Verbetering der rechtspositie van de gehuwde vrouw 1 Renault 4 Standaard I Intensieve smokkelhandel kwetst Indonesië's economie i Garage I I DEN HOUT I Bezorgdheid over verhouding cultureel en sociaal werk „Achter Wallen en Poorten" Vergelijking tussen geldende en thans voorgestelde wettelijke bepalingen Marsbewoners imiteren kan gevaarlijk zijn P. H. Kaars Sijpesteyn begraven Nauwkeuriger begrenzing van beider bemoeiingen bepleit ZATERDAG 23 OCTOBER 1954 Zó boeiend is nu PANORAMA Ontsnappingsroutes te kust en te keur ƒ4190.ondern.prijs g .iiiiniiiiiiiiiiüüiiiiiiiiiiiiiniiiiüiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Sommige aardbewoners zijn voor niets en niemand bang Voor de kinderen Burgerlijke stand Beverwijk Opnieuw winst voor CS V-tafeltennis Neem'n AKKERTJE FEUILLETON 4 Als een vrouw in het huwelijk treedt, verliest zij haar handelingsbekwaamheid. In dit opzicht komt zij op één lijn te staan met minderjarigen en personen, die onder curatele zijn gesteld. Zonder toestemming van haar man mag zij geen verbintenissen aangaan. Deze rechtstoestand van de gehuwde vrouw is niet meer in overeenstem ming met de positie, welke zij in onze hedendaagse maatschappij inneemt. Daarom maakte de regering reeds op 13 October 1949 een wetsontwerp tot opheffing der han delingsonbekwaamheid der gehuwde vrouw bij de Tweede Kamer aanhangig. Deze zware en juridisch moeilijk verteerbare kost was door de Tweede Kamer nog niet in de vorm van een Voorlopig Verslag verwerkt, toen prof. Meijers in opdracht van de regering een nieuw Burgerlijk Wetboek voorbereidde. Om enig houvast te krijgen vroeg de minister van Justitie aan de Tweede Kamer: Moet de gehuwde vrouw vol komen handelingsbekwaamheid worden verleend?". Het antwoord luidde bevestigend en dus maakte prof. Meijers in zijn ontwerp voor een nieuw Burgerlijk Wetboek de gehuwde vrouw volkomen handelingsbekwaam. Dit ontwerp wijkt op verschillende punten af van het wetsontwerp van 13 October 1949. Daar echter dit ontwerp thans in behandeling is het Voorlopig Verslag van de Tweede Kamer werd op 30 Juli 1954 vastgesteld zullen wij ons in hoofdzaak tot dat ontwerp beperken en in grote lijnen trachten aan te geven, in hoevèrre de ontworpen regeling de positie van de gehuwde vrouw in de practijk zal kunnen verbeteren. De bestaande wet veronderstelt, dat de vrouw de toestemming van haar man heeft voor het doen van de gewone dagelijkse uitgaven en het aannemen van personeel ten behoeve van de huishouding. Deze ver onderstelling geldt, totdat het tegendeel blijkt, bijvoorbeeld door een publicatie van de man. Maar ook door de feitelijke omstandigheden dus zonder toedoen van de man kan aangenomen worden, dat de vrouw die toestemming heeft verloren, bij voorbeeld wanneer de vrouw met een an der is gaan samenwonen. Voor verbintenissen, welke de vrouw zonder toestemming van haar man heeft aangegaan, is de man niet aansprakelijk. In dat geval kunnen derden dat zijn de personen, met wie de vrouw gehandeld heeft geen verhaalsrecht op de man uit oefenen. Het wetsontwerp nu verbindt de man wat de handelingen en verbintenissen van zijn vrouw betreft, voor zover deze op huishoudelijk gebied liggen. Het wetsont werp verplicht voorts de man aan ziin vrouw voldoende gelden uit te keren ter bestrijding der huishoudelijke uitgaven. Geschillen hieromtrent worden door de rechtbank beslist op verzoek van beide of één der echtgenoten. Met het vonnis van de rechtbank kan de vrouw beslag leggen op het loon van haar man. Het wetsontwerp laat ook de mannen niet zonder rechten. Het zou onjuist zijn, indien een vrouw, die verkwistend is of niet met geld kan omgaan, haar man zou kunnen binden door huishoudelijke uitgaven, die zijn draagkracht te boven gaan. In zulke "evallen kan de man open lijk bekend mal.en, dat hij niet langer ver bonden wenst te worden door de hande lingen en verbintenissen van zijn vrouw. Hij mag dit echter niet op eigen houtje doen; hij moet eerst machiging van de rechtbank vragen en verkrijgen. Voor han delingen en verbintenissen van zijn vrouw, welke na bekendmaking plaats vonden, is de man niet aansprakelijk. Ook behoeft de man dan geen huishoudgeld meer aan zijn vrouw te geven. Beroep De vrouw kan volgens het hedendaagse recht slechts met de uitdrukkelijke of stil zwijgende toestemming van haar man zelf standig een beroep uitoefenen. Is deze toe stemming aanwezig, dan kan zij zich bij de uitoefening van haar beroep verbinden zonder de bijstand van haar man. Indien zij met haar man in gemeenschap van goe deren is getrouwd, is ook hij door die han delingen gebonden. Volgens het wetsontwerp heeft de vrouw in beginsel geen toestemming van haar man nodig om een beroep of bedrijf Uit te oefenen. Indien de man geen toestemming heeft gegeven, is hij niet gebonden door de beroepshandelingen van zijn vrouw. Heeft de man echter uitdrukkelijk of stil zwijgend toestemming verleend, dan is de gemeenschap van goederen en dus ook de man gebonden. Indien de man toestemming weigert, kan de vrouw de beslissing van de rechtbank inroepen. De Memorie van Toelichting verdedigt dit recht van de vrouw door er cp te wijzen, dat de man door zijn toestemming te weigeren het zijn vrouw indirect onmogelijk zou kunnen ma ken een bepaald beroep of bedrijf uit te oefenen. Werkneemster De bestaande wet veronderstelt, dat de vrouw toestemming van haar man heeft voor het aangaan van een arbeidsovereen komst als werkneemster. Evenals het aan gaan van verbintenissen op huishoudelijk gebied is de vrouw ook hier slechts hande lingsbekwaam, voor zover niet blijkt, dat de man geen toestemming heeft gegeven. De vrouw en ook de man zijn slechts door de arbeidsovereenkomst gebonden, indien deze met toestemming van de man is aan gegaan. In dat geval mag de vrouw tevens zelfstandig, dus zonder bijstand van haar man, alle handelingen verrichten, welke in nauw verband staan met haar arbeid, bij voorbeeld het nemen van een tramabonne ment of het aanschaffen van bedrijfskle ADVERTENT1E ding. Ook deze uitgaven binden de gemeen schap van goederen en dus de man. De vrouw mag zelfstandig over haar loon be schikken, doch alleen ten bate van het ge zin. Volgens het wetsontwerp mag de vrouw in beginsel zonder toestemming van haar man gaan werken. Schulden, door de vrouw gemaakt ten behoeve van haar ar beid, binden de gemeenschap van goede ren slechts, indien de man zijn toestem ming heeft gegeven voor het verrichten van arbeid. Ook hier kan de vrouw de be slissing van de rechtbank inroepen, indien de man zijn toestemming weigert. Ook het wetsontwerp beperkt het beschikkings recht der vrouw over haar loon. Zij mag dit slechts besteden ten behoeve van de huishouding. Dit geldt eveneens voor in komsten, welke voortvloeien uit een door de vrouw uitgeoefend beroep of bedrijf. Prof. Meijers heeft echter in zijn ontwerp deze beperking van de bestedingsvrijheid laten vervallen. Ook in het Voorlopig ver slag van de Tweede Kamer wil men de vrouw hier geheel vrijlaten. Beheer en beschikking Evenals de bestaande wet legt ook het wetsontwerp het beheer en de beschikking over de goederen der gemeenschap in han den van de man. Deze is echter verplicht zijn vrouw in te lichten over het gevoerde beheer en de stand der poederen en schul den. Weigert de man dit, acht de vrouw de inlichtingen onjuist of onvoldoende of is zij van oordeel, dat de man in ernstige mate zijn verplichtingen omtrent het be heer heeft verwaarloosd, dan kan zij zich wenden tot de rechtbank. Op verzoek van de vrouw kan de rechtbank het beheer en de beschikking aan de man ontnemen en aan haar opdragen, indien de man nalatig blijft de nodige inlichtingen te geven of indien de man in ernstige mate zijn ver plichtingen omtrent het beheer heeft ver waarloosd. De vrouw is dan op haar beurt verplicht de man in te lichten. Huwelijkse voorwaarden Door de voltrekking van het huwelijk ontstaat van rechtswege een algehele ge meenschap van goederen. Deze gemeen schap omvat op enkele uitzonderingen na alle tegenwoordige en toekomstige bezittingen en schulden. Bij huwelijkse voorwaarden kan van de gemeenschap van goederen worden afgeweken. Deze voor waarden ziin slechts ge'dig indien zij vóór het huwelijk bij notariële akte overeenge komen zijn. Zii kunnen tijdens het huwe lijk niet gewijzigd en evenmin opgeheven worden. De wet geeft de toekomstige echt genoten een volledige vrijheid om hun toe komstige onderlinge vermogensrechtelijke verhouding naar eigen goedvinden te re gelen. De verst gaande voorwaarden zijn j die. waarbij elke gemeenschap, ook die van verlies en winst, uitgesloten wordt. Tevens kan overeengekomen worden, dat de vrouw het beheer over haar eigen goederen zal hebben, benevens het vrije genot van haar inkomsten. In dat geval zal de vrouw alleen over haar inkomsten zelfstandig kunnen beschikken. Over haar vermogen mag zij wel het beheer voeren, maar niet zonder machtiging van haar man beschikken. Het wetsontwerp daarentegen geeft de vrouw volledige zeggenschap over haar vermogen, indien de goederen der echtge noten gescheiden zijn. In dit opzicht zal een gehuwde vrouw dus geheel geliik ko men te s+aan met een ongehuwde vrouw. Hier zal de opheffing der handelingsonbe kwaamheid de ruimste werking hebben. Het wetsontwerp handhaaft de regel, dat huwelijkse voorwaarden vóór het huwelijk overeengekomen moeten zün. Het ontwerp van prof. Meijers opent daarentegen de mogelijkheid tijdens het huwelijk alsnog huwelijkse voorwaarden te maken of reeds bestaande te wijzigen. Ook in het voorlopig Verslag van de Tweede Kamer wordt voor het opnemen van deze mogeliikheid ge pleit. Mg. C. A. B. (Van onze correspondent in Djakarta) De zaak-Warrouw (de commandant van de troepen in Oost-Indonesië, die smokkel handel heeft bedreven teneinde zijn troe pen te kunnen betalen) heeft nog eens de aandacht gevestigd op de grote moeilijk heid in Indonesië om een afdoende con trole op de in- en uitvoer uit te oefenen. Legt men de kaart van het uitgestrekte eilandenrijk voor zich, dan is een blik vol doende om te begrijpen dat met de directe nabijheid van Malakka en de Philippijnen, de randgebieden van Indonesië een dorado voor smokkelaars vormen. Voor een inten sieve patrouillering van dit gebied moet men de beschikking hebben over een grote vloot van snelvarende schepen, want vele smokkelaars, vooral die tussen Sumatra en Malakka, beschikken over snelle motor boten. De Indonesische zeemacht en douane hebben echter te weinig van dergelijke schepen. Zo is het wellicht een toevallig heid, dat het Birmese schip, hetwelk voor export bestemde copra inhad. in de haven van Kema werd ontdekt. Trouwens de „Keng Po" had het er over dat reeds lang geruchten over deze smokkel op grote schaal de ronde deden. „Bewijzen konden echter moeilijk worden verkregen, omdat degenen, die er van op de hoogte waren, niets durfden vertellen. Wat daarvan waar is, zal wellicht blijken. Maar dat er op ruime schaal smokkelhandel bedreven wordt, mag men wel aannemen. Het feit, dat de opkoopprijs van de copra wordt be- ADVERTENT1E llllllllll!l!llllll!lllli!!l!ll!l!!l!!lllllllll!lllllllllllllll!llllllllllllllllllllllllll De goedkoopste 4 deurs sedan met verwarming, meter en rolhoes temperatuur- 1 op 17. Prachtige wegligging. Langdurige garantie. Wagenweg 166 - 168 Telefoon 12138. Haarlem paald door het monopolistische co- prafonds, maakt het alleen reeds lucratief tegen de hogere prijs in het buitenland te verkopen. Afgezien van de buitenlandse valuta, die men dan ontvangt. Maar heel vaak komen de smokkelaars terug met die goederen, waarvan de invoer in Indonesië aan hoge rechten onderhevig is als een importbeperkende maatiegel. Op die goe deren, onbelast binnengebracht, kunnen hoge winsten worden gemaakt. Doch het land ziet daardoor zijn kostbare en zo schaarse deviezen gebruiken voor minder essentiële en luxe goederen, die voor de opbouw zonder betekenis zijn. PARIJS (A.F.P.) Twee journalisten van het Parijse weekblad „Samedi Soir", zijn er onlangs in „Marspakken" en een als vliegende schotel vermomde auto op uitgetrokken om de waarde van ooggetui geverslagen van de verschijning van ge heimzinnige voorwerpen te toetsen. Uitge rust met Bengaals vuur en lichtgevende raketten van verschillende kleuren, reis den zij 's nachts door dorpjes in de omge ving van Toulouse. Met het vuurwerk wekten zij de bewoners, waarna zij zich uit de voeten maakten en in hun „vliegende schotel" verdwenen. Overdag begaven zij zich in hun gewone kleding naar de dorpen om de mensen te ondervragen. De ooggetuigen gaven vaak uiteenlopende antwoorden. Sommigen had den reuzen" gezien, anderen dwergen. Weer anderen hadden vreemde voorwerpen waargenomen. In één dorp was het avontuur bijna slecht voor de journalisten afgelopen. Na dat de bewoners door acht raketten waren gewekt, kwam een woedende boer naar buiten, zwaaiend met een houweel. Deze aardbewoner bleek voor niets of niemand bang te zijn, want hij stormde op de in dringers af zonder tot staan te worden ge bracht door de verblindende zaklantarens of het koudvuur. Andere boeren sloten zich bij hun voorman aan, gereed voor een klopjacht. De journalisten kwamen op het kantje af in veiligheid. Het afschieten van een groene raket wekte de schijn van het vertrek van een ruimtevoertuig. De meeste mensen die zeggen „vliegen de schotels" te hebben waargenomen, heb ben in werkelijkheid weerballons gezien, aldus heeft het hoofd van de weerkundige dienst van de UNO, dr. Swoboda, te Wenen gezegd. Van alle meldingen van vliegende schotels bleek het in 76 percent van de ge vallen om weerballons te gaan. De Zweedse generale staf heeft medege deeld, dat er in West-, Midden- en Zuid- Zweden ongewone verschijnselen aan het Weer was 't een vrije Woensdagmiddag. En weer gingen Rick en Bunkie op stap; maar nu niet naar het bos Ze droegen allebei 'n hengel en wat daarbij behoorde. Want ja ze gingen vissen! Trots op hun mooie spullen stapten ze samen voort, naar buiten de stad. Daar waren de weilanden met vaarten en sloten, en daar gingen ze nu hun geluk beproeven „Ik ben benieuwd, of we wat zullen vangen", zei Bunkie. „We zullen het in ieder geval proberen en ons best doen", meende Rick. En zo kwamen ze langzamerhand bij de plaatsen, waar wel vis zou zitten.. Eerst zochten ze wat, hier en daar, waar ze goede plekjes dachten te vinden. „Zeg, ik geloof, dat we 't hier maar eens moesten proberen", vond Rick eindelijk. „Mij best", zei Bunkie. Het ziet er hier wel naar uit, dat daar onder dat kroos best wat zou kunnen zitten!" „Goed dan gaan we maar beginen", stelde Rick voor. „Laten we dan de hengels maar klaar maken". Ze gingen aan de kant in het gras zitten uitspansel zijn waargenomen. Men zag twee lichtgevende bollen, die op korte af stand van elkaar van het Westen naar het Oosten gingen. Plotseling waren ze in op waartse richting gegaan en uit het gezicht verdwenen. Elders nam men vier bollen waar, die paarsgewijze van het Noord-Wes ten naar het Zuid-Oosten gingen. De Zweedse staf dacht, dat het meteoren wa ren. GEBOORTEN: Leo, z. van H. P. Schenk en M. E. J. Noordt; Cornells M. J., z. van C. N Poncin en G. E. Tol; Hendrica G., d. van E. Rookhuizen en W. L. Harms; Cornells P., z. van C. Veth en M. G. S. Groningen; Hen- drikus, z. van H. Marx en M. S. Selderbeek; Johannes M., z. van A. M. van Etten en A. M. de Wit; Johanna P. d. van J. Hilberts en A. Stammes; Beatrix, d. van J. P. T. van Zijl en E. P. J. B. Muntjewerf; Josephus I. M., z. van G. J. F Schaaper en A. M. Veldt. ONDERTROUWD: C. Rabbers en M. F. Engelhart; J. Bennink en D. Massee; A. J. Winder en J. E. van der Does; P. J. Durge en M J. J. Schelvis; S. Minneboo en L. Feenstra. GETROUWD: H. W. F. Houthuijzen en E. M. W. Koppen; H. M. van Egmond en N. H. M. Huijg; P. G. de Boer en A. W. Paap; G. Bakker en M. A. v. d. Zon; L. C. Kuijs en T. N. Oorthuijsen; J. Hagen en E. Keiser; H. W. Duin en M. van der Plas; C. C! Davidson en M. P. Galesloot. OVERLEDEN: J. van der Oord, 86 j„ wedn. van M. I "'-water; A. M. C. Hum- meling, 80 j., wed. van B. Swart. ADVERTENTIE Verkooplokaal NOTARISHUIS Dir W N WOLTERINK Bilderdijkstraat bij de Zijl wee Haarlem Tel (K 2500) 11H2P INBOEDELVEILING 2/3 NOV. 1954 Inzendingen van huisraad worden dagelijks aangenomen Eigen afhaaldienst Onder een bijzonder grote belangstelling werd Donderdagmiddag op ie algemene begraafplaats te Heemstede het stoffelijk overschot teraardebesteld van de heer P. H. Kaars Sijpesteyn, in leven president commissaris van de Verenigde Textiel- en Oliefabrieken te Krommenie. Hij was dez® week in de leeftijd van 69 jaar in zijn wo ning aan de Clusiuslaan overleden. De belangstelling voor deze begrafenis was van dien aard, dat de aula alle bezoe kers niet heeft kunnen bevatten. Hieronder bevonden zich talrijke, in industriële krin gen bekende figuren en vele personeels leden. Ook de burgemeester van Heem stede, mr. A. G. A. ridder van Rappard, was bij deze teraardebestelling aanwezig. Nadat de kist in de aula stond opge baard, werd de overledene eerst herdacht door zijn zoon, de heer W. Kaars Sijpe steyn, die er aan herinnerde dat zijn vader enorm tot de bloei van de fabrieken heeft bijgedragen. Hij had zich daarbij laten kennen als een eenvoudig, bescheiden en onkreukbaar man, die ook voor het per soneel altijd een hartelijk bemiddelaar is geweest. In het gezinsleven was de over ledene een voorbeeldig en goed vader en voor zijn echtgenote een liefhebbend le vensgezel. Vandaar dat het voor vrouw £n kinderen bijna ondenkbaar is het leveu zonder hem te moeten voortzetten, of-1 schoon spreker er bijna verzekerd van was dat zijn vader in de gelukkige overtuiging gestorven is, dat zijn zoons het bedrijf in zijn geest zullen voortzetten. Ir. W. Kaars Sijpesteyn sprak voorna melijk als familielid een woord van af scheid, om de overledene daarbij te her denken als een waardig hoofd van de fa milie, tot wien men zich nimmer vergeefs om morele of daadwerkelijke steun be hoefde te wenden. Daarnaast bracht hij als directeur van de Zaanse fabrieken, mede namens de andere directieleden zijn grote erkentelijkheid onder woorden voor alles, wat de overledene als president commissaris in het belang van deze bedrij ven heeft verricht. Aan het graf strooide een der kleinzoons bloemen op de kist. Tot slot sprak de heer W. Kaars Sijpesteyn nog een kort woord van dank voor de laatste eer aan zijn vader bewezen. De nieuwe officier van justitie in het arrondissement Alkriaar, jhr. mr. A. Rei gersman, is onder grote belangstelling van leden van de rechterlijke macht en van de balie in een plechtige zitting geïnstalleerd. Het Nationaal Overleg voor Geweste lijke Cultuur, het Nederlands Cultureel Contact en het Prins Bernhardfonds zijn bezorgd over de huidige verhouding tus sen het culturele en het maatschappelijke werk. Zij geven daarvan blijk in een schrij ven aan de minister-president, de ministers van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen, van Sociale Zaken en Volksgezond heid en van Maatschappelijk Werk, de Commissarissen der Koningin en de colle ges van Gedeputeerde Staten in de elf provinciën, en de voorzitter en leden van de Tweede Kamer. Gevraagd wordt met spoed maatregelen te treffen om in de ver dere groei van de samenleving op maat schappelijk en cultureel gebied de gren zen zuiverder te trekken en de verhoudin gen nauwkeuriger te regelen. Bij het schrijven hebben de drie organi saties een nota gevoegd waarin zij de taak en de terreinen aanduiden, waarop het cul turele en het maatschappelijke werk afzon derlijk of in combinatie zich moeten be wegen volgens de indeling, welke prof. dr. H. D. de Vries Reilingheerst te Utrecht daarvoor heeft gegeven. Deze wil tot het cultureel-sociologisdhe werk gerekend zien' kleuteronderwijs, onderwijs, kunsten en wetenschappen, vrije jeugdvorming, werk voor de massajeugd. Hii meent dat de grote moeilijkheid het probleem van de moderne massa is, wat specifiek een geestelijk pro bleem is, de opvoeding van volwassenen, de lectuurvoorziening en het culturele ver enigingsleven. Tot maatschappelijk werk rekent prof. De Vries de hulp aan sociaal zwakke ge zinnen en onaangepaste individuen, de be scherming van kinderen, vrouwen en meis jes, de incidentele hulpverlening aan vluchtelingen, oorlogsslachtoffers, ramp slachtoffers e.d., drankbestrijding, reclas sering en maatschappelijk werk in bedrij ven, terwijl in de volgende activiteiten het maatschappelijke en het culturele werk elkaar ontmoeten en elkanders taken aan vullen: het reeds genoemde opbouwwerk, het buurthuiswerk, de sociale jeugdzorg, de zorg voor bejaarden, de revalidatie dus de speciale opvoedkundige zorg voor men sen, die door lichamelijke en andere gebre ken getroffen zijn en de meer duurzame zorg voor a-socialen, rampslachtoffers en dergelijken. Zo wil men deze beide terrei nen nogmaals zuiver practised van elkaar begrenzen, omdat men op theoretische gronden eigenlijk met twee ongelijksoor tige dingen te maken heeft, die heel moei lijk van elkaar te scheiden zijn, omdat ze elkaar doordringen. „Met grote waardering voor alle arbeid, welke er dus landelijk en gewestelijk wordt gedaan op het sociale terrein, is en blijft voor de culturele sector waakzaam heid zowel bij grensoverschrijding als bij samenwerking geboden, alsook voor het ministerie van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen, de noodzaak van evenwaar dige steun en hulp", aldus de nota. De Castricumse tafeltennisclub CSV speelde voor de bondscompetitie tegen het Haarlemse Togido, welke ontmoeting met 91 door onze plaatsgenoten werd ge wonnen. De wedstrijd werd te Haarlem gespeeld. W. Gras behaalde twee overwinningen, J. Touber drie en W. Schumacher, die voor J. Admiraal inviel, bracht eveneens drie overwinningen op zijn naam. Het dubbelspel, waarin J. Touber en W. Schu macher uitkwamen, werd ook een zege. Hierdoor staat CSV na de tweede ronde ongeslagen aan de kop met een score van 19—1. De CSV-dames spelen Dinsdag tegen hun collega's van Rapidity en de heren, op Vrijdag, tegen PSVH uit Haarlem. ADVERTENTIE Historisch verhaal naar het gelijknamige toneelspel van JAN VAN DAM Bewerkt door A. Zwart 13) Ripperda stond op en ging met de han den op zijn rug voor Kenau Simons Has- selaer staan. „Luister goed, joffer. Vanmorgen in alle vroegte was er een vergadering van de vroedschap, naar aanleiding van een brief die namens Don Frederik geschreven was. In die brief deelde hij mee, dat als Haar lem zich onmiddellijk aan hem zou onder werpen, hij een welwillende houding zou aannemen. In het andere geval echter, als wij zouden weigeren, dan zouden wij ons op het ergste moeten voorbereiden. Toen De Vries, die ook aanwezig was, dat hoorde, stuurde hij Maarten de bode uit om op staande voet Talesius te halen. Maarten moest tegen Talesius zeggen, dat een oud plan nu eindelijk verwezenlijkt zou kunnen worden. Talesius kwam en de beide sluwe vossen hadden een kort ge sprek, dat door Maarten werd afgeluisterd. U moet namelijk weten dat die jongen een spion van mij is. De twee kerels hadden het over dat geval van twintig Juli, toen mijn waakzame en onbetaalbare vriend Colterman de open poorten had ontdekt, en aldus een smerig plan had verijdeld en Haarlem voor de Spanjaarden behoedde. En tijdens dat gesprek bleek, dat Talesius de man was geweest die dat weerzinwek kende stadverraad had bedacht!" „Dat meerit u niet!" riep Kenau ontzet uit. „Maar al te zeer", ging Ripperda voort. „Vervolgens hoorde Maarten, dat Tale sius het plan maakte om een deputatie naar Don Frederik te zenden. Behalve De Vries moest ook Adriaan van Assendelft er deel van uitmaken". „De pensionnaris? De verloofde van zijn dochter?" „Juist. En dat zijn nu de feiten. Maar of het vuile plan ook doorgang had gevonden, wisten we niet, want Maarten werd met een onbenullige boodschap weggestuurd". Ripperda boog zich plotseling met een ruk voorover, terwijl er een gespannen uit drukking op zijn gezicht kwam. „Joffer Hasselaer! Dat is waar ook! Weet u zeker dat er maar drie mannen in de slee wa ren?" Kenau haalde verwonderd haar wenk brauwen op. „Dat is het aantal dat mijn meester knecht van Gijs Stoffels vernam". Ripperda floot even door zijn tanden en richtte zich dan tot Van Duvenvoorde: „Begrijp je wat ik bedoel, Johan? Be halve De Vries en Van Assendelft is Vain Schagen meegegaan, die jonkheer. Maar daarmee is de verdwijning van Harmszoon niet verklaard. U kent Harmszoon mis schien wel", wendde hij zich weer tot Kenau. „Hij is lid van de vroedschap. Een reuze opgewekte man, die van het leven ge niet en altijd zingt, maar toch bereid zou zijn om voor zijn overtuiging te sterven, als het er op aankwam. En deze man is sinds vanmorgen niet meer thuisgekomen. Zijn vrouw ging naar het raadhuis, maar daar beweerde men van niets te weten. Wij hebben toen maar aangenomen dat hij ook naar Amsterdam is gegaan. Maar we von den het al erg vreemd, omdat hij als het meest anti-Spaanse raadslid bekend staat" „Terecht bang dat hij niet zou zwijgen over wat er besproken is, hebben ze hem toen zeker maar in de Janspoort gestopt", merkte Van Duvenvoorde op. „Wat een schurken!" liet Kenau zich verontwaardigd ontglippen. „Hij zal er niet al te lang meer zitten", voorspelde Ripperda. Hij nam achter zijn schrijftafel plaats. „Joffer Hasselaer", be gon hij en doopte een ganzeveer in de inkt, „u weet niet hoe goed u er aan gedaan heeft zoveel spoed met uw berichten te betrachten. U heeft ons werkelijk een on schatbare dienst bewezen. Natuurlijk ver moedden we allang dat er iets broeide, het stond vast dat onze tegenstanders niet met de handen in de schoot zaten; dit vermoe den is in de eerste plaats al gegrond ge bleken, toen Maarten mij vanmorgen meldde dat hij ook gehoord had, dat er ge heime bijeenkomsten ten huize van Tale sius gehouden werden, tijdens welke al honderden plannen uitgebroed zijn. Maar de definitieve doorslag hebben we nu toch dankzij u gekregen. Wij zijn u dankbaar, joffer". „Het is nietsmeende Kenau be scheiden. „Het was mijn plicht u zo vlug mogelijk op de hoogte te stellen". „Heb ik je niet gezegd, Wigbold", nam Van Duvenvoorde hierop opgewonden het woord, „dat die oude burgemeesterskliek met Talesius aan het hoofd altijd onder gronds aan het wroeten was? Waarom heb je indertijd mijn raad niet opgevolgd? Dan zat het hele stelletje allang achter de tralies en waren we voor al deze last bespaard gebleven". Ripperda glimlachte. „Je weet, Johan, dat het nimmer mijn gewoonte geweest is om tegenstanders zon der deugdelijke bewijzen op te sluiten. Maar nu staan de zaken anders". Hij nam een blad papier voor zich en begon te schrijven, zodat de ganzepen doordringend kraste. „Joffer Hasselaer", sprak hij on derwijl, „ik zal uw naam in het rapport aan de Prins vermelden". Snel stond Kenau op en liep naar de schrijftafel. „Maar dat wil ik niet, excellentie!" zei de vrouw met klem. „Ik heb aan dit alles absoluut geen aandeel gehad! De naam van mijn knecht moet genoemd worden! Jain! Op rekening van diens listigheid en voort varendheid moet alles geschreven worden!" „Bravo, joffer!" riep Ripperda. „Beschei denheid siert de mens! Zijn naam zal er ook bijkomen. Maar het is niet alleen hier om dat de Prins van uw bestaan, dient te weten. Het feit dat u zoveel Haarlemse burgeressen heeft weten te verzamelen om de mannen bij de versterkingen behulp zaam te zijn, verlicht hun taak enorm, en zij zijn daardoor in staat om dubbel zo veel werk te verzetten. Ik heb daareven met jornkheer Van Duvenvoorde de resul taten in ogenschouw genomen en ik kan u verzekeren dat wij het grootste respect voor u en uw vrouwen koesteren. Ook dat moet de Prins weten, wamt iets als dit is nog nooit eerder vertoond in onze geschie denis". Kenau keek naar beneden en streek over haar schort. „Waarom zouden wij vrouwen achter blijven?" vroeg zij. „Het is immers ook óns leven en goed dat tegen de Spanjolen ver dedigd moet worden! En ik wii u wel ver tellen, dat als mijn bijdrage tot onze ge- zamelijke strijd tot deze kleinigheden be perkt zou blijven, ik mij deerlijk zal scha men". Onder de indruk van haar kloeke woor den stond Ripperda op en reikte haar de hand. „Het zal wel onnodig zijn u te zeggen, dat u ten allen tijde op mijn volle mede werking kunt rekenen", betuigde hij. „Ik zal u tegemoetkomen en behulpzaam zijn waar ik even kan". Kenau's gezicht was plotseling ernstig geworden en zij zag de gouverneur recht in de ogen. „Ditzelfde heb ik zo juist tot Evert Ta lesius gezegd, excellentie", begon zij. „En ik ben blij dat ik het nu op mijn beurt van u hoor. Ziet u, ik bedoel dit. In dit ge sprek is nu al een paar maal de naam van Meester Talesius genoemd, ziin vader. Zoudt u mij willen beloven hem, de zoon, officier in het leger van de Prins, zoveel mogelijk te sparen? Want allicht zal men geneigd zijn om hem en zijn vader, van wege dezelfde naam, over één kam te scheren, terwijl zii toch juist elkanders te gendeel zijn!" Ripperda liet haar hand los en bekeek enkele ogenblikken zwijgend het inktvat op zijn tafel. „Ik beloof het u", zei hij dan ernstig. „Ik zal doen wat ik kan". „Dank u van harte, excellentie. Ik wist dat u niet zoudt weigeren. En nu zal ik maar gaan" ging zij op andere toon voort, „wamt kolonel Van Duvenvoorde is al achter zijn bureau gaan zitten en ik ver moed dat u verder geen tijd voor vrouwen - kletspraat meer heeft. Goedenmiddag, he ren „Goedenmiddag, klonk het tweemaal. joffer Hasselaer!" (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1954 | | pagina 6