Gezondheidspeil in ons land
niet zo gunstig als het lijkt
MENSEN VERKOMMEREN IN KAMPEN
Twee vrouwen hielpen man
aan geld voor zijn zaak
Bevordering der gezondheid moet
boven bestrijding van ziekten
gesteld worden
Regering vraagt S.E.R.
advies over prijs-
beheersing
Toen hij met een derde trouwde
dienden beiden een aanklacht in
Geen geld en geen
gastlanden genoeg
Broeder gaf per abuis
dodelijke injectie
Jacoba van Beieren
te Hoofddorp gehuwd
VRIJDAG 8 OCTOBER 1954
15
Prof. R. Hornstra:
Pianorecital door
Theo van der Pas
Provinciale conferentie
Zondagsschoolvereniging
Onbeschrijfelijk
Bodemloze put
In hoger beroep een maand
voorwaardelijk geëist
Mendès-France populair
Regenraket
ft
Ter gelegenheid van het 35-jarig bestaan van de K.L.M. werd Donderdagochtend
in het K.L.M.-passage kantoor te Den Haag een bronzen plaquette onthuld van
dr. Albert Plesman. Op precies dezelfde tijd werd in 86 K.L.M. kantoren over de
gehele wereld eenzelfde bronzen plaquette onthuld. Foto: De kleinzoon van dr.
Plesman, Robert Plesman, onthult de plaquette. Naast hem de president-directeur
van de K.L.M., de heer I. A. Aler.
Voor het 53ste gezondheidscongres, dat
vandaag en morgen te Arnhem wordt ge
houden, zijn drie prae-adviezen uitgebracht,
namelijk door prof. R. Hornstra, hoogleraar
in de sociale geneeskunde te Utrecht, door
prof. dr. H. W. Julius, hoogleraar in de ge
zondheidsleer te Utrecht en door mr. C. J.
Goudsmit, wetenschappelijk hoofdambte
naar bij het ministerie van Sociale Zaken
en Volksgezondheid.
In zijn prae-advies over „De weg tot ge
zondheid". pleit prof. R. Hornstra voor een
overgang van een negatief bestrijdingsplan
van ziekten naar een positief bevorderings
plan van de gezondheid.
„Laten we ons niet, op grond van de lage
sterftecijfers, iets wijs maken omtrent de
deugdelijkheid van de gezondheidszorg in
Nederland. De indruk dringt zich bepaald
niet op dat Nederland zo gezond is," zegt
prof. Hornstra, die onder meer het zorg
wekkende ziekteverzuim bij de arbeiders-
bevoljypg, de vele afwijkingen die de
schoolartsen bij schoolkinderen vinden en
het grote percentage afkeuringen voor de
dienstplicht noemt.
Er bestaat volgens hem een dringende
noodzaak, de problemen met een efficiënte
organisatie te lijf te gaan. Wetenschappelijk
onderzoek is onmisbaar voor een efficiënte
organisatie en aan deze voorwaarde is in
de verste verte niet voldaan. Gelukkig is
thans een ministeriële commissie met de
technische hulp van het Centraal Bureau
voor de Statistiek bezig, een onderzoek te
doen naar de totale kosten van de gezond
heidszorg met de verdeling daarvan over
de verschillende takken. Dit is in elk geval
een eerste stap.
Een jaarlijkse stijging van vier gulden voor
de verstrekkingen van het Ziekenfondsbe-
sluit per fondslid kan toch maar niet door
gaan zonder critisch onderzoek of deze
millioenen niet elders een groter rendement
vcor de volksgezondheid zouden hebben.
Op het geneeskundig terrein lijkt het wel
of men meent, het zonder onderzoek wel te
weten, aldus prof. Hornstra. Iemand die
arts is, wordt geacht, alles van de volksge
zondheid te weten, hoewel juist de artsen
op wetenschappelijk sociaal-geneeskundig
gebied meestal analphabeten zijn, die nau
welijks weten dat ze er niets van weten.
Hoewel bij geen enkele faculteit de span
ning tusssen de noodzakelijke vakstudie en
de vorming tot wetenschappelijke werker
zo hinderlijk groot is als bij de medische,
zullen de s~ciaal-geneeskundige onderzoe
kers, die nodig zijn, toch aan de universi
teit moeten worden gevormd. Nederland
kan de achterstand alleen inhalen wanneer
de universitaire instituten voor sociale ge
neeskunde in staat worden gesteld zich te
ontwikkelen tot centra voor wetenschappe
lijk onderzoek.
De prae-adviseur zou het een winst ach
ten, als men aan zorg voor gezonden om
deze gezond te houden de eerste plaats zou
geven. Gezondheidszorg is primair ten be
hoeve van de gezonden en ziekte is dan
meer een blijven beneden het ideaal, ook
al kunnen we deze ziekte genezen. Deze
houding zal een nieuwe oriëntering nodig
maken bij epidemiologisch onderzoek van
allerlei afwijkingen, teneinde de factoren
in de milieuverhoudingen te vinden, die
hebben meegewerkt tot het ontstaan ervan.
De vroegere situatie van de dood op jeug
dige leeftijd te vervangen door een langer
leven met gebreken, is niet de goede weg
tot gezondheid.
Aan het slot van zijn betoog spreekt prof.
Hornstra over een gebrek aan kennis van
zaken, nodig om tot een evenwichtige be-
nartiging van de gezondheidsbelangen door
de gemeenschap te komen. Het zal tijd
vragen, hierin verbetering te brengen en
zolang zal men stukwerk moeten doen, dat
daarom niet waardeloos is. Voor de gezond
heidszorg van nu is het grote probleem, dat
ook organisatorisch consequenties heeft en
dat de kapitaalstromen ten dele in andere
beddingen zal leiden, de overgang van èen
negatief bestrijdingsplan van ziekten op
een postief bevorderingsplan van de ge
zondheid.
Recht op gezondheid.
Prof. dr. H. W. Julius onderwerpt in zijn
prae-advies over „het recht op gezond
heid" de in de preambule van de grondwet
der Wereldgezondheidsorganisatie voorko
mende definitie van gezondheid aan een
beschouwing. Volgens deze definitie is ge
zondheid „een toestand van volledig licha
melijk, geestelijk en maatschappelijk wel
zijn en niet uitsluitend de afwezigheid van
ziekte of zwakte".
Het genot van het hoogst beschikbare
gezondheidspeil wordt een der fundamen
tele rechten van ieder mens genoemd. Uit
voerig geeft prof. Julius in zijn prae-ad
vies zijn opvattingen omtrent de aard van
dit recht weer. Het recht op gezondheid
beschouwt de prae-adviseur niet als een
natuurlijk recht. De natuur is onzegbaar
wreed. Een voorwaardelijk recht is het
evenmin. Men kan geen gezondheid opeisen
omdat men daartoe enige prestatie heeft
geleverd. De menigte echter voelt dit
niet zo. De grote vlucht der gezondheids
zorg is, door het werk van enkelingen, vol
trokken aan de samenleving, maar zonder
haar deelneming. Men voelt zich niet ver
antwoordelijk voor eigen welzijn, omdat de
gelegenheid geboden schijnt het op te eisen.
Hen heeft het eigen ik uitgeschakeld en
zijn welzijn verlegd naar de wereld buiten
do eigen persoon. Dit acht prof. Julius fa
taal. Worden er wetten gemaakt, die maat
regelen voor het bevorderen der gezond
heid beogen, dan zal hun strekking mede
moeten worden bepaald door een zeer ern
stig zoeken naar mogelijkheden tot mede
werking van de met recht op gezondheid
begiftigden., Moeilijk zal het stellig zijn
meent de prae-adviseur, want een menigte
aan het verstand te brengen dat zij bedor
ven is en dat het eens „uit" moet zijn, ligt
niet in de lijn der overheden. Misschien is
het een stap in de goede richting als men
het zich alleen maar bewust is.
Gezondheid en recht
Mr. C. J. Goudsmit betoogt in zijn prae-
advies over „Volksgezondheid en recht",
dat geen enkele rechtsregel op onvoorwaar
delijke gelding voor alle tijden en alle
plaatsen aanspraak kan maken. Zelfs
moord kon verplicht zijn in sommige lan
den en tijden waar de bloedwraak als
rechtsbeginsel heerste.
De prae-adviseur verdedigt de stelling,
dat het recht op het gebied der volksge
zondheid een aparte maatschappelijke in
stelling eist, welke afwijkt van die, welke
elders bij de beoefening van de rechtswe
tenschap noodzakelijk is. Hij behandelt
daarna de vraag of het recht der volksge
zondheid kwalitatief en kwantitatief van
zodanig belang is, dat bestudering als spe
cialisme gerechtvaardigd genoemd mag
worden.
Tenslotte zegt mr. Goudsmit dat natio
nale en internationale wetgevers niet ten
achter mogen blijven, wanneer de ontwik
keling der verhoudingen rechtsvorming op
het gebied der volksgezondheid noodzake
lijk maakt. Het zal nodig zijn, dat niet min
of meer toevallig de juristen gevonden zul
len worden, die bclangstellng voor het on
derwerp aan de dag leggen. Dan zal een
doelbewuste gespecialiseerde vorming on
der het oog moeten worden gezien van een
nieuwe juristengeneratie, die de ontwikke
ling van het gezondheidsrecht op de voet
volgt en in staat is vorm te geven aan het
geen is gegroeid.
Onder auspiciën van „Toonkunst" gaf
Theo van der Pas gisteravond in het Luxor
Theater een piano-voordracht, die hij in
leidde met een uitgebalanceerde vertolking
van de Waldstein Sonate van Lud'wig van
Beethoven, opgedragen aan Graaf Wald-
stein, zijn beschermer uit de tijd, dat de
componist te Bonn vertoefde. Deze sonate
treft steeds weer door de compositorische
kracht, die Beethoven er in weet te ont
wikkelen en die Van der Pas uitnemend
tot uitdrukking wist te brengen.
Van de hedendaagse organist J. Weefen-
huise speelde hij variaties in oude stijl on
het Geuzenlied „Merck toch hoe sterck"
welke variaties zich inderdaad in een
vrij conventioneel vlak bewogen. Ook het
zwaar op de handse trio bespiegelingen
over oude Nederlandse kastelen van B. van
den Sistenhorst Meijer wist slechts een
vluchtje ontroering op te wekken.
H. Franco Mendes was directeur van
Toonkunst te Leiden en hoewel hij steeds
verzekerde geen componist te zijn, blijkt
zijn Concert-étude in Bes een kostelijk
luchtig, bewegelijk en parelend stuk mu
ziek te zijn. Van der Pas weet hoe hij dit
soort werk het smakelijkst kan opdienen:
het was een verrukkin" naar zijn snel te
luisteren. Ook de vertolking van een Toc
cata van F.Poulenc frappeerde door de ver
bluffende technische verzorging van deze
compositie met haar vele compositorische
verrassende wendingen.
De stampvolle zaal heeft ademloos ge
luisterd naa- de muzikale vertellingen van
deze fijnzinnige kunstenaar, die 's middags
voor de jeugd reeds een piano-voordracht
had verzorgd.
A. J. VAN DER WEIJDEN.
Op Zaterdag 16 October zullen de lei
ders en leidsters van het Zondagsschool
werk uit Haarlem, Alkmaar, Hilversum en
nog vele andere plaatsen uit Noordholland
naar Amsterdam komen, waar op deze
Zaterdagmiddag en -avond een regionale
najaarsconferentie gehouden zal worden
in het wijkcentrum van de Oosterkerk
gemeente aan de Blankenstraat 2. De ver
gadering staat onder leiding van ds. J. W.
van Kooten, voorzitter der Nederlandse
Zondagsschool Vereniging.
De heer A. Kroese, directeur der N.Z.V.,
zal spreken over: „Hoe past het kind de
Bijbelse Boodschap toe in zijn leven?"
Ook de hulpmiddelen zullen niet ver
geten worden: men zal op deze conferen
tie enkele gekleurde filmstrips van bijbelse
verhalen kunnen zien, vervaardigd door
de Finse Zondagsschoolvereniging.
Verscheiden kerstliederen worden onder
deskundige leiding gezongen en. een koortje
van Zondagsschoolleiders en -leidsters is
al gevormd.
Nog een hoogtepunt uit de Kerstfeest
viering vraagt de aandacht: het vrije kerst
verhaal, geschreven door mevrouw M. A.
M. RenesBoldingh: „De Kerstklok van
Hebron".
Op Zondag 17 October wordt er in de
Oosterkerk een dienst gehouden, welke
eveneens aan het Zondagsschoolwerk is
gewijd.
Om 12 uur zal er in het Jeugdhonk „De
Kaai" aan de Tweede Leeghwaterstraat 6,
een kinderdienst gehouden worden, waar
bij kerstliederen aan de kinderen geleerd
worden.
WEEKABONNEMENTEN
dienen uiterlijk op Woensdag te worden
betaald, daar de bezorgers op Donder
dag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRATIE.
-ryDOOCOOOOCOOOOOCOOOOCOOOOOOOOCOOOO"
Wegens de steeds verder gaande beper
king van de toepassing van de Prüsopdrij-
vings- en Hamsterwet 1939 is bij de rege
ring de vraag gerezen, in welke mate zij in
de toekomst bij voortduring de beschikking
dient te hebben over bevoegdheden op het
gebied van de prijzen.
Over deze belangrijke kwestie heeft de
regering het advies gevraagd van de
Sociaal-Economische Raad. De regering
hoopt na ontvangst van dit advies in de
loop van het volgend jaar in de gelegenheid
te zijn over deze kwestie voorstellen te doen.
De ministers Zijlstra en Mansholt achten
het wenselijk dat de Prijsopdrijvings- en
Hamsterwet 1939 nog in werking blijft, al is
de overgang van prijsbinding naar prijsbe-
waking verder voortgeschreden door in
trekking van de meeste op grond van die
wet uitgevaardigde maximum-prijsvoor-
schriften, zodat thans de binding door
maximum-prijzen zich bijna uitsluitend
beperkt tot de sociale sector en tot eier-
briketten, gas en electriciteit.
Bovendien zijn zij van mening dat het
gevaar dat plotseling weer schaarste aan
bepaalde grondstoffen of producten zou
kunnen ontstaan en dat zich op de wereld
markt abnormale prijsstijgingen zouden
kunnen voordoen, niet als geweken kan
worden beschouwd.
Bij Koninklijk Besluit zijn daarom de
Prijsopdrijvings- en Hamsterwet 1939 en
een aantal bepalingen van de Distributie-
wet 1939 op 27 September 1954 opnieuw in
werking getreden, nadat de vorige geldig
heidstermijn op 26 September was afge
lopen.
Na een verhouding, die begin 1952 be
gonnen was en een jaar later in een ver
loving resulteerde, kwam de thans 31-
jarige machinestikster Tini H. uit Amster
dam het vorig jaar tot de ontdekking, dat
haar verloofde haar bedroog met een
meisje, dat tot zijn kleine staf van perso
neel behoorde. Begin van dit jaar diende
zij een aanklacht tegen hem in wegens op
lichting en verduistering, omdat zij hem
in de afgelopen twee jaren geld en goe
deren had afgestaan in het vaste vertrou
wen, dat hij met haar zou gaan trouwen.
Dat is niet geschied. De man was intussen
met het andere meisje, zekere mej. F., in
het huwelijk getreden.
De ex-verloofden stonden gisteren tegen
over elkaar in de rechtszaal van de Am
sterdamse rechtbank: de 33-jarige ex-poli-
tiek delinquent A. E. van G. in het ver
dachtenbankje, beschuldigd van oplichting
en verduistering, niet alleen ten nadele
van de machinestikster, doch bovendien
van de 33-jarige verpleegster Teddie B. uit
Amsterdam, en de beide dames als getui
gen achter het getuigenhekje.
Uit een reclasseringsrapport las de pre
sident allereerst voor, dat de verdachte na
de bevrijding tot 10 jaar is veroordeeld
wegens in de oorlog gepleegd verraad.
Men had hem in, 1950 zijn voorwaardelijke
vrijheid teruggegeven met een proeftijd
van 3 jaar. Verdachte's raadsman vertelde
later, dat zijn cliënt, die bij het uitbreken
van de oorlog 19 was en al spoedig ille
gaal werk verrichte, gearresteerd was en
door de Duitsers onder pressie was gezet.
De man had toen zijn mond voorbij ge-
Het uitdelen van de Zondagsmaaltijd in het Syros-kamp.
Mr. Temnomeroff is een rijzige Amerikaan, die zijn zakelijke
functie met gevoel voor de noden van de ontheemden uitoefent.
Hij maakt een gebaar, waaruit deernis en mismoediging spreekt.
„Er is nooit geld genoeg", zegt hij, „De begroting van ons bureau
laat ons veel te weinig armslag. Met geld kunnen wij deze on
gelukkige mensen helpen, herscholen, onderwijs geven, doen ge
nezen en laten emigreren. Dit laatste, voorzover de andere lan
den bereid zijn ontheemden op te nemen".
Mijn gedachten gaan terug naar de voorafgaande dagen. Ik zie
weer het kazerne-achtige gebouw Kolokynthou in Athene, waar
tweehonderdvijftig vluchtelingen, meest uit Roemenië, verdreven
Grieken, tijdelijk onderdak hebben gevonden. Tijdelijk? De
meesten zitten hier al jaren en geleidelijk is de hoop op uitkomst
in hun hart gestorven. De zalen van het gebouw zijn door middel
van zeilen en doeken in stukken verdeeld en in elk daarvan huist
een gezin, soms met vijf tot zeven kinderen. Er hangt een afgrij
selijke stank. Twee WC's op de binnenplaats zijn natuurlijk to
taal onvoldoende voor deze grote gemeenschap. De meeste ge
zinnen moeten zich van water voorzien uit enkele kranen in de
benedengang. Erger nog is de geestelijke nood, waarin deze men
sen verkeren. Er zijn er, die bloeiende zaken of landbouwbedrij
ven hadden in Bessarabië. Sommigen zijn door de wrede gril
len van de oorlog tweemaal verjaagd, eerst door de Duitsers,
later door de Russen. Zij zien hun kinderen in een ongezonde
ook geestelijk verderfelijke omgeving opgroeien. Niets stompt
meer af dan voortdurende ellende. De geestelijke weerstand
brokkelt langzamerhand af. Slechte eigenschappen zijn al moei
lijker te bedwingen. Doffe onverschilligheid neemt de plaats in
van arbeidslust en vertrouwen in de toekomst.
Karathanos, die ik in het kamp Kalithea sprak, was door het
verraad van een duur betaalde gids met vijf familieleden, onder
wie zijn moeder en zuster, op hun vlucht bij de grens in een
hinderlaag gevallen. Alleen hij ontsnapte ongedeerd. Bij zijn
aankomst in Athene werd hem voorzichtig verteld, dat de an
deren ter plaatse waren terecht gesteld. Karathanos kan niet
ouder dan dertig jaar zijn, maar hij ziet er uit als vijfenveertig.
Iemand, die hem vroeger heeft gekend, zei: „Als ik niet wist
wat hem was overkomen, zou ik niet kunnen geloven, dat hij
de altijd lachende Thomas is".
Terwijl mijn begeleider met enkele kampbewoners sprak, werd
ik aan mijn mouw getrokken door een jong meisje met grote
brandende ogen in
een smal gezichtje.
Ik liep met haar
mee en werd een
van blikken en af
valhout gebouwde
keet binnengeleid,
waarin de tempera
tuur ondragelijk heet
en de atmosfeer
verstikkend benauwd
was. Toen mijn ogen
wat aan het scheme
rig licht gewend
waren, kon ik het
inwendige opnemen.
In een ruimte van
twee bij drie meter
woonden zes men
sen. Een rimpelig
grootmoedertje zat
op een wrakke
stoel, half tegen de
wand geleund, in
het niets te staren.
Twee onbeschrijfe
lijk smerige kinde
ren speelden op de
grond. Een jonge
vrouw was bezig een
paar lompen aan elkaar te naaien: een jurkje voor een van de
kleintjes. De vader was uit. Hij scharrelde de hele dag op een
opslagplaats van oud oorlogsmateriaal rond om stukken metaal
uit te zoeken. Hij verkocht die of maakte er ruwe gebruiks
voorwerpen van.
Wat doet men in deze omstandigheden? Ik trachtte de vrouw
(Van een bijzondere medewerkster
Op het rumoerige terras in het centrum van Athene
zit ik tegenover de heer V. A. Temnomeroff en drink
Turkse koffie en ettelijke glazen ijskoud water. Mijn be
geleider vertegenwoordigt in Griekenland het bureau van
de Hoge Commissaris voor vluchtelingen Van de UNO.
mr. G. J. van Heuven Goedhart. We zijn juist terugge
keerd van een tocht langs verschillende Griekse kampen
voor ontheemden. Nu krijg ik de laatste gegevens: cijfers,
cijfers en nog eens cijfers. Zoveel honderden millioenen
drachmen, beschikbaar gesteld door het UNO-bureau en
de Wereldraad van Kerken. Namen van kampen. Aantal
len vluchtelingen.
Nuchtere cijfers kunnen een duidelijke taal spreken,
maar sterker nog spreken de wanhopige, smekende, soms
lege blikken van deze oorlogsslachtoffers. Terwijl ik
werktuigelijk noteer, zie ik ze voor mij Thomas Kara
thanos, die op zijn vlucht van Albanië naar Griekenland
zijn hele familie verloor, Boris Stoikov, met levensgevaar
ontsnapt uit Bïilgarije, de twee-en-zeveritigjarige verbit
terde vrouw, eens een bekende figuur in het gezelschaps
leven van Boekarest, thans een troosteloze oude dag te-
gemoetgaand in het kamp Hadjikiriakion.
In de Griekse kampen voor ontheemden verblijven
nog twintigduizend mensen, soms in de ellendigste
omstandigheden. Zij zien reikhalzend uit naar de
hulp, die de wereld hun moet bieden.
wat geld op te dringen, maar dat weigerde ze, trots. Voor de
oorlog dreef haar man een bloeiende zaak in scheepsartikelen
in de Roemeense haven Constanza. Na de Russische bezetting
werd het gezin onbarmhartig verdreven: veertig kilogram ba
gage was alles wat zij konden meenemen. Binnen vierentwintig
uur moesten zij de grens over zijn en nu zitten zij al vier jaar
in dit kamp zonder uitzicht.
Wat heeft het voor zin meer gevallen te vermelden, waar er
zovele zijn, ernstiger misschien dan de hier genoemde. Het
naoorlogse Griekenland, nog lang niet hersteld van de wonden,
die het in de oorlog opliep, ruw door elkaar geschud in een
jarenlange broederstrijd, moet maar zien hoe het zijn twintig
duizend vluchtelingen herbergt. Twaalfduizend van deze men
sen, die als wrakhout ronddreven, hebben de Griekse nationa
liteit. Zij zijn gevlucht uit de Noordelijke provincies, die het
ergst onder de burgeroorlog hebben geleden, of uit Rusland,
Roemenië, Joegoslavië en Bulgarije. De overigen zijn Armeniërs,
Albanezen, Bulgaren en Joegoslaven. Zij werden verdreven door
een regiem, dat hun niet lag en dat hen als ongewenste vreem
delingen beschouwde.
Honderden millioenen drachmen voor hulpverlening zijn in
een bodemloze put verdwenen. Met geld alleen kunnen deze
ongelukkigen ook niet worden geholpen. Zij moeten weer een
eigen plaats krijgen in de maatschappij en behoeven veelal een
lange tijd voor gewenning en herscholing. Op den duur zullen
de jongeren zich wel aanpassen aan de volkomen vreemde om
standigheden van een vaderland, dat zij slechts van naam ken
nen. Moeten de ouderen dan maar ondergaan en als waardeloze
producten worden afgeschreven? Met bitterheid moet men vast
stellen, dat het er veel van weg heeft, zonder dat men bepaalde
schuldigen kan aanwijzen. Griekenland kan nu eenmaal niet
meer doen, de internationale fondsen vloeien voortdurend lang
zamer. Toch heeft de
wereld hier een ere-
plicht te vervullen.
Ik overdenk dit al
les, terwijl ik de dor
re cijfers noteer, die
mr. Temnomeroff mij
verstrekt. Een kellner
zet nog een glas ijs
koud water voor me
neer en ik drink het
werktuigelijk leeg.
Rondom mij bruist
het leven van deze
drukke stad.De mees
te mensen zien er
verzorgd uit en zijn
goed gekleed.
De schelle lach van
een vrouw hindert
me. Ik zie weer voor
met het uitdrukkings
loze gezicht van Ka
rathanos, de sombere
en ongezonde onder
komens in de barak
ken en verblijven in
de kampen, en ik ruik
de kwalijke geuren,
die er rondwaren. Het
is, alsof mijn bege
leider mijn gedachten
raadt.
Als we maar geld genoeg hadden, peinst hij hardop.
En als sommige landen maar meer mensen wilden opnemen,
dan zag het er niet zo hopeloos uit
Het kamp Kalithea, somber en
ongezond.
praat. De machinestikster vertelde hoe
zij alles geprobeerd had om haar ex-ver
loofde, die een klein zaakje was begonnen,
te helpen in de overtuiging, dat de zaak
later ook de hare zou zijn. Haar verloofde
had voortdurend geldzorgen. Zij had hem
in de loop van de tijd honderden guldens
„geleend". Op een dag had iemand haar
verteld, dat de verdachte een verhouding
had met mej. F. Enkele maanden later
trouwde hij met dit meisje.
Onder de bedrijven door ontmoette de
verdachte in de zomer van 1953 nog de
verpleegster Teddie B. die hij ook de in
druk gaf, dat hij met haar wilde trouwen.
Ook zij had hem geld gegeven voor zijn
zaak.
De verpleegster kwam door al dat spon
tane geld afstaan zelf in grote moeilijk
heden, want ze bezat geen cent meer voor
haar eigen levensonderhoud. De verdach
te had haar toen een bed gegeven in zijn
zaak, waar zij alleen de nachten had door
gebracht. Zij was intern in een ziekenhuis
en wilde daar tijdens haar vacantie niet
blijven.
„Huwelijkszwendelaar"
De officier van Justitie noemde de ver
dachte in zijn requisitoir „een niets ont
ziende huwelijkszwendelaar" en vroeg we
gens oplichting en verduistering een jaar
met aftrek.
De raadsman, mr. P. C. Kolff, verzette
zich fel tegen de kwalificatie van huwe
lijkszwendelaar. „Wèl heeft deze man op
lichting gepleegd", zeide hij, „hoewel we
die ook niet moeten overdrijven, maar hij
heeft zich nooit anders voorgedaan dan
wat hij was: een arme, hardwerkende
handwerkman, die financiële zorgen had.
Dat doet een huwelijkszwendelaar nim
mer. Als hij niet met die mej. F. getrouwd
was, zou hij hier nu niet voor u terecht
staan. De beide gedupeerde vrouwen heb
ben daarna onmiddellijk de aanklacht te
gen hem ingediend". De raadsman voerde
aan, dat de verdachte reeds 6 maanden ge
detineerd zit en vroeg de rechtbank hem
een gecombineerde straf op te leggen,
waarbij het onvoorwaardelijke gedeelte
niet hoger dan 6 maanden zou zijn.
Een 27-jarige broedter-verpleger heeft
in hoger beroep voor het Gerechtshof te
Arnhem terechtgestaan, verdacht van het
veroorzaken, in de uitoefening van zijn
beroep, van de dood door schuld. De Zut-
phense rechtbank had de verpleger vrijge
sproken. De procureur-generaal bij het
Hof eiste thans een maand voorwaardelijke
hechtenis en honderd gulden boete.
Volgens de dagvaarding had' verdachte
een noodlottige vergissing gemaakt bij het
geven van een injectie aan een patiënt van
de psychiatrische inrichting „Groot Gaffel"
te Warnsveld. Hij., had streptomycine
moeten gebruiken, doch, nam abusievelijk
een flesje met morfine en diende de patiënt
daarvan een sterke dosis toe. Het slacht
offer dat in ernstige mate aan t.b.c. leed,
is als gevolg van de injectie overleden.
Verdachte verklaarde dat de stoppen van
de beide flesjes er precies eender uitzagen.
Op het etiket had' hij niet gekeken. Hij
moest werken onder hoogspanning in een
zaal met voor een deel gevaarlijke patiën
ten. Bij het terugbrengen van hef flesje
had' hij de vergissing bemerkt. De broeder
had het toezicht over twee zalen met totaal
45 patiënten.
Een hoofdverpleegster van de psychia
trische inrichting getuigde dat de broeder
de nodige schrobberingen gehad heeft,
maar gehandhaafd wordt op grond van de
overweging, dat vergissingen menselijk zijn.
Er zijn geen maatregelen tegen hem ge
nomen.
De procureur-generaal begon zijn requi
sitoir met een woord van waardering voor
de houding van de verdachte, die niets
heeft willen verbloemen en kennelijk zeer
zwaar lijdt onder dé gevolgen van zijn
vergissing. Toch -meende de procureur-
generaal dat hier sprake is van grove
sch-uld. Zijn milde eis berustte op begrip
voor de omstandigheden, voor de haast, de
entourage en de spanningen waaronder de
broeder werkte.
De raadsman zei dat zijn cliënt evenmin
onfeilbaar is als b.v. een chirurg, wie een
operatie mislukt of een arts die een ver
keerde diagnose stelt. Hjj vroeg vrijspraak.
Uitspraak over veertien dagen.
PARIJS (Reuter) Vijftig percent der
Fransen, aan wie door een instituut voor
opnieonderzoek de vraag was gesteld
welke Franse leider zij het populairst
vinden, heeft Mendès-France als nummer
één genoemd. Elf percent noemde Antoine
Pinay de populairste politicus.
De premier heeft in de afgelopen zes
weken een groot aantal felicitaties van
plaatselijke bestuursraden ontvangen, het
geen de beste graadmeter voor de poli
tieke gevoelens in Frankrijk is. Ervaren
Franse waarnemers verklaarden, dat iets
dergelijks niet gebeurd is sedert Poincaré
in 1926 de franc stabiliseerde.
Een 73-jarige generaal bij de Franse
luchtmacht, generaal Frederic Ruby, heeft
een raket uitgevonden, die, naar hij be
weert, uit hagelwolken regen kan doen
vallen, zodat schade aan gewassen verhin
derd wordt. De ontploffende raket spuit
gevaporiseerde zilverjodide in de beneden
laag van dreigende cumulus wolken. De
generaal zal op uitnodiging van een Duitse
firma zijn uitvinding te Huttenheim nabij
Karlsruhe beproeven.
Gisteren is te Hoofddorp het huwelijk
voltrokken van mejuffrouw S. M. Parle-
vliet, dochter van een landbouwer uit de
Haarlemmermeer, met de heer Hendrik de
Lugt, een landbouwer op Texel.
Mejuffrouw Parlevliet heeft gedurende
enige jaren haar charmes gepaard aan 'de
fleur van „Keukenhof" te Lisse, waar zij
in de gedaante van Jacoba van Beieren aan
de tentoonstelling een aantrekkelijkheid
te meer verleende.
Het is echter waarschijnlijk, dat zij thans
voor de „Keukenhof" verloren is.