Met een nachtpatrouille op zoek
naar Mau Mau-generaal Tanganyika
GOLDEN FICTION
Tegenstellingen in Noord-Afrika
verscherpen zich weer hevig
Vijftig jaar geleden
Pil der kennis
WAT RITSELDE DAAR INDE STRUIKEN.....?
Vijf man in de „bush" tussen olifanten,
rhino's, buffalo's en zwarte guerilla's
Geniet van
de lente.
Geniet van
Frankrijk tegenover „monsterverbond
Aantal personenauto's
bijna 245.000
Het blijft roerig in
Frans Noord-Afrika
Koopt KLM Viscounts?
Hoe is het ontstaan?
DINSDAG 24 MEI 1955
3
Speciale attractie
Bang moment
Op 1 April:
Aantal bromfietsen 422.500
„Lot en zijn dochters"
is van Rembrandt
Dit woord
FA TSOEN
V
Ir. J. de Booy overleden
Uit Haarlems Dagblad
van 23 Mei 1905
(Van onze reisredacteur)
NANYUKI, Mei. De hoge witte maan scheen koel op de besneeuwde top van
Mount Kenya, die zilver hoven ons torende. Zij verlichtte ook het veldje van
jungle-gras tussen de doornstruiken. Wij stonden op dat veldje, de rhinoceros
school ergens in het struikgewas. Wij róken hem en verwachtten zijn denderen
de blinde charge. Wij, dat waren een soldaat met een hond, een inheemse spoor
zoeker, een jonge tweede luitenant, nog een soldaat en ik. Een combat-tracker-
team, een speurdersstrijdgroep, op nachtpatrouille in de bossen van Mount
Kenya. Eén hond, drie automatische geweren en een wat trillende zesschot-
revolver in mijn handen in een streek die ritselt van de benden van „Mau
Mau-generaal Tanganyika" alsmede olifanten, rhino's en buffalo's, met voor de
variatie wat luipaarden en panters. Het voorstel had bij daglicht zo aantrekke
lijk geklonken. Ik wilde de Mau Mau in actie zien en kreeg de keus tussen een
koude nacht in hinderlaag liggen of op nachtpatrouille gaan. „Oh, jolly good
sport", zei de luitenant, toen ik tot het laatste besloot, „zien we geen Mau Mau,
dan zien we in ieder geval wel wild". Maar pas toen ik de ruige lucht van de
rhino rook, besefte ik dat hij met wild niet op Hollandse konijnen of fazanten
doelde en het leek een eeuwigheid te duren eer de dikhuid wegtrok tussen de
krakende doornstruiken. Toen dacht ik aan de pseudo-grootwildjager, die, ge
plaagd omdat zijn jachtbuidel slechts grote verhalen bevatte, verontwaardigd
vroeg: „En wat was dan dat geritsel in de struiken?", en ik grinnikte.
ADVERTENTIE
TENTOONSTELLING E55 V*n 18 Mei t/m 16 Juni middags 3 uur Juliette Gréco
TELEVISIE I in het Golden Fiction-programma „Sous Ie ciel de Paris".
99
(Van onze correspondent in Parijs)
Eens tc meer eist Noord-Afrika de volle aandacht van de Franse regering op. De
Tunesische ministers zijn teruggekeerd in Parijs om opnieuw een aantal détailpunten
met de Franse regering te bespreken, ofschoon hun accoord al officieel getekend was.
Maar veel meer hoofdpijn wordt het kabinet-Faure nu bezorgd door de roerigheid in
de buurt van het Aurès-plateau op de grens van Algerije, waar in het begin van dit
jaar de zogeheten Fellagha al eens eerder een haard van onrust hebben ontstoken.
Die vuurhaard is nu dus weer ontbrand en die brand dreigt zich uit te breiden, zodat
reeds sterke Franse troepen uit Duitsland naar Noord-Afrika moeten worden over
gebracht.
Op de stafkaart leek
de hele operatie
overigens betrekke
lijk eenvoudig. De
strijdende kern van
de Mau Mau onder
leiding van Diman
Kemathi en onge
veer twee a drie
duizend man sterk,
heeft zich na een
serie Britse operaties
teruggetrokken in
het „verboden ge
bied", de bossen van
de Aberdare-bergen
en Mount Kenya.
Het Mau Mau-cen-
trum in Nairobi is
opgerold in de ope-
ratie-Anvil, waarbij
haast dertigduizend
Kikuyu, Embu en
Meru de besmet
te stammen wer
den opgepakt. In de
Kikuyu-reservaten is
de bevolking onder
gebracht in gemak
kelijk te controleren
nieuwe dorpen, zo
dat het de sympathi
santen van de Mau
Mau vrijwel on
mogelijk is gemaakt
de strijdende kern
van voedsel en wa
pens te voorzien. De
Mau Mau-benden
worden daardoor gedwongen tot pogingen
om vee te stelen van de Europese boerde
rijen, waarbij zij voortdurend in Britse
hinderlagen lopen. Dit is de „operatie
hongerstaking", waarbij de geïsoleerde
bendes, die slechts over hun terreinken
nis, hun enorme beweeglijkheid en hun
eigen-gemaakte primitieve geweren be
schikken, steeds verder in het nauw ge
dreven worden door precisie-bombarde-
menten en beschietingen uit de lucht.
Maar in het vrijwel onbegaanbare, dicht
begroeide terrein kunnen zij zich zo ge
makkelijk verbergen, dat zelfs de moderne
Britse strijdkracht van achtduizend man
sterk terug heeft moeten grijpen op een
klassiek wapen om hen uit hun schuil
plaatsen op te stoten: de kleine beweeg
lijke patrouille, die tot taak heeft onmid-
delijk de strijd aan te binden, wanneer zij
op zo'n 25 tot 30 man sterke bende stuit.
Het zijn deze patrouilles, die de jungle
oorlog voeren, een strijd waarin niemand
genade verwacht of krijgt en waarin niet
alleen de ratelende FN-geweren hun
slachtoffers maken, maar de neersuizende
panga's van de Mau Mau eveneens.
Deze prettige bijzonderheden vernam ik
overigens pas toen wij onze jungle-uitrus
ting hadden aangetrokken en in de vallen
de schemering onze gezichten zwart ston
den te maken. En verder, zo vertelde de
luitenant als gold het een speciale at
tractie maakten wij een gerede kans
om op de troep van generaal Tanganyika
zelf te stuiten, aangezien er een bende in
de streek opereerde, die kortelings goed
georganiseerd dekkingsvuur had afge
geven bij een vee-diefstal. Hij deelde dat
allemaal zo opgewekt mede, alsof we al
leen maar krijgertje gingen spelen. Met
vijf tegen vijfentwintig dan!
Met loden schoenen ben ik tenslotte in
Een lid van een combat-trackerteam met
zijn speurhond.
Het zelfgemaakt gev'eer van een Mau-
Mau-generaal. Dit exemplaar bezit zelfs
een ejector en 'een grendel, gemaakt van
een warm water-kraan. Maar doorgaans
bestaai dc grendel uit een stuk elastiek
met een roestige spijker, die af en toe wel
eens het slaghoedje raakt. De loop bestaat
uit een stuk buis voor elecirische bedra
ding, de munitie wordt met papier om
wikkeld om in het geheel te passen. Gezien
de wrakke constructie wekt het geen ver
bazing dat dc Mau-hlav.'ers hel geweer
vrijwel nooit aanleggen, maar het boven
hun hoofd of naast de heup afschieten...
De kogel kon eens de verkeerde kant uit
gaan!
de truck geklommen, die ons naar de bos
rand ging brengen en met zo mogelijk nog
zwaardere ben ik er een kwartier later
bij een snelheid van 30 kilometer per uur
met de anderen uitgesprongen. Deze
athletische verrichting diende om Mau
Mau-posten om de tuin te leiden, zo fluis
terde de luitenant mij even later in een
droge sloot toe. Hoewel de klap, waarmee
ik op de grond kwam, tot in Nairobi ge
hoord moet zijn!
Zo ging het er tenslotte op los: voorop
de Duitse herder, die tot op zeshonderd
meter een mens kan ruiken, trekkend aan
zijn lange lijn, dan de luitenant, daarna
de zwarte spoorzoeker, die aan een om
gebogen grasspriet kan zien hoe groot de
olifant was, die een half uur tevoren pas
seerde, vervolgens uw reisredacteur, die
wenste dat hij op het Leidse plein liep en
tenslotte de soldaat, die de patrouille in
de rug dekte. Wij liepen in ganzenpas door
het jungle-gras, haalden onze kleren open
aan de doornige muren van de wildwissels
en luisterden naar de vreemde geluiden
van de Afrikaanse nadht. Naar geknor,
gepiep, gefluit, gekraak, geblaas, gezucht.
Onze ogen priemden in het duister van
de bosjes om de schimmige schaduw te
ontwaren van olifant of rhino of de maan
lichte flits op de panga, het makmes,
waarmee de Mau Mau-er 2owei zijn
tanden schoonmaakt als uw hoofd afslaat.
Een rustige avondwandeling was het niet.
Toen stond ineens de hond vóór!
Zijn rukken aan de lijn vertelden dat
zijn neus datgene had geroken waar
voor wij gekomen waren, drie drie
FN's wezen strak naar het bosje, waar
de Mau Mau-uitkijkpost moest staan.
Mijn zesschots-revolver beschreef vage
cirkeltjes in dezelfde richting. Lang
zaam slopen de drie gestalten met de
geweren voorwaarts. Zeer langzaam
volgde de gestalte met de revolver.
Er kraakte iets in het bosje en het
bloed klopte bonkend in mijn slapen.
Toen joeg met geweldige sprongen een
grote waterbok uit het bosje en de
hond ging kwispelend liggen. Nimmer
heb ik een stuk wild zelfs de fraaist
gebraden eend met zoveel sympa
thie begroet als deze bok.
Er was een nauw merkbare glimlach
om de lippen van de luitenant, toen hij
mijn opluchting ontwaarde. A propos, zei
hij. „Wat wild betreft: als een rhino char
geert', moet je hem tot vlak bij laten ko
men en dan gelijk een toreador opzij stap
pen. Als een buffalo aanvalt, moet je het
record ov?r de honderd meter breken en
in een boom klimmen en als een olifant
chargeerthij wachtte even
dan moet je zéér intens bidden".
Aangezien mijn enige ervaring met deze
dikhuiden uit het apenootjes voeren in
Artis bestaat, heb ik deze spelregels zorg
vuldig gerepeteerd, te meer daar mij werd
gezegd, dat deze tanks op vier benen door
de bombardementen en militaire acties
in een voortdurende staat van verstoord
heid leven en op alles afrazen dat zij tegen
komen.
Wel, het is een Jange tocht geworden.
Vijf en een half uur sluipen en kruipen
door de „bush", enorme bergen stomende
olifantenmest ontmoetend, behoedzaam
een omtrekkende beweging makend om
een groep van vijf dreigend-donkere buf
falo's, die als zwarte standbeelden in het
jungle-gras stonden, hartkloppingen on
derdrukkend wanneer de hond weer wat
in de neus kreeg. Vijf ea een half uur
door maanlicht en schemer van de Afri
kaanse wildernnis, waar alle angstige
nachtmerries uit de kinderjaren huizen.
Vijf en een half uur klauteren en strui
kelen tijdens welke ik ook nog in de ge
legenheid werd gesteld languit in een te
doorwaden rivier te vallen, en hoewel ik
mijn lezers gaarne goed wil bedienen, is
het mij een behoefte mijn dank uit te
spreken jegens generaal Tanganyika
(want deze Mau Mau-krijger heeft zich
zelf niet alleen tot hoge militaire rang,
maar ook tot lid van de Britse adelstand
bevorderd) dat hij zijn troepen op deze
avond elders dirigeerde.
Ik vond het genoeg.
Genoeg? Toen ik de volgende ochtend
na een heet bad, Veel wjiiskey-soda en
tien uur slaap ontwaakte, stond de luite
nant naast mijn bed en zei mijn jungle-
doop depreciërend: „Jammer dat je niets
hebt meegemaakt gisteravond".
Toen heb ik mij waardig opgericht en
de klassieke woorden herhaald: „O nee?
En wat was dan dat geritsel in de
struiken?"
Ernstig is vooral we! dat, sterker dan
vroeger naar het schijnt, de wanordelijk
heden zich nu over de drie Franse ge
biedsdelen Algerije, Tunesië en Marok
ko verspreiden. Hoewel men deze drie
landen zeker niet over éénzelfde staat
kundige en psychologische kam mag sche
ren, is het* kernprobleem overal toch wel
gelijk. Dat probleem is: de verdediging
van de Franse positie tegenover een mon
sterverbond waarin de Arabische Liga,
Spanje, Amerika, Engeland, Rusland, de
„Bandoeng"-staten en de UNO verenigd
zijn. Om heel verschillende redeneji uiter
aard, wordt Frankrijk door al die partijen
scherp becritiseerd, e*fen critiek die men in
verscheidene gevallen ook zeker allerminst
ongegrond kan noemen. Frankrijk sleept
hier een zware erfenis aan fouten achter
zich aan, de erfenis van een langdurig ko
loniaal beleid dat men niet tijdig genoeg
wist te liquideren.
Sedert de bevrijding zijn er zekér wel
enkele Franse staatslieden geweest die
toonden een open oog te bezitten voor de
nieuwe verhoudingen welke door 'de oor
log waren* opgeroepen. Generaal de
Gaulle heeft tijdens, en vooral na zijn
bewindperiode, meermalen frisse theo
rieën verkondigd over een FransNoord-
Afrikaanse samenwerking ert een Robert
Schuman lanceerde in 1949 al de gedach
te van de „binnenlandse autonomie", die
nu voor Tunesië dus in practijk z51 kun
nen worden gebracht indien tenminste
het Franse parlement bereid is de beloften
van de regering te honoreren.
Misdaad
Helaas zijn echter de fouten ook gedu
rende de laatste jaren aanzienlijk talrijker
dan de koene voornemens geweest.
De zwaarste fout die, om met Frangois
Mauriac te spreken, de grens van de mis
daad zelfs overschreed, staat wel op de
naam van de katholiek Georges Bidault,
die in de zomer van 1953 toestond dat de
„halsstarrige" sultan van Marokko onder
militarie bedreiging van zijn troon werd
gelicht om vervolgens naar Madagascar te
worden verbannen. Zijn plaats werd toen
door een „soepeler" monarch ingenomen.
Het is alweer Pierre Mendès-France ge
weest, die ook hier de stoot heeft gegeven
tot een „doorbraak" van de koloniale poli
tiek. Een stoot die zo krachtig bleek dat zijn
opvolgers en politieke tegenstanders
de lijn van zijn beleid althans in Tunesië,
zij het met enige aarzelingen, toch wel
moesten doortrekken.
Maar tot een definitieve regeling in heel
Frans Noord-Afrika is men ook maar in
de verste verte nog niet kunnen komen. In
Marokko is alles met inbegrip van de
nieuwe sultan bij het oude gebleven, al
werden er dan ook enkele voorzichtige po
gingen gedaan in de richting van een nor
malisatie der betrekkingen met de natio
nalisten. Dezer dagen zijn er zo een twee
tal officieuze boodschappers naar Mada
gascar gestuurd om in zijn verbannings
oord met de vroegere sultan over de toe
komst te te overleggen.
De cardinale moeilijkheid is echter al
weer dat ook op dit gebied de belangen van
particulieren en inzonderheid der Fran
se, „colons", die in Noord-Afrika onwrik
bare machtsposities hebben opgebouwd
sterker blijken dan de Franse staat met zijn
officiële functionarissen en organen.
Die machtsgroeperingen weten zich door
middel van de „lobbies" ook in het Franse
parlement en in de pers krachtig te ver
dedigen en juist de laatste weken laten zij
zich daarbij niet onbetuigd. Zo is er in een
aantal rechtse kranten als l'Aurore, pas
weer een felle campagne tegen Jacques
Soustelle ontketend, de links-gaullistische
resident-generaal v%n Algerije, die in de
nadagen van zijn bewind door Mendès-
France is benoemd. De oud-premier René
Mayer, die Mendès-France ten val bracht,
en die een deel van Algerije in het Franse
parlement vertegenwoordigt, blaast van
achter de coulissen natuurlijk nu ook weer
een lustig partijtje mee.
Deze paladijnen van het Franse kolonia
lisme, die van de gebeurtenissen in Indo
china blijkbaar niets begrepen hebben,
moeten bovendien een nieuwe bondgenoot
van gewicht hebben gevonden in de per
soon van maarschalk Juin.
Deze heeft vorig jaar Mendès-France
begeleid op zijn spectaculaire vliegreis
naar Tunesië, waarbij dat land het plech
tige voorstel tot een nieuwe samenwerking
werd gedaan. Maar intussen is de maar
schalk klaarblijkelijk weer eens van in
zicht veranderd, al heeft hij zijn nieuwe op
vattingen dan ook nog niet officieel zélf
kenbaar gemaakt.
Zou hij zich openlijk in het kamp van de
Franse kolonialisten scharen, dan wordt de
positie van de regering-Faure wel zeer
précair. Een maarschalk wordt in Frank
rijk nu eenmaal altijd nog zo ongeveer be
schouwd als de verpersoonlijking van het
nationale geweten, en velen koersen dus
blindelings op zijn kompas. Juin werd bo
vendien zelf in Noord-Afrika geboren
zijn vader was veldwachter in Algerije
en hij is jarenlang resident-generaal van
Marokko geweest.
Onder de Fransen in Noord-Afrika is
zijn autoriteit nog steeds bijzonder groot
en het is een publiek geheim dat Juin in
1953 dA vervanging van de sultan persoon
lijk inspireerde, zo niet geleid heeft.
Het is daarom wel heel waarschijnlijk
dat hij zich in ieder geval tegen een eer
herstel van de voormalige sultan Ben
Youssef zou verzetten.
De regering-Faure, waarin velschillende
ministers zitten die in Noord-Afrika graag
Volgens berekeningen van de Kon. Ned.
Automobiel Club bedroeg het aantal gere
gistreerde motorrijtuigen op 1 April 1955:
244.750 (219.411) personenauto's; 6500 (6359)-
autobussen; 94.000 87.609) vrachtauto's en
bestelauto's: 3930 (3846) trekkers met op
legger; 4650 (4588) speciale voertuigen;
138.150 (130.486) motorrijwielen (inclusief
scooters); 422.500 (375.892) bromfietsen; 250
(230) tractoren en 10.600 (10.096) motordrie
wielers. Het totaal aantal motorrijtuigen
(inclusief de bromfietsen) bedraagt dus per
1 April 925.330. Op 1 Augustus 1954 was dit
aantal 838.517. De tussen haakjes geplaatste
cijfers zijn de laatst bekende door het Cen
traal Bureau voor de Statistiek gepubliceer
de gegevens van 1 Augustus 1954.
een wat moderne politiek zouden willen
voeren, kan het de komende weken of
maanden naar aanleiding van dit probleem
dus wel eens moeilijk krijgen. Zij heeft
een strijd op twee fronten te voeren.
Tegenover het internationale monster
verbond, dat Frankrijk uit Noord-Afrika
verdrijven wil, staan de Franse reaction-
nair-politieke groepen, die slechts oog heb
ben voor de „bescherming" van hun parti
culiere privileges, en de weinig krachtige
regering bevindt zich tussen de twee par
tijen in.
Hei laatste hoofdstuk van de Franse pa
cificatie van Noord-Afrika is voorlopig nog
niet geschreven. En de tijd dringt meer en
meer.
CASABLANCA (Reuter, AFP en United
Press) Na een bespreking van Franse
militaire politieke leiders te Casablanca
over nieuwe maatregelen tegen de geweld
dadigheden in deze stad, werd Maandag
bekendgemaakt, dat de veiligheidsmaat
regelen in de stad zullen worden ver
scherpt.
Volgens Maandag te Constantine (Alge
rije) ontvangen berichten, zijn zes Franse
parachutisten, die op 16 Februari door de
rebellen krijgsgevangenen waren gemaakt,
ontsnapt; zij hebben zich bij een Franse
post aan de Algerijns-Tunesische grens
gemeld. De opstandelingen zouden de
krijgsgevangenen als dragers hebben ge
bruikt en hen blootvoets door het ge
bergte hebben laten lopen.
Te Souk Ahras in Algerije heeft een
groep van vijftien opstandelingen een
veldwachter in zijn woning vermoord.
Een zeventigjarige Mohammedaanse
vrouw werd in het gebied van Barika door
messteken gedood.
De opstandelingen vielen nabij Bir El
Ater een afdeling van het Franse vreem
delingenlegioen aan. De legioensoldaten
dreven de rebellen op de vlucht.
In Oran hebben Maandagavond terro
risten een gendarme aangevallen, maar
nadat hulp was komen opdagen, namen zij
de vlucht. Er vielen echter aan beide zij
den gewonden.
In Casablanca werden twee Arabieren
door extremisten gedood. Verder ont
plofte Maandagavond in een woonwijk
aldaar een zelfgemaakte bom, waardoor
een twaalfjarig meisje ernstig gewond
werd.
Terroristen hebben een handgranaat ge
gooid in een openluchtbioscoop in de wijk
Kasbah Tadla van Casablanca. Hierbij
werden tien personen, waaronder twee
Europeanen, gewond.
Drs M. J. van der Ploeg, directeur der
K.L.M., is voor een bezoek van een paar
dagen in Londen aangekomen. Hij zal met
de directie van Vickers Armstrong be
sprekingen hebben over de „Viscount".
Drs Van der Ploeg zal geen contract te
kenen. De „Viscount" kost 350.000 pond
sterling en de K.L.M. zou van plan zijn
er tussen de zeven en tien toestellen van
te kopen.
Begin vorige week is in het „Boneefante-
museum" te Maastricht een kunsthistori
sche ontdekking gedaan. Op het altijd reeds
aan Rembrandt toegeschreven schilderij
„Lot en zijn dochters" ontbrak een signa
tuur. Doordat men met een kwartslamp
langs het doek kwam, ontdekte men toe
vallig de vage, maar toch duidelijke hand
tekening Rembrandt 1643.
Evenals het Engelse fashion is ons
woord fatsoen afgeleid van het Franse
fagon dat weer uit het Latijn stamt.
Latijns factio is: het maken, het hande
len. De oudste betekenis van fatsoen is:
model, vorm, gedaante, zowel van voor
werpen a!s van mensen. In Sara Bur
gerhart wordt een temerige kwezel: het
ouwe fatsoen genoemd. En in de Camera
spreekt Beets over een hoed van bui
tensporig fatsoen. Thans verstaat men
er onder: het gevoel verplicht te zijn
een houding aan te nemen, die in maat
schappelijke kringen gewaardeerd wordt.
Z'n fatsoen houden is: zich wellevend
en goed gemanierd gedragen. En: met
goed fatsoen wil zeggen: zonder aan
stoot te geven.
Ik heb gelezen dat er nu weer iets
nieuws is ontdekt waardoor wij allemaal
ons alles herinneren van onze geboorte af.
De wetenschap staat niet stil. Gezegend zij
de wetenschap. Maar ik ga dat goedje niet
slikken.
Ik heb er bepaald geen zin in mij alles
te herinneren wat er sedert mijn blijde
geboorte met mij en vooral: door mij is
geschied.
Het mooie van de menselijke herinnering
is dat zij zo mild is; zij bewaart meestal
alleen de goede dingen. Er heeft in onze
grijze hersenmassa een goedmoedig af
scheidingsproces plaats, dat de narigheid
afstoot en het goede nog wel eens wil be
waren. Vandaar al die oude mannetjes en
vrouwtjes die zo kwiek en lief weten te
babbelen over de goede oude tijd. Zij zijn
alle kwaaie ouwe dingen vergeten en zien
het verleden als een zonoverschenen aller
liefst sprookjesland.
Wetenschap: laat dat asjeblieft zo; gooi
die nieuwe pillen rustig in de prullenmand
opdat wij onze herinnering onbezoedeld,
teder en rein met ons mee blijven dragen.
Gun ons dit, toch al zo subtiele, bezit.
Ik heb ondanks de vervaging der herin
nering, waarvoor de natuur zo goedwillend
zorgt het gevoel dat ik werd die her
innering door de nieuwe pillen geheel ac
tief van schaamte niet meer op straat
zou durven komen, want nu ik er heel in
tens over denk, leeft ergens, schemerachtig
onder dit machtig schedeldek, het gevoel
dat mijne zonden vele zijn geweest en dat
ik mijn huidigë denkvermogen beter kan
richten op een blijde, zonnige en pure oude
dag, dan achterwaarts, op de herinnering
aan een gans mensenleven waarin ook de
minder goede dingen door de weten
schap weer in het felle licht der her
innering zouden komen te staan, terug te
schduwen.
Nu heb ik de herinnering, de blijde
warm-makende herinnering, aan een mooi
zonnig kereltje dansend, op blijde beentjes
door e«n rein en vrolijk leven, nimmer be
roerd door de zonde; de twinkelende oogjes
prettig en zuiver, alleen op het goede en
pure gericht. Een leven, dat één schuldeloos
dansje tussen de bloemen is geweest en dat
nimmer is afgeweken van het goede, rech
te en wel-geplaveide pad der oirbaarheid.
Er waren wel verleidingen en her en der
achter de bosschaadjes klonk sirenenge
zang, doch nimmer, o nooit, heb ik het
mooie pad verlaten. Dat is mijn herinne
ring.
En waarom, o wetenschap, zoudt ge mij
de bittere pil der ontgoocheling, de zure
poeder der ontluistering doen slikken?
Laat het zo.
Opdat eens een oud man, op het bankje
aan de levenshaven, andere oude mannen
zal vertellen over de goede oude tijd, waar
in hij zijn kinderlijke spel deed en altijd
door het zonnetje danste.... ELIAS
ADVERTENTIE
Red Band Conlccuonery Work» Hollared - Belgie
In Den Haag is op 68-jarige leeftijd
overleden ir. J. de Booy, oud-direèteur van
Openbare Werken te Delft. De heer De
Booy is ruim vijfentwintig jaar directeur
van Openbare Werken te Delft geweest.
Onder zijn leiding zijn tal van belangrijke
werken uitgevoerd, zoals het afgraven van
de vesten met het oog op de electrificatie
van de tram Den Haag-Delft. De heer De
Booy is lid geweest van de Hoofdcommis
sie van de Normalisatie in Nederlaqd. Hij
publiceerde verscheidene artikelen in „De
Ingenieur". In enige ervan is de mogelijk
heid behandeld om de zeegaten af te slui
ten met behulp van caissons.
AMSTERDAM. Terwijl twee agenten
van politie het beeld van Naatje op den
Dam passeerden, verloor dit plotseling
den rechterarm, die op de straatsteenen
in stukken viel. zonder de agenten te
raken. Ter geruststelling kan worden
medegedeeld, dat Naatje, zooals zij er nu
staat, voor het publiek ongevaarlijk is.
Een onderzoek heeft uitgewezen, dat zij
geen verdere sporen van verval vertoont.
Het gemeentebestuur zal een nieuwen
arm van zandsteen laten vervaardigen,
welke met ijzeren haken aan het beeld
bevestigd zal worden.