Organisatorische dwang in Landbouwschap
nadelig voor de Algemene Vereniging
Problemen
s
a
ut
M
s
m
s
u
Hf
m
H
11
u
J!
81
B
B
SP
Si
Kort en bondig
Stemmen uit het bloembollenvak:
I Sinds 1945 werden 12.000
vluchtelingen toegelaten
Heemskerk
Zweeds Koninklijk
Paar vertrekt
Zondagavond
op de honderd velden J
Maand ontzegging
voor de schipper
DONDERDAG 21 APRIL 1955
11
Nieuwe poging
Bezoek aan Nederland
Enige voorbeelden
Zoveelste aanval
Ambonezen worden niet als
vluchtelingen beschouwd
Zondag dames-voetbalwed
strijd op Schoonenberg
Openbare les
Technische School
„De Rattenval''
(Onze wekelijkse damrubriek onder leiding van B. Dukel)
HP
Im
p
ii
8P
Hf
§g
m,
m
m
m
m
m
m
up
m
m
E
i|
Stranding „Marijtje"
(Van onze correspondent in de bollenstreek)
Voordat de wet op de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie werd behandeld kon men
reeds vernemen, dat deze gehele organisatie zou ontaarden in een machtsstrijd. Zij,
die dit beweerden, begrepen hun tijd niet, zeiden anderen. Er is nu een tak van het
Nederlandse bedrijfsleven publiekrechtelijk georganiseerd en het lijkt toch wel of de
pessimisten van enkele jaren geleden gelijk krijgen. In het Landbouwschap klopt het
nog nergens, het bereiken van machtsposities schijnt belangrijker dan het bereiken
van werkelijke eendracht en samenwerking tussen de vakgenoten en zelfs schijnt het
de strijd aangebonden te hebben met de Sociaal Economische Raad door een waar
schuwing hiervan in de wind te slaan en toch de discriminerende aftrekregeling aan
te nemen. Houdt de SER het been niet stijf, dan worden zij, die niet bij de stands
organisaties zijn aangesloten, financieel de dupe. Dit leidt tot organisatorische dwang
ten voordele van bepaalde organisaties en ten nadele van de gespecialiseerde vak
technische organisaties, waaronder ook de Koninklijke Algemene Vereniging voor
In wezen is de opzet van het Land
bouwschap onjuist, maar in een idealisti
sche bui heeft men dat over het hoofd ge
zien. Land- en tuinbouw kan alleen in één
adem genoemd worden als men bedoelt,
dat ze allebei met de bodem te maken
hebben. Verder niet. De voorbereiders van
het Landbouwschap hebben dat over het
hoofd gezien. Ze zijn organisatorisch op
geheel andere leest geschoeid en dit is niet
alleen historisch zo gegroeid, maar door
de noodzaak te verklaren. De landbouwers
kunnen het zich veroorloven in standsor
ganisaties verdeeld te zijn. Er zijn hon
derdduizenden boeren, die zich al naar
levensbeschouwing hebben georganiseerd
in een Rooms-Katholieke, een Christelij
ke en een Neutrale Boeren- en Tuinders
Bond. Er zijn echter maar achtduizend
bloembollenkwekers, waarvan nog maar
slechts een kwart kan worden gerekend
tot de zuivere kwekers, die dus geen ge
mengd bedrijf hebben of een oppervlakte
betelen waarvan men behoorlijk kan le
ven. Zij kunnen zich voor de krachtige be
hartiging van hun bedrijfsbelangen, die
over de gehele wereld liggen, de weelde
van een splitsing op levensbeschouwelijke
basis niet veroorloven. Hun belangen wor
den behartigd door een zgn. technische or
ganisatie, i.e. de Koninklijke Algemene
Vereniging voor Bloembollencultuur. In
de fruitteelt en de bloemisterij is de si
tuatie ongeveer hetzelfde. Er mag gerust
worden gezegd, dat deze organisaties deze
takken van bedrijf hebben gemaakt tot
wat zij nu zijn. Hun bestaansrecht is dus
bewezen. De standsorganisaties hebben
zich nooit iets aan de tuinbouw gelegen
laten liggen, of deze slechts als een bij
zonder klein onderdeel beschouwd. Tot
aan de oprichting van het Landbouwschap,
waarin de tuinbouw tegen haar zin ge
sleept is. Achteraf zou men kunnen vra
gen of de standsorganisaties hierin een
kans hebben gezien om hun invloed hierin
te versterken, of dat zij, voor deze gespe
cialiseerde takken van tuinbouw zich
tot een wereldbedrijf hebben opgewerkt,
zich er van bewust zijn geworden, dat hier
geld te halen valt om het voor de land
bouw misschien nuttige, maar voor de
tuinbouw in het geheel niet nodige land
bouwschap mee te helpen betalen.
Vast staat in ieder geval wel, dat zij
zich met hand en tand hebben verzet te
gen medezeggenschap van deze technische
organisaties in de organisatie van het
Landbouwschap. Hun verzet is vergeefs
geweest, de technische organisaties zijn er
in gekomen.
Na het mislukken van het verzet is er
weer een andere poging gedaan, nu via de
portemonnaie van de kwekers. In een on
bewaakt ogenblik is er een gaatje in de
wet geslopen, dat aftrekregeling heet.
Hierin hebben de standsorganisaties zich
vastgebeten. Zij hebben de grootste macht
in het Landbouwschap in handen en hier
door hebben zij kans gezien eer regeling
te ontwerpen, die wel bijzonder voordelig
is voor hen zelf. In een verordening is een
aantal organisaties met name genoemd,
waarvan de leden 90 percent van hun con
tributie mogen aftrekken van de heffing
die het Landbouwschap oplegt, onder die
voorwaarde, dat dit percentage niet meer
bedraagt dan 42 percent van de heffing.
De technische organisaties werden daarbij
niet genoemd!
Hieraan zitten bijzondere consequenties
vast, want er wordt uitgerekend dat het
Landbouwschap nu eenmaal een bepaald
aantal millioenen nodig heeft.
Alle bedrijfsgenoten, immers allen ver
plicht-aangeslotenen, krijgen aus een aan
slag per hectare van het Landbouwschap.
Is men nu lid van een standsorganisatie dan
mag men van die aanslag een bepaald be
drag aftrekken, welk bedrag in de practijk
ongeveer daarop neerkomt, dat men 60
70 percent van zijn contributie voor de
standsorganisaties af mag houden van de
heffingsaanslag van het Landbouwschap.
Dit betekent dus dat 60 a 70 percent van
de totale contributiebedragen der stands
organisaties aan het Landbouwschap
worden onthouden, wat niettemin het bo
vengenoemde bepaalde aantal millioenen
moet binnen krijgen, om.lat het dit voor
zijn werkzaamheden nodig heeft. Om nu
de gelden, die de leden van de standsorga
nisaties inhouden, toch te ontvangen zal
het Landbouwschap in totaal voor een ho
ger bedrag dan het zelf rechtstreeks no
dig heeft heffingsaanslagen moeten opleg
gen. Hetgeen de standsorganisaties aan
contributies heffen wordt dus voor 60 a
70 percent via hun leden weer op het
Landbouwschap, d.w.z. alle bedrijfsgeno
ten, afgewenteld, die daarom dus een ho
gere heffing moeten betalen dan voor het
Landbouwschap zelf noodzakelijk rnu zijn
geweest."
Met enige eenvoudige voorbeelden is dit
duidelijk te maken. Als het Landbouw
schap 60 millioen nodig heeft en de aftrek,
die de gezamenlijke leden van de stands
organisaties inhouden, zou 20 millioen be
dragen, dan zou het Landbouwschap in to
taal, voor 80 millioen moeten heffen om de
60 millioen binnen krijgen die het zelf
rechtstreeks nodig heeft. Dit betekent ech
ter ook, dat de heffing per ha hoger wordt
dan nodig is, omdat een aandeel in 80 mil
lioen nu eenmaal een kwart hoger is dan in
60 millioen. Zou dus zonder aftrekregeling
de aanslag per ha bijv. 12 kunnen zijn,
dan zal deze'met en door de aftrekregeling
in ons voorbeeld een kwart hoger moeten
worden, dus 15 per ha.
De ongeorganiseerden betalen in dit
voorbeeld dus een kwart méér dan nodig
is, welk kwart ten goede komt aan de
standsorganisaties.
De standsorganisaties wentelen dus een
belangrijk deel van hun contributies af op
de ongeorganiseerden en op de leden van
de gespecialiseerde vaktechnische organi
saties, voor welke laatste dit dubbel schrij
nend, is, omdat zij immers, naast de hef
fing van het Landbouwschap, ook nog de
volledige contributies voor hun vaktechni
sche organisaties moeten betalen.
In Wezen is de zaak nog vreemder,
want zij krijgen dus .eigenlijk de contribu
tie te betalen van de leden van de stands
organisaties, wel via het Landbouwschap,
maar dat doet aan de zaak niets af. Op
deze wijze trachten de standsorganisaties
dus de leden van de technische weg te
trekken.
Nóg voor dat de technische organisaties
tegen deze ter visie liggende ontwerp
verordening konden protesteren had de
ontwerper van deze publiekrechtelijke be
drijfsorganisaties, de staatssecretaris prof.
v. d. Grinten, thans hoogleraar aan de R.
K. Economische Hogeschool te Tilburg en
lid van de SER bij de SER hiertegen ge
protesteerd. Een commissie nam de zaak in
onderzoek en deed uitspraak. Deze uit
spraak was een waarschuwing aan het
Landbouwschap om deze verordening niet
aan te nemen. Zij is, zoals boven beschre
ven, wel aangenomen. Het Landbouwschap
heeft dus de waarschuwing ter zijde ge
legd.
Er zijn waarnemers, die hierin een poli
tieke strijd zien, of een strijd om beginse
len, maar dat is nog lang niet bewezen,
want de werknemersorganisaties, ook
standsorganisaties, hebben het onredelijke
van deze aftrekregeling gezien en tegen
gestemd. Trouwens ook het optreden van
Prof. v. d. Grinten duidt in die richting.
In het orgaan van de K. N. B. T. B.
„Boer en Tuinder" is in een hoofdarti
kel de zoveelste aanval op de technische
organisaties gedaan. Hierin wordt namelijk
beweerd, dat deze zich op het terrein van
de standsorganisaties gaan bewegen! Insi
ders hebben hiervan nog niets kunnen be
merken, zelfs wordt er geklaagd, dat de
vereniging zich daar niet mee bemoeit en
dus ook niet stimulerend werkt bij het
treffen van sociale voorzieningen, waar
door arbeiders aan het bedrijf of het vak
in hun- geheel worden verbonden. De Kon.
Alg. Vereniging voor Bloembollencultuur
bewandelt nu al honderd jaar de weg, dié
door 8e oprichters is uitgestippeld, met
het doel de bloembollencultuur en handel
te leiden. Met de levensbeschouwingen
van de leden en alles wat daaraan vastzit
heeft zij zich nooit willen bemoeien.
Zij heeft steeds volledig het recht van
de standsorganisaties erkend om het als
een morele plicht voor de vakgenoten te
beschouwen, dat deze lid zouden worden
van een standsorganisatie en heeft nooit
de pretentie gehad deze te kunnen ver
vangen of overbodig te maken. Dat zij ooit
de leden daarvan zou hebben afgehouden
of dit thans zou doen is voor alle insi
ders een dwaze beschuldiging.
Bovendien is het Landbouwschap beslist
inconsequent, want het kan niet zonder de
ervaring en de instituten van de techni
sche organisaties. Zouden deze er het bijl
tje bij neerleggen dan zouden de stands
organisaties niet alleen met een volkomen
versplinterde kracht komen te zitten, maar
zij zouden ook de mensen missen om de
taak van deze verenigingen over te ne
men! Een bewijs hiervoor kan men al zien
in een bericht van enkele weken geleden,
waarin werd medegedeeld, dat Jhr. mr.
dr. O. F. A. H. van -Nispen tot Pannerden
is aangezocht voorzitter van de afdeling
Bloembollen te worden!
Blijft dus te concluderen, dat men wel
wil profiteren van het werk van de tech
nische organisaties in het verleden en mis
schien ook het heden, maar verder dienen
zij overal buiten te blijven. Het is zeer de
vraag of de samenwerking op vrijwillige
basis gezien deze ontwikkelingen ooit zal
kunnen worden bereikt, alle goede bedoe
lingen van de ontwerpers ten spijt.
Televisie komt er bij
De regering heeft geantwoord op het
voorlopig verslag der Tweede Kamer over
het wetsontwerp tot goedkeuring van het
verdrag van Genève van 1951 inzake de
status van vluchtelingen. Zij verklaart dat
het haar niet bekend is, dat ons land een
aantal clandestien hier verblijvende vluch-
tenlingen herbergt.
Van Mei 1945 tot begin 1953 zijn onge
veer 12.000 vluchtelingen in Nederland
toegelaten. Circa 2500 van deze vluchtelin
gen hebben inmiddels ons land weer vrij
willig verlaten, bijvoorbeeld door emigra
tie.
Van 1 Januari 1953 tot 1 November 1954
werd door of ten behoeve van 377 vreem
delingen - waaronder 55 illegaal binnen
gekomen - asyl in Nederland gevraagd.
Aan 290 dezer vluchtelingen werd asyl ver
leend; 80 aanvragers konden niet voor het
verlenen van asyl in aanmerking worden
gebracht. Hieronder bevonden zich 15 ille
gaal in Nederland gekomen vreemdelin
gen. die daarop uit ons land zijn verwij
derd. Verwijdering naar het land, waar
tegen zij politieke bezwaren opperden, is
in geen enkel geval geschied. Evenmin zijn
sedert September 1953 vluchtelingen clan
destien uit Nederland verwijderd.
Indien illegaal in Nederland vertoevende
vluchtelingen een verzoek om asyl moch
ten doen, dan bestaat tegen de legalisatie
van hun verblijf geen bezwaar, mits blijkt,
dat het bona fide vluchtelingen betreft, die
voor asyl in aanmerking komen. Het feit,
dat zij kortere of langere tijd illegaal in
Nederland mochten hebben verbleven zal
bij de behandeling van dergelijke verzoe
ken buiten beschouwing worden gelaten.
Inzake de onzekerheid, welke is gerezen
omtrent de nationaliteit van de hier te
lande verblijvende Indische Nederlanders
en Ambonezen, merkten de ministers op.
dat mede ten gevolge van enkele rechter
lijke uitspraken aan de onzekerheid, voort
vloeiende uit verschil van inzicht over de
interpretatie van de overeenkomst inzake
toescheiding van staatsburgers, in het al
gemeen een einde is gekomen.
De ministers menen, dat de Ambonezen,
die naar Nederland werden overgebracht,
niet kunnen worden beschouwd als vluch
telingen. Alleen reeds vergelijking van de
omstandigheden en voorwaarden, waaron
der deze overbrenging plaats vond. en het
geen bij de opstelling van het verdrag voor
ogen heeft gestaan, heeft de ministers tot
deze conclusie geleid. Voor zover betreft de
veel kleinere groep van personen van ge
mengde afstamming, die de Indonesische
nationaliteit bezitten, ligt het in de lijn
der verwachting, dat zij bij blijvende ves
tiging hier te lande wel naturalisatie-aan
vragen zullen indienen. Zij zijn echter
thans niet rechteloos.
De regering is bereid de naturalisatie tot
Nederlander van de daarvoor in aanmer
king komende Indonesische staatsburgers
te bevorderen.
Als voorwedstrijd van VSV-BW op het
gem. sportpark „Schoonenberg" wordt
Zondag een wedstrijd tussen twee Velsense
dames-voetbal-elftallen gespeeld. „Full
Speed" uit Velsen-Noord zal dan „De
Zeemeeuwen" uit IJmuiden ontmoeten. De
wedstrijd begint cm een uur. Van de wed
strijd zullen door de Ned. Televisie Stich
ting opnamen worden gemaakt.
Wat de reis van de dames-voetbalclub
„De Zeemeeuwen" naar Engeland betreft,
is thans bekend, dat veertien dames 11
speelsters en drie reserve's de reis zul
len meemaken.
De openbare les aan de Technische
School te Velsen zal worden gehouden op
Zaterdag 23 April 1955 van 1416 uur.
STOCKHOLM (United Press) De Ko
ning en Koningin van Zweden treffen
voorbereidingen voor het officiële bezoek
dat zij volgende week aan Nederland zul
len brengen.
Zondag 24 April zullen zij 's avonds om
tien over negen per trein vertrekken van
het centraal station van Stockholm, uit
geleide gedaan door Zweedse autoriteiten
en door de eerste gezantschapsraad van
Nederland, baron M. H. W. Collot d'Escury.
De Nederlandse gezant in Zweden, mr.
J. Visser, zal dan reeds in Nederland zijn.
Hij reist Zaterdag per vliegtuig vooruit
naar Amsterdam, waar hij Dinsdagoch
tend de Zweedse koninklijke gasten mede
in het Amsterdamse centraal station zal
verwelkomen.
De Koning en de Koningin zullen reizen
In de speciale koninklijke wagon, die be
staat uit één compartiment voor de Ko
ning en de Koningin en één voor hun ge
volg. Het in Zweden gebouwde spoorrijtuig
is niet luxueus, doch comfortabel en prac-
tisch ingericht.
Het koninklijke rijtuig zal worden aan
gehaakt aan de gewone Scandinavië-
express. Aan de Nederlandse grens zal de
wagon gekoppeld worden aan een speciale
Nederlandse trein.
De reis zal worden medegemaakt door
de Zweedse minister van Buitenlandse
Zaken, de heer Unden, luitenant-generaal
H. Cerdershjoeld, chef van de generale
staf, de heer Wetter, hofmaarschalk, de
heer A. Raab, adjudant van de Koning en
twee hofdames.
Met „De Rattenval" hebben Kees Spie-
rings en Ed. J. M. Terlingen onze ama
teurs ongetwijfeld een uiterst dankbaar
speelstuk in handen gegeven. De titel is
ontleend aan een uitlating van Aart Rom-
ke, een der hoofdrollen in dit toneelspel,
die zijn troosteloos bestaan op een gegeven
moment met een rattenval vergelijkt,
waaruit bijna geen ontkomen meer moge
lijk is. Niet geheel zonder reden overigens,
want veel geluk heeft het leven voor dit
gezin nu bepaald niet gereserveerd. Ge
deeltelijk door eigen schuld en a'.s gevolg
van de drank en de omgang met allerlei
ongure individuën, waardoor Aart zelfs
nog tot een moordaanslag wordt gedreven.
Dank zij de onverwachte overkomst van
Frans Romke, een stoere zeeman met een
gouden hart, wordt verdere averij voor dit
beproefde gezin gelukkig voorkomen en
krijgt de toekomst zelfs een vriendelijker
aanzien. Als verdiende beloning voor deze
goede diensten verwerft Frans ten slotte
de hand van een struise weduwe, die hij
reeds jaren in stilte beminde. Niet bepaald
een intrige dus van verbijsterende origina
liteit, ze is geheel op het uiterlijk effect be
rekend. Daarbij zijn de auteurs niet karig
geweest in het uitdenken van emotionele
taferelen, die in de gebruikelijke zwart-
wit-verhoudingen worden neergeschreven;
een methode, welke spelers en publiek nog
altijd in hoge mate bekoort.
Dit was ook weer het geval bij de
R.K. Toneelvereniging „Vriendenkring" te
Heemskerk, die van dit stuk Zondag en
Woensdag in zaal Dam twee bijzonder
succesvolle opvoeringen gegeven heeft. En
deze bijval was volkomen verdiend, want
onder regie van Jac. Neele verkreeg „De
Rattenval" precies het karakter dat een
dergelijk milieu vereist. Voornamelijk om
dat men de verschillende rollen over het
algemeen zeer behoorlijk heeft kunnen be
zetten. Zo verkreeg het gezin van Aart
Romke het noodzakelijk onderling con
trast, doordat J. Koppen zijn emotionele
Aart scherp tegenover de gevoelig gespeel
de moeder van mevrouw J. BeentjesKlos
plaatste. Ook de rondborstige zeeman ver
kreeg van J. Schous de juiste sympathieke
maat, om als een waarlijk verfrissende
wind dit naargeestige gezin te kunnen
binnenwaaien. Vandaar dat niemand in de
zaal hem de kwieke Brigitte zal hebben
misgund, welke rol door mevrouw Bruins
Peekei vlot voor het voetlicht werd ge
bracht. De simpele Hanna is eigenlijk niet
geschikt door een jong meisje te worden
gespeeld, maar toch verdient Hannie
Schous een compliment voor de wijze,
waarop zij deze enigszins sinistere meta
morfose durfde te ondergaan. Tussen de
kleinere rollen viel wel eens een minder
sterke typering op te merken, maar in
verhouding tot het geheel betekenden d'ze
zwakke plekjes slechts een geringe schade
post. J. v. D.
WEEKABONNEMENTEN
dienen uiterlijk op Woensdag te worden
betaald, daar de bezorgers op Donder-
dag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRATIE.
In Oenemarken is tengevolge van het conflict in de landbouw in de steden nagetl
geen melk verkrijgbaar. Alleen voor ziekenhuizen en babies wordt met grote moe
de voorziening nog gaande gehouden. Op het platteland is de situatie heel and'
aaar moet de melk öf weggegooid worden, óf, zoals hier, aan de koeien
worden gevoerd....
Het eindspel is het moeilijkste gedeelte
van het damspel. De uitwijkmogelijkheden
kunnen dan veel groter zijn dan met een
bord vol stukken, maar zelfs voor kundige
spelers is het moeilijk alle mogelijkheden
onder controle te krijgen. Een belangrijke
factor is de toegestane tijd, om zo nodig
alles te berekenen.
De einspelkenner speelt zelfverzekerd de
zetten.
Een belangrijk hulpmiddel in het eindspel
is het de standaardwinst en de remiseposi-
ties te onderkennen en ze te onthouden.
Vóór de oorlog hebben de einspel-redac-
teuren van het officieel orgaan van de Ko
ninklijke Nederlandse Dambond in „Het
Damspel" goed werk verricht door een
overzicht te geven van de steeds terugke
rende vaste standaard-winst en van de
remise-posities. Jammer dat dit werk na de
oorlog niet is voortgezet.
De dammers, weten maar al te best hoe
met vier dammen een vangstelling moet
worden opgebouwd, teneinde de ene d„m
van de tegenpartij te vangen en tot over
gave te dwingen. De minderheidspartij met
één dam weet meestal gauw genoeg in het
eindspel op welke veilige vluchtvelden deze
dam moet staan om zijn tegenstander met
drie dammen tot remise te dwingen. Maa«
veelal weet men niet, dat nog urenlang
wordt voortgeschoven als het spel in een
vaste remise-stelling is gekomen.
Een eenvoudig voorbeeld hiervan is het
volgende:
Zwart drie stukken op 13, 25, 35, dam op
44; wit dam op 16 en een stuk op 29. Wit
aan zet is als minderheidspartij er als de
kippen bij om met 16-27 te antwoorden,
waarop 13-19 wel moet volgen en 29-24
19-30 om met 27-18 de stand remise te ma
ken. Als zwart de damlijn probeert te ver
overen. zet wit zijn dam op een der velden
naast de zwarte dam. Dus als zwart naar 6
zet, gaat wit naar 1, als zwart naar 50 gaat,
rpeelt wit naar 45.
In een partij voor de eregroep van D.C.IJ.
kregen wij met A. W. K. Beukema een zeer
intéressant eindspel, waarin tal van hoogte
punten kwamen, leerzame momenten voor
het eindspel in het algemeen.
A. W. K. BEUKEMA
m
m
m
m
m
m
'ft
mm
m
m
m
m
m
Een autobus met dertig pessaglers is
Woensdagavond om kwart over zeven aan
de Hofstraat te Honselersdijk in botsing ge
komen met een tram van de WSM. De auto
bus werd dertig tot vijfendertig meter mee
gesleurd, en kwam vlak bij het water to
stilstand. Behoudens enkele schaafwonden
deden zich geen persoolijke ongelukken voor.
Wit 1 stuk op 31.
Zwart 1 stuk op 33.
Wit aan zet maakt remise; zwart aan zet
zou winnen.
Dergelijke kneepjes in het eindspel te ont
bonden vergemakkelijkt het berekenen van
tempo in deze terugkerende spelgangen.
Het is een overbekende standaardwinst
en remisestand.
Nemen wij nu het partijverloop in de
eerste diagramstand.
4) 28-22 35-40?
'Een merkwaardig offer, maar sterker nog
is het offer 25-30 en 19-23, waarna het spel
direct remi5>e is. Stand wit 22 33 34 39 en 44:
zwart 12 19 24 25 en 40. Bij analyse blijkt
dat 44x35 19-22 22-18 snelle winst oplevert.
51 34x45 19-23.
Aardig is het dat wit niet kan vervolgen
met 44-40 of 45-40. omdat 25-30 22-18 30-34
door de meerslag van „drie" dadelijk re
mise geeft.
622-18 12-17; 7) 18x20 25x14.
Een bizonder leuke stand is nu ontstaan;
zwart 14 en 17. wit 33 39 44 en 45.
iWt vervolgde toen met: 8) 33-28 14-19.
Hier «tond wit voor het beslissende mo
ment. Wit koos de normale doorbraak naar
dam cn de stukken 34. 39 en 45 als vangstel-
'in«* Maar bij analyse bleek, dat de winst
f^ch wel kan worden verkregen met 39-33
'7-21 33-29 21-27 29-23 19-24 23-18 27-31 18-12
31-37 12-7 37-41 7-1. al moesten dan door
wit nog moeilijkheden worden overwonnen
om tot een tweede dam te komen.
Het is juist de kracht van een zeer sterke
speler om alles vooruit te berekenen. Wit
vertrouwde op de techniek en de vangstel
ling en het spel liep op zeer merkwaardige
wijze remise.
9. 44-40 17-21; 101 28-22 19-23; 111 40-34
21-26: 121 22-17 23-28; 13) 17-12 28-32; 14)
12-8 32-37; 15) 8-3 37-41. Stand na de 15de
zet van zwart luidt:
Wit: dam op 3, stukken od 34 39 45; zwart:
twee stukken op 26 en 41. Wit aan zet maakt
remise, bijvoorbeeld door 39-33 26-31. Wie
toont de winst aa:i? Wij loven voor de eer
ste inzender f 2,50 uit.
Tweede standaard-remisestelling
Wit speelde in de laatste cijferstand 3-9
tl-46. waarna tot remise werd besloten. Wit.
>ekend met de standaardremise, kon nog
vel 20 zetten spelen, maar bij goed spel is
'sn geen winst aanwezig. De volgende op
bouw is wel mogelijk:
Wit moet de stukken plaatsen op 15 20 24
IHi op
23. Als wit nu via "27-49 26-31 49-36 de dam
speelt met 28-39, kan wit met 15-10 en 31-37
ook een tweede dam halen met vaste re
mise.
De winst wordt echter wel verkregen en
de grens tussen remise en winst komt als
het zwarte stuk op 16 staat. Dus een stan
daard-winst-positie.
Zwart stuk op 16, dam op 23: wit dam op
17 en drie stukken 15 20 24. Wit wint Het
was om doelloos spelen te voorkomen, dat
wit met de cijferstand na de 15e zet remise
aanbood. Een leerzaam geval.
C. A. CREMER
vz/ZZy.
B. DUKEL
Zwart 6 stukken op 18 17 19 20 25 35.
Wit 6 stukken cp 27 28 34 38 39 44.
Wit was aan zet en het spel in de partij
verliep als volgt:
1) 27-22 20-24 2) 22xlJ 16x7; 3) 38-33
7-12.
De ruil 28-23 maakt remise na de zetten
19x28 en 33x22. Zwart offert met 25 30
24 en 29.
Nu kan uit deze drie om vier stand de
volgende standaardstelling naar voren ko
men. Eerst even de cijferstand: zwart 12
29 35; wit 22 25 39 en 44. Wit. aan zet, kan
spelen: 25-20 29-34 39x30 35x15. Nu verliest
wit met 44-40, maar met 44-39 komt de vol
gende standaard-remise en winststelling
van „één tegen één stuk": 44-39 15-20 39-33
20-24 33-28 24-29 22-17 12x21 28-22 21-27
22x31 29-33.
Als vierde vraagstuk voor de oploswed
strijd een eindspel van de eindspelpionier
C. A. Cremer.
Het gaat er om de winst (zonder stukken
te verplaatsen) te vinden; maar heel weinig
spelers zullen hierin slagen.
Voor de kenner van de winstgang levert
dit eindspel geen moeilijkheden op. De stand
in cijfers: wit drie stukken op 7 11 17; zwart
twee stukken op 60 en 40. Wit speelt en
wint.
Oplossing nummer twee
De oplossing van vraagstuk nummer twee,
auteur C. Kramer, is als volgt:
Zwart 15 stukken op 2 11 13 14 15 17 18
19 21 22 23 25 26 27 30;
Wit 14 stukken op 24 28 32 tot en met 40
42 45 en 48.
Wit soeelt en wint door de zetten 24-20
15x24 37-31 28x37 32x41 23x43 42-38 43x32
36-31 27x47 43-43 47x29 34x12 17x8 43-38
32x34 40x7 2x11 35x2.
Goede oplossingen kregen wij van J. J.
Wesselius 2 pnt.: C. Kramer 2 pnt.; A Koper
2 prat.; A. de Niet 1 pnt.; J. Wijker 1 pnt.
Oplossingen en correspondentie te zenden
aan het adres van de damredacteur B.
Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125, IJmuiden.
De Raad voor de Scheepvaart heeft van
daag uitsnraak gedaan over de stranding
van de motorkotter „Mariitje" UK 64 nabij
Petten. Op 17 December 1954 strandde deze
kotter op de reis van de visgronden be
noorden Terschelling naar IJmuiden, tij
dens mist nabij Petten op een pierhoofd.
De raad is van oordeel, dat de schipper
n>et vrijuit gaat. doch medeschuldig is aan
de stranding. Mitsdien heeft de raad schip,
oer W. de V. te Urk gestraft door hem de
bevoegdheid om als schipper op vissers
vaartuigen te varen te ontnemen voor de
tijd van één maand.
De raad ocht het te betreuren, dat de
schipper niet in staat is geweest afdoende
inlichtingen te geven over wat zich op de
wacht van een van de matrozen heeft af
gespeeld. als gevolg waarvan diens even
tuele invloed op de navigatie niet kan wor
den vastgesteld. Wel wordt opgemerkt, dat
het zeer bezwaarlijk is aan te nemen, dat
de bijzonder grote N.O.-waartse verzet
ting (van IJmuiden tot Petten is een af
stand van 18 '4 mijl) door deze invloed kan
worden verklaard; dat is hoogst onwaar
schijnlijk. In ieder geval heeft de schipper,
terwijl hij van 0.30 uur hondenwacht
af, de navigatie leidde en uit het diep
teverloop opmaakte, dat het schip dichter
onder de kust stond dan hij verwaditte,
niet alle omzichtigheid betracht, welke in
de heersende omstandigheden geboden
was. Hij heeft ten onrechte te veed vastge
houden aan het denkbeeld ter hoogte van
IJmuiden te staan, hetwelk berustte op
een onzeker gegist bestek, zonder steun
van betrouwbare andere nautische gege
vens. Voorts heeft hij onder de kust niet
langzaam genoeg gevaren en nagelaten het
lood voortdurend gaande te houden, waar
door het mogelijk is geweest, dat hij op
een strekdam vastliep.
BINNENLAND
Op initiatief van burgemeester P.
Alberts zal een film worden vervaardigd
over de gemeente Rucphen. De schrijver Jan
Naaijkens heeft het scenario vervaardigd
onder het devies „God schenkt iedere vogel
zijn voedsel, maar brengt het niet in het
nest". Polygoon-Profilti zal het scenario ver
filmen. In Mei wil men met de opnamen een
aanvang maken.
Op de algemene vergadering van de
Stichting Grafisch Exportcentrum, van
Woensdag gehouden in het Apollo-pavilioen
te Amsterdam heeft de heer D. Meijer Gzn.
afscheid genomen als voorzitter. Hij heeft
deze functie zeven jaar bekleed en wil nu
gaarne zijn taak de heer Meijer is 63 jaar
overdragen aan een ander, die in de eerst
volgende bestuurvergadering van het ex
portcentrum zal worden gekozen.
De Oostenrijkse president. Theodor
Koerner. heeft de Nederlandse gezant in
Wenen. mr. E. Star Busmann, de grote gou
den médaille met de sjerp verleend. De
eerste handelssecretaris, drs. A. J. M. van
der Maade. en de eerste gezantschaps-secre-
taris, G. W. baron Bentinck. ontvingen de
grote eremédaille Eerste Klasse.
Woensdagmiddag is de 35-jarige gehuw
de arbeider J. van der B. uit Arnhem, die
deel uitmaakte van een Arnhemse werkploeg
van de Spoorwegen, onder een rijdende goe
derentrein geraakt on het emplacement te
Varsseveld. Het slachtoffer werd in zwaar
gewonde toestand opgenomen en naar een
ziekenhuis overgebracht. Van der B is ge
huwd een heeft een kind.
De minister-president, dr. \V. Drees, zal
op Dinsdag 26 April 's avends om zeven uur
een radiotoespraak houden in het nro'rammt
van de K.R.O. over Hilversum I. De titel
van deze toespraak is: „Terwille van hen,
die wij niet vergeten".