WOONSTIJL EN WOONWENSEN
Een huis met een tuin of
een étage met een lift
Operaballet in
Monte Carlo
*BOKKePH.UIK ÓP
Morse-sch rift
Q1
QpiatWt
Albert Schweitzer
tachtig jaar
Elke Zaterdag acht pagina''s bij alle edities van
Haarlems DagbladOprechte Haarlemsche Courant
A --
N -.
B
Oj
C
P
O1
E -
-R
F
s
q
T -
H
U
I
V;
J.---
K
w
X
L
H
u
z
KERKELIJK LEVEN
Niet alle facetten
van huidige bouwtrant bij onderzoek tol hun recht gekomen
door
„Nee, nee, nee en nog eens nee", riep
Paulientje en ze stampte met twee voet
jes op de grond. „Ik wil niet spelen."
„Ga dan lezen", zei haar moeder,
maar Paulientje sta-mpte al weer: „Nee,
nee, nee." En wat er verder ook tegen
haar gezegd werd, op alles zei ze: nee
en nog eens nee.
„Laat haar maar", zei haar moeder
toen tegen iedereen, die nog probeerde
om met Paulientje te praten, „laat haar
maar, ze heeft de bokikepruik op."
Als Paulientje niet in zo'n boze bui
was geweest, had ze er bijna om moeten
lachen de bokkepruik, wat was dat
nou voor een gek ding?
Toen de zusjes en vriendinnetjes alle
maal weggegaan waren om te spelen,
zat Paulientje er nog over na te den
ken, met nog steeds die boze rimpel
tussen haar ogen.
„De bokkepruik!" zei ze hardop. „Wat
zou dat nou toch zijn?"
„Weet je dat niet?" vroeg een stem.
„Kijk dan maar eens goed om je heen."
Palientje keek op en haar mond viel
open van verbazing. Haar hele kamer
met de mooie meubeltjes, de poppen
wieg, het serviesje en de platen aan de
muur waren verdwenen. Ze zat in een
naar donker hok en aan de andere kant
van de muur hoorde ze een stem.
„Waar ben ik?" vroeg ze.
„In het land van de bokkepruiken",
riep de stem terug. „Kijk maar eens
naar buiten!"
Dit schrift wordt gebruikt voor het
telegraferen. Het is genoemd naar de
uitvinder S. F. M. Morse, die geboren
werd in 1791 en gestorven is in 1872. Als
er een schip in nood is, stuurt de tele
grafist het S.O.S. de lucht in, dat zijn
dus eerst drie punten, dan drie strepen
en dan weer drie punten. Ook andere
boodschappen worden met deze tekens
naar het land geseind.
Probeer het ook maar te lezen en schrijf
eens een briefje in Morse-schrift naar
je vriendje of vriendin.
Paulientje keek uit het raam. Bene
den zich zag ze een vreemde straat, met
allemaal precies dezelfde donkere hui
zen. Maar de mensen in die straat, wat
waren dat voor rare wezens? Waren
het wel mensen? Hun armen en hun
benen wel, maar hun hoofd, wat was er
met hun hoofd? Waar andere mensen
hun haar of hun hoed droegen, zat een
vreemde bos plukken en pluimen. Het
leek wel een pruik..„Ik weet het,"
zei Paulientje, „een bokkepruik, dat is
nou een bokkepruik. Stel je voor dat ik
zulk haar had," dacht ze, „vreselijk zou
dat zijn." Meteen streek ze over haar
eigen blonde krullen. Maar wat was
dat? Ze greep in een dot harde prik-
kerige haren, die wijduit boven op haar
hoofd stonden.
„O," riep ze, „o, wat is er gebeurd?"
De stem naast haar begon te lachen.
„Je hebt de bokkepruik op, natuurlijk.
Waarom zou je anders hier zijn?"
Paulientje keek om de hoek van de
kamer om te zien van wie die stem was.
Het was een oud heertje in een deftig
zwart pak, maar inplaats van een bol
hoed, die hij vast hoorde te dragen, had
hij ook zo'n afschuwelijke pruik op zijn
hoofd.
„Hoe konven we daar aan?" vroeg
Paulientje en met één vinger wees ze
naar haar eigen pruik en met haar an
dere hand naar de pruik van het me
neertje.
„Weet je dat nog niet?" vroeg hij. „Ik
zal het je vertellen. Iedereen d>ie de
bokkepruik op heeft, komt hier terecht.
Pas als je weet waarom je de bokke
pruik op hebt, mag je op straat. Daar
moet je hier over nadenken. Begin daar
dus maar mee"
Paulientje ging nadenken. Waarom
had ze de bokkepruik op. Dat wist ze
helemaal niet. „Weet u het?" vroeg ze.
„Ja", zei het oude heertje, „ik geloof
het wel. Ik mopperde altijd op het eten.
Het was dan weer te warm, dan weer
te koud, dan weer te zout en dan weer
te flauw. Altijd had ik iets te moppe
ren."
„Dus u weet het," zei Paulientje,
„waarom mag u dan de straat niet op?"
„Ik moet wachten tot de bok komt",
zei het oude heertje, „hij zal er zo wel
zijn!"
„Ik wil ook op straat," riep Paulientje,
„ik wil met u mee."
„Dan moet Je eerst weten waarom je
de bokkepruik op hebt," zei hij. „Denk
goed na."
Paulientje dacht na en opeens wist
ze het: ze wou allemaal dingen die on
mogelijk waren zwemmen terwijl er
sneeuw lag. vrij hebben als er school
was en leren als het vacantie was. Net
toen ze dat bedacht had, ging de deur
open en kwam de bok binnen. Hij was
heel groot en keek Paulientje en het
oude heertje streng aan. „Weten jullie
het al?", vroeg hij. Ze kn:' t allebei.
„Kom dan maar mee", zei hij en deed
d deur open.
„Mag ik die af?" vroeg Paulientje
aan de bok en ze wees op de pruik.
„Nee, nee", zei hij, „dat komt pas
later." Hij bracht ze op straat en ver-
een meteen.
„Hoe moet ik nou naar huis?" vroeg
Paulientje aan het heertje, „ik weet de
weg hier niet."
De mensen, die met boze gezichten
onder hun bokkepruik liepen te kijken,
wisten het geen van allen. Maar telkens
gebeurde er iets. Er viel een hondje in
het water, een timmerman verloor een
nieuwe plank, de krant van de kranten
man waaide weg. En telkens als dan
één van de bokkepruikmensen zo'n mens
of dier hielp, dan verdween zijn bokke
pruik en wandelde hij zonder dat de
anderen wisten hoe, die donkere straat
uit.
Een groenteman probeerde zijn kar
tegen een brug op te duwen, maar het
lukte hem niet. „Hup", zei het oude
heertje en hij hielp een handje. Hup.
zei de bokkepruik en waaide van zijn
hoofd af, de lucht in. Voor Paulientje
het wist, was het heertje verdwenen,
zonder bokkepruik en zonder mopperen
op het eten.
Helemaal alleen liep Paulientje ver
der, heel treurig en heel lelijk met die
malle pruik op haar hoofd. Toen kwam
ze voorbij een huis. Voor het raam zat
een klein jongetje. „Er is niemand om
met me te spelen", riep hij. „Ik ben
helemaal alleen. En ik ben ziek ook."
Paulientje wou eigenlijk doorlopen,want
ze wou zo graag de weg naar huis vin
den, maar och, dat jongetje keek zo
treurig, toen ze voorbijging, dat ze maar
gauw omkeerde en met hem spelen ging.
Ze bouwde een toren voor hem en
maakte zijn treintje dat stuk was. Daar
na tekende ze alles wat hij graag wilde
op een groot stuk papier. Een boot en
een auto, de zee en een heleboel vogels.
En toen ze daarmee klaar was, kwam
de moeder van het jongetje thuis. „Hier
kun je eruit", zei ze en ze deed een
deur voor Paulientje open. Ze voelde
een harde rukwind die de pruik van
haar hoofd blies en toen ze opkeek stond
ze voor de deur van haar eigen huis.
Ze belde aan en riep al door de brie
venbus: „Ik ben hem kwijt, ik ben hem
kwijt!"
„Dat hoefde Je niet eens te vertellen",
zei haar moeder, die opendeed, „want
dat kun je aan Jouw gezicht zo wel
zien."
„En ik zet dat nare ding nooit meer
op, nooit meer," zei Paulientje.
MIES BOUHUYS.
CU
ft'
'9/
iÏÏ l
De kleintjes en de groten
binden hun schaatsen aan
en zwieren langs de sloten
zo ver ze willen gaan.
Maar wie komt daar gelopen,
gelopen langs de baan,
gelopen op vier poten
met wollen sokjes aan?
Is dat het beertje Gijs nief,
het beertje van Hans Mook?
Hij lacht als hij het ijs ziet
en bromt: dat wil ik ook.
Gijs draagt een wollen ijsmuts,
een ijsmuts met een pluim
en heeft vier kleine schaatsjes
niet groter dan je duim.
H\j zegt: het lijkt zo makk'lijk
als je die and'ren ziet.
Maar als hij op het ijs staat
lukt het hem toch maar niet.
Hij ligt ondersteboven,
vier pootjes in de lucht.
Dat ijs lijkt wel betoverd,
zegt Gijsje met een zucht.
Wie klimt er even later
de wallekant weer op?
Wie zegt: geef mij maar water,
hoofdschuddend met zijn kop?
Dat is het domme beertje,
het speelgoedbeertje Gijs,
die wil niet nog één keertje,
nee, nooit meer naar het ijs.
MIES BOUHUYS
«nooouonocxuui««xxxnooooocuooooooi
Gisteren is Albert Schweitzer tachtig
jaren oud geworden. Uiteraard is aan dit
feit, men kan wel zeggen overal i« de
wereld, grote aandacht geschonken. Hij
vormt met zijn gaven, met jn liefde tot
hel leven en zijn medemensen een lichtplek
in een wereld, die juist van die liefde zo
vaak en veel verstoken is. Ook wij willen
hem in deze rubriek vandaag centraal stel
len. Niet door een uitvoerige beschouwing
of een opsomming van al zyn werken. Dit
is aan de ene kant onnodig en aan de an
dere kant, in deze ene kolom, onmogelyk.
Liever vertellen toy van een paar recente
indrukken.
In verscheidene landen heeft men gedu
rende de laatste maanden grote inzamelin
gen gehouden ten behoeve van het werk
van Albert Schweitzer in Lambarene, juist
ook al in verband met zyn kroonverjaar-
dag. Zo ook in Noorwegen, waar hy on
langs persoonlijk is geweest om de gaven
in ontvangst te nemen. Hij werd daarbij
onder anderen vergezeld door iemand, die
in het „Sonntagsblatt" allerlei indrukken
heeft weergegeven van reacties en ontmoe
tingen tijdens dit bezoek van Schweitzer
aan Oslo. Wat hij vertelt geven wij hierbij
aan u door.
Wanneer de trein zich in beweging zet,
begint Oslo's bevolking het koraal „Heilig
i3 de aarde" te zingen en neemt daarmede
afscheid van Albert Schweitzer. Een re
dacteur van een dagblad zegt tegen me:
,,ln deze dagen is over God niet gesproken,
maar Zijn tegenwoordigheid hebben we
steeds gevoeld". Hierin ligt namelijk het
merkwaardige: dat het Schweitzer gelukt
is een heel volk te betoveren. Zelf heeft hy
het ook gemerkt, maar hij zei tegen me:
„Ik hou niet van al dat officiële gedoe. Dan
ben ik mezelf niet meer. Maar hier was
niets georganiseerd en hebben we ons door
de klop van het hart laten leiden". En wan
neer h\j by het afscheid met zijn door
ploegd, maar toch altyd nog zo krachtige
gezicht voor het coupéraam verschijnt,
zegt hy: „Ik heb altijd gehoopt, dat myn
werken en denken nog eens als anonieme
macht op de mensen vat zou krijgen. En
hier in Noorwegen ls dat gelukt".
Hiervan zijn allen, die het meemaakten,
overtuigd. Een klein land, welks bewoners
toch als koele geslote.n mensen bekend
staan, heeft zich vol enthousiasme aan de
menselijkheid gewijd. Een arm volk heeft
in drie dagen door vrijwillige bijdragen een
som bij elkaar gebracht, nog groter dan de
hele Nobelprijs. Hoewel Schweitzer zeer
vermoeid is, probeert hy alle gevers en
geefsters mondeling of schriftelijk te be
danken. Hij vindt het jammer dat zoyelen
hun naam niet bekend maken.
Een veertienjarig meisje schrijft: „U
hebt mijn wereldbeschouwing veranderd.
Hier zijn vijf kronen". Een onbekende Noor
se dame: „Ik stuur u het geld, dat ik eigen
lijk voor mijn begrafenis bestemd had. Dat
gebeurt zonder dat geld ook wel".
Hoe komt het. dat er zoveel van Schweit
zer uitgaat? Met zijn kostelijke humor
vraagt hij mij: „Ze eren een ongeschoren
man in een oud pakje. Hoe komt dat?" Ik
probeer daar een antwoord op te geven. Ik
zie zijn warme, stralende ogen en weet dat
deze klaarheid een Christelijke deugd ls.
Het ls de klaarheid, die uit het goede voort
komt.
Van zijn medewerkster hoor ik later, dat
Schweitzer ernstig met aanvallen, niet al
leen van moeheid, maar ook van zwaarmoe
digheid te kampen heeft. Hij weet te veel
van de moderne natuurkunde en hij weet
heel goed, dat de machthebbers van de we
reld enorme wapens in hun handen heb
ben. Schweitzers rust en kracht, die allen
in zijn ban brengen, moeten dagelijks op
nieuw bevochten en veroverd worden.
Tijdens een feestelijke maaltyd ten huize
van Grund Tanum, de man die voor
Schweitzer in Noorwegen alles regelde, zit
ik naast een Japanse arts, die enkele jaren
in Lambarene heeft gewerkt. Hij vertelt
me, dat het hem duidelijk is geworden door
Schweitzer, dat mensen zich ook met wei
nig woorden verstaanbaar kunnen maken,
wanneer ze maar liefde voor elkander voe
len.
In huis bij Max Tau, de tussenpersoon
tussen Schweitzer en het Noorse volk. zit
ik tegenover mevrouw Helene Schweitzer.
Ik zeg tegen haar, hoe'jammer het is, dat
haar werk In de biografieën nauwlijks ge
noemd wordt. Zij antwoordt: „Gode zij dank
daarvoor. Bij de oude Germanen vond ik
het altijd zo aantrekkelijk, dat de vrouwen
achter de frontlijn stonden en de mannen
de wapens aangaven. Wanneer we dat op
onze lijd toepassen: de vrouw reikt de man
wat hij nodig heeft, het brood, de wijn, haar
geduld en haar liefde".
15 JANUARI 1955
Erbij
DE CENTRALE DIRECTIE van de We
deropbouw en de Volkshuisvesting heeft
de derde publicatie in de reeks „Onder
zoek naar woonstijl en woonwensen" via
het Staatsdrukkerij en Uitgeverijbedrijf
gepubliceerd. Waren de beide vorige deel
tjes gewijd aan de ervaringen van de
Haagse en Rotterdamse bewoners van ver
schillende wonigtypen, thans werd een en
quête gehouden naar de waardering van
étagewoningen in gemeenten waar deze
woonvorm nieuw is.
Uiteraard wordt een étagewoning in een
stad, waar deze bouwwijze reeds vele ja
ren de normale is, anders gewaardeerd
dan in een gemeente, waar de bevolking
gewend is aan de, vaak zelfs vrijstaande,
ééngezinswoning. Voor Amsterdammers is
het bezit van een tuin altijd al uitzonde
ring, de bewoning van een étage regel ge
weest. In steden als Arnhem, Breda, Gouda
en Zuilen (thaps deel van Utrecht), welke
in deze publicatie worden behandeld, is de
herinnering aan een huis-met-tuin, vaak
met eigen achterpoort en pad, nog levendig.
De nieuwe generatie van huishoudens
heeft zich enigszins bruusk moeten aan
passen aan een nieuwe, voor de meesten
onbekende woonvorm
Daar in Haarlem en naaste omgeving de
situatie niet anders ligt, verdient dit boekje
zeker onze belangstelling, ai zullen velen,
die zich met het hier aan de orde gestelde
vraagstuk al langer bezighouden, niet be
paald verrast worden door de conclusies.
Het onderzoek heeft bevestigd, dat speciaal
voor gezinnen met kleine kinderen het ge
mis van een eigen, direct van de woning
uit toegankelijke tuin een bezwaar van een
étagewoning is. Men mist daardoor een
plaats om de baby in de kinderwagen of
in de box buiten te zetten en er is geen
veilige speelplaats buiten voor de klëuterr.
En dan de trap! Deze vormt een onover-
komenlijk bezwaar, omdat het contact van
de ouders met de buiten spelende kinderen
bemoeilijkt wordt en vader of moeder ge
dwongen zijn babies of moegespeelde en
dus loodzware dreumesen de trap op te
dragen. Het rapport wijst erop, dat de éta
gewoning als woonvorm met eigen conse
quenties vaak nog niet voldoende ontwik
keld is. Waar blijven inderdaad de loggia's
en balcons die ook voldoende ruimte bie
den voor het plaatsen van een box of een
kinderwagen? En waar worden de binnen
tuinen werkelijk gebruikt als een veilige
speelplaats voor de kinderen van de om
ringende woningblokken? Het hierbij af
gebeelde Haagse voorbeeld is rog tc zeer
een uitzondering!
Het gemis van een tuin werd dan ook in
ac helft van het aantal gevallen, waarin
gezinnen met kinderen beneden vier jae
«enquêteert! werr'f, geveeld «Ir cc ge
brek aan speelplaats voor de kinderen.
Daarentegen antwoordden niet minder dan
67 percent der ondervraagde gezinnen
zonder kinderen beneden die leeftijd, dat.
zij de tuin in het geheel niet misten!
Desondanks neigt toch het algemene
waarderingscijfer van de gezinnen met
kleine kinderen naar het positieve. De
taxatie van gezinnen met oudere of zonder
kinderen is zelfs duidelijk positief.
Beziet men evenwel de in de bijlagen op
genomen concrete antwoorden der bewo
ners, dan blijken toch grote verschillen in
de waardering der woningen voor te ko
men. Enkele uitspraken als „we mopperen
niet' of „Het valt best mee" achten wij
toch wel tekenend voor de sfeer, waarin
die gesprekken hebben plaats gevonden.
In verreweg de meeste gevallen gold voor
deze huurders het „alles of niets de wo
ningnood en het lot uit de loterij, dat thans
voor velen de vorm van een huis heeft ge
kregen, hebben de algemene stemming van
de geënquêteerden naar onze smaak wel
zeer in een rooskleurige tint getrokken.
ZO VINDEN wij, dat in de enquête het
bezwaar van het trappen klimmen weinig
tot zijn recht komt. Het wordt ongetwijfeld
wel vermeld, maar toch niet met die na
druk welke men verwacht zou hebben. Ook
hier rijst do vraag of de ondervraagden
zich wel voldoende gerealiseerd hebben,
dat hun antwoord mede van invloed kan
zijn op de woonstijl van de toekomst. En
of zij, pas in het bezit van een nieuwe, op
het eerste gezicht zelfs geriefelijke woning,
niet al te lichtvaardig zijn heengestapt
over de bezwaren van oen trap naar de
vierde verdieping, het gebrek aan berg
ruimte cn da bekrompen afmetingen der
hamers.
Natuurlijk: wij moeten thans voor alles
Louwen, veel bouwen en snel bouwen.
Het moet allang duidelijk xiln geworden,
dat aan zulke uiteenlopende eisen niet vol
daan kan worden. Doch dan dient ook met
een radicale zwaai afgerekend tc worden
met een boa\vv,'U*C welke over twintig
jaar wellicht reeds heiaden zal zijn met het
odium, dat z!J werd toegepast in de jaren
19451955, hetgeen dan zoveel zal bete-
!:cnen als: tc klein, te ongerieflijk, te duur.
DAAROM ZAL reeds thans als normaal
Hongerig verzamelen zich de n ■ouwen op de „Mooie Hel bij Haarlem,
liet land bestelt hun geen voer.
dienen te worden aanvaard een inhoud
van een aantal kubieke meters zoals voor
de oorlog gold voor de zogenaamde mid
denstandswoningen. Als normaal zal ver
der dienen te worden aanvaard een com
plete sanitaire installatie, als douchechel
èn vaste wastafel, een modern verwar
mingssysteem, een voorziening van elk
complex met groenstroken, speeltuinen en
overdekte speelplaatsen.
Tenslotte: het aantal étages zal moeten
worden opgevoerd tot een zodanig aantal,
NA DE STILLE MAANDEN van het na
jaar aan de Cötc d'Azur een najaar
overigens dat op een zachte zomer leek
komt er nu wat meer vertier. De villa's in
onze buurt zijn nu alle weer bewoond.
Sommige mensen kwamen alleen voor de
Kerstvacantie, de meesten blijven lang
duriger. En om deze mensen te amuseren,
zijn de theaters weer geopend.
In Cannes waren in de Kerstweek alleen
al drie voorname recitals: Souzay zong er,
Iturbi trad nog eens op (hoelang was hij al
niet meer in Holland?) en Cortot speelde
v/eer ik meende dat hij het vorig jaar
afscheid genomen had, het blijkt dus dat
men zo'n „laatste" tournée nog eens kan
herhalen! In Monte Carlo komt een publiek,
dat waarschijnlijk minder interesse heeft
voor recitals: de muzikale vermaken zijn
daar wat gemakkelijker aansprekend. De
programma's van het Symphonie-Orkest
zijn geschikt voor alle oren en Radio Monte
Carlo zendt practisch alleen dansmuziek
uit. Voor ballet en opera ziin hier echter
liefhebbers in overvloed.
Monte Carlo Ls nu eenmaal een wat ab
normaal geval, een schijnstad, honderd
jaar geleden alleen voor het luchtige ver
maak gebouwd: in de avonduren, in de
omgeving van het Casino, is het er dan
ook wel gezellig en amusant. Van het
dure Hêtel de Paris straalt nu licht uit alle
vensters en in de grote eetzaal zit een
uiterst élégant publiek. En dan is er een
orachtig theater, nog uit de rijke tijd stam
mend. Als onderdeel van het Casino, met
zijn onbenullige gevel, komt het n:et ge
heel tot zijn recht. Maar de facade van het
theater aan de zeezijde, in 1878 ontworj>en
door Garnier, de architect van de Parijse
Opera, is toch wel voornaam en stijlvol.
In deze zaal gaf het ballet van de Am
sterdamse Opera vijftien voorstellingen
van 24 December tot 8 Januari: het ..be
roemde ballet van de Op>era Roval d'Am-
sterdam", zoals de courant hier (ten on
rechte, want d<e Nederlandse Opera is niet
Koninklijk, maar van dez.e term schijnt
men in het buitenland een gewoonte te
maken Red.) berichtte. Dit is een onder
scheiding, want het podium van dit thea
ter Ls beroemd. Toen de zaal in 1879 ge
opend werd, moest Sarah Bernhardt over
komen om verzen voor te dragen (zij
beeldhouwde ook een symbolische figuur,
de Muziek voorstellende, die een plaats
kreeg in een der nissen van de fronigevel).
Daarna kwamen alle gvate operasterren te
gast: de beroemde namen van weleer.
Mei ba en Pattl, Caruso en Sjaljapien, leest
men in de oude programma's. De honoraria
dat de bouw van een lift rendabel wordt.
Want étagebouw in drie of vier woonlagen
is een onding: het wonen op de bovenste
verdieping wordt op den duur, bij gebrek
aan lift, tot een vloek.
Het is jammer, dat het hier besproken
rapport aan deze punten voorbijgaat, al
stelt het wel een onderzoek in uitzicht naar
de samenhang tussen de indeling der étage
woningen en de vrije tijdsbesteding en an
dere activiteiten der bewoners. In elk ge
val is het een moeilijk te overschatten voor
deel van dit tijdsgewricht, dat de woning
bouw voor alles een kwestie van verant
woorde volkshuisvesting is geworden en
niet een exponent van de bouwnijverheid
en de daarmee samenhangende economi
sche functies zonder meer. Daardoor krij
gen enquêtes als de onderhavige betekenis,
omdat zij gelden voor het grootst mogelijk®
percentage van de woningproductie. En in
dat licht bezien is het verheugend, dat hel
besef van de noodzaak van een weten
schappelijke fundering van ons volkshuis
vestingsbeleid ook op deze wijze gestalto
heeft gekregen. J. H. BARTMAN
waren fabelachtig hoog voor een betrek
kelijk klein auditorium er gaan nog geen
zeshonderd mensen in de zaal.
Grote componisten van die tijd, Saint-
Saëns, Puccini, Massenet, Gounod, gaven
er nu en dan premières van hun nieuwste
werken. En de balletomanie van nu is mis
schien wel geboren in dit theater. Diaghi-
lev, die de Russische ba Metten in West-
Europa introduceerde, in vernieuwde vor
men, begon wel in Parijs, maar al spoediJ
verbleef hij 's winters in Monte Carlo, waai*
de avant-premières gegeven werden van
de balletten, die pas later in Parijs voo*
het voetlicht kwamen.
Dit is nu allemaal voorbij, zoals aan,
Rivièra veel veranderd is. Vermeed men
vroeger de zomer aan de kust, nu is hel
strandleven in de barre zon de grote aU
tractie geworden: de muze van deze zomer4
bezoekers is de wel zeer lichte der dan4
cings. En in de winter zijn grote muzikalo
evenementen wat op de achtergrond ge*
raakt. En toch biedt „de zaal van Garnier-
zoals het theater van Monte Carlo offi
cieel heet deze winter een aantal voor
treffelijke opvoeringen van ballet en opera-
De leidster van het Amsterdamse ballet,
Franvoise Adret, schijnt een zwak te heb
ben voor de grote Franse school, die do
traditie in ere houdt en zorgt voor charmé
en distinctie, twee verrukkelijke eigen
schappen. Natuurlijk: hier in Monte Carlo
moesten er een paar .sterren" bii, om pu-
biek te trekken. Zo danste Yvette Chau-
viré, première danseuse étoile van de Pa
rijse Opéra, twee nummers: de beroemd®
stervende zwaan en verder op de aria uil
de Suite en Ré van Joh. Seb. Bach een
solo. Ik had mij voor Bach zo een gehoot
ander costuum gedacht en ook geheel an
dere dansfiguren, maar de choreografie Ls
van Lifar en het zal dus wel verantwoord
zijn geweest. Le Cygine, het suoeesmunmo#
eenmaal van Pavlova, danste zij in eert
eigen bewerking, volmaakt beheerst en
edel.