Nog eens: blijspel van Congreve
„Anna Christie"
Zie Boven:
Naaste buur-nevel nu zichtbaar
Kerkdiensten
Jlowiitje Rick
TAXI NODIG?
AUTORIJLESSEN?
Betaling aan spelers
Nederlands elftal
Mgr. H. T. J. van Vlijmen
teraardebesteld
Old Clothes New
ZATERDAG 11 SEPTEMBER 1954
4
Ook Haarlem verhoogt
de toegangsprijzen
BEL 5000
Haarlem betaalt spelers
volgens KNVB-voorstel
DRY CLEANING ONLY
Voor de kinderen
AUTORI1 SCHOOL
FRANS ROOTRING
FEUILLETON
EN
door Gordon Folk
By zijn bespreking van de voorstelling
door het nieuwgevormde Rotterdams
Toneel van William Congreve's spel „The
way of the world" heeft David Koning, die
met Bob de Lange de vertaling van dit stuk
verzorgde, de lezer aangekondigd dat het
by zijn beschouwing van de Rotterdamse
première niet zou blijven, nademaal hij zich
als vertaler te nauw betrokken voelde bij
alles wat er met dit toneelgebeuren samen
hing. In grote trekken gaf hij reeds zijn
oordeel, het aan zijn collega overlatend dat
te onderschrijven of, indien nodig, er van
af te wijken. De collega is ondergetekende
en de gelegenheid om al of niet met de
visie van David Koning te verschillen deed
zich deze week voor in de schouwburg te
Amsterdam, waar het Rotterdams Toneel
zich aan het publiek kwam voorstellen. Om
met de deur in huis te vallen: in het alge
meen ondersteun ik zijn oordeel. Sterker
eigenlijk: ik ben het bijna helemaal met
hem eens en zou slechts waar hij zyn op
merkingen met voorzichtige mildheid plaat
ste verder willen gaan en zeggen, dat ik
deze eerste beurt van het vroegere gezel
schap van Cor Ruys, thans onder directie
van Anton Ruys aanzienlijk uitgebreid,
geen beste beurt vind. De rolbezetting is
daarvoor beslist te zwak. De speelstyl van
een inderdaad brilliant geschreven, maar
uiterst moeilijk realiseerbare comedie als
„The way of the world" vertaald: „Zo
zijn onze manieren" wel naarstig be
proefd, maar niet gevonden. Dat is van één
kant begrijpelijk, maar de vraag blijft,
waarom men een stuk op zijn répertoire
neemt, aan welks eisen men niet kan vol
doen. Die eisen zyn allesbehalve gering.
Congreve voert in zijn spel de decadente
Engelse society van omstreekss 1700 ten
tonele. Hij oordeelt noch veroordeelt: hij
laat de mensen zien zoals ze zijn. Zoals ze
zijn, zijn ze niet ingewikkeld, maar zoals
ze zich voordoen wel. We moeten door een
berg van spitsvondigheden, luim en opper
vlakkig aandoende conversatie heen om
hen te ontmaskeren. Daarby worden we
beurtelings geholpen en bemoeilijkt door
de onthullingen die zij zelf ten opzichte van
elkaar plegen. Er zijn veel woorden voor
nodig en al die woorden verbergen pointes,
welke mem niet zomaar neemt: zij moeten
worden uitgespeeld, ze moeten over het
voetlicht komen. Een tweede eigenschap
van Congreve's dramatis personae is, dat
zy, hoe heterogeen ook, toch een bepaalde
eenheid vormen: zij passen en sluiten in
elkaar als elementen van een tydsbeeld.
Stuk voor stuk zyn zij een uitgekookte uit
beelding waard. Stuk voor stuk zijn zij
piojinen in het spel, dat Congreve met hen
speelt. Slechts van de hoofdfiguren, de door
alle vrouwen aanbeden Mirabell en de
vrouw, die hij bemint, Millamant, kan men
zeggen dat zij door geest en brille uitsteken
boven de anderen, al moet men die anderen
niet onderschatten, zoals daar zijn de ge
slepen Fainall, mevrouw Marwood en hun
tegenhangers de manzieke Lady Wishfort
en de boertige natuuriyke Sir Wilfull Wit-
woud. Het is wel degelijk een karakterspel
deze comedie. Het ergste wat men de auteur
kan aandoen is haar te benaderen met
typeringen. Het bezwaar dat ik tegen de
voorstelling van het Rotterdams Toneel
heb is dat ze er, voor wat de hoofdrollen
betreft, precies tussen in zweefde, in haar
verscheidenheid geen eenheid werd en de
pointes niet haalde.
De oorzaak? In de aanvang dezer recen
sie heb ik haar al genoemd: het gebrek aan
een capabele bezetting voor alle rollen en
voorts het onontbeerlijk stijlgevoel, nauw
daarmee samenhangend. Regisseur Bob de
Lange kon dan ook de eer niet redden en
het moet mij van het hart, dat het tekenend
was voor de voorstelling, dat er ontzettend
vlug werd gepraat alsof men daarmee de
woordenstroom van Congreve, die waar
achtig toch door wat meer gedreven werd
dan het klein-en-groot mechanisme uit de
spraakkunst, kon opvangen. De uitzonde
ringen vormden Magda Janssens, door
David Koning al geprezen, Johan Fiolet en
Ton van Duinhoven. Ik kon bij de Amster
damse voorstelling Caro van Eyck niet zo
waarderen, waaraan het haar geboden
tegenspel niet vreemd zal zyn. Dat ik in
tegenstelling tot uw getrouwe beoordelaar
van de prestaties van het beroepstoneel de
décors van Wim Vesseur niet wist te rijmen
met het stuk mag men beschouwen als
veroorzaakt door de tegenstellingen van
stuk en spel. Ze werden nu even flets als
de voorstelling.
ADVERTENTIE
Ik geloof, dat de vertalers er naar ge
streefd hebben om de tekst zo aanvaard
baar mogelijk te doen klinken voor onze
oren. Ze was heel welluidend en aanger-
naam. Nochtans zullen ze zich teleurgesteld
hebben gevoeld, dat zij niet overal tot haar
recht is gekomen. Een beoordeling is daar
om niet volledig. Heeft haar geschiktheid
voor het eigentijdse publiek op de spelers'
een averechtse uitwerking gehad? Het ant
woord zal luiden, dat men daarvoor terecht
moet bij de regie. Het is aan de regie door
die tekst heen te zien naar de er achter
verborgen karakters. Het is vervolgens aan
de spelers de intenties van de regie waar
te maken.
„The way of the world" zal naar ik vrees
geen succes worden, al zit er toneel in dat
deugd doet. Het Amsterdamse publiek was
karig opgekomen. Het schonk Magda Jans
sens een open doekje bij haar entree een
heuse geste tegenover deze talentvolle
actrice. Het had voorts alle bewondering
voor de al genoemde creaties waarbij ik
ditmaal het dienstertje van Marianne van
Waveren wil noemen, die een grote voor
uitgang heeft gemaakt. Misschien dat het
Haarlemse toneelpubliek het stuk met meer
instemming ontvangt. Ik hoop het, maar ik
zie het, eerlijk gezegd, niet.
P. W. FRANSE
De betalingscondities van de KNVB voor
wedstrijden met het Nederlands elftal zijn
als volgt vastgesteld:
Honderd gulden voor een gewonnen
wedstrijd; vijfenzeventig gulden voor een
gelijk spel; vijftig gulden bij een nederlaag.
Oefenwedstrijden van het Bondselftal
zullen met veertig gulden worden gehono
reerd.
Voor de centrale training wordt per keer
tien gulden betaald.
Deze bedragen gelden alleen voor spelers
van eersteklassers.
Nu ook de meeste spelers van Haarlem
voortaan een geldelijke beloning zullen
ontvangen voor hun training en wedstrij
den, heeft het bestuur besloten de toe
gangsprijzen te verhogen. In vergelijking
echter met andere eerste klasse vereni
gingen in Nederland is deze verhoging zeer
gering, namelijk elfenhalf percent.
De prijzen van de jongenekaarten heeft
het bestuur dezelfde gelaten, terwijl de
normale staanplaatsen met een dubbeltje
werden vernoogd. De prijzen van de on
overdekte en overdekte zitplaatsen werden
met vijftien cent verhoogd.
„Nu de dood het oeuvre van O'Neill heeft
afgesloten, is er alle aanleiding om te pro
beren door heropvoeringen tot een waarde
bepaling van de verschillende werken van
een van de grootste toneelschrijvers van
deze eeuw te geraken. Als aandeel van de
Toneelvereniging bij deze waardebepaling
lijkt een opvoering van Anna Christie aan
gewezen". Aldus de aanhef van de toe
lichting in het programma van de pre
mière, die Donderdag onder regie van
Frits van Dijk in de Haarlemse Schouw
burg gegeven werd. De zeer bruikbare
décors waren van Weynand Grijzen, voor
de vertaling was Ferd. Sterneberg verant
woordelijk.
Denkt men aan het publiek waarvoor
het vroegere Volkstoneel, waarvan de To
neelvereniging de onder artistieke leiding
van A. Defresne ondernomen voortzetting
is, placht te spelen, dan kan men het met
de bovengeciteerde motivering van deze
keuze wel eens zijn, deze althans begrij
pen. Overigens lijkt een dergelijke poging
tot herwaardering allerminst noodzakelijk,
want er zullen maar weinig mensen te vin
den zijn die voor dit uit 1921 daterende
spel van de latere Nobelprijswinnaar
Eugene O'Neill een goed woord over heb
ben, enkele chauvinistische Amerikanen
uitgezonderd. Trouwens: regisseur en spe
lers hebben de hele avond voor alles aan
getoond, dat zij ook niet precies begrepen,
waarvoor zij eigenlijk hun best stonden of
zaten of liepen te doen. Dit kennelijk ge
brek aan geloof was uiteraard niet bevor
derlijk voor een goede verstandhouding
in de zaal, waar zelfs welwillende toe
schouwers tenslotte hun hilariteit niet on
derdrukken konden.
Het lijkt nauwelijks nodig nog een sa
menvatting te geven van de inhoud van
dit sentimentele levensdrama, dat hier
vroeger met Magda Janssens in de titelrol
is gespeeld, waarvan een filmversie met
Greta Garbo in de bioscopen circuleerde
en waarvan amateurs ook in deze omge
ving reeds herhaaldelijk een kwalijke ver
bastering vertoonden. Maar goed, voor
mensen met een zwak geheugen zij eraan
herinnerd, dat Anna Christie als kind
door haar vader, een zeeman, op het land
uitbesteed al vroeg aan lager wal ver
zeild raakt en de zelfkant van het leven
leert kennen. Haar gouden zieltje is ech
ter door het bederf nog niet volledig aan
getast en wordt na haar terugkeer op zee
(aan boord van een kolenschip) gereinigd
in de mist, die zij voor niets zou willen
hebben gemist, zoals het poëtisch luidt in
de Nederlandse tekst. Getransformeerd tot
nieuwe maagdelijkheid, als men het zo mag
uitdrukken, vat zij een zuivere liefde op
voor stoker Mat Burke, die haar aanvan
kelijk verontwaardigd en ontgoocheld in
de steek laat, als zij hem haar verleden
heeft bekend, doch het tenslotte toch met
haar durft wagen.
Noodzakelijk is het niet om de onecht
heid van de in het geding komende gevoe
lens aan te tonen. Deze treft bij het zien
van de voorstelling nog sterker door het
(ietwat romantisch opgesmukte) realisme
van de entourage. Het was een zwakke
vertoning, waarbij men nooit precies wist
waarop nu eigenlijk aangestuurd werd, om
in de termen te blijven. Andrea Domburg
had het wel het moeilijkst, mede omdat
Wim Hoddes weliswaar tegenspel leverde
waarop niets aan te merken was, maar toch
niet helemaal de robuuste krachtfiguur
neerzette, die hier vereist werd. En wat
betekent al het gepraat over „loutering" en
„schoongewassen zijn" door de zee, als daar
niets van blijkt? Het geforceerde, totaal
onvoorbereid „happy ending" maakt de
zaak nog erger, zelfs als men met O'Neill
aanneemt, dat het niet meer betekent dan
een komma, een rustpunt dus, in beider
tot ongeluk voorbestemde levens.
Maar goed, Andrea Domburg schonk in
vele opzichten bevrediging, al was haar
verbittering wat monotoon en haar hele
verschijning wat mat, te weinig brillant.
Treffende momenten waren er in de grote
bekentenisscènes, zij het met ongevulde
overgangen. Frits van Dijk maakte van de
„duivelse" en voor de werkelijkheid be
vreesde vader zo'n stereotiep oud manne
tje, dat men met de beste wil van de we
reld niet kon aannemen dat zo iemand nog
voor de grote vaart als bootsman aange
monsterd wordt. Een raak uitgewerkte
typering zag men in het eerste bedrijf van
Marie Hamel, op bijgaande foto afgebeeld
tijdens haar kennismaking met de titel
heldin.
Zo is de Toneelvereniging het nieuwe
seizoen bijzonder weinig overtuigend be
gonnen. Het wachten is op de revanche,
die zeker niet zal uitblijven.
DAVID KONING
ADVERTENTIE
VERHUUR ZONDER CHAUFFEUR
DE NIEUWE FORD ANGLIA
Ook de spelers van Haarlem zullen
zullen voortaan een geldelijke beloning
krijgen voor hun spel en training. Nu de
bedragen vrij zijn gelaten, heeft het be
stuur van Haarlem gemeend de spelers die
voor betaling in aanmerking wensen te
komen hetgeen niet alle spelers zijn
bedragen uit te keren volgens de richt
lijnen van het oorspronkelijke voorstel van
de K.N.V.B.
Zoals men zich kan herinneren had het
bestuur van de K.N.V.B. voorgesteld om
maximaal twintig gulden vast te stellen
voor het spelen van een wedstrijd en vijf
gulden voor het bezoeken van een trai
ningsavond. Aan reserves, tot ten hoogste
vier per wedstrijd, mag, aldus dit voorstel,
slechts maximaal de helft van bovenge
noemde bedragen worden vergoed.
Bij EDO staat nog niet vast wat de spe
lers en reserves van het eerste elftal zullen
ontvangen. Wel heeft men besloten dat dit
geen vaste bedragen zullen zijn, maar aan
delen in de gemaakte recette. Welk percen
tage dit zal zijn zal nog worden bezien.
In de Oud-Katholieke kerk aan de Kin
derhuissingel te Haarlem is Vrijdag een
dienst ter uitvaart gehouden voor mgr. H.
T. J. van Vlijmen, rustend bisschop van
Haarlem der Oud-Katholieke kerk. De
dienst werd geleid door de bisschop van
Haarlem mgr. J. van der Oord.
Nadat de bisschop van Deventer, mgr. E.
Lagerwey, als waarnemend aartsbisschop
(de aartsbisschop vertoeft in Amerika) de
beaarding had verricht, hield hij een korte
toespraak. Hij herinnerde er aan, dat mgr.
Van Vlijmen bijna zestig jaar geleden
priester werd. De bescheiden jongeman van
toen groeide op tot een gezien en bij zijn
vele vrienden geliefd en gewaardeerd
priester. De kerk liet hem de rangen van
de hiërarchie doorlopen. Eerst was hij ka
pelaan te Egrnond aan Zee; vervolgens
pastoor aldaar, waarna hü gekozen werd
tot bisschop van Haarlem. Mgr. Van Vlij
men heeft de kerk naar zijn beste krachten
gediend en was de vertegenwoordiger der
kerk in kleine en grote kringen. Ook ver
richtte hij het priesterschap zoals Petrus
de taak van een priester omschreven heeft.
Hij was geen priester om rijk te worden
of als heerser op te treden. Hy was een
voorbeeld voor de kudde. Toen mgr. Van
Vlijmen na de bevrijding begreep, dat hij
door zijn gezondheidstoestand niet meer de
kraohten kon opbrengen zyn taak naar
behoren te vervullen, vroeg hij om van
zijn ambt ontheven te worden. Dat toonde
het karakter van de thans overledene. De
kerk is God dankbaar voor hetgeen Hij in
de dienaar heeft gegeven.
De dienst werd bijgewoond door de Com
missaris der Koningin, dr. M. J. Prinsen.
Om halféén is het stoffelijk overschot van
mgr. Van Vlijmen op de algemene be
graafplaats aan de Kleverlaan ter aarde
besteld. Onder de aanwezigen was burge
meester mr. P. O. F. M. Cremers. Nadat de
kist in de groeve was neergelaten sprak
pastoor H. J. Verhey uit Krommenie als
oudste geestelijke van het bisdom. Pastoor
C. F. Nieuwenhuyzen uit IJmuiden, deken
van Haarlem, bad aan de groeve, waarna
pastoor mr. J. W. Key namens de familie
woorden van dank sprak.
ADVERTENTIE
Koningsplein 10 - Telefoon 4886
Laat in de September-
avond vindt men, kij
kend in Zuidelijke rich
ting en dan het hoofd
opwaarts wendend, de
hier getekende figuur
aan de hemel: de ster
renbeelden Pegasus en
Andromeda. Op enige
afstand van een der
zwakkere sterren van
Andromeda onderscheidt
het blote oog op heldere
avonden een wazig vlek
je; de omtrekken ervan
zijn niet scherp te zien.
Op grond daarvan heeft
het de naam „Androme-
da-nevel" gekregen.
Wees u ervan bewust
dat uw blik, vbanneer ge
erin slaagt, dit vlekje te
ontdekken, een afstand
van anderhalf millioen
lichtjaren overbrugt.
Wat ge daar op het net
vlies van uw oog krijgt,
zijn lichtstralen die vijf
tienduizend eeuwen ge
leden werden uitgezon
den door dit hemelob-
ject; die lichtstralen zijn
al die tijd onderweg ge
weest met een snelheid
van 300.000 km per sec.
Alle sterren die we aan
de hemel zien maken
deel uit van één groot
heelal-eiland, dat wij het
Melkwegstelsel noemen.
Ongeveer honderd mil
liard sterren behoren
hiertoe - en elke ster is
een zon. Dit wazige vlek
je daar in Andromeda
hoort daar echter niet
bij: het bevindt zich ver
buiten ons Melkwegstel
sel en men noemt het
daarom „een extra-ga
lactische nevel" (in wel
ke term gymnasiasten
het Griekse woord gala
melk zullen herken
nen; een buiten-Melk-
wekstelselse nevel, heel
lelijk maar letterlijk
vertaald).
De Franse astronoom
Messier ontdekte dit
vlekje omstreeks 1760
(dus kort voor de tijd
dat Eise Eisinga in Fra-
neker zijn houten plane
tarium bouwde) min of
meer per ongeluk: Mes
sier was eigenlijk op
jacht naar kometen.
Sinds onze telescopen
steeds groter en steeds
scherper zijn geworden
weten wij dat „M 31",
zoals zij in oude catalogi
te boek. staat - de M is
die van Messier - een
heelal-eïland is gelijk
het onze; een verzame
ling van tientallen mil-
liarden sterren, gegroe
peerd in een spiraalvor
mige structuur.
Deze spiraalnevel „in"
Andromeda staat dus in
werkelijkheid ver „ach
ter" Andromeda. Dit
sterrenbeeld behoort na
melijk tot ons Melkweg
stelsel - de verst ver
wijderde ster ervan staat
maar 400 lichtjaren
van ons af - en het be-
trokkennevelvlekje staat
dus rond vierduizend
keer zo ver weg.
Toch is het ons naaste
huurstelsel in dat enor
me heelal. Tot ongeveer
een jaar geleden heeft
men gemeend dat het
zich op 680.000 lichtjaren
van ons af bevond; toen
ontdekte de Amerikaan
se astronoom dr. Walter
Baade ineens dat elke
afstand in het heelal-
buiten-ons-Melkwegstel-
sel met twee diende te
worden vermenigvul
digd; de aanleiding tot
deze correctie is hier al
eens uiteengezet.
Voorlopig houden we het
wat de Andromeda-ne-
vel betreft, dus op rond
anderhalf millioen licht
jaren. Over het stelsel
zelf weldra meer.
G. v. W.
Zondag 12 September
IJMUIDEN:
Ned. Herv. Kerk, Kanaalstraat, 10 uur:
ds. D. C. van Wijngaarden, bed. H. Doop:
19 uur: ds. J. van den Berg. Gebouw
Chr. Belangen, 10 uur: de heer M. v. Loo
J ongerendienst
Geref. Kerk, Ichthuskerk, 9 en 10.45 uur:
ds. J. van Herksen van Ermelo; 15 en 17
uur: ds. J. A. Tiemens.
Geref. Kerk (Art. 31 K.O.), 8.30 en 16.30
uur: ds. J. J. Arnold.
Chr. Geref. Kerk, 10 en 16 uur: ds. J. W.
v. d. Gronden, H.A.
Gemeente Gods, 10 uur, Cultureel Ge
bouw, bijeenkomst, de heer J. Jeninga.
Doopsgezinde Gemeente, Helmstraat,
10.30 uur: ds. A. G. van Gilse van Here
wegen.
Oud-Katholieke Kerk, 8 uur: Vroegmis,
19 uur: Vespers; Woensdag 9.30 uur:
Heilige Dienst; Vrijdag en Zaterdag
Quatre Temper dagen) 9 uur, Heilige
Dienst.
Leger des Heils, 10 uur: Heiligings
samenkomst; 16.30 uur: Jeugddienst; 19
uur: Openluchtsamenkomst; 20 uur: Vei-
lossingssamenkomst.
IJMUIDEN-OOST:
Ned. Herv. Kerk, Goede Herderkerk, 10
uur: ds. G. Wassenaar; 19 uur: ds. Joh.
H. W. Dickhout.
Geref. Kerk, Bethelkerk, 10 en 17 uur.
prof. dr. R. Schippers van Amsterdam.
Ver. v. Vrijz. Herv., Abelenstraat 1, 10.30
uur: ds. J. Kruyt van Den Haag.
Evangelisatievereniging „Elon", Kapel
Vareniusstraat, 10 uur: Joh. H. v. Oost-
Het was een spannend gevecht tussen de redder en de wilde golvenHij zwom door
het schuimende water en nu en dan leek het, of hij het niet halen zou. Maar hij
kwam bij de man, die al begon te zinkenHij kreeg hem te pakken en trok hem
met zich mee, terwijl hij naar de boot terug zwom. Gelukkighij haalde het! Met
de schipbreukeling werd hij vlug aan boord getrokken, en daarmee was dit onge
lukje goed afgelopen.
Nu ging het reddingswerk weer door. Nog enkele mannen moesten van het schip
gehaald worden; de een na de ander werd langs de lijn getrokken, en er ging een
gejuich op, toen eindelijk de laatste veilig en wel op de reddingboot was aangeland.
Dat was dus goed afgelopen; alle schipbreukelingen waren gered en de boot kon
naar de haven terugkeren. De lijn werd losgemaakt, die had zijn dienst gedaan. En
de schipper van de reddingboot gooide het roer om; de boot voer van het gestrande
schip af en zette koers naar de haven
„Gelukkig!", zuchtte oom Tripje.
Want hij was blij, dat die mensen nu gered waren!
veen van Voorburg; 19.30 uur: J. Hoe
kendijk van Amsterdam; Woensdag 19.45
uur: Openluchtsamenkomst Kennemer-
laan, ds. Zijlstra van Groningen.
Vergadering van Gelovigen, De Ruyter-
straat 73, Zondag 10 uur en Donderdag
20 uur, bijeenkomst.
DRIEHUIS:
Evang. Luth. Gemeente, koffiekamer
Westerveld, 9.15 uur: ds. J. A. Roskam
van IJmuiden.
VELSEN:
Ned. Herv. Kerk, Engelmunduskerk, 10
uur: ds. L. Brink, opening winterwerk;
19 uur: ds. L. Brink, H. Avondmaal.
VELSEN-NOORD:
Ned. Herv. Kerk, 10 uur: ds. H. P. Huis
man; 19 uur: ds. F. C. Willekes van Be
verwijk.
Geref. Kerk, 9.30 en 17 uur: dienst.
Vrije Evang. „Emanuël", gem. ontsp.-
lokaal, Van Diepenstraat, Zaterdag 19.30
uur: Openluchtsamenkomst Peltstraat;
Zondag 10 uur: H. v. d. Brink van Bloe-
mendaal; Donderdag 19.45 uur: W. Hoe-
kendyk van Amsterdam.
BEVERWIJK:
Ned. Herv. Gemeente, Grote Kerk, 10
uur: ds. J. Wiersma, 19 uur: ds. J. O.
Norel.
Ned. Herv. Gemeente, Populierenlaan,
10 uur: ds. W. Oorthuys.
Ned. Herv. Gemeente, Jeugdkapel Groe-
nelaan, 10 uur: de heer E. W. Rosie.
Geref. Kerk, Moensplein, 10 en 17 uur:
ds. C. Meyer.
Vrijzinnig Herv., Prinsesselaan, 10 uur:
ds. C. van Wijk van Alkmaar; 11.30 uur:
Zondagsschool.
Maranatha, 10 uur: de heer Ed. W. Pera
van Den Haag.
Leger des Heils, Jan Alsweg 32, 10 uur:
Heiligingssamenkomst; 12 uur: Zondags
school; 17 uur: Kinderbijeenkomst; 19.15
uur: Openluchtsamenkomst in Hobbe-
straat; 20 uur: Verlossingssamenkomst.
WIJK AAN ZEE:
Ned. Herv. Gemeente, Julianapléin, 10
uur: ds. J. O. Norel.
CASTRICUM:
Ned. Herv. Gem., 9.15 uur: ds. L. Can-
negieter.
Ger. Kerk, 10 uur (zaal Roozendaal):
prof. dr. T. W. Grosheide, van Amster
dam; 17 uur (kerk Beverwijkerstraat
weg): ds. R. C. Harder, van Amsterdam.
Ned. Herv. Evang. Ver., 10.30 uur: ds.
J. Broers, van Amsterdam.
SANTPOORT:
Ned. Herv. Kerk, 10.30 uur: ds. P. M.
Mentzel van Dordrecht; 19 uur: ds. D.
ter Steege, H. Avondmaal.
„De Toorts", 9 uur: prof. dr. G. C. van
Nifterik.
Geref. Kerk, 9.30 en 17 uur: ds. M. de
Kluis.
Chr. Geref. Kerk (Ned. Herv. Ver. Ge
bouw), 15.30 uur: ds. J. C. Maris.
ADVERTENTIE
met Volkswagen
Gedipl. instructeur
IJSSELSTRAAT 49 TELEFOON 5050
Tevens verhuur zonder chauffeur
23)
Was het een soort lokaas, uitgeworpen
door Ferroni? „Dam kam ze er van lusten",
besloot Bill grimmig ear zette de tocht naar
de kade voort. Op de kade kreeg hy even
later beter gelegenheid, zijn onverwachte
bezoekster op te nemen. Onwillekeurig
kwam hij onder de indruk van haar uitge
sproken charme. Voor hü de kans kreeg,
haar te vragen wat ze kwam doen, richtte
zij een vraag tot hem.
„Bemt u mynheer Macavoy?"
„Zeker. En mag ik u vragen wie u bent?"
„Maureen Malleson. Ik ben secretaresse
van uw vader geweest".
„Och kom", repliceerde Bill wantrou
wend. „Kunt u dat bewijzen?"
„Maar mijnheer Macavoy, waarom zou
ik staan te liegen?"
„Dat zeg ik niet. Maar ik heb goede re
denen om voorzichtig te zijn en niet alles
maar op slag te geloven".
„Goed dan". Zij aarzelde een ogenblik,
om dan voort te gaan: „Toen u krijgsge
vangene was, tikte ik enikele brieven die
uw vader u zond. en de laatste twee
schreef i!k zelf, nadat uw vader overleden
was. Ik kan u vertellen waar die brieven
over gingen en als u my uit wilt haren
over uw vroegere huis dan zal het u duide
lijk warden dat ik dat heel goed gekend
heb".
„Best, in orde. Blij u te leren kennen,
juffrouw Malleson. Vergeef me dat ik wat
door de verrassing overvallen werd".
„O, ik begrijp best, dat u min of meer
schrok. Ik zou mijn komst natuurlijk heb
ben moeten aankondigen maar het was
zo'n mooie dag, dat ik het ineens in mijn
hoofd kreeg eens over te steken".
„Waar komt u dan vandaan?"
„Uit St. Ives".
„Wat, helemaal alleen?"
„Ja, waarom niet. Ik had gunstige wind
en in een sloep kan ik uitstekend zeilen".
„Ja, heen gaat het wel, maar terug zal
het niet zo gemakkelyk zyn. En dan hebt
u straks nog met een gevaarlijke stroming
te maken, met klippen en windstoten. Kort
en goed, u hebt geen schyn van een kans
om vandaag naar St. Ives terug te komen".
„Och, dat is ook niet erg. Als u tenmin
ste niets tegen mün gezelschap hebt, mijn
heer Macavoy".
„Helemaal niet. En bovendien, de enig
mogelijke aftocht zou zijn, als ik u nu zon
der aarzelen naar Portlevion zou brengen".
„O, zo onaardig zult u toch niet zyn? U
moet weten dat ik jaren en jaren er naar
verlangd heb, Lobsterpot eens met eigen
ogen te zien. En dan hebben we bovendien
een heleboel te bespreken. Als u me laat
blijven, dan beloof ik u van mijn kant
dat ik u geen strobreed in de weg zal
leggen".
„Ik twijfel er niet aan. Het doet mij ge
noegen, u hier te ontvangen. Maar het pro
bleem is, dat je met dit eiland nooit weet
wanneer je weg komt als je er een
maal bent. In een uurtje kunnen de om
standigheden zo veranderen, dat het we
ken kan duren voor er weer een tocht naar
de wal mogelijk is".
„En denkt u, dat het weer veranderen
gaat?"
„Ik denk van niet, maar je kunt nooit
weten".
„Goed, als u bereid bent om het risico
te nemen, mijnheer Macavoy, dan ben ik
het ook".
„Oké, maar onthoudt u, dat ik u gewaar
schuwd heb".
Zij hielpen elkaar met het stevig meren
van de sloepen, waarbij Bill constateerde
dat ze nogal wat bagage meegenomen had.
„Ja", verklaarde zy, „voor het geval dat
ik niet naar St. Ives terug kon en in Port
levion moest overnachten".
„Het is tijd voor thee geworden".
„O, mijnheer Macavoy, slooft u zich niet
uit voor mijn plezier".
„Evenveel werk om thee voor twee als
om thee voor één te maken. En u hebt het
verdiend ook. Mag ik u de weg wijzen?" Pas
op de treden in het pad. De stenen zijn erg
glad".
Pratend over alles en nog wat bereikten
zij het plateau.
„Zo, dat is mijn huis.. Er zit alleen maar
een dak over de keuken, waar ik woon,
slaap en kook. Maar dat dak is dan ook
waterdicht, en dat is meer dan wat ik van
de rest van de ruïne zeggen kan".
In de deuropening staande riep zy ver
rast uit, dat dit nu een ideaal verblijf leek
op een eenzaam eiland, gezellig en intiem.
„Ja, maar zou u zich niet gauw met u
zelf vervelen?"
„Dat denk ik niet. Ik geloof dat u van
eenzaamheid houdt. Dat doe ik ook".
Na de thee gezet te hebben toonde Bill
haar de tuin met een nauw verholen trots
Zij bood aan, thee te scheuken en een
maaltijd klaar te maken.
Nog nooit had de tafel in Bills ogen er-
zo aantrekkelijk uitgezien als die avond.
Een tafellaken, vlekkeloos om de eenvou
dige reden dat hy het zelf nooit had ge
bruikt, heldere schalen, die sinds zijn ver
blijf in de kast hadden gestaan, omdat Bill
altyd uit de pan at, en dergelijke zaken,
die de kleine gezellige keuken plotseling tor,
een echte huiskamer omtoverden. En het
zag er niet alleen allemaal feestelyker uit,
het smaakte ook beter, al was dat mis
schien verbeelding.
Terwijl zij aan het koken was had hij
buiten in en bij de tuin, geen moeite ge
had zijn positie tegenover zyn tweede on
verwachte gast vast te stellen en zeker van
zichzelf te zijn. Tegenover haar aan tafel
viel dat tegen. Hij kan niet nalaten op te
merken, dat hy zich bijzonder over haar
komst verheugde. „Dank u. Het doet me
genoegen, dat u dat zegt. Ik werd doodsbe
nauwd toen ik uw gezicht zag op het ogen
blik dat u mij van de sloep uit op de kade
zag staan. Toen stond 't beslist op heel
slecht weer".
„Ik hoop dat ik het sindsdien weer goed
gemaakt heb. Maar laten we het nu eens
over u hebben".
„Och, u weet toch al zo het een en an
der over mij? Ik althans wel over u, door
mijn werk voor uw vader".
„Goed, dat is waar. Ik ben u uiterst
dankbaar, vooral voor uw brieven na het
overlijden van mijn vader. Maar vertelt,
u me eens wat u nu doet. Waar komt u
vandaan? Ja, uit St. Ives, dat weet ik,
„Nee, ik ben er alleen met vacantie. De
eerste vacantie sinds jaren. Ik schreef u
indertijd geloof ik, dat ik dienst zou nemen
bij de vrouwelijke hulpcorpsen eind 1940.
En nu ben ik pas kort geleden gedemobili
seerd. Meestentyds was ik ergens in het
Noorden gelegerd, zodat ik nog geen kans
kreeg een droom van jaren her te verwe
zenlijken, een bezoek aan Lobsterpot. Pas
toen ik eenmaal voor myn eerste werke
lijke vacantie een adres in St. Ives gevon
den had, hoorde ik dat u zich had geves
tigd op 't eiland, en dat 't dus weer vrij
gegeven moest zijn en bewoonbaar",
„Las u dat in de krant?"
„Ja. En daarbij las ik tot my'n genoe
gen, dat u ook de porselein verzameling
van uw vader weer gevonden hebt".
„Dus u hebt dat verhaal ook geloofd?"
Ze zette haar kop koffie neer en keek
verwonderd op. „Hoezo, geloofd?"
„De hele zaak was een voor de gek hou-
derij. Er zaten wat stenen en gras in die
kisten."
„Wat? Waarom?"
„Ja, u moet weten dat ik speciale rede
nen had om de mensen te laten geloven
dat het porselein niet meer op het eiland
was. Daarom heb ik die hele vertoning ge-
ensceneerd. Eigenlijk was dat allemaal nie:
nodig geweest, als myn halfbroer Bruce
O, die kent u wel, nietwaar'"
„Eerlijk gezegd nee. Ik heb hem nooit
ontmoet. Uw vader stuurde mij altijd weg,
als hij kwam. Maar ik geloof wel dat ik
weet, waarvoor hy meestal op bezoek
kwam
„Dan verraad ik geen familiegeheimen
als ik u vertel, dat myn vader niet veel
plezier aan hem heeft beleefd En ik even
min. Ik heb reden om aan te nemen, dat
Bruce een kranten vriend je van hem een
verslaggever Booth, ingelicht heeft over
wat ik verondersteld werd te doen op Lob
sterpot. De „Daily Record" kwam met een
sensationeel verhaal over mijn zogenaam
de sohatgraverij op dit eiland en toen wa
ren de poppen aan het dansen. Hebt u dat
artikel indertijd gelezen?"
(Wordt vervolgd).