Ontmoetingen in Israel
met kunstenaars
GRAM0F00NPLATENC0NC0URS
VAN ZES CHANS0NN1ERES
£eft nieuw- gedicht maakt een andek tnenó
Hv Annie Muldervande Graaf
V
tóhetodi Chirurg, iris
ZONDER DE PERSOONLIJKHEID AAN TE TASTEN
Beeldhouwers met
vlees en been
Herman Wouk
Paul Kletzki
Vier Frans-Duitse
muziekdagen
Op 25 Mei in
Teisterbant
linttKtns. Dowiowonotn. 5opst.
Rimpm, Ootwu. PiiPOOPCiu tnz
TOT ZIJN zesde jaar was Henny een robuste, levenslustige jongen.
Toen kwamen de schooljaren en daarmee de moeilijkheden. Reeds
in het eerste kwartaal veranderde hij als een blad aan een boom.
Hg werd stil en humeurig, vermeed zijn vriendjes en sloot zich na
schooltijd op in zijn kamertje, waar hij doelloos zat te staren en te
mokken. Aan de school lag het niet, want Henny kon leren „als de
beste". De dokter kon ook niets vinden en de ouders stonden mach
teloos. Wat zij ook probeerden om het kind op te beuren, Henny
bleef pruilen, weigerde zelfs zijn lievelingskostjes en kwijnde zien
derogen weg. Eindelijk nam men een kinderpsycholoog in de arm,
die al bij zijn eerste consult het raadsel oploste. Henny had namelijk
een paar formidabele flaporen, waarmee de kinderen op school hem
net zo lang gesard hadden, dat het leven de kleine jongen tot een
hel geworden was. Henny's ouders waren stomverbaasd, toen de
psychiater hun dit vertelde. Zij hadden nooit gedacht, dat die „klei
nigheid" het leven van hun kind zo had kunnen vergallen, zeiden
zij. Maar gelukkig waren het verstandige mensen en dus namen zij
Henny mee naar een plastisch chirurg, die met een eenvoudige in
greep de flaporen cureerde. De uitwerking daarvan op Henny's
humeur was rondweg verbijsterend. Hij stoeit en ravot nu weer
dat het een lust is en zijn ogen stralen van zelfvertrouwen en levens
vreugde - dat is zelfs op de foto duidelijk te zien.
DAT IS ALTIJD de belang
rijkste winst van een schoon
heidsoperatie: niet het kunstig
wegwerken van zeiloren, oog-
wallen, littekens of andere uiter
lijke onvolkomenheden, maar de
weerslag die zo'n ingreep heeft
op het innerlijk van de patiënt.
Vele duizenden mensen, die ja
renlang geleden hebben onder de
vloek van een provocatieve lelijk
heid of een afschuwelijke ver
minking, vinden na lang aarzelen
do weg naar de aesthetisch-plas-
tische chirurg zonder veel hoop
dat hij hun helpen kan. Maar als
zij tenslotte met een „nieuw ge
zicht" van de operatietafel op
staan, dan is hun dankbaarheid
vaak ontroerend om aan te zien.
Van paria's onder hun mede
mensen zijn zij, met één slag, ge
transformeerd tot volwaardige,
gelukkige mensen, wier levens
vervulling nu niets meer in de
weg staat. Zij voelen zich in
de letterlijke zin van het woord
„een ander mens" geworden.
EEN „nieuw" gezicht en een
ander mens? Mevrouw Annie
Mulder van de Graaf, die al sinds
1932 een particuliere kliniek voor
aesthetische chirurgie heeft, for
muleert het liever anders. „Wij
corrigeren misvormingen en sto
rende afwijkingen", zegt zij,
„maar zonder de karakteristieke
lijnen en vormen van een gezicht
aan te tasten. In theorie is het
een koud kunstje iemands uiter
lijk chirurgisch volledig te wij
zigen, maar daarmee zou tevens
de „persoonlijkheid" van een ge
laat om hals gebracht worden
en dat moeten wij ten koste van
alles vermijden. Daarom „doe" ik
ook geen neuzen, want juist de
neus bepaalt het karakter van
ëen gezicht. Patiënten met bok-
sersneuzen, lupusneuzen en an
dere geveldefecten, die veelal
beenlransplantaton vereisen, kan
ik trouwens niet helpen. Ik ben
geen chirurge."
„Geen chirurge? Maar hoe is
het dan mogelijk dat u al meer
dan dertig jaar schoonheidsope
raties verricht?" vraagt de ver
baasde verslaggever.
Mevrouw Mulder, klein, slank
en goed-geconserveerd voor haar
ruimschoots middelbare leeftijd,
glimlacht. ,,Van huis-uit ben ik
zenuwarts", onthult zij. „En als
zodanig heb ik vroeger in Soera-
baya verscheidene patiënten be
handeld voor een minderwaar
digheidsgevoel als gevolg van
een gelaatsmisvorming. Zulke
l>ehandelingen waren vaak zeer
langdurig en ondankbaar, omdat
de oorzaak van de kwaal de
ontsiering van het uiterlijk
niet kon worden weggenomen.
Toen ik dan in 1931 kennis
maakte met madame Noëls
schoonheidsoperaties en hun heil
zame uitwerking op de psyche
van de patiënten, besloot ik kort
en goed ook aestlietisch chirurge
te worden. De practijk van het
vak studeerde ik in Parijs, waar
madame Noël mij zelf onderwees
- en na ruim een jaar beheerste
ik de verschillende technieken
voldoende om mij zelfstandig te
durven vestigen. En hoewel ik
dus geen formele bevoegdheid
had, gaf dokter Schoenmaker,
destijds een der gezaghebbende
figuren in de Nederlandse chi
rurgie, mij de raad zonder aar
zelen een eigen practijk te be
ginnen, mits ik mij verre hield
van alle ingrepen, die het cha
piter der huidoperatics te buiten
gaan. Wél borstplastieken, aan-
senhanden mag laten veranderen.
En hoewel ik die overtuiging na
tuurlijk ten volle respecteer, moet
ik toch vaststellen dat zij in de
practijk niet consequent kan
worden nageleefd. Ik ken bij
voorbeeld zeer rechtzinnige men
sen, die hun kind zonder ge
wetensbezwaar voor scheelheid
lieten opereren en dat is au
fond precies hetzelfde als de in
grepen die wij, plastische chi
rurgen, verrichten."
DAN SCHUIFT zij ons e$n dik
plakboek vol foto's en spontane
uitingen van patiënten toe.
„Kijk",.zegt zij, „dit is het bewijs,
dat ik gelijk had om vol te hou
den, tegen alle weerstand en ver
guizing in. Vaak heb ik, in die
eerste jaren, op het punt gestaan
er de brui aan te geven, omdat
Holland blijkbaar nog niet rijp
was voor de aesthetische phirur-
gie. Maar ik zette toch door, om
dat ik overtuigd was van het
ontzaglijke sociale en morele be
lang van dit werk en de tijd
heeft mij in het gelijk gesteld
gezien ik ook daarin gespeciali
seerd was. En dat heb ik gedaan,
hoewel de tegenwerking van al
lerlei zijden aanvankelijk bijna
onoverkomelijk was. Overal stuit
te ik op onwil, onbegrip en prin
cipieel verzet, hetgeen wel te be
grijpen is wanneer men bedenkt,
dat de zichzelf respecterende
Hollandse vrouw in die tijd nog
niet eens aan lippenstift of wan
genrood dorst te denken, laat
staan aan zoiets ongehoords als
een chirurgische schoonheids
kuur.
Daar kwam bij, dat vele reli
gieuze kringen in Holland de
overtuiging hadden veelal nóg
hebben dat men het door God
gegeven uiterlijk niet door men-
Op het bovenste paar foto's ziet men het effect van een kleine
operatie op het gehele uiterlijk. Voor de ingreep moest deze vrouw
haar verlamde oogleden met de vingers oplichten voor zij een
straat kon oversteken. Daaronder: het resultaat van een plastische
operatie tot verwijdering van oogwallen.
weest zijn. Ik kan mijn geluk
niet op en ik weet ook niet, hoe
ik u ooit zal kunnen bedanken
voor wat u voor mij deed. Ik
wou alleen dat ik er jaren eerder
toe overgegaan was.
Zij toont ons ook drie foto's
van een dame uit de „society"
de echtgenote van een zeer voor
aanstaande figuur uit het open
bare leven, die in 1936 bij haar
kwam. Hoewel nog betrekkelijk
jong, was haar gezicht één ruïne
van huidverzakkingen, rimpels
en „oogwallen". En zo schaamde
de tijd èn de brieven die ik in de
loop der jaren van dankbare ex-
patiënten mocht ontvangen. Hier
is er een, van een volksvrouw
wier gelaat ontsierd werd door
een afschuwelijke „wijnvlek".
Het wegwerken van zulke vlek
ken is een van de ondankbaarste
opgaven in onze practijk, maar
ik slaagde, hoewel er een hele
reeks van operaties en transplan
taties voor nodig was. In deze
brief schrijft zij let u maar
niet op de spelfouten hoe ze
zich voelde bij haar terugkeer in
haar eigen kringetje: „De kinde
ren, de kennissen en de buren,
iedereen schijnt te delen in mijn
vreugde. Zij zijn zo hartelijk
tegen mij als ze nog nooit ge-
Chirurg en patiënte, nog op de
operatietafel, na een voorhoofds-
operatie. De ogen van de patiënte
zijn weggeretoucheerd om haar
onherkenbaar te maken.
de vrouw zich voor haar uiter
lijk, dat zij bij herhaling tijdens
officiële banketten en ontvang
sten als een verlegen kind weg
gerend was, omdat zij de andere
gasten niet langer onder ogen
dorst komen. Nadat zij haar man
op die manier enkele keren een
geduchte flater had laten slaan,
nam deze ten einde raad me
vrouw Mulder in de arm, die de
beklagenswaardige vrouw een
„face lifting" gaf en de huid rond
haar ogen van de afschuwelijke
rimpels ontdeed.
Ook hier waren de resultaten
verbluffend. Mevrouw X., die
overigens een zeer gecultiveerde
en intelligente vrouw was, ver
anderde in enkele dagen tijds van
een zielig schuw wezentje in een
grande dame vol zelfvertrouwen,
die het middelpunt werd van alle
„jours" en ontvangsten. En zelfs
nu, na twintig jaren, ziet zij er
blijkens de foto's nog altijd even
stralend^ en gelukkig uit, al is
daarbij nog tweemaal de hulp
van mevrouw Mulder nodig ge
weest.
Moet zo'n operatie dus na een
bepaalde tijd herhaald worden?
„Natuurlijk", zegt de chirurge,
„want ieder mens veroudert en
daarmee gaat uiteraard een ver
slapping van huid en spieren ge
paard. Een goede face lifting
„houdt" ongeveer drie tot zes
jaar, afhankelijk van de leeftijd,
de leefwijze en de speciale hqid
der betrokkene. Daarna is des
gewenst een nieuwe behandeling
nodig". Goedkoop is dat allemaal
niet, maar een schoonheidsope
ratie is dan ook meestal een
kwestie van vele uren en ook de
nabehandeling in mevrouw Mul
ders speciale kliniek thans ge
vestigd in een grote villa in Huis
ter Heide bij Zeist vereist da
genlang een uiterst nauwlettende
zorg opdat de operatielittekens
zo gaaf en onzichtbaar mogelijk
genezen zullen.
RUIM DERTIG jaar hanteert
deze ex-zenuwarts nu al het
scalpel en in die tijd hebben haar
vaardige handen vele honderden
mannen en vrouwen waarbij
de laatsten verre in de meerder
heid zijn geopereerd. Mannen,
vrouwen en kinderen uit alle la
gen der bevolking, die zij verlost
van te dikke lippen, flaporen,
borstafwijkingen, overtollig vet,
verminkingen door oorlogsver
wondingen, brandwonden, kal-
koeijhalzen, wangzakken, tatoe
ages en wratten. Luxe-vrouwen,
die zich alleen uit ijdelheid laten
opereren, telt haar patiëntert-
kring vrijwel niet. De meesten
zijn werkende vrouwen, die wil
len „slagen" in het leven, pro
motie maken of een huwelijks
partner vinden en die denken,
terecht of ten onrechte daarin
door hun uiterlijk belemmerd te
worden.
Mevrouw Mulder opereert ge
middeld nog twee dagen per week
en aan gegadigden ontbreekt
het geenszins, nu het vak ook in
Holland eindelijk „requ" is. Plas
tische chirurgen met volledige
chirurgische bevoegdheid behan
delen ernstige gevalled: de ver
vanging van ontbrekende neuzen,
het herstel van verbrijzelde ka
ken ën dergelijke radicale ingre
pen. Ook zij zijn ware kunste
naars in hun vak, beeldhouwers
met vlees en been. Vrijwel iedere
misdeelde kan dan ook geholpen
worden, maar: „Verwacht geen
wonderen", zegt mevrouw Mul
der, „want al kunnen wij een ge
zicht corrigeren en conserveren,
zelfs de knapste chirurg is niet
bij machte op de wangen van een
oude vrouw het perzikdons der
jeugd te toveren". Overigens
heeft zij kunnen vaststellen, dat
mensen-op-leeftijd precies even
„operabel" zijn en net zo vlot ge
nezen als jeugdige patiënten. Zij
behandelt dan ook met veel suc
ces mannen en vrouwen die al
ver in de zestig zijn.
KRIJGT ZIJ wel eens klanten,
die bang zijn voor de operatie?
„Dat is hoge uitzondering", ver
zekert ze, „want de meeste zün
veel te blij, dat er nu een eind
aan hun kwelling zal komen. Wel
zien zij soms op tegen hun terug
keer, na de operatie, in het eigen
milieu, maar dat valt in de prac
tijk hard mee. Het zonderlinge
feit doet zich voor, dat zelfs de
naaste omgeving van de patiënt
de verandering in diens uiterlijk
niet opmerkt, althans niet „thuis"
kan brengen. Een rechercheur,
die ik voor flaporen opereerde,
schreef mij later: „Zelfs mijn
collega's, die toch gewend zijn
om scherp op uiterlijkheden te
letten, merkten de verandering
in mijn „signalement" niet op: zij
kwamen niet verder dan een ver
baasd: „wat is er toch met jou
aan de hand je ziet er heel
anders uit dan vroeger...."
Legio van andere ex-patiënten
getuigen in dezelfde trant: De
mensen kijken je verrast aan,
zonder te weten wat er veranderd
is. Je ziet er verdorie niks
van. Ze zeggen steeds weer
tegen mij: wat zie jij er vandaag
jong, palent, florissant enzovoorts
uit Zelfs de kinderen merkten
niks aan me, ze zeien alleen
maar: het is net of er iets in
moeder veranderd is als ze
lacht
BEHOEFT HET na dit alles nog
betoog, dat Annie Mulder van de
Graaf verslingerd is aan haar
werk - en dat zij het zal blijven
doen „tot ze geen scalpel meer zal
kunnen vasthouden?" Tegen die
tijd zal trouwens haar zoon, die
chirurgie studeert, haar wel op
gevolgd z\jn, want ook hij wil niets
liever dan zijn misdeelde mede
mensen helpen aan wat meer le
vensmoed en levensblijheid. En al
zijn wij dan nog niet zover als
Amerika, waar misvormde delin
quenten soms bij rechterlijk von
nis naar een plastisch chirurg ver
wezen worden, iets van het ge-„
weldige sociale belang van dit
werk begint toch ook in Holland
door te dringen. Zeer onlangs bij
voorbeeld heeft een der grote zie
kenfondsen vrijwillig een deel van
de kosten van enkele schoon
heidsoperaties voor zijn rekening
genomen - een voorbeeld dat na
volging verdient! a
H. C. H
ISRAEL heeft zich in de laatste
jaren meer en meer ook, behalye
ais een land waar onder meer
zware industrie in opkomst is, tot
een toeristenoord ontwikkeld. Met
het oog op het vreemdelingenver
keer is en wordt er voor aantrek
kelijke hotels zorg gedragen. In
menig opzicht hoeven deze, zowel
wat inrichting als wat ligging be
treft, voor het beste dat bij voor
beeld Californië op dit gebied
biedt, niet onder te doen. Het
oude en tegelijkertijd zo nieuwe
land oefent niet slechts op gewone
reislustige bezoekers aantrek
kingskracht uit, maar eveneens
op vooraanstaande figuren uit
kunstenaarskringen. Trouwens, te
midden van het harde werk van
alle dag blijven zeer velen zowel
op het land als in de stad, oog en
oor behouden voor wat er aan
kunstuitingen tot hen komt. Zo
vond de beroemde Amerikaanse
negerzangeres Marian Anderson
een geestdriftig gehoor op haar
concerttournée.
Een gelukkig toeval wilde, dat
ik haar te Haifa trof in de lobby
van een der grootste moderne
hotels. Al sprekende over haar Is
raëlische ervaringen, liet zij zich
vol lof over het philharmonisch
orkest van Tel Aviv uit. Dank
baar toonde zij zich voor de wijze,
waarop het publiek haar had ont
vangen. Wat het land zelf betrof,
stak zij haar enthousiasme ook
niet onder stoelen of banken. Ze
vertelde mij, dat zij juist nog even
haar vriendin mevrouw Eleanore
Roosevelt had ontmoet, voor deze
Israel verliet na er enige weken
te hebben rondgetrokken. „Genie
ten, genieten en nog eens genie
ten, dat zal je er!" had deze haar
verzekerd en Marian Anderson
kon thans beamen, dat hiermee
geen woord te veel was gezegd.
hierboven genoemde delegatie een
avond doorgebracht. „Gelukkig
waren we nog juist op tijd ge
waarschuwd", zo vernam ik van
de vrouw des huizes, „dat Wouk,
wat ge overigens misschien niet
zoudt verwachten, niet alleen een
Jood is, maar bovendien orthodox,
zodat ik er nog vlug voor heb
kunnen zorgen, dat de maaltijd
volgens de godsdienstige voor
schriften werd bereid." Terloops
stip ik hier aan, dat in meerder
heid de Israëliërs geen rituële
huishouding voeren, namelijk,
niet-orthodox zijn. Met de meeste
van de grote hótels is het daaren
tegen aldus gesteld, dat daar het
eten wel „kosjer" is. Voor Wouk
bleek intussen zijn orthodoxe ge
loofsovertuiging geen beletsel te
vormen om met ^veel van het
Kingsley-rapport te kunnen in-
stenjpien. Mijn gastvrouw vertel
de me namelijk, welk een zeld
zaam levendige, in menig opzicht
tevens ook geestige gedachtenwis-
seling er naar aanleiding van dat
rapport en in het algemeen over
sexuele vraagstukken met en tus-
hen haar Amerikaanse bezoekers
had plaats gehad.
TERWIJL WE nog stonden te
praten over Wouk's Jood-zijn en
een mogelijk daarvan in „Muiterij
op de Caine" terug te vinden spoor
de wijze waarop hij de Joodse
advocaat in het proces ten tonele
heeft gebracht kwam er een
bezoeker binnen, die het gesprek
van de litteratuur op de muziek
deed overgaan. Paul Kletzki, de
gastdirigent van het Israëlisch
Philharmonisch Orkest, voegde
zich bij ons groepje. Hij kreeg
heel wat loftuitingen over het
jongste door hem geleide concert
te horen. Hierop reageerde hij op
sympathieke, bescheiden manier.
Zelf noemde hij zijn taak allesbe
halve licht. Na Huberman, Tos-
canini en Bernstein leider van het
oi;kest te zijn was wel verre van
gemakkelijk. „Je moet met zulke
voorgangers wel tegenvallen." Met
zekere spanning bleek Kletzki de
weldra door het orkest te onder
nemen Europese tournée tegemoet
te zien. Zelf tfad hij voor een der
gelijke opzet met warmte bij mi
nister Sharet gepleit. „Wij moe
ten immers nog tonen de toets van
de critiek te kunnen doorstaan. In
dit land heeft het orkest geen con
current en daarom is het bijzon
der leerzaam om elders in verge
lijking met andere orkesten be
oordeeld te worden. Zeker, er is
ook de Amerikaanse^ tournée ge
weest, maar daar, met name in
New York, was de zaal met een
bij voorbaat al sympathiek ge
stemd, overwegend Joods gehoor
gevuld. Thans gaan we naar lan
den, waar dat, door allerlei facto
ren, niet het geval zal zijn. Bij
wijze van opvoedend element van
waarde kan hierin het grote nut
gelegen zijn, dat het orkest met
deskundige vergelijkende critiek
te maken krijgt".
Voor hij afscheid nam, omdat
zijn werk hem weer riep, bracht
Kletzki zijn grote bewondering
voor het Concertgebouworkest tot
uiting Tevens verklaarde hij het
op grote prijs te stellen, dat hij
ter gelegenheid van Israel's eer
ste „muzikale vlagvertoon" in Ne
derland, met het Philharmonisch
Orkest in het Holland Festival zal
optreden. Dr. E. VAN RAALTE
Mevrouw Roosevelt en Marian Anderson vriendinnen
HET GOEDE gesternte, dat een
7 journalist soms bijzondere dien
sten kan bewijzen, bracht me in
een zeldzaam mooi aan de zee
gelegen hotel te Herzlya met een
andere bekende Amerikaan, de
schrijver Herman Wouk, in aan
raking. Vergezeld door zijn vrouw
maakte de auteur van „Muiterij
op de Caine" met de democrati
sche gouverneur van Michigan, G.
Mennen Williams, de MethodiS-
tenbisschop Tippet uit San Fran
cisco en de geschiedkundige dr.
Commager, professor aan de uni
versiteit van Columbia, deel uit
van een afvaardiging van de Ame
rikaanse Vereniging van vrienden
van Israel.
Jammer genoeg werd het met
Wou begonnen praatje over de
door hem door het land te onder
nemen tocht en natuurlijk over
zijn ook in ons land zo'n groot
succes geoogst hebbende boek en
gelijknamige toneelstuk onder
broken, doordat hij met zijn reis
genoten naar Haifa moest ver
trekken. Toch kreeg ik kort daar
na nog enige merkwaardigheden
omtrent hem te horen. Op een
cocktailparty in de met bijzondere
smaak ingerichte woning van een
der vooraanstaande industriëlen
wiens bibliotheek alleen al het
duidelijke bewijs opleverde, dat in
dit gastvrije huis, centrum van
internationaal en geestelijk ver
keer, oprechte belangstelling voor
de culturele dingen des levens
geenszins jn het gedrang was ge
raakt doordat zijn werkkring de
gastheer noopt gedurende een
groot deel van zijn tijd aan mate
riële aangelegenheden aandacht te
wijden toonde hij me vol trots
de pas in zijn exemplaar van
„Muiterij op de Caine" door Wouk
geplaatste opdracht met handteke
ning. De schrijver had er met de
Van 17 tot 20 Mei worden in
Saarbrücken enige Frans-Duitse
muziekdagen gehouden. Op Dins
dagavond 17 Mei wordt de reeks
concerten in de feestzaal van het
stadhuis van de Saarlandse hoofd
stad met een uitvoering door het
Saarlandse kamerorkest onder lei
ding van Karl Ristcnpart geopend.
Dr. J. Melkman heeft een Nederlandse vertaling gemaakt van
het boek „Het Joodse volk" door Rufus Learsi, die bij J. M.
Meulenhoff in Amsterdam is verschenen. Uit de ondertitel „Van
de verwoesting van Jerusalem tot onze dagen" blijkt al, dat
natuurlijk grote aandacht is besteed aan de gruwelijkste perioden
uit de geschiedenis van het volk Israel, maar ook andere
hoofdstukken uit de geschiedenis van de diaspora zijn er met
de religieuze en historische achtergronden uitvoerig in behan
deld. Op dit buitengewoon belangwekkende boek komen wij nog
uitvoeriger terug. Thans volstaan wij met deze aankondiging
en een reproductie van een der illustraties, die aan de Neder
landse editie zijn toegevoegd. Commentaar is daarbij overbodig.
Opgemerkt moet nog worden dat de vertaler bij de oorspronke
lijke tekst een aantal bladzijden over de lotgevallen van de
Joden in Nederland heeft aangesloten.
HAARLEM heeft weer een pri
meur! Op 25 Mei 1955 heeft voor
de eerste keer in Nederland een
„Concours du Disque Francais"
plaats. Een zestal Franse chan-
Nonnières is verzocht haar goed
keuring te hechten aan de mede
dinging naar de Prix Teisterhant.
waarbij de winnares niet alleen
het diploma 1955 wordt toege
kend, maar bovendien een waar
devol schildery. Het bijzondere
van het concours is, dat de vedet
tes zelf hebben bepaald, welke
drie gramofoonplaten zjj op de
bewuste avond onder de gewelven
van de sociëteit gedraaid willen
hebben. Het aanwezige publiek,
hestuande uit leden en genodig
den, wordt geacht behalve kunst
minnend ook kunstzinnig te zijn
en zal daarom als jury optreden
door het invullen van stembiljet
ten. Elke voorgespeelde plaat zal
een waarderingscijfer (van 1 tot
10) krygen. De volgorde waarin
«Ie schijven worden gespeeld wordt
door het lot bepaald. De stem
ming is uiteraard geheim en een
integere commissie zal de toege
kende punten tellen. De chanteu
se, die het hoogste nantal punten
behaalt, Is de winnares 1955. De
uitverkorenen zjjn: Cathérlne San-
vage, Mlck Micheyl, l'atacbou,
Edith Piaf, Nicole Louvier en Ju
liette (Jr^co.
IN DE voorbereiding is heel
wat tijd gaan zitten. En de eerste
moeilijkheden rezen reeds, toen ik
met Cathérine Sauvage het plan
besprak. Zij vond het een voor
treffelijk idéé omdat „geld niet zo
aantrekkelijk is als een goed schil
derij". Op mjjn vraag of zij bereid
was een eventuele prijs in Haar
lem In ontvangst te komen ne
men, zei ze: „Dat doe ik zeker,
als ik het met mijn verplichtingen
tot optreden in Frankrijk regelen
kan". Zij bepaalde zonder aarze
len haar keusen toen begon
nen de wolken zich aan de tot
dan zo blauwe hemel af te teke
nen. Er waren twee platen bij, die
nog niet in Holland in omloop wa
ren. Maar Cathérine is een „Phi-
lips"-artistc en deze firma heeft
met bekwame spoed die platen op
de markt gebracht! Daarmede
waren deze en vele volgende moei
lijkheden van de baan. Want ook
de daarna gevraagden kwamen
met aanwijzingen van platen, die
voor Nederland nog onbekende
waren. Maar ook de andere maat
schappijen: Pathé, Columbia en
Omega, schoven op dezelfde vlot
te en charmante wijze de bezwa
ren terzijde.
De namen van de uit te voeren
chansons wil ik niet noemen. Het
is namelijk zó dat de uitvoeren
den van elkaar niet mogen weten
welke nummers gekozen zijn. Ik
kan echter verzekeren, dat de
keuze in overeenstemming is met
de artistieke faam van de chan-
sonnières. Maar...... verrassingen
waren er ook voor mij bij. Er zijn
zelfs platen gekozen, waarvan de
eerste exemplaren pas omstreeks
15 Mei de Franse fabrieken ver
laten. Dié platen worden ons on
middellijk toegezonden.
Patachou was enthousiast: zij
houdt van goede kunstvoorwer
pen en heeft, om een redelijke
kans op het winnen van een prjjs
te houden, met zorg haar keus
bepaald. Edith Piaf is een uitste
kende zakenvrouw: zij interview
de mij, in plaats van Ik hdAr
en trachtte aan de weet te komen
naar welke chansons de voorkeur
van het Nederlandse publiek uit
gaat. Ik heb menig benauwende
minuut beleefd in mijn pogingen
om neutraal te blijven. Nicole
Louvier, die zich specialiseert in
tere, amoureuze liedjes, lachte
flauwtjes en meende in zo'n illus
ter gezelschap weinig kans te
hebben. Dat heb ik met alle op
rechtheid tegengesproken. Juliet
te Gréco is van vrolijke aard. Zij
polste mij ook a 1 omtrent het
soort chansons dat bij die „schijn
baar koele Hollanders" geliefd is.
Haar idéé om het Wilhelmus in
het Frans te zingen leek mij wei
nig geslaagd. Mick Micheyl, zelf
een meer dan middelmatige schil
deres en tckenares, zal ik deze
week ontmoeten, maar Maurice
Tézé een van de artistieke direc
teuren van Pathé Marconi, heeft
reeds overleg met haar gepleegd.
Overigens raakten Franse ex
perts over ons plan zo in vuur dat
er laaiende discussies ontstonden
over de gekozen chanteuses.
Waarom deze zes wel en niet een
Jacqueline Francois, Germaine
Montero, Denise Denoit, Renée
Lebas, Marjane en nog enkele an-
pderen? Toen wjj het tenslotte
eens waren, werd „de Grote Man"
van het chanson, Pierre Barlatier,
erby gehaald. En daarmee was de
belangstelling van de Franse pers
ontketend. Er werd gewikt en ge
wogen over de nummers, over de
techniek van de opname, over de
weergeving en de acoustiek.
Dezelfde geanimeerde gesprek
ken had ik ook by Philips in Pa
rijs te verwerken. De experts
Bouyer en De Nouillat ratelden
in schijnbare opwindingen hun
meningen tegen elkaar in, maar
konden zich tenslotte toch vereni
gen met de keuze van hun artis-
ten. Wat wy als een experiment
beschouwen is voor de Franse
vaklieden een hoogst ernstige
kwestie. En overal kwam de
vraag: „Wanneer is het concours
voor mannenstemmen?" En ver
volgens: „Wy kunnen er toch op
rekenen dat onze artisten worden
ingeleid en toegelicht?"
Nou, die eerste vraag liet ik
maar onder de tafel glijden, om
dat ik op de tweede kon antwoor
den: „Ja en nog wel volkomen
objectief!" B LEVI