Door de duisternis van een stori
nacht ploegde een trawler zuid-
Wijziging Omzetbelasting mag
niet leiden tot prijsverhoging
Ter haringtrawlvisserij in het Kanaal
„En dan is het weer stil op de brug"
't Silver Stoepke I
VRIJDAG 17 DECEMBER 1954
9
-Op de Kanaal visser ij-^
1
Betali
ing
abonnementsgeld
per giro
Jongen leefde als hol
bewoner onder vloer
van ouderlijk huis
Vriendschap tussen
Zürich en Zurich
Kerkelijk Nieuws
HET NEDERLANDSE WEERBERICHT van Schevenin-
gen Radio gaf Zaterdagmiddag, 27 November om kwart over
drie weer eens een wind- en storm waarschuwingsbericht
voor alle districten van de Noordzee en het Engelse Kanaal.
„Waarschuwing voor storm tussen Zuid en Zuid-West, in het
district Dover tot zware storm toenemend". Daar kon de
scheepvaart het voorlopig weer mee doen. Ook de IJmui-
dense stoomtrawler „Vios", de IJM 24, die na vierentwintig
uur stomen tegen een Zuid Wester storm in langs de Neder
landse en Belgische kust in het Kanaal tussen de Sandettie-
bank en de Ruytingenbank was aangekomen om een begin
te maken met de zevenentwintigste reis van dit jaar. Vissen
met dit weer was evenwel haast onmogelijk. De meeste
trawlers van tal van nationaliteiten waren de Franse havens
Boulogne en Calais binnengevlucht. De trawler „Haarlem"
had nog een trekje gewaagd voor drie manden makreel.
Schipper Leen Blok gaf het op voor vandaag. Ook de „Haar
lem ging liggen steken, kop op het zeetje, wachten op beter
weer. En op de „Vios", waar negen mannen op het dek aan
de netten werkten, schoten de watersluiers over de bak en
het dek. De bak proestte en bonkte in de korte,- gemene
golven van het Kanaal. Het overkomend zeewater sloeg tel
kens als slagregens tegen de ramen van de brug. Toch wilde
schipper Piet Korbee uit IJmuiden nog een trek wagen. Een
Duitse trawler een van de weinigen die nog viste had
een trek gedaan van vijf pakken haring, honderdenvijftig
manden of 6000 kg. Om half vijf ging die Zaterdagmiddag
het net voor de eerste maal overboord. Vieren maar. Het
echolood gaf een mooie zwarte wand van haring aan. Een
snijdende hagelbui joeg over het schip en sloeg de matrozen
op het dek in het gezicht. Dan lag de „Vios" er aan, de lijnen
stonden gespannen en over de Kanaalbodem op twintig vaam
diepte werd een net voortgesjord. De mannen verdwenen in
het vooronder. Op de brug stonden schipper en roerganger;
in de machinekamer werkten de meester en stoker in de be
nauwde hitte van vuren en machine. Een aanwakkerende
bries huilde door het want. Bergen water ruisden voorbij.
Aan stuur- en aan bakboord. De „Vios" ploegde Zuid-over.
de Nederlandse kust zonk weg als een
grijze sreep. Alles werd daarna anders op
de „Vios". Nu leefden de mannen pas.
Mannen, die elke trawler oprecht naar de
scheepssloperij verwensen, maar die zich
hier weer thuis voelden op die plek van
de aarde, waar het al duizenden jaren
elke dag hetzelfde is. Al is het dit jaar
dan wel erg stormachtig.
Op de brug zei niemand een woord.
Schipper Korbee was naar de hut gestom
meld door het nauwe gangetje, dat van de
brug naar de kaartenkamer, de schippers-
hut en de radiohut loopt. Nee, er wordt
niet veel gesproken. Ze kwamen net van
huis en er lagen nog tal van reisdagen
voor de boeg.
„Schip over bakboord."
Schipper Korbee kwam even zien en
vatte de kijker. „Een thuisstomende log
ger." Het wordt moeilijker om op de been
te blijven op de brug. De uitkijk hangt uit
een van de ramen en over het roer stond
de roerganger geleund.
„Wat maakte de Medan gisteren?"
„Achttienduizend."
Dan was het weer stil.
Met elfmijlsvaart stampten de 750 paar
den de IJmuidense trawler naar het
Engelse Kanaal, waar de Nederlanders en
Duitsers sinds 1951 op de haring vissen.
De Fransen en Belgen jagen er al wat
jaren langer op de haring en de Franse
zuiderburen waren er in 1951 maar wat
boos om dat een Nederlandse trawler het
in die contreien ook kwam proberen.
Daar kwam een Duitser bij, nog een Duit
ser en in 1952 stoomde al een heel Duits
vlootje naar het Kanaal. De weersom
standigheden waren er in de laatste maan
den van het jaar, wanneer de haring in
die wateren zwemt, zeer gunstig voor de
visserij. De Fransen maakten het de
vreemdelingen aanvankelijk nog al eens
lastig met manoeuvreren, maar dit jaar is
dat al beter gegaan.
TEGEN DE AVOND wakkerde de wind
stevig aan. Windsterkte 6 tot 7. We pas
seerden het lichtschip dwars van Schou
wen. In de brug was het op dat moment
al donker. De matrozen rookten zware
shag en de punten van de sigaretten licht
ten nu en dan wat oranjeachtig op. In de
radiohut zette schipper Korbee de zender
bij. Duidelijk drongen naar de donkere
brug de stemgeluiden van de andere
IJmuidense schippers in het Kanaal door.
Er was die Vrijdag bijna niet gevist door
het stormachtige weer.
„De zee is hier nog mak, verdraaid", zei
schipper Blok van de trawler „Haarlem",
„we liggen een mijltje uit de wal bij Ca
lais". Schipper Vooys van de „Mary" volg
de daarop: „Het is hier al weer nood
weer man, niks loos verder, alles in orde.
Maar het stinkt hier Leen. Het stinkt. We
zijn anker op gegaan. En we komen nou
een beetje naar het vuurschip toe
plempen".
„Het is daar weer ouwe jongens op de
vloot", zei schipper Korbee tegen me.
Een uur later waren die ouwe jongens
ook bij de „Vios".
Stormkracht tien.
HET WAS OMSTEEKS acht uur, dat
de zee om de trawler heen spookachtig
werd. Overdag zouden we een wit veld
van schuim en grijze zeeën hebben gezien;
nu zagen we een inktzwarte duisternis.
Een duisternis achter voor en opzij van de
trawler. Ploegend door de steeds zwaar
dere zeeën stoomden we nog volle kracht.
Het schip begon zwaar te werken, te stam
pen en te slingeren.
Later in de avond zette de schipper de
machine op kalm aan. De Noordzee
werd een Moordzee: het gierde en huil
de over het gehele schip, de werklichten
in de gangboorden verlichtten het woeste
zeewater vlak bij de verder boksende
trawler. Een stinkende zee, zeiden de
mannen op de brug. Menigmaal in die
nacht lag de „Vios" als gestopt. Korte
kleine bergen water drukten de steven
omhoog. Het schip verzette zich als een
dier; woest en schuddend. Dan schoot de
trawler er doorheen, nasidderend en
soms weer vlot glijdend om vervolgens
op een andere watermassa te stuiten. Zo
ging het uur na uur verder; de vuren van
de trawler „Herman" verloren we uit
het oog.
En in de radiohut luisterde Korbee. De
IJmuidense trawlers lagen in de paarden
stal, een plekje tussen de zandbanken bij
de Franse havenplaats Calais en tussen het
Franse lichtschip Dijck en het strand.
Op de noodgolf van de scheepsradiosta-
tions was het gewone verkeer lam gelegd.
„Mayday, mayday, mayday, SOS signal
heardTal van radiostations zonden
hun mayday-berichten uit. Er waren sche
pen in nood, bij de Waddeneilanden, in het
Kanaal, onder de Engelse kust.
Dan de visserijgolf weer: „Ben je daar
oom". Dat moest Huig Ouwehand van de
„.Postboy" zijn tot zijn oom op de trawler
„Allanwater". En even later meldde oom
zien elkaar nog wel". De twee en twintig
jarige lichtmatroos van de „Vios" bleek
Rokus Driehuizen uit Haarlem te zijn en
daarmee bleek de dekploeg compleet. Zij
waren allen klaar om weer naar zee te
gaan. Klaar voor een nieuwe reis naar de
haringvelden in het Kanaal.
Een week of meer dagen zonder krant
of een gemakkelijke stoel.
Thuis hebben ze in Katwijk en Noord-
wijk en Alkmaar moeders gedag gezegd
en de kinders voor het naar school gaan
nog eens op het hart gedrukt lief te zijn,
wanneer paps weg is. Vader moet weer
geld gaan verdienen. Geld verdienen met
vissen op een elk jaar onstuimiger wor-
Reportage en foto's van
een onzer redacteuren
dende Noordzee, of het nu in de Noord op
de Vikingbank of in de Zuid in het Kanaal
is. Het stormt het héle jaar door.
„NOG EEN UURTJE", zei de meester,
„en dan zijn we klaar beneden. Goed
weertje anders".
Toen stond de schipper naast me. Piet
Korbee uit IJmuiden. Hij was met de
vrouw komen aanstappen. „Nog een uur
tje" had de meester gezegd. En „goed
weertje anders". Het gezicht van Korbee
was op dat moment betrokken.
„Slecht weerbericht vanmorgen", zei hij,
„Verwachting voor het hele weekeinde,
storm tussen zuid en zuidwest en toe
nemend tot zware storm".
Daar konden we het mee doen. Aan de
Visershaven spiegelden de Herman", de
„Vios" en al die andere schepen zich nog
in het havenwater. Afgewerkte olie, plan
ken van viskisten en wat aardappelschillen
dreven op de stroom de haven uit. Aan de
Zuidkust van Engeland stak op dat ogen
blik een storm op, die in de middag de
Noordzee en het Nederlandse kustgebied
zou bereiken. Een storm, waarin tal van
schepen zouden vergaan. De „Carpo", de
„Gramsbergen", het vuurschip „South
Goodwin" in het Kanaal.
OM HALF ELF waren alle mannen aan
boord. In de donkere verblijven in het
voor- en achterschip waren zij te vinden.
Acht matrozen voorin, de stuurman, de
eerste machinist, de tweede machinist,
twee stokers, de lichtmatroos, de tremmer
en de kok achterin. Die stokers en machi
nisten had ik toen nog niet ontmoet. In
het binnenste van het schip hadden zij
inmiddels al hun werk. De IJmuidense
tweede machinist J. Guyt gelijk zeven uur
lang op wacht met stoker M. Tebak uit
IJmuiden en de meester gelijk met stoker
J. Vergers uit Haarlem. De man, die aan
boord nimmer bezoek in zijn werkplaats
ontvangt, was Jan Visser uit Egmond aan
Zee. Voortdurend zou hij tijdens de reis
urenlang verdwenen zijn om roetzwart na
enige uren boven te komen uit de kolen
bunkers van de „Vios". J. Visser is trem
mer van beroep.
In de verblijven en hutten werden de
van huis meegebrachte waren uitgepakt.
De een laadt appelen uit, de meester heeft
als gebruikelijk een krat met. flessen melk
laten bezorgen, de schipper een krat met
flesjes gazeuse. Ook flessen van op de
trawler meer bekende vorm vonden hun
weg naar de kooien en daarbij kwamen
de bussen met wat koeken of eieren te
liggen. Want denk nu niet, dat de rederij
voor alle voeding zorgt. De bemanning
verdient een grondloon van f 120 tot f 140
per maand en daarbij komt een bepaald
percentage van de besomming. Brood,
aardappelen, boter, groenten en nog wat
andere levensmiddelen worden ook door
de rederij aan boord gebracht, maar voor
goede kaas, ontbijtkoek, vleeswaren en
dergelijke broodbelegging moeten de man
nen zelf zorgen. Alles bij elkaar een aan
zienlijke uitgave voor elke reis.
OM VIJF VOOR TWAALF moest het
dan maar gebeuren, zei schipper Korbee.
Vier stoten op de fluit. Een machtige
meeuw vloog op van de voormast. Het
volk kwam aan boord. Een handdruk voor
een paar kennissen.
De stoomtrawler „Vios" IJm. 24 verliet
de IJmuidense haven voor de zeven en
twintigste reis van dit jaar. Nageoogd door
wat familieleden, nagezien door de haven
meester, door de walschipper van de VEM,
de heer Nieuwenhuizen en door wat
rederijpersoneel op de walkant.
Halve kracht vooruit.
Bij het lijstje van vertrokken schepen
kraste de havenwachter „11.45 uur, Vios I
IJm. 24". Bij de kustwacht stak iemand
een hand op. We gingen de Noordzee tege
moet, een Noordzee, die ongewoon kalm
en glad was. Achter ons stoomde de „Her
man". Buiten de pieren werd de wacht
opgezet.
„West Zuid West, half West Cor."
„West Zuid West, half West schipper",
kwam er terug van de roerganger.
De koers lag voor die middag vast.
NA EEN UUR stomen meldde de voor
loper van de storm zich volgens dienst
regeling aan. De zee begon tegen de
„Vios" te donderen, het werd bewolkt en
Toen we in IJmuiden op de Zuidzij bij
de afgemeerde trawler stonden, was het
kalm weer. De opvarenden van de „Vios"
stonden met die van het zusterschip, de
„Herman", die onder commando van
schipper Klaas Korbee ook op deze Vrij
dag moest varen, bij een haringkarretje.
De baas deed beste zaken. Acht en veertig
uur was het op dat. moment geleden, dat
de „Vios" en „Herman" met hun lading
haring de IJmuidense Vissershaven bin-
nenstoomden. In die kleine vijftig uur is
er aan boord van de trawler heel wat ge
beurd. In de nacht om twee uur klommen
de havenarbeiders van IJmuiden aan dek
en in het ruim om de 2400 kisten haring
uit het Kanaal te lossen. Om zeven uur
stonden er honderden kisten haring in de
hallen en kwamen de handkaren. De be
somming werd f 26.650 en daarna kwam
de kleine stoomsleper van de Visserij On
derneming „De VEM" de rederij, waar
aan de Vios toebehoort er aan te pas,
om de 538 ton metende trawler naar de
Zuidzij, het terrein van de werkplaatsen
en rederijen te slepen. Monteurs stapten
aan boord, personeel van de rederij dook
met de walmachinist de machinekamer in,
voor het echolood kwam uit Den Haag
een mannetje gereisd om de apparatuur
na te zien en ander rederijpersoneel haal
de het trawlnet van de pennen, om er
voor proefneming een nieuw stuk in te
zetten. In dre acht en veertig uur ging de
Vios ook naar de kolenkraan in de Ha
ringhaven om de brandstofvoorraad op
175 ton te laten brengen. Als het nodig is,
kan de trawler 300 ton kolen meenemen.
In het Kanaal wordt 's nachts evenwel
niet gevist en ook de reizen naar deze
haringgrond zijn tamelijk kort.
VERGÉRS HEET HIJ. In het reisverhaal
vertel ik u meer over hem; hij is een van
de stokers aan boord, die in de helle gloed
op de stookplaat werken. Hier kwam hij
even aan dek lucht happen; gekleed in een
dun hemd en broek. Hij is er een van het
vijftal, dat onder leiding van „meester" W.
Eerland uit Alkmaar voor de machine
zorgt.
Op de ochtend van vertrek kwamen er
nog meer leverancier». Zestig ton ijs ging
het ruim in en op dat ijs kwamen de
plakken vlees te liggen. De levensmidde
len werden aan boord gebracht, de groen
teboer reed met een wagentje aardappelen,
andijvie, lof, wortelen en meer van dien
aard voor.
DAARNA KWAM DE BEMANNING.
Grote en kleine mannen, zoals ze op elke
trawler, in elke havenplaats zijn aan te
treffen. Achttien man moest er komen:
acht matrozen, een lichtmatroos, vijf man
machinekamerpersoneel, de kok, de stuur
man en de scbjipper. Van alle kanten
kwamen zij naar de IJmuidense Zuidzij.
Er kwamen wat echtgenoten mee; het
tasje, gevuld met koeken, fruit en brood
belegging in de hand. De eerste machinist,
meester W. Eerland, kwam van Alkmaar
gereisd. Twee dagen thuis, geweest bij
vrouw en de kinderen. Nu weer naar het
Kanaal. Zou het weer storm worden?
Matroos Varkevisser kwam van Kat
wijk gereisd en met hem mee kwamen de
matrozen Corn. v. d. Plas, Piet Ouwehand
en Van Beelen. Kok Hoorns uit IJmuiden
liep al bedrijvig over het dek, kisten
groenten sjouwend en gelijk het fornuis
in het oog houdend: de middagpot stond
al op.
Het was zacht weer aan de haven en
het was er bedrijvig op de plek, waar voor
Vrolijks Visserijmaatschappij de kantjes
haring voor expeditie werden klaar ge
maakt. Aan de Noordzijde van de haven
leverden de meeuwen hun dagelijkse
strijd om het leven.
Daar waren er nog een paar van de
„Vios". Even kennismaken: Duyndam, zeg
maar Gijs, de stuurman van Katwijk. Op
zijn twaalfde jaar al naar zee gegaan
al tal van jaren stuurman op de „Vios
Een paar IJmuidenaren kwamen er ach
teraan gestapt: Arie Modder uit IJmui
den, matroos en zijn zoon uit IJmuiden,
eveneens matroos. Dan was daar matroos
Eenhoorn uit IJmuiden en de drie en vijf
tigjarige Willem Visser uit Egmond. We
namen elkaar eens op en zeiden: ^„We
In Zweden is de vijftigste verjaardag van de Zweedse onderzeevloot gevierd. Op
een tentoonstelling naar aanleiding van dit jubileum kon Prins Bertil van Zweden
de verleiding niet weerstaan om even door een periscoop de omtrek af te speuren.
WINDKRACHT ZEVEN. Tegen stroom en wind in stomen de trawlers Zuid over om
een nieuwe trek te doen alvorens het even later weer begint te stormen en de schepen
de Franse of Britse havens of de „paardenstal" op de rede van Calais moeten
opzoeken om te schuilen. Sommige trawlers blijven buiten in volle zee; dan begint
het „steken", met langzaam draaiende machines het schip op de wind en golven
houden. Het buiswater zwiept als zware slagregens tegen de ruiten op de brug. Het
uitzicht wordt verduisterd, de storm giert door het want en de trawler bonkt op de
korte, gemene golven van het Kanaal.
zich. Hij lag te pikken in de paardenstal en
zijn commentaar was ongezouten: „Al drie
keer ben ik nou in die knollenstal geweest.
En drie keer heb ik de trog leeg gevonden".
De „Allanwater" had de stal al weer ver
laten. Ook daar werd de zee te ruw. Hier
v/at, daar wat, gunder wat, zei de roergan
ger Willem Visser me op de brug. En af-
flauwen die storm. Afflauwen? De weer
berichten waren er niet naar.
SLAPEN AAN BOORD IN deze nacht?
Slapen. De trawler slingerde, stampte en
dreunde in het watergeweld. In de kooi
moesten we ons vastklemmen met de ar
men en de benen. We wérden of we wil
den of niet omhooggesleurd uit de kooi,
tegen de wand en de patrijspoorten ge
kwakt en weer door de matras opgevangen.
Dat spel ging de hele nacht door. De don
kere gordijntjes van de kooi maakten
soms om de drie seconden een hoek van ze
ker vijf en veertig graden met de krakende
houten wand van de radiohut. Tegen het
glas van de patrijspoorten joeg het zeewa
ter op. Met rake klappen, die aan het staal
van de brug werden uitgedeeld.
Nee, er werd niet geslapen aan boord. In
de voorsteven onder de bak, waar de acht
matrozen sliepen, moet het een hels lawaai
zijn geweest. Want daar plantte de traw
ler zich steeds met geweld in een nieuwe
waterberg. Van de brug af was de bak niet
meer te zien, zelfs het topvuur was door
het overkomende gordijn van buiswater
niet meer te vinden.
Het was hondenweer op de Noordzee.
Die nacht voeren we onder de kust van
België door. Het ging moeizaam, maar we
kwamen in het Kanaal.
„West Zuid West, half West" was het
weer. Het echolood werd bijgezet om de
haringjacht te beginnen. De bewegingen
van de „Vios" werden evenwel nog steeds
minder welgemanierd. In de Zaterdagmid
dag tegen een uur schalde een stem over
het dek: „Schaftèèèèè". Acht matrozen
kwamen in de gummijassen over het dek
en door overzwiepend water naar achteren
voor de middagpot. Achter stuurman Duin
dam balanceerde ik naar achteren. Stomme
lend, glijdend en door het overkomend wa
ter in de zij plassend.
Achterin werd de weersverwachting be
sproken en kwamen de eerste scheepsram
pen uit de radio van de meester.
Dat was ook geen weer meer, vannacht,
was het commentaar. Stoker Vergers kwam
daarna even van de stookplaat. Hij ging
naar de meester: „En", zei hij, „Om dat
verhaal van zo pas te hervatten. Toen
kwam moeder het café binnen, he. Goeieny
avond heb ik tegen de gasten gezegd. Thuis
zei moeder de rest".
„En Wim, wat zeg jij nou van zo'n slin
gerende toffiebus". Vergers verdween al
weer naar de stookplaat. Na de kok er van
op de hoogte te hebben gesteld, dat hij met
Meindert, de andere stoker, na de eerste
trek een prima braadje in de last zou uit
zoeken. Zo zou het elke dag op deze reis
verder gaan. Nimmer kwam dat braadje.
Ze gingen liever naar „Ome Dirk". Om een
biertje.
Een zeventienjarige jongen verliet op 5
December de ouderlijke woning in Utrecht
om, zoals hij aan zijn ouders vertelde, te
monsteren op een schip. Maar terwijl zijn
ouders dachten dat hij op zee rondzwalkte,
vertoefde zoonlief onder de vloer van de
ouderlijke woning. Hij zou er nog gezeten
hebben als zijn vader geen gestommel
onder de vloer had gehoord en eens pools
hoogte was gaan nemen. Toen hij met een
zaklantaarn onder de vloer scheen, zag hij
zoonlief op een hoop lompen liggen. Er
volgde een woordenwisseling tussen vader
en zoon waarop de zoon het hazenpad koos
en de hulp van de politie inriep.
Het resultaat was dat zoonlief thans weer
op een normaal bed slaapt. Hij was op 5
December niet gaan monsteren, maar bleef
in Utrecht rondzwerven, 's Nachts kroop"
hij onder de vloer van de ouderlijke wo
ning, waar hij wat lompen bijeen had ge
bracht om daarop te slapen. Als er niemand
thuis was, plunderde hij de provisiekast.
Tien dagen lang heeft hij zo onder de vloer
van zijn ouderlijk huis gewoond.
ADVERTENTIE
pOOCX>OOCCXX>OOOCXXXX>CXDO(>DaJC>CCCOOOCOOC>OOOOOOOOOOOOOOOC)OQ(
X vanaf 32.50 per paar
8 De kleine zaak met de grootste keuze. 8
Grote Houtstr. 49 - Tel. 20049 - Haarlem
XDOOOOOOOOCOOCXyjOCO^COOOOaOCCCCOOCOUOCOOCOOOOCOOOCOQOOOOC
U kunt het Uzelf gemakkelijk maken
door het abonnementsgeld voor het
volgende kwartaal té voldoen op
onze postgirorekening no. 273107 ten
name van Haarlems Dagblad. U
bespaart daarmee incassokosten en 8
vermijdt geloop aan de deur.
Het te gireren bedrag is f 6.50, post-
abonnés f 7.
U kunt het ons gemakkelijk maken
door Uw giro-opdracht te verzenden 'c
vóór het eind van de maand. Wij
behoeven dan geen kwitanties uit te
zenden.
Voor automatische girobetalingen
(het allergemakkelijkste) zijn for- 8
muiieren op aanvraag gaarne ter 3
beschikking.
DE ADMINISTRATIE
CÓCXXXDOOOOOOCOOOOOOOOCXDCJOOOOOOOCxXOCOOCOOOOCCOCOCXXXXXXX)
Hoewel de officiële naam van het Friese
plaatsje Zurich aan de kop van de afsluit
dijk wel eens wordt verward met de Zwit
serse stad Zürich en de Friezen het dorpje,
dat tot de gemeente Wonseradeel behoort,
doorgaans „Surch" noemen, willen de in
woners niets weten van naamsverandering.
Zij voeren daarbij aan, dat de naam aan
trekkingskracht bezit voor de Zwitserse
toeristen, die ons land bezoeken.
Dat de verwarring, waarvan ook de
P.T.T. kan meepraten, niet altijd tot onaan
genaamheden behoeft te leiden, is tijdens
de laatste raadsvergadering van de ge
meente Wonseradeel gebleken. Er kwamen
namelijk twee ingekomen stukken uit het
Zwitserse Zürich op tafel. Het ene stuk was
een door studenten uit het Zwitserse Zürich
gezonden kaart. Het andere was een brief
van de burgemeester van deze stad uit het
Alpenland, die vergezeld ging van twee
fraai uitgevoerde foto-albums met een be
schrijving van de door hem bestuurde stad.
De raad van Wonseradeel besloot zijn er
kentelijkheid tot uitdrukking te brengen
door het zenden van een ets van het Ne
derlandse dorpje Zurich ten behoeve van
het stadhuis van het Zwitserse Zürich.
Op 1 Januari zal de nieuwe wet op de
omzetbelasting 1954 in werking treden.
Deze wet brengt een aantal veranderingen
in de wijze, waarop de belasting wordt
geheven en hebben mede tot doel de mid
denstand moeite en administratieve be
slommeringen te besparen, zo deelt het
ministerie van Economische Zaken mede.
In het nieuwe systeem zal de détailhan-
del over leveringen aan particulieren geen
omzetbelasting meer behoeven af te dra
gen. Om niettemin de opbrengst van de
omzetbelasting op ongeveer hetzelfde peil
te houden zal daartegenover bij de indus
trie een hoger percentage worden geheven
dan tevoren. In het algemeen gesproken
zal hierdoor het totale bedrag van de om
zetbelasting, dat drukt op de artikelen dis
de kleinhandel aan particulieren levert,
niet hoger worden dan tot nu toe.
De wijziging in de heffing van de
omzetbelasting mag voor de industrie
geen aanleiding zijn de bestaande
marges uitgedrukt in geldbedragen
te verhogen met een groter bedrag
dan dat, hetwelk rechtstreeks voort
vloeit uit de tariefsverhoging van de
omzetbelasting. Voorts ligt het voor de
hand, dat de détaillist bij het vaststel
len van zijn marges er rekening mede
houdt, dat hij geen omzetbelasting
meer hoeft af te dragen. Hij dient dus
op zijn eventueel ietwat hogere
inkoopprijs niet meer te leggen dan
het geldbedrag van de oude marge,
verminderd met het bedrag van de niet
meer geheven 3 omzetbelasting.
Behoudens een enkele uitzondering mo
gen de wijzigingen in de heffing van de
omzetbelasting geen motief zijn tot ver
hoging van de prijzen in de winkels.
De regering zal de ontwikkeling van het
prijsverloop na het invoeren van de nieu
we wet nauwlettend volgen en de oorzaken
van eventueel geconstateerde prijsverho
gingen opsporen.
Woensdag is aan de rijksuniversiteit te
Leiden bij prof. dr. J. P. B. de Josselin de
Jong gepromoveerd tot doctor in de lette
ren en wijsbegeerte ds. F. C. Kamma,
zendelingpredikant met verlof te Leiden.
Als paranymfen traden op de heren Nico-
laas Jouwe, een Papoea, die lid was van
de delegatie aan de Ronde Tafel-Confe
rentie in 1949 en C. F. Kamma, de oudste
zoon van dejpromovendus.
Ds. Kamma was ressortszendeling van
het ressort Radje Ampat (Sorong) op
Nieuw-Guinea, tevens beheerder van 22
volksscholen.
Hij is voornemens 5 Januari met zijn
echtgenote weer naar Hollandia te gaan,
teneinde daar de functie op zich te nemen
van terreinleider van de zending der Ne
derlands Hervormde kerk.