men van daaruit onvoldoende van het to neel kan zien! De opening daarvan neemt naar schatting iets meer dan de helft van de totale breedte van bijna achttien meter in beslag. Dit alles is nogal zonderling, vooral omdat er ruimte genoeg was. Het ergste is echter de permanente, ouderwet se kijkkastconstructie, die niet de minste rekening houdt met nieuwe ontwikkelin gen van de toneelspeelkunst, die hier toch gediend moet worden. Waarom kunnen Nederlandse architec ten toch geen goede schouwburgen bou wen? Waarom besteden zij zo weinig of pas in tweede instantie aandacht aan de eisen van het theatervak? Waarom laten zij zich niet beter voorlichten en plegen zij geen grondiger overleg met de gebrui kers? In dit geval is, vermoedelijk (ik ben een leek op dat gebied) door allerlei wel vingen en ornamenten, de acoustiek niet bijster goed. Men had althans vaak moeite de tekst te verstaan en de muziek klonk evenmin bevredigend. De verlichting van de zaal uit is beneden peil. En zo zou er nog veel meer zijn op te merken, dat de blijdschap van de totstandkoming tempert, doch laten wij liever hopen dat deze be zwaren de verwachte functie niet zullen belemmeren. Oud-Engelse comedie Het nieuwe Rotterdams Toneel, een uit gebreide voortzetting van het jarenlang zonder subsidie gewerkt hebbende ensem ble van wijlen Cor Ruys, stelde zich aan het stroeve gelegenheidspubliek voor met „The Way of the World" van Willam Con greve, door ondergetekende in samenwer king met regisseur Bob de Lange onder de titel „Zo zijn onze manieren" vertaald. Het is uiteraard voor mij zeer moeilijk een onbevangen oordeel over de aard en de opvoering van deze eigenaardige, in zeker opzicht brillante Engelse comedie uit het jaar 1700 te geven. Toch wil ik er hier graag een paar dingen van zeggen, de rest overlatende aan een collega, die het stuk de volgende week in Amsterdam zal gaan zien. Mochten deze vertoningen, wat enigszins te vrezen valt, niet het beoogde succes be halen, dan is dat allerminst te wijten aan de voorbereiding. Weliswaar is de rolbe zetting niet in alle onderdelen ideaal, doch men heeft de beschikbare talenten met on miskenbare toewijding tot het uiterste in gespannen. Magda Janssens kreeg een open doekje voor haar kostelijke uitbeelding van de manzieke Lady Wishfort, vooral daarom zo volkomen verdiend, omdat zij bij alle uitbundigheid de typering binnen de grenzen van de goede smaak wist te houden. Voor een tweede hoogtepunt zorg de Johan Fiolet in een onverbeterlijke dronkemansscène. Ann Hasekamp (de mise-en-scène voor haar entrée was helaas niet gelukkig) en Eric van Ingen vormden het paar oprechte beminden in deze war winkel van mondaine verdorvenheid, door Congreve zeldzaam spits in de lachspiegel geprojecteerd twee behoorlijke krach ten, die veel verdienstelijks demonstreer den, op plaatsen waar „sterren" hadden behoren te schitteren. Millamant, onna volgbaar model van geest en schoonheid, is één der meestbeeeerde rollen van het Engelse répertoire. En daar moet een on weerstaanbare Mirabell macht over krij gen! Van de verdere medewerkenden moet speciaal Caro van Eyck worden genoemd als de perfide mevrouw Warwood, die haar tekst vlijmscherp lanceerde. Of de regis seur de verwijfdheid van de heren Wit- woud en Petulant zo ver had mogen door drijven als thans geschiedde, zou men kunnen betwijfelen, hetgeen echter niet de geringste afbreuk doet aan de waardering, die met name Ton van Duinhoven voor zijn vermakelijk spel als eerstgenoemde toekomt. Het is waarschijnlijk een gebrek aan traditie wat betreft de curieuze stijl van de zogenaamde „artificial comedy" die maakte, dat veel van de geestige dialogen tot eentonige conversatie verdroogde, maar met deze opmerking begeef ik mij al te ver op een terrein, dat ik verder onbe sproken zal laten. In dit geval is de stijl geheel het werk. Deze tot in de perfectie te hebben geciseleerd, daarin schuilt de be tekenis van Congreve, die weliswaar Mo lière uit de verte navolgde, maar geenszins met hem vergeleken kan worden. Een grote candicap voor het welslagen van deze première van een nogal ingewik keld stuk tot in de puntjes verzorgd, waarbij nog in het bijzonder op de uit muntende décors en costuums van Wim Vesseur gewezen moet worden was het vergevorderde aanvangsuur. Er ging na melijk een langdurig concert aan vooraf, gegeven door het Rotterdams Philharmo- nisch Orkest, dat onder leiding van Eduard Flipse achtereenvolgens de ouverture „Cy rano de Bergerac" van Johan Wagenaar, met solistische medwerking van Marinus Flipse het Eerste Pianoconcert van Franz Liszt en tenslotte drie fragmenten uit „La Damnation de Faust" van Hector Berlioz vertolkte. Rest mij nog mee te delen, dat in de foyer het portret van Marie van Eijsden Vink een plaats heeft gekregen en dat er des middags een beeltenis van Annie Van Ees werd onthuld. DAVID KONING De eerste voorstellingen van de Velser kunstkring „Voor Allen", zullen op Woens dag 8 en Dinsdag 14 September worden gegeven door de Hoofdstad Operette, die een opvoering zal verzorgen van de ope rette „Sag' beim Abschied leise Servus". Er is nog een beperkt aantal kaarten van de eerste rang voor beide voorstellingen bij het secretariaat van de Kunstkring, Moerbergplantsoen 22 (tel. 5743) verkrijg baar. De regie is in handen van Otto Aurich; dirigent van het Hoofdstad Operette Or kest is Alfred Salten. Dames zangsolisten zijn Nel de Jong, Lora Loran, Rosy Par- rish en Jenny Tuin; heren-zangsolisten Wim v. d. Velde, Karei Wijnbergen, Peter Nieuwenhuizen en Henk Lakeman. Verdere medewerkenden zijn Marga Graf, John Koch, Frit.z Steinpr, Ruth Rho- den, Ali van Norden, Hans Lechner, Otto Aurich, Herman Valsner, Mizzy van der Lans, Claire Clairy en Ad Heerings. 17) Het verhaal besloot als volgl: Macavoy Jr. is vastbesloten, het eiland niet te verlaten alvorens de raadselen rond de verdwijning van zijn vader en diens uitgebreide en kostbare collectie Chinees porselein zijn opgelost. Het is zijn vaste over tuiging, dat 't porselein in een veilige en geheime bergplaats op het eiland is ondergebracht en daar de stormen van de oorlóg heeft doorstaan. In dit merkwaardige dorpje aan de kust van Cornwall, met de nauwe straatjes, geheimzinnig uitziende huis jes, baardige vissers met vastbesloten en weinig spraakzame monden voelt men uit ieder woord en gebaar de angst voor het eiland Lobsterpot, de verwachting van een nieuw drama, dat zich ten koste van de moderne Robin son Crusoë voltrekken zal. Even weinig bereid om iets over het eiland te vertellen als de plaatselijke bevolking bleek William Macavoy te zijn. Toch bevestigde zijn onnatuurlijke terughoudendheid tijdens een onder houd dat ik met hem mocht hebben in de herberg van Portlevion, de Admi ral Hawkins, de inlichtingen die ik eer der van andere zeer betrouwbare zijde kreeg, dat hij zich tot levenstaak heeft gesteld de rond het eiland gewezen raadselen tot een oplossing te bren gen. „Wat ik op het eiland doe, is al leen mijn zaak, en als een ander zich daarmee bemoeit zal ik hem op zijn plaats zetten, b.v. in de haven gooien en verdrinken". Een dreigement dat slachts bedoeld kan zijn om geheimen te beschermen. Later zag ik hem in zijn sterke, slan ke motorboot naar het eiland varen. Een gebronsde, Herculische, moderne Crusoë. Ook toen tuurden de vissers hem na. Zoals iedere keer. En iedere keer vraagt de bevolking van Portle vion zich af, of hij weer terug zal ke ren, of dat nu de tijd gekomen is dat hij ten offer zal vallen aan de macht van het eiland, de macht om mensen te vangen en te laten verdwijnen in het niets. De weg die zijn vader ge volgd heeft". Was Fred. T. Booth binnen zijn bereik geweest, dan zou Bill een moordenaar zijn geworden. En was Bruce in de buurt ge weest, ook die zou niet veilig zijn geweest. Want Bill twijfelde er niet aan, of zijn broer had medegeholpen, hem deze kool te stoven. Bill overwoog echter, toen hij speelde met de gedachte Bruce in ILonden te gaan opzoeken, dat deze niet de lef had getoond om hem op de man af te vragen of hij het porselein op Lobsterpot dacht te vinden. Booth had cat ook niet gedaan. Misschien was het een bijkomend mysterie, dat Booth had aangegrepen om zijn verhaal sensationeler te maken. Misschien wa6 het denkbeeld, waar hij zich thans aan had vastgeklampt, bij Bruce en Booth niet meer dam een pikante noot aan een span nend verihaal. Maar wat nu? Nu het geheim van een mogelijke kapi tale schat op het eiland eenmaal bekend was, zou Lobsterpot nu niet het doelwit worden van sohurken, oplichters en gauw dieven? Die allen wisten dat ze slechts één man als tegenstander hadden op een een zaam eiland? Lag het nu niet voor de hand, dat een bende een overval zou ple gen, hem overmeesteren en in de korte tijd vóórdat de overval békend werd het gé- hele eiland grondig naspeuren? Bill óver woog dat de óverval gemakkelijk genoeg zou zijn, maar dat 't de vraag was of de misschien niet eens aanwezige porse- leinschat op korte termijn kon worden op gespoord. Hij zelf had er drie maanden in rust en vrede naar gezocht en niets gevon den, de politie had het eiland nagespeurd na de verdwijning van zijn vader, de kust wacht had er huis gehouden zonder iets te vinden. Hij besloot, dat hem thans slechts één taak wachtte: zijn pogingen verdubbelen om de schat te vinden, zonder overigens angst te hebben voor tussenkomst van anderen. Diezelfde avond deed hij een ontdekking, die hem aan het denken zétte. Peinzend over de ervaringen van deze dag nam hij het boek over Chinees porselein op. dat mevrouw Penrose gevonden had en dat waarschijnlijk van zijn vader was geweest. Er stonden kanttekeningen in het boek, met ,de ha.nd geschreven. Toen Lamb ont kend had dat het boek van hem was, had Bill de conclusie getrokken dat die kant tekeningen van ziin vader waren. Maar nu hij toevallig naar één van die aantekenin gen keek, realiseerde hij zich dat dit niet het handschrift van zijn vadei was. En de aantekening, waarop ziin blik gevallen was, was in nog een ander opzicht uiterst merkwaardig. Zij maakte namelijk melding van een wisseling van eigenaar van een beroemd én kostbaar stuk in September 1945. Een paar pagina's vérder dèèldê èeh kantaantekening mee, dat eèn Stuk in 1944 van eigenaar veranderd was. Bills vader was echter in 1940, bij het begin van de luchtaanval op Londen, overleden.... Dit boek kon nooit aan zijn vader be hoord hebben, want ook in de tekst zelve vond Bill, na die verrassende kanttekenin gen, mededelingen over gebeurtenissen na 1940. 'Het boek vermeldde geen verschij ningsdatum, maar het was uit de inhoud duidelijk, dat dit ergens in de latere oor logsjaren geweest moest zijn. Aan wie behoorde het dan toe? Lamb had verzekerd, dat het niet van hem was, en dat hij in het geheel niet geïnteresseerd was in Chinees porselein. Maar Lamb had steeds de kamer bewoond, waar het boek gevonden wérd bij een schoonmaak na Bills eerste bericht dat hij zou komen loge ren in de Admiral Hakwins, Sprak Lamb waarheid? En zo niet, waar om dan niet? „Volgende keer dat ik hem zie zal ik hem eens aan de tand voelen. Binnenkort ga ik toch weer naar de wal". Het toeval wilde, dat hij daar niet op be hoefde te wachten. De volgende dag ver scheen Lam'o, als geboren uit het niets, op Lobsterpot. HOOFDSTUK VII Onverwacht bezoek Bill pootte aardappelen in een doorvoor gereserveerde hoek van ziin ommuurde tuin, toen hij zijn naam hoorde roepen. Behalve aan de kade bij de korte en sohaèrsê bezoeken van Harry Példen had hij nog nóóit óp 't eiland een andere men selijke stem gehoord dan zijn eigen. Deze roep deed hem daardoor erger schrikken dan een bij zijn oor afgevuurd pistool schot. Zich als een wervelwind omdraaiend ontwaarde hij het hoofd van Lamb boven de tuinmuur. „Wel allemachtig...." Lamb grinnikte dom, terwijl hij over de muur klom. „Sorry dat ik zo binnen kom vallen". Dat was kennelijk een langer bedoelde inleiding, maar in zijn haast om echt „binnen" te ziin wachtte Lamb geen uitnodiging tot verder komen af, noch een mededeling dat hij beter door de poort bin nen kon komen. Bij zijn klimpartij verloor hij zijn evenwicht en daarmee zijn figuur, zijn verrekijker, een blocnote, een pet en èen eerst ovèr zijn schouder hangende regenjas. Alles kwam echter met een smak weer op één hoopje op de grond te recht. Zich afstoffend verontschuldigde de on verwachte bezoeker zich. „Ik kwam hier heen omdat ik meende een zeldzame meeuw te hebben zien neerstrijken en be ginnen met nestelen. Ik weet dat u liever geen bezoek hebt, maar ik kon de verlei ding niet weerstaan eens een kijkje te ne men". „Als die heel zeldzame meeuw hier is gaan nestelen, dan is die morgen nog heus niet weg. Dan had u toch waarachtig wei kunnen wachten tot u mij in Portlevion zag om te vragen of het goed was, dat u eens een kijkje kwam nemen?" „Dat is natuurlijk zo, mijn verontschul digingen. Maar ja, wij ornithologen zijn nu eenmaal zó gebrand op ons werk, dat we de eenvoudigste eisen van maatschap pelijke wellevendheid wel eens vergeten". „Wie heeft u hier overigens naar toe gebracht?" (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1954 | | pagina 6