De vreemde historie van het Paaseiland ^ome^tentoonAte^tig, Heyerdahl en 't raadsel der reuzenbeelden TRIOMF VAN DE WALS I Het „bosvarken" contra natuurvernieling DE ZWARTE MANNEN Kort verhaal door Kathinka Lannoy In het stenen tijdperk Exposities in Vosbergen Dertig portretten naar één model naar een ware gebeurtenis NIEUWE BOEKEN in zakformaat Onze Puzzle DE NOORSE geleerde Thor Heyerdahl, bekend door zijn vermetele zwerftocht op het houtvlot Kontiki, heeft nieuwe avontuurlijke plannen. Hij gaat nu een expeditie maken naar het Paaseiland, dat bij de arclmeologen als het raadsel van de Stille Oceaan bekend staat. En met reden, want. dit klei ne, thans aan Chili behorende vulkaaneiland her bergt vele onopgeloste mysteries. Daar zijn in de eerste plaats de gigantische stenen beelden, som mige tot twintig meter hoog, die men overal op het eiland aantreft en over welker herkomst men zich, tot op de huidige dag, vergeefs het hoofd gebro ken heeft. Voor het overgrote deel zijn het heupbeélden van mannen, alle naar hetzelfde model in grijze lava gesneden in streng gestyleerde, bijna modern- aandoende stijl. Benen en onderlijf ontbreken ge heel, maar de massieve tors en het geweldige, bui ten alle proporties zijnde hoofd verraden een groot vakmanschap van de geheimzinnige kunstenaars, die deze reuzenplastieken vervaardigd hebben. Het hoofd is van boven vlak met een laag voor hoofd en een lange, breed uitlopende wipneus met wijd-opengesperde neusvleugels. Dunne, samen geknepen lippen geven het gezicht een minachten de uitdrukking, waaruit sommigen afleiden, ietwat ongemotiveerd, dat het afgodsbeelden moeten zi/n. Daarvoor pleit ook het feit, dat men de beelden vooral aantreft op de „ahu's" uitgebreide stenen ierrassen, die als begraafplaatsen en blijkbaar te vens voor religieuze plechtigheden gediend heb ben en die men in vrijwel ononderbroken rij langs de gehele kust van het eiland vindt. Maar ook in het binnenland en met name op de hellingen van de vulkaan Ranoraraku, treft men vele van derge lijke beelden aan, waarbij kolossen die meer dan dertig ton wegen. Hoe de oorspronkelijke bewoners er ooit in geslaagd zijn, deze gevaarten tegen de steile berghellingen omhoog te slepen, is volmaakt onbegrijpelijk, maar zij hebben het klaargespeeld. De werktuigen der beeldhouwers primitieve stenen hamers en beitels zijn namelijk steeds in de laagvlakten teruggevonden. Een der geheimzinnige lavabeeldenvan het Paaseiland. Dit exemplaar, dat ruim vier meter hoog is, bevindt zich in het British Museum in Londen. De cylinder- vormige losse „hoed" van rode lava is verloren gegaan HET WAS de Hollandse admiraal Rog geveen, die het eiland op Paaszondag 1722 (Vandaar de naam Paaseiland) ontdekte. Hij vond er, behalve de wonderlijke ahu's en de reuzenbeelden, nog tal van andere be wijzen van hoogstaande cultuur: honderden houtplastieken van hagedissen, vissen- en mensenfiguren met vogelkoppen, elegant van vorm en krachtig van stijl, benevens prachtige, gekleurde rotstekeningen, waar in ook telkens het motief van de vogelmens, dikwijls met een ei in de hand terugkeert. De toenmalige inboorlingen slanke, welgevormde mensen van Polynesische stam wisten de Hollanders te vertellen, dat deze vogelmens de god Makamake voorstelde, ter wiens ere ieder jaar nog een wedstrijd om het vinden van het eerste ei gehouden werd. Van een diepgewortelde, echt-religieuze vogelcultus was toen echter al geen sprake meer, zodat het vermoeden voor de hand lag, dat de Polynesiërs deze cultuur domweg van de oorspronkelijke be volking hadden overgenomen. Wie die „oorspronkelijke" bewoners dan wel geweest zijn en wat er van hen gewor den is, daarover zijn de geleerden het nim mer eens geworden. Men ging in deze za ken trouwens pas belang stellen honderd jaar na de ontdekking van het eiland door Roggeveen en toen waren vele sporen van die oude beschaving verloren gegaan. In 1862 werden namelijk de vorst van het eiand en vrijwel zijn gehele hofhouding door Chileense slavenhalers weggevoerd, waardoor de bevolking met één slag van de geestelijke en intellectuele leiders beroofd werden, die als het ware haar levend ar chief vormden. Van dat ogenblik af waren alle nasporin gen en expedities van de wetenschapsmen sen eigenlijk verloren moeite en tenslotte hebben zij hun pogingen dan ook maar op gegeven, in de overtuiging dat (om de En cyclopedie van Winkler Prins te citeren) „de interessante problemen van kunst en cultuur van het Paaseiland wel immer een mysterie zullen blijven". En nu komt daar ineens Thor Heyerdahl verklaren, dat hij de sleutel tot dat raadsel in handen heeft. Hij beweert, dat het Paas eiland voor de komst der Polynesiërs be woond is geweest door Indianen met een blanke huid en rood haar, die lang vóór de Inca-beschaving de kust van de Stille Oce aan in Zuid-Amerlka bewoonden. Deze In- dios zouden, hoewel zij nog in het stenen tijdperk leefden, een bijzonder hoog ontwik kelde cultuur bezeten hebben en vooral be dreven geweest zijn in beeldhouwen en in de kunst van het schrijven. Een deel van deze Indianen zou volgens Heyerdahl op vlotten naar het tweeduizend mijl van Chili gelegen Paaseiland gevaren zijn. Dat dergelijke fantastische tochten in de oudheid mogelijk waren, heeft hijzelf trouwens afdoende bewezen door zich met In het cultureel centrum „Kasteel Vos bergen" te Heerde zullen deze zomer de volgende tentoonstellingen worden gehou den: Antiek tin uit de collectie van het Rijksmuseum te Amsterdam, Meesters van de Haagse School uit de collectie van het Stedelijk Museum te Amsterdam en een expositie ter nagedachtenis aan de dichter- zanger Jan van Riemsdijk, die bijna zijn gehele leven in Heerde heeft gewoond. De ze tentoonstelling zal schilderijen en foto's uit het bezit van Van Riemsdijk omvatten, alsmede een volledige collectie critieken en beschrijvingen van tournée's uit alle jaren van zijn optreden. zijn vlot van balsa-stammen de befaam de Kontiki op de golfstroming naar Po- lynesië te laten drijven. Eenmaal aangekomen op het eiland, be gonnen de Indianen daar hun reusachtige beelden te maken in grijze lava volgens Heyerdahl een symbool voor hun blanke huid. Enorme, losse cylinders van rode lava, die de beelden aanvankelijk op het hoofd gedragen hebben, zouden het rode haar van hun makers hebben uitgebeeld. Heyerdahl beschikt namelijk over gege vens van het Amerikaanse Federal Bureau of Investigation dat blijkbaar als een „Tangata-Manu" of vogelmannen, fraai- bewerkte houtplastieken, die de oorspron kelijke eilandbewoners voor hun vogel-cultus gebruikten. Hoe vreemd het ook klinkt: een varken is de gelederen van de natuurbescher mers komen versterken. Het is een zeer bijzonder lid van de familie der zwijn- achtigen, namelijk het „bosvarken", dat zal worden gebruikt als afschrikwekkend voorbeeld voor allen die recreatie zoeken In de natuur. In navolging van Denemar ken, waar het „bosvarken" dank zij de af fiches van de natuurbescherming reeds tot een min of meer nationale figuur is ge worden, heeft thans ook de Stichting Werkcomité Natuurbehoud en Recreatie affiches en sluitzegels met dit dier laten ontwerpen. Men ziet daarop een varken, als tourist gekleed, dat een jonge tak van een boom heeft gerukt en de beruchte schillen en dozen om zich heen heeft ver spreid. „Weg met dit varken uit bossen en parken" is de welsprekende leuze die deze prent vergezelt. Om het varken zo spoedig mogelijk be kendheid in ons land te laten krijgen heeft de stichting 150.000 exemplaren van het affiche als kleurplaat laten verspreiden on der de schooljeugd. Aan het kleuren van deze prent is een wedstrijd verbonden, waarvoor een duizendtal prijzen beschik baar is gesteld. wonderlijk uitvloeisel van zijn klopjacht op alles wat „rood" is een aantal mummies uit het Andesgebergte heeft laten onder zoeken. De deskundigen van het F.B.I. kwa men na dit onderzoek tot de conclusie, dat er inderdaad langs de Chileense kust rood harige Indianen met een blanke huid ge leefd hebben. HEYERDAHL gelooft, dat pas eeuwen later een Polynesische stam het Paaseiland is binnengedrongen, en alle Indianen dood de maar hun vrouwen, met wie zij zich la ter vermengden, in leven liet. Hij zegt, dat nog heden ten dage onder de Polynesiërs mensen met een blanke huidskleur en rood haar werden aangetroffen en dat er nog steeds legenden bestaan over „witte vrou wen uit het land van de dageraad". Hij wijst ook op de wonderlijke leesplankjes, die op het eiland gevonden zijn en waarvan het nooit ontsluierde beeldschrift een opval lende gelijkenis vertoont met de leestekens van bepaalde Indiaanse (en zelfs oud-Azia tische) stammen. De energieke Noorse geleerde wil zyn theorie nu ter plaatse gaan bewijzen. Op 1 September hoopt hy met zyn expeditieschip „Bjelland" uit Oslo te vertrekken. De Chi leense regering heeft hem toestemming ge geven, een jaar op het Paaseiland te blyven en daar alle oudheidkundige opgravingen te doen die hy nodig acht om „het raadsel van de Stille Oceaan" op te lossen. Tot dus verre hebben slechts enkele Franse en En gelse expedities opgravingen op het eiland gedaan, echter zonder veel resultaat. Heyer dahl is echter vol vertrouwen dat hij wel succes zal hebben. H. C. DE Zomertentoonstelling, die dit jaar van 27 Juli tot 29 Augustus in het museum „Het Huis Van Looy" zal worden gehouden, heeft een bijzonder karakter. Gedurende die tijd zullen namelijk worden tentoonge steld de dertig tekeningen en vier olieverfschilderij en, die Kees Verwey heeft gemaakt naar de dichter Anthonie Kok, onder meer aangevuld door het laat ste zelfportret van de schilder. Ik beschouw de crea tie van deze portrettenreeks als een artistieke ge beurtenis van betekenis, niet alleen vanwege het feit dat met de opzet ervan een opmerkelijk experiment werd ondernomen, maar bovenal omdat dit na gelukkige voleinding is uitgegroeid tot een monu ment van artistieke zowel als van psychologische betekenis van de eerste orde. De omstandigheid dat de gehele serie zo kort na haar voltooiing door het Rijksprentenkabinet te Amsterdam werd aange kocht duidt reeds op de officiële erkenning van de zijde ener zéér bevoegde instantie. Hoewel de por tretten reeds onder de titel „30 x 1" in het Stedelijk Museum te Amsterdam werden geëxposeerd, bij wel ke gelegenheid er door Otto B. de Kat op deze plaats een waarderende beschouwing aan werd gewijd, acht ik het dienstig de bijzondere aandacht van de lezers te vragen, nu de cyclus in Haarlem te zien is. OP HET affiche wordt de expositie als „Ontmoe tingen met de dichter An thonie Kok" aangekon digd. Het moeten wel uitermate inspirerende ontmoetingen zijn ge weest, als we bij de be schouwing van de cyclus ervaren hoe de kunste naar er in slaagde dertig facetten te belichten van de persoonlijkheid van de dichter, op een wijze die niets minder dan fasci nerend genoemd mag wor den. Men kan voorkeur voor „belichtingen" heb ben, stuk voor stuk tref fen ze zowel door de ver rassende analyse als door de differentiatie in de techniek, die zich als het ware automatisch bij het „gezicht" van elke analyse aanpast. De portretten werden voorzien van een aanduiding, die de be schouwer als het ware de hand reikt om in de waar neming van de kunste naar te treden: de Huma nist, de Mysticus, de Oc cultist, de Dichter, de Bouwmeester, Van Deys- sel, Picasso enzovoorts. Men komt tot de overtui ging dat de impuls, die van het model is uitge gaan, hier dwingender is geweest dan gewoonlijk het geval is. Baudelaire heeft het portret gedefini eerd als „un model, com- pliqué d'un artiste" (Een model, verweven met een kunstenaar). De bijzon dere wisselwerking, die zich in deze portretten- reeks tussen kunstenaar en model openbaart, rechtvaardigt de vraag of we hier niet veeleer kun- nen spreken van „Un ar tiste, compliqué d'un mo del" (Een kunstenaar, ver weven met een model). De cyclus kan boven dien nog bijdragen tot beter begrip voor de zware taak, waarvoor de portrettist zich in het al gemeen geplaatst ziet. De zware taak om uit het complex van eigenschap pen datgene te beklem tonen, dat in de physio- nomie latent aanwezig is of dat zich daaraan meer of minder duidelijk af tekent. Daarbij worden we herinnerd aan de tref fende woorden, in 1763 neergeschreven door een der grootste psychologen onder de portrettisten al ler tijden: Maurice Quen- tin de la Tour (1704 1788), die in een brief aan de Markies de Marigny verzuchtte: „Welk een aandacht is er nodig, wat al combinaties dienen te worden beproefd, hoevele moeizame onderzoekingen zijn er vereist om de een heid te bewaren van de expressie, ondanks de ver anderingen die de opeen volgende gedachten en zielsaandoeningen teweeg brengen in gelaatsuit drukking en vormen. Elke verandering levert een nieuw portret op, zonder nog te spreken van de veranderlijke harmonie van het licht, die toon en kleur doet wisselen al naar de loop van de zon en de weersgesteldheid. Verwey's experiment be stond in een dertigvou dige „registratie" van der gelijke „veranderingen in gelaatsuitdrukking en vor men". De geschilderde beeltenissen zou men kun nen opvatten als een sa menvatting daarvan. De tentoonstelling, ge organiseerd door de ge meente in samenwerking met het rijk, zal Dinsdag 26 Juli officieel voor ge nodigden worden geopend met een inleidend woord van prof. dr. J. Q. van Regteren Altena, direc teur van het Rijkspren tenkabinet. H. P. BAARD x«oxicoccccoooococ>occoooccccoKxxxxxcccccc<xxxxxx»c^oocx»ccoooe)oooooooooooooooaxxiocooooo<XJOOcoooocoocax)oc3oocooco WE ZATEN in de bus, mijn dochtertje en ik. Langs de ruitjes plensde de regen in vlagen. Over de vlakke natte landerijen hing laag de loodkleurige onweerslucht Af en toe flitste een felle blauwpaarse weer schijn over het groen, waarin de koeien zielig nat de koppen over de sloten staken. De bus had een gelijkmatige vaart, een droog wereldje van beschutting in de on heilspellende onweerssfeer onder het on waarschijnlijke valse licht, waarin de ver laten weg als een wit strak gespannen lint onder ons doorrolde. Af en toe doken boomgroepen op, enkele villa's, stil als on bewoond, met gesloten ramen als geloken oogleden. De ruitjes van de bus raakten beslagen. Ik nam mijn zakdoek en veegde van ons raampje de wasem weg. Nu waren er al leen nog de in hoekige lijnen neerglijdende druppels van de regen, die juist wat min der werd. De natte lijnen op het glas ver vormden soms wonderlijk de beelden van groen op groen daarbuiten. Op het ogen- onzeker. Wat zijn dat voor mannen? weet ik niet, maar ze voelde toch zeker blik dat ik mijn hand met de zakdoek te- Nou, zei de waard en slimvertrouwelijk iets, dat niet bepaald prettig was in de rugtrok, zag ik aan de overzijde van een kneep hij één oog dicht, ik heb ze nooit oude historie. weiland over een kleine weg langs een gezien, daar niet van, maar vroeger nceft Ik wendde mijn blik naar buiten, waar sloot een groepje mannen gaan. Zij liepen hier ergens een klooster gestaan. Daar was langzaam de lucht begon op te klaren. Een langzaam gebo°en, zoekend in het riet. eens op een avond één van de broeders huilerig zonnetje deed tenminste zijn best Met verbazing zag ik dat zij lange donkere niet thuis gekomen. Een paar andere mon- de nevelige nattigheid weg te vegen. De kleren droegen sommigen hadden een niken gingen hem de volgende morgen zoe- druppels op het groen fonkelden hier en baard. Hun handen hielden zij in hun wijde ken, omdat ze bang waren dat hij in het daar als diamantjes. mouwen verborgen. donker in het water geraakt was tussen het Ach, het is natuurlijk onzin, zei de Kijk nu eenS) zei ik tegen mijn dochter, riet en zo verdronken. Het onweerde juist waard. Ik heb ze nooit gezien, dat zei ik Zie je daar dat 'groepje monniken? Ik wist verschrikkelijk net als nu. Precies waar alen ik woon hier jaren en jaren. niet dat hier in de buurt een klooster was. nou om de hocht dat kleine groepje bomen Hij lachte een beetje mistroostig. Een Wat zouden ze wel zoeken in dat verschrik- staat, sloeg de bliksem in een oude olm. oud verhaaltje, wat u! En hij slofte terug kelijke weer? Als ie §oed kijkt, zie je nog een stuk van naar zijn tapkast, slaande met zijn doek Monniken7 vroeg het meisje verwon- de stronk in de grond zitten. Zes monniken naar een vlieg, die er niet was. derd. Maar schat, ik" zie geen mens. werden gedood. Nou zeggen de mensen, dat Kijk daar dan, aan de slootkant, wees ik met zo'n erg onweer die zes nog altijd naar wat ongeduldig, die mannen met die lange die vermiste broeder komen zoeken. En zwarte pijen soms zelfs vinden ze hem ook, zeggen ze, Mijn dochter keek en begon te lachen. dan sjouwen ze met iets zwaars, dat donker Zeg, wat heb jij? Mannen in het zwart, is en slap.Tja. monniken, toemaar! 't Is een groepje kleine He waard knikte plechtig, bomen, kijk maar goed. MEN HEEFT enige tijd geleden uit pers berichten iets kunnen vernemen omtrent de criminaliteit onder de Amerikaanse „teen agers". Het geval van de leraar die uit lijfs behoud maar van een voortzetting van zijn loopbaan bij het onderwijs afzag en zich met zijn gezin ijlings ergens anders vestigde, heeft voorlopers gehad. Eén daar van wordt in The Blackboard jungle wel zeer sterk en realistisch beschreven. De perverse me thode, waarmee de leerlingen van een vak school hun leraren en leraressen geestelijk en lichamelijk proberen te vernielen doen de lezer de haren te berge rijzen. Het boek maakte in Amerika enorme opgang en deze „oog-opener" werd dan ook rap verfilmd. Er bloeide overigens op de boekenmarkt de laatste jaren een rijke rubriek jeugd misdadigheid. Senator Estes Kefauver schreef een inleiding voor Teen-age gangs van Dale Kramer en Madeline Karr, een wat de verhaalde feiten betreft bijna onge loofwaardig lijkend boek. De grote rol die de handel in verdovende middelen én het gebruik daarvan in een dergelijx milieu spelen, wordt uit de doeken gedaan in Hooked van Will Oursler en Laurence D. Smith en His for heroin van David Hulburd In een alles behalve burgelijke, welge ordende omgeving spelen meestal ook de „Jazz"-romans, die dikwijls zeer knappe staaltjes laten zien van het vermogen van de auteur de bedwelming, die van deze muziek op een jeugdig publiek uitgaat, voel baar te maken. Twee recente titels in dit genre zijn Music out of Dixie van Harold Sinclair en The hot and the cool van Edwin Gilbert, die een bijzondere aanbeveling waard zijn. Een huiveringwekkende com binatie van uiterlijke onschulden en inner lijke verdorvenheid ontmoet men in het achtjarig hoofdpersoontje van The bad seed: een meisje dat al spelend met haar poppen een koelbloedige moord beraamt en die uit voert ook, om haar zin te krijgen. Dit boek van William March kan men rekenen tot de beste van de laatste jaren in dit genre. A. K. rIN DE JAREN tussen 1850 en 1860 werd decennia der achttiende eeuw zijn bekom- uumci. iiiciax 6UCu Mijn dochter keek hem aan met grote de van muziek en dans niet te verzadigen mernissen verdrongen door van zijn dans Ik keek, verstomd, met moeite mijn ogen wijde ogen. Of ze het nu helemaal begreep, keizerstad Wenen betoverd door een man, een afgod te maken. Geboorte en dood ont- - de danszaal. Is dit te gelovend. De weg maakte juist een bocht en ja, het was zo, het was als zag ik de beweging van de mannen verstillen, het waren bomen, kleine donkere bomen, zwart door het onwerkelijke licht-en-donker van het onweer. De regen langs de wagenruit had het beeld natuurlijk vervormd en het beweging verleend. Ik huiverde even, hoe wel het niet koud was. Horizontaal: 1. droog rijstveld op Java, 4. schroef (Z.N.), 6. biersoort, 7. zangstem, 9. muzieknoot, 10. speelgoed, 11. voornaam woord, 12. verkiezing, 13. traag, 14. geest drift, 16. parool, 17. katachtig roofdier, 18. dorp in Z.H., 19. motoren, 20. buts, 22. die op zijn ongetwijfeld geniale wijze moetten elkaar in 1 uitdrukking wist te geven aan de gevoe- sterk uitgedrukt. O Kelly, een EngeLe i- J lens, die in het Oostenrijkse en in het bij- teur, die Wenen goed kende, zegt in zijn zonder in het Weense volk leefden. Deze „Herinneringen" hierover: „Het weense man was de jonge Jo- hann Strauss. Hij was de eerste niet, die met zijn walsen fascineer de. Zijn vader was volk had in mijn tijd (1786) een danswoede. De verknochtheid van de Weense dames aan dans en carnavalmas kerades was zo groot, dat ze geen beperking in haar lievelingsge noegens duldden. Ja dit ging zo ver, dat voor vrouwen, die in verwachting waren en die men er niet toe kon bewegen, kamers waren in- t« uQKf rraiub- ib- aorp in Zj.ri., i». motoren, zo. uuts, zz. - Net om de bocht stopte de bus. Daar was }eder> 28. vergissingen voorbehouden (afk. de een klein café. Het onweer werd steeds Lat.), 24. moedig, 25. koraalbank. weekhartige Lanner erger. De regen werd ook weer feller en Verticaal: 1. dorp op de Hondsrug, 2. en noa vroeger Franz begon op een wolkbreuk te lijken. meisjesnaam, 3. voornaamwoord, 4. strook- Schubert geweest? We moeten nog wel verder, zei ik. Zul- je, 5. bevroren water, 7. Nederl. schilder Maar voor deze laat- len we toch maar niet uitstappen en eerst uit de 17de eeuw, 8. koppelriem voor ja- gte wag de walg toch hier een kopje koffie drinken? We hebben gershonden, 10 metaalsoort, 11. tegenstel- ietg anders geweest toch geen haast. Dan wachten we op de ling van zoet, 12. vetachtige verbinding, zj. harfc J? uij volgende bus. Het noodweer zal dan wel 13. aardig, 15. boomscheut, 16. dorp in N. naJgr een muziek> die niet alleenmaar zijn thuis te blijven, wat geluwd wezen. Brab., 18. turfland, 20. rivier in Engeland, vrienden in zwoeie zomernachten zou be- gericht waarin zij, als het ongelukkiger- Goed, zei mijn dochter. Jammer alleen 21. tuin, 2-. soort onderwijs, 23. muziek- hagen, maar naar een, die hoger reikte. Zijn wijze nodig zou zijn, geholpen konden wor- dat je hier vandaan je zwarte mannen niet oot. walsen waren voor de dans ook niet ideaal, den". Maar Magere Hein loerde bij deze Om in aanmerking te komen voor een Ze waren daarmee niet genoeg één van danswoede ook op buit. „De Mondschein- van de drie geldprijzen ad 7,50, 5,en geest, doch bleven in zekere zin hun eigen, zaal heeft zich onsterfelijk gemaakt door 2,50, dient men uiterlijk Dinsdag 17 uur van lief en leed doortrokken leven leiden, de sterfelijkheid in de kringen der jonge de oplossing in te zenden aan een van onze De Wener heeft altijd gedanst. Het hof mensen, die haar bezochten", schrijft de waarvanTe Wau wgeblok'tegordïïntj eszij - bureauxI in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en de hogere standen dansten de sierlijke Weense litterator Adolf Bauerle. Men dan- delings waren opgenomen In de venster- en Soendaplein; in IJmuiden: Kennemer- figuren van Menuet, Pavane en Sarabande, ste zich letterlijk dood bank plekten helrode geraniums in potten Iaan 186- de eenvoudige burger had zijn Landler, met groene uitgebogen cache-pots. Oplossing van de vorige puzzle: Dreher, Hopfer en hoe ze nog meer werden Al heel gauw stonden voor ons op het i 1 j genoemd. Pas tegen het eind van de acht- eveneens blauw geblokte kleedje twee kop- /V 1' Jr' tiende eeuw treft men het w00rd WaIzer op ge,r plan» *oen I^^er vader en pen met dampende inhoud. De blauwige t fP ^pIh ïi At aan' de dans die aan de Landler verwant f°nS S?af3 heKten 1hore"'.h°® ,bfla"g£* wasem vermengde zich met de grijze rook i' E" is. Het kenmerk van de wals, het rond- het aandeel van hun kunst by de dans kon van mijn sigaret en verloor zich in het skieen, 27. pi, 28. af. zweven, veroorzaakte hevige tegenstand. In zijn. Toen de oude Johann, die met tegen- donker. Verticaal: 2. eg, 3. para, 4. te, 5. ba, 7. de aristocratische milieus was deze bewe- zin zijn zoon tot musicus had zien op- De bus was verder gereden. Wij alleen wa- repliek, 8. Verkade, 9. no, 11. leest, 13. gingsvorm taboe. Uit welke gezichtspunten groeien, stierf, was de 26-jarige Johann ren uitgestapt en de enige bezoekers van deels, 15. sip, 16. tea, 20. rein, 21. To, 24. men het walsen echter bestreed, hygiëni- Strauss alleenheerser over de onvermoeid het cafétje, dat wel meer van mooi weer *e> 25. si, 26. na. sche of morele, het volk maakte zich van dansende oude keizerstad. Geen wonder, plezier zou hebben. Nu stonden buiten de n ..,..ripn n1c „„I-» de wals meester en liet zich de vreugde aan want zijn muziek bezat de onweerstaan- natgeregende stoeltjes en tafeltjes er leeg t PT T F wmi* deze meeslepende levensuiting niet meer baarheid, de glans, de verbondenheid met en troosteloos bij. De waard, die ons zelf SerweR 116 ?d^ Haarlem 7 50) H ontnemen. het Weense volk, die de altijd tot dansen horiicnHa KiiiirKoo» iïr, in oer, nr-ioiio ocnoterweg ïio ra., xiaariem {J 1,00), n. meer kunt zien. Flauwerd, lachte ik. Nooit eens van ge zichtsbedrog gehoord? In het kleine café was het donker. We gingen voor een klein raam zitten, Bij deze uitwassen was de artistieke waarde der muziek bijzaak. Die kwam pas bediende, had blijkbaar zin in een praatje. rTArfïfn.T*7n'TlTnlHpn ('m' V' In Frankrijk ging het in dit bewogen bereid zijnde Weners volkomen hypnoti- Wat een weer! zei hij. Dat heet nou werK, Kaaarstraat w, umuiaen y o,—), zomer, 't Is nog niet eens erg warm ge weest, zeker niet om dan zo te gaan on weren, vindt u wel? Wij konden niet anders doen dan deze woorden beamen. Oei, zei hij, na een felle witpaarse blik semschicht, waarop onmiddellijk een zware donderslag rommelend antwoordde. Dat is niet mis. Vast ergens ingeslagen. Hoor eens aan, Het zit hier nou vlak boven. Het lijkt waarempel wel of er veertig paarden over het dak galopperen. 't Is een zwaar onweer, gaf ik toe. De waard boog zich wat over het tafeltje en wees met zijn duim over zijn schouder. U komt van die kant, hè? Wij knikten, een beetje verwonderd over zijn plotselinge fluistertoon. Dan hebt u zeker de zwarte mannen wel gezien? Met onweer zyn ze er altijd. Hij grinnikte zo'n beetje. Mijn dochter en ik keken elkaar j aan, ietwat onprettig. Zwarte mannen..? vroeg ik, een beetje a H. MÓltzer, Joh. Vermeerstraat 12, Heem- tijdperk der geschiedenis niet veel anders seerde Maar ook dei nt andere muzikale - stprfp (f 2.50V toe. Ook hier had de Menuet geheerst, tot- sferen levende musici bewondeiden de zui- dat de storm der revolutie losbrak. De ver-muzikale waarden van Strauss' mu- adel had haar courtoisie verbeeld in lang- ziek. Ze liggen dan ook voor de hand: als zame, hoofse bewegingen, haar trots in te- met elegante floretstoten wordt het rhyth- rughoudendheid. Het respect voor de vrouw misch leven erin geaccentueerd, de melodi- vond zijn symbool in de afstand, die wel sche lijnen kunnen vol onverwachte spron- bewaard moest blijven tussen de cavalier gen en staccati zijn, maar daarna buigen en zijn in wijde hoepelrok getooide partner, zij zich in de vleiendste curven en overal Maar de oude wereld der Franse aristocra- verrast de onafgebroken stroom van nieu- tie stortte ineen en de nieuwe heren had- we invallen. Het is dus in het geheel niet den van hoffelijkheid en distantie andere onverklaarbaar, dat Richard Wagner eens opvattingen. Toen de Bastille bestormd en Johann Strauss Jr. de muzikaalste hersen- gevallen was, ontlaadden zich de gevoelens pan noemde, die hij ooit had ontmoet, dat van het volk in wilde, uitgelaten ronde- Brahms op de waaier van Strauss' vrouw dansen. De Carmagnole, uit de roes der de beginmaten van de Donau-wals schreef, revolutie geboren, zegevierde. er bij voegende: „Helaas niet van Johannes Er zou een parallel te trekken zijn tussen Brahms" en dat Decsey in zijn boeiende Parijs en de Oostenrijkse hoofdstad. Het biografie over Strauss tot de uitspraak Weense volk heeft de onmenselijke kram- kwam: „Er was eens een koning van Oos- pen, waaronder in Frankrijk een wereld tenrijk en die heette Johann." stierf en een andere geboren werd, niet gekend. Maar het heeft wèl in de laatste WILLEM ANDRIESSEN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 10