Door de duisternis van een stori nacht ploegde een trawler zuid- Wijziging Omzetbelasting mag niet leiden tot prijsverhoging Ter haringtrawlvisserij in het Kanaal „En dan is het weer stil op de brug" 't Silver Stoepke I VRIJDAG 17 DECEMBER 1954 9 -Op de Kanaal visser ij-^ 1 Betali ing abonnementsgeld per giro Jongen leefde als hol bewoner onder vloer van ouderlijk huis Vriendschap tussen Zürich en Zurich Kerkelijk Nieuws HET NEDERLANDSE WEERBERICHT van Schevenin- gen Radio gaf Zaterdagmiddag, 27 November om kwart over drie weer eens een wind- en storm waarschuwingsbericht voor alle districten van de Noordzee en het Engelse Kanaal. „Waarschuwing voor storm tussen Zuid en Zuid-West, in het district Dover tot zware storm toenemend". Daar kon de scheepvaart het voorlopig weer mee doen. Ook de IJmui- dense stoomtrawler „Vios", de IJM 24, die na vierentwintig uur stomen tegen een Zuid Wester storm in langs de Neder landse en Belgische kust in het Kanaal tussen de Sandettie- bank en de Ruytingenbank was aangekomen om een begin te maken met de zevenentwintigste reis van dit jaar. Vissen met dit weer was evenwel haast onmogelijk. De meeste trawlers van tal van nationaliteiten waren de Franse havens Boulogne en Calais binnengevlucht. De trawler „Haarlem" had nog een trekje gewaagd voor drie manden makreel. Schipper Leen Blok gaf het op voor vandaag. Ook de „Haar lem ging liggen steken, kop op het zeetje, wachten op beter weer. En op de „Vios", waar negen mannen op het dek aan de netten werkten, schoten de watersluiers over de bak en het dek. De bak proestte en bonkte in de korte,- gemene golven van het Kanaal. Het overkomend zeewater sloeg tel kens als slagregens tegen de ramen van de brug. Toch wilde schipper Piet Korbee uit IJmuiden nog een trek wagen. Een Duitse trawler een van de weinigen die nog viste had een trek gedaan van vijf pakken haring, honderdenvijftig manden of 6000 kg. Om half vijf ging die Zaterdagmiddag het net voor de eerste maal overboord. Vieren maar. Het echolood gaf een mooie zwarte wand van haring aan. Een snijdende hagelbui joeg over het schip en sloeg de matrozen op het dek in het gezicht. Dan lag de „Vios" er aan, de lijnen stonden gespannen en over de Kanaalbodem op twintig vaam diepte werd een net voortgesjord. De mannen verdwenen in het vooronder. Op de brug stonden schipper en roerganger; in de machinekamer werkten de meester en stoker in de be nauwde hitte van vuren en machine. Een aanwakkerende bries huilde door het want. Bergen water ruisden voorbij. Aan stuur- en aan bakboord. De „Vios" ploegde Zuid-over. de Nederlandse kust zonk weg als een grijze sreep. Alles werd daarna anders op de „Vios". Nu leefden de mannen pas. Mannen, die elke trawler oprecht naar de scheepssloperij verwensen, maar die zich hier weer thuis voelden op die plek van de aarde, waar het al duizenden jaren elke dag hetzelfde is. Al is het dit jaar dan wel erg stormachtig. Op de brug zei niemand een woord. Schipper Korbee was naar de hut gestom meld door het nauwe gangetje, dat van de brug naar de kaartenkamer, de schippers- hut en de radiohut loopt. Nee, er wordt niet veel gesproken. Ze kwamen net van huis en er lagen nog tal van reisdagen voor de boeg. „Schip over bakboord." Schipper Korbee kwam even zien en vatte de kijker. „Een thuisstomende log ger." Het wordt moeilijker om op de been te blijven op de brug. De uitkijk hangt uit een van de ramen en over het roer stond de roerganger geleund. „Wat maakte de Medan gisteren?" „Achttienduizend." Dan was het weer stil. Met elfmijlsvaart stampten de 750 paar den de IJmuidense trawler naar het Engelse Kanaal, waar de Nederlanders en Duitsers sinds 1951 op de haring vissen. De Fransen en Belgen jagen er al wat jaren langer op de haring en de Franse zuiderburen waren er in 1951 maar wat boos om dat een Nederlandse trawler het in die contreien ook kwam proberen. Daar kwam een Duitser bij, nog een Duit ser en in 1952 stoomde al een heel Duits vlootje naar het Kanaal. De weersom standigheden waren er in de laatste maan den van het jaar, wanneer de haring in die wateren zwemt, zeer gunstig voor de visserij. De Fransen maakten het de vreemdelingen aanvankelijk nog al eens lastig met manoeuvreren, maar dit jaar is dat al beter gegaan. TEGEN DE AVOND wakkerde de wind stevig aan. Windsterkte 6 tot 7. We pas seerden het lichtschip dwars van Schou wen. In de brug was het op dat moment al donker. De matrozen rookten zware shag en de punten van de sigaretten licht ten nu en dan wat oranjeachtig op. In de radiohut zette schipper Korbee de zender bij. Duidelijk drongen naar de donkere brug de stemgeluiden van de andere IJmuidense schippers in het Kanaal door. Er was die Vrijdag bijna niet gevist door het stormachtige weer. „De zee is hier nog mak, verdraaid", zei schipper Blok van de trawler „Haarlem", „we liggen een mijltje uit de wal bij Ca lais". Schipper Vooys van de „Mary" volg de daarop: „Het is hier al weer nood weer man, niks loos verder, alles in orde. Maar het stinkt hier Leen. Het stinkt. We zijn anker op gegaan. En we komen nou een beetje naar het vuurschip toe plempen". „Het is daar weer ouwe jongens op de vloot", zei schipper Korbee tegen me. Een uur later waren die ouwe jongens ook bij de „Vios". Stormkracht tien. HET WAS OMSTEEKS acht uur, dat de zee om de trawler heen spookachtig werd. Overdag zouden we een wit veld van schuim en grijze zeeën hebben gezien; nu zagen we een inktzwarte duisternis. Een duisternis achter voor en opzij van de trawler. Ploegend door de steeds zwaar dere zeeën stoomden we nog volle kracht. Het schip begon zwaar te werken, te stam pen en te slingeren. Later in de avond zette de schipper de machine op kalm aan. De Noordzee werd een Moordzee: het gierde en huil de over het gehele schip, de werklichten in de gangboorden verlichtten het woeste zeewater vlak bij de verder boksende trawler. Een stinkende zee, zeiden de mannen op de brug. Menigmaal in die nacht lag de „Vios" als gestopt. Korte kleine bergen water drukten de steven omhoog. Het schip verzette zich als een dier; woest en schuddend. Dan schoot de trawler er doorheen, nasidderend en soms weer vlot glijdend om vervolgens op een andere watermassa te stuiten. Zo ging het uur na uur verder; de vuren van de trawler „Herman" verloren we uit het oog. En in de radiohut luisterde Korbee. De IJmuidense trawlers lagen in de paarden stal, een plekje tussen de zandbanken bij de Franse havenplaats Calais en tussen het Franse lichtschip Dijck en het strand. Op de noodgolf van de scheepsradiosta- tions was het gewone verkeer lam gelegd. „Mayday, mayday, mayday, SOS signal heardTal van radiostations zonden hun mayday-berichten uit. Er waren sche pen in nood, bij de Waddeneilanden, in het Kanaal, onder de Engelse kust. Dan de visserijgolf weer: „Ben je daar oom". Dat moest Huig Ouwehand van de „.Postboy" zijn tot zijn oom op de trawler „Allanwater". En even later meldde oom zien elkaar nog wel". De twee en twintig jarige lichtmatroos van de „Vios" bleek Rokus Driehuizen uit Haarlem te zijn en daarmee bleek de dekploeg compleet. Zij waren allen klaar om weer naar zee te gaan. Klaar voor een nieuwe reis naar de haringvelden in het Kanaal. Een week of meer dagen zonder krant of een gemakkelijke stoel. Thuis hebben ze in Katwijk en Noord- wijk en Alkmaar moeders gedag gezegd en de kinders voor het naar school gaan nog eens op het hart gedrukt lief te zijn, wanneer paps weg is. Vader moet weer geld gaan verdienen. Geld verdienen met vissen op een elk jaar onstuimiger wor- Reportage en foto's van een onzer redacteuren dende Noordzee, of het nu in de Noord op de Vikingbank of in de Zuid in het Kanaal is. Het stormt het héle jaar door. „NOG EEN UURTJE", zei de meester, „en dan zijn we klaar beneden. Goed weertje anders". Toen stond de schipper naast me. Piet Korbee uit IJmuiden. Hij was met de vrouw komen aanstappen. „Nog een uur tje" had de meester gezegd. En „goed weertje anders". Het gezicht van Korbee was op dat moment betrokken. „Slecht weerbericht vanmorgen", zei hij, „Verwachting voor het hele weekeinde, storm tussen zuid en zuidwest en toe nemend tot zware storm". Daar konden we het mee doen. Aan de Visershaven spiegelden de Herman", de „Vios" en al die andere schepen zich nog in het havenwater. Afgewerkte olie, plan ken van viskisten en wat aardappelschillen dreven op de stroom de haven uit. Aan de Zuidkust van Engeland stak op dat ogen blik een storm op, die in de middag de Noordzee en het Nederlandse kustgebied zou bereiken. Een storm, waarin tal van schepen zouden vergaan. De „Carpo", de „Gramsbergen", het vuurschip „South Goodwin" in het Kanaal. OM HALF ELF waren alle mannen aan boord. In de donkere verblijven in het voor- en achterschip waren zij te vinden. Acht matrozen voorin, de stuurman, de eerste machinist, de tweede machinist, twee stokers, de lichtmatroos, de tremmer en de kok achterin. Die stokers en machi nisten had ik toen nog niet ontmoet. In het binnenste van het schip hadden zij inmiddels al hun werk. De IJmuidense tweede machinist J. Guyt gelijk zeven uur lang op wacht met stoker M. Tebak uit IJmuiden en de meester gelijk met stoker J. Vergers uit Haarlem. De man, die aan boord nimmer bezoek in zijn werkplaats ontvangt, was Jan Visser uit Egmond aan Zee. Voortdurend zou hij tijdens de reis urenlang verdwenen zijn om roetzwart na enige uren boven te komen uit de kolen bunkers van de „Vios". J. Visser is trem mer van beroep. In de verblijven en hutten werden de van huis meegebrachte waren uitgepakt. De een laadt appelen uit, de meester heeft als gebruikelijk een krat met. flessen melk laten bezorgen, de schipper een krat met flesjes gazeuse. Ook flessen van op de trawler meer bekende vorm vonden hun weg naar de kooien en daarbij kwamen de bussen met wat koeken of eieren te liggen. Want denk nu niet, dat de rederij voor alle voeding zorgt. De bemanning verdient een grondloon van f 120 tot f 140 per maand en daarbij komt een bepaald percentage van de besomming. Brood, aardappelen, boter, groenten en nog wat andere levensmiddelen worden ook door de rederij aan boord gebracht, maar voor goede kaas, ontbijtkoek, vleeswaren en dergelijke broodbelegging moeten de man nen zelf zorgen. Alles bij elkaar een aan zienlijke uitgave voor elke reis. OM VIJF VOOR TWAALF moest het dan maar gebeuren, zei schipper Korbee. Vier stoten op de fluit. Een machtige meeuw vloog op van de voormast. Het volk kwam aan boord. Een handdruk voor een paar kennissen. De stoomtrawler „Vios" IJm. 24 verliet de IJmuidense haven voor de zeven en twintigste reis van dit jaar. Nageoogd door wat familieleden, nagezien door de haven meester, door de walschipper van de VEM, de heer Nieuwenhuizen en door wat rederijpersoneel op de walkant. Halve kracht vooruit. Bij het lijstje van vertrokken schepen kraste de havenwachter „11.45 uur, Vios I IJm. 24". Bij de kustwacht stak iemand een hand op. We gingen de Noordzee tege moet, een Noordzee, die ongewoon kalm en glad was. Achter ons stoomde de „Her man". Buiten de pieren werd de wacht opgezet. „West Zuid West, half West Cor." „West Zuid West, half West schipper", kwam er terug van de roerganger. De koers lag voor die middag vast. NA EEN UUR stomen meldde de voor loper van de storm zich volgens dienst regeling aan. De zee begon tegen de „Vios" te donderen, het werd bewolkt en Toen we in IJmuiden op de Zuidzij bij de afgemeerde trawler stonden, was het kalm weer. De opvarenden van de „Vios" stonden met die van het zusterschip, de „Herman", die onder commando van schipper Klaas Korbee ook op deze Vrij dag moest varen, bij een haringkarretje. De baas deed beste zaken. Acht en veertig uur was het op dat. moment geleden, dat de „Vios" en „Herman" met hun lading haring de IJmuidense Vissershaven bin- nenstoomden. In die kleine vijftig uur is er aan boord van de trawler heel wat ge beurd. In de nacht om twee uur klommen de havenarbeiders van IJmuiden aan dek en in het ruim om de 2400 kisten haring uit het Kanaal te lossen. Om zeven uur stonden er honderden kisten haring in de hallen en kwamen de handkaren. De be somming werd f 26.650 en daarna kwam de kleine stoomsleper van de Visserij On derneming „De VEM" de rederij, waar aan de Vios toebehoort er aan te pas, om de 538 ton metende trawler naar de Zuidzij, het terrein van de werkplaatsen en rederijen te slepen. Monteurs stapten aan boord, personeel van de rederij dook met de walmachinist de machinekamer in, voor het echolood kwam uit Den Haag een mannetje gereisd om de apparatuur na te zien en ander rederijpersoneel haal de het trawlnet van de pennen, om er voor proefneming een nieuw stuk in te zetten. In dre acht en veertig uur ging de Vios ook naar de kolenkraan in de Ha ringhaven om de brandstofvoorraad op 175 ton te laten brengen. Als het nodig is, kan de trawler 300 ton kolen meenemen. In het Kanaal wordt 's nachts evenwel niet gevist en ook de reizen naar deze haringgrond zijn tamelijk kort. VERGÉRS HEET HIJ. In het reisverhaal vertel ik u meer over hem; hij is een van de stokers aan boord, die in de helle gloed op de stookplaat werken. Hier kwam hij even aan dek lucht happen; gekleed in een dun hemd en broek. Hij is er een van het vijftal, dat onder leiding van „meester" W. Eerland uit Alkmaar voor de machine zorgt. Op de ochtend van vertrek kwamen er nog meer leverancier». Zestig ton ijs ging het ruim in en op dat ijs kwamen de plakken vlees te liggen. De levensmidde len werden aan boord gebracht, de groen teboer reed met een wagentje aardappelen, andijvie, lof, wortelen en meer van dien aard voor. DAARNA KWAM DE BEMANNING. Grote en kleine mannen, zoals ze op elke trawler, in elke havenplaats zijn aan te treffen. Achttien man moest er komen: acht matrozen, een lichtmatroos, vijf man machinekamerpersoneel, de kok, de stuur man en de scbjipper. Van alle kanten kwamen zij naar de IJmuidense Zuidzij. Er kwamen wat echtgenoten mee; het tasje, gevuld met koeken, fruit en brood belegging in de hand. De eerste machinist, meester W. Eerland, kwam van Alkmaar gereisd. Twee dagen thuis, geweest bij vrouw en de kinderen. Nu weer naar het Kanaal. Zou het weer storm worden? Matroos Varkevisser kwam van Kat wijk gereisd en met hem mee kwamen de matrozen Corn. v. d. Plas, Piet Ouwehand en Van Beelen. Kok Hoorns uit IJmuiden liep al bedrijvig over het dek, kisten groenten sjouwend en gelijk het fornuis in het oog houdend: de middagpot stond al op. Het was zacht weer aan de haven en het was er bedrijvig op de plek, waar voor Vrolijks Visserijmaatschappij de kantjes haring voor expeditie werden klaar ge maakt. Aan de Noordzijde van de haven leverden de meeuwen hun dagelijkse strijd om het leven. Daar waren er nog een paar van de „Vios". Even kennismaken: Duyndam, zeg maar Gijs, de stuurman van Katwijk. Op zijn twaalfde jaar al naar zee gegaan al tal van jaren stuurman op de „Vios Een paar IJmuidenaren kwamen er ach teraan gestapt: Arie Modder uit IJmui den, matroos en zijn zoon uit IJmuiden, eveneens matroos. Dan was daar matroos Eenhoorn uit IJmuiden en de drie en vijf tigjarige Willem Visser uit Egmond. We namen elkaar eens op en zeiden: ^„We In Zweden is de vijftigste verjaardag van de Zweedse onderzeevloot gevierd. Op een tentoonstelling naar aanleiding van dit jubileum kon Prins Bertil van Zweden de verleiding niet weerstaan om even door een periscoop de omtrek af te speuren. WINDKRACHT ZEVEN. Tegen stroom en wind in stomen de trawlers Zuid over om een nieuwe trek te doen alvorens het even later weer begint te stormen en de schepen de Franse of Britse havens of de „paardenstal" op de rede van Calais moeten opzoeken om te schuilen. Sommige trawlers blijven buiten in volle zee; dan begint het „steken", met langzaam draaiende machines het schip op de wind en golven houden. Het buiswater zwiept als zware slagregens tegen de ruiten op de brug. Het uitzicht wordt verduisterd, de storm giert door het want en de trawler bonkt op de korte, gemene golven van het Kanaal. zich. Hij lag te pikken in de paardenstal en zijn commentaar was ongezouten: „Al drie keer ben ik nou in die knollenstal geweest. En drie keer heb ik de trog leeg gevonden". De „Allanwater" had de stal al weer ver laten. Ook daar werd de zee te ruw. Hier v/at, daar wat, gunder wat, zei de roergan ger Willem Visser me op de brug. En af- flauwen die storm. Afflauwen? De weer berichten waren er niet naar. SLAPEN AAN BOORD IN deze nacht? Slapen. De trawler slingerde, stampte en dreunde in het watergeweld. In de kooi moesten we ons vastklemmen met de ar men en de benen. We wérden of we wil den of niet omhooggesleurd uit de kooi, tegen de wand en de patrijspoorten ge kwakt en weer door de matras opgevangen. Dat spel ging de hele nacht door. De don kere gordijntjes van de kooi maakten soms om de drie seconden een hoek van ze ker vijf en veertig graden met de krakende houten wand van de radiohut. Tegen het glas van de patrijspoorten joeg het zeewa ter op. Met rake klappen, die aan het staal van de brug werden uitgedeeld. Nee, er werd niet geslapen aan boord. In de voorsteven onder de bak, waar de acht matrozen sliepen, moet het een hels lawaai zijn geweest. Want daar plantte de traw ler zich steeds met geweld in een nieuwe waterberg. Van de brug af was de bak niet meer te zien, zelfs het topvuur was door het overkomende gordijn van buiswater niet meer te vinden. Het was hondenweer op de Noordzee. Die nacht voeren we onder de kust van België door. Het ging moeizaam, maar we kwamen in het Kanaal. „West Zuid West, half West" was het weer. Het echolood werd bijgezet om de haringjacht te beginnen. De bewegingen van de „Vios" werden evenwel nog steeds minder welgemanierd. In de Zaterdagmid dag tegen een uur schalde een stem over het dek: „Schaftèèèèè". Acht matrozen kwamen in de gummijassen over het dek en door overzwiepend water naar achteren voor de middagpot. Achter stuurman Duin dam balanceerde ik naar achteren. Stomme lend, glijdend en door het overkomend wa ter in de zij plassend. Achterin werd de weersverwachting be sproken en kwamen de eerste scheepsram pen uit de radio van de meester. Dat was ook geen weer meer, vannacht, was het commentaar. Stoker Vergers kwam daarna even van de stookplaat. Hij ging naar de meester: „En", zei hij, „Om dat verhaal van zo pas te hervatten. Toen kwam moeder het café binnen, he. Goeieny avond heb ik tegen de gasten gezegd. Thuis zei moeder de rest". „En Wim, wat zeg jij nou van zo'n slin gerende toffiebus". Vergers verdween al weer naar de stookplaat. Na de kok er van op de hoogte te hebben gesteld, dat hij met Meindert, de andere stoker, na de eerste trek een prima braadje in de last zou uit zoeken. Zo zou het elke dag op deze reis verder gaan. Nimmer kwam dat braadje. Ze gingen liever naar „Ome Dirk". Om een biertje. Een zeventienjarige jongen verliet op 5 December de ouderlijke woning in Utrecht om, zoals hij aan zijn ouders vertelde, te monsteren op een schip. Maar terwijl zijn ouders dachten dat hij op zee rondzwalkte, vertoefde zoonlief onder de vloer van de ouderlijke woning. Hij zou er nog gezeten hebben als zijn vader geen gestommel onder de vloer had gehoord en eens pools hoogte was gaan nemen. Toen hij met een zaklantaarn onder de vloer scheen, zag hij zoonlief op een hoop lompen liggen. Er volgde een woordenwisseling tussen vader en zoon waarop de zoon het hazenpad koos en de hulp van de politie inriep. Het resultaat was dat zoonlief thans weer op een normaal bed slaapt. Hij was op 5 December niet gaan monsteren, maar bleef in Utrecht rondzwerven, 's Nachts kroop" hij onder de vloer van de ouderlijke wo ning, waar hij wat lompen bijeen had ge bracht om daarop te slapen. Als er niemand thuis was, plunderde hij de provisiekast. Tien dagen lang heeft hij zo onder de vloer van zijn ouderlijk huis gewoond. ADVERTENTIE pOOCX>OOCCXX>OOOCXXXX>CXDO(>DaJC>CCCOOOCOOC>OOOOOOOOOOOOOOOC)OQ( X vanaf 32.50 per paar 8 De kleine zaak met de grootste keuze. 8 Grote Houtstr. 49 - Tel. 20049 - Haarlem XDOOOOOOOOCOOCXyjOCO^COOOOaOCCCCOOCOUOCOOCOOOOCOOOCOQOOOOC U kunt het Uzelf gemakkelijk maken door het abonnementsgeld voor het volgende kwartaal té voldoen op onze postgirorekening no. 273107 ten name van Haarlems Dagblad. U bespaart daarmee incassokosten en 8 vermijdt geloop aan de deur. Het te gireren bedrag is f 6.50, post- abonnés f 7. U kunt het ons gemakkelijk maken door Uw giro-opdracht te verzenden 'c vóór het eind van de maand. Wij behoeven dan geen kwitanties uit te zenden. Voor automatische girobetalingen (het allergemakkelijkste) zijn for- 8 muiieren op aanvraag gaarne ter 3 beschikking. DE ADMINISTRATIE CÓCXXXDOOOOOOCOOOOOOOOCXDCJOOOOOOOCxXOCOOCOOOOCCOCOCXXXXXXX) Hoewel de officiële naam van het Friese plaatsje Zurich aan de kop van de afsluit dijk wel eens wordt verward met de Zwit serse stad Zürich en de Friezen het dorpje, dat tot de gemeente Wonseradeel behoort, doorgaans „Surch" noemen, willen de in woners niets weten van naamsverandering. Zij voeren daarbij aan, dat de naam aan trekkingskracht bezit voor de Zwitserse toeristen, die ons land bezoeken. Dat de verwarring, waarvan ook de P.T.T. kan meepraten, niet altijd tot onaan genaamheden behoeft te leiden, is tijdens de laatste raadsvergadering van de ge meente Wonseradeel gebleken. Er kwamen namelijk twee ingekomen stukken uit het Zwitserse Zürich op tafel. Het ene stuk was een door studenten uit het Zwitserse Zürich gezonden kaart. Het andere was een brief van de burgemeester van deze stad uit het Alpenland, die vergezeld ging van twee fraai uitgevoerde foto-albums met een be schrijving van de door hem bestuurde stad. De raad van Wonseradeel besloot zijn er kentelijkheid tot uitdrukking te brengen door het zenden van een ets van het Ne derlandse dorpje Zurich ten behoeve van het stadhuis van het Zwitserse Zürich. Op 1 Januari zal de nieuwe wet op de omzetbelasting 1954 in werking treden. Deze wet brengt een aantal veranderingen in de wijze, waarop de belasting wordt geheven en hebben mede tot doel de mid denstand moeite en administratieve be slommeringen te besparen, zo deelt het ministerie van Economische Zaken mede. In het nieuwe systeem zal de détailhan- del over leveringen aan particulieren geen omzetbelasting meer behoeven af te dra gen. Om niettemin de opbrengst van de omzetbelasting op ongeveer hetzelfde peil te houden zal daartegenover bij de indus trie een hoger percentage worden geheven dan tevoren. In het algemeen gesproken zal hierdoor het totale bedrag van de om zetbelasting, dat drukt op de artikelen dis de kleinhandel aan particulieren levert, niet hoger worden dan tot nu toe. De wijziging in de heffing van de omzetbelasting mag voor de industrie geen aanleiding zijn de bestaande marges uitgedrukt in geldbedragen te verhogen met een groter bedrag dan dat, hetwelk rechtstreeks voort vloeit uit de tariefsverhoging van de omzetbelasting. Voorts ligt het voor de hand, dat de détaillist bij het vaststel len van zijn marges er rekening mede houdt, dat hij geen omzetbelasting meer hoeft af te dragen. Hij dient dus op zijn eventueel ietwat hogere inkoopprijs niet meer te leggen dan het geldbedrag van de oude marge, verminderd met het bedrag van de niet meer geheven 3 omzetbelasting. Behoudens een enkele uitzondering mo gen de wijzigingen in de heffing van de omzetbelasting geen motief zijn tot ver hoging van de prijzen in de winkels. De regering zal de ontwikkeling van het prijsverloop na het invoeren van de nieu we wet nauwlettend volgen en de oorzaken van eventueel geconstateerde prijsverho gingen opsporen. Woensdag is aan de rijksuniversiteit te Leiden bij prof. dr. J. P. B. de Josselin de Jong gepromoveerd tot doctor in de lette ren en wijsbegeerte ds. F. C. Kamma, zendelingpredikant met verlof te Leiden. Als paranymfen traden op de heren Nico- laas Jouwe, een Papoea, die lid was van de delegatie aan de Ronde Tafel-Confe rentie in 1949 en C. F. Kamma, de oudste zoon van dejpromovendus. Ds. Kamma was ressortszendeling van het ressort Radje Ampat (Sorong) op Nieuw-Guinea, tevens beheerder van 22 volksscholen. Hij is voornemens 5 Januari met zijn echtgenote weer naar Hollandia te gaan, teneinde daar de functie op zich te nemen van terreinleider van de zending der Ne derlands Hervormde kerk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1954 | | pagina 9