De Provence
HET N. Ph. O. EN DE MODERNE MUZIEK
„Duf conservatisme"
Uitnodiging aan het publiek
FRANSE PARAGRAAF
Kwestie van tijdgeld en smaak
Staatscabarets in
Oost-Duitsland
Over fijnproevers
en weglopers
Er was eens een man, die nooit iets
anders deed dan lezen, lezen en nog eens
lezen. Nergens anders had hij tijd voor
en aan niets anders dacht hij. Niet aan
zijn vrouw en zijn kinderen, niet aan
zijn leuke hondje Gijs en niet aan zijn
lieve poesje Lijs, Hij las zoveel dat hij
niet eens wist wat hij las: als het ene
boek uit was sloeg hij meteen het andere
open, zonder ook maar één keertje op
te zien. Zijn rug was er krom van ge
worden en zijn ogen heel, héél klein.
Eten deed hij ook haast niet een paar
hapjes, terwijl hij een bladzijde van zijn
boek omsloeg, dat was alles.
Zijn vrouw en zijn kinderen hielden
ook van lezen, natuurlijk, wie doet dat
niet, maar van het lezen van meneer
Boekman, zo heette hij, had iedereen
genoeg. Óp straat kwam hij nooit: hij
zou onder een auto komen, want zijn oog
uit het boek houden, dat kon hij niet.
Met zijn ellebogen onder zijn hoofd zat
hij maar bij de tafel en las en las en las.
Hij merkte niet dat zijn kinderen hem
een nachtzoen kwamen geven en dat
het hondjje Gijs en het poesje Lijs in
hun mandjes doken. Nog veel later ging
ook zijn vrouw naar boven en werd het
Teken de vorm van het hertje twee
keer over op licht bruin vilt (de vorm
is de dikke lijn). Knip vervolgens een
strook van 2 centimeter breed en onge
veer 40 centimeter lang van dezelfde
kleur. Naai met een fijn steekje deze
strook tussen de twee helften van het
hertje, maar laat bij de borst een stukje
open. Door dit stukje vul je het hertje
stevig met watten en naait het dicht.
De oren maak je van stukjes don
kerbruin vilt, welke je bevestigt mei
een paar steekjes. De ogen en de stip
pen op de rug worden gemaakt van
stukjes wit vilt, welke er op gelijmd
worden.
nacht, maar meneer Boekman merkte
niets. Dan werd het dag en kwam ieder
een om hem heen ontbijten, de kinderen
gaven hem een morgenzoen en het
hondje Gijs en het poesje Lijs streken
langs zijn voeten. De kinderen gingen
naar school, zijn vrouw ging aan het
werk: meneer Boekman merkte niets.
„Ha", zei meneer Boekman, midden
in de nacht en hij sloeg het ene boek
dicht met zijn linkerhand en deed met
zijn rechter het andera, dat al klaar lag
open. „Hé, wat is dat?" zei hij onte
vreden, want op de eerste bladzijde van
het boek stond een plaat en meneer
Boekman hield niet van platen in een
boek. Dan stonden er immers minder
letters in en hij wilde zo veel mogelijk
letters in één boek. Maar ja, die plaat
stond er nou eenmaal en of hij wilde of
niet, hij zag wat er op stond ook. Een
vreemde tovertuin, met holle bomen en
rotsen, waar je in wonen kon, maar dan
heel, héél klein.
„Wat gek", zei meneer Boekman,
„waarom staat er niet op wie er in die
holletjes en bomen wonen? Geen mens
en geen dier zie ik". Hij vergat even te
lezen, heel even maar. Hij tuurde op die
plaat. „Wie woont erin?" zei hij hard
op.
„Ik", zei een stemmetje. „Ik" en
meteen kroop er uit één van de holletjes,
dwars door het papier heen, een worm.
Meneer Boekman had nog nooit een
worm gezien, hoe kan dat ook als je al
tijd maar in boeken zit. Hij vond het
een beetje griezelig beest. Het liefst had
hij de bladzijde maar omgeslagen om te
gaan lezen, maar ja, die worm zat daar
nu eenmaal. Met zijn vingers, die hij
alleen maar gebruikte om bladzijden om
te slaan, probeerde meneer Boekman de
worm op zij te duwen.
„Hoho", riep de worm met een hoog
stemmetje, „hoho, zoiets doe je niet on
der familie". Meneer Boekmans mond
viel open van verbazing, niet omdat de
worm praten kon, maar omdat hij hém,
meneer Boekman familie noemde. „Ik
ben geen familie van jou", riep hij boos,
„zie je niet dat ik een mens ben?"
De worm lachte. „Een mens?" zei hij.
„Haha, jij bent een boekenwurm net als
ik". Het hoofd van meneer Boekman
werd rood van boosheid, hij boog het
heel dicht naar de worm toe, met zijn
neus op het papier, waar de worm uit
was gekropen. Hij wou iets héél boos
tegen de wurm zeggen, maar voordat
hij de kans kreeg, gebeurde er iets. De
kaft van het boek sloeg met een harde
klap op het hoofd van meneer Boekman
en dat hoofd werd opeens kleiner en
kleiner, de rest van meneer Boekman
ook en op het laatst was er niets meer
van hem over dan een dun streepje, net
zo groot als een boekenwurm, die ge
vangen zit in een boek Wat kon me
neer Boekman doen?
Schreeuwen hielp niets, wie zou hern
horen? Het enige wat hij doen kon was
om net als de andere boekenwurm een
gang te knagen tot hij weer terug zou
zijn in zijn kamer. Hij knaagde de hele
nacht. Hij knaagde nog toen het al licht
werd en zijn vrouw en kinderen naar
oeneden kwamen. Nu zullen ze me we!
gaan zoeken, dacht hij, ze kijken natuur
lijk het eerste in mijn beek, want waar
zou ik anders zijn dan in de buurt var
mijn boek? Maar de vrouw en kinderen
van meneer Boekman keken niet in het
boek. Ze liepen wel net als anders naar
de stoel toe, waarop hij altijd zat te le
zen, om hem een morgenzoen te bren
gen, maar toen hij er niet was gingen ze
niet zoeken, want meneer Boekman
merkte toch nooit dat hij die ochtend-
zoen kreeg.
Ze gingen ontbijten. Door een heel
klein kiertje, dat hij in de buitenkant
van het boek had geknaagd, kon hij ze
zien. Het hondje Gijs en het poesje Lijs
waren ook weer teruggegaan toen er
alleen maar stoelpoten waren om langs
te aaien. „Hij ziet ons toch nooit, laten
we hem maar niet zoeken", hoorde me
neer Boekman ze zeggen, want de taal
van dieren kon hij ook verstaan, nu hij
een boekenwurm was geworden. Hij
kreeg het er zo benauwd van dat hij uit
alle macht begon te roepen: „Ik wil er
uit, ik wil er uft".
Niemand hoorde het, behalve het
poesje Lijs en die waarschuwde het
hondje Gijs. Ze gingen samen voor het
boek staan en begonnen te blaffen en
te miauwen dat de kinderen en de
vrouw van meneer overeind sprongen
en kwamen kijken wat er aan de hand
was.
„Stil nou toch, je maakt hem wak
ker," riep mevrouw Boekman boos en
ze pakte het boek weg.
„Wakker? Wakker? Wat wakker?",
dacht de boekenwurm die vroeger me
neer Boekman was en hij keek om zich
heen. Nee maar, wat was dat? Hij was
opeens weer meneer Boekman en lag
met zijn hoofd op een boek te slapen.
Naast hem stonden zijn vrouw en zijn
kinderen.
„Een morgenzoen, gauw een morgen
zoen", riep meneer Boekman en hij
zuchtte van blijdschap toen hij zag dat
hij geen boekenwurm meer was. Hij
nam zijn kinderen bij de hand en danste
om zijn vrouw en het hondje Gijs en
het poesje Lijs heen. „Nooit meer, nooit
meer een boekenwurm", zongen ze.
MIES BOUHUYS
Toen het dwergje Dries vanmorgen
beukenootjes ging bezorgen,
werd de puntmuts op zijn hoofd
door de boze wind geroofd.
't Eekhoorntje kon hem nog houden,
ach, maar Dries was al verkouden
en nu niest hij en hij hoest,
hij komt niet meer uitgeproest.
Dwergendokters, hele knappe,
kun je heen en weer zien stappen,
elk met een geleerd gezicht,
om het bed, waar Dries in ligt.
Ach, ze zouden al hun pillen
en hun drankjes geven willen
en hun hele dokterstas
als die Dries maar beter was.
Maar daar komt het oude uiltje
met een snoezig rozentuilje
en een drank van bramendrop:
..Dries drink dat nou maar eens op".
Naast die tuil van rozeknopjes
staan nu ook nog eikeldopjes,
daaruit drinkt het dwergje Dries,
ook al smaakt het ivel wat vies.
Als de drank is opgeschonken
en Dries alles heeft gedronken
is hij al weer op de been,
door die goeie uil alleen.
MIES BOUHUYS.
„„■^wywvTrwYwmnntwmnQOOOOOOOOOOCXIOOOOOOUUOiJOOUOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOlX» OOOOOOOOOOOGOOQOOQOOOOOCOQO XiOOOOOOOOOCOXIOOQOOOOOIOOOOOOOOOOOOÜOOaXXXXXXXXlOOU'
BAUMES-DE-VENISE - - Cypres-s-en
tegen de blauwe hemel en driftige olijf
bomen; het staat bij voorbaat vast dait die
de toon van de Provence aangeven. De
reiziger, die er voor het eerst op af gaat,
vreest de ontgoocheling te zullen onder
gaan dat de werkelijkheid niets meer in
houdt dan zijn verwachtingen. Ten on
rechte, vooral dank zij het onmiddellijke
zintuigelijke welbehagen, dat men niet had
kunnen voorzien: door die koele wind waar
mee de warmte aangelengd is, de helder
heid van de geluiden die door de ramen
komen, de nauwkeurigheid tot op één naald
waarmee men de sparren af ziet steken
tegen de veste. Pas daarna zijn de bomen,
de uitzichten en de oudheden van beteke
nis, maar men is niet geneigd te bepalen
welke; zij betekenen wat zij zijn, er is
geen reden waarom men er meer van zou
maken.
Evenmin zal men er op willen afdingen;
op een plaats als Les Baux bijvoorbeeld.
Er wonen nu nog vijftig mensen, maar er
zijn er lang zesduizend geweest, voordat in
de zeventiende eeuw Lodewijk XIII het
kasteel en een deel van de stad liet slech
ten, omdat hij niet verder gehinderd
wenste te worden door de onrusten, die er
sinds eeuwen telkens weer hun oorsprong
hadden gevonden. Aan de ingang zijn nu
een parkeerplaats en een souvenirwinkel
en langs de ruwe hellende straatjes zijn
nog meer souvenirwinkels en cafés.Verder-
op beginnen de vernielde huizen, na drie
honderd jaar in deze toestand propere
puinhopen van natuursteen tussen de mu
ren, die overeind zijn blijven staan. Aan
de rand van de stad is een kerkje waarvan
een deel in de vroege middeleeuwen ge
bouwd is; daarvoor een pleintje met een
uitzicht in het dal, op de huisjes langs de
weg en op een hotel met een zwembad in
de tuin. De oude huisgoden zijn al lang
vertrokken, ook uit het kasteel, waarvan
de zwaarste muren nog staan langs de
Oostelijke rand van de heuvel, d:ie hoger
ligt dan de rest; men kan daar op klimmen
en beneden de auto's zien, die nieuwsgie
rig naar boven ronken door de haarspeld
bochten. Het Zuidelijke uiteinde van het
rotsplateau is leeg, men kan vandaar op
heldere dagen de zee zien, dertig kilometer
verder, maar zo helder is het niet: het
lichtblauw in de verte kan de zee maar
ook de nevel zijn. Op de voorgrond het
onbevolkte landschap in allerlei soorten:
krullend donkergroen met vuile steen er
tussen, gladde velden en bossen tegen de
bergen op. Men kan de auto's in de diepte
duidelijk horen schakelen, benevens een
hond die blaft aan de andere kant; om
kijkend ziet men de blanke ruïnes tegen
de blauwe lucht en de Alpilles. Er lopen
Fransen en ook een Duitse familie rond op
het plateau en zij roepen elkaar toe wat
zij van het uitzicht weten. Al deze dingen
gebeuren, Les Baux vergaat en het toeris
me komt op, maar men denkt geen ogen
blik aan betuigingen vam respect of erger
nis: als alles is wat het is, heeft men geen
gewaarwording van een tekort die men
daarin zou kunnen uitleven.
Er zijn op vele plaatsen in Frankrijk
ruïnes te vinden, niet alleen die van de
gidsboéken, maar ook de resten van huizen
en boerderijen bij oude dorpjes. De eerste
zijn er om het historische sentiment, de
tweede omdat niemand de lust of het geld
heeft om ze af te breken; zij staan a'tiid
in tegenstelling tot hun omgeving van niet-
ruïnes, behalve in de Provence, waar zij
op voet van gelijkheid leven met die huizen,
de bomen en de bereen. Van Vaison-la-
Romaine. ten Noord-Oosten van Orange,
ligt de nieuwe stad im het dia!, langs de
rivier. Men vindt daar ook de opgravingen
van de Romeinse gebouwen. De middel
eeuwse oude stad is eiffenMi'k nieuwer, al
leen hadden nog vóór de Romeinen de
Kelten ook een stad op de heuvel. Hier
wordt de oude stad nog gewoon gébruikt:
men loopt een hellend straatje op onder de
oude stadspoort door en ziet door de kra
lengordijnen in de deuroDeningen van de
dicht oneens! aande stei'e huizen de gezin
nen klaar zitten aan tafel; een moderne
jon.ve moeder zeult twee kinderen mee
naar huis in de schemering en een oud
heertje bekijkt de bloemen in een bak in
zijn k'eine tuintje, dat ongeven is met
zware muren, waar de oude bewoners van
Va'mn niet overheen konden kijken. Van
de hoeken af kan men boven op de heuvel
de overblijvende muren van hef oude
ka-stee' zien; men gaat op weg door een
ziistraatie. dat door vervallen huizen ge
flankeerd wordt, en dan over een ruwe
henine me»- ruwe brokken steen, die mis
schien uit de grond komen, misschien vroe
ger in e°n bouwwerk hebben geV-nd. Van
de ton af ziet men de zon ondergaan in een
wnlkenhnnk tussen twee bergen; de her
gen zijn rood en blauw, in Vaison gaan de
S lantaarns on er staat een ster aan die licht-
v blauwe lunht. maar de woorden die men
zegt zweden niet op noch wordt het zwi.i-
gen veelbetekenend; alles betekent wa'
het is.
2 5 SEPTEMBER 1954
5000000CC>OOOOOOCXXXXX>
DOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC
In „Ei-bij" van 11 September werd een
brief gepubliceerd van een inzender, die
in vrij krasse termen een aanval deed
op het muziekbeleid van het Noordhol
lands Philharmonisch Orkest. Hij bezig
de termen als „Duf conservatisme", een
„angstvallig volgen van de vijftig jaar
ten achter zijnde smaak van het pu
bliek" en „het spelen van werken van
een sterk overschatte figuur als Beet
hoven". Waar blijven de modernen,
vroeg die inzender zich af.
Onze recensent Jos. de Klerk heeft
daar in eerste instantie op gereageerd
en gewezen op de keerzijde van de
médaille, namelijk dat een orkest een
democratische instelling is, een artis
tieke stem voor een gehele gemeenschap.
Bovendien wees hij er op, dat een zeven
tal uitvoeringen van eigentijdse compo
nisten, waaronder drie Nederlanders, op
het winterprogramma staat.
Niettemin bleven ook na dit op ar
tistieke gronden gebaseerde betoog
ingezonden brieven binnenkomen, die de
opinie van de eerste inzender beves
tigden.
Aangezien van de zi.ide van het
N.Ph.O. geen enkele reactie op de ge-
blicecrde brieven kwam en de redactie
meende, dat deze handelwijze de inhoud
der brieven eerder versterkte dan be
nadeelde, is een onzer verslaggevers
naar de heren Toon Verheij en dr. Th.
de Crauw (muzikaal adviseur van het
bestuur) gegaan. In bijgaand artikel
worden hun inzichten weergegeven. De
publicatie geschiedt op grond van de
unieke plaats, welke de vroegere HOV
zich in het hart van de Haarlemse bur
gerij heeft veroverd. Een reeks van ge
publiceerde brieven die over duf con
servatisme spreken, kon zonder reac
tie van de zijde van het N.Ph.O. deze
unieke plaats alleen maar aantasten.
Drie van de componisten die in het
eerste ingezonden stuk over het beleid I
van het Noordhollands Philharmonisch
Orkest genoemd werden.
WIE ZICH in de plaats zou stellen van een uitvoering van Petrousjka vam Stra-
degenen, die een programma hebben samen wiinsky zou een extra-bezetting nodig zijn,
te stellen, zou allereerst voor de enorme die niet rendabel te maken is. De grote
moeilijkheid staan een evenwicht te moe- buitenlandse solisten spelen, als het eir op
ten vinden tussen de muziek, die men zelf aankomt, niet veel meer da-n de bekende
uit artistieke overwegingen zou willen klassieke parade-stukken,
spelen en de smaak van het publiek. De VIER JAAR aan één stuk heeft het or-
smaak van het publiek is als water zo kest het seizoen geopend met de uitvoe-
ongrijpbaar, maar zou men er een helder ring van een Nederlands werk. Uit niets
inzicht in hebben, d:an dient zich als tweede blijkt, dat dit door het publiek is opge-
factor het zakelijk element aan, dat in merkt. Op 12 Juli van dit jaar werd een
tegenstelling met d'e andere factoren uitvoering, zij het onder andere auspiciën,
geheel nauwkeurig is, onwrikbaar in zijn gegeven van moderne orgelconcerten, on
volledige bepaaldheid: er mag geen geld der andere van Poulenc en Casell-a. Er was
verloren worden. Niettemin laat het toe, een tekort van 76 in de recette! Is het
dat er risico's genomen worden, maar in te verwonderen, dat de zakelijke leiding
beperkte omvang. Over de smaak van het een prachtig plan moet torpederen, zoals
publiek ten opzichte van moderne muziek bijvoorbeeld het geval was bij het voor-
is weinig definitiefs te zeggen. Zelfs de nemen, vier-landen-concerten te gaan ge-
omschrijving „muzikale élite" wordt be- ven? Zelfs een zo ruim onderscheid nog als
twijfeld, onder and-ere door Jaap Ge-raedts, tussen vier land-en bleek een te groot risico,
die in de Haagse Post schreef: „Niet alleen Men viel terug op. Beethoven,
onder cultuur-parvenu's of eeuwige nee-
zeggers vindt men de lieden, die heden- HET IS DUIDELIJK, dat het N. Ph. O.
daagse muziek een onbegrijpelijke ver- als een der drukste begel-eidingsorkesten
schrikking vinden, integendeel zelfs, van het land, moet woekeren met de tijd
meestal zijn het juist die mensen, over wier om zijn reputatie te handhaven. En dat
kunstzinnige intelligentie geen twijfel hoeft men een hedendaags werk al-leen maar wil
te bestaan". uitvoeren als het uitstekend is ingestu
deerd, behoeft geen nader betoog. En waar
Voledigheid'shalve zij hierbij vermeld, haalt men daarvoor d-e tijd vandaan? Met
dat Geraedts als voornaamste reden voor 168 uitvoeringen in één jaar' De zakelijke
de weerstand tegen hedendaagse muziek en artistieke leiding schijnen voor de bui-
noemt: „Een categorisch wantrouwen, tenst-aander voeling te verliezen maar twee -
waaruit vanzelf onbegrip voortvloeit". factoren zijn beslissend, Tijd en Geld.
Die factor de moeilijke peiling van Maar weinigen hebben waardering ge- 8
het publiek en in hoeverre de voorkeur toond voor d-e uitvoering van de orgel-eo-n-
daarvan overeenstemt met die der artistie- cert-en van Badings, Dresden en Van der
ke leiding verklaart de vreugde, die de Horst, drie wereldpremières waarbij het 8
ingezonden afkeurende brieven over het n. Ph. o. als begeleidingsorkest optrad
muziekbeleid hebben geschapen bij de ar- Toon Verhey heeft in Wenen bij de RAVAG
tistieke leiders van het orkest, hoewel en- de Symphonie en de orgelconcerten van
kele onder hen de tóón als zeer grievend Badings en Van der Horst en Dresden kun- 'l
voelden. Brieven als de gepubliceerde ge- nen geven. Volgend jaar zal hij dirigeren
ven de artistieke leiding houvast bij het in Salzburg, ook weer die orgelconcerten' o
doorvoeren van bepaalde plannen, die uit Toon Verhey slaat elk seizoen aanbi-ediin- g
zakelijk oogpunt bekeken te riskant schij- gen af, omdat hij zijn vacamtie en werktijd g
nen. Maar de vraag rijst nu weer zoals volledig spendeert aan zijn orkest Reedis 8
Jos. de Klerk haar reeds stelde „Is het twee vacanties br-a-cht hii door met het
alleen de stem van een éénling, va-n enke- volledig leren kennen van de nieuwe wer-
hngen, o'f vertolkt zij de mening van een ken, die hij met het orkest zou gaan g-even
aantal, groot genoeg om een radicale koers- Aan het begin va-n elk seizoen moet het
wijziging betreffende de programma's répertoire vaststaan en voorbereid zijn
kracht bij te zetten?!" In die geest richt door de dirigent, nietwaar'
Han- de artistieke raad va-n het orkest dan ook Het orkest kan niet met een reeks ver-
LEIPZIG (United Press) De
dels-Organisation" een Oost-Duitse een verzoek tot het publiek. schillende programma's gaan werken voor
SanaeS1genationalisèerdeC industrieën heeft MAAR ALLEREERST enkele feiten, die h^ft^^eÏï^D^^d f*
zich nu ook op het glibberige pad d_er misschien een nieuw licht werpen op het En
exploitatie van nachtclubs begeven. De
eigenaars van Bal Tabarin in Parijs, het
Café de Paris in Londen of Copacabana in
New York hoeven voorlopig echter nog
geen concurrentie te vrezen, want het in
Oost-Duitslana gebodene blijft nog ver
onder de „kapitalistische" maatstaven.
De prijzen, die men in Leipzig voor
cocktails en andere dranken berekent lig
orogra-mma wil komen, dam moet men de
smaak van het concert-publiek dat veel
groter is dan enkele fijnproevers zouden
wensen niet verbijsteren, maar geleide
lijk opvoeren. Er zijn altijd wel een duizend
mensen, d'ie élke moderniteit te vooruit
strevend vinden.
TWEE FACTOREN: tijd en geld. En al
zouden d-e uitvoeringen va-n moderne wer-
OGOOCOOOCXXXXXXXIOCOOOOCOOOOOC
Jurriaan Andriessen
x>coooooooooooooocxxx>X
aanstaande programma, voor allen, die het
gen aanzienlijk hoger dan in vele Wes- niet eens zijn met de gevolgde koers.
terse landen. Zakenlieden, die voor de Het N. Ph. O. is een der drukst bezette ken bij voorbaat uitverkocht zijn, dan blijft
grote „Messe" in Leipzig vertoefden, ver- orkesten van het land. Het vorig jaar gaf nog het probleem Tiid. Het zo-u ideaal zijn
telden dat in één van de clubs zelfs grote het orkest 168 uitvoeringen voor publiek, als het aantal begeleidingen kon worden
portretten hingen van premier Grotewohl waarvan 96 begeleidend. Bij die 168 uit- teruggebracht. En als men met de goede
en president Wilhelm Pieck. voeringen zijn dus niet begrepen de repe- oude tijd vergelijkt: een kamermuzieken-
Er zijn in Leipzig zes van deze nacht- tities. Het orkest zit voortdurend i-n opper- s-emble met een eigen select publiek is geen
cabarets, die in grootte variëren van een ste tijdnood, al is de werklust van de or- norm t-er beoordeling van een orkest met
enkele zaal met plaats voor honderd per- kestleden uitermate groot. Maar een pro- een provinciale status,
sonen tot ware danslokalen met bars voor vinciaal orkest heeft meer verplichtingen
tweehonderdvijftig personen. In al deze dan alleen ten oozichte van de stad. waar
clubs is de verlichting echter onverander- het ontstaan is. Het programma voor Haar-
lijk gedempt en romantisch gehouden. Het lem wordt ook bepaald door de wer.«en
publiek is zeer verschillend van dat aan van andere steden en toen die overige
dergelijke gelegenheden in de Westelijke steden vorig jaar geen uitvoering wensten
van het concert voor orkest van Bartok. DEZE FEU EN worden hier niet genoemd om het muziekbeeld van het N.Ph.O. in
kostte de toch doorgezette uitvoering voor olie voegen te rechtvaardigen, maar om het verzoek van de leiding de achtergrond
"Heen Haarlem 311. Dat betekent f 311 te 9even> waarbij zij goed verslaan kan worden. Het zou voor deze têiding onschat-
de vrouwen slechtzittende, maar dure ja- voor een stuk van een half uur. dat slechts ^a<}r waar^ev°l zijn, te weten in hoeverre zich een kern gevormd heeft van lief-
één keer ten gehore wordt gebracht. hebbers van uitvoeringen van hedendaagse muziek; dus van mensen, die niet bij
Tijd-ens de zomerccneerten met jonge, voorbaat de zaal uitlopen, als een schrille noot klinkt. De grootte van dit publiek
onder andere Nederlandse, solisten was er bepaalt de af-of-niet-uitvoerbaarheid van een modem werk. De ervaringen tot nu
weinig Dubliek. Het is bij winterconcerten toe zVn zoals reeds gezegd is zodanig, dat de grootste voorzichtigheid op zijn
herhaaldelijk gebeurd, dat een deel van Plants is, wil men het publiek op zijn plaats houden in de zaal en toch geleidelijk
het publiek de zool verliet als een heden- inwijden in de nieuwere muziek.
daags orkestwerk werd uitgevoerd. Dat
bevordert eer vooruitstrevend muziekbe-
hoofdsteden
Mannelijke bezoekers zijn veelal gekleed
in open sporthemden zonder das, terwijl
ponnen dragen. Whiskey is er niet te krij
gen. wel Russische champagne.
„EEN MIDZOMERNACHTDROOM"
IN HAAGSE KUNSTMAAND
Het Nederlands Ballet is uitgenodigd zijn
medewerking te verlenen aan de opvoerin
gen van „Een Midzomernachtdroom" van leid niet sterk h°t neemt zelfs be'amg-
Shakespeare door de Haagse Comedie. rijke wan<ms uit de handen van de artist'e-
Om deze redenen lijkt de toevoeging „Duf Conservatisme" te berusten op een niet
op de hoogte zijn met de voorwaarden, waaraan het muziekbeleid heeft te voldoen
en de artistieke raad geeft de verzekering, dat het N.Ph.O. alles in het werk zou
stellen om een bepaald werk uit te voeren, indien door een groot aantal abonné's
De eerste voorstelling, waaraan ook het ke raad. die haar wens-n voor de zakeliike of geregelde bezoekers bijvoorbeeld via een intekenlijst daartoe een verzoek
Residentie-Orkest medewerkt, vormt een 'eidine aanvaardbaar moet maken. Het zou worden ingediend.
programmadeel van de Haagse Kunst- orkest heeft een bezetting, die niet toerei- Maar staande dit verzoek van liet N.Ph.O. ligt het programma al op tafel voor de
maand en is vastgesteld op Zaterdag 9 Oc- kend is voor het spelen van vete moderne aanstaande winterconcerten, met werken van Van Lier, Van Delden, Badings,
tober in de Koninklijke Schouwburg. werken, die extra-bezetting eisen. Voor Britten, Bartok, Sjostakovitsj en Frank Martin... Duf conservatisme?