Duiven wiekten boven de 25-jarige MEKOG
Velsens „Pieter Vermeulen Museum"
kan de bezoekers ontvangen
schatkamer
Velsens huisvrouwen doken in de
„encyclopaedie voor vrouwen"
In zaal vijf Ci//ft/ree/ gebouw
Kwart eeuw kunstmest met
grandioos feest gevierd
Bloemetjes buiten
Oud-wethouder F. P. Vermeulen verrichtte officiële opening
WOENSDAG 15 SEPTEMBER 1954
Ontwikkelingsgebieden
in bisdom Haarlem
Theo Baylé
had aanrijding
„Geboorteacte" van IJmuiden, wonderlijke
schelpjes en een heksenbezem
VLAGGEN LANGS DE BRUG naar het Hoogoven-hoofd
kantoor en op alle daken en grote erepoorten met span
doeken „25 jaar kunstmest", verlevendigen de aanblik van
de terreinen van het industriecomplex te IJmuiden en tonen
duidelijk, dat het feest is; feest omdat vijfentwintig jaar ge
leden de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Kooksoven-
gassen M.E.K.O.G. de eerste kunstmest produceerde, en
gedurende die kwart eeuw is uitgegroeid tot een bedrijf van
wereldnaam en tot grote steun voor de Nederlandse land
bouw en economie. Voor het hoofdkantoor van MEKOG
waren gisteren podia opgesteld en in de ochtenduren, terwijl
de werkers van het feestende bedrijf zich reeds voor het
gebouw verzamelden, bracht de Lloogovenharmonie een
aubade. Langzaam verzamelden zich de gasten allen
werkers van het bedrijf, die gemist konden worden en ver
tegenwoordigers van de andere fabrieken op de vakken
met plaatsen, en, hoewel iedereen bezorgd naar de lucht
keek, straalde de zon juist op het ogenblik dat de bazuinen
op de transen van de erepoort en de krachtige muziek van
de Hoogovenharmonie de aankomst van de directie van
Hoogovens, tevens „management" van MEKOG, aankon
digden en zij heeft zich sindsdien niet meer laten verjagen.
Opgewekt knoopten de aanwezigen de regenjassen weer
open, en de vlaggen straalden nog eens zo feestelijk tegen
de strakke blauwe lucht, toen hoofdingenieur W. Bakker,
bedrijfsleider van de MEKOG, zijn feestrede begon.
Na de onthulling: De zaaiende boer wordt door de genodigden bewonderd.
De heer Bakker sprak een gelukwens van
MEKOG aan de directie uit; onder haar
Jeiding is het bedrijf gegroeid, heeft het
zijn goede reputatie opgebouwd. Terugblik
kend op de geschiedenis van het bedrijf
vinden we dio gedenkwaardige datum: 11
September 1029, nu vijf en twintig jaar
geleden, toen een klein groepje mensen in
de zoutloods het dunne stroompje kunst
mest zag vloeien: het eerste product van
de nieuwe fabriek. Slechts zij, die erbij aan
wezig wa^en merkten dit moment op; in
brede kring trok het de aandacht niet,
maar het was het begin van een grote ont
wikkeling. De geschiedenis van MEKOG
gaat eigenlijk nog verder terug, namelijx
tot de gedachtenwisseling tussen de toen
malige directeur van de B.P.M., ir. J. B.
Aug. Kessler (broer van ir. A. G. Kessler,
destijds directeur van Hoogovens) en ir.
A. H. Ingen Housz, thans president-direc
teur van het bedrijven-complex. Zo werd,
in samenwerking tussen B.P.M. en Hoog
ovens op 11 December 1928 de MEKOG.
opgericht, cn na hard werken en stevig
doorzetten was het reeds op 14 September
1929 mogelijk, dat die kleine groep mensen
de eerste kunstmest Uit de fabriek zag ko
men. De latere jaren hebben zowel voor
als tegenspoed gebracht. Nauwelijks was
de fabriek, en goed, gestart of de crisis van
de dertiger jaren gooide zoveel roet in het
eten, dat het er even op ging lijken of het
hele bedrijf zou moeten worden stopgezet.
En wederom was het de heer Kessler, die
het initiatief nam tot regeling van de des
tijds chaotische toestand op de stikstof-
markt. Het tot stand komen van deze regé-
ling redde MEKOG het leven.
Niettemin moest er een uiterste zuinig
heid worden betracht en pas tegen 1935
was men weer zover, dat men aan nieuwe
plannen kon gaan denken.
Geen hamer meer
Een vergroting van de bedivjven was het
plan, maar wéér was er oen invloed van
buiten, die stoorde: de oorlog brak uit. De
heer Bakker wilde niet te veel woorden aan
die ernstige tijd wijden op een feestdag ais
deze, maar hij vertelde hoe bij de bevrij
ding bleek, dat het bedrijf vrijwel een ruïne
was, geen hamer was er bij wijze van spre
ken meer te vinden.
Zo duurde het tot Februari 1946 voor het
bedrijf weer kon draaien, maar sindsdien
ging het ook snel opwaarts: op 3 Mei 1950
werden de nieuwe fabrieken door de minis
ter van Landbouw geopend en MEKOG
kon antwoorden op de sterk gestegen
vraag naar stikstofmeststoffen over de ge
hele wereld. Onder leiding van ir. P. van
Delden werd de nieuwe fabriek gebouwd,
zijn de grote plannen verwezenlijkt. Hoe
juist zij waren blijkt wel uit het feit, dat
de nieuwe fabriek steeds op volle capaci
teit heeft kunnen werken.
Sprekend zijn in dit verband de cijfers:
150 ton dagproductie in 1930 tegen 1000
ton momenteel. I)e totale productie van de
ze vyf en twintig jaren bedraagt 2.700.000
ton meststoffen, hetgeen betekent 9.500.000
ton graan, of te wel het totale Nederlandse
verbruik gedurende 7 jaren!
Geschiedenis van mensen
De geschiedenis van MEKOG is niet al
leen een geschiedenis van techniek en cij
fers, maar vooral ook van mensen. Betere
arbeidsvoorwaarden hebben de groei van
de fabriek op de voet gevolgd: betere ver
lofregelingen, betere pensioenen, betere
ziekteverzekeringen. Meer en meer komt
men tot inzicht van de noodzaak om tot
goedemenselijke verhoudingen in de fa
briek te komen en dit streven naar goede
harmonie vraagt ieders medewerking. In
dit streven is een goede voortgang ge
maakt, maar ook hierin ligt een taak voor
de toekomst.
De heer Bakker herdacht ook de doden,
zij die meewerkten, ca deze dag niet meer
mee kunnen maken: de heer ir. A. D. Kess
ler in de eerste plaats omdat hij zo'n grote
rol breit gespeeld in de oprichting van het
bedrijf en in wiens nagedachtenis er als
blijvende herinnering een driedelig glas-
in-lood-raam zal worden aangeboden aoor
zijn broer. Ook herdenken wij, zo ver
volgde de heer Bakker, hen, die tijdens de-
oorlog werden gefusilleerd of die overle
den gedurende die afgelopen jaren.
Hun taak is afgelopen, maar hun werk
blijft. Na een dankwoord tot de gepension-
neerden besloot de heer Bakker zijn rede
met een optoep tot hechte samenwerking
ook in de toekomst.
„Het is de MEKOG wel gelukt, vóór vijf
en twintig jaar..." dit zijn de eerste woor
den van het jubileumlied woorden en
melodie van de heer G. Beekman van
MEKOG dat subliem door het MEKOG-
mannenkoor, voortreffelijk begeleid door de
Hoogoven-harmonie onder leiding van diri
gent H. Slings, ten gehore werd gebracht.
Namens het personeel van MEKOG
sprak vervolgens de heer G. Dekker, lid
van de kern, die de oprichting van MEKOG
in de jaren van '29 een verheugend ver
schijnsel noemde. Men had toen kunstmest
nodig voor het land en werkgelegenheid
voor de arbeiders, en het bedrijf bood bei
de. Spreker wierp eveneens een terugblik
op de ontwikkeling van het bedrijf, welke
hij besloot met een wens voor liet slagen
van de toekomstplannen van MEKOG, het
geen goed voor het land èn voor de arbei
ders zou zijn. De arbeidsverhoudingen zijn
bevredigend, en, hoewel er nog wensen
overblijven, de gunstige ontwikkeling uit
liet verleden gaat nog immer voort.
Alle werkers van de MEKOG wensen de
raad van bestuur geluk, en als bljjvend be
wijs van erkentelijkheid bood hij, namens
het personeel, een beeld aan, voorstellende
een zaaiende boer, vervaardigd door de
kunstenaar Ben Guntenaar.
De voorzitter van de raad van bestuur, Ir.
A. H. Ingen Housz, verrichtte vervolgens
de onthulling. Na liet vallen van het doek
schoten zeshonderd duiven uit hun korven,
die op een verdekte plaats waren opge
steld, over de feestgangers heen om hun
hokken in Konnemerland weer op te zoe
ken. Vervolgens sprak ir. Ingen Housz
een dankwoord op deze dag, die hij een dag
vol poëzie noemde, een poëzie, welke door
liet beeld wordt verstoffelijkt. Een zaaiende
boer is immers bet symbool van een eeuwi
ge gedachte gekoppeld aan een eeuwige ar
beid. Zaaien is een daad, die positief is en
vruchtdragend en daarom is er geen scho
ner symbool voor een dag als deze.
In zijn rede dankte de heer Ingen Housz
allen, die aan deze dag gedacht hebben: de
B.P.M. door het zenden van vertegenwooi
digers en door het sturen van een bloem
stuk, maar ook de heer Holtrop, thans di
recteur van do Nederlandsche Bank, die
zijn carrière bij het bedrijf is begonnen In
eerbied herdenken wij Dolf Kessler, de
geestelijke vader van het bedrijf, hij, die
„de grote zaaier is geweest in de wereld
van het bedrijfsleven". Dank ook aan de
heren Bakker en Van Delden, maar vooral
aan de onnoembaar velen, die door hun sa
menwerking aan de ontwikkeling van het
grote geheel hebben bijgedragen. Wij zul
len voortbouwen op de goede grondslagen,
welke hier in 25 jaar tot leven zijn geko-
Het slotwoord werd gesproken door ir.
P. van Delden, die zo'n belangrijk aandeel
heeft gehad in de ontwikkeling van
MEKOG. Hij richtte zich hartelijk tot de
„MEKOG-bemanning" en sprak van de ver
antwoordelijkheid, die de leiding over een
dergeliik bedrijf waarvan uiteindelijk tien
duizenden afhangen, met zich brengt en
riep daarom op tot het handhaven van het
bedrijf, aat „wordt gedragen door toegewij
de mensen, die er trots op zijn en die in de
toekomst zien. Moge dit nog lang zo zijn!"
Met deze opwekkende woorden werd het
officiële gedeelte besloten, doch de gehele
dag is hc-t feest geweest op MEKOG, en
hebben alle afdelingen op hun wijze, en
voor zover het bedrijf dit toeliet „25 jaar
kunstmest" gevierd met enthousiasme en
spontane vreugde!
DCOOCOOOCOOOOOOOOCOOCOOCOOOOOOOOCXXXXDOOOCXDOOOOOOCOOOOOCO
Het gezamenlijke Hoogoven-personeel,
al dan niet bij de zilveren Mekog-festi-
viteiten betrokken, heeft kunnen genie-
ten van een unieke versiering, die op de j
grens van het Mekog-hoofdgebouw en t
de Hoofdweg, die dwars door het Hoog
oven-terrein heen loopt, was opgetrok-
ken. Een met bloemen gesierde poort
in de vorm van een kasteelmuur, com
pleet met kantelen, van geheel wit lin-
nen, gaf de toegang tot het feestterrein I
aan, waarop een groot aantal zitplaat- i
sen was geplaatst. In de doorgang naar s
de fabriekshallen was een podium op-
gesteld, dat een zeer rustieke indruk
gaf en met het door slingers en bloe
men versierde gebouw een werkelijk j
groots geheel vormde.
Na afloop van de dienst ontving ieder-
een een pakket, inhoudende een fijn
krentenbrood, wat bonbons, een pakje
sigaretten en een paar sigaren, doch
het meest werd wel op prijs gesteld het
cadeau, dat elke werknemer in de loop J
van de dag werd ter hand gesteld in i
de vorm van een cellophaan zakje met
een nieuw briefje van 25, hetgeen ge
heel belasting vrij werd uitgekeerd.
Er is in de afdelingen feest gevierd, dat
de vonken er af vlogen met muziek,
sport en dans: „Mekog" heeft voor een
i pracht van een verjaardag gezorgd.
6e<X)OOOOOOÖOOOOOOOOOC»OOCOOCOCOO^
Commissie samengesteld
De bisschop van Haarlem der R.K. kerk,
mgr. J. P. Huibers, heeft richtlijnen voor
de geestelijke ontwikkelingsgebieden in zijn
bisdom uitgegeven. Hij zet daarin uiteen,
dat de krachtige invloed, die er in de mo
derne wereld uitgaat van de voortgaande
technische en economische ontwikkeling op
het geestelijk leven van het Katholieke be
volking om een positief gericht beleid
vraagt. Wij weten uit ervaring, zo zegt de
bisschop onder andere, dat in het verleden
het geloofsleven van grote groepen Katho
lieken door de industrialisatie en verstede
lijking en de voortgaande technische ont
wikkeling grote schade heeft ondervonden.
Voor een drietal gebieden, te weten het
IJmondgebied, West-Friesland en het ge
bied van Rotterdam-Zuid en de Nieuwe
Waterweg worden opbouwcommissies op
gericht of voorbereid.
In de adviescommissie voor de geeste
lijke ontwikkelingsgebieden in het bisdom
Haarlem zijn benoemd: mgr. H. J. J. van
Hussen, voorzitter; prof. G. H. L. Zeegers,
secretaris; rector W. A. E. Bokeloh, prof. ir.
J. H. Froger, joh. Korting, mgr. mr. F. J. C.
M. Op de Coul en mr. G. J. Vermeulen.
Opgericht is de „Stichting opbouw Ka
tholiek Kennemerland", gevestigd te Be
verwijk. Blijkens de statuten tracht zij haar
doel te bereiken door haar bemoeienis uit
te strekken tot sociaal-economische activi
teiten, sociaal-charitatieve activiteiten, on
derwijs en opvoeding, vorming buiten
schooiverband, vrijetijdsbesteding, volks
huisvesting en stedebouw, geestelijke en
lichamelijke volksgezondheid en overige
terreinen, die door de bisschop van het R.K.
bisdom Haarlem dienstig worden geacht.
De deken van Beverwijk is bisschoppelijk
commissaris. Tot leden van het bestuur der
stichting zijn benoemd de heer H. Nielen,
Heemskerk, voorzitter; R. Graafsma, Vel-
sen, penningmeester; mr. J. F. M. Homulle,
Beverwijk, secretaris; C. F. A. Geraets, Be
verwijk; C. P. Bossers, Beverwijk; dr. K.
Groensmit, Hilversum; G. Hofman, Zaan
dam; kapelaan H. Jansen, Beverwijk; J. de
Lange, Alkmaar; J. H. M. Rolink, Velsen-
Noord; C. J. de Ruyter, Heemskerk; F. J. A.
Strijbosch, IJmuiden-Oost; mevrouw E. H.
M. Heurkens—-Van Grootel, Velsen-Zuid;
De Velsense huisvrouwen hebben voor
de komende winter ongetwijfeld nog
veel goeds in het vat. De eerste bijeen
komst in dit seizoen is er al een voor
proefje van geweest en dit proefje
smaakt naar meer. De naam Marijke
van Ra.ephorst waarborgt een gezellige
bijeenkomst, want deze schrijfster ver
staat de kunst een schijnbaar dood
onderwerp levend te maken.
Wie dan ook gistermiddag met de ge
dachte naar het Patronaat is gegaan dat
de uiteenzetting over een encyclopaedie
toch wel te taai zou zijn om aan te horen,
heeft deze mening grondig moeten herzien.
De dames hebben er, dank zij mevrouw
Van Raephorst, de overtuiging opgedaan,
dat een encyclopaedie voor vrouwen een
zeer waardevol bezit is, waardoor het leven
vergemakkelijkt en veraangenaamd kan
worden. Want, zo vertelde de spreekster,
dit boek biedt de vrouw de helpende hand
voor het oplossen van de problemen rond
haar. Het meisje en de vrouw met geringe
ontwikkeling vindt er even zo goed een
leidraad in voor haar handelingen, als de
mevrouw WilgenburgKrane, Beverwijk
en de heer P. Zijm, Amsterdam.
Voorts is opgericht „het bedrijfsaposto
laat in het bisdom Haarlem," gevestigd te
Haarlem. Blijkens het reglement heeft het
bedrijfsapostolaat tot doel de kerstening
van het bedrijfsleven en van de bedrijfs-
genoten afzonderlijk. Het richt zich tot alle
bedrijfsgenoten. Katholieken zowel als niet-
Katholieken. Een hoofdaalmoezenier is be
last met de algemene leiding van het be
drijfsapostolaat, dat wordt uitgeoefend door
bedrijfsaalmoezeniers. De hoofdaalmoeze
nier zal zich, wat betreft het financiële be
heer van het bedrijfsapostolaat in zijn ge
heel doen bijstaan door een beheersraad,
bestaande uit leken.
De bisschop van Haarlem heeft benoemd
tot hoofdaalmoezenier C. F. A. Geraets, Be
verwijk; tot aalmoezeniers in het district
Beverwijk: J. Boekei en C. F. A. Geraets.
DE GIDS VAN NEDERLANDSE MUSEA is op de bladzijde, waar Velsen
ter sprake komt, sinds Dinsdagmiddag vijf uur verouderd. „Voorlopig opge
slagen" heet het daar in dit interessante boekwerk, wanneer over het Velsense
„Pieter Vermeulenmuseum" wordt geschreven. Thans bestaat dit streekmuseum.
In de namiddag van Dinsdag is het door de heer F. P. Vermeulen, oud-
wethouder van Velsen in een van de zalen van het Cultureel Gebouw geopend
in het bijzijn van vele autoriteiten, vooral op het gebied van het onderwijs. De
omvangrijke collectie natuurhistorische objecten, scheepsmodellen en curiosa,
die de heer F. P. Vermeulen, in 1951 aan de gemeente Velsen schonk, teneinde
hiermee een schoolmuseum in te richten, is voor een deel met andere beziens
waardigheden ondergebracht in tal van vitrines en enige kasten in zaal vijf
van het Cultureel Gebouw. Het is nog een bescheiden museum, maar het vormt
een gezond en fleurig begin van wat eens een algemeen streekmuseum moet
worden in een nieuw te bouwen vleugel van het gebouw. Die ene zaal, waarin
thans het museum is ondergebracht, vormt een uitermate bekoorlijk geheel,
een resultaat, dat een ieder ongetwijfeld tot hoge verwachtingen bij toekomstige
uitbreidingen zal stemmen.
Velsens burgemeester, mr. M. M. Kwint,
heeft in de Van Rijswijkzaal allereerst in
de hoedanigheid van voorzitter van de
Pieter Vermeulen Stichting het gemeente
bestuur en vele autoriteiten kunnen wel
kom heten. Hij bracht dank aan de ge
meente, die de stichting ruim van geld
voorzag. Het was een hamerstuk, herin
nerde hij zich. Zich tot de heer F. P. Ver
meulen richtende, zei de heer Kwint: „U,
heer Vermeulen, ereburger van Velsen en
gewezen nestor van de raad, gans Velsen
is u erkentelijk voor de schone geste, die
u deed. Van jongs af aan hebt u verzameld
wat de zee gaf. Er is een omvangrijke col
lectie uit gegroeid. Toen u de jaren der
sterken overschreed, is bij u het plan ge
rezen de verzameling ais geheel te behou
den."
De heer Vermeulen heeft toen twee
voorwaarden gesteld. Het museum moest
in de gemeente Velsen ten dienste komen
van de jeugd en men moest het de naam
van zijn vader, Pieter Vermeulen geven.
Zo is geschied. En wie dient men dan nog
te vertellen wie de man Pieter Vermeulen
voor IJmuiden is geweest? Toen het Noord
zeekanaal werd gegraven was daar een
jonge schoolmeester in dit woeste en lege
gebied. Hij werd voor het groeiend IJmui
den de grondvester op het gebied van de
cultuur, van de godsdienst, en van het on
derwijs. Zijn naam was Pieter Ver
meulen en in zijn voetsporen ging zijn
zoon, F. P. Vermeulen voort. Het verheug
de de heer Kwint ten zeerste thans de heer
Vermeulen in hoge ouderdom nog aanwe
zig te zien.
Daarna richtte de heer Kwint zich tot de
conservator van het Velsense school
museum, d r. H. W. D o o r n i n k, leraar
in de biologie aan het stedelijk gymna
sium. De heer Vermeulen heeft verzameld
in al die jaren, maar aan het wetenschap
pelijk rangschikken van al zijn bezittin
gen was hij nimmer toegekomen. De heer
Doornink heeft die taak op zich genomen,
terzijde gestaan door enige specialisten en
zijn vrouw. De heer Kwint overhandigde
mevrouw Doornink een bouquet bloemen.
Belangstelling voor het schone
Het was vervolgens de taak van de heer
Doornink om het honderdtal genodigden
een populair wetenschappelijke uiteenzet
ting over het streekmuseum te geven. De
opzet was een begin voor een algemeen
Velsens streekmuseum met door de
aard van de schenking van de heer Ver
meulen een marien biologische inslag.
Op het aesthetisch element heeft de heer
Doornink de nadruk willen leggen. Een
museum gewijde plaats der Muzen
dat de naam museum verdient, voedt op
tot het genieten van het gebodene en het
doel van een interessant museum is nu
eenmaal om belangstelling te wekken voor
het schone. Vermeerdering van kennis
komt bij het museumtype van Velsen op
de tweede plaats. Gespecialiseerde musea
van hoger plan kennen naast het
wekken van die belangstelling onmiddellijk
de vermeerdering van kennis.
„Een museum is goed, als men zich er
voelt als in een gezellig thuis", heeft de
heer Doornink gezegd, „als men zich er
ontspant." In het Velsense streekmuseum
kan men zich van rustpunt tot rustpunt be
wegen en daarmee hoopt de heer Doornink
de bezoeker het bereiken van het ware
museumgenot te hebben vergemakkelijkt.
„Met fijne teugjes en critische smaak moet
u het proeven", zei hij. Daarna schetste hij
de richtlijnen bij het ontwerpen, het in
richten en het opstellen van het meubilair
in de zaal.
l)e aanleiding
Kern van deze samenkomst was de toe
spraak van de heer F. P. Vermeulen. „U
zult van mij wel willen aannemen", aldus
de heer Vermeulen, „dat ik me een zeer
bevoorrecht mens gevoel hier in het volle
genot van een goede gezondheid deelge
noot te zijn van de ingebruikname van het
schoolmuseum. Een museum, waarvan ver
wacht moge worden dat het breed zal uit
groeien ten dienste van Velsens jeugd en
die uit andere plaatsen." Uiteraard was dit
moment voor de heer Vermeulen een mooie
gelegenheid om in te gaan op het ontstaan
van het museum.
„Ik heb het voorrecht gehad te zijn de
zoon van mijn vader," begon hij. „Alle cul
turele arbeid kwam in de beginjaren van
IJmuiden van mijn vader. Met hem trok
ik vaak het duin in om te botaniseren. De
eerste flora was een genot en meteen aan
leiding om te gaan verzamelen. Er ont
stonden verschillende verzamelingen,
waaronder een van eieren. In de loop der
jaren is er echter ve^l van in de war en
tenslotte weg geraakt".
Achtenveertig jaar geleden kreeg de heer
F. P. Vermeulen de leiding van een expe
ditie met een IJmuidense trawler naar de
Westkust van Afrika. Toen gebeurden er
dingen, die hem deden besluiten zich weer
met het verzamelen te bemoeien. De direc
teur van het Zoölogisch museum te Am-
sterdag kreeg lucht van de reis en de heer
Vermeulen kreeg al gauw iets te horen: „In
het museum hebben we heel weinig uit dat
gebied. Leg een verzameling aan en neem
die mee naar Holland." De heer Vermeulen
is er op ingegaan. Er kwamen kisten en
flessen aan boord afkomstig van een
vorige expeditie om de vondsten in een
zodanige vorm te bewaren, dat in Neder
land met onderzoekingen kon worden be
gonnen. Zijn vader verzocht hem toen ook
voor de school verschillende vondsten mee
te nemen en tenslotte stond het bij F. P.
Vermeulen ook vast: voor zich zelf zou hij
ook weer aan het verzamelen slaan. Enige
tijd daarna is hij terug gekomen van de
Westkust van Afrika.
Met honderdvijfentwintig soorten vissen,
waarvan er zeven niet wetenschappelijk
bekend stonden. Een van die zeven heet
thans „De tong van Vermeulen".
Tenslotte heeft de heer Vermeulen al zijn
vondsten afgestaan aan het Zoölogisch
museum.
Dertig jaar na die reis naar Afrika's
Westkust was alles nog niet gedetermi
neerd.
Dank aan vissets
Zo is de heer Vermeulen in aanraking
gekomen met het Zoölogisch Museum en
het Aquarium van Artis. Toen hij tot se
cretaris van de IJmuidense redersvereni-
gihg werd benoemd, werd hij op verzoek
tussenpersoon voor alle bijzondere vond
sten van de IJmuidense vissers op de
Noordzee. In dit verband bracht de heer
Vermeulen thans dank aan de vissers: zij
waren het, die de rariteiten uit de Noord
zee bovenhaalden en meebrachten. Die
vissers leerden daarmee dingen, waar ze
anders geen oog voor hadden en zij hebben
er blijdschap van genoten. De dubbele
exemplaren, die bij het Zoölogisch museum
vrouw aan wie de hoogste eisen van alge
mene ontwikkeling worden gesteld. In een
uitgebreid compendium worden de meest
ingewikkeld lijkende zaken duidelijk uit
eengezet. Op het gebied van kookkunst is
er heel wat nieuws uit op te diepen. Proef
ondervindelijk is bijvoorbeeld bewezen dat
een schotel heilbot met ananas een delica
tesse is, zo beweerde spreekster.
Men kan door het bestuderen van het
juiste gegeven inzicht krijgen in omgangs
vormen, die de laatste tijd in de practijk zo
vaak aan hoffelijkheid hebben ingeboet.
Een relaas over vrije-tijdsbesteding voor
grotere kinderen is ook in dit boek te vin
den. Menige man, zei spreekster, zal zeggen
dat de hedendaagse vrouw zo geëmanci
peerd is en zo in alles gelijk is aan de man,
dat het overbodig wordt geacht haar een
dergelijk boek in de hand te geven.
Mevrouw Van Raephorst deelt deze
mening niet. De vrouw is wel gelijkwaar
dig, maar niet gelijk aan de man. Verschil
in aanleg en vermogen is oorzaak dat de
vrouw als het ware een dubbel leven leidt.
Zij moet evengoed de vriend en compagnon
van haar man zijn als zijn echtgenote. En
het belangrijke van deze encyclopaedie
acht zij de ideële achtergrond, waardoor de
eigenwaarde van de vrouw wordt verhoogd
en een harmonische samenwerking met de
man wordt bevorderd.
Het is, zo zei zij, van enorm belang onder
welke invloed een kind opgroeit. Bijna van
even groot belang is de invloed van be
paalde boeken op de mens en zeker waar
het een gebruiksboek betreft zoals deze en
cyclopaedie, die bijdraagt aan de vorming
van de vrouw.
Na de pauze heeft spreekster aan de hand
van eigen geschreven verhalen verteld
over de sfeer van een weeshuis en de pro
blemen die met een dergelijke opvoeding
samenhangen.
Het Amsterdamse politierapport ver
meldt een aanrijding die Maandag is
geschied op die Geldersekade tussen een
tramtrein van lijn 11 en een personenauto,
bestuurd door de opera-zanger Baylé. Deze,
alsmede zijn echtgenote en twee andere
inzittenden, de regisseur dr. Walter Poll
en de Duitse chirurg Klinger, liepen lichte
verwondingen op. Zij zijn door de Genees
kundige Dienst via het Binnengasthuis
naar hun woning gebracht.
De heer Baylé kreeg een lichte shock.
De auto werd zwaar beschadigd.
terecht kwamen, gingen retour IJmuiden
en zodoende begon de verzameling van de
heer Vermeulen weer te groeien. Steeds
meer mensen kwamen naar hem toe met
mooie dingen, want zij wisten: „Hij be
waart het en als het even kan komt er een
museum van". Nu is dat museum er. Het
natuurhistorisch deel is er tenminste het
begin van.
„Daar moet het echter niet bij blijven",
ging de heer Vermeulen verder. „Er moet
meer komen. We moeten de jeugd niet al
leen de natuur leren, maar ook al die din
gen, waarin we leven. Het bedrijf moet er
in, zoals de Hoogovens en de visserij. De
jeugd moet de omgeving zien, waarin zij
werk heeft gevonden of zal vinden en
waarin zij leeft". „Ik hoop", zei de heer
Vermeulen tot besluit, „dat het voor velen
zal zijn een blik in de natuur en een blik
naar Hem, die het heeft geschapen en on
derhouden. Er zou slechts één spreuk bo
ven de deur van het museum passen: „Heer,
hoe groot zijn Uw werken, Gij hebt ze alle
met wijsheid gemaakt." Hiermee verklaar
de hij het „Pieter Vermeulenmuseum" voor
geopend.
AL IS DE RUIMTE DAN BEPERKT, toch kunt ge heerlijk dwalen in die ene
zaal van het Cultureel Gebouw, waarin dan thans het „Pieter Vermeulenmuseum"
is ondergebracht. Het is een schatkamer vol mooie en soms heel bijzondere dingen
geworden, met liefde verzameld door de heer Vermeulen en met veel zorg weten
schappelijk gerangschikt door de conservator van het Velsense school- en in de
toekomst streekmuseum, dr. H. W. Doornink, leraar aan het gymnasium „Felisenum".
Na vele omzwervingen vond het museum hier zijn tehuis en het stugge en harde
werken van dr. Doornink heeft er een gezellig tehuis van gemaakt. Het is ook een
museum voor iedereen geworden. De toelichting bij elk voorwerp is populair ge
houden, maar voor de bezoeker, die er nu eens meer van wil weten, ligt er een
uitvoeriger behandeling naast. Met schijnbare achteloosheid heeft alles in dit ene
lokaal een plaats gekregen. Elk onderdeel is er echter met opzet neergezet en zo
geprojecteerd, dat men bij binnenkomst of rondgang niet wordt overvallen. Direct
bij binnenkomst heeft dr. Doornink al voor aardige blikvangers gezorgd, een aan
trekkelijke kleur, een interessant voorwerp of dat aardige hoekje met het schip.
Toch bleef de eenheid in kasten en vitrines bewaard.
Men zal er aangenaam kunnen verwijlen
in dit „Pieter Vermeulen-museum". Acht
vitrines, twee kasten en enige tafels dra
gen de speciaal met TL-buizen verlichte
verzamelingen. Langs de wanden vonden
tal van platen een plaatsje en op de kast
wiekt een enorme albatros u tegemoet. De
conservator heeft er tegen gewaakt, dat
het een rariteitenkabinet zou worden. Het
zou de eerbied en bewondering slechts
hebben verkleind en een averechtse uit
werking hebben gehad. Men kan er nu
genieten van heel veel schoons, want het
is een belangwekkend museum geworden.
Wat komt ge er nu allemaal tegen.
Welnu, ge dwaalt met dr. Doornink mee,
van de ene naar de andere vitrine. En ge
hoort hem vertellen en ge leest. De groot
ste vitrine bevat een verzameling schelpen
met de groepen mossels en oesters, slak
ken, inktvissen en keverslakken. Foto,
voorbeelden en teksten verduidelijken het
tentoongestelde. Tegen de wand zijn de
zeven wereldwonderen geprikt; „waar ze
lagen en hoe men zich die voorstelde" staat
er bij geschreven. Twee kasten in het mid
den geven u bijzonderheden op biologisch
en niet biologisch terrein te zien. De kas
ten hebben een gevarieerde inhoud gekre
gen. Er is een neolitische vuistbijl van de
Hilversumse heide te zien, er ligt een wes
pennest gevonden in een pas verbouwd
huis te Driehuis er is een reproductie
van een etsje van Rembrandt, waarop een
schelp staat afgebeeld. Het origineel van
die schelp ligt er bij om precies te zijn
de Conus Marmoreus. Er zijn ook tal van
schenkingen, onder andere van de familie
Schols en de arts Mac Daniel te Driehuis.
Ontstaan van IJmuiden
De gemeente Velsen heeft enige kaar
ten u hei imi-euni in bruikleen afge
staan en daarbij ook de „geboorteacte"
van IJmuiden met de handtekening van
Koning Willem III er op. Een van de vi
trines heeft daarbij ook een plaatselijk
cachet. Er wordt een overzicht in gege
ven van wat op het IJmuidense strand te
vinden is: het nonnetje naast de kokkel,
de wervel van een bruinvis en brokjes
zeeschuim.
Schelpjes, waarmee vroeger in Afrika
de slavenhandel werd bedreven en die
thans nog bruikbaar zijn als betaalmiddel
op N;euw Guinea zijn er in alle rust te
bewonderen. Een vitrine vol schaaldieren
toont onder andere de eendenmossel en
een bijbehorend plaatje, waarop getekend
is hoe die eendenmossel aan de boom
groeide en hoe men dacht, dat er jonge
eenden uit ontstonden.
Elke vitrine heeft een ander karakter
gekregen en zodoende is een blik in de
levensgeschiedenis van de oester opnieuw
een verkwikking. En wanneer ge even
opkijkt kunt ge aan de muur het leven
van Livingstone uitgebeeld zien, de kle
derdracht in Sardinië en tal van reproduc
ties van Griekse vazen. Aan de andere
wand hebben reproducties van beroemde
schilderijen een plaatsje gekregen en zijn
daarboven als decoratie een walvisrib en
de huid van een krokodil opgehangen.
We zouden kunnen doorgaan. Over de
vitrine „De schoonheid van de natuur"
met zijn wonderlijke kleurenpracht, over
de heksenbezem gevonden in Driehuis
en over al die andere tafereeltjes, die
telkens verrassend aandoen. Ge moet het
eens gaan zien op een middag. Binnenkort
hoopt het bestuur van de „Pieter Vermeu-
lenstichting" mee te delen wanneer het
museum geopend is.