eig0apfie -müdèüejje matig uw cultuur Drie flessen wijn per voor Vergeten lekkers J Kerken helpen Korea A O De sleutelbewaarder Een motorboot KERKELIJK LEVEN 2 5 JUNI 195 5 70 Kees Verwey Koeien en muziek Oud-Duivendijke ZIEKENHUIS IN TERNEUZEN Bij wijze van antwoord aan Kees Verwey Toen het madeliefje haar blaadjes voor het eerst openvouwde, had het meteen haar woordje klaar. „Wat een rommel", zei het en het trok een pruil- gezicht. „Rommel?" riepen haar oudere zusjes verbaasd, „waarom rommel?" „Natuurlijk", zei het madeliefje, „moet je eens zien: die lelijke paarde bloemen en die dovenetels groeien maar tussen ons in, alsof ze net zo veel zijn als wij." De andere madeliefjes keken ver schrikt, want tot nu toe waren ze dikke vrienden geweest met alle anderen en de paardebloemen en dovenetels lieten treurig hun hoofdjes hangen nu er iemand zo onaardig over ze praatte. En het bleef niet bij die ene opmer king. Het madeliefje had van alles te vertellen: de kleur van het gras beviel haar niet, de vogels maakten teveel la waai en, waar ze het meest over bezig was: ze vond haar zusjes veel minder mooi dan zij was en rekte zich uit om te laten zien, dat zij het langste steeltje van allemaal had. „Ik ben bijna een margriet", riep ze. „Kijk maar eens". „Wat geeft het, groot of klein?" rie pen de anderen terug. „We zijn er niet alleen voor het plezier van onszelf." „Haha", lachte het madeliefje schel, „ik wel hoor. Voor wie doen jullie dan je best om te groeien?" „Voor alles en iedereen. Voor de vo gels, voor de mensen, voor de wolken die van boven op ons neerkijken en voor de wind die met ons komt spelen in de avond." „Voor al die dingen ben ik veel te Q<rm c/ilocd^.. /liWtvnUX -Z. MH 4U tCtrïM/i 'iraxAsytitu. *U /ma* Jt.m&n -l#<j e t/m./isvtui Jieti aJXy-cL Aa Jud. 'ly *1/ -de Jh&i ■cüstij >adu Mn cA&teU* /HaJ'>nij d<x. N Jbjsn.em Mn A/rm* /my /UrtMl <vn. /in. rtr. UKj -rmim- />urr^ Misé+v 9 2^. /Uiiz- /yuchdjU. Rietje heeft een brief geschreven aan haar oom. Ze heeft verschillende letters vergeten. Schrijf deze letters achter el kaar op en je weet, waar de oom van Rietje woont. goed," zei het madeliefje. „Nee, ik voel dat ik voor iets belangrijks uit de grond ben gekomen." En ja hoor. Toen de mensen in het park kwamen wandelen en de vogels langs de paden tripten, toen de wolken helemaal rose overdreven en de wind door het gras streek, deed het madelief je net of zij niet bij de anderen hoorde en boog zich met een ontevreden ge zicht opzij. „Ik ben voor iets beters", fluisterde het. Toen kwam de nacht. Al die tijd droomde het madeliefje van het groot se, dat voor haar was weggelegd. De volgende morgen, toen de anderen fris als altijd hun kopjes in de hoogte sta ken en goedenmorgen riepen naar el kaar, wist het eigenwijze madeliefje heel zeker dat vandaag héér dag was. En het leek er ook op. Het gras was nog nat, de zon scheen nog maar net, toen er een hele troep kinderen door het park kwam gehuppeld. Het was feest, want de prinses kwam in de slad en hier, van het veld vol madeliefjes af. zou je haar koets van vlakbij kunnen zien. Om er zo feestelijk mogelijk uit te zien, plukten de kinderen de madeliefjes af, maakten er kransjes van en zetten die op hun hoofd. „Ik niet", riep het eigen wijze madeliefje, „ik niet hoor" en ze verstopte zich zo goed ze kon. „Ik ben veel te mooi om in een kransje te zit ten", riep het de anderen na. Maar die hoorden het niet eens meer, want in de verte klonk gejuich en daar kwam de prinses. De kinderen in het park begon nen het liedje te zingen, dat ze hadden ingestudeerd en dat klonk zó mooi dat de prinses haar koets liet stilboudèn om te luisteren. Ze knikte en lachte tegen de kinderen en opeens ontdekte ze de kransjes van madeliefjes op hun haar. „Ach, wat mooi", riep ze, „geef mij er ook eens één". Al|e kinderen bukten tegelijkertijd om een madeliefje voor de prinses te pluk ken, maar och, er was er niet eentje meer. Alle madeliefjes zaten in de kransjes. Nee, toch niet. Een klein meis je vond er nog één, dat helemaal ver borgen zat onder het gras: dat was het eigenwijze madeliefje. „Wat heb ik je gezegd?" riep ze trots tegen haar zusjes, toen ze met een gouden speldje op de jurk van de prinses werd gestoken. De anderen keken haar jaloers na. „Mis schien had ze toch gelijk", fluisterden ze toen de koets doorreed. Maar o, nee het madeliefje kreeg geen gelijk. Vijf minuten later kwam de burgemeester van de stad en hij gaf de prinses de mooiste rozen, die er bestaan. Ze gooide het madeliefje uit het raam pje van haar koets op straat en stak de rozen op haar jurk. Het wiel van de koets raakte het nog net en verkreukel de alle blaadjes waar ze zo trots op was. En toen even later de kinderen met de kransjes op hun hoofd door de straat dansten, zagen de zusjes van het made liefje haar liggen en fluisterden: „Ze had tóch geen gelijk. We zijn er voor de vogels, de mensen, de wolken en de wind en als je meer wilt zijn, loopt het niet goed af. Ook al ben je maar een madeliefje." MIES BOUHUYS Zaag dit stukje netjes uit triplex en schilder het met plakkaatverf. Op de twee zwarte rondjes schroef je een haakje, zoals naast het voorbeeld staat afgebeeld en de sleutelhanger is klaar. Als er bij mevrouw Van Dam iemand het salon inkwam, was het eerste wat hij zei: „wat een prachtig schilderij!" In een lijst van blinkend goud stond het paardje Brayebout in een wei van mooi groen gras net of hij gelukkig was. Maar toen laatst mevrouw Van Dam voor de koffie binnenkwam zag ze op het schilderij enkel nog de groene wei. Terwijl heel de wereld sliei had het slimme poesje Miep 't paardje Bravebout heel zacht naar een echte wei gebracht. Met vier benen van de grond springt hij hophop er in 't rond, vrolijk rolt h\j op zijn rug, met geen stok krijg je hen terug. Als jg Bravebout soms ziet, loop maar door, vertel het niet. Denk eens dat mevrouw Van Dam door jouw schuld er achterkwam! MIES BOUHUYS. Zaag uit triplex de vorm van het bootje. Zaag ook uit triplex het stukje B. Boor bij A een gaatje in het hout en bevestig er een dun rond stokje in. Dat is de mast. De schroef C wordt door middel van een elastiekje D bij de in kepingen B bevestigd. Wind de schroef op, zo, dat het elastiek vaak om zichzelf heen gedraaid is en laat je bootje dan maar varen. aooomuooLa Ivoren, een n&nin, die enkele jaren gele den op ieders lippen lag. Korea, het land, waarover de laatste tyd heel wat minder wordt gesproken, maar waar de ellende, als gevolg van de oorlog, hoogty viert. Ge lukkig echter ook het land, w aar de kerken getoond hebben te beseffen, wat het bete kent om waarlijk Christelijk te zijn. Korea Is het land waar het front enkel® keren heen en weer ging, waardoor een stad als Seoel niet minder dan vier keer in andere handen over ging, met als gevolg evenveel malen beroving en brandschatting. In het Centraal Weekblad der Gerefor meerde Kerken vertelt dr. J. M. van Min nen iets over de situatie daar en over het werk der kerken. De gegevens ontleende hij aan een radiotoespraak in Nieuw-Zee- land door J. B. Atkinson. De Koreanen zyn van de meest essentiële dingen beroofd; het huisraad is weg. maar er is ook geen werk meer; de scholen zijn verdwenen evenals het voedsel, terwijl er ook geen toekomst meer schijnt te zijn. In deze situatie trach ten de kerken te helpen. Er is hulp uit Am sterdam en er zyn bijvoorbeeld noodhospi talen uit Zweden en Duitsland Het hulpwerk concentreert zich vooral op de moeilijkheden van de oorlogswedu wen en hun kinderen, op de scholing van landarbeiders, op de zieken en op de andere slachtoffers van de oorlog Er zijn in Korea niet minder dan driehonderdduizend oor- logsweduwen met ongeveer een millioen kinderen. Wat wordt er nu voor deze mensen ge daan? Men bouwt soms kleine huisjes van hard gemaakte modder met één kamer en bij elke groep huisjes een kleine werk plaats, waar de vrouwen kunnen naaien of breien, waarbij ze dan ook hun kinderen in het oog kunnen houden. Voor anderen wor den grotere werkplaatsen gesticht, waar geweefd kan worden. Voor nog weer ande ren verrijzen alleen kindei bewaarplaatsen, zodat de moeders elders kunnen gaan wer ken. terwijl er verder vrouwen worden ge schoold in het gebruik van breimachines en weefgetouwen, die thuis kunnen worden bediend. Zo wordt getracht de kinderen en de moeders gelijktijdig te helpen. Door de langdurige Japanse overheersing bestaat er ten aanzien van de scholing van landarbeiders een grote achterstand. Het is de hulpactie van de kerken, die vooral tracht de Koreaanse bevolking te leren be ter gebruik te maken van hun heuvelglooi ingen, greppels te graven, bomen te plan ten om grondwegspoeling tegen te gaan, rijstvelden te besproeien, betere soorten ge wassen te kweken. Verder leert men de mannen Iets over veeziekten. Veel tulH-reiiloHe Bij de aanwezige ziekten neemt de tu berculose de eerste plaats in. Het sterfte cijfer aan deze ziekte ligt twintig keer ho ger dnn in Amerika, het is vier op de dui zend De zieken blijven zo lang mogelijk gewoon aan het werk met als gevolg een grote verspreiaing der ziekte, vooral door overvolle bussen en trams. Het zijn vaak de ratten, die men in vele huizen aantreft, die weer andere ziekten verspreiden. Langs de straten ziet men de melaatsen bedelend hun weg gaan. In deze ellende streeft de Kerk naar uit breiding van de hospitaalruimte, terw'yl men de dorpelingen leert de dorpsbron streng te scheiden van de riolering. De me laatsen dienen in kolonies te worden onder gebracht. Het aantal oorlogsslachtoffers neemt nog steeds, zjj het in langzaam tempo. toe. De gestreden oorlog heeft heel wat oorlogstuig achtergelaten, zodat bijvoorbeeld nog tel kens mensen gedood of verminkt worden door achtergelaten mjjnen. De kerken trachten hier hulp te bicden door kunstlede maten te doen vervaardigen, revalidatie centra te stichten en vooral door te pro beren de getroffenen weer zelfvertrouwen te geven. Er is ontzettend veel te doen. Er dienen weeshuizen te komen, er moet aandacht worden besteed aan de ontwortelden en er moeten meer klinieken komen. In het bij zonder is ook meer kraamvrouwenhulp no dig. Voor wie? Atkinson noemde: de oor- lcgsweduwe die met haar kinderen in de straat op een hoop zakken zit, die ze straks als beschutting over zichzelf en haar kin dei en zal heentrekken. Voor de landbou wer. die z'n armelyk levensonderhoud tel kens verspeelt omdat hg niet genoeg wa ter naar het rijstveld kan dragen als het droog is of het door de stroom meegespoeld wordt, als het regent. Voor de melaatse en do tuberculosepatiënt in de volle bus en voor het getroffen kind, dat slechts stomp jes en geen handen meer heeft. Er moet nog heel veel worden gedaan. Gelukkig dat de kerken dit weten en dat zij in ieder geval hun bijdrage leveren in het lenigen van de ellende. 99 PARIJS, Juni. U zult zich waarschijn lijk wel niet meer herinneren, dat ik u een maand of zes geleden eens heb verteld over de afbraak achter mijn huis. Daar stond toen een fabriek, die zich bezig hie'd met de productie van de vulling van op gezette dieren en speelgoed beren. Het was een bloeiend bedrijfje en het is voor zijn uitbreiding naar een groter terrein in de Parijse banlieue vertrokken. De zaak hier is toen gesloopt en ik heb getracht u het opblazen van de enorme fabrieksschoor steen in zo fel mogelijke kleuren te schil deren. Goed, dat was d>us zes maanden geleden. Nu wordt er gebouwd op ditzelfde ter rein. Er komt een flatgebouw van maar liefst vijftien verdiepingen het stadschap ontsieren. Enfin, voorlopig lijkt het daar nog niet op. Hier en daar verrijzen op het ogenblik in de geweldige kuil, die men allereerst had gegraven, een paar vage op trekjes, die volgens de kenners in de toe komst als kelders dienst zullen doen. Ik kan u dus nog weinig of niets vertellen over het uiterlijk van het nieuwe gebouw. Het zal wel mooi en luxueus worden. Er wordt in deze stad bijna uitsluitend mooi en luxueus gebouwd. Dat is wel een nadeel voor mensen, die zulke dingen niet kun nen betalen verreweg de grootste cate gorie in Parijs. De meest doorgewinterde Francophiel, de blindste vriend van Frank rijk zal echter niet vol kunnen houden, dat de woningbouw in Parijs óf in heel Frank rijk op e»n prijzenswaardig peil staat. Deze laatste observaties waren tussen haakjes bedoeld. Ik wilde u eigenlijk ver tellen over het verschijnsel van de Franse bouwvakarbeider. En voor ik u daar iets over /.eg, moet eerst vastgesteld worden, dat iedere bouwvakarbeider in dit land contractueel recht heeft op drie Weèsen wijn per dag. gefinancierd door zijn werk gever. U kunt het geloven of niet (waar schijnlijk doet u het wél), maar dat heeft een duidelijke invloed op het werk. Veel minder invloed echter dan u zoudt denkeh; Het voornaamste resultaat i6 waarschijn lijk een vrijwel ononderbroken serie ru zies; heftige gebaren, felle overslaande stemmen, een paar harde woorden en een dreigement; dan is alles weer voorbij en wordt er weer gewerkt. Vrij hard gewerkt zelfs, voorzover ik dat kan beoordelen. Maar dan. na tien minuten werk, komt plotseling de vraag op of een bijzonder lange stang voor het binnenste van een paai van gewapend beton, door drie of vier mensen moet worden gedragen. Met de fles in de hand geeft dit de gelegenheid tot een kostelijk debat. Er is er op het ogenblik, dat ik dit schrijf, zo één aan de gang. Ik zal de tijd opnemen. Eén minuut. twee minuten., drie minuten; drie minu ten en tweeëndertig seconden. De voor standers van het beginsel van vier man nen hebben gewonnen. Iedereen neemt daar nog een snelle slok op en nu marche ren zij af naar de opslagplaats voor lange stangen. De leiding van een boerdery, die wordt gedreven onder toezicht van het West-Ber- lijnse gemeentebestuur, heeft proeven ge nomen om de uitwerking van alle vormen van radiomuzlek op de veertig koeien, waar over zy beschikt, na te gaan. Het resultaat: koelen houden niet van jazz, zij geraken overstuur van schelle trompetsoli (de zogenaamde „hot trumpet") cn zy hebben geen belangstelling voor wal sen, een tango brengt de dieren tot loeien, doch marsmuziek (en dun speciaal de Ho- henfriedbergermars en die der Pruisische gienadiersl geniet duidelijk de voorkeur. De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bo demonderzoek heeft alsnog besloten hst kerkhof van Oud-Duivendijke, de vermoe delijk in de veertiende eeuw verdwenen nederzetting, waarvan onlangs op Schou- wen-Duiveland resten zijn opgegraven, te onderzoeken. Binnenkort zulien alle voor de historische nasporingen belangrijke ge bieden op Schouwen-Duiveland worden geïnventariseerd en onderzocht. Een ander probleem, waar ik terwi'.le van het morele peil van dit blad verder niet over zal uitweiden is de graad van ont kleding, die in overeenstemming is te bren gen met twee belangrijke factoren: de ver draagzaamheid van de andere Parijzenaars en de drukkende, zwoele hitte, die zich nu al bijna tien dagen boven deze stad hangt te vervelen. Het hierop gevonden compro mis zou de meesten onder u maar matig kannen bevredigen; mijn vrouw is er soms oprecht door gechoqueerd. Een laatste moeilijkheid in dit te korte overzicht: de werktijden. Officieel begint het werk 's ochtends om acht uur, vijf dagen per week. 's Zaterdags wordt er niet gewerkt tenzij het in de weck erg veel ge regend heeft. Om acht uur dus, begint de dagtaak; dat wil zeggen, dat om kwart over acht iedereen wel aanwezig is en zich dan aan zijn ontbijt gaat wijden. Dat duurt tot ruim over half negen. De overige voor rust en arbeidshervatting aangewezen tijd stippen worden weinig punctueler gehand haafd. En dan, over twee jaar, zal het hele ge bouw er waarschijnlijk wel staan. Iedereen, die bereid is een flat te kopen voor acht tienduizend gulden per kamer, kan er in gaan wonen. De anderen moeten nog even wachten. A. S. H. ••■■••■•■■■••••■■■•••aaas 99 DE POGING mij incognito de Haarlemse veste binnen te voeren, mag wel als volko men mislukt worden beschouwd. Blijkbaar ben ik niet geschikt in de vermomming van „een stem uit het publiek" op te treden. Ik ben onmiddellijk herkend en daarop een voudig uitgefloten. Ik heb eens een dirigent gezien, die uit gefloten werd. Hij bleef niettemin op zyn post, zelfs toen het gehele orkest druppels gewijs van het podium verdween. H\j hield de dirigeerstok geheven, precies zoals hij stond toen het fluiten begon. Het was ver schrikkelijk om aan te zien. Ik liep er van weg. Maar zo erg is het hier nu toch nog niet. Ik zit rtistig in mijn kamer en niets belet mij, ondanks de stroom van protesten in „Erbij" van 18 Juni, de pen op te nemen om een kort antwoord te schrijven. Het is namelijk niet de bedoeling van de redac tie, dat er verder gepolemiseerd zal wor den, maar zij wil mij wel in de gelegenheid stellen nog een enkel woord tot besluit te schrijven. Aanvankelijk had ik dit niet •■••••■••••■■•••■■a Gisteren is het Julianaziekeuhuis in Ter- neuzen door de Koningin geopend. Ter ge- legenheid van deze gebeurtenis publiceren wij op de pagina's 4 en 5 van Erbij een be- schrijvend artikel met foto's van dit f'ro- testants-Christelijk streekziekenhuis voor /.ertiws-Vlaanderen, dat werd ontworpen door de Haarlemse architect J. 1'. Kloos. t% Trappenhuis tussen het bedden- huis (rechts) en het zusterhuis (links). Het wordt alleen door per soneel gebruikt. De bezoekers ge bruiken de trap bij de liften. Rechts boven bereikt men het dakterras op het beddenhuis. nodig geacht, maar nu er zo druk is tegen- geschreven, zullen de opstellers der protes ten wel willen weten hoe de reactie by my is uitgevallen. OM TE BEGINNEN meen ik te mogen va-tstellen dat de heren Baard, Chapon en Leffelaar, dank zij mijn beschouwing, meer en beter gelegenheid kregen zich uit la spreken dan dat in „Zeven dagen Haarlem" het geval was. Zo vlei ik mij met de ge dachte. dat juist d-oor de ontstane wrijving de opvattingen wederzijds een scherper profiel verkregen. Dit bewijzen zeer zeker de drie opponerende opstellen, die ik mek veel belangstelling las. Onmogelijk om op deze stortvloed van tegenwerpingen in te gaan. Slechts een paar opmerkingen. De heer Baard voart aan. dat er in het Frans Halsmuseum heden ten dage wel degelijk verstaanbare land1- schapskunst te zien is, die blijkbaar ook al geen belangstelling wekt. Mjj dunkt: dit motief kan buiten beschouwing blijver*, daar mijn opstel alleen handelt over het geringe bezoek aan het Huis Van Looy en over de belang~telling voor moderne schil derkunst. De heer Leffelaar zegt vol verontwaar diging. dat hij niet begrijpt, dat een zo Haarlems georiënteerd iemand als Verwey zich zo tegen zijn cultuuruitbreidingsplan nen keert. Maar het is juist als Haarlem mer, dat ik tegen zijn activiteit protesteer! Een Haarlemmer is nu eenmaal wantrou wend! Hij staat op de Grote Markt, naar „de zang" te luisteren. Hij slentert zo wat onverschillig voorbij. Als men hem aan spreekt, is hij stroef, een beetje onwilligl En daar komen nu die „cultuurdragers" op hem af! Zij houden geen muziek-uitvoe- ringen op de Markt, neen. zij nemen een voudig van die Markt bezit! Zii bezetten eerst de kelder en nu nemen zij straks de Vishal en de Vleeshal erbij! \V3ar zal dib eindigen? Straks komt de oude Bavo aan de beurt. HET VALT NIET te ontkennen, dat Kecj Verwey weer eens de knuppel in het hoen derhok heeft geworpen. Dit is blijkbaar zijn specialiteit. De fout, die alle drie de opponerende schrijvers maken, is dat zij menen uil mijn woorden te moeten op maken, dat ik de ioe-tariden van voorheen voor het heden zou terugwensen! Maar ik heb zelfs niet bedoeld de oude tijd aan het heden ten voorbeeld te stel'en. Ik heb slechts verklaard, hoe het komt, dat in dia tijd de aandacht voor de schilderkunst wèl bestond! De drie inzenders weten niet hoa het komt dat er in Haarlem ge?n belang stelling voor de kunst bestaat en nu be schuldigen zij het publiek in plaats van zich zelf. Het is altijd bedenkelijk a's een leraar zich erover beklaagt, dat zijn leerlingen niet naar hem luisteren! Dan hapert er iets en is het veeleer waarschijnlijk, c'at hij heb is. die zijn pupillen niet zo weet toe la spreken, dat hij hen weet te boeien! KEES VERWEY. „Goed. wtf zullen u dus maar beschouwen als de dirigent van een weggelopen orkest, mei geheven knuppel, staande in een leeg hoenderhok". H. P. BAARD - JULES CHAPON PÏETER I.EFFFLAAR En met deze vrolijke noot is de discussie gesloten. In ieder geval had de schrijver van de rubriek „Zeven dagen Haarlem" ge lijk, toen h(j vaststelde in het artikel, dat vier artistieke pennen in beweging bracht, dal „er apathie heerst onder de burgery". Want behalve van de betrokkenen is er geen enkele reactie gekomen. (Red.). PLANTIJN-EX POSITIE Van 13 Augustus tot 2 October wordt in de Stedelijke Feestzaal van Antwerpen een tentoonstelling ter herdenking van Christoffel Plantijn gehouden. Het mate riaal van deze belangrijke drukker en da documenten uit zijn tijd. die de ontwikke ling van de handel en de kunst illustreren, vormen de hoofdbestanddelen van d® ex- positie.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 11