Temperatuur opnemen van
de patiënt „wereld"
Poolse Impressionnisten
Herdruk van een sleutelroman
Onder collega's
DIEP RUSSISCH VERLANGEN
NAAR EEUW VAN DICKENS
Een kostbare Cranaeh ontdekt
ÏÏleUj&ó in
EtCiapeeó pAag,\amma
Vier belangrijke
muziekwerken
CONTACT
HET ONTBIJT
RAPPORTEURS LUISTEREN MEE
IN KUNSTHANDEL BIER
Oscar Wilde herdacht
BERLIJN (United Press) Een 56-
jarige werkloze electricien uit West-Berlijn
heeft volgens het blad „Der Telegraf" een
oud schilderij gevonden, dat verborgen was
achter een spiegel en dat naar alle waar
schijnlijkheid een zeer kostbaar meester
werk uit de zestiende eeuw is.
Een West-Berlijnse kunstexpert, die het
olieverf-schilderij voor de niet nader ge
noemde vinder heeft onderzocht, is van
mening, dat het ontdekte werk moet wor
den toegeschreven aan de beroemde Duitse
schilder Lucas Cranaeh de Oude. Zijn ex
pertise zal gevolgd worden door een nader
onderzoek in Frankfort.
De vrouw van de vinder heeft deze an
tieke spiegel met de verborgen schat ge-
erfd van haar vader, die hem cadeau had
gekregen van een vermogende West-Ber
lijnse familie.
OC/JI. OOOOOOOOOCTX XDOOOOOOOOOOOOO-XXXXX)OOOOOGOOOOC>GOC<XX:OOOOOOOCOOOOOOOCOCOOOOOOOOOOOCXXXXXX)OC<XXX)OOOOOOOC>OCiOOCCOC
(Van onze correspondent in Washington)
DE FEITENKENNIS in Amerika is veel groter dan men in Europa geneigd is
aan te nemen. De Amerikaanse taal wordt dag-in dag-uit geslepen en gevijld
teneinde in nieuws en reclame pakkend, pittig en treffend te zijn. En de
Amerikaanse techniek, dat behoeft nauwelijks gezegd te worden, is voortreffelijk.
De combinatie van exacte feitenkennis, toegespitste taal en perfecte techniek
maakt het mogelijk, dat Amerika uitmunt in nieuwsvoorziening. Zeker, men kan
hier ook slechte couranten lezen en slechte programma's van radio en televisie
aanzetten, maar voor hetzelfde geld kan men profiteren van een informatiedienst,
die beter is dan waar ook ter wereld. Zelfs wanneer men (zoals uw correspon
dent) een zekere neiging heeft tot het ouderwetse en traditionele, dan nog kan
men zich er op sommige momenten oprecht over verheugen te leven in de
twintigste eeuw: de wereld met al haar schakeringen en rijkdom ligt open. Ook
al woont men in Washington, dan kan men in twaalf uur in Amsterdam, Psrijs
of Madrid zijn en 's ochtends aan het ontbijt is men een kwartier lang in contact
met de hele wereld. Over dit kwartier van wereldburgerschap iets uitvoeriger:
Ik weet het, ook de NBC, de National Broadcasting Company, heeft een goed
internationaal nieuwsprogramma, maar ikzelf ben verknocht aan de uitzending
om acht uur van de CBS, de Columbia Broadcasting System: dit programma
duurt een kwartier en in die vijftien minuten gaat de wereld open zij het dan
helaas alleen het vrije deel van de wereld. Hoe nuttig was het bijvoorbeeld in de
periode toen de EDG mislukte, toen alternatieven werden gezocht en toen de
conferentie van Londen, na een spannende inzinking, tenslotte gunstig eindigde,
de dag te beginnen met een klaar beeld van de situatie, niet alleen te Washington,
maar ook te Londen, Parijs en Bonn.
AANVANKELIJK dacht ik, dat de korte beschouwingen, die de CBS-correspon-
denten uit Bonn, Parijs, Londen, Hongkong, Rome of Wenen ten beste gaven,
enkele uren tevoren waren opgenomen en op een geluidsband vastgelegd. Maar
onlangs heb ik op een ochtend in de „keuken" van de CBS gekeken en toen bleek
mij, dat om er maar één te noemen David Schönbrunn te Parijs staat te
spreken op hetzelfde moment, dat men te Washington aan het ontbijt de grape
fruit aansnijdt.
Denk nu niet, na zulk een opmerking, dat uw correspondent een snelheidsmaniak
is geworden. Verre van dat. Maar deze „up-to-date"-berichtgeving heeft zin.
Wanneer men te Washington zit te ontbijten, is het op zijn minst al lunchtijd in
Europa: de ochtend, met couranten, kabinetszittingen en persconferenties is daar
dan al voorbij. Het heeft zin dat die correspondenten rechtstreeks rapporteren.
Het is de juiste tijd om een nu en dan vrij koortsige wereld de thermometer aan
te leggen.
Men hoort, dat Parijs nog wantrouwig is, dat Adenauer het moeilijk heeft m de
Bondsdag, dat Eden zijn kans grijpt om ten bate van zijn land en van de wereld
een waardige opvolger van Churchill te wordenIn Parijs zijn de daken teer
groen in de herfstnevel. In het restaurant van de Bondsdag staat het lunchbier
te verschralen op de reeds verlaten tafeltjes. Te Londen loopt men onder para-
pluies en in Washington is het nog 94 graden en zoemt de airconditioning. Maar
om acht uur 's ochtends is er even een kwartier lang één Westerse wereld.
Die CBS-correspondenten overal ter wereld zijn geen geïsoleerde rapporteurs,
die hun drie of vier minuten volpraten. Kort voor de uitzending van acht uur
heeft de organisator te New York per radio of telefoon met hen gesproken. Te
New York weet men om acht uur wat de onderwerpen zullen zijn, die de corres
pondenten willen aansnijden en kan men de vijftien minuten naar gelang van
de belangrijkheid over de hoofdsteden der wereld verdelen. Toch behoeven
de correspondenten zich niet letterlijk aan hun geprepareerde tekst te houden.
Wanneer bijvoorbeeld Dan Schorr die men zich in Nederland nog wel zal her
inneren als correspondent van de New York Times en de Christian Science
Monitor) een relaas geeft uit Washington, duidend op de plannen tot terugtrek
king van Amerikaanse troepen uit Europa, dan kan Schönbrunn, die Schorrs
verslag te Parijs heeft meebeluisterd, daarop aansluiten met de mededeling, dat
dit Amerikaanse nieuws nog niet te Parijs is doorgedrongen, doch daar grote
indruk zou kunnen maken.
Aldus worden deze vijftien minuten wereldnieuws tot een samenhangend wereld- 8
beeld. Men moet respect hebben voor die correspondenten, die in enkele minuten 8
de essentie weergeven van wat zich afspeelt rond hun waarnemingspost. Zij doen 8
het exact, levendig, beeldend. Dit is Amerika op zijn best. En het is een goed
ding een thermometer bij de hand te hebben met het merk CBS of NBC en om
na te gaan hoe „patiënt wereld" elke ochtend wakker wordt. g
3QOOOOOOOO<XXX30CXXXXXXXXXXX)OOOOOOOOOOGOCCXXXXX)PCXXOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOeX.
V,.Cf XXiOOOJCOOC* A» OCCCOCCOO -OCOCO
slaagt een negentiende eeuwse omgeving
te bewaren, is aan geen twijfel onderhevig
en het was opmerkelijk dat Bevan, een der
linkse leden van de Labourdelegatie, die
onlangs een bezoek aan Moskou bracht, er
door getroffen werd. „Dit is de eeuw van
Victorie voor Rusland," zei hij. Een gewel
dige gevel van rijkdom, waarachter ar
moede schuilgaat.
Toch blijft het een raadsel waarom de
communisten dat doel met zoveel vuur na
streven, want er liggen voetangels en klem
men op die weg. Als men de schoolmeisjes
zo aantrekkelijk aankleedt als in de Sovjet-
Unie kan dat de aandacht van de jongens
van hun werk afleiden. In haar begintijd
ging de Sovjet-regering prat op het ge
mengde onderwijsstelsel voor meisjes en
jongens. Misschien is het een samenloop
van omstandigheden, maar in dezelfde tijd
dat de uniform haar intrede deed, werd
het gemengde onderwijs voor de gehele
Sovjet-Unie bij de wet afgeschaft. Nu voe
ren de bewindhebbers het weer in onder
de leus, dat scheiding tegen de Sovjet-leer
indruist. Vandaar wellicht dat een radio
spreker onlangs de jongelui waarschuwde
hun vrienden te beoordelen naar hun
uiterlijk en hen eraan herinnerde, dat de
grondslag voor vriendschap tussen een
jongen en een meisje in de Sovjet-Unie de
arbeid is.
Er moet een diepe oorzaak zijn voor de
communistische bewondering voor Dickens.
Ik waag mij aan de veronderstelling, dat
men de reden kan vinden in hun gewijde
geschriften. De grote Karl Marx, al kon hij
niet nalaten een paar verschijnselen van
het negentiende-eeuwse kapitalisme te
prijzen, voorspelde dat deze gunstige trek
ken spoedig uitgewist zouden zijn en dat
het gehele stelsel een roemloze dood tege
moet ging. Naar zijn zeggen zouden de
dingen tenslotte een punt bereiken, waar
op zij onverenigbaar zouden zijn met hun
kapitalistisch omhulsel een zinsnede die
toevalligerwijs van toepassing is op onze
Russische schoolmeisjes.
Op dezelfde wijze staan de navolgers
van Marx, hoewel zij het opwindende le
ven in de tijd van Dickens hoogachten, te
aarzelen op de drempel van de twintigste
eeuw. Dat zij ongemeen trots zijn op de
ondergrondse van Moskou, die onder het
communistische bewind werd aangelegd,
verandert daar niets aan. Zij kunnen de
verleiding van modern kapitalistisch speel
goed, zoals polshorloges en Packard-auto-
mobielen niet altijd weerstaan, maar in de
dmgen waar het op aan komt, in geeste
lijke en schoonheid openbarende dingen,
zijn zij wel zo voorzichtig niet te zondigen.
Deze veronderstelling wordt gegeven
voor wat zij waard is en doet in generlei
wijze afbreuk aan iemand's bewondering
voor hetgeen een communistische schrij
ver heeft genoemd: „die nieuwe moderne
dingen, die elke dag en elk uur geboren
worden uit de onuitputtelijke scheppende
bron van het Sovjet-volk". Als sommige
van die geboorten in feite wedergeboorten
blijken, zijn ze er dan minder om? En
zelfs als dat het geval is, dan is de ver
leiding groot een uitspraak van premier
Nehroe van India over het communisme
aan te halen. Misschien overdreven, maar
wel overwogen: „het is verouderd".
MAURICE MANNING.
EEN VAN DE weinige „burgerlijke" schrijvers die de communisten van ganser
harte waarderen is de Engelsman Charles Dickens, die in de vorige eeuw leefde
(1812—1870). Het heet dat hij bewonderd wordt wegens zijn scherpe critiek
op de sociale toestanden en het hekelen van de kapitalistische moraal. In feite
berust die communistische genegenheid naar mijn mening op de bredere grond
slag van een instinctieve voorkeur voor de gehele eeuw van Dickens. Misschien
is die voorkeur onbewust, maar zij is er niet minder diep en treffend door.
ONLANGS WERD hc
hieraan herinnerd bij het
doorbladeren van een
paar Sovjet-Russische
tijdschriften van dit jaar.
In vele staan afbeeldin
gen van het moderne
Russische schoolmeisje in
uniform en in „Ogonjok"
van Juni stond een bijzon
der aardig groepje. Ver
gelijk dat nu eens met een
plaatje van leerlingen
van het Instituut voor
Meisjes te Battersea in
Londen van 1875. Ik heb
altijd van die prent ge
houden en het deed mij
deugd, dat de geest die er
uit spreekt zich in ruimte
en tijd heeft voortgeplant
tot in de Sovjet-Unie toe.
Er zijn wel verschillen.
De Engelse kraagjes zijn
voor mijn ondeskundige
mannenogen wel zo aan
trekkelijk. En de zwarte
schorten, die de beide
meisjes op de achtergrond
van het Russische plaatje
dragen, waren in Batter
sea niet bekend. In de
Sovjet-Unie is dat de
alledaagse dracht de
witte schorten zijn be
stemd voor hoogtij- en
vacantiedagen. De Rus
sische meisjes baden in
zonneschijn, terwijl de
Britse in mist gehuld
schijnen. Zo behoort het
eigenlijk ook: zelfs als Dickens het niet had mode uit te dragen, zelfs al ligt er een
beschreven, weten alle Russen van de mist tijdsverloop van tachtig jaar tussen,
die eeuwig over Britse steden hangt Het is echter niet zo, dat de Russen be-
volgens de communisten ook in morele zin. weren dat hun uniform het nieuwste snufje
Maar ondanks de verschillen lijken de is. Nog niet zo lang geleden was er een
uniformen nog altijd voldoende op elkaar Engelse krant, op een dwaalspoor gebracht
om de Britse waarnemer een plezierig ge- door de grote aandacht in de Sovjet-pers
voel te geven: het geeft altijd bevrediging voor de uitrustingen, die ze beschreef als
als men er in s'acat een denkbeeld of een nieuwe school-uniform. Een paar Russische
Tweelmaal meisjes in uniform. Boven rechts: Engelse goed voor hun grootouders
meisjes in Battersea anno 1875. Hierboven: Russische gevonden zouden hebben.
meisjes anno 1954. Dat het Kremlin er in
-- - - tys
:j-A
r--. -
'8T
V. s
-^\V \j
„Stadsgezicht in Krak.:. door Z. Raanicki.
DE tentoonstelling van
schilderijen van Poolse
kunstenaars, die dezer da
gen in Kunsthandel Bier
aan het Groot Heiligland te
Haarlem is opengesteld,
mag in twee opzichten be
langwekkend heten. Ten
eerste vertellen deze wer
ken ons allerlei over de be
volking en het landschap
van dit boeiende land. Ten
tweede kan men er gewaar
worden hoe deze kunste
naars het Franse impres
sionisme in een nationale
kunst hebben omgezet.
De ontmoeting tussen het
oorspronkelijke kleurgevoel
der Polen en het Franse di-
visionisme heeft tot geluk
kige resultaten geleid. Het
palet van Gauguin, dat op
zichzelf reeds vrij sterk af
wijkt van dat zijner tijdge
noten, heeft op deze Polen,
die stuk voor stuk in
Frankrijk gewerkt hebben,
het meeste indruk gemaakt.
Het is vooral een zacht
maar niettemin penetrant
rood, dat als aparte klank
in een gamma van blauwen,
violotten en grijs-groenen
aan de landschappen en
stadsgezichten van Bory-
sowski en Marezynski zo'n
opwekkend, ja vrolijk aan
zien geeft. Eorysowski is
een kamelionachtige figuur.
Voor zijn beste landschap
pen gaat hij bij Cézanne te
rade, een andermaal inter
preteert hij Van Gogh en
Dufy tezamen, dan weer
flirt hij met het cubisme.
Dit verschijnsel ziet men
wel meer bij schilders, die
zich van tijd tot tijd in Pa
rijs gaan laven aan de
steeds wisselende stroom
der kunst. In hun verwij
derd vaderland weergekeerd
verwerken zij de opgedane
indrukken, maar vinden niet
altijd de rust om deze met
de eigen persoonlijke aan
leg te verweven. Toch be
horen enkele werken van
Borysowski tot de hoogte
punten van deze expositie.
Zijn landschap uit de omge
ving van Lemberg is zon
der Cézanne stellig ondenk
baar, maar het is een sterk,
klankvol schilderij, prachtig
van bouw en heel zuiver in
de kleurschaal.
Marezynski's schilderijen
vormen als cyclus in veel
sterker mate een eenheid.
Hij haalt niet de kracht, die
Borysowski in zijn sterkste
werken bereikt, maar ver
valt ook nimmer in het
zwak-anecdotische van
laatstgenoemde. De gobelin
achtige factuur van Mare
zynski's rijk geschakeerde
landschappen werkt decora
tief en charmerend.
Een hoogtepunt van de
expositie is het zeer mooie
stilleven met appels van
Filipkiewicz, geschilderd in
1912. Ook hier werkt de rij
ke kleur mousserend. Wil-
kanowicz bleef met zijn te
der landschapje te veel in
de schaduw van Pissarro.
Het stadsgezicht in Krakau
van Radnicki mag ook tot
een van de boeiendste uitin
gen van het Poolse impres
sionisme gerekend worden,
verrassend van opzet met
de huizen en daken in de
voorgrond.
Zo gauw het folkloristi
sche element de boventoon
krijgt in deze Poolse schil
derkunst worden de pictu
rale verworvenheden te veel
verwaarloosd. De dikwijls
boeiende verhaaltrant geeft
daarvoor wel een compensa
tie, maar het tekort blijft
storend voor een geoefend
oog. OTTO B. DE KAT
Voor de
microfoon
Ongeveer een jaar geleden vestigden wij
reedis de aandacht op het programmabeleid
van dg Saarlaindse omroep, dat er op ge
richt is het Europese bewustzijn bij de
luisteraars van het eigen laind en daarbui
ten te versterken. Gebeurde dit in het af
gelopen seizoen door een reeks kortere en
langere gesproken programma's, welke ook
gedurende deze winter worden gehand
haafd, thans is tevens een reeks uitzendin
gen van grotere om
vang geprojecteerd,
waarbij verscheidene
dagen gewijd worden
aan telkens weer e3n
ander Europees land.
Zo werd op Vrijdag S
15 October begonnen
met Frankrijk, kwam de afgelopen Dins
dag Oostenrijk aan de beurt, kan men van
daag naar een Luxemburgs programma
luisteren: vanavond staan de microfoons
van Radio-Saarbrücken in het Luxum-
burgse plaatsje Wellensfein om de klanken
van het wijnfeest door te geven. Voor de
komende weken staan nog achtereenvol
gens Italië, België, Zwitserland, Duitsland,
Engeland, Denemarken, Nederland en ten
slotte Saarland zelf, dat de serie op Zater
dag 18 December besluit, op het lijstje.
De Nederlandse d'ag is op Vrijdag 10
December vastgesteld. Behalve de gebrui
kelijke programma's van lichte muziek
onder meer een concert door het Metro
poleorkest onder leiding van Dolf van der
Linden en volksliederen, is er vrij veel
aandacht besteed aan hedendaagse Neder
landse muziek. Zo kan men het Utrechts
Stedelijk Orkest onder leiding van Paul
Hupperts horen in Capriccio van Hendrik
Andriessen, de ouverture „Cyra.no de Ber
gerac" van Johan Wagenaar, het Viool
concert van Oscar van Hemel met Theo
Olof als solist en het Residentie-Orkest on
der leiding van Willem vain Otteirloo in de
Symphonaa concertante van Léon Orthel,
die zelf de pianopartij daarin speelt, bene
vens de derde symphonic van Henk Ba-
dings. Er worden ook opnamen uitgezon
den van het Concertgebouw-orkest (nog
onder leiding van Mengelberg! in de Zesde
symphonic van Tsjai'kofsky. Verder is er
een half uur gereserveerd voor klassieke
Nederlandse koorwerken en orgelmuziek.
Harry vain Oss zal Nederlandse liederen
bij r'e 'uit zingen.
Bij het gesproken woord wordt aandacht
besteed aan het koningshuis, zowel in een
causerie over Koningin Juliana als in een
historisch overzicht van de verhouding tus
sen vorstenhuis en volk, aan de moderne
Nederlandse litteratuur, waarbij niet alleen
een overzicht wordt gegeven van de hui
dige stand van zaken, maar in een aparte
lezing van een half uur de figuur vain
Karei van de Woestijne wordt belicht en
ook twee novellen worden voorgelezen
van H. B. Fortuin en C. C. S. Crone. Ten
slotte is er 's avonds een klankbeeld, dat
een uur duurt, over Nederland.
Het is mogelijk dat tegen de tijd, dat
Nederland in deze reeks aan de beurt is,
de ontvangstmogelijkheden van Radio-
Saarbrücken aanzienliik verbeterd zijn. Het
ligt n.l. in de bedoeling dat de a n terne -
sterkte, welke op de golflengteconferentie
van Kopenhagen in 1950 op twintig kilo
watt was benaald, zal worden opgevoerd
tot honderd. Een maatregel welke niet on
gerechtvaardigd is voor een omroep, welke
tot richtsnoer de overtuiging heeft, dat de
volken van Europa op elkaar zijn aange-
DE NAAM VAN WILLEM PAAP wordt
de middelbare schooljeugd altijd geleerd in
het verplichte rijtje namen van de vijf man
nen, die in October 1885 de eerste redactie
van De Nieuwe Gids vormden. Verder
wordt over hem weinig of niets meege
deeld, waaruit men zou kunnen afleiden dat
hij toevallig in dat gezelschap verzeild was
geraakt. Het is de verdienste van wijlen
dr. Menno ter Braak geweest deze in de
meeste litteratuurgeschiedenissen doodge
zwegen figuur wat reliëf te hebben gege
ven door zijn opstel „Paapse sympathieën"
en zijn voorwoord tot de herdruk in de Sa
lamanderreeks van Paaps roman „Vincent.
Haman" waarvan in dezelfde serie on-
'angs een nieuwe editie van de pers kwam.
Door de eenzijdige aandacht op dit aan
Ie nagedachtenis van Multatuli opgedra-
De firma Boosey en Hawkes te Londen
zond ons ter bespreking een viertal van
haar jongste uitgaven, die evenzoveel pu
blicaties zijn van universeel belang.
Daar is in de eerste plaats de transcriptie
voor solo-instrument en piano van het on
langs te Stockholm ontdekte Concert in G
voor fluit en strijkorkest van Pergolesi, de
beroemde componist van „La serva padro
ne". Wij hebben de waarde van dit verge
ten stuk leren kennen, toen Frans Vester
het pas geleden met het Nederlands Ka
merorkest in de Haarlemse Vleeshal ten
gehore bracht. Vester had van de onuitge
geven partituur een afschrift weten te be
machtigen en zomede ook nog van een
tweede concert van Pergolesi (in D), waar
van hij de uitgave met pianobegeleiding
voorbereidt. Maar betreffende het concert
in G is de Engelse firma hem voor geweest.
Het lijkt mij dat niet alleen beroepsfluitis
ten, maar ook tal van amateurs dit betrek
kelijk omvangrijke maar technisch niet
zware stuk op hun répertoire zullen willen
nemen.
Dan is daar, in zetting voor twee pia
no's, het Concerto voor piano en orkest van
Alexei Haieff, waarvan wij ons herinneren
dat het twee jaar geleden bekroond werd
door de kring van New Yorkse muziekcri
tici, als een der drie beste composities, die
in het seizoen ten gehore werden gebracht.
Een zeer dynamisch stuk
In de derde plaats noemen wij de uitgave
met klavierbegeleiding van de „Volksdan
sen uit Kalló van Zoltan Kodaly. Deze drie
delige suite van Hongaarse dansliederen
(de uitgave geeft ze met Engelse en Duitse
tekst) heeft een originele orkestbezetting,
van wie drie klarinetten, twee zimbalons
en strijkers, waarin het in 1951 voor het
eerst uitgevoerd werd. De aanwending
van een zelfs dubbel bezette zimbalon-
partij zal buiten Hongarije, waar di'
instrument inheems is, de uitvoeringen
met de karakteristieke instrumentatie on
getwijfeld in de weg staan. Deze uitgave
met piano-accompagnement moge in dit
bezwaar tegemoet komen om de uiterst
belangrijke bewerkingen van folkloristische
gegevens de verspreiding te verzekeren die
zij verdienen. Uiteraard zal het aantal ko
ren dat er zich aan waagt, wegens de moei
lijkheden die Kodiily niet ontziet, vrij ge
ring zijn. Ik meen echter te mogen meede
len dat Felix de Nobel er op zint de „Volks
dansen uit Kélló met zijn Nederlands Ka
merkoor uit te voeren.
Ten slotte is er ook nog een trits liede
ren: „Three Songs frOm WilliamShake
speare" door Igor Strawinsky, voor mezzo
sopraan, fluit, klarinet en altviool. De com
positie dateert van 1953. De uitgave geeft
de instrumentale begeleiding van de zang
stem weer in bewerking voor piano. Stra
winsky behandelt de zangstem als „een
instrument als ieder ander" zoals Marius
Flothuis ergens zegt, waar hij de moderne
vocaliteit behandelt. Maar wanneer aan
deze voorwaarde kan worden voldaan, kun
nen deze liederen (vooral het bekende son
net „Musick to heare" en het van lente-
lijke natuurgeluiden vervulde ..When dasies
pied") een treffend reliëf krijgen.
JOS. DE KLERK
Buiten aan het huis, waar Oscar Wilde
heeft gewoond in Londen, is ter herden
king aan de geboorte van deze schrijver,
honderd jaar geleden, een maquette aange
bracht. De onthulling geschiedde deze week
door de Britse schrijver Sir Compton
Mackenzie.
gen boek, wordt Paap wel heel sterk de
auteur van één werk, al zal men moeten
erkennen dat het ook zijn beste is. Paap
bezat een lenige, soepele stijl. Een eigen
schap, welke reeds tot uiting kwam in zijn
eerste en enige bijdrage tot De Nieuwe
Gids: een artikel over het Romeinse recht,
dat overigens uit juridisch oogpunt tot
nogal wat critiek aanleiding schijnt te heb
ben gegeven. Zijn sterk maatschappelijk
gerichte belangstelling dreef hem tot het
schrijven van romans op sociale thema's:
de wereld van bankiers en financiers werd
in „Jeanne Collette" en in „De doodsklok
van het Damrak" in een weinig mild zon
netje gezet, de Rooms-Katholieke geeste
lijkheid kwam er bekaaid af in „De pastoor
van Liestermonde" en het is niet te ver
wonderen, dat de geëxalteerde wereld van
de Tachtigers een nuchter man als Paap
tot vlijmscherpe ironie moest brengen.
Dat zal dan wel de voornaamste reden
zijn waarom zoals Ter Braak zegt
„Vincent Haman" genegeerd werd. Te ve
len herkenden er zichzelf of geestverwan
ten in. Wie niet behept is met cöterie-af-
fecties zal deze sleutelroman van het litte-
rare leven omtrent de eeuwwisseling ook
nu nog een kostelijke tijdpassering vinden,
welke ondanks de onbarmhartigheid waar
mee de hoofdfiguur (waarvoor Van Deys-
sel model heeft gestaan) en andere cory-
pheeën worden te kijk gezet, de waarde
ring voor de Tachtigers nog niet behoeft
aan te tasten. Want men behoeft tenslotte
maar één bladzijde van Van Deyssel te le
zen om te weten, dat Paap het vermogen
miste om de grootheid van de kunstenaar
te onderscheiden van de beperkingen van
de mens J. H. B.
Wim lbo, vooral bekend door zijn radio
cabarets, heeft bij Het Wereldvenster te
Baarn een boekje laten verschijnen van
bijna honderd bladzijden, dat hij „Onder
Collega's" noemde en van de verklarende
ondertitel „Roddels over Nederlandse
kleinkunstenaars" voorzag. Na een inlei
ding door commère Corrie Vonk en com-
père Wim Kan passeren achtereenvolgens
Peter Kellenbach, Annie Schmidt, Jan de
Cler, Hetty Blok, Ary van Nierop, Lia
Dorana, Cees de Lange, Sophie Stein, Rijk
de Gooyer en Conny Stuart de soms tame
lijk intieme revue. De laatste toevoeging
is eigenlijk overbodig, want iets onbetame
lijks zoals de interviews met Tallulah
Bankhead in „There's nn people like show
wezen en het ene het andere op gelukkige
wijze kan aanvullen, dat zij in vrijheid met
elkaar kunnen leven en als gelijken elkaar
dienen te ontmoeten. „Op wederzijds be
grip en wederzijdse achting kan een nieuw
Europa woirden opgebouwd", zo begint een
programma-overzicht voor het komende
seizoen, dat door de Saarlaindee omroep
werd verspreid. Hetgeen ons slechts kan
verheugen. J. H. B.
Ary van Nierop /loudt niet van spelle
tjes, maar wel van koken en romantische
prentbriefkaarten
people" verwacht natuurlijk niemand.
Integendeel. Maar nu wij toch in de gezel
lige roddelsfeer zijn gebracht, wil ik gaar
ne een aanvullende bijdrage leveren. Eén
van onze bekendste kleinkunstenaars (ik
noem lekker geen namen) heeft mij eens
gezegd: „Wim lbo behandelt de mensen
door de microfoon net als een dokter, die
op ziekenbezoek komt. Als ik naar hem
luister, krijg ik altijd het gevoel dat ik
versterkende middelen nodig heb!" Die be
schermend-opbeurende en zwakheden-
vergoelijkende toon spreekt ook uit deze
bladzijden, die intussen kwistig met amu
sante opmerkingen zijn bezaaid. Kostelijk
is bij voorbeeld de als het ware stenogra
fisch weergegeven kwek-kwek-conversatie
van Conny Stuart en even vermakelijk het
met behulp van Rijk de Goyer gerecon
strueerde gesprek met Lou Bandy.
In het nawoord wordt ons een vervolg
beloofd. Daarin worden dan misschien
de veronderstelling is van mij, maar ik
ben er niet zo zeker van de topfiguren
van het Nederlandse cabaret behandeld..
D. K.