Gezondheidspeil in ons land niet zo gunstig als het lijkt MENSEN VERKOMMEREN IN KAMPEN Twee vrouwen hielpen man aan geld voor zijn zaak Bevordering der gezondheid moet boven bestrijding van ziekten gesteld worden Regering vraagt S.E.R. advies over prijs- beheersing Toen hij met een derde trouwde dienden beiden een aanklacht in Geen geld en geen gastlanden genoeg Broeder gaf per abuis dodelijke injectie Jacoba van Beieren te Hoofddorp gehuwd VRIJDAG 8 OCTOBER 1954 15 Prof. R. Hornstra: Pianorecital door Theo van der Pas Provinciale conferentie Zondagsschoolvereniging Onbeschrijfelijk Bodemloze put In hoger beroep een maand voorwaardelijk geëist Mendès-France populair Regenraket ft Ter gelegenheid van het 35-jarig bestaan van de K.L.M. werd Donderdagochtend in het K.L.M.-passage kantoor te Den Haag een bronzen plaquette onthuld van dr. Albert Plesman. Op precies dezelfde tijd werd in 86 K.L.M. kantoren over de gehele wereld eenzelfde bronzen plaquette onthuld. Foto: De kleinzoon van dr. Plesman, Robert Plesman, onthult de plaquette. Naast hem de president-directeur van de K.L.M., de heer I. A. Aler. Voor het 53ste gezondheidscongres, dat vandaag en morgen te Arnhem wordt ge houden, zijn drie prae-adviezen uitgebracht, namelijk door prof. R. Hornstra, hoogleraar in de sociale geneeskunde te Utrecht, door prof. dr. H. W. Julius, hoogleraar in de ge zondheidsleer te Utrecht en door mr. C. J. Goudsmit, wetenschappelijk hoofdambte naar bij het ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid. In zijn prae-advies over „De weg tot ge zondheid". pleit prof. R. Hornstra voor een overgang van een negatief bestrijdingsplan van ziekten naar een positief bevorderings plan van de gezondheid. „Laten we ons niet, op grond van de lage sterftecijfers, iets wijs maken omtrent de deugdelijkheid van de gezondheidszorg in Nederland. De indruk dringt zich bepaald niet op dat Nederland zo gezond is," zegt prof. Hornstra, die onder meer het zorg wekkende ziekteverzuim bij de arbeiders- bevoljypg, de vele afwijkingen die de schoolartsen bij schoolkinderen vinden en het grote percentage afkeuringen voor de dienstplicht noemt. Er bestaat volgens hem een dringende noodzaak, de problemen met een efficiënte organisatie te lijf te gaan. Wetenschappelijk onderzoek is onmisbaar voor een efficiënte organisatie en aan deze voorwaarde is in de verste verte niet voldaan. Gelukkig is thans een ministeriële commissie met de technische hulp van het Centraal Bureau voor de Statistiek bezig, een onderzoek te doen naar de totale kosten van de gezond heidszorg met de verdeling daarvan over de verschillende takken. Dit is in elk geval een eerste stap. Een jaarlijkse stijging van vier gulden voor de verstrekkingen van het Ziekenfondsbe- sluit per fondslid kan toch maar niet door gaan zonder critisch onderzoek of deze millioenen niet elders een groter rendement vcor de volksgezondheid zouden hebben. Op het geneeskundig terrein lijkt het wel of men meent, het zonder onderzoek wel te weten, aldus prof. Hornstra. Iemand die arts is, wordt geacht, alles van de volksge zondheid te weten, hoewel juist de artsen op wetenschappelijk sociaal-geneeskundig gebied meestal analphabeten zijn, die nau welijks weten dat ze er niets van weten. Hoewel bij geen enkele faculteit de span ning tusssen de noodzakelijke vakstudie en de vorming tot wetenschappelijke werker zo hinderlijk groot is als bij de medische, zullen de s~ciaal-geneeskundige onderzoe kers, die nodig zijn, toch aan de universi teit moeten worden gevormd. Nederland kan de achterstand alleen inhalen wanneer de universitaire instituten voor sociale ge neeskunde in staat worden gesteld zich te ontwikkelen tot centra voor wetenschappe lijk onderzoek. De prae-adviseur zou het een winst ach ten, als men aan zorg voor gezonden om deze gezond te houden de eerste plaats zou geven. Gezondheidszorg is primair ten be hoeve van de gezonden en ziekte is dan meer een blijven beneden het ideaal, ook al kunnen we deze ziekte genezen. Deze houding zal een nieuwe oriëntering nodig maken bij epidemiologisch onderzoek van allerlei afwijkingen, teneinde de factoren in de milieuverhoudingen te vinden, die hebben meegewerkt tot het ontstaan ervan. De vroegere situatie van de dood op jeug dige leeftijd te vervangen door een langer leven met gebreken, is niet de goede weg tot gezondheid. Aan het slot van zijn betoog spreekt prof. Hornstra over een gebrek aan kennis van zaken, nodig om tot een evenwichtige be- nartiging van de gezondheidsbelangen door de gemeenschap te komen. Het zal tijd vragen, hierin verbetering te brengen en zolang zal men stukwerk moeten doen, dat daarom niet waardeloos is. Voor de gezond heidszorg van nu is het grote probleem, dat ook organisatorisch consequenties heeft en dat de kapitaalstromen ten dele in andere beddingen zal leiden, de overgang van èen negatief bestrijdingsplan van ziekten op een postief bevorderingsplan van de ge zondheid. Recht op gezondheid. Prof. dr. H. W. Julius onderwerpt in zijn prae-advies over „het recht op gezond heid" de in de preambule van de grondwet der Wereldgezondheidsorganisatie voorko mende definitie van gezondheid aan een beschouwing. Volgens deze definitie is ge zondheid „een toestand van volledig licha melijk, geestelijk en maatschappelijk wel zijn en niet uitsluitend de afwezigheid van ziekte of zwakte". Het genot van het hoogst beschikbare gezondheidspeil wordt een der fundamen tele rechten van ieder mens genoemd. Uit voerig geeft prof. Julius in zijn prae-ad vies zijn opvattingen omtrent de aard van dit recht weer. Het recht op gezondheid beschouwt de prae-adviseur niet als een natuurlijk recht. De natuur is onzegbaar wreed. Een voorwaardelijk recht is het evenmin. Men kan geen gezondheid opeisen omdat men daartoe enige prestatie heeft geleverd. De menigte echter voelt dit niet zo. De grote vlucht der gezondheids zorg is, door het werk van enkelingen, vol trokken aan de samenleving, maar zonder haar deelneming. Men voelt zich niet ver antwoordelijk voor eigen welzijn, omdat de gelegenheid geboden schijnt het op te eisen. Hen heeft het eigen ik uitgeschakeld en zijn welzijn verlegd naar de wereld buiten do eigen persoon. Dit acht prof. Julius fa taal. Worden er wetten gemaakt, die maat regelen voor het bevorderen der gezond heid beogen, dan zal hun strekking mede moeten worden bepaald door een zeer ern stig zoeken naar mogelijkheden tot mede werking van de met recht op gezondheid begiftigden., Moeilijk zal het stellig zijn meent de prae-adviseur, want een menigte aan het verstand te brengen dat zij bedor ven is en dat het eens „uit" moet zijn, ligt niet in de lijn der overheden. Misschien is het een stap in de goede richting als men het zich alleen maar bewust is. Gezondheid en recht Mr. C. J. Goudsmit betoogt in zijn prae- advies over „Volksgezondheid en recht", dat geen enkele rechtsregel op onvoorwaar delijke gelding voor alle tijden en alle plaatsen aanspraak kan maken. Zelfs moord kon verplicht zijn in sommige lan den en tijden waar de bloedwraak als rechtsbeginsel heerste. De prae-adviseur verdedigt de stelling, dat het recht op het gebied der volksge zondheid een aparte maatschappelijke in stelling eist, welke afwijkt van die, welke elders bij de beoefening van de rechtswe tenschap noodzakelijk is. Hij behandelt daarna de vraag of het recht der volksge zondheid kwalitatief en kwantitatief van zodanig belang is, dat bestudering als spe cialisme gerechtvaardigd genoemd mag worden. Tenslotte zegt mr. Goudsmit dat natio nale en internationale wetgevers niet ten achter mogen blijven, wanneer de ontwik keling der verhoudingen rechtsvorming op het gebied der volksgezondheid noodzake lijk maakt. Het zal nodig zijn, dat niet min of meer toevallig de juristen gevonden zul len worden, die bclangstellng voor het on derwerp aan de dag leggen. Dan zal een doelbewuste gespecialiseerde vorming on der het oog moeten worden gezien van een nieuwe juristengeneratie, die de ontwikke ling van het gezondheidsrecht op de voet volgt en in staat is vorm te geven aan het geen is gegroeid. Onder auspiciën van „Toonkunst" gaf Theo van der Pas gisteravond in het Luxor Theater een piano-voordracht, die hij in leidde met een uitgebalanceerde vertolking van de Waldstein Sonate van Lud'wig van Beethoven, opgedragen aan Graaf Wald- stein, zijn beschermer uit de tijd, dat de componist te Bonn vertoefde. Deze sonate treft steeds weer door de compositorische kracht, die Beethoven er in weet te ont wikkelen en die Van der Pas uitnemend tot uitdrukking wist te brengen. Van de hedendaagse organist J. Weefen- huise speelde hij variaties in oude stijl on het Geuzenlied „Merck toch hoe sterck" welke variaties zich inderdaad in een vrij conventioneel vlak bewogen. Ook het zwaar op de handse trio bespiegelingen over oude Nederlandse kastelen van B. van den Sistenhorst Meijer wist slechts een vluchtje ontroering op te wekken. H. Franco Mendes was directeur van Toonkunst te Leiden en hoewel hij steeds verzekerde geen componist te zijn, blijkt zijn Concert-étude in Bes een kostelijk luchtig, bewegelijk en parelend stuk mu ziek te zijn. Van der Pas weet hoe hij dit soort werk het smakelijkst kan opdienen: het was een verrukkin" naar zijn snel te luisteren. Ook de vertolking van een Toc cata van F.Poulenc frappeerde door de ver bluffende technische verzorging van deze compositie met haar vele compositorische verrassende wendingen. De stampvolle zaal heeft ademloos ge luisterd naa- de muzikale vertellingen van deze fijnzinnige kunstenaar, die 's middags voor de jeugd reeds een piano-voordracht had verzorgd. A. J. VAN DER WEIJDEN. Op Zaterdag 16 October zullen de lei ders en leidsters van het Zondagsschool werk uit Haarlem, Alkmaar, Hilversum en nog vele andere plaatsen uit Noordholland naar Amsterdam komen, waar op deze Zaterdagmiddag en -avond een regionale najaarsconferentie gehouden zal worden in het wijkcentrum van de Oosterkerk gemeente aan de Blankenstraat 2. De ver gadering staat onder leiding van ds. J. W. van Kooten, voorzitter der Nederlandse Zondagsschool Vereniging. De heer A. Kroese, directeur der N.Z.V., zal spreken over: „Hoe past het kind de Bijbelse Boodschap toe in zijn leven?" Ook de hulpmiddelen zullen niet ver geten worden: men zal op deze conferen tie enkele gekleurde filmstrips van bijbelse verhalen kunnen zien, vervaardigd door de Finse Zondagsschoolvereniging. Verscheiden kerstliederen worden onder deskundige leiding gezongen en. een koortje van Zondagsschoolleiders en -leidsters is al gevormd. Nog een hoogtepunt uit de Kerstfeest viering vraagt de aandacht: het vrije kerst verhaal, geschreven door mevrouw M. A. M. RenesBoldingh: „De Kerstklok van Hebron". Op Zondag 17 October wordt er in de Oosterkerk een dienst gehouden, welke eveneens aan het Zondagsschoolwerk is gewijd. Om 12 uur zal er in het Jeugdhonk „De Kaai" aan de Tweede Leeghwaterstraat 6, een kinderdienst gehouden worden, waar bij kerstliederen aan de kinderen geleerd worden. WEEKABONNEMENTEN dienen uiterlijk op Woensdag te worden betaald, daar de bezorgers op Donder dag moeten afrekenen. DE ADMINISTRATIE. -ryDOOCOOOOCOOOOOCOOOOCOOOOOOOOCOOOO" Wegens de steeds verder gaande beper king van de toepassing van de Prüsopdrij- vings- en Hamsterwet 1939 is bij de rege ring de vraag gerezen, in welke mate zij in de toekomst bij voortduring de beschikking dient te hebben over bevoegdheden op het gebied van de prijzen. Over deze belangrijke kwestie heeft de regering het advies gevraagd van de Sociaal-Economische Raad. De regering hoopt na ontvangst van dit advies in de loop van het volgend jaar in de gelegenheid te zijn over deze kwestie voorstellen te doen. De ministers Zijlstra en Mansholt achten het wenselijk dat de Prijsopdrijvings- en Hamsterwet 1939 nog in werking blijft, al is de overgang van prijsbinding naar prijsbe- waking verder voortgeschreden door in trekking van de meeste op grond van die wet uitgevaardigde maximum-prijsvoor- schriften, zodat thans de binding door maximum-prijzen zich bijna uitsluitend beperkt tot de sociale sector en tot eier- briketten, gas en electriciteit. Bovendien zijn zij van mening dat het gevaar dat plotseling weer schaarste aan bepaalde grondstoffen of producten zou kunnen ontstaan en dat zich op de wereld markt abnormale prijsstijgingen zouden kunnen voordoen, niet als geweken kan worden beschouwd. Bij Koninklijk Besluit zijn daarom de Prijsopdrijvings- en Hamsterwet 1939 en een aantal bepalingen van de Distributie- wet 1939 op 27 September 1954 opnieuw in werking getreden, nadat de vorige geldig heidstermijn op 26 September was afge lopen. Na een verhouding, die begin 1952 be gonnen was en een jaar later in een ver loving resulteerde, kwam de thans 31- jarige machinestikster Tini H. uit Amster dam het vorig jaar tot de ontdekking, dat haar verloofde haar bedroog met een meisje, dat tot zijn kleine staf van perso neel behoorde. Begin van dit jaar diende zij een aanklacht tegen hem in wegens op lichting en verduistering, omdat zij hem in de afgelopen twee jaren geld en goe deren had afgestaan in het vaste vertrou wen, dat hij met haar zou gaan trouwen. Dat is niet geschied. De man was intussen met het andere meisje, zekere mej. F., in het huwelijk getreden. De ex-verloofden stonden gisteren tegen over elkaar in de rechtszaal van de Am sterdamse rechtbank: de 33-jarige ex-poli- tiek delinquent A. E. van G. in het ver dachtenbankje, beschuldigd van oplichting en verduistering, niet alleen ten nadele van de machinestikster, doch bovendien van de 33-jarige verpleegster Teddie B. uit Amsterdam, en de beide dames als getui gen achter het getuigenhekje. Uit een reclasseringsrapport las de pre sident allereerst voor, dat de verdachte na de bevrijding tot 10 jaar is veroordeeld wegens in de oorlog gepleegd verraad. Men had hem in, 1950 zijn voorwaardelijke vrijheid teruggegeven met een proeftijd van 3 jaar. Verdachte's raadsman vertelde later, dat zijn cliënt, die bij het uitbreken van de oorlog 19 was en al spoedig ille gaal werk verrichte, gearresteerd was en door de Duitsers onder pressie was gezet. De man had toen zijn mond voorbij ge- Het uitdelen van de Zondagsmaaltijd in het Syros-kamp. Mr. Temnomeroff is een rijzige Amerikaan, die zijn zakelijke functie met gevoel voor de noden van de ontheemden uitoefent. Hij maakt een gebaar, waaruit deernis en mismoediging spreekt. „Er is nooit geld genoeg", zegt hij, „De begroting van ons bureau laat ons veel te weinig armslag. Met geld kunnen wij deze on gelukkige mensen helpen, herscholen, onderwijs geven, doen ge nezen en laten emigreren. Dit laatste, voorzover de andere lan den bereid zijn ontheemden op te nemen". Mijn gedachten gaan terug naar de voorafgaande dagen. Ik zie weer het kazerne-achtige gebouw Kolokynthou in Athene, waar tweehonderdvijftig vluchtelingen, meest uit Roemenië, verdreven Grieken, tijdelijk onderdak hebben gevonden. Tijdelijk? De meesten zitten hier al jaren en geleidelijk is de hoop op uitkomst in hun hart gestorven. De zalen van het gebouw zijn door middel van zeilen en doeken in stukken verdeeld en in elk daarvan huist een gezin, soms met vijf tot zeven kinderen. Er hangt een afgrij selijke stank. Twee WC's op de binnenplaats zijn natuurlijk to taal onvoldoende voor deze grote gemeenschap. De meeste ge zinnen moeten zich van water voorzien uit enkele kranen in de benedengang. Erger nog is de geestelijke nood, waarin deze men sen verkeren. Er zijn er, die bloeiende zaken of landbouwbedrij ven hadden in Bessarabië. Sommigen zijn door de wrede gril len van de oorlog tweemaal verjaagd, eerst door de Duitsers, later door de Russen. Zij zien hun kinderen in een ongezonde ook geestelijk verderfelijke omgeving opgroeien. Niets stompt meer af dan voortdurende ellende. De geestelijke weerstand brokkelt langzamerhand af. Slechte eigenschappen zijn al moei lijker te bedwingen. Doffe onverschilligheid neemt de plaats in van arbeidslust en vertrouwen in de toekomst. Karathanos, die ik in het kamp Kalithea sprak, was door het verraad van een duur betaalde gids met vijf familieleden, onder wie zijn moeder en zuster, op hun vlucht bij de grens in een hinderlaag gevallen. Alleen hij ontsnapte ongedeerd. Bij zijn aankomst in Athene werd hem voorzichtig verteld, dat de an deren ter plaatse waren terecht gesteld. Karathanos kan niet ouder dan dertig jaar zijn, maar hij ziet er uit als vijfenveertig. Iemand, die hem vroeger heeft gekend, zei: „Als ik niet wist wat hem was overkomen, zou ik niet kunnen geloven, dat hij de altijd lachende Thomas is". Terwijl mijn begeleider met enkele kampbewoners sprak, werd ik aan mijn mouw getrokken door een jong meisje met grote brandende ogen in een smal gezichtje. Ik liep met haar mee en werd een van blikken en af valhout gebouwde keet binnengeleid, waarin de tempera tuur ondragelijk heet en de atmosfeer verstikkend benauwd was. Toen mijn ogen wat aan het scheme rig licht gewend waren, kon ik het inwendige opnemen. In een ruimte van twee bij drie meter woonden zes men sen. Een rimpelig grootmoedertje zat op een wrakke stoel, half tegen de wand geleund, in het niets te staren. Twee onbeschrijfe lijk smerige kinde ren speelden op de grond. Een jonge vrouw was bezig een paar lompen aan elkaar te naaien: een jurkje voor een van de kleintjes. De vader was uit. Hij scharrelde de hele dag op een opslagplaats van oud oorlogsmateriaal rond om stukken metaal uit te zoeken. Hij verkocht die of maakte er ruwe gebruiks voorwerpen van. Wat doet men in deze omstandigheden? Ik trachtte de vrouw (Van een bijzondere medewerkster Op het rumoerige terras in het centrum van Athene zit ik tegenover de heer V. A. Temnomeroff en drink Turkse koffie en ettelijke glazen ijskoud water. Mijn be geleider vertegenwoordigt in Griekenland het bureau van de Hoge Commissaris voor vluchtelingen Van de UNO. mr. G. J. van Heuven Goedhart. We zijn juist terugge keerd van een tocht langs verschillende Griekse kampen voor ontheemden. Nu krijg ik de laatste gegevens: cijfers, cijfers en nog eens cijfers. Zoveel honderden millioenen drachmen, beschikbaar gesteld door het UNO-bureau en de Wereldraad van Kerken. Namen van kampen. Aantal len vluchtelingen. Nuchtere cijfers kunnen een duidelijke taal spreken, maar sterker nog spreken de wanhopige, smekende, soms lege blikken van deze oorlogsslachtoffers. Terwijl ik werktuigelijk noteer, zie ik ze voor mij Thomas Kara thanos, die op zijn vlucht van Albanië naar Griekenland zijn hele familie verloor, Boris Stoikov, met levensgevaar ontsnapt uit Bïilgarije, de twee-en-zeveritigjarige verbit terde vrouw, eens een bekende figuur in het gezelschaps leven van Boekarest, thans een troosteloze oude dag te- gemoetgaand in het kamp Hadjikiriakion. In de Griekse kampen voor ontheemden verblijven nog twintigduizend mensen, soms in de ellendigste omstandigheden. Zij zien reikhalzend uit naar de hulp, die de wereld hun moet bieden. wat geld op te dringen, maar dat weigerde ze, trots. Voor de oorlog dreef haar man een bloeiende zaak in scheepsartikelen in de Roemeense haven Constanza. Na de Russische bezetting werd het gezin onbarmhartig verdreven: veertig kilogram ba gage was alles wat zij konden meenemen. Binnen vierentwintig uur moesten zij de grens over zijn en nu zitten zij al vier jaar in dit kamp zonder uitzicht. Wat heeft het voor zin meer gevallen te vermelden, waar er zovele zijn, ernstiger misschien dan de hier genoemde. Het naoorlogse Griekenland, nog lang niet hersteld van de wonden, die het in de oorlog opliep, ruw door elkaar geschud in een jarenlange broederstrijd, moet maar zien hoe het zijn twintig duizend vluchtelingen herbergt. Twaalfduizend van deze men sen, die als wrakhout ronddreven, hebben de Griekse nationa liteit. Zij zijn gevlucht uit de Noordelijke provincies, die het ergst onder de burgeroorlog hebben geleden, of uit Rusland, Roemenië, Joegoslavië en Bulgarije. De overigen zijn Armeniërs, Albanezen, Bulgaren en Joegoslaven. Zij werden verdreven door een regiem, dat hun niet lag en dat hen als ongewenste vreem delingen beschouwde. Honderden millioenen drachmen voor hulpverlening zijn in een bodemloze put verdwenen. Met geld alleen kunnen deze ongelukkigen ook niet worden geholpen. Zij moeten weer een eigen plaats krijgen in de maatschappij en behoeven veelal een lange tijd voor gewenning en herscholing. Op den duur zullen de jongeren zich wel aanpassen aan de volkomen vreemde om standigheden van een vaderland, dat zij slechts van naam ken nen. Moeten de ouderen dan maar ondergaan en als waardeloze producten worden afgeschreven? Met bitterheid moet men vast stellen, dat het er veel van weg heeft, zonder dat men bepaalde schuldigen kan aanwijzen. Griekenland kan nu eenmaal niet meer doen, de internationale fondsen vloeien voortdurend lang zamer. Toch heeft de wereld hier een ere- plicht te vervullen. Ik overdenk dit al les, terwijl ik de dor re cijfers noteer, die mr. Temnomeroff mij verstrekt. Een kellner zet nog een glas ijs koud water voor me neer en ik drink het werktuigelijk leeg. Rondom mij bruist het leven van deze drukke stad.De mees te mensen zien er verzorgd uit en zijn goed gekleed. De schelle lach van een vrouw hindert me. Ik zie weer voor met het uitdrukkings loze gezicht van Ka rathanos, de sombere en ongezonde onder komens in de barak ken en verblijven in de kampen, en ik ruik de kwalijke geuren, die er rondwaren. Het is, alsof mijn bege leider mijn gedachten raadt. Als we maar geld genoeg hadden, peinst hij hardop. En als sommige landen maar meer mensen wilden opnemen, dan zag het er niet zo hopeloos uit Het kamp Kalithea, somber en ongezond. praat. De machinestikster vertelde hoe zij alles geprobeerd had om haar ex-ver loofde, die een klein zaakje was begonnen, te helpen in de overtuiging, dat de zaak later ook de hare zou zijn. Haar verloofde had voortdurend geldzorgen. Zij had hem in de loop van de tijd honderden guldens „geleend". Op een dag had iemand haar verteld, dat de verdachte een verhouding had met mej. F. Enkele maanden later trouwde hij met dit meisje. Onder de bedrijven door ontmoette de verdachte in de zomer van 1953 nog de verpleegster Teddie B. die hij ook de in druk gaf, dat hij met haar wilde trouwen. Ook zij had hem geld gegeven voor zijn zaak. De verpleegster kwam door al dat spon tane geld afstaan zelf in grote moeilijk heden, want ze bezat geen cent meer voor haar eigen levensonderhoud. De verdach te had haar toen een bed gegeven in zijn zaak, waar zij alleen de nachten had door gebracht. Zij was intern in een ziekenhuis en wilde daar tijdens haar vacantie niet blijven. „Huwelijkszwendelaar" De officier van Justitie noemde de ver dachte in zijn requisitoir „een niets ont ziende huwelijkszwendelaar" en vroeg we gens oplichting en verduistering een jaar met aftrek. De raadsman, mr. P. C. Kolff, verzette zich fel tegen de kwalificatie van huwe lijkszwendelaar. „Wèl heeft deze man op lichting gepleegd", zeide hij, „hoewel we die ook niet moeten overdrijven, maar hij heeft zich nooit anders voorgedaan dan wat hij was: een arme, hardwerkende handwerkman, die financiële zorgen had. Dat doet een huwelijkszwendelaar nim mer. Als hij niet met die mej. F. getrouwd was, zou hij hier nu niet voor u terecht staan. De beide gedupeerde vrouwen heb ben daarna onmiddellijk de aanklacht te gen hem ingediend". De raadsman voerde aan, dat de verdachte reeds 6 maanden ge detineerd zit en vroeg de rechtbank hem een gecombineerde straf op te leggen, waarbij het onvoorwaardelijke gedeelte niet hoger dan 6 maanden zou zijn. Een 27-jarige broedter-verpleger heeft in hoger beroep voor het Gerechtshof te Arnhem terechtgestaan, verdacht van het veroorzaken, in de uitoefening van zijn beroep, van de dood door schuld. De Zut- phense rechtbank had de verpleger vrijge sproken. De procureur-generaal bij het Hof eiste thans een maand voorwaardelijke hechtenis en honderd gulden boete. Volgens de dagvaarding had' verdachte een noodlottige vergissing gemaakt bij het geven van een injectie aan een patiënt van de psychiatrische inrichting „Groot Gaffel" te Warnsveld. Hij., had streptomycine moeten gebruiken, doch, nam abusievelijk een flesje met morfine en diende de patiënt daarvan een sterke dosis toe. Het slacht offer dat in ernstige mate aan t.b.c. leed, is als gevolg van de injectie overleden. Verdachte verklaarde dat de stoppen van de beide flesjes er precies eender uitzagen. Op het etiket had' hij niet gekeken. Hij moest werken onder hoogspanning in een zaal met voor een deel gevaarlijke patiën ten. Bij het terugbrengen van hef flesje had' hij de vergissing bemerkt. De broeder had het toezicht over twee zalen met totaal 45 patiënten. Een hoofdverpleegster van de psychia trische inrichting getuigde dat de broeder de nodige schrobberingen gehad heeft, maar gehandhaafd wordt op grond van de overweging, dat vergissingen menselijk zijn. Er zijn geen maatregelen tegen hem ge nomen. De procureur-generaal begon zijn requi sitoir met een woord van waardering voor de houding van de verdachte, die niets heeft willen verbloemen en kennelijk zeer zwaar lijdt onder dé gevolgen van zijn vergissing. Toch -meende de procureur- generaal dat hier sprake is van grove sch-uld. Zijn milde eis berustte op begrip voor de omstandigheden, voor de haast, de entourage en de spanningen waaronder de broeder werkte. De raadsman zei dat zijn cliënt evenmin onfeilbaar is als b.v. een chirurg, wie een operatie mislukt of een arts die een ver keerde diagnose stelt. Hjj vroeg vrijspraak. Uitspraak over veertien dagen. PARIJS (Reuter) Vijftig percent der Fransen, aan wie door een instituut voor opnieonderzoek de vraag was gesteld welke Franse leider zij het populairst vinden, heeft Mendès-France als nummer één genoemd. Elf percent noemde Antoine Pinay de populairste politicus. De premier heeft in de afgelopen zes weken een groot aantal felicitaties van plaatselijke bestuursraden ontvangen, het geen de beste graadmeter voor de poli tieke gevoelens in Frankrijk is. Ervaren Franse waarnemers verklaarden, dat iets dergelijks niet gebeurd is sedert Poincaré in 1926 de franc stabiliseerde. Een 73-jarige generaal bij de Franse luchtmacht, generaal Frederic Ruby, heeft een raket uitgevonden, die, naar hij be weert, uit hagelwolken regen kan doen vallen, zodat schade aan gewassen verhin derd wordt. De ontploffende raket spuit gevaporiseerde zilverjodide in de beneden laag van dreigende cumulus wolken. De generaal zal op uitnodiging van een Duitse firma zijn uitvinding te Huttenheim nabij Karlsruhe beproeven. Gisteren is te Hoofddorp het huwelijk voltrokken van mejuffrouw S. M. Parle- vliet, dochter van een landbouwer uit de Haarlemmermeer, met de heer Hendrik de Lugt, een landbouwer op Texel. Mejuffrouw Parlevliet heeft gedurende enige jaren haar charmes gepaard aan 'de fleur van „Keukenhof" te Lisse, waar zij in de gedaante van Jacoba van Beieren aan de tentoonstelling een aantrekkelijkheid te meer verleende. Het is echter waarschijnlijk, dat zij thans voor de „Keukenhof" verloren is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1954 | | pagina 11