POPPEN
VOLKSLIEDARCHIEF
Frankrijk op televisiescherm
Madame de...." een nieuwe
film van Max Ophuls
Drie uitzendingen voor de BBC
Met de glans van de perfectie
Mary van Regteren
Altena - Koning
NIEUWE BOEKEN
in zakformaat
HET LOGEETJE
Opera naar toneelstuk
van W. B. Yeats
Onze Puzzle
F
(Van onze correspondent in Parijs)
Vincent Aurtol, de vroegere president
der Franse republiek, gaat een drietal tele
visieuitzendingen voor de BBC verzorgen:
de plaats en de toekomst van Frankrijk in
de wereld. De uitzendingen zijn vastgesteld
Maandag 28 Febr. en op 7 Maart. Auriol
heeft de directeur van het nationale in
stituut voor de demografie, Alfred Sauvy,
verzocht hem te adviseren. De vermaarde
radio-journalist André Labarthe en Auriol's
voormalige kabinetchef Jaques Kosciusko-
Morizet zijn als medewerkers aangewezen.
Kosciusko-Morizet zal de Internationale
aspecten van het onderwerp belichten en
Labarthe zal zich bezig houden met de
technische ontwikkeling van de auto- en
de vliegtuigindustrie, en het atoom- en
bodemonderzoek in Frankrijk.
Toen Auriol einde 1953 als Frans staats
hoofd aftrad, verwachtten velen dat hij
opnieuw actief aan het politieke leven van
Frankrijk zou deelnemen. Tot dusver is
dat niet gebeurd. In zijn wekelijkse poli
tieke overzichten in het Parijse avondblad
„France Soir" bewijst Auriol echter dat de
ontwikkeling der hedendaagse staatkunde,
in Frankrijk en in de wereld, hem nog al
tijd ter harte gaat. Hij schijnt zich daarbij
boven de partijen te willen stellen als
een soort patriarch, die na een zevenjarig
verblijf in het Elysée weinig lust gevoelt
in de arena af te dalen.
Nadat Auriol na de bevrijding tot de
eerste president der vierde republiek was
Uitgeroepen, liet hy zich schrappen als lid
van de socialistische partij, waaraan hij
zijn leven had gewijd. Het is opgevallen,
dat Auriol, na zijn aftreden als staats
hoofd, anderhalf jaar heeft gewacht aleer
zich weer als lid te laten inschrijven. Het
is niet bekend of Auriol overweegt zich
bij de kamerverkiezingen van 1956 candi-
daat te stellen. Het is echter niet zeer
waarschijnlijk, dat hij veel neiging zal
voelen zich te onderwerpen aan het socia
listische partijbestuur, waarin verschillen
de figuren zitting hebben met wie Auriol
het als staatshoofd slecht kon vinden.
Het is niet uitgesloten, dat een beroep
op hem zal worden gedaan wanneer voor
een belangrijke missie (formatie van een
nieuw kabinet of een vertegenwoordiging
in het buitenland) wordt omgezien naar
een nationale figuur van erkend inter
nationaal gezag, die zich niet al te straf
met bepaalde partijbelangen heeft ver
bonden. Auriol zou dan in het voetspoor
treden van zijn grote vriend Léon Blum,
die als socialistisch leider buiten het parle
ment, door vrijwel alle Fransen als een
persoonlijkheid van algemeen erkende
autoriteit geëerd werd.
Op het programma van het komende
festival in Salzburg staat de première van
een nieuwe opera, die is gebaseerd op het
toneelstuk „Countess Cathleen" van Wil
liam Butler Yeats, zo weet United Press te
berichten. De weduwe van de dichter heeft
van de voorzitter van het festivalcomité in
Salzburg een uitnodiging ontvangen de eer
ste opvoering bij te wonen. Zij heeft echter
geantwoord dat zij deze niet kan aanvaar
den, omdat zij haar zomervacantie dit jaar
op Sicilië zal doorbrengen. Het genoemde
stuk is, voor de oorlog reeds, door A. Ro
land Holst onder de titel „Gravin Cate-
lene" in het Nederlands vertaald.
WIE DE FRANSE FILMMAKER Max
Ophuls niet kent uit zijn verreweg meest
bekende film „La ronde" zal hem toch in
„Madame de...." niet mogen missen. Er
is in lange tijd geen film verschenen, waar
in zo'n liefdevolle aandacht wordt besteed
aan het détail, een aandacht, welke bijna
uitgroeit tot een hartstocht. De precieuze
zorg besteed aan de (kleine) dingen, het
liefkozend strelen van een hand over een
armband, de schikking van bloemen, de
sier der kledij, men vindt het allemaal in
de jongste film van Max Ophuls, die bijna
een overladenheid nastreeft van beelden,
zo weidt ze uit. En zo traag is soms haar
beeldopvolging hoe geraffineerd ze ook
gaat verborgen onder de wisseling van ge
zichtspunten, welke de camera inneemt.
Deze overladenheid kan op den duur „Ma
dame de...." niet behoeden voor verval.
Naarmate de film vordert verliest ze aan
spankracht, maar ze blijft om der wille
van haar kunstzinnige vormgeving, haar
artisticiteit niettemin een gebeurtenis.
ER LIGT EEN VERFIJING ten grond
slag aan deze film, die weergaloos raak de
decadentie typeert van de jaren rond de
eeuwwisseling, waarin zich de liefdesge
schiedenis afspeelt tussen de echtgenote
van een Frans generaal (Danielle Darrieux
en Charles Boyer) en een Italiaans diplo
maat (Vittorio de Sica). De jonge vrouw,
die gewend is goede sier te maken, ver
koopt de armband, die haar man haar bij
hun huwelijk ten geschenke gaf. De echt
genoot wordt daarover door zijn juwelier
ingelicht. Hij koopt het kleinood terug,
schenkt het aan een vriendinnetje, die het
op haar beurt te gelde maakt. Het komt in
het bezit van de diplomaat. Hij doet het de
jonge vrouw, voor wie hij een hopeloze
liefde koestert, cadeau. Nu wordt de arm
band het zinnebeeld van haar ontrouw en
wanneer zij er eindelijk vrijwillig afstand
van doet is het om er de bescherming van
de Moeder Gods mee af te smeken over
haar geliefde, die door de generaal tot een
duel is uitgedaagd. Een happy ending is
de gelieven niet beschoren. Óp het altaar
blijft de armband achter, geschonken door
een onbekende, „madame de....".
DE INTRIGE is op zichzelf vrij eenvou
dig en de verwikkelingen zijn beperkt. In
hoofdzaak gaat het om de schildering van
de steeds toenemende bezwaren, welke de
jonge vrouw in de weg worden gelegd om
de stem van haar hart gehoor te geven. Wij
zien haar snel verouderen, verkommeren
in de wanhoop van een liefde, die slechts
in vluchtige ontmoetingen, in angstig be
groeten, in vlucht en terugkeer en opnieuw
verkommeren beantwoord kan worden. De
tragiek van die liefde wordt wel heel scherp
getekend. Vooral de achtergrond werkt
daartoe mee: het luchtige frivole Parijse
leven van de hogere kringen, voor wie een
zo'n echte goeie ouderwetse getrouwe
voorstelt: „juffrouw Keetje" met bezem
en al. Zij draagt een blauwe boezeroen
die op de rug is dichtgestrikt. een paar
stevige kammen (van karton) in het
haar en toont een parmantige kordaat
heid in heel haar houding.
DE INGREDIëNTEN voor het maken
van de poppen zijn menigvuldig: de „heks
van Hans en Grietje" kreeg een neus
van een doorgeslagen wollen lap. Rest
jes kant zijn gebruikt om mevrouw Keg
ge mee te versieren. Pruiken maakt zij
van restjes bont, zijden of katoenen
koord, of van hennep. Een kop wordt
gemaakt uit krantenpapier, met een
stukje nylonkous overtrokken. Neus en
verhouding min of meer niet telt als ze
maar niet opvalt, maar ze valt wel op. Ze
steekt er tegen af. Zo worden wij betrok
ken in de wanhoop dezer liefde, die het
masker der zorgeloosheid moet dragen.
Ophuls voert ons daarin met verwaarlozing
van ook maar geen accent. Hij laat telken
male opnieuw de omgeving haar contras
terende en wrange rol spelen tot er geen
uitweg meer is. De liefde van deze twee
mensen is overal en overal is de onmoge
lijkheid ze te bewijzen....
Vittorio de Sica en Danielle Darrieux
in „Madame de
Danielle Darrieux en haar spiegelbeeld.
ALS ZIJ OVER haar poppen praat,
ziet zy er uit als een levendig school
meisje, dat dikwijls de klas wordt uit
gestuurd omdat haar fantasie en ener
gie tot ongenoegen der leraren al
te productef zijn. Zij is dol op poppen.
Als zij ze verkoopt, heeft zij het gevoel
alsof zij haar eigen kinderen verraadt.
Juffrouw Keetje"
Dat „schoolmeisje" is mevrouw Mary
van Regteren Altena-Koning te Weesp,
die vele jaren in Haarlem heeft ge
woond. Zij maakt nu poppen. Vóór de
poppen waren het wandkleden en di&r-
voor heeft zij geboetseerd, getekend,
piano gespeeld en was zy journaliste.
Oorspronkelijk zou zij haar leven wijden
aan de muziek. Zij studeerde aan het
Conservatorium te Amsterdam en was
een heel eind gevorderd, toen zij door
omstandigheden haar studie heeft opge
geven. Mevrouw Altena heeft een veel
bewogen leven achter de rug, met veel
schaduw en veel zonHaar energie,
haar doorzettingsvermogen en haar gro
te fantasie hebben haar door vele moei-
ljjkheden heen geholpen. Zy gebruikte
de schaduwen in haar leven om te wor
den wat zij nu is: een boeiende persoon
lijkheid.
Zy maakt dus poppen. Poppen die het
karakter uitbeelden van de figuur die
zy voorstellen. Dat doet zü door haar
individuen te kiezen die opvallende
eigenschappen hebben en hierdoor een
zichtbaar stempel kregen. Zo koos zy
personen uit de Camera Obscura, die
zich op de een of andere manier onder
scheidden. Aan „mevrouw Kegge" ziet
men duidelijk hoezeer zij haar man aan
bidt: zy is een beetje béte en toch niet
afstotend. Zij is de vrouw-op-de-achter
grond naast haar man. Jan Adam Keg
ge, de dikke pocher die in houding en
gelaatsuitdrukking toont wat hy is. De
poppen moeten dus een bepaalde levens
stijl openbaar maken. Zo draagt „Miss
Solitude" de sporen van eenzaamheid
op haar gezicht. „De heremiet" ge
kleed in donkerbruine py met wit koord
en een houten kruisje op de borst is
rustig, vriendeiyk, ernstig. De „clo
chard" heeft de wysheid van een oude
man, de vermoeidheid van een zwaar
leven, de armoede van de onbemiddelde,
die de modder van het leven op zyn
schoenen meeneemt. Met deze figuur
heeft mevrouw Altena lang geworsteld,
tot zy zoals zy vertelde ineens
merkte „dat zy hem had". Zy zette de
Eens beklaagde haar schoonzuster
zich dat zy geen werkster kon krygen.
Toen heeft mevrouw Altena een werk
ster voor haar gemaakt, zoals men zich
kin zyn meestal van kurk. Handen zyn
bloemendraad met watten en nylon.
Romp, armen en benen worden gemaakt
van papier en koper- of yzerdraad, dat
na de vormgeving wordt omwikkeld met
filterdoek. Behalve dit en boven alles is
nodig de hand van de kunstenares, die
leven geeft aan haar gestalten. Want is
het nylon eenmaal om de kop genaaid,
waarbij turend door een vergrootglas
steekje voor steekje wordt opgenomen,
dan begint het moeiiykste werk: met
naald en draad zal de maakster nu de
gezichtsuitdrukking moeten aanbren
gen, die het karakter van haar schep
seltjes uitbeeldt. Zij mag geen draadje
verkeerd insteken, want raakt er een
steek los, dan komt er een ladder in het
nylon en is de kop bedorven.
Mary van Regteren Altena voelt zich
de voddenkoopman van haar familie en
kennissen: zy kan alle lapjes en restjes
gebruiken. Voor „Pieter Stastok" by-
voorbeeld, van wie zy een fat in levende
lyve maakte, produceerde zy een hoge
hoed van karton, een „vadermoordenaar"
van een oude boord, een aktentas van
een leren portemonnale en schoenen van
stukjes zwart plastic.
Heeft mevrouw Altena een nieuw
idéé, dan werkt zy de figuur eerst in ge
dachte uit. Weet zy precies hoe hy wor
den moet, dan begint zy er aan en ver-
MEN MOET, om zich het meesterschap
van Ophuls over zijn stof en zijn middelen
bewust te worden, eens letten op de wijze,
waarop hij u introduceert in de handeling.
Dat begin van de film, wanneer we lade
na lade zien opengaan vooraleer de jonge
vrouw besluit de armband te verkopen. De
camera draait en wendt en keert en tast
met de tastende hand. De beweging is
prachtig opgevangen in het beeld. De film
wordt byna overwoekerd door deze schoon
heid van beweging. Op den duur maakt ze
de indruk alsof dit spel is begonnen om
het spel. Dan wordt ge ongeduldig. In ge
wone termen: de vaart is eruit. Zeker
komt dat ook, omdat het conflict op de
spits wordt gedreven. Het kon niet erger
en niet aan het eind melodrama-
tischer. Maar hoe knap om zo lang het
melodrama tegen te houden en de spelers
zo in de hand. Waarlijk, „Madame de.
is gemaakt met de glans van de perfectie.
Die herinnert ge u nog lang nadat ge de
film hebt gezien. P. W. FRANSE
„De Clochard"
geet alles om haar heen. In zo'n tyd ge
beurt het dat 's avonds om negen uur
elndelyk tot haar mistige hersens een
vraag van haar man doordringt: „Zou
den wij vandaag nog iets kunnen eten
Als mevrouw Altena-Koning met dit
werk wil verder gaan, zal zy zich wel
licht minder beperken tot fictieve per
sonen. Figuren als de clochard en de
heremiet geven het bewys van haar ver
dere mogelykhcden A. G. P. S.
DEGENEN DIE zich graag verpozen met een
boek, waarin voor het dier een redelijke
plaats is ingeruimd, hebben over het alge
meen weinig reden tot opgetogenheid over
de verscheidenheid die hen in zakformaat
geboden wordt. Thans hebben zy echter een
meevaller: drie titels tegelyk. Daar is dan
in de eerste plaats het innemende bundel
tje L'ngleiche Freundschaft und andere Tier-
geschichte van diverse auteurs. Ich liebe die
Tiere van Richard Gerlach bevat een keuze
uit een grote hoeveelheid reeds eerder ge
publiceerd werk, een aantal uitmuntende
dierportretten, vrucht van nauwgezette ob
servatie en vlotte schrijftrant. De belangrijk
heid van Collette's roman La Chatte ligt
natuurlijk in eerste instantie op litterair
terrein, waarmee niet gezegd wil zyn, dat
bovengenoemde lezersgroep niet zal weten
te genieten van dit boek waarin een vrouw
de strijd aanbindt tegen de kat van haar
echtgenoot, omdat zij haar als een ernstige
bedreiging van haar huwelijksgeluk onder
vindt.
Op zoek naar Russische auteurs ontmoet
men de volgende aanwinsten: een prettig
leesbare Engelse vertaling van Oblomov van
I. A. Gontsjarov, 'n Duitse dito van Kosaken
van L. Tolstoi en zes liefdesverhalen van
A. Tsjechov onder de titel Ariadna.
The dancing detective van William Irish,
een ook hier te lande gretig gelezen schrij
ver, is een zeer aanbevolen verzameling
macabere verhalen.
Enkele jaren geleden zette plotseling een
herleefde belangstelling voor het werk van
de in 1940 overleden Amerikaan F. Scott
Fitzgerald in. Verscheidene van zijn romans
zoals: This side of paradise. Tender is the
night. The great Gatsby en The beautiful
and damned bereikten in pocket-edities re
cordoplagen. De twintiger jaren van deze
eeuw „the era of jazz, money and pro
hibition" werden als litterair gegeven
herontdekt, zoals daarvóór ook de gaslicht
periode herontdekt was. Jongere schrijvers
wierpen zich met gretigheid op dit tijdperk
en schiepen de „jazz-age novel" een krui
sing tussen het werk van Scott Fitzgerald
en de rauwe autobiografie van de jazz-mu-
sicus Mezz Mezzrow: „Really the blues". Als
uitlopers hiervan zou men twee tamelyk
recente boeken kunnen noemen: Night life,
een verdienstelyk debuut van Douglas Wal
lop en Send me down van Henry Steig,
waarin tegen de achtergrond van een wel
geordend familieleven de bittere en joyeuze
kanten van het muzikantenberoep worden
beschreven.
ZE WAS VIJFTIEN JAAR. Drie blonde pijpekrullen aan de ene
kant, drie aan de andere. Waterblauwe ogen die alleen als zij
in de spiegel keken uitdrukking kregen. Een snibbig in elkaar
gefrommeld mondje. Bovendien architectonisch iets waar wij,
mijn tweelingzusje en ik, twaalf jaar oud, hangend tussen het
licht van de kindertijd en het donker van de puberteit, onbe
wust jaloers op waren. Maar waar we in onze schemertoestand
samen om gichelden.
Op een Zondag was ze een dag met haar ouders op bezoek ge
weest, had de heel middag langoureus in een stoel gehangen en
was, om voor ons mysterieuse redenen, door onze ouders te
logeren gevraagd. Een maand later kwam ze. Uit haar koffer
kwamen, behalve veel overbodige garderobe, een kleurboek
voor mijn zusje en een doosje kleurpotloden voor m(j. Wij haat
ten haar al op het eertse gezicht toen ze op visite zat, wij haat
ten haar nog meer toen ze kwam logeren. Ze deed niets waar
wij enig deel aan konden hebben. Ze staarde veel en langdurig
in de spiegel die in de gang hing, die boven de schoorsteen
mantel hing, die boven de waskom hing en vylde haar nagels.
Horizontaal: 1. versterkte plaats in Indië,
4. havenplaats aan de Goudkust; 7. muggen-
larve; 9. dorp ten Westen van Sommelsdijk;
10. Bijbelfiguur; 11. een van de vrouwen van
Lamech; 15. herdersdicht; 18. elk; 19. inwen-
lichaamsdeel; 20. rivier in Duitsland.
Verticaal: 1. legerplaats; 2. een vorm van
beeld-telegraphie; 3. vriend (Fr.); 4. boom;
5. maatstaf; 6. geneesheer; 8 boom; 12. stop
van een cat; 13. oude lap; 14. vrucht; 16.
voorzetsel; 17. soort van hert.
Ofh in aanmerking te komen voor een
van de drie geldprijzen ad 7,50, ƒ5,— en
ƒ2,50, dient men uiterlyk Dinsdag 17 uur
de oplossing in te zenden aan een van onze
bureaux; in Haarlem: Grote Houtstraat 93
en Soendaplein; in IJmuiden: Kennemer-
laan 186.
De oplossing van onze vorige puzzle luidt:
Horizontaal: 1. Gemert, 6. Kampen, 11. mi,
12. e.o., 13. i.v„ 14, on, 16. r.i„ 18. Akersloot,
22. ze 23. ink. 25. Ne. 26. nr. 27. mos. 28.
rail, 30. dame, 32. spook. 34. moe, 36. neder,
38. tam, 39. lasso. 41. Ede. 42, model, 43.
sloom, 44. are. 46. bezem. 48. bot, 51. deneb,
54. non. 55. talie. 57. Isla. 59 pali. 60. ale.
62. e.a 63 ra. 64. kog. 66. r.o., 67. Purmerend,
71. Be 72 M.O., 73. do. 74. An. 75. o.l., 77.
gareel, 78. stapel.
Verticaal: 2. Em, 3. Mia, 4. reëel. 5. tor, 6.
kil, 7. avond. 8. pot. 9. en, 10. Triest, 15.
Vesdre, 17. in, 19. knik, 20. samos, 21. Oran,
22. zo, 24. Krommenie, 27. Medemblik, 29.
Ao, 31. me, 33. pa, 34. malen, 35. Essen. 37.
ed, 39. leb, 40. olm, 44. Aduard, 45. re, 47.
zonde, 49. o.i., 50. tenger, 52. es, 53. bleu, 55.
taan, 56. al. 58. aarde. 59. prent, 61. l.o., 65.
Ob. 67. por, 68. mol, 69. ras, 70. dop, 72. ma.
76. Ie.
De prijzen werden na loting als volgt toe
gekend: mej. Zr. A. Fetzer, Provinciaal Zie
kenhuis. Santpoort (ƒ7,50); J. F. Wesselius,
Gruttostraat 31. Haarlem (ƒ5,—) en mevrouw
M. KlinkertVan Putten, Raadhuisplein 13,
Heemstede (ƒ2,50).
L
Ze sliep, bij gebrek aan logeerruimte, in mijn bed, terwijl ik te
slapen gelegd werd bij mijn zusje. Dat was het enige lichtpunt
je voor ons in deze logeerpartij. Elke snibbige opmerking on
zerzijds beantwoordde zij met een neerbuigende glimlach van:
och. het zijn maar kinderen. We zorgden er wel voor dat we
voorkomend tegen haar waren in de nabijheid van mijn ouders
zo uitgegkookt waren we ook.
Heus, we konden er niets aan doen: we haatten haar. Met sa
distisch plezier legden wij ons er op toe haar bed met erwten,
sponzen en suiker te bewerken. Ze verraadde ons nooit. Het
gaf ons wel een schuldgevoel. Maar we konden het niet laten.
Onze jalouzie werd met de dag groter, ook al, omdat ze langer
op mocht blijven en vaak door mijn ouders werd meegenomen
naar schouwburg en bioscoop. Een avond na zo'n uitgang had
den we ons met veel moeite wakker gehouden om te zien welke
resultaten het dichtnaaien van haar nachtpon wel zou hebben.
Het kostte haar en ons nog een half uur na de papillotten voor
dat ze, met verbeten ergernis, alle uiteinden had losgepeuterd:
we deden geen half werk! Ze dacht dat we sliepen, want ze
was zo onvoorzichtig, na een schuin oog op ons geworpen te
hebben, een foto uit haar tasje te halen, die lang en sentimen
teel te bekijken en vervolgens onder haar hoofdkussen te de
poneren. We waren dodelijk nieuwsgierig.
DE VOLGENDE DAG ging zij met ons naar het „Kalfje". Een
uitstapje dat wij met mijn moeder geweldig gewaardeerd zou
den hebben, maar dat wy nu gewild landerig met doorgezakte
knieën meemaakten. Daar aangekomen vliede zij zich in een
stoel neer om met lege blikken de Amstel te bestaren. Wij
ontvluchtten naar de speeltuin waar zich het volgende gesprek
tussen ons ontspon:
Die foto.... begon mijn zus.
Wie zou er op staan? vulde ik aan.
We moeten haar te pakken krijgen, zei mijn zus aggriessief.
Hoe? deed ik, bedenkelijk.
Laten wc haar weglokken, zei mijn zus na enige rimpels.
Ik weet wat! Ik weet wat! Jij valt en ik ga haar roepen. In
de tijd. dat ze bij jou is, pik ik de foto.
Hè nee, laat mij haar pikken.
Laten we aftellen. Iene miene, mutte....
Ik zou de gevallene zijn. Mijn zusje holde weg. na mij eerst
voor de echtheid een harde duw te hebben gegeven. Na enkele
minuten kwam er een ongerust gezicht op mij af, halverwege
begeleid door mijn zusje. Ik kreunde hartbrekend.
Oh, oh, oh, jammerde ik, mijn knie.
Waar? vroeg ze, de knie observerend.
Het zit geloof ik, ergens van binnen, antwoordde ik huichel
achtig.
Geef me maar een handje, dan breng ik Je naar een stoel.
Onderwijl schoten haar ogen rond of niemand haar grotemen-
sen-zorgznamheid opmerkte. Een echtpaar zat op enige afstand
en keek. Een beetje verbaasd, want de comedie had zich voor
hun ogen afgespeeld.
Maar het logeetje zag alleen maar de belangstelling en voelde
haar succes verzekerd. Aan haar hand hinkelde ik mee naar
onze tafel. Af en toe stond ik stil om mijn zusje wat langer tijd
te gunnen voor haar onderzoek. Rij ons tafeltje aangekomen
liet ik me met een pijnlijk gezicht in een stoel neervallen.
Ik wil rooie limonade, maakte ik gebruik van de kans.
Maar je hebt al iets gehad, protesteerde de logée. Welke
opmerking ik met een luid gejammer beantwoordde. Nee, we
zouden er uithalen, wat er in zat.
Eén voor jullie samen dan, besliste het logeetje.
Om dubbele reden genietend, zogen we om beurten. Bij onze
tafel aangekomen had ik met mijn wenkbrauwen naar mijn
zusje geseind of alles in orde was. Met een hevig hoofdknikken
had ze teruggeseind. Onze dag was goed.
THUIS BEGAVEN WE ONS onmiddellijk naar onze kamer.
Mijn moeder wreef ongerust mijn knie, te meer ongerust omdat
er niets aan te zien was. Ze beval mij op bed te gaan liggen.
Mijn zusje bood aan mij gezelschap te houden. Het logeetje
bood aan voor te lezen, maar dit ketsten wij met een smoesje
af. Voor het eerst bood zij daarop haar diensten aan mijn moe
der aan. Zij voelde zich blijkbaar schuldig aan het échec van
deze middag.
Ze had de deur van onze kamer nog niet achter zich gesloten, of
mijn zusje had de foto al van onder haar blouse te voorschyn
gehaald.
Moet je meemaken, gichelde ze, een knul.
Ik griste de foto uit haar handen. Een lange dunne geplakte
jongeling van ongeveer zeventien jaren. Een sigaret in de
mondhoek gekneld. Ik draaide de foto om. Aan de achterkant
stonden twee Engelse volzinnen geschreven. Ik spelde moeizaam:
Every star above, knows the one I love. Tommy.
Een halve gare, was mijn commentaar ter verdoezeling van
het feit dat ik de Engelse taal niet meester was.
Laten we er een snor op schilderen, stelde mijn zusje voor.
Kunnen we de kleurpotloden voor gebruiken. We voegden on
middellijk de daad bij het woord. Met dik zwart retoucheerden
wij het bakvis-relikwie met een flinke snor. Omdat de pret
naar onze zin te snel was afgelopen, voltooiden wij ons meester
werk met een paar enorme uitstaande
oren en een rode dronkemansneus, die
lekte. Ook trokken we de ogen wat naar
elkaar toe.
Hij kijkt scheel van liefde, merkte
mijn zusje wereldwijs op.
Hoe krijgen we hem weer in haar tas
je, schrokken we opeens. We zagen elkaar
hulpeloos aan.
Na enkele seconden verhelderde het ge
zicht van mijn zusje. We leggen hem
onder haar hoofdkussen, besliste zij.
's Avonds lagen we met kloppende har
ten te wachten tot zij naar bed zou gaan.
Na het ritueel met de papillotten zagen
wij haar door onze knipperende oogleden
het tasje onderzoeken. Niet gevonden heb
bende wat zij zocht, schudde ze de inhoud
van de tas over haar bed. Propte zenuw
achtig de inhoud er weer in en bleef even
ontdaan op het randje van het bed zitten.
Als bij ingeving tastte zij opeens onder
haar hoofdkusen.
Een drama ontwikkelde zich voor onze
allengs wijder geopende ogen. Eerst
staarde zij verbluft naar het besmeurde
aangezicht van haar geliefde,
j Oh, zuchtte ze met een lange uithaal.
En nog eens: Ohhhh! Toen draaide zij zich
met een ruk naar ons om.
Gemene rotmeiden, gilde ze onderdrukt, hoe hebben jul
lie.... Ze barstte plotseling in snikken uit. Wanhopig duwde
ze de foto in haar tasje, wierp zich op het bed en bleef daar
liggen snikken. We hielden ons muisstil. Angstig luisterend
naar het gesnik, dat steeds weer opnieuw losbrak, waar maar
geen eind aan scheen te komen. Later sliep ze in, maar wij
bleven nog uren wakker geen raad wetend met het kwellende
gevoel van schuld.
DE VOLGENDE DAG kondigde het logeetje met roodbehuilde
ogen haar vertrek aan. Op de onderzoekende vraag van mijn
moeder, wat er aan scheelde, antwoordde ze, dat ze heimwee
had. Dit antwoord bezorgde haar een misprijzende blik, maar
ze deed of ze die niet zag. En mijn moeder gaf verder uit be
leefdheid geen commentaar. Het logeetje nam koeltjes afscheid.
Zij keek over onze hoofden heen met het handjes geven en wij
zagen naar de grond met de behoefte er doorheen te zakken.
We verveelden ons die dag na haar vertrek. We ontweken elkaar
zo veel mogelijk en speelden elk met andere vriendinnetjes,
's Avonds voor het naar bed gaan, zag ik mijn zusje met haar
spaarpot rammelen. Ze peuterde er een dubbeltje uit. Zonder
dat ze iets gezegd had begreep ik de bedoeling.
De volgende dag kochten we een prentbriefkaart met veel goud
en zilver. Mijn moeder schreef glimlachend het adres.
Vinden jullie het zo spijtig dat ze weg is? vroeg ze.
Dezer dagen heeft de heer
A. Oosterlee, hoofd vain de
afdeling vorming buiten
schoolverband van het mi
nisterie van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen,
in de Nicola as Maesstraat te
Amsterdam officieel het
daar voorlopig gevestigde
bureau van het Nederlands
Volksliedarchief geopend.
Sedert de oprichting van
deze afdeling onder minister
Van der Leeu-w interesseert
de regering zich voor de
buitenschoolse vorming. Zy
beseft de grote sociaal-
paedaigogische waarden, die
door de volkszang in en bul
ten school kunnen worden
gerealiseerd. Met de opening
van d*it archief wordt een
achterstand ingehaaldlan
den met veel minder inwo
ners bcwchikkon reeds lang
over behoorlijk ingerichte
archieven van grote omvang.
In dit archief houdt men
zich onder leiding van me
vrouw W. Scheepers en mr.
Jaap Kunst onder meer be
zig met het vastleggen van
het nog levende lied per
„bandrecorder". Met de ap
paratuur reist n»en door het
gehele lo"d om de liederen
op te nemen.
Voorts zijn, onder leiding
van mej. dra. M. Vekthuy-
zen en dr. Jop Polhnami,
reeds achtduizend liederen
in drievoud overgeschreven.
In kaartsystemen wordt dit
materiaal geordend naar me
lodie, tekstvorm en de sprei
ding in of de herkomst uit
het buitenland. Men ver
moedt. dat in totaal een col
lectie van ruim 300.000 lie
deren wordt gegeven.