Dams ïm de Floremtijmse Mei ..EEN RUIKER CAMELIA'S" HET BRUIDJE 3 Florentijnse Mei NIEUWE BOEKEN in zakformaat DOOR JOEGOSLA VEN EN AMERIKANEN Parodistisch ballet van Balanchine Prachtige Romeo van Trninic Kort verhaal door Kathinka Lannoy Volksdansen uit Spanje (Van onze correspondent in Rome) DE ORGANISATOREN van de „Florentijnse Mei" hebben woord gehouden. Dit jaar, dat was het parool, zou het muziek feest in Florence, het grootste van Italië en een voorloper van de lange reeks festivals, die in geheel Europa volgt, weer zijn oude vooroorlogse betekenis herkrijgen. Het zou voor Ölles weer echt internationaal zijn. De Engelsen, de Fransen, de Israëliërs en de Duitsers moeten nog komen, maar wat we tot nu toe hebben gezien, is meer dan voldoende om het hoge peil van Florence te bevestigen. De stad is dan ook stampvol vreemde lingen, die (en dat is het eigenaardige) niet op de avonden der premières, maar vaak bij de herhalin gen de schouwburgen vullen, zodat men zich vaak in Londen of New York waant. Zijn voor vreemdelingen de prijzen voor de premières (par terre vijftig gulden) te hoog? Of ma ken de Florentijnen, meer veitrouwd met de gewoonten van hun stad, zich bij voorbaat van alle goede plaatsen meester? Het begon met de opera „Don Sebastiano" van Donizetti, het laatste werk van de meester en als we ons niet vergissen zijn zeventigste muziekdramatische. Hij werkte er aan, toen hij door koorts geteisterd zijn einde reeds voelde naderen, maar hij beschouwde „Don Sebastiano" als zijn best geslaagde opus. In de jaren 1843'45 was het, vooral in Parijs, een groot succes. Later werd de opera als zoveel andere vergeten. In Italië is ze ruim veertig jaar niet opgevoerd en daar een der doeleinden van de Florentijnse „Maggio" bestaat in het ontrukken van meesterwerken aan de vergetelheid, was het prijzenswaardig „Don Sebastiano" -opnieuw voor het \oetlicht te brengen. De opera bevat veel goeds en één werkelijk subliem moment, namelijk wanneer Sebastiano, koning van Portugal, van wie zijn onderdanen aannemen dat hjj gesneuveld is in een onge lukkige oorlog tegen de wilde stammen van Noord-Afrika, als vluchteling teruggekeerd in Lissabon, als arme bedelaar ge tuige is van zijn eigen staatsie-begrafenis. Dit is een der aller grootste bladzijden in het werk van Donizetti en de uitvoering te Florence was in muzikaal opzicht volmaakt. Een groot orkest en zangers van de allereerste rang. De regie, in handen van Tatiana Pavlova, een Russische toneelspeelster van zekere ver dienste, liet echter zeer veel te wensen. Er behoort verschil te bestaan tussen een opera en een uit rijke beurs opgezette variétévoorstelling. DE HOOFDSCHOTEL in de eerste helft van de „Maggio" van dit jaar werd gevormd door het ballet. Italië telt sedert lang op balletgebied niet meer mee. Er is geen enkele Italiaanse choreograaf van enige betekenis en ook de danseressen en dansers zijn. enkele uitzonderingen daar gelaten, niet op inter nationaal peil. Maar sinds kort is de belangstelling ontwaakt en we hebben nu alle internationaal bekende gezelschappen kunnen zien. Florence heeft terecht met deze vernieuwde inte resse rekening gehouden. De reeks begon met een avond, waar op de Hongaarse choreograaf Aurel Milloss, die jarenlang aan de Milanese Scala verbonden was, de toon aangaf. Milloss komt voort uit de Centraal-Europese school van Laban en heeft de zuiver-academische stijl nooit leron beheersen. Hij doet er wel pogingen toe, maar telkens weer ziet men de verwrongen be wegingen, de hoekige gebaren, waarmee de expressionistische danskunst meende de öude klassieke vormen te moeten door breken. Van de twee balletten, die Milloss te Florence ten tonele bracht, was „Marsias" jaren geleden reeds in Rome en Milaan opgevoerd, verreweg het beste. De dodecaphonische muziek van Luigi Dallapiccola is, vooral in de fluitpartij, aan vaardbaar en aantrekkelijk. Verder had Milloss een gelukkige greep gedaan met zijn twee voornaamste dansers, de Engels man Deryk Mendel (die de rol van Marsias vertolkte) en de Rus Wladimir Ouktomskv (die Apollo was). Het corps de ballet daarentegen was uiterst zwak. Vier voorstellingen door het New York City Ballet vormden voor de vrienden van de dans het artistieke hoogtepunt. Men kent de theorie van de vermaarde choreograaf Balanchine, die aan het hoofd staat van dit gezelschap: „Het theater is een plaats van vermaak en ontspanning, waar het publiek op pret tige wijze een paar uren moet doorbrengen zonder zich te ver moeien met vraagstukken van zedekunde of schoonheidsleer. Het ballet is een veelkleurige kaleidoscoop, dat doel op zich zelf moet zijn en niets behoeft uit te drukken, geen enkele slelling wil verdedigen. Is het ballet afgelopen, dan is de voor stelling ten einde en gaan de mensen voldaan naar huis". Het zijn opvattingen, die herinneren aan zekere uitspraken van Strawinsky, een groot vriend van Balanchine, volgens welke muziek niets wil of kan uitdrukken. Men kan het met die zienswijze eens zijn of niet, maar wie een ballet van Balan chine gaat zien, dient er rekening mee te houden dat de rede meer aan het woord komt dan het hart. Behalve verscheiden oude, bracht het New York City Ballet vier nieuwe balletten. Een zuiver neo klassieke „Pas de trois" od muziek van Glinka bleek heel wat belangrijker dan het gelijknamig ballet, dat Balanchine jaren geleden op muziek van Minkus voor de vermaarde danser Eglevsky heeft gezet, toen deze nog van de balletgroep van Mar kies de Cuevas deel uitmaakte. Deze prachtige danseur noble. Tanaquil le Clercq en Patricia Wilde gaven een tech nisch volmaakte vertolking. Groot was de verwachting voor het nieuwe ballet „Ro- ma" - een wereldpremière, waarmee Ba lanchine een hulde wilde brengen aan Italië op muziek van Bizet, geïnspireerd op indrukken, die de jonge componist op deed - te Venetië, Florence, Rome en Na pels, zodat de naam eigenlijk misleidend is. Het ballet, waarin passen uit Italiaan se volksdansen zijn verwerkt, had een matig succes en de Italianen herkennen er zich zelf niet in terug. Ook de costuums en decors van Berman werden - naar on ze mening terecht - niet geprezen. Geen enkele Italiaanse criticus heeft begrepen, dat Berman met het bouwsel, dat midden op het toneel verrijst, een stilering heeft bedoeld van een der gravures van Pira- nesi, een fantasie-„gevangenis". Maar „Roma" leerde ons toch een nieuwe Balanchine kennen: de indruk, dat Balan chine het doodlopende steegje van de „zui vere dans" heeft verlaten, werd bevestigd door „Western Symphony" - met het ver schil, dat men daar te doen. heeft met een werk van grote betekenis. Wat Balanchine met die „Western Symphony" precies be doelt, is hem waarschijnlijk zelf niet dui delijk. Toen wij hem vroegen of hij wilde weergeven hoe cowboys uit Texas en hun meisjes, op een Zaterdagavond in en voor de kroeg (de .saloon") hun gebruikelijke „square dances" hadden willen vervangen door de uitbeelding van wat ze in de stad hadden gezien bij een klassieke ballet opvoering, gaf hU ten antwoord: „Dat kunt u er gerust in zien, dat lijkt mij een heel redelijke opvatting". In ieder geval, dat alles is er: de „saloon"-stemmin*g, de cow boys, het klassieke ballet en de Zaterdag avond. Mevrouw Anne H. Mulder bedrijft een npart genre in de Nederlandse litteratuur: dat van de causerie. Men kent haar vlotte verteltrant waarschijnlUk wel van haar radio-passepartouts. Dat ook in boek vorm haar zwierige verkenningen van cultuurhistorisch terrein een grote popu lariteit genieten, wordt bewezen door het feit dat van haar „Franse caprices en Franse soldaten" een tweede en van haar soortgelijke „Amsterdam die grote stad" reeds een vijfde druk (als gecombineerde uitgaven van Querido en de Wereldbiblio theek) is verschenen. Haar schrijftrant is bijzonder suggestief: met een handige schikking van enkele levendige details weet zij een pakkend beeld van een episode uit de geschiedenis van de mensheid op te roepen. Haar beel dend vermogen en de charme van haar vaak geestige woordspelingen doen ge-" makkelijk vergeten, dat men vaak niet meer dan de buitenkant ziet. Maar steeds weet Anne Mulder met vlotte fantasie het ontbrekende in haar kennis aan te vullen. De gave om spelenderwijze het verleden als werkelijkheid te laten zien is te zeld zaam, dan dat men het soms opkomende verwijt van nonchalance ernstig kan vol houden. Haar nieuwste publicatie: „Een ruiker Camelia's geplukt in het Parijs van de Romantiek" (dezer dagen door de N.V. Em. Querido's Uitgeversmaatschappij te Amsterdam in de handel gebracht) ver toont dezelfde innemende kenmerken, maar ook enige van de gebruikelijke slor digheden. Misschien zou men met een vollediger documentatie nooit zo'n spran kelende illusie van dit eigenaardige tijd perk van ongebonden levensverugde en sentimentaliteit kunnen geven. Doch men zoekt vergeefs naar een poging tot ver klaring, naar een doorlichting van de ach tergrond, die nu te duidelijk décor blijft. Het is een aardige vondst om deze flit sen te verbinden door de rode draad van de levensgeschiedenis van Alphonsine Plessis, die als „La dame aux camélias" voortleeft. De aantrekkelijkheid van dit boek schuilt waarschijnlijk vooral in het „ten tonele voeren" van allerlei bekende figuren zoals Dumas en Andersen, Hugo en De Balzac, Dickens en Béranger, Liszt en Chopin, Heine en Offenbach, temidden van een wonderlijke „figuratie" van aris tocraten en cabaretartiston. Men bewon dert de sierkunst van het arrangement, het onderhoudende compilatievermogen, men verbaast zich over de verkeerde spel ling van de naam Deburau (de grootste al ler Pierrots, over wie de toch voor het grijpen liggende nadere gegevens ont breken) en vooral over de afwezigheid van De Musset (kind van deze eeuw) en Théophile Gautier (peetvader van het ro mantische ballet). Vooral in de onvolprezen geschriften van Ernest Feydeau had Anne Mulder De foto hierboven toont Tanaquil le Clerq en Jacques d'Amboise in Western Symphony" van George Balanchine, dat deze zomer door het New York City Bal let ook in het Holland Festival te Am sterdam (Stadsschouwburg) en Den Haag (Gebouw voor Kunsten en Weten schappen) vertoond zal worden. De andere afbeelding is van de Joegoslavi sche danser Dusjan Trninic in (fe man nelijke titelrol van „Romeo en Julia" op muziek van Prokoviev door het bal let van de Staatsopera te Belgrado. Het gaat om een volledige symphonie, geschreven door Hershy Kay, maar alle motieven zijn ontleend aan Amerikaanse volkswijsjes en cowboyliederen. Het Is aardige, onderhoudende muziek. De dan sen, die er op worden uitgevoerd, zijn nog onderhoudender. De costuums zijn een pa rodie op wat men in variététheaters te zien krijgt. Alles is bedoeld als een grap. Het Allegro, waarmee de symphonie be gint, geeft ons eerst een kostelijke parodie op Balanchine's eigen choreografische werkwijze met de vele kruip-door-sluip- door bewegingen en daarna worden Peti- pa en het oude romantische ballet ertus sen genomen. Het Adagio is een allergrap pigste imitatie van de tweede acte van „Het Zwanenmeer" met hier en daar ook enkele gedeelten uit „Giselle" en andere romantische balletten. Scherzo en Finale zijn bijna geheel gewijd aan Mass ine, die- er met parodieën op de „Driekantesteek" en „De blauwe Donau" kostelijk tussen wordt genomen. „Western Symphony" is een der aardigste balletten, die sedert vele jaren gemaakt zijn en wordt door het ge hele gezelschap met onstuimige vaart en veel dansvreugde gedanst. Van Jerome Robbins bracht het gezel schap - behalve „Interplay" - een nieuwe zetting van „l'Après-midi d' un Faune" van Debussy, met in de titelrol de jonge danser Jacques d' Amboise, die op een drukkende zomermiddag in de studio rond hangt en luiert, eens een oefening doet, een pas uitvoert en dan weer zich over geeft aan zijn zinnelijke dagdromen. Dan komt een jong danseresje, Tanaquil le Clercq, binnen. De beiden gaan samen oefenen en in de zwoele zomerse sfeer ontstaat een erotische spanning, die de twee jonge mensen eraan herinnert, dat zij niet alleen dansers maar ook jongen en meisje zijn. Het is een heel andere ver tolking van de muziek dan die welke Nijinsky ons heeft gegeven, om van Serge Lifar dan Jiever niet te praten. Maar de (Zie verder pagina 5) nog heel wat stof voor haar dartele kro niek kunnen vinden, maar zij heeft die niet nodig gehad om haar doel te bereiken: het leveren van een bonte kaleidoscoop, waarin met gekleurde splinters uit een deel van de spiegel der realiteit telkens opnieuw verrassende voorstellingen wor den getoverd. Het is jammer, dat met geen woord melding wordt gemaakt van de her komst van de vele en vaak kostelijke illu- 4 straties. D. K. HIER VOLGT een vreemd verhaal, waarvan ik niet eens het begin frecies weet te formuleren. Maar het is waar gebeurd, helaas ja. k wil u de feiten zonder meer vertellen, zonder conclusies. Het is nu allemaal voorbij en van harte hoop ik, dat er van het bruidje nooit meer iets te zien zal zijn. Op een dag dan zag ik op het paneel van de deur naast twijn bed een paar stipjes. Mijn bed staat namelijk met de zijkant langs een gesloten deur, die nooit wordt gebruikt. Deze deur is crème geschilderd. In deze crème verf zag ik op de hoogte van mijn ogen bij het wakker worden die morgen een groepje stipjes, putjes beter gezegd. Het was alsof men getracht had met de kop van een speld de verf in te drukken. Ik had deze stipjes nooit eerder gezien en ik geloof zeker niet dat ik er overheen gekeken had, dus moest iemand met opmaken van het bed of afstoffen van de deurpanelen de verf pas kort tevoren hebben beschadigd. Achteraf begrijp ik nog niet, dat ik toen aan die paar stipjes al zoveel aandacht schonk, maar zo was het nu eenmaal. Misschien omdat ze „eigenaardig" waren, geen kras of een andere beschadiging, die ik zonder meer zou hebben begrepen. Onwillekeurig keek ik de volgende morgen het eerst naar de bepaalde plek. De avond tevoren had ik er niet meer aan gedacht, in het kunstlicht was mij trouwens niets bijzonders opgevallen, maar nu in het zonlicht zag ik dat er weer een paar putjes bijge komen waren. Nu voor het eerst merkte ik ook dat er tekening in de rangschikking van de putjes zat. Duidelijk zag ik een ge zichtje, een meisjeskopje met grote tragische ogen en een kleine verdrietige mond. Maar wat mij het meeste trof, was dat het kopje een bruidssluier scheen te dragen, die op ouderwetse wijze met een band van bloemen of rozetten om het voorhoofd bevestigd was. Een ogenblik voelde ik mij onplezierig. Toen lachte ik om mijzelf. Natuurlijk iemand had dat kopje op de deur getekend. Met de kop van een speld had. men de putjes in de verf geduwd. Maar wie zou dat gedaan hebben en waarom? En vooral waarom juist op deze plaats naast mijn bed? Ik dacht aan mijn huisgenoten. Allereerst was er mijn vader. Maar waarom zou de/e iud-zee-of(icier, die nooit de trap opkwam, daar hij tengevolge van een ongeluk een stijve knie had, de trap opklauteren? Al leen om op mijn bed te gaan liggen en op het paneel van de deur zijn artistieke ta lenten bot te vieren? En moeder? Zeker, zij kwam wel in mijn kamer, om op te ruimen, om te kijken of het meisje het bed goed had opgemaakt en niet vergeten had de ragebol te gebruiken. Maar ook hier kon ik mij geen voorstelling maken van de situatie, waarin mijn moeder de deur met de achterkant van een speld bewerkte. Nee, zelfs van het domme, om niet te zeg gen lichtelijk debiele Greetje, dat mijn moeder dagelijks kwam helpen kon ik een ZU.FS DE meest kieskeurige lezei kan nj»t ontkennen, dat veel van wat de/er dagen ran „papei backs'' uitgekomen is, zonder meer be langrijk genoemd mag worden. L)it geldt zeer zeker voor The end of the affair van Giaham Gieene voor kast of Eden van John Steinbeck, voor Sayonara van James A. Michener's in het tiental lotnuns van Aldous Huxley, w.iaiondei Eyeless in Gaza en Point counter point, die algemeen als zijn meesterwerken beschouwd woiden. De ironie, waarmee Huxiey zijn mede mensen te lijf gaat en die pedanterie waainue hu zijn eigen „betere' kijk op de dingen oveial tussen schuift, zijn soms onu.t-taanDaar. Een volslagen gebrek aan humaniteit heeft men hem wel eens aangewreven. Wat men hem echter niet ontz«>..en kan, is een scherp intellect, een veelzijdige oriëntatie en een ongemene beheersing van zijn vak. De vei schijning van het zevende deel van New World Writing en van Discovery No. s zal zeer velen een genoegen doen. Opmerkelijk is de steeds toenemende belangstelling die de. e uitstekende verzamelingen van de hedendaagse litteratuur ten deel valt. Een bewijs dat de Nederlandse lezer van Engelse en Amerikaanse pocketbooks zich niet tot auteurs van geves tigde reputatie beperkt. In het geme oorlogslitteratuur zijn twee titels te vei melden: The undautcd van John Harris en The deep six van Maltin Dlbne., waarin de genadeloze strijd ter zee in de af gelopen weieldoorlog wordt uitgebeeld, kenne lijk door schrijvers die dit bedrijf zelf hebben meegemaakt. VOCR LIEFHEBBERS van „science fiction" is er wecj goed nieuws: een nieuwe Aithur C. Clarke: Earlhiight en nummer 3 van Star science fiction stories met verhalen van A«i- mov„ Bradbury. Clarke, Dick. Oliver, Vance en anderen, een keurcollectie! In KarthllHit beschrijft Clarke de pogingen van eon idealis- tlsci-he Jonge natuurkundige om een oorlog tussen een aantal planeten te voorkomen. Oor zaak van het conflict Is het vinden van zware metalen op de maan. De wijze, waarop de ik mijn gedachten niet bij kon houden, ternieuwe zitkamer. Maar ook na mijn hu. nuteur d)t grseven wist te vnwerkrti, za-, vroeg ik op de terugweg aan Mieneke of welijk bleef ik slapen naast het bruidje menig tegenstander van ..science fiction" zij met mij wilde trouwen. op de muur. aa&oien a,w,jzende houdlnR te herz,efV Zc" Maar natuurlijk, zei Mieneke prompt, Na mijn huwelijksaanzoek waren er geen 'Ken realistische verhalen van auteurs dat wist je best. Je had het net zo goed al stipjes meer bij gekomen, maar één van de zo ais Noim.m Mailer, stuart Cioetc, Hobc.t maanden geleden kunnen vragen eerate ochtenden na onre huwelijksreis rag t«~«» Jawel, zei ik lachend om niet te laten ik, dat het aantal weer toegenomen scheen jMrgnngen va«i het speciaal aan het korte merken dat ik ontroerd was, maar vandaag te zijn. En werkelijk, na een dag of wat vei haai gewijde Amerikaanse tijdschrift ..sto- HnV, lb oon Kpiii/ÜA norinn un «tan aan Krui luac nr mnriar f nriifnl aan tu'paHa ffpzichtia ry bijeengebracht. Irving Shulman s I he flesh Is real, oorspronkelijk onder de titel ..The 1 heb ik een bruidje gezien en van een brui- was er zonder twijfel een tweede gezichtje r"orspronkei'i nf c loft komt een bruiloftEn toen verteR verschenen, dat over de schouder van het s*ua,aeepubiiceerd, behoort tot het- de ik haar van de stipjes op de deur als treurige bruidje heenkeek. Ik werd koud zelfde genre litteratuur. Het laat de verbeten- een beetje mislukt grapje. toen ik het zag: het was kennelijk een held zien. waarmee de Jeugd uit de onder te Malle jongen, zei Mieneke. Je kunt doodshoofd. 'pT.ts van alles zien als je dat wilt. in lijntjes Ik zei niets tegen Mieneke. die had trou- roekeloosheid waarmee zij haar vrtj'held telken» van het behang, patroontjes van gordijnen, wens van het eerste ogenblik, dat zij mijn weer op het spel zet. FKANT der samenlevlna beweegt HJH HPl Franse Francis Cairo bed-opmaken ertegen gestoten heeft met aangenaam getroffen zijn. 't Was alsof ik Evenals Shulrnan weet hij uit Hem ervaring haar nagels tegen de verf. bedoel ik. Nu ja, toen al aanvoelde waarom het tragische 'twU 'lómans" inleen kenne" verzorgde hoe ook. jij hebt mij durven vragen en dat bruidje zulke grote verdrietige ogen had, goedkope uitgave aanschaffen: L'hommi traqut is hoofdzaak. Bedank het bruidje maar of ik een samenhang voorvoelde zonder en Brumes. van mij voor de inspiratie. die te kunnen verklaren. Wanneer men echter ontspmningslectuu. Zo sprak Mieneke. maar haar stem klonk Het was maar enkele dagen daarna, dat een beetje anders dan anders. jk op kantoor opgebeld werd. Moeder was aan de telefoon. Mieneke was ineens niet YF.ERriEN DAGEN later waren wij ver- goe<j geworden en de dokter had onmid- toofd een half jaar daarna trouwden wij. .dellijke opneming in het ziekenhuis gead- Omdat mijn ouders een groot huis hadden vjseer(j en de bovenverdieping niet gebruikten, dergelijke kunstuiting niet verwachten. vooral niet omdat het kopje met die enkele enzovoort. Zo is het natuurlijk ook met die kamer betrad, het bruidje genegeerd. Maar AAN DE 7KI stipjes buitengewoon goed was getypeerd, stipjes van jou. Ik denk. dat Greetje met wel zag mijn vrouw mijn plotseling on- zich ook de Het was mal en het «inde mij niet. Eigenlijk srhaamde ik mij een beetje voor het geval. Ik meen althans dat dit de oorzaak was. dat ik er toen met niemand over sprak. DIE AVOND ging ik met Mieneke naar de bioscoop. Mieneke was voor mij het liefste en aantrekkelijkste wezentje dat ik maar denken kon en bovendien en dat is toch de hoofdzaak in het leven een verstandige kameraad. Ik had al zo lang gedacht, dat ik met Mieneke eens over de toekomst moest spreken een gezamenlijke men echter zoekt ka»i men beter terecht bij Marcel Aymé, die In I.a Jument verte rond het zeld zame fenomeen van een groene merrie een eee^tlg en charmant verhaal ln elkaar gezet heeft. A. M. en cu- Doven verdieping niet gei.ru.Kien, Toen ik thuis kwam lag Mieneke klein trokken Mieneke en ik daarin. Mijn smalle en eenzaam in het brede bed naast het Jd»tntle ieKen bed werd vervangen door een tweeper- bruidje. ik wilde er niet naar kijken, maar NU GA IK weg, voor goed. ver weg. En toekomst dan wel te verstaan. Tot nu toe soons divanbed, mijn meubels werden ge- (och zag ik vanujt mijn ooghoeken dat het mijn ouders gaan een kleiner huis be- completecrd door die van mijn v rouw en doodshoofd, dat eerst zo vaag was ge- wonen. Als ik ze dan nog eens kom bezoe- één van de andere kamers werd een splin- weest angstwekkend duidelijk geworden ken, zal ik nooit meer behoeven te slapen was. in die kamer naast het bruidje. Voor ik het huis verliet heb ik met mijn had ik er nog niet de moed voor opge bracht, maar deze avond, na een film waar ^l'óe tweede* acte^De* dood van Mieneke nT'TdTvSoTzü" atTe^T^n me. de verf daar weggesneden, maar daar- en later.... dinger, een danser van demi-caractère van zeldzame kwaliteit, behoort tot tie aangrij pendste balletscènes, die we ooit hebben gezien. Het corps de ballet is goed gedisci plineerd. I11 een ander programma zagen wij een (Vervolg van pagina 4) ondergrond blijft dezelfde. Ons lijkt deze vertolking door Robbins beter bij de mu ziek te passen dan die van een zijner voor gangers. OP DE AMERIKANEN volgde een ballet- Chinees verhaal, muziek van Baranovitsj groep, die wel heel erg het tegenoverge- en choreografie van Parlitsj, die kennelijk stelde was: die van de Staatsopera te Bel- ten nauwste hebben samengewerkt. We grado, slechte critieken uit Londen, een maakten kennis met een China, dat voi- gedeeltelijk folkloristisch gezelschap. De komen overeenstemt met de voorstelling. „Legende van Ochrid" was heel matig, die Europa omstreeks 1890 zich van het „Romeo en Julia" op muziek van Proko- exotische Verre Oosten maakte: de mu- v:ev, gezet door Dimitri Parlitsj, is sterk ziek houdt het midden tussen Puccini's verwant aan het gelijknamige Russische „Turandot" en Smetana's „Verkochte ballet. Parlitsj vertelt ziin verhaal op ne- bruid". De costuums waren doorgaans gentiende-eeuwse manier met veel mi- niet al te fraai, maar we kregen weer de miek. Het geheel doet wat ouderwets aan. verrassing van uitstekende dans. vooral Daarbij komt dat de muziek vrij mat werd van Jovaraka Begovitsj, een karakterdan- uitgevoerd. Het orkest is kennelijk niet het seres. Het programma werd die avond be- beste deel van de opera. Ook de ëostuums sloten met een ander ballet van Parlitsj, waren niet bijzonder mooi tn vooral meer alweer op muziek van Baranovitsj, geti- gé.schikt voor een toneelopvoering dan teld „Het hart van peperkoek". Dit bleek voor het ballet. een charmant geval te zijn, grotendeels Maar alles werd goed gemaakt door een folkloristisch, maar met hier en daaT klei- aantal solisten, zoals men zelden, zeer zei- ne gedeelten klassieke dans, die er op aan- den te zien krijgt. De nog heel jonge „pre- vaardbare wijze in waren ondergebracht: mier danseur" Dusjan Trninic is met zijn circusdansers op een jaarmarkt, een jong twintig jaren een der allergrootste klassie- zigeunerpaar, dat als straatdansers op- ke dansers die we ooit zagen, technisch treedt en in de tweede acte, die de droom volmaakt en met een uitdrukkingsvermo- is van een jong boerinnetje, een aardige gen waaraan geen enkele danser van Sad- „pas de deux" van twee herten van peper- ler's Wells of andere gezelschappen koek. tippen kan. Zijn ranke lichaamsbouw en Men kan niet anders zeggen dan dat het de grote charme die van zijn gehele per- ballet van Belgrado, waarvan zoveel uit- soon uitgaat, maken hem een schitterende stekende dansers deel uitmaken, zeer de vertolker van die Romeo-rol. Julia was moeite waard is: e.en uiterst fris, vjtaal en Dusjanka Sifinios, bekoorlijk klein, aller- jong gezelschap. Het vormt een aardige liefst, misschien niet helemaal een prima tegenhanger van de wat al te cerebrale ballerina, maar dat kan ook aan de cho- kunst van choreografen als Balanchine reografie liggen, die voor haar vrijwel of Ashton en geeft ons tevens een indruk geen enkele „pas d'élévation" bevat De van de hedendaagse danskunst in Sovjet heer Parlitsj geeft voor zijn danseressen Rusland, waarmee het stellig verwant- de voorkeur aan wat gelijkvloerse bewe- schap vertoont. Evenmin als in Rusland 5 gingen met een overmatig gebruik van de heeft men hier deel gehad aan de nieuwe „pas de bourrée". Het ballet bevat overl- West-Europese ontwikkeling. Mercutio, gedanst door Stefan Grebel- met dat bruidje. Ach onzin zei ik maar mijn hart tekening. onder, op het kale hout, stond dezelfde Het is reeds aangekondigd, maar deze foto dient om te helpen onthouden: op 10 en 11 Juni komt het honderdcijftien leden tellende folkloristische gezel schap „Coros ij Danzas" met zang en vooral heel veel dans uit alle provincies van Spanje in Bloemendaals Openluchttheater.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 16