Verbetering der rechtspositie
van de gehuwde vrouw
1 Renault 4 Standaard I
Intensieve smokkelhandel
kwetst Indonesië's economie
i Garage I
I DEN HOUT I
Bezorgdheid over verhouding
cultureel en sociaal werk
„Achter Wallen
en Poorten"
Vergelijking tussen geldende en thans
voorgestelde wettelijke bepalingen
Marsbewoners imiteren
kan gevaarlijk zijn
P. H. Kaars Sijpesteyn
begraven
Nauwkeuriger begrenzing van
beider bemoeiingen bepleit
ZATERDAG 23 OCTOBER 1954
Zó boeiend is nu PANORAMA
Ontsnappingsroutes te
kust en te keur
ƒ4190.ondern.prijs g
.iiiiniiiiiiiiiiüüiiiiiiiiiiiiiniiiiüiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Sommige aardbewoners zijn voor
niets en niemand bang
Voor de kinderen
Burgerlijke stand Beverwijk
Opnieuw winst voor
CS V-tafeltennis
Neem'n AKKERTJE
FEUILLETON
4
Als een vrouw in het huwelijk treedt, verliest zij haar handelingsbekwaamheid. In
dit opzicht komt zij op één lijn te staan met minderjarigen en personen, die onder
curatele zijn gesteld. Zonder toestemming van haar man mag zij geen verbintenissen
aangaan. Deze rechtstoestand van de gehuwde vrouw is niet meer in overeenstem
ming met de positie, welke zij in onze hedendaagse maatschappij inneemt. Daarom
maakte de regering reeds op 13 October 1949 een wetsontwerp tot opheffing der han
delingsonbekwaamheid der gehuwde vrouw bij de Tweede Kamer aanhangig. Deze
zware en juridisch moeilijk verteerbare kost was door de Tweede Kamer nog niet in
de vorm van een Voorlopig Verslag verwerkt, toen prof. Meijers in opdracht van de
regering een nieuw Burgerlijk Wetboek voorbereidde. Om enig houvast te krijgen
vroeg de minister van Justitie aan de Tweede Kamer: Moet de gehuwde vrouw vol
komen handelingsbekwaamheid worden verleend?". Het antwoord luidde bevestigend
en dus maakte prof. Meijers in zijn ontwerp voor een nieuw Burgerlijk Wetboek de
gehuwde vrouw volkomen handelingsbekwaam. Dit ontwerp wijkt op verschillende
punten af van het wetsontwerp van 13 October 1949. Daar echter dit ontwerp thans
in behandeling is het Voorlopig Verslag van de Tweede Kamer werd op 30 Juli
1954 vastgesteld zullen wij ons in hoofdzaak tot dat ontwerp beperken en in grote
lijnen trachten aan te geven, in hoevèrre de ontworpen regeling de positie van de
gehuwde vrouw in de practijk zal kunnen verbeteren.
De bestaande wet veronderstelt, dat de
vrouw de toestemming van haar man heeft
voor het doen van de gewone dagelijkse
uitgaven en het aannemen van personeel
ten behoeve van de huishouding. Deze ver
onderstelling geldt, totdat het tegendeel
blijkt, bijvoorbeeld door een publicatie
van de man. Maar ook door de feitelijke
omstandigheden dus zonder toedoen van
de man kan aangenomen worden, dat de
vrouw die toestemming heeft verloren, bij
voorbeeld wanneer de vrouw met een an
der is gaan samenwonen.
Voor verbintenissen, welke de vrouw
zonder toestemming van haar man heeft
aangegaan, is de man niet aansprakelijk.
In dat geval kunnen derden dat zijn de
personen, met wie de vrouw gehandeld
heeft geen verhaalsrecht op de man uit
oefenen.
Het wetsontwerp nu verbindt de man
wat de handelingen en verbintenissen van
zijn vrouw betreft, voor zover deze op
huishoudelijk gebied liggen. Het wetsont
werp verplicht voorts de man aan ziin
vrouw voldoende gelden uit te keren ter
bestrijding der huishoudelijke uitgaven.
Geschillen hieromtrent worden door de
rechtbank beslist op verzoek van beide of
één der echtgenoten. Met het vonnis van
de rechtbank kan de vrouw beslag leggen
op het loon van haar man.
Het wetsontwerp laat ook de mannen
niet zonder rechten. Het zou onjuist zijn,
indien een vrouw, die verkwistend is of
niet met geld kan omgaan, haar man
zou kunnen binden door huishoudelijke
uitgaven, die zijn draagkracht te boven
gaan. In zulke "evallen kan de man open
lijk bekend mal.en, dat hij niet langer ver
bonden wenst te worden door de hande
lingen en verbintenissen van zijn vrouw.
Hij mag dit echter niet op eigen houtje
doen; hij moet eerst machiging van de
rechtbank vragen en verkrijgen. Voor han
delingen en verbintenissen van zijn vrouw,
welke na bekendmaking plaats vonden, is
de man niet aansprakelijk. Ook behoeft de
man dan geen huishoudgeld meer aan zijn
vrouw te geven.
Beroep
De vrouw kan volgens het hedendaagse
recht slechts met de uitdrukkelijke of stil
zwijgende toestemming van haar man zelf
standig een beroep uitoefenen. Is deze toe
stemming aanwezig, dan kan zij zich bij de
uitoefening van haar beroep verbinden
zonder de bijstand van haar man. Indien
zij met haar man in gemeenschap van goe
deren is getrouwd, is ook hij door die han
delingen gebonden.
Volgens het wetsontwerp heeft de vrouw
in beginsel geen toestemming van haar
man nodig om een beroep of bedrijf Uit te
oefenen. Indien de man geen toestemming
heeft gegeven, is hij niet gebonden door
de beroepshandelingen van zijn vrouw.
Heeft de man echter uitdrukkelijk of stil
zwijgend toestemming verleend, dan is de
gemeenschap van goederen en dus ook de
man gebonden. Indien de man toestemming
weigert, kan de vrouw de beslissing van
de rechtbank inroepen. De Memorie van
Toelichting verdedigt dit recht van de
vrouw door er cp te wijzen, dat de man
door zijn toestemming te weigeren het zijn
vrouw indirect onmogelijk zou kunnen ma
ken een bepaald beroep of bedrijf uit te
oefenen.
Werkneemster
De bestaande wet veronderstelt, dat de
vrouw toestemming van haar man heeft
voor het aangaan van een arbeidsovereen
komst als werkneemster. Evenals het aan
gaan van verbintenissen op huishoudelijk
gebied is de vrouw ook hier slechts hande
lingsbekwaam, voor zover niet blijkt, dat
de man geen toestemming heeft gegeven.
De vrouw en ook de man zijn slechts door
de arbeidsovereenkomst gebonden, indien
deze met toestemming van de man is aan
gegaan. In dat geval mag de vrouw tevens
zelfstandig, dus zonder bijstand van haar
man, alle handelingen verrichten, welke in
nauw verband staan met haar arbeid, bij
voorbeeld het nemen van een tramabonne
ment of het aanschaffen van bedrijfskle
ADVERTENT1E
ding. Ook deze uitgaven binden de gemeen
schap van goederen en dus de man. De
vrouw mag zelfstandig over haar loon be
schikken, doch alleen ten bate van het ge
zin.
Volgens het wetsontwerp mag de vrouw
in beginsel zonder toestemming van haar
man gaan werken. Schulden, door de
vrouw gemaakt ten behoeve van haar ar
beid, binden de gemeenschap van goede
ren slechts, indien de man zijn toestem
ming heeft gegeven voor het verrichten
van arbeid. Ook hier kan de vrouw de be
slissing van de rechtbank inroepen, indien
de man zijn toestemming weigert. Ook het
wetsontwerp beperkt het beschikkings
recht der vrouw over haar loon. Zij mag
dit slechts besteden ten behoeve van de
huishouding. Dit geldt eveneens voor in
komsten, welke voortvloeien uit een door
de vrouw uitgeoefend beroep of bedrijf.
Prof. Meijers heeft echter in zijn ontwerp
deze beperking van de bestedingsvrijheid
laten vervallen. Ook in het Voorlopig ver
slag van de Tweede Kamer wil men de
vrouw hier geheel vrijlaten.
Beheer en beschikking
Evenals de bestaande wet legt ook het
wetsontwerp het beheer en de beschikking
over de goederen der gemeenschap in han
den van de man. Deze is echter verplicht
zijn vrouw in te lichten over het gevoerde
beheer en de stand der poederen en schul
den. Weigert de man dit, acht de vrouw
de inlichtingen onjuist of onvoldoende of
is zij van oordeel, dat de man in ernstige
mate zijn verplichtingen omtrent het be
heer heeft verwaarloosd, dan kan zij zich
wenden tot de rechtbank. Op verzoek van
de vrouw kan de rechtbank het beheer en
de beschikking aan de man ontnemen en
aan haar opdragen, indien de man nalatig
blijft de nodige inlichtingen te geven of
indien de man in ernstige mate zijn ver
plichtingen omtrent het beheer heeft ver
waarloosd. De vrouw is dan op haar beurt
verplicht de man in te lichten.
Huwelijkse voorwaarden
Door de voltrekking van het huwelijk
ontstaat van rechtswege een algehele ge
meenschap van goederen. Deze gemeen
schap omvat op enkele uitzonderingen
na alle tegenwoordige en toekomstige
bezittingen en schulden. Bij huwelijkse
voorwaarden kan van de gemeenschap van
goederen worden afgeweken. Deze voor
waarden ziin slechts ge'dig indien zij vóór
het huwelijk bij notariële akte overeenge
komen zijn. Zii kunnen tijdens het huwe
lijk niet gewijzigd en evenmin opgeheven
worden. De wet geeft de toekomstige echt
genoten een volledige vrijheid om hun toe
komstige onderlinge vermogensrechtelijke
verhouding naar eigen goedvinden te re
gelen. De verst gaande voorwaarden zijn j
die. waarbij elke gemeenschap, ook die van
verlies en winst, uitgesloten wordt.
Tevens kan overeengekomen worden,
dat de vrouw het beheer over haar eigen
goederen zal hebben, benevens het vrije
genot van haar inkomsten. In dat geval
zal de vrouw alleen over haar inkomsten
zelfstandig kunnen beschikken. Over haar
vermogen mag zij wel het beheer voeren,
maar niet zonder machtiging van haar man
beschikken.
Het wetsontwerp daarentegen geeft de
vrouw volledige zeggenschap over haar
vermogen, indien de goederen der echtge
noten gescheiden zijn. In dit opzicht zal
een gehuwde vrouw dus geheel geliik ko
men te s+aan met een ongehuwde vrouw.
Hier zal de opheffing der handelingsonbe
kwaamheid de ruimste werking hebben.
Het wetsontwerp handhaaft de regel, dat
huwelijkse voorwaarden vóór het huwelijk
overeengekomen moeten zün. Het ontwerp
van prof. Meijers opent daarentegen de
mogelijkheid tijdens het huwelijk alsnog
huwelijkse voorwaarden te maken of reeds
bestaande te wijzigen. Ook in het voorlopig
Verslag van de Tweede Kamer wordt voor
het opnemen van deze mogeliikheid ge
pleit. Mg. C. A. B.
(Van onze correspondent in Djakarta)
De zaak-Warrouw (de commandant van
de troepen in Oost-Indonesië, die smokkel
handel heeft bedreven teneinde zijn troe
pen te kunnen betalen) heeft nog eens de
aandacht gevestigd op de grote moeilijk
heid in Indonesië om een afdoende con
trole op de in- en uitvoer uit te oefenen.
Legt men de kaart van het uitgestrekte
eilandenrijk voor zich, dan is een blik vol
doende om te begrijpen dat met de directe
nabijheid van Malakka en de Philippijnen,
de randgebieden van Indonesië een dorado
voor smokkelaars vormen. Voor een inten
sieve patrouillering van dit gebied moet
men de beschikking hebben over een grote
vloot van snelvarende schepen, want vele
smokkelaars, vooral die tussen Sumatra
en Malakka, beschikken over snelle motor
boten. De Indonesische zeemacht en douane
hebben echter te weinig van dergelijke
schepen. Zo is het wellicht een toevallig
heid, dat het Birmese schip, hetwelk voor
export bestemde copra inhad. in de haven
van Kema werd ontdekt. Trouwens de
„Keng Po" had het er over dat reeds lang
geruchten over deze smokkel op grote
schaal de ronde deden. „Bewijzen konden
echter moeilijk worden verkregen, omdat
degenen, die er van op de hoogte waren,
niets durfden vertellen. Wat daarvan waar
is, zal wellicht blijken. Maar dat er op
ruime schaal smokkelhandel bedreven
wordt, mag men wel aannemen. Het feit,
dat de opkoopprijs van de copra wordt be-
ADVERTENT1E
llllllllll!l!llllll!lllli!!l!ll!l!!l!!lllllllll!lllllllllllllll!llllllllllllllllllllllllll
De goedkoopste 4 deurs sedan
met verwarming,
meter en rolhoes
temperatuur-
1 op 17. Prachtige wegligging.
Langdurige garantie.
Wagenweg 166 - 168
Telefoon 12138.
Haarlem
paald door het monopolistische co-
prafonds, maakt het alleen reeds lucratief
tegen de hogere prijs in het buitenland te
verkopen. Afgezien van de buitenlandse
valuta, die men dan ontvangt. Maar heel
vaak komen de smokkelaars terug met die
goederen, waarvan de invoer in Indonesië
aan hoge rechten onderhevig is als een
importbeperkende maatiegel. Op die goe
deren, onbelast binnengebracht, kunnen
hoge winsten worden gemaakt. Doch het
land ziet daardoor zijn kostbare en zo
schaarse deviezen gebruiken voor minder
essentiële en luxe goederen, die voor de
opbouw zonder betekenis zijn.
PARIJS (A.F.P.) Twee journalisten
van het Parijse weekblad „Samedi Soir",
zijn er onlangs in „Marspakken" en een
als vliegende schotel vermomde auto op
uitgetrokken om de waarde van ooggetui
geverslagen van de verschijning van ge
heimzinnige voorwerpen te toetsen. Uitge
rust met Bengaals vuur en lichtgevende
raketten van verschillende kleuren, reis
den zij 's nachts door dorpjes in de omge
ving van Toulouse. Met het vuurwerk
wekten zij de bewoners, waarna zij zich uit
de voeten maakten en in hun „vliegende
schotel" verdwenen.
Overdag begaven zij zich in hun gewone
kleding naar de dorpen om de mensen te
ondervragen. De ooggetuigen gaven vaak
uiteenlopende antwoorden. Sommigen had
den reuzen" gezien, anderen dwergen. Weer
anderen hadden vreemde voorwerpen
waargenomen.
In één dorp was het avontuur bijna
slecht voor de journalisten afgelopen. Na
dat de bewoners door acht raketten waren
gewekt, kwam een woedende boer naar
buiten, zwaaiend met een houweel. Deze
aardbewoner bleek voor niets of niemand
bang te zijn, want hij stormde op de in
dringers af zonder tot staan te worden ge
bracht door de verblindende zaklantarens
of het koudvuur. Andere boeren sloten zich
bij hun voorman aan, gereed voor een
klopjacht. De journalisten kwamen op het
kantje af in veiligheid. Het afschieten van
een groene raket wekte de schijn van het
vertrek van een ruimtevoertuig.
De meeste mensen die zeggen „vliegen
de schotels" te hebben waargenomen, heb
ben in werkelijkheid weerballons gezien,
aldus heeft het hoofd van de weerkundige
dienst van de UNO, dr. Swoboda, te Wenen
gezegd. Van alle meldingen van vliegende
schotels bleek het in 76 percent van de ge
vallen om weerballons te gaan.
De Zweedse generale staf heeft medege
deeld, dat er in West-, Midden- en Zuid-
Zweden ongewone verschijnselen aan het
Weer was 't een vrije Woensdagmiddag. En weer gingen Rick en Bunkie op stap;
maar nu niet naar het bos Ze droegen allebei 'n hengel en wat daarbij behoorde.
Want ja ze gingen vissen!
Trots op hun mooie spullen stapten ze samen voort, naar buiten de stad. Daar waren
de weilanden met vaarten en sloten, en daar gingen ze nu hun geluk beproeven
„Ik ben benieuwd, of we wat zullen vangen", zei Bunkie.
„We zullen het in ieder geval proberen en ons best doen", meende Rick.
En zo kwamen ze langzamerhand bij de plaatsen, waar wel vis zou zitten.. Eerst
zochten ze wat, hier en daar, waar ze goede plekjes dachten te vinden.
„Zeg, ik geloof, dat we 't hier maar eens moesten proberen", vond Rick eindelijk.
„Mij best", zei Bunkie. Het ziet er hier wel naar uit, dat daar onder dat kroos best
wat zou kunnen zitten!"
„Goed dan gaan we maar beginen", stelde Rick voor. „Laten we dan de hengels
maar klaar maken".
Ze gingen aan de kant in het gras zitten
uitspansel zijn waargenomen. Men zag
twee lichtgevende bollen, die op korte af
stand van elkaar van het Westen naar het
Oosten gingen. Plotseling waren ze in op
waartse richting gegaan en uit het gezicht
verdwenen. Elders nam men vier bollen
waar, die paarsgewijze van het Noord-Wes
ten naar het Zuid-Oosten gingen. De
Zweedse staf dacht, dat het meteoren wa
ren.
GEBOORTEN: Leo, z. van H. P. Schenk
en M. E. J. Noordt; Cornells M. J., z. van C.
N Poncin en G. E. Tol; Hendrica G., d. van
E. Rookhuizen en W. L. Harms; Cornells P.,
z. van C. Veth en M. G. S. Groningen; Hen-
drikus, z. van H. Marx en M. S. Selderbeek;
Johannes M., z. van A. M. van Etten en A. M.
de Wit; Johanna P. d. van J. Hilberts en A.
Stammes; Beatrix, d. van J. P. T. van Zijl
en E. P. J. B. Muntjewerf; Josephus I. M., z.
van G. J. F Schaaper en A. M. Veldt.
ONDERTROUWD: C. Rabbers en M. F.
Engelhart; J. Bennink en D. Massee; A. J.
Winder en J. E. van der Does; P. J. Durge
en M J. J. Schelvis; S. Minneboo en L.
Feenstra.
GETROUWD: H. W. F. Houthuijzen en E.
M. W. Koppen; H. M. van Egmond en N. H.
M. Huijg; P. G. de Boer en A. W. Paap; G.
Bakker en M. A. v. d. Zon; L. C. Kuijs en T. N.
Oorthuijsen; J. Hagen en E. Keiser; H. W.
Duin en M. van der Plas; C. C! Davidson en
M. P. Galesloot.
OVERLEDEN: J. van der Oord, 86 j„
wedn. van M. I "'-water; A. M. C. Hum-
meling, 80 j., wed. van B. Swart.
ADVERTENTIE
Verkooplokaal NOTARISHUIS
Dir W N WOLTERINK
Bilderdijkstraat bij de Zijl wee
Haarlem
Tel (K 2500) 11H2P
INBOEDELVEILING 2/3 NOV. 1954
Inzendingen van huisraad worden dagelijks
aangenomen Eigen afhaaldienst
Onder een bijzonder grote belangstelling
werd Donderdagmiddag op ie algemene
begraafplaats te Heemstede het stoffelijk
overschot teraardebesteld van de heer P.
H. Kaars Sijpesteyn, in leven president
commissaris van de Verenigde Textiel- en
Oliefabrieken te Krommenie. Hij was dez®
week in de leeftijd van 69 jaar in zijn wo
ning aan de Clusiuslaan overleden.
De belangstelling voor deze begrafenis
was van dien aard, dat de aula alle bezoe
kers niet heeft kunnen bevatten. Hieronder
bevonden zich talrijke, in industriële krin
gen bekende figuren en vele personeels
leden. Ook de burgemeester van Heem
stede, mr. A. G. A. ridder van Rappard,
was bij deze teraardebestelling aanwezig.
Nadat de kist in de aula stond opge
baard, werd de overledene eerst herdacht
door zijn zoon, de heer W. Kaars Sijpe
steyn, die er aan herinnerde dat zijn vader
enorm tot de bloei van de fabrieken heeft
bijgedragen. Hij had zich daarbij laten
kennen als een eenvoudig, bescheiden en
onkreukbaar man, die ook voor het per
soneel altijd een hartelijk bemiddelaar is
geweest. In het gezinsleven was de over
ledene een voorbeeldig en goed vader en
voor zijn echtgenote een liefhebbend le
vensgezel. Vandaar dat het voor vrouw £n
kinderen bijna ondenkbaar is het leveu
zonder hem te moeten voortzetten, of-1
schoon spreker er bijna verzekerd van was
dat zijn vader in de gelukkige overtuiging
gestorven is, dat zijn zoons het bedrijf in
zijn geest zullen voortzetten.
Ir. W. Kaars Sijpesteyn sprak voorna
melijk als familielid een woord van af
scheid, om de overledene daarbij te her
denken als een waardig hoofd van de fa
milie, tot wien men zich nimmer vergeefs
om morele of daadwerkelijke steun be
hoefde te wenden. Daarnaast bracht hij
als directeur van de Zaanse fabrieken,
mede namens de andere directieleden zijn
grote erkentelijkheid onder woorden voor
alles, wat de overledene als president
commissaris in het belang van deze bedrij
ven heeft verricht.
Aan het graf strooide een der kleinzoons
bloemen op de kist. Tot slot sprak de heer
W. Kaars Sijpesteyn nog een kort woord
van dank voor de laatste eer aan zijn vader
bewezen.
De nieuwe officier van justitie in het
arrondissement Alkriaar, jhr. mr. A. Rei
gersman, is onder grote belangstelling van
leden van de rechterlijke macht en van de
balie in een plechtige zitting geïnstalleerd.
Het Nationaal Overleg voor Geweste
lijke Cultuur, het Nederlands Cultureel
Contact en het Prins Bernhardfonds zijn
bezorgd over de huidige verhouding tus
sen het culturele en het maatschappelijke
werk. Zij geven daarvan blijk in een schrij
ven aan de minister-president, de ministers
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen, van Sociale Zaken en Volksgezond
heid en van Maatschappelijk Werk, de
Commissarissen der Koningin en de colle
ges van Gedeputeerde Staten in de elf
provinciën, en de voorzitter en leden van
de Tweede Kamer. Gevraagd wordt met
spoed maatregelen te treffen om in de ver
dere groei van de samenleving op maat
schappelijk en cultureel gebied de gren
zen zuiverder te trekken en de verhoudin
gen nauwkeuriger te regelen.
Bij het schrijven hebben de drie organi
saties een nota gevoegd waarin zij de taak
en de terreinen aanduiden, waarop het cul
turele en het maatschappelijke werk afzon
derlijk of in combinatie zich moeten be
wegen volgens de indeling, welke prof. dr.
H. D. de Vries Reilingheerst te Utrecht
daarvoor heeft gegeven. Deze wil tot het
cultureel-sociologisdhe werk gerekend zien'
kleuteronderwijs, onderwijs, kunsten en
wetenschappen, vrije jeugdvorming, werk
voor de massajeugd. Hii meent dat de grote
moeilijkheid het probleem van de moderne
massa is, wat specifiek een geestelijk pro
bleem is, de opvoeding van volwassenen,
de lectuurvoorziening en het culturele ver
enigingsleven.
Tot maatschappelijk werk rekent prof.
De Vries de hulp aan sociaal zwakke ge
zinnen en onaangepaste individuen, de be
scherming van kinderen, vrouwen en meis
jes, de incidentele hulpverlening aan
vluchtelingen, oorlogsslachtoffers, ramp
slachtoffers e.d., drankbestrijding, reclas
sering en maatschappelijk werk in bedrij
ven, terwijl in de volgende activiteiten
het maatschappelijke en het culturele werk
elkaar ontmoeten en elkanders taken aan
vullen: het reeds genoemde opbouwwerk,
het buurthuiswerk, de sociale jeugdzorg, de
zorg voor bejaarden, de revalidatie dus
de speciale opvoedkundige zorg voor men
sen, die door lichamelijke en andere gebre
ken getroffen zijn en de meer duurzame
zorg voor a-socialen, rampslachtoffers en
dergelijken. Zo wil men deze beide terrei
nen nogmaals zuiver practised van elkaar
begrenzen, omdat men op theoretische
gronden eigenlijk met twee ongelijksoor
tige dingen te maken heeft, die heel moei
lijk van elkaar te scheiden zijn, omdat ze
elkaar doordringen.
„Met grote waardering voor alle arbeid,
welke er dus landelijk en gewestelijk
wordt gedaan op het sociale terrein, is en
blijft voor de culturele sector waakzaam
heid zowel bij grensoverschrijding als bij
samenwerking geboden, alsook voor het
ministerie van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen, de noodzaak van evenwaar
dige steun en hulp", aldus de nota.
De Castricumse tafeltennisclub CSV
speelde voor de bondscompetitie tegen het
Haarlemse Togido, welke ontmoeting met
91 door onze plaatsgenoten werd ge
wonnen.
De wedstrijd werd te Haarlem gespeeld.
W. Gras behaalde twee overwinningen,
J. Touber drie en W. Schumacher, die
voor J. Admiraal inviel, bracht eveneens
drie overwinningen op zijn naam. Het
dubbelspel, waarin J. Touber en W. Schu
macher uitkwamen, werd ook een zege.
Hierdoor staat CSV na de tweede ronde
ongeslagen aan de kop met een score van
19—1.
De CSV-dames spelen Dinsdag tegen
hun collega's van Rapidity en de heren,
op Vrijdag, tegen PSVH uit Haarlem.
ADVERTENTIE
Historisch verhaal naar het gelijknamige
toneelspel van JAN VAN DAM
Bewerkt door A. Zwart
13)
Ripperda stond op en ging met de han
den op zijn rug voor Kenau Simons Has-
selaer staan.
„Luister goed, joffer. Vanmorgen in alle
vroegte was er een vergadering van de
vroedschap, naar aanleiding van een brief
die namens Don Frederik geschreven was.
In die brief deelde hij mee, dat als Haar
lem zich onmiddellijk aan hem zou onder
werpen, hij een welwillende houding zou
aannemen. In het andere geval echter,
als wij zouden weigeren, dan zouden wij
ons op het ergste moeten voorbereiden.
Toen De Vries, die ook aanwezig was, dat
hoorde, stuurde hij Maarten de bode uit
om op staande voet Talesius te halen.
Maarten moest tegen Talesius zeggen, dat
een oud plan nu eindelijk verwezenlijkt
zou kunnen worden. Talesius kwam en de
beide sluwe vossen hadden een kort ge
sprek, dat door Maarten werd afgeluisterd.
U moet namelijk weten dat die jongen een
spion van mij is. De twee kerels hadden
het over dat geval van twintig Juli, toen
mijn waakzame en onbetaalbare vriend
Colterman de open poorten had ontdekt,
en aldus een smerig plan had verijdeld en
Haarlem voor de Spanjaarden behoedde.
En tijdens dat gesprek bleek, dat Talesius
de man was geweest die dat weerzinwek
kende stadverraad had bedacht!"
„Dat meerit u niet!" riep Kenau ontzet
uit.
„Maar al te zeer", ging Ripperda voort.
„Vervolgens hoorde Maarten, dat Tale
sius het plan maakte om een deputatie
naar Don Frederik te zenden. Behalve De
Vries moest ook Adriaan van Assendelft er
deel van uitmaken".
„De pensionnaris? De verloofde van zijn
dochter?"
„Juist. En dat zijn nu de feiten. Maar of
het vuile plan ook doorgang had gevonden,
wisten we niet, want Maarten werd met
een onbenullige boodschap weggestuurd".
Ripperda boog zich plotseling met een ruk
voorover, terwijl er een gespannen uit
drukking op zijn gezicht kwam. „Joffer
Hasselaer! Dat is waar ook! Weet u zeker
dat er maar drie mannen in de slee wa
ren?"
Kenau haalde verwonderd haar wenk
brauwen op.
„Dat is het aantal dat mijn meester
knecht van Gijs Stoffels vernam".
Ripperda floot even door zijn tanden en
richtte zich dan tot Van Duvenvoorde:
„Begrijp je wat ik bedoel, Johan? Be
halve De Vries en Van Assendelft is Vain
Schagen meegegaan, die jonkheer. Maar
daarmee is de verdwijning van Harmszoon
niet verklaard. U kent Harmszoon mis
schien wel", wendde hij zich weer tot
Kenau. „Hij is lid van de vroedschap. Een
reuze opgewekte man, die van het leven ge
niet en altijd zingt, maar toch bereid zou
zijn om voor zijn overtuiging te sterven,
als het er op aankwam. En deze man is
sinds vanmorgen niet meer thuisgekomen.
Zijn vrouw ging naar het raadhuis, maar
daar beweerde men van niets te weten. Wij
hebben toen maar aangenomen dat hij ook
naar Amsterdam is gegaan. Maar we von
den het al erg vreemd, omdat hij als het
meest anti-Spaanse raadslid bekend staat"
„Terecht bang dat hij niet zou zwijgen
over wat er besproken is, hebben ze hem
toen zeker maar in de Janspoort gestopt",
merkte Van Duvenvoorde op.
„Wat een schurken!" liet Kenau zich
verontwaardigd ontglippen.
„Hij zal er niet al te lang meer zitten",
voorspelde Ripperda. Hij nam achter zijn
schrijftafel plaats. „Joffer Hasselaer", be
gon hij en doopte een ganzeveer in de inkt,
„u weet niet hoe goed u er aan gedaan
heeft zoveel spoed met uw berichten te
betrachten. U heeft ons werkelijk een on
schatbare dienst bewezen. Natuurlijk ver
moedden we allang dat er iets broeide, het
stond vast dat onze tegenstanders niet met
de handen in de schoot zaten; dit vermoe
den is in de eerste plaats al gegrond ge
bleken, toen Maarten mij vanmorgen
meldde dat hij ook gehoord had, dat er ge
heime bijeenkomsten ten huize van Tale
sius gehouden werden, tijdens welke al
honderden plannen uitgebroed zijn. Maar
de definitieve doorslag hebben we nu toch
dankzij u gekregen. Wij zijn u dankbaar,
joffer".
„Het is nietsmeende Kenau be
scheiden. „Het was mijn plicht u zo vlug
mogelijk op de hoogte te stellen".
„Heb ik je niet gezegd, Wigbold", nam
Van Duvenvoorde hierop opgewonden het
woord, „dat die oude burgemeesterskliek
met Talesius aan het hoofd altijd onder
gronds aan het wroeten was? Waarom heb
je indertijd mijn raad niet opgevolgd? Dan
zat het hele stelletje allang achter de tralies
en waren we voor al deze last bespaard
gebleven".
Ripperda glimlachte.
„Je weet, Johan, dat het nimmer mijn
gewoonte geweest is om tegenstanders zon
der deugdelijke bewijzen op te sluiten.
Maar nu staan de zaken anders". Hij nam
een blad papier voor zich en begon te
schrijven, zodat de ganzepen doordringend
kraste. „Joffer Hasselaer", sprak hij on
derwijl, „ik zal uw naam in het rapport
aan de Prins vermelden".
Snel stond Kenau op en liep naar de
schrijftafel.
„Maar dat wil ik niet, excellentie!" zei
de vrouw met klem. „Ik heb aan dit alles
absoluut geen aandeel gehad! De naam van
mijn knecht moet genoemd worden! Jain!
Op rekening van diens listigheid en voort
varendheid moet alles geschreven worden!"
„Bravo, joffer!" riep Ripperda. „Beschei
denheid siert de mens! Zijn naam zal er
ook bijkomen. Maar het is niet alleen hier
om dat de Prins van uw bestaan, dient te
weten. Het feit dat u zoveel Haarlemse
burgeressen heeft weten te verzamelen om
de mannen bij de versterkingen behulp
zaam te zijn, verlicht hun taak enorm, en
zij zijn daardoor in staat om dubbel zo
veel werk te verzetten. Ik heb daareven
met jornkheer Van Duvenvoorde de resul
taten in ogenschouw genomen en ik kan u
verzekeren dat wij het grootste respect
voor u en uw vrouwen koesteren. Ook dat
moet de Prins weten, wamt iets als dit is
nog nooit eerder vertoond in onze geschie
denis".
Kenau keek naar beneden en streek over
haar schort.
„Waarom zouden wij vrouwen achter
blijven?" vroeg zij. „Het is immers ook óns
leven en goed dat tegen de Spanjolen ver
dedigd moet worden! En ik wii u wel ver
tellen, dat als mijn bijdrage tot onze ge-
zamelijke strijd tot deze kleinigheden be
perkt zou blijven, ik mij deerlijk zal scha
men".
Onder de indruk van haar kloeke woor
den stond Ripperda op en reikte haar de
hand.
„Het zal wel onnodig zijn u te zeggen,
dat u ten allen tijde op mijn volle mede
werking kunt rekenen", betuigde hij. „Ik
zal u tegemoetkomen en behulpzaam zijn
waar ik even kan".
Kenau's gezicht was plotseling ernstig
geworden en zij zag de gouverneur recht
in de ogen.
„Ditzelfde heb ik zo juist tot Evert Ta
lesius gezegd, excellentie", begon zij. „En
ik ben blij dat ik het nu op mijn beurt van
u hoor. Ziet u, ik bedoel dit. In dit ge
sprek is nu al een paar maal de naam van
Meester Talesius genoemd, ziin vader.
Zoudt u mij willen beloven hem, de zoon,
officier in het leger van de Prins, zoveel
mogelijk te sparen? Want allicht zal men
geneigd zijn om hem en zijn vader, van
wege dezelfde naam, over één kam te
scheren, terwijl zii toch juist elkanders te
gendeel zijn!"
Ripperda liet haar hand los en bekeek
enkele ogenblikken zwijgend het inktvat
op zijn tafel.
„Ik beloof het u", zei hij dan ernstig. „Ik
zal doen wat ik kan".
„Dank u van harte, excellentie. Ik wist
dat u niet zoudt weigeren. En nu zal ik
maar gaan" ging zij op andere toon voort,
„wamt kolonel Van Duvenvoorde is al
achter zijn bureau gaan zitten en ik ver
moed dat u verder geen tijd voor vrouwen -
kletspraat meer heeft. Goedenmiddag, he
ren
„Goedenmiddag,
klonk het tweemaal.
joffer Hasselaer!"
(Wordt vervolgd).