POPPEN VOLKSLIEDARCHIEF Frankrijk op televisiescherm Madame de...." een nieuwe film van Max Ophuls Drie uitzendingen voor de BBC Met de glans van de perfectie Mary van Regteren Altena - Koning NIEUWE BOEKEN in zakformaat HET LOGEETJE Opera naar toneelstuk van W. B. Yeats Onze Puzzle F (Van onze correspondent in Parijs) Vincent Aurtol, de vroegere president der Franse republiek, gaat een drietal tele visieuitzendingen voor de BBC verzorgen: de plaats en de toekomst van Frankrijk in de wereld. De uitzendingen zijn vastgesteld Maandag 28 Febr. en op 7 Maart. Auriol heeft de directeur van het nationale in stituut voor de demografie, Alfred Sauvy, verzocht hem te adviseren. De vermaarde radio-journalist André Labarthe en Auriol's voormalige kabinetchef Jaques Kosciusko- Morizet zijn als medewerkers aangewezen. Kosciusko-Morizet zal de Internationale aspecten van het onderwerp belichten en Labarthe zal zich bezig houden met de technische ontwikkeling van de auto- en de vliegtuigindustrie, en het atoom- en bodemonderzoek in Frankrijk. Toen Auriol einde 1953 als Frans staats hoofd aftrad, verwachtten velen dat hij opnieuw actief aan het politieke leven van Frankrijk zou deelnemen. Tot dusver is dat niet gebeurd. In zijn wekelijkse poli tieke overzichten in het Parijse avondblad „France Soir" bewijst Auriol echter dat de ontwikkeling der hedendaagse staatkunde, in Frankrijk en in de wereld, hem nog al tijd ter harte gaat. Hij schijnt zich daarbij boven de partijen te willen stellen als een soort patriarch, die na een zevenjarig verblijf in het Elysée weinig lust gevoelt in de arena af te dalen. Nadat Auriol na de bevrijding tot de eerste president der vierde republiek was Uitgeroepen, liet hy zich schrappen als lid van de socialistische partij, waaraan hij zijn leven had gewijd. Het is opgevallen, dat Auriol, na zijn aftreden als staats hoofd, anderhalf jaar heeft gewacht aleer zich weer als lid te laten inschrijven. Het is niet bekend of Auriol overweegt zich bij de kamerverkiezingen van 1956 candi- daat te stellen. Het is echter niet zeer waarschijnlijk, dat hij veel neiging zal voelen zich te onderwerpen aan het socia listische partijbestuur, waarin verschillen de figuren zitting hebben met wie Auriol het als staatshoofd slecht kon vinden. Het is niet uitgesloten, dat een beroep op hem zal worden gedaan wanneer voor een belangrijke missie (formatie van een nieuw kabinet of een vertegenwoordiging in het buitenland) wordt omgezien naar een nationale figuur van erkend inter nationaal gezag, die zich niet al te straf met bepaalde partijbelangen heeft ver bonden. Auriol zou dan in het voetspoor treden van zijn grote vriend Léon Blum, die als socialistisch leider buiten het parle ment, door vrijwel alle Fransen als een persoonlijkheid van algemeen erkende autoriteit geëerd werd. Op het programma van het komende festival in Salzburg staat de première van een nieuwe opera, die is gebaseerd op het toneelstuk „Countess Cathleen" van Wil liam Butler Yeats, zo weet United Press te berichten. De weduwe van de dichter heeft van de voorzitter van het festivalcomité in Salzburg een uitnodiging ontvangen de eer ste opvoering bij te wonen. Zij heeft echter geantwoord dat zij deze niet kan aanvaar den, omdat zij haar zomervacantie dit jaar op Sicilië zal doorbrengen. Het genoemde stuk is, voor de oorlog reeds, door A. Ro land Holst onder de titel „Gravin Cate- lene" in het Nederlands vertaald. WIE DE FRANSE FILMMAKER Max Ophuls niet kent uit zijn verreweg meest bekende film „La ronde" zal hem toch in „Madame de...." niet mogen missen. Er is in lange tijd geen film verschenen, waar in zo'n liefdevolle aandacht wordt besteed aan het détail, een aandacht, welke bijna uitgroeit tot een hartstocht. De precieuze zorg besteed aan de (kleine) dingen, het liefkozend strelen van een hand over een armband, de schikking van bloemen, de sier der kledij, men vindt het allemaal in de jongste film van Max Ophuls, die bijna een overladenheid nastreeft van beelden, zo weidt ze uit. En zo traag is soms haar beeldopvolging hoe geraffineerd ze ook gaat verborgen onder de wisseling van ge zichtspunten, welke de camera inneemt. Deze overladenheid kan op den duur „Ma dame de...." niet behoeden voor verval. Naarmate de film vordert verliest ze aan spankracht, maar ze blijft om der wille van haar kunstzinnige vormgeving, haar artisticiteit niettemin een gebeurtenis. ER LIGT EEN VERFIJING ten grond slag aan deze film, die weergaloos raak de decadentie typeert van de jaren rond de eeuwwisseling, waarin zich de liefdesge schiedenis afspeelt tussen de echtgenote van een Frans generaal (Danielle Darrieux en Charles Boyer) en een Italiaans diplo maat (Vittorio de Sica). De jonge vrouw, die gewend is goede sier te maken, ver koopt de armband, die haar man haar bij hun huwelijk ten geschenke gaf. De echt genoot wordt daarover door zijn juwelier ingelicht. Hij koopt het kleinood terug, schenkt het aan een vriendinnetje, die het op haar beurt te gelde maakt. Het komt in het bezit van de diplomaat. Hij doet het de jonge vrouw, voor wie hij een hopeloze liefde koestert, cadeau. Nu wordt de arm band het zinnebeeld van haar ontrouw en wanneer zij er eindelijk vrijwillig afstand van doet is het om er de bescherming van de Moeder Gods mee af te smeken over haar geliefde, die door de generaal tot een duel is uitgedaagd. Een happy ending is de gelieven niet beschoren. Óp het altaar blijft de armband achter, geschonken door een onbekende, „madame de....". DE INTRIGE is op zichzelf vrij eenvou dig en de verwikkelingen zijn beperkt. In hoofdzaak gaat het om de schildering van de steeds toenemende bezwaren, welke de jonge vrouw in de weg worden gelegd om de stem van haar hart gehoor te geven. Wij zien haar snel verouderen, verkommeren in de wanhoop van een liefde, die slechts in vluchtige ontmoetingen, in angstig be groeten, in vlucht en terugkeer en opnieuw verkommeren beantwoord kan worden. De tragiek van die liefde wordt wel heel scherp getekend. Vooral de achtergrond werkt daartoe mee: het luchtige frivole Parijse leven van de hogere kringen, voor wie een zo'n echte goeie ouderwetse getrouwe voorstelt: „juffrouw Keetje" met bezem en al. Zij draagt een blauwe boezeroen die op de rug is dichtgestrikt. een paar stevige kammen (van karton) in het haar en toont een parmantige kordaat heid in heel haar houding. DE INGREDIëNTEN voor het maken van de poppen zijn menigvuldig: de „heks van Hans en Grietje" kreeg een neus van een doorgeslagen wollen lap. Rest jes kant zijn gebruikt om mevrouw Keg ge mee te versieren. Pruiken maakt zij van restjes bont, zijden of katoenen koord, of van hennep. Een kop wordt gemaakt uit krantenpapier, met een stukje nylonkous overtrokken. Neus en verhouding min of meer niet telt als ze maar niet opvalt, maar ze valt wel op. Ze steekt er tegen af. Zo worden wij betrok ken in de wanhoop dezer liefde, die het masker der zorgeloosheid moet dragen. Ophuls voert ons daarin met verwaarlozing van ook maar geen accent. Hij laat telken male opnieuw de omgeving haar contras terende en wrange rol spelen tot er geen uitweg meer is. De liefde van deze twee mensen is overal en overal is de onmoge lijkheid ze te bewijzen.... Vittorio de Sica en Danielle Darrieux in „Madame de Danielle Darrieux en haar spiegelbeeld. ALS ZIJ OVER haar poppen praat, ziet zy er uit als een levendig school meisje, dat dikwijls de klas wordt uit gestuurd omdat haar fantasie en ener gie tot ongenoegen der leraren al te productef zijn. Zij is dol op poppen. Als zij ze verkoopt, heeft zij het gevoel alsof zij haar eigen kinderen verraadt. Juffrouw Keetje" Dat „schoolmeisje" is mevrouw Mary van Regteren Altena-Koning te Weesp, die vele jaren in Haarlem heeft ge woond. Zij maakt nu poppen. Vóór de poppen waren het wandkleden en di&r- voor heeft zij geboetseerd, getekend, piano gespeeld en was zy journaliste. Oorspronkelijk zou zij haar leven wijden aan de muziek. Zij studeerde aan het Conservatorium te Amsterdam en was een heel eind gevorderd, toen zij door omstandigheden haar studie heeft opge geven. Mevrouw Altena heeft een veel bewogen leven achter de rug, met veel schaduw en veel zonHaar energie, haar doorzettingsvermogen en haar gro te fantasie hebben haar door vele moei- ljjkheden heen geholpen. Zy gebruikte de schaduwen in haar leven om te wor den wat zij nu is: een boeiende persoon lijkheid. Zy maakt dus poppen. Poppen die het karakter uitbeelden van de figuur die zy voorstellen. Dat doet zü door haar individuen te kiezen die opvallende eigenschappen hebben en hierdoor een zichtbaar stempel kregen. Zo koos zy personen uit de Camera Obscura, die zich op de een of andere manier onder scheidden. Aan „mevrouw Kegge" ziet men duidelijk hoezeer zij haar man aan bidt: zy is een beetje béte en toch niet afstotend. Zij is de vrouw-op-de-achter grond naast haar man. Jan Adam Keg ge, de dikke pocher die in houding en gelaatsuitdrukking toont wat hy is. De poppen moeten dus een bepaalde levens stijl openbaar maken. Zo draagt „Miss Solitude" de sporen van eenzaamheid op haar gezicht. „De heremiet" ge kleed in donkerbruine py met wit koord en een houten kruisje op de borst is rustig, vriendeiyk, ernstig. De „clo chard" heeft de wysheid van een oude man, de vermoeidheid van een zwaar leven, de armoede van de onbemiddelde, die de modder van het leven op zyn schoenen meeneemt. Met deze figuur heeft mevrouw Altena lang geworsteld, tot zy zoals zy vertelde ineens merkte „dat zy hem had". Zy zette de Eens beklaagde haar schoonzuster zich dat zy geen werkster kon krygen. Toen heeft mevrouw Altena een werk ster voor haar gemaakt, zoals men zich kin zyn meestal van kurk. Handen zyn bloemendraad met watten en nylon. Romp, armen en benen worden gemaakt van papier en koper- of yzerdraad, dat na de vormgeving wordt omwikkeld met filterdoek. Behalve dit en boven alles is nodig de hand van de kunstenares, die leven geeft aan haar gestalten. Want is het nylon eenmaal om de kop genaaid, waarbij turend door een vergrootglas steekje voor steekje wordt opgenomen, dan begint het moeiiykste werk: met naald en draad zal de maakster nu de gezichtsuitdrukking moeten aanbren gen, die het karakter van haar schep seltjes uitbeeldt. Zij mag geen draadje verkeerd insteken, want raakt er een steek los, dan komt er een ladder in het nylon en is de kop bedorven. Mary van Regteren Altena voelt zich de voddenkoopman van haar familie en kennissen: zy kan alle lapjes en restjes gebruiken. Voor „Pieter Stastok" by- voorbeeld, van wie zy een fat in levende lyve maakte, produceerde zy een hoge hoed van karton, een „vadermoordenaar" van een oude boord, een aktentas van een leren portemonnale en schoenen van stukjes zwart plastic. Heeft mevrouw Altena een nieuw idéé, dan werkt zy de figuur eerst in ge dachte uit. Weet zy precies hoe hy wor den moet, dan begint zy er aan en ver- MEN MOET, om zich het meesterschap van Ophuls over zijn stof en zijn middelen bewust te worden, eens letten op de wijze, waarop hij u introduceert in de handeling. Dat begin van de film, wanneer we lade na lade zien opengaan vooraleer de jonge vrouw besluit de armband te verkopen. De camera draait en wendt en keert en tast met de tastende hand. De beweging is prachtig opgevangen in het beeld. De film wordt byna overwoekerd door deze schoon heid van beweging. Op den duur maakt ze de indruk alsof dit spel is begonnen om het spel. Dan wordt ge ongeduldig. In ge wone termen: de vaart is eruit. Zeker komt dat ook, omdat het conflict op de spits wordt gedreven. Het kon niet erger en niet aan het eind melodrama- tischer. Maar hoe knap om zo lang het melodrama tegen te houden en de spelers zo in de hand. Waarlijk, „Madame de. is gemaakt met de glans van de perfectie. Die herinnert ge u nog lang nadat ge de film hebt gezien. P. W. FRANSE „De Clochard" geet alles om haar heen. In zo'n tyd ge beurt het dat 's avonds om negen uur elndelyk tot haar mistige hersens een vraag van haar man doordringt: „Zou den wij vandaag nog iets kunnen eten Als mevrouw Altena-Koning met dit werk wil verder gaan, zal zy zich wel licht minder beperken tot fictieve per sonen. Figuren als de clochard en de heremiet geven het bewys van haar ver dere mogelykhcden A. G. P. S. DEGENEN DIE zich graag verpozen met een boek, waarin voor het dier een redelijke plaats is ingeruimd, hebben over het alge meen weinig reden tot opgetogenheid over de verscheidenheid die hen in zakformaat geboden wordt. Thans hebben zy echter een meevaller: drie titels tegelyk. Daar is dan in de eerste plaats het innemende bundel tje L'ngleiche Freundschaft und andere Tier- geschichte van diverse auteurs. Ich liebe die Tiere van Richard Gerlach bevat een keuze uit een grote hoeveelheid reeds eerder ge publiceerd werk, een aantal uitmuntende dierportretten, vrucht van nauwgezette ob servatie en vlotte schrijftrant. De belangrijk heid van Collette's roman La Chatte ligt natuurlijk in eerste instantie op litterair terrein, waarmee niet gezegd wil zyn, dat bovengenoemde lezersgroep niet zal weten te genieten van dit boek waarin een vrouw de strijd aanbindt tegen de kat van haar echtgenoot, omdat zij haar als een ernstige bedreiging van haar huwelijksgeluk onder vindt. Op zoek naar Russische auteurs ontmoet men de volgende aanwinsten: een prettig leesbare Engelse vertaling van Oblomov van I. A. Gontsjarov, 'n Duitse dito van Kosaken van L. Tolstoi en zes liefdesverhalen van A. Tsjechov onder de titel Ariadna. The dancing detective van William Irish, een ook hier te lande gretig gelezen schrij ver, is een zeer aanbevolen verzameling macabere verhalen. Enkele jaren geleden zette plotseling een herleefde belangstelling voor het werk van de in 1940 overleden Amerikaan F. Scott Fitzgerald in. Verscheidene van zijn romans zoals: This side of paradise. Tender is the night. The great Gatsby en The beautiful and damned bereikten in pocket-edities re cordoplagen. De twintiger jaren van deze eeuw „the era of jazz, money and pro hibition" werden als litterair gegeven herontdekt, zoals daarvóór ook de gaslicht periode herontdekt was. Jongere schrijvers wierpen zich met gretigheid op dit tijdperk en schiepen de „jazz-age novel" een krui sing tussen het werk van Scott Fitzgerald en de rauwe autobiografie van de jazz-mu- sicus Mezz Mezzrow: „Really the blues". Als uitlopers hiervan zou men twee tamelyk recente boeken kunnen noemen: Night life, een verdienstelyk debuut van Douglas Wal lop en Send me down van Henry Steig, waarin tegen de achtergrond van een wel geordend familieleven de bittere en joyeuze kanten van het muzikantenberoep worden beschreven. ZE WAS VIJFTIEN JAAR. Drie blonde pijpekrullen aan de ene kant, drie aan de andere. Waterblauwe ogen die alleen als zij in de spiegel keken uitdrukking kregen. Een snibbig in elkaar gefrommeld mondje. Bovendien architectonisch iets waar wij, mijn tweelingzusje en ik, twaalf jaar oud, hangend tussen het licht van de kindertijd en het donker van de puberteit, onbe wust jaloers op waren. Maar waar we in onze schemertoestand samen om gichelden. Op een Zondag was ze een dag met haar ouders op bezoek ge weest, had de heel middag langoureus in een stoel gehangen en was, om voor ons mysterieuse redenen, door onze ouders te logeren gevraagd. Een maand later kwam ze. Uit haar koffer kwamen, behalve veel overbodige garderobe, een kleurboek voor mijn zusje en een doosje kleurpotloden voor m(j. Wij haat ten haar al op het eertse gezicht toen ze op visite zat, wij haat ten haar nog meer toen ze kwam logeren. Ze deed niets waar wij enig deel aan konden hebben. Ze staarde veel en langdurig in de spiegel die in de gang hing, die boven de schoorsteen mantel hing, die boven de waskom hing en vylde haar nagels. Horizontaal: 1. versterkte plaats in Indië, 4. havenplaats aan de Goudkust; 7. muggen- larve; 9. dorp ten Westen van Sommelsdijk; 10. Bijbelfiguur; 11. een van de vrouwen van Lamech; 15. herdersdicht; 18. elk; 19. inwen- lichaamsdeel; 20. rivier in Duitsland. Verticaal: 1. legerplaats; 2. een vorm van beeld-telegraphie; 3. vriend (Fr.); 4. boom; 5. maatstaf; 6. geneesheer; 8 boom; 12. stop van een cat; 13. oude lap; 14. vrucht; 16. voorzetsel; 17. soort van hert. Ofh in aanmerking te komen voor een van de drie geldprijzen ad 7,50, ƒ5,— en ƒ2,50, dient men uiterlyk Dinsdag 17 uur de oplossing in te zenden aan een van onze bureaux; in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in IJmuiden: Kennemer- laan 186. De oplossing van onze vorige puzzle luidt: Horizontaal: 1. Gemert, 6. Kampen, 11. mi, 12. e.o., 13. i.v„ 14, on, 16. r.i„ 18. Akersloot, 22. ze 23. ink. 25. Ne. 26. nr. 27. mos. 28. rail, 30. dame, 32. spook. 34. moe, 36. neder, 38. tam, 39. lasso. 41. Ede. 42, model, 43. sloom, 44. are. 46. bezem. 48. bot, 51. deneb, 54. non. 55. talie. 57. Isla. 59 pali. 60. ale. 62. e.a 63 ra. 64. kog. 66. r.o., 67. Purmerend, 71. Be 72 M.O., 73. do. 74. An. 75. o.l., 77. gareel, 78. stapel. Verticaal: 2. Em, 3. Mia, 4. reëel. 5. tor, 6. kil, 7. avond. 8. pot. 9. en, 10. Triest, 15. Vesdre, 17. in, 19. knik, 20. samos, 21. Oran, 22. zo, 24. Krommenie, 27. Medemblik, 29. Ao, 31. me, 33. pa, 34. malen, 35. Essen. 37. ed, 39. leb, 40. olm, 44. Aduard, 45. re, 47. zonde, 49. o.i., 50. tenger, 52. es, 53. bleu, 55. taan, 56. al. 58. aarde. 59. prent, 61. l.o., 65. Ob. 67. por, 68. mol, 69. ras, 70. dop, 72. ma. 76. Ie. De prijzen werden na loting als volgt toe gekend: mej. Zr. A. Fetzer, Provinciaal Zie kenhuis. Santpoort (ƒ7,50); J. F. Wesselius, Gruttostraat 31. Haarlem (ƒ5,—) en mevrouw M. KlinkertVan Putten, Raadhuisplein 13, Heemstede (ƒ2,50). L Ze sliep, bij gebrek aan logeerruimte, in mijn bed, terwijl ik te slapen gelegd werd bij mijn zusje. Dat was het enige lichtpunt je voor ons in deze logeerpartij. Elke snibbige opmerking on zerzijds beantwoordde zij met een neerbuigende glimlach van: och. het zijn maar kinderen. We zorgden er wel voor dat we voorkomend tegen haar waren in de nabijheid van mijn ouders zo uitgegkookt waren we ook. Heus, we konden er niets aan doen: we haatten haar. Met sa distisch plezier legden wij ons er op toe haar bed met erwten, sponzen en suiker te bewerken. Ze verraadde ons nooit. Het gaf ons wel een schuldgevoel. Maar we konden het niet laten. Onze jalouzie werd met de dag groter, ook al, omdat ze langer op mocht blijven en vaak door mijn ouders werd meegenomen naar schouwburg en bioscoop. Een avond na zo'n uitgang had den we ons met veel moeite wakker gehouden om te zien welke resultaten het dichtnaaien van haar nachtpon wel zou hebben. Het kostte haar en ons nog een half uur na de papillotten voor dat ze, met verbeten ergernis, alle uiteinden had losgepeuterd: we deden geen half werk! Ze dacht dat we sliepen, want ze was zo onvoorzichtig, na een schuin oog op ons geworpen te hebben, een foto uit haar tasje te halen, die lang en sentimen teel te bekijken en vervolgens onder haar hoofdkussen te de poneren. We waren dodelijk nieuwsgierig. DE VOLGENDE DAG ging zij met ons naar het „Kalfje". Een uitstapje dat wij met mijn moeder geweldig gewaardeerd zou den hebben, maar dat wy nu gewild landerig met doorgezakte knieën meemaakten. Daar aangekomen vliede zij zich in een stoel neer om met lege blikken de Amstel te bestaren. Wij ontvluchtten naar de speeltuin waar zich het volgende gesprek tussen ons ontspon: Die foto.... begon mijn zus. Wie zou er op staan? vulde ik aan. We moeten haar te pakken krijgen, zei mijn zus aggriessief. Hoe? deed ik, bedenkelijk. Laten wc haar weglokken, zei mijn zus na enige rimpels. Ik weet wat! Ik weet wat! Jij valt en ik ga haar roepen. In de tijd. dat ze bij jou is, pik ik de foto. Hè nee, laat mij haar pikken. Laten we aftellen. Iene miene, mutte.... Ik zou de gevallene zijn. Mijn zusje holde weg. na mij eerst voor de echtheid een harde duw te hebben gegeven. Na enkele minuten kwam er een ongerust gezicht op mij af, halverwege begeleid door mijn zusje. Ik kreunde hartbrekend. Oh, oh, oh, jammerde ik, mijn knie. Waar? vroeg ze, de knie observerend. Het zit geloof ik, ergens van binnen, antwoordde ik huichel achtig. Geef me maar een handje, dan breng ik Je naar een stoel. Onderwijl schoten haar ogen rond of niemand haar grotemen- sen-zorgznamheid opmerkte. Een echtpaar zat op enige afstand en keek. Een beetje verbaasd, want de comedie had zich voor hun ogen afgespeeld. Maar het logeetje zag alleen maar de belangstelling en voelde haar succes verzekerd. Aan haar hand hinkelde ik mee naar onze tafel. Af en toe stond ik stil om mijn zusje wat langer tijd te gunnen voor haar onderzoek. Rij ons tafeltje aangekomen liet ik me met een pijnlijk gezicht in een stoel neervallen. Ik wil rooie limonade, maakte ik gebruik van de kans. Maar je hebt al iets gehad, protesteerde de logée. Welke opmerking ik met een luid gejammer beantwoordde. Nee, we zouden er uithalen, wat er in zat. Eén voor jullie samen dan, besliste het logeetje. Om dubbele reden genietend, zogen we om beurten. Bij onze tafel aangekomen had ik met mijn wenkbrauwen naar mijn zusje geseind of alles in orde was. Met een hevig hoofdknikken had ze teruggeseind. Onze dag was goed. THUIS BEGAVEN WE ONS onmiddellijk naar onze kamer. Mijn moeder wreef ongerust mijn knie, te meer ongerust omdat er niets aan te zien was. Ze beval mij op bed te gaan liggen. Mijn zusje bood aan mij gezelschap te houden. Het logeetje bood aan voor te lezen, maar dit ketsten wij met een smoesje af. Voor het eerst bood zij daarop haar diensten aan mijn moe der aan. Zij voelde zich blijkbaar schuldig aan het échec van deze middag. Ze had de deur van onze kamer nog niet achter zich gesloten, of mijn zusje had de foto al van onder haar blouse te voorschyn gehaald. Moet je meemaken, gichelde ze, een knul. Ik griste de foto uit haar handen. Een lange dunne geplakte jongeling van ongeveer zeventien jaren. Een sigaret in de mondhoek gekneld. Ik draaide de foto om. Aan de achterkant stonden twee Engelse volzinnen geschreven. Ik spelde moeizaam: Every star above, knows the one I love. Tommy. Een halve gare, was mijn commentaar ter verdoezeling van het feit dat ik de Engelse taal niet meester was. Laten we er een snor op schilderen, stelde mijn zusje voor. Kunnen we de kleurpotloden voor gebruiken. We voegden on middellijk de daad bij het woord. Met dik zwart retoucheerden wij het bakvis-relikwie met een flinke snor. Omdat de pret naar onze zin te snel was afgelopen, voltooiden wij ons meester werk met een paar enorme uitstaande oren en een rode dronkemansneus, die lekte. Ook trokken we de ogen wat naar elkaar toe. Hij kijkt scheel van liefde, merkte mijn zusje wereldwijs op. Hoe krijgen we hem weer in haar tas je, schrokken we opeens. We zagen elkaar hulpeloos aan. Na enkele seconden verhelderde het ge zicht van mijn zusje. We leggen hem onder haar hoofdkussen, besliste zij. 's Avonds lagen we met kloppende har ten te wachten tot zij naar bed zou gaan. Na het ritueel met de papillotten zagen wij haar door onze knipperende oogleden het tasje onderzoeken. Niet gevonden heb bende wat zij zocht, schudde ze de inhoud van de tas over haar bed. Propte zenuw achtig de inhoud er weer in en bleef even ontdaan op het randje van het bed zitten. Als bij ingeving tastte zij opeens onder haar hoofdkusen. Een drama ontwikkelde zich voor onze allengs wijder geopende ogen. Eerst staarde zij verbluft naar het besmeurde aangezicht van haar geliefde, j Oh, zuchtte ze met een lange uithaal. En nog eens: Ohhhh! Toen draaide zij zich met een ruk naar ons om. Gemene rotmeiden, gilde ze onderdrukt, hoe hebben jul lie.... Ze barstte plotseling in snikken uit. Wanhopig duwde ze de foto in haar tasje, wierp zich op het bed en bleef daar liggen snikken. We hielden ons muisstil. Angstig luisterend naar het gesnik, dat steeds weer opnieuw losbrak, waar maar geen eind aan scheen te komen. Later sliep ze in, maar wij bleven nog uren wakker geen raad wetend met het kwellende gevoel van schuld. DE VOLGENDE DAG kondigde het logeetje met roodbehuilde ogen haar vertrek aan. Op de onderzoekende vraag van mijn moeder, wat er aan scheelde, antwoordde ze, dat ze heimwee had. Dit antwoord bezorgde haar een misprijzende blik, maar ze deed of ze die niet zag. En mijn moeder gaf verder uit be leefdheid geen commentaar. Het logeetje nam koeltjes afscheid. Zij keek over onze hoofden heen met het handjes geven en wij zagen naar de grond met de behoefte er doorheen te zakken. We verveelden ons die dag na haar vertrek. We ontweken elkaar zo veel mogelijk en speelden elk met andere vriendinnetjes, 's Avonds voor het naar bed gaan, zag ik mijn zusje met haar spaarpot rammelen. Ze peuterde er een dubbeltje uit. Zonder dat ze iets gezegd had begreep ik de bedoeling. De volgende dag kochten we een prentbriefkaart met veel goud en zilver. Mijn moeder schreef glimlachend het adres. Vinden jullie het zo spijtig dat ze weg is? vroeg ze. Dezer dagen heeft de heer A. Oosterlee, hoofd vain de afdeling vorming buiten schoolverband van het mi nisterie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, in de Nicola as Maesstraat te Amsterdam officieel het daar voorlopig gevestigde bureau van het Nederlands Volksliedarchief geopend. Sedert de oprichting van deze afdeling onder minister Van der Leeu-w interesseert de regering zich voor de buitenschoolse vorming. Zy beseft de grote sociaal- paedaigogische waarden, die door de volkszang in en bul ten school kunnen worden gerealiseerd. Met de opening van d*it archief wordt een achterstand ingehaaldlan den met veel minder inwo ners bcwchikkon reeds lang over behoorlijk ingerichte archieven van grote omvang. In dit archief houdt men zich onder leiding van me vrouw W. Scheepers en mr. Jaap Kunst onder meer be zig met het vastleggen van het nog levende lied per „bandrecorder". Met de ap paratuur reist n»en door het gehele lo"d om de liederen op te nemen. Voorts zijn, onder leiding van mej. dra. M. Vekthuy- zen en dr. Jop Polhnami, reeds achtduizend liederen in drievoud overgeschreven. In kaartsystemen wordt dit materiaal geordend naar me lodie, tekstvorm en de sprei ding in of de herkomst uit het buitenland. Men ver moedt. dat in totaal een col lectie van ruim 300.000 lie deren wordt gegeven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 13