WiCanhz
Kampeerterreinen
in en rond Parijs
Franse Rivier a
Keerzijde van de
Een tekening
Boodschap van Franse
Protestanten
Elke Zaterdag acht pagina Bij alle edities van
Haarlems Dagblad (Oprechte Haarlemsche Courant
Vier plaatsnamen
LERHOSHI
LADRENEfcUW
IARMAAK
HAMREN
KERKELIJK LEVEN
Windsbacher Knapenkoor
zingt in Haarlem
23 JULI 1955
Er was eens een meneer, die ver
geten was wat vacantie is. O en hij
was nog veel meer vergeten, hoor: hoe
een strand er uit ziet, hoe het bos ruikt,
hoe heerlijk je op je rug in het gras
kunt liggen en hoe fijn het is om je als
een eendje op het water te laten drij
ven. En nog veel, véél meer dingen. In
zijn donkere huis, waar nooit een spik
keltje zon kwam, omdat de gordijnen
altijd dicht waren, zou je ook niet zo
gauw aan die dingen denken. Die me
neer zeker niet. Hij zat maar bij zijn
tafel, hij las in zijn boeken of schreef
grote vellen vol. Spinrag hing langs de
muren en al zijn kasten zaten dik onder
het stof. En in zijn slaapkamer zou je
denken dat het nog winter was: er
lagen vijf dikke dekens op zijn bed en
de ramen zaten potdicht. Vergeten, ver
geten, vergeten, terwijl hij iedere dag
zijn hoofd volpompte met allerlei dingen
waar niemand iets aan had.
Of het avond was of morgen wist hij
ook niet. Als hij weer een boek uit had
of een vel volgeschreven had, ging hij
een poosje slapen. Hij had geen idee
van de tijd, toen het poesje in zijn dak
goot begon te miauwen. Eerst hoorde
hij het in zijn slaap. Hij draaide zich
boos om, maar het poesje riep zó hard
dat hij er wakker van werd. „Dan ga
ik maar verder met mijn werk tot dat
geluid ophoudt", dacht hij en schoof
aan zijn tafel en sloeg een nieuw boek
op. Maar toen hij dat uitgelezen had
en echt moe was, schreeuwde het poesje
nóg en nu nog veel treuriger, net als
een kind dat om zijn moeder roept.
Vier, vijf keer draaide hij zich boos om
in bed, maar in slaap komen kon hij
niet. Hij stond op. „Dan zal ik wel zien
hoe ik dat ding stil krijg", bromde hij.
Hij liep naar zijn raam en deed iets
wat hij in geen jaren had gedaan: hij
maakte het open! De nacht was bijna
voorbij en in het eerste morgenlicht zag
hij in de dakgoot een klein nat diertje
zitten. Wat het was wist hij natuurlijk
niet. Ook vergeten! Het poesje sprong
onmiddellijk in zijn vensterbank en
miauwde. Maar lang zo treurig niet
Maak de hokjes waar een punt in
staat zwart. Je hebt dan een mooi
plaatje gemaakt.
meer, want het dacht dat er nu vast
redding op komst was. Wat moest de
meneer doen? Wat hij altijd deed: hij
liep naar zijn boekenkast en ging zoe
ken of hij daar misschien de naam van
het beestje in vinden kon. Hij zocht en
zocht: ja, hier was misschien iets. Hij
bekeek de plaat: alleen was dit beest
wat groter en lang zo mager niet als
het diertje van het dak. Met het boek
in zijn hand liep hij naar de venster
bank waar het poesje in de eerste
warme zonnestralen lag te drogen.
„Een tijger", zei de meneer, „dit moet
een klein tijgertje zijn".
Het poesje knipperde met haar ogen
en sprong op de grond. Met haar zachte
velletje streek ze langs de blote voeten
van de meneer. Voor het eerst sinds
heel lang moest hij lachen, want het
kriebelde een beetje. Door het open
raam woei de zomerwind langs zijn
hoofd en dat was nog heerlijker. Hij
bleef verbaasd naar de lucht staan kij
ken, naar de witte wolken en de eerste
vogels en vooral naar het groen van de
bomen en de dauw op het dak. Hij had
nog veel langer zo staan kijken als het
poesje niet weer begonnen was te
miauwen. „Merk je dan niet dat ik
honger heb?" leek het te zeggen. De
meneer bergeep het, maar omdat hij
zelf altijd alleen rauwe citroenen at, die
het poesje niet lustte, trok hij vlug zijn
kleren aan en ging met stijve benen na
al die jaren voor het eerst de trap weer
af. „Vlees", dacht hij. „Dat stond in
mijn boek. Tijgers eten vlees. Maar
waar haal ik vlees vandaan?"
Hij liep onwenning dicht langs de
huizen, tot hij achter een winkelraam
worsten en vlees zag liggen. „Aha", zei
hij en ging op de deur af. Maar de deur
was dicht. Hij belde: één keer, twee
keer, drie keer. Hij bonsde en moest
zelf lachen om het lawaai dat hij
maakte. Maar de slager die boven een
raam openschoof, lachte niet. „Wat moet
u?" riep hij. „Ik heb vacantie."
„O", zei de meneer, „kun je dat eten,
vacantie?" De slager werd rood van
boosheid. „Waarom houdt u mij voor
de gek?" riep hij. „Ik heb toch al zo
weinig vacantie."
„Ja, maarriep de meneer, „ik
heb een tijgertje en ik weet niet of hij
wel vacantie lust." Met een harde klap
sloeg de slager zijn raam dicht. De me
neer keek verbaasd om zich heen. Ach
ter zich hoorde hij rinkelen van fles
sen. Hij draaide zich om: daar was een
melkboer. „Nou", dacht hij, „als die
man alleen maar vacantie heeft, zal ik
maar iets anders kopen dan vlees. „Hij
pakte een fles en vroeg aan de melk
boer: „Denkt u dat een tijger dit lust?"
De melkboer schrok zó, dat hij hard
wegliep. De meneer, die verbaasd was
dat de mensen zo vreemd deden, liep
terug naar huis en pas op de trap
merkte hij dat hij de fles nog in zijn
hand had. Maar het poesje miauwde
van blijdschap, toen het de fles zag.
Borden had de meneer niet, daarom
goot hij de melk in een oude bolhoed
en het poesje begon er dadelijk aan.
Maar nog voor ze het op had was er op
de trap een verschrikkelijk lawaai: „Er
uit", riepen boze stemmen. „Wij willen
geen tijger in onze straat."
De slager en de melkboer stonden
voorop en daar achter de hele buurt.
Met z'n allen joegen ze de meneer het
huis uit. Het poesje sprong achter hem
aan, maar dat zag niemand. Onder aan
de trap miauwde het, hij nam het in
z'n armen. Zo liepen ze de straat uit en
kwamen in het park. Overal speelden
kinderen.
De meneer keek zijn ogen uit. „Moe
ten jullie niet leren?" vroeg hij er een
paar, want wat leren was, dat wist hij
nog. „We hebben vacantie", riepen ze.
„Vacantie o, ja, vacantie", zei de
meneer en langzamerhand begon hij
zich iets te herinneren. Met het poesje
in zijn armen ging hij overal heen,
waar mensen met vacantie waren. Naar
het strand, naar het bos, naar de wei
landen, naar het water. Hij deed pre
cies wat hij alle andere mensen zag
doen: lui liggen, zwemmen, varen en in
bomen klimmen. En het poesje ging
overal met hem mee. Ze genoten! Lang
zamerhand kende iedereen de meneer
met het poesje, die overal aan meedeed.
Dat het diertje op het dak geen tijger
was, hebben ze hem ook verteld. Wat
de zon, de wind en het water zijn, weet
hij ook. Maar beter dan ieder ander
weet hij nu wat vacantie is. En Tijger,
want zo noemt hij zijn poesje nog al
tijd, weet het ook! MIES BOUHUYS
De gouden wijzers van de klok
wijzen al elf uur aan
en nog zit Letje op in bed.
Ze wil niet slapen gaan.
Och, zegt ze, kijk de vlinders eens,
die hebben nu nog pret.
Zij dansen door de avondlucht
en ik lig maar in bed.
Kom Letje, roept een stemmetje
van boven aan 't plafond,
ik maak van jou een vlindertje,
we vliegen samen rond.
Twee dunne vlindervleugeltjes,
elk met een pauwenoog,
groeien uit Letjes ponnetje.
QOOOÜOOCXXXXJUUOC
De jongste bediende op het station
moest vier plaatsnamen op een groot
bord schrijven. Hij was er erg tevreden
over toen hij klaar was. Jij ook? Weet
jij, welke plaatsnamen het zijn?
Ze klapwiekt naar omhoog.
Atlanta, haar vriendinnetje,
vraagt waar ze heen wil gaan:
Naar 't vlinderbos? Naar 't rozenpark?
Nee Letje wil de maan.
Atlanta schudt haar vlinderhoofd:
daar kunnen wij niet heen.
Het allerverste kom je nooit,
nee, ga dan maar alleen.
De maan, roept Letje, je zult zien
dat ik hem halen zal,
maar roept, lang voor ze boven is:
ik kan niet meer. Ik val.
Met open ogen, wijd van schrik
kijkt ze in 't donker rond:
Niets, niets. Alleen een vlindertje,
hoog boven aan 't plafond.
TIJDENS de synode van de Hervormde
Kerk van Frankrijk, te Straatsburg gehou
den, zijn de rapporten besproken, die wa
ren samengesteld over de houding van de
Hervormde Kerk van Frankrijk ten aan
zien van het katholicisme. Daarna is de
volgende boodschap aan de leden der kerk
gezonden: Wij, afgevaardigden van de Na
tionale Synode van de Hervormde Kerk
van Frankrijk, te Straatsburg bijeen, heb
ben met belangstelling en bewogenheid
kennis genomen van de rapporten, die zijn
aangeboden over het Hervormd Protestan
tisme en Rooms Katholicisme. Wij richten
tot de gelovigen en tot de predikanten on
derstaande tekst, die in de meest eenvou
dige en beknopte vorm samengesteld, aldus
luidt:
1. Wij verheugen ons over een terugkeer
tot de Bijbel binnen de Katholieke kerken.
Deze terugkeer betekent niet de onderwer
ping van deze kerk aan het gezag van de
Heilige Schrift op het gebied van het ge-
loof.
2. De pogingen, die op liturgisch gebied
zijn gedaan, kunnen er toe bijdragen om de
gelovigen nauwer en persoonlijker te doen
deelnemen aan de kerkdienst en om de
kennis van de Bijbel te doen toenemen.
Toch blijven onze bezwaren ten aanzien
van de inhoud van de dienst, bovenal onze
afwijzing van de mis, gehandhaafd.
3. Al proberen de leken in de Katholieke
kerken steeds meer om dagelijks deel te
hebben aan het getuigenis van hun kerk.
toch moeten wij vaststelion, dat de Roomse
opvatting van het priesterambt hierdoor
niet gewijzigd wordt.
4. Wij zijn verheugd, dat talrijke Katho
lieken in het belang van de kerk, het neu
trale karakter van de staat erkennen en
v/ensen. Doch wij blijven daarom niet min
der ongerust over het machtsstreven van de
R.K. kerk op wereldlijk gebied.
5. Wij menen, dat het mogelijk is, dat er
ontmoetingen plaats vinden tussen Katho
lieken en Protestanten ten einde de Heilige
Schrift te bestuderen en hierover na te
denken, doch deze ontmoetingen moeten
ondernomen worden met wijsheid en on
derscheidingsvermogen.
Wat betreft de week der Christelijke
Eenheid, wijzen wij er de Hervormde kerk
op, dat zij, zich het gebed van Christus zelf
herinnerend, moet bidden voor de eenheid
der kerken, maar dat een gemeenschappe
lijk gebed tussen Katholieken en Protes
tanten slechts dan oprecht gebeden kan
worden, nadat een eerlijke uiteenzetting
heeft plaats gehad, zodat de overtuiging
van geen van beide verzwakt of verdraaid
wordt.
Deze opmerkingen en dit voorbehoud
willen niet een oordeel uitspreken over de
persoonlijke houding van talrijke Katho
lieke broeders, waarvan wij weten, dat zij
lijden en innerlijk verscheurd zijn, maar
wij zijn gedwongen deze te handhaven,
daar het feit er ligt, dat deze broeders zich
onderwerpen aan het Roomse gezag.
Onze trouw aan de Kerk van Jezus
Christus openbaart zich in de trouw aan de
Hervormde kerk van Frankrijk. Het is ons
onmogelijk de R.K. kerk te aanvaarden,
maar wij treden met nederigheid de men
sen tegemoet, die God op onze weg zendt
en wij willen met hen samenwerken, tot
eer van onze Heer. Wij zijn aan hen, even
als aan ieder mens, schuldig voor hen te
bidden en tegenover hen te getuigen van
ons evangelisch geloof.
Velen zullen zeker wel eens gehoord
hebben van het Thomaner koor in Leipzig,
het knapenkoor waarvan J. S. Bach zelf de
koorleider werd in 1723.
Een jonge zanger uit zo'n koor heeft het
niet gemakkelijk. Op negenjarige leeftijd
moet hij het muziekexamen doen. Van het
blad zingen, een instrument bespelen en
heel wat theorie wordt er van hem ge
vraagd. Is hij geslaagd, dan wordt hij op
genomen in het internaat. Daar begint een
tijd van werken en zingen.
Dan komen de weken, dat de school ge
sloten is en het koor op pad gaat, vooral in
Europa, om de mensen te laten genieten
van hun vertolking van werken van Bach
of Schütz en natuurlijk krijgt daarbij ook
de nieuwe kerkmuziek van Pepping of
Distier hier zijn kans.
Duitsland kent drie van deze knapenko
ren: de Thomaner, het Dresdner Kreuzchor
en het Windsbacher Knabenchor. Wees
kinderen en vluchtelingen hebben onder
dak gevonden in het oude Windsbacher
Weeshuis, maar ook andere begaafde mu
zikale jongens zijn opgenomen in het koor.
In Haarlem zal het Windsbacher Knaben
chor op Donderdag 28 Juli in de Grote
Kerk een uitvoering geven ten bate van
het Instituut „Kerk en Wereld" en de
Oecumenische Raad van Haarlem en om-
geving.
1 f#V\ W* i lli mm
l'ft'l tHF-
ting, dan is de kans heel groot, dat die
voorbijganger u weinig verder zal kunnen
helpen. Natuurlijk niet die insinuatie is
verre van mij omdat hij uw Frans niet
zo vlot zou begrijpen, maar omdat hij in
dezelfde positie als u verkeert en toerist is
gelijk gijzelve. Ongetwijfeld zijn er de
agenten die de Fransen onder elkaar als
„flic" plegen aan te duiden, maar met wel
ke naam u hen maar beter niet moet aan
spreken doch in Parijs is het meestal
gelijk elders: wanneer ge deze functiona
rissen nodig hebt, dan zijn ze toevallig niet
aanwezig.
UW PROGRAMMA voor uw Parijs ver
blijf hebt ge vermoedelijk wel al opge
maakt en daarbij behoef ik u dus niet te
helpen. Ge weet, dat de meeste theaters
dicht zijn en dat ook de orkesten met va
cantie zijn vertrokken. De Opera sluit in
Augustus en voor de rest worden in dat
theater vooral veel balletavonden gege
ven. U kunt natuurlijk naar de Folies Ber
gères, het Casino de Paris of het Concert
Mayol, een instelling die hoegenaamd
niets met een concertzaal heeft uit te
staan, maar tenslotte weet u na de Neder
landse tournée met de gekuiste affiches
van één dier troepen nu ook al wel, wat
men daar te bieden heeft. De cabarets en
de nachtclubs zijn de hele zomer open en
wanneer u geld teveel heeft, dan moet u
zeker niet verzuimen daar een kijkje te
gaan nemen. De talrijke musea sluiten
evenmin behalve op de traditionele
Dinsdag en daar kunt u dus altijd te-
(Van onze correspondent in Parijs)
DE GROTE ontruiming is in Parijs al
weer begonnen. Het gold vroeger als zeer
bijzonder „gekleed" wanneer men als Pa-
rijzenaar de stad al begin Juli verliet.
Maar ook op dit stuk schijnt de democra
tie steeds verder veld te winnen, want
volgens de officiële berichten hebben nu
al ruim twee millioen Parijzenaars andere
gewesten opgezocht. Over luttele weken,
zo geen dagen, zal het traditionele ver
schijnsel zich weer voltrokken hebben:
de enkele Parijzenaar, die hier dan nog
ronddoolt, voelt zich als de bekende kat in
het vreemde pakhuis een pakhuis, waar
hij dan niets dan onbekende gezichten en
voor hem exotische gedaanten ontmoet.
Op alle winkelramen in zijn wijk treft hij
kaartjes aan met de mededeling, dat de
eigenaar wegens vacantie twee, drie, vier
of meer weken heeft gesloten. En van zijn
buren en kennissen ontvangt hij prent
briefkaarten, waarop hij lezen kan hoe
warm en prettig het wel is aan de Cöte,
in de Vogezen, in Normandië of elders.
Van ieder en alles verlaten behoeft die
Parijzenaar zich intussen ook weer niet te
gevoelen, want de gaten, welke de vacan
tie in de Parijse bevolking geslagen heeft,
zijn al lang weer met vreemdelingen ge
dicht. Het is eigenlijk een wat zonderlinge
zaak, dat de meeste buitenlanders Parijs
gaan bezoeken wanneer daar, op het ge
bied van uithuizigheden althans, weinig
meer te beleven valt. Maar aan de andere
kant is dat wel weer een juiste bestiering
van het lot want buiten de grote vacanties
zouden deze drommen toeristen door de
hötelindustrie eenvoudig niet te verwer
ken zijn. Nu gaat het net.
Intussen wassen die drommen nog altijd
in omvang. De douanediensten hebben zo
juist bericht dat in dit prille begin van
het seizoen er al twintig percent méér
buitenlanders de Franse grenzen hebben
overschreden dan het vorig jaar geduren
de diezelfde periode. De Duitsers, zicht
baar talrijker dan vorige seizoenen, rei
zen bij voorkeur in groepsverband en in
autobussen, de Engelsen komen met hele
families, de Italianen, Zwitsers, Bene-
luxers en Scandinaviërs zoals het uitkomt.
De Amerikanen worden pas in Augustus
verwacht.
Misschien heeft u óók het plan gesmeed
weer eens naar Parijs te komen? Rekent u
er dan goed op, dat u er goed aan doet
vooral op uzelf te rekenen. Wanneer u een
voorbijganger in uw beste Frans de weg
zoudt willen vragen of een andere inlich-
recht, zo goed als bij de nog talrijke an
dere bezienswaardigheden, waarvan ik u
wel niets meer behoef te vertellen. No
teert u alleen dat er in het Chateau de
Versailles een tentoonstelling gaande is
over Marie-Antoinette, die van deze ver
guisde en moedige vrouw een boeiend
beeld geeft in schilderijen, tekeningen en
andere herinneringen en personalia.
Wanneer u géén programma heeft opge
steld, dan kan ik u alleen maar feliciteren.
Parijs is een verrukkelijke stad die, gelijk
een schone en behaagzieke vrouw, haar
charmes eigenlijk alleen prijs geeft aan
hen die zich de moeite geven ze zelf te
ontdekken. Geen adviezen dus over alles
wat u beslist gezien moet hebben. Verlaat
u zich liever op uw eigen speurzin en in
stinct dan op een gids, wiens taak het nu
eenmaal is u het avontuur te doen ontlo
pen. Een aardig café'tje of een eenvoudig
en goed eethuisje, dat uzelf in een verge
ten buurt of volkswijk gevonden heeft, zal
in uw herinnering zeker veel meer waarde
houden dan alle monumenten van de he
ren Baedeker en Michelin tezamen. En een
boekje, dat ge persoonlijk bij een der bou-
quinisten aan de Seine hebt opgegraven,
is een veel en veel kostelijker souvenir
dan welk asbakje, Sacré-Coeurtje, Eiffelto-
rentje of pastelletje van de Butte dan ook,
waarmee de gezamenlijke toeristenindu
strieën de markt nog altijd overstromen.
EERLIJK GEZEGD geloof ik, dat ik
weinig voor u kan doen, En in alle op
rechtheid hoop ik zelfs dat, ware het an
ders, u van mijn diensten niet eens ge
bruik zoudt willen maken. Eén practische
raad alleen. Probeert u, zodra ge in Pa
rijs zijt, u het gidsje aan te schaffen, dat
de verenigde syndicaten van de hötelin
dustrie in de Seine zojuist hebben uitge
geven. Het is een handig boekje, dat in
het Frans, Engels en Duits is gesteld en
waarvan u veel gemak zult kunnen heb
ben. U vindt daarin een massa adressen
Niet alleen talrijke Parijzenaren, ook
vele Nederlanders brengen hun zomer-
vacantie aan de Rivièra door - gewa
pend met hun fototoestellen om „mooie
plaatjes" te maken, herinneringsbeelden
voor later. Onze fotograaf is echter voor
de verandering eens achter de coulissen'
van het mondaine uitgaansleven door
gedrongen. Links en rechts ziet men
twee kijkjes op het leven van de ge
wone man in Cagnes en in Nice, met
daartussen als curiositeit een „moderne"
Jan Plezier.
van hotels en restaurants en eethuisjes,
volgens de prijsklassen in drie categorieën
ingedeeld.
Of Parijs duur is? Dat is maar hoe men
het bekijkt en weet aan te leggen. Maar in
genoemd gidsje vindt u reeksen betrouw
bare hotels van 530 francs per persoon en
per nacht af (640 francs voor twee per
sonen). Een klasse hoger zijn de prijzen
respectievelijk 600 en 800 francs en voor
850 en 1400 moogt ge rekenen op een meer
dan redelijk comfort, eigen badkamer in
begrepen. Overal moet ge 23 bijtellen
voor bediening en belastingen. Dejeune
ren of te wel warm lunchen kunt u
heel behoorlijk voor 350 francs, waarbij
een half flesje wijn raison van 75 francs,
wat ook al weer geen weelde is, evenwel
niet is inbegrepen. U kunt ook wel goed
koper terecht, maar dan geschiedt dat op
eigen risico, hetgeen al evenmin betekent
dat ge zo'n experiment niet eens zou moe
ten proberen.
Misschien bewijs ik u óók nog een
dienst door te vermelden dat er in en
rond Parijs nu enige nieuwe kampeerter
reinen worden aangelegd, die deze maand
gereed komen. Er zal dan plaats zijn voor
vijfduizend kampeerders die, wanneer ze
meer dan vijftig kilometer hebben afge
legd en een lidmaatschapskaart of ver
gunning bezitten, voor vijftig francs per
persoon onder hun eigen tentzeil kunnen
overnachten. Hier zijn de adressen: in het
Bois de Boulogne tussen de brug van Pu-
teaux en de renbanen van Longchamp,
waar de Touringclub de France een ter
rein heeft ingericht, dan in Malakoff het
Stade Jules-Ferry en in Vanvès, (even
eens in de „petit banlieue" gelegen) in de
tuinen van het Lycée Michelet, voorts in
het gemeentelijk park van Bagneux, waar
in het bijzonder kampeerwagens een
plaats kunnen vinden en tenslotte aan de
Porte de Chatillon, een dier Zuidelijke
uitvalspoorten van Parijs, waar de Franse
jeugdherbergcentrale u bij voorbaat een
hartelijk welkom toeroept.
ER REST mij nu alleen nog maar u een
goede reis en een nog voortreffelijker ver
blijf toe te wensen. Een wens die met een
snuifje nostalgie gepaard gaat. Want het
is minder paradoxaal dan het klinkt, wan
neer een Parijzenaar een tikje jalouzie be
zwaarlijk bedwingen kan jegens hen
die zijn stad als vreemdeling verkennen!