Reizend achter het Heimwee BOEKEN OVER SOLDATEN Belangrijk, maar bedenkelijk televisie-experiment Bloemlezing uit verzen van Willem Brandt g,eu~aa>i£ij,êce gedachte Geen visie, maar volmaaktheid binnen de beperking der observatie 99 Voor de T.V. camera Engelse Litteratuur Kort verhaal door Ferdinand Langen 99 rS\têrSgee"khalte;» zei de jonge moeder ™ar met even veel recht een nadeel Het gevaar is namelijk, dat de dichter in bedeesd. „Ik meende toch dat hier een het feitelijk gegeven blijft steken en faalt het te transponeren tot die bovenwer- halte was." Haar stem klonk alsof ze kelijkheid, die eeuwigheidswaarde, die voor elk groot kunstwerk bestaansvoor- meteen vroeg haar deze vrijmoedigheid te waarde is. Nu het feestgedruis in het zeshonderdjarige Enkhuizen verstomd is, herkrijgt het stadje rond de Drommedaris weer de weldadige rust, waarin het ons, als niet- Enkhuizenaren, het liefst is. Dromerig weerspiegelen de gevels der oude huizen en de schepen zich in het stille water. Op 22 September eindigt, althans in de sector van de beeldomroep, het monopolie van de B.B.C. De Nationale Engelse radio tentoonstelling, welke deze week haar deuren sloot, stond al geheel in het teken van de start van de commerciële rivaal, de I.T.A., welke letters de initialen vor men van independent Television Au thority. Maar in die onafhankelijkheid moet men zich toch niet vergissen, de I.T.A. werkt namelijk naar de voorschrif ten en onder toezicht van de Postmaster- General, die in het rijk van de Engelse omroep de hoogste autoriteit blijft. En de I.T.A. geniet dus heel wat minder vrij heid dan de commerciële omroepen op het Europese continent of in de Verenigde Staten. Dat blijkt ook wel uit de organi satie van de I.T.A.die niet zelf program ma's zal verzorgen, maar slechts de bouw van zenders en de exploitatie daarvan ter hand zal nemen. Voor de programma's heeft zij op dit moment contracten afgesloten met drie maatschappijen welke speciaal de program maproductie en de advertentie-acquisitie zullen behartigen. Dat zijn de Asso- ciated Broadcasting Company die de uitzendingen op Zaterdag en Zondag via de zender voor Londen en omgeving zal verzorgen en die van Maandag tot en met Vrijdag via de zender voor de Midlands, Associated-Rediffusion welke de program ma's via de Londense zender van Maan dag tot en met Vrijdag voor haar reke ning neemt, terwijl Granada-Theatres de uitzendingen op Maandag tot en met Vrij dag via de zender in Lancashire (Noord- Engeland) organiseert. Men zal opgemerkt hebben, dat de weekeinden op de zenders in Midden- en Noord-Engeland nog open staan. Tot voor kort zou de Kemsley- Winnick groep daartoe worden ingescha keld, maar deze heeft zich moeten terug trekken, zodat de I.T.A. nu naarstig naar een andere contractant zoekt. Wanneer men bedenkt, dat er aanvankelijk twintig ondernemingen naar een contract hebben gedongen en er tenslotte slechts drie zijn waarmee de I.T.A. in de lucht kan gaan, krijgt men wel de indruk van de zware financiële verplichtingen en risico's welke aan de commerciële televisie zijn verkleefd. Dat was trouwen ook al op ander ge bied te merken. Niet alleen heeft de elec- tronische industrie een flink aantal orders geïncasseerd voor de opbouw van het nieuwe beeldzendernet, maar bovendien zijn de genoemde drie programmamaat schappijen de televisie-zendgebouwen, la boratoria en studio's van de B.B.C. gaari afstruinen op zoek naar personeel. De B.B.C. was immers tot nu toe vrijwel de enige trainingsgelegenheid voor televisie specialisten. Een en ander heeft natuur lijk tot gevolg gehad' dat de technische en artistieke kosten der Engelse beeldom roep stevig zijn opgejaagd. De zender die op 22 September in ge bruik wordt genomen is een voorlopige. Hij staat in de buurt van Croydon en bestrijkt met een antennevermogen van zestig kilo watt een bevolking van twaalf mlllioen. Het permanente televisiestation voor Lon den zal over ongeveer anderhalf jaar ge reed en drie of vier keer zo sterk zijn. In het begin van het volgend jaar komt in de Midlands een zender van aanvankelijk 150, later 200 kilowatt in bedrijf voor on geveer zes millioen inwoners. Een zender van ongeveer gelijke sterkte zal in de lente van 1956 in Lancashire worden geopend ten dienste van een bevolking van zeven millioen zielen. In de daarop volgende jaren wordt het zenderarsenaal uitge breid met een tempo van twee tot drie stations per jaar, zodat in 1964, wanneer de concessie van de I.T.A. afloopt onge veer twintig zenders in de aether zullen zijn. Na 1959 hoopt men dan ook een twee de programma te kunnen aanbieden. De zaak zal echter moeilijker te verwezen lijken zijn dan het op het eerste gezicht schijnt. De I.T.A. zal namelijk ook over golflengten moeten beschikken. Er zijn echter maar acht frequenties voorhanden, waarvan er twee aan de I.T.A. zijn toege wezen. De B.B.C. heeft echter al laten weten, dat zij de overige golflengten no dig zal hebben, omdat zij binnenkort een begin zal maken met een tweede pro gramma. Het is de Postmaster-General die hier voor Salomo mag spelen. De regelen voor het televisie-adverteren zijn er inmiddels ook al. Er mag gemiddeld niet meer dan zes minuten per uur worden geadverteerd en ook niet meer dan zes keer per uur. Er moeten tenminste drie minuten verlopen tussen twee reclame aankondigingen. Er mag alleen worden geadverteerd aan het begin en aan het einde van een programma of in logische onderbrekingen daarvan. Reclame voor godsdienstige genootschappen en politieke partijen is evenzeer verboden als het in lassen van reclame voor en na, om maar te zwijgen van tijdens religieuze uitzen dingen of de verschijning van een vorste lijk personage op het beeldscherm. En dan is er nog een boekje met „Regelen voor het advertentiewezen in de televisie": re clame voor geldschieters, kwakzalvers, kop- HET IS WEL een zonderlinge keuze, de twee hier besproken Engelse boeken, om aan de Nederlandse lezer voor te leggen. Misschien zijn zij tenminste, ondanks hun militaire onderwerpen, aangepast aan de stemming van het vacantieseizoen. In ieder geval zijn ze niet eens onbelangwekkend. „Called up" is een verzameling beschrij vingen en waarderingen van hun dienst tijd door zestien dienstplichtigen van de laatste jaren die in principe dus in vre destijd dienst deden, al werden sommigen van hen in het gevecht gezet in Korea, Egypte en op het Maleise schiereiland. De critiek is over het algemeen gematigd: on verzoenlijke grieven komen maar in één geval aan de orde, afkomstig van een medewerker die ze gaarne uit zijn eigen overgevoelige temperament verklaart. Er is dan ook een inleiding bij van veldmaar schalk Auchinleck, die zegt dat hij al de bijdragen met belangstelling heeft gelezen en vooral getroffen is doordat er te weinig contact van dienst plichtigen met officie ren blijkt te zijn. Inder daad komen officieren nauwelijks ter sprake, sergeants-majoor des te meer, in de meeste gevallen als bullebak ken geschetst. Wat de niet-militai- re lezer opvalt is eer der de goedigheid van de bijdragen. Niet alleen wordt er telkens weer het standpunt van „het moet nu een maal, dus laten wij er maar het beste van maken" ingenomen, maar ook speciale lang niet zo onontkoombare onaangenaam heden worden gemakkelijk opgevat. Heb ik iets aan mijn diensttijd gehad? is dan de vraag die aan het slot door ieder van de zestien meer of minder beantwoord wordt. Als het ja is, dan meestal omdat het leger een kans heeft gegeven om wat meer van de wereld te zien anders om de vriend schap en het omgaan met mensen uit alle kringen, maar dat lijkt iets minder van harte. Verder gaan zij op dit levensfiloso- fische probleem niet in en daar zou dit boekje ook de plaats niet voor geweest zijn. .MT Als er aan de medewerkers een aantal scherp geformuleerde vragen was gesteld, zouden er misschien vinniger opinies voor den dag gekomen zijn. Nu moet de lezer zich, behalve met de algemene indruk van schappelijkheid, tevreden stellen met de verhalen die er verteld worden. Al zijn die hier en daar kennelijk met zorg bewerkt (er is dan ook nergens een spelfout over, die aan het boek een ongewenste charme zou verlenen), zij zijn toch innemend na tuurlijk gebleven en het is niet eens zo dat de „professionals" over dit onderwerp lees baarder zijn dan de Zondagsschrijvers. De merkwaardigste van de laatste groep ls een jongen uit Essex die door een neu rotische storing niet had kunnen leren le zen en schrijven totdat het hem op een legercursus bijgebracht werd, maar behal ve dat zijn er van anderen aardige beschrij vingen van overzeese posten. De argeloze schrijftrant, waarin de verbeelding van de lezer niet rondgecommandeerd wordt door die van de schrijver, ontwerpt soms met enkele woorden zoals „heuvels" en „keien" hele panorama's. Wie daar niet genoeg voor in een vacantiestemming is kan ook wel kunstiger rapporten vinden: dat van de bovengenoemde onverzoenlijke dienst plichtige, een toneelspeler en aestheet die nog steeds trilt van afgrijzen als hij vertelt van de grofheid van het leger; dat 'van een volmaakt correcte dienstweigeraar, die ook weer op eer> volmaakt correcte manier be- Naar aanleiding van „Called up" door Peter Chambers en Amy Landreth (verschenen bij Allan Wingate te Londen) en „Going to the wars" door John Verney (Collins). handeld werd door de autoriteiten; of dat van een jongen uit Eton, die zelfverzekerd is en zeer goed in staat om het militaire leven te verduren, maar toch een „wel overwogen haat" tegen het leger koestert op grond van een paar gevallen van ande ren die hij gezien heeft en beschrijft in de toon van iemand die niet gewoon is „maar liever zijn mond te houden". Al bij al is dit boek als documentatie over Engeland wel de moeite van het maken waard geweest. VAN JOHN VERNEYS boek zijn de uiterlijke charmes twee in getal: de teke ning die de auteur zelf voor de omslag heeft gemaakt en de late datum van ver schijning. De laatste gebeurtenissen die in „Going to the Wars" beschreven worden zijn van eind 1945 en dat is dan nog in het nawoord. Niemand zou Verney kunnen be schuldigen van het profiteren van een op pervlakkige actualiteit. Evenmin kan men daarentegen zeggen dat zijn oorlogsherin neringen door hun be legenheid aan smaak gewonnen hebben. „Going to the Wars" is een boek zoals er in de afgelopen tien jaar meer dan dozijnen verschenen zijn. Zijs leesbaarheid dankt het voor een groot deel aan de beminnelijke allure van de auteur, die zich bovendien nog met vlijtige ernst beschermt tegen het gevaar van pompeusheid, waar hij toch weinig aanleg voor heeft: hij be trapt zichzelf verscheidene keren en haast zich dan te zeggen „dit klinkt misschien gewichtig" of „hoewel het misschien schoolmeesterachtig lijkt". Behalve dat is het de geschiedenis van zijn militaire dienst, ingedeeld in perioden: eerst die voor de oorlog, daarna de eerste jaren daarvan, die zijn regiment doorbracht in Palestina „far from anywhere that really matters", zoals een tactloze bezoe ker het uitdrukte tegen de troepen die zich zelf enigszins als ontduikers begonnen te voelen; vervolgens in de Noordafrikaanse campagne en tenslotte, het beste deel van het boek, het jaar dat Verney onderge bracht was in een speciale groep (hier aan geduid als „Bomfrey's boys") die, toen er eindelijk eens iets gedaan moest worden, een avontuurlijke maar weing productieve landing op Sardinië ondernam. De kwalificatie avontuurlijk-maar-wei- nig-productief is aan Verney zelf ontleend. Hij citeert met enige instemming een ge neraal, die al de speciale groepen van het slag van „Bomfreys boys" verwierp als van geen waarde voor het succes van de oorlogsvoering en hij wijt het ook groten deels aan zichzelf dat hij tenslotte op de terugweg van het vliegveld, waar zij enige Duitse toestellen vernield hadden, met zijn manschappen gevangen genomen werd. Hij werd als krijgsgevangene naar Italië ge voerd en ontsnapte daar, maar het verhaal van de ontsnapping vertelt hij niet „om dat er al zoveel zulke verhalen gedrukt zijn". Niettemin is het deel, waarin de Sardijn- se expeditie en haar gevolgen beschreven worden, het beste van het boek en zelfs tamelijk opwindend. Dat er buiten de va- cantie „behoefte" bestond aan dit boek zou niemand kunnen volhouden, maar niette min is het intelligenter en onderhoudender dan vele anderen. En het is ook geslaagd in het aangeven van het hoofdmotief van Verneys militaire ambitie: om zo snel mo gelijk terug te keren naar zijn echtgenote Lucinda. s. M. pelaars, voetbalpools, begrafenisonderne mers en beroepswedders is evenzeer taboe als pin-up girls in kinderprogramma's. Al schijnt er voor de pools nog wel een kans je te bestaan. Uitdrukkelijk is bepaald, dat de adverteerders geen enkele invloed op het programmaschema toekomt. De Postmaster-general heeft ook de uren vastgesteld waarop mag worden uitgezonden. Als regel niet meer dan ongeveer acht uur per dag, niet voor negen uur 's morgens en niet na elf uur 's avonds en met een verplichte pauze tus sen zes en zeven uur (Zondags zelfs tot half acht) wegens etenstijd en kinder bedtijd. Zelfs is er op Zondagavond een verplichte programmawisseling voorge schreven om kwart voor acht om de kij kers niet uit de avonddienst in de kerk te houden, zoals Zondagmiddag tussen twee en vier uur geen kinderprogramma mag worden gegeven met het oog op de Zondagscholen. Over de aard der programma's schijnt nog even weing bekend te zijn als over de mate waarin het bedrijfsleven belangstel ling heeft getoond voor dit nieuwe recla memedium van tienduizend gulden per minuut. De uitkomst van de komende concurrentiestrijd met de B.B.C. welke uiteraard blijft beschikken over de in komsten van de luister- en kijkgelden, een slordige 150 millioen gulden per jaar, is nog onzeker. Er rijzen daarbij ook vragen van andere dan materiële aard. Zal het I. T.A.-programma een verlaging van het pro grammaniveau tot gevolg hebben? is daar van wel de belangrijkste. Een tweede ge vaar dat velen vrezen, schuilt in de eco nomische en politieke invloed welke grote concerns en trusts via de IT.A. zouden kunnen gaan uitoefenen. Hierop zou bij voorbeeld de door de programmamaat schappijen gezamenlijk opgerichte Tele visie-nieuwsdienst kunnen duiden. Het antwoord daarop zal pas door de praktijk gegeven worden. Dat wil zeggen wanneer het te laat is. En daarom achten wij dit experiment van de Engelse rege ring niet onbedenkelijk. J. H. B. Nieuwe jury. Om eenzijdigheid bij de toekenning te vermijden heeft het ge meentebestuur van Groningen op verzoek van de oude een nieuwe jury voor de Hen drik de Vriesprijs ingesteld. Deze bestaat thans uit de dames M. Drooglever For- tuyn-Leenmans en dra. J. H. van Goor- Duut en prof. dr. K. H. Heeroma, die in het najaar van 1956 voor het eerst advies zal uitbrengen. De eerstgenoemde is beter bekend onder hpar schrijversnaam M. Vasalis. itï Ik DE CHAUFFEUR van de autobus speelde met een gevaarlijke gedachte. Hij vroeg zich af wat er zou gebeuren, wanneer hij bij de eerstvolgende halte niet stopte maai" gewoon zou doorrijden alsof er niets was. Hij reed al acht jaar op dat traject en zo'n gedachte was nog nooit eerder bij hem opgekomen. Hij werd er zelf door verrast. Hij keek in het spiegeltje boven de ruiten wisser, waarin hij kon zien wat er achter hem gebeurde. Helemaal achterin, op een bank die de ge hele breedte van de bus besloeg, zat een jonge, magere vrouw. Het was dom van haar om daar te gaan zitten, waar de kuilen in de weg het ergste voelbaar waren. Zij probeerde een jongetje van een jaar of drie, dat tegen haar knieën leunde, een muts over het hoofd te trekken. Zij werd daar bij telkens op en neer gewipt, met onregel matige schokken en het lukte haar maar half. Voor haar zat een bejaarde man. Hij hield zijn grote grijze hoofd licht gebogen en trachtte een zwarte bolhoed, die in zijn hand onzekere bewegingen maakte, rustig daarop te laten dalen. Aan de andere zijde van de oude heer, rechts van het tussen- pad, hing een paartje tegen elkaar aan. Het meisje was bezig haar mantel dicht te knopen en de jongen hield haar tasje in zijn hand omhoog. Vóór hen zag de chauf- feur nog een kammetje, dat telkens met een boog heen en weer werd gehaald en Ze is toch al zo zenuwachtig, de laatste tijd. De opzichtig geklede mevrouw zei: dat was alles wat hij in het spiegeltje op Hei, chauffeur, slaap je!" dacht het al vanmorgen dat er een ongeluk kon vangen. ,.Ze zouden mij komen afhalen," zei de zou gebeuren. Ik zei al tegen mijzelf, van- De eerste drie huizen was hij al gepasseerd, jonge vrouw met het kind. „Ik weet hier daag hangt er iets ontzettends boven je er volgden nog een tuin met een vijver, een helemaal de weg niet. Ik ken hier nie- hoofd. Had ik maar naar mijzelf geluis- sanatorium, een watertoren, een café en mand." Ze huilde bijna. Het kind huilde terd! Was ik maar nooit in deze bus ge- dan kwam de halte. Maar hij had al te lang helemaal. stapt!" met de zonderlinge gedachte gespeeld om Het paartje zei niets. De jongen liet alleen „Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt," zei haar nog kwijt te raken. Toen hij zijn voet het handtasje zakken. dc oude man met de bolhoed, „hij rijdt wilde optrekken om gas te minderen, bleek dat hij geen macht meer had over de spie ren van zijn voet. En in het andere been, dat hij naar de rem wilde schuiven, kon hij helemaal geen beweging meer krijgen. Het leek wel verlamd te zijn. Hij reed de halte voorbij alsof er niets was. DE JONGE magere vrouw keek uit het raampje en ging staan. Met een schok viel ze bijna weer terug, maar ze wist zich nog juist op tijd aan de leuning van de bank vóór haar vast te grijpen. Zij kreeg daarbij een kleur en lachte onnozel. Het kind trok een pruillipje. De oude heer stond reeds, maar boog zich nog eens voorover om te gis dian de houding*1ean^het^paartje wa's Het kind-zijn van twee vaderlanden heeft feitelijk als betekenis dat men in het geen verandering gekomen. Het kammetje, ene het andere vaderland mist; dat men dus, steeds thuis, toch ontheemd is. dat aan een opzichtig geklede mevrouw Maar nict-feitelijk is het een symbool voor elk kunstenaarschap: het kind-zijn van middelbare leeftijd toebehoorde, was van ^ej. boven werkelijke èn van de aarde waar men zich bevindt. De eerste nureeWn S meTrlchtomhooïSde"'^" betekenis, de feitelijke, heeft als onbevredigende oplossing het op-en-neer reizen; Nog verder de bus in schoof een meneer slechts tussen de beide vaderlanden is het verlangen rustig, bij de tweede is de met een actetas onder zijn arm langzaam oplossing het kunstwerk; zodra het echter is voltooid is het heimwee weer een naar voren. Wel," zei de oude heer met zijn bolhoed, ,ik geloof werkelijk dat hij te ver rijdt." Zowel de meneer met de actetas als de mevrouw met de veer op de hoed keken maar dooi. Hij is gewoon scap-ig^r; ge worden." „Het is een schandaal," sprak de meneer met de aktetas, „het is een schandaal. Ik ben altijd op tijd. Ik zal de maatschappij die deze bus exploiteert aanklagen!" Hij hoestte en met een witte zakdoek droogde hij zijn gezicht af. „Wat mij betreft," fluisterde de jongen het meisje in het oor, „rijdt de chauffeur altijd door. Ik zou met jou best zo altijd door willen rijden." Hij ging nog wat dichter tegen het meisje aanleunen. De opzichtig geklede mevrouw begon korte, hevige gilletjes te slaken. Daar tussen door schreeuwde ze: „De chaufeur Ls gek ge worden! Wij krijgen een ongeluk! De chaufeur is stapelgek!" Een ogenblik later begonnen alle passa giers door elkaar te schreeuwen van op winding. „Trek hem bij het stuur weg! Vooruit, grijp die rem! Toe, trek hem weg!" DE CHAUFFEUR zag een tegenligger komen en minderde vaart. Zijn voet vond als vanzelf de rem. Hij hoorde het iumoer achter zijn rug.. En omdat hij aan de direc teur dacht, aan een ontslagbriefje, aan een lieve vrouw en twee schatten van kinderen, drukte hij de rem nog wat dieper in en liet de bus stoppen. De oude man met de bolhoed, de meneer met de actetas, de opzichtig geklede mevrouw, het paartje en tenslote ook de moeder met het kind verlieten de bus en vermeden daarbij elkaar aan te zien. Er viel geen woord meer, alleen de oude man kuchte eens toen hij de chauffeur pas seerde. Voor de chauffeur bestond er geen ge vaarlijke gedachte meer. Hij was weer precies dezelfde van altijd. Hij wilde de jonge moeder en het kind helpen bij het uitstappen. Hij tilde het kind op, maar de moeder trok het haastig naar zich toe en verdween op een draf. Misschien moest zij wel twintig minuten terug lopen. Onder de prachtige titel „Reizend ach ter het Heimwee" zijn van Willem Brandt bij C. P. J. van der Peet te Amsterdam verschenen „vroegere en latere verzen, gekozen en ingeleid door Ed Hoornik". Willem Brandt is het pseudoniem van Wim S. B. Klooster, vroeger redacteur van het Utrechts Dagblad, later van de Delicourant in Indië, waar hij de oorlogsjaren in een karnp doorbracht. Sedert 1948 is hij directeur van de N.V. Delidrukkerij en Boekhandel. Over enkele dagen, op 6 September hoopt hij zijn vijftigste ver jaardag te vieren. Hij publiceerde de bundels Oostwaarts(1937), „Tropen" (1938), Pacific(1941), „Indonesische nachten", „Binnen Japans Prikkel draad" (1946) en „Twee Vaderlanden" (1954). „Reizend achter het Heimwee" is een bloemlezing uit die bundels en bestaat uit vier gedeelten, Oostwaarts, Het Kamp, Twee Vaderlanden en Nieu we Verzen; in de eerste drie zijn vereen uit de genoemde bundels, het laatste be staat uit ongebundelde verzen. Willem Brandt publiceerde de laatste jaren in De Gids en De Nieuwe Stem. Hij bracht zesentwintig jaren in de tropen door. oplossing onrustig en diep zeer. Als een kunstenaar kind van twee vaderlanden is zoals Willem Brandt van Nederland en het voormalige Nederlands Indië dan zal dit thema zich on weerstaanbaar aan hem opdringen, het is immers het tot tastbaar gegeven ge- om. Hun ogen aarzelden tussen verwonde- worcjen dichterlijk bestaan. Men kan het een voordeel voor de dichter noemen, ^chauffeur," riep de oude man, „hei, Men is geneigd het schier tastbare gegeven te blijven observeren, waar men stop 's!" Van de chauffeur was slechts de het anders door het voorstellingsvermogen van de kunstenaar, de visie, zou scnep- kraag van de uniform te zien, de pezige pen. Al observerend kan men dan toen nog tot een kunstwerk komen, maar dat nek en de vette rand van een pet. Er kwam ontleent die waarde dan uitsluitend aan het intensiveren van de werkelijkheid, Demenê^met'de^a^etokafzijn Tchui- hf transponeren. Het is eigenlijk „de andere kant uit". Grote bezielde felen naar voren gestaakt. Hij draaide kunst kan het niet zijn; het kan niet groter zijn dan de beperkingendie de tast- monotone rhythme> dat ook Hoor- zich een kwartslag om en zei: „Maar het bare werkelijkheid ojïlegt. Die beperkingen heelt de dichter ïllem Brandt nlk,s latere verzen kenmerkt, al is het bij is toch zeker dat hier een vaste halte is?" aanvaardt, maar daarbinnen heeft hij met zijn verzen ongetwijfeld de grootst Brandt overtuigender, minder stereotiep. mogelijke hoogte bereikt. u Wat de kampyerzen betreft: wie zal over het kamp kosmische verzen schrijven? Wi« Dat Willem Brandt een scherp observa- niet gelden, zoals „Onrust" bijvoorbeeld, kan diè feitelijkheid ontkomen? Misschien tievermogen bezit blijkt uit al zjjn verzen, dat een zuiver stijl-Bloem-pje is. alleen hij, die er niet was. Maar Brand< Dat hü dat observatievermogen steeds Het is opvallend hoeveel verzen eindigen was er wel. Zijn verzen zijn tezamen een Hij boog zich voorover om te kijken hoever beter aan pogtische banden heeft weten te met uiterst mooie regels: regels die de in- dichterlijke kampinventarisatie. Men ont-4 ze al voorbij de halte waren, maar een ieggen bljjkt uit de chronologie der verzen, druk wekken, dat zij de dichter tijdens moet het kind, de grijsaard, de lage aard schok deed zijn bolhoedje dansen en hij die steeds overtuigender en ontroerender diens arbeid hebben overvallen nadat hij die boven komt, de cel, de Japanse bezet- worden. Alle verzen van Brandt doen er door die arbeid rijp voor geworden was; ter, de gebrokene, de lijkwagen. Maar het recht-uit aan, zeer oprecht en diep beleefd, regels waar, bij wijze van spreken, het vers zijn alle gave mooie verzen, vooral „Be- maar de latere hebben een steeds grotere zélf mee is komen aandragen, zoals bij „Be- vreemding". meeslepende kracht dan de er aan vooraf- vreemding", „Muren", „Terugkomst". Tel- De laatste verzen van de bundel geven gaande, zodat het bladeren in „Reizend kens als men in de bundel bladert wordt er blijk van, dat de dichter afstand aan het volgtrekking had gemaakt. De opzichtig achter het Heimwee" een steeds meer in- men diep geroerd door prachtige regels en nemen is van zijn thema, dat hij het dienst- geklede mevrouw stak haar gehandschoen- tense ervaring js. Ook de verzen uit het strofen die om-nooit-meer-te-vergeten zijn. baar gaat maken aan zijn onbetwistbaar de hand omhoog. De hand bleef een ogen- eerste gedeelte, Oostwaarts, zU« veelal Men kan sleutelverzen in de bundel aan- dichterschap. blik daarboven iets zoeken, waarschijnlijk echter reeds goed. wijzen, waarin het thema ligt vervat, zoals De bundel is typografisch zeer goed ver een noodrem, maar daar die er niet was, Omdat de verzen zo'n verslag-karakter „Moeder Indië", „Twee Vaderlanden", zorgd, bezit een voorbeeldige omslag van moest die hand wel onverrechterzake weer hebben en de lezer zich niet hoeft in te „Het Woord", „Indischman", „Spleen". Zij H. Salden en een fraaie bladspiegel. Helaas terug keren. ieven jn een visie, kan men uren achtereen zijn kernpunten, waaromheen de andere is de zwartheid van de druk zeer ongelijk. „Ja maar," zei de man met de actetas op- de bundel doorlezen, steeds weer opnieuw verzen hun noodzaak bewijzen als stukken Tot slot wordt geciteerd het vers^„Het gewonden en geaffecteerd, „Ja maar, dat getroffen en steeds weer opnieuw verlan- in een puzzle, die uiteindelijk het door Woord" uit het gedeelte „Het Kamp": kan toch zó maar niet. De chauffeur mag gend het meeleven te verdiepen door een Brandt in kaart gebrachte Nederland en Vanavond stond het plots weer tussen ons- niet zómaar van de dienstregeling afwijken. volgend vers. Men leest deze verzen haast Indië toont .De maan lag bleek en moe achter de palmen. Waar zouden wij dan blijven? Ik moet ais een roman, voorzover deze vergelijking De volmaaktheid binnen de beperking .t prikkeldraad weerklonk de korte bons naar een conferentie en ik heb mijn woord strookt met de vleiende bedoeling die haar van Brandt's verzen maakt het niet doel- van een geweerklof; en het giftig walmen gegeven dat ik op tijd zou zijn. Ik ben gegeven heeft. treffend fraaie strofen, prachtige regels, der ol'^fpe" %a,^e^aaln i? het Vergeten: altijd op tijd." Hij keek verontwaardigd om Brandt is een uiterst zuiver dichter. Het karakteristieke fragmenten te citeren. uren te wachten zonder dat men wacht, zich heen. Zijn bleke wangen liepen even zai velen niet moeilijk vallen invloeden aan „Reizend achter het Heimwee" is een zeer niet meer te denken en niet meer te weten.- rose aan. te wijzen van onder anderen Bloem, Hoor- homogene, compacte bundel en bovendien Totdat opeens een felle rode schacht „Lieve help," zei de man met de bolhoed, nik, Jan Campert, Aafjes, Van der Molen, met veel smaak en zorg samengesteld. de oude diepe wond ,ilc heb duidelijk gezien dat mijn vrouw 0f althans zeer duidelijke overeenkomsten Het is opvallend dat de laatste verzen ^®le^andvebeefStC deze nacht nog veel geslapen) voor het raam zat uit te kijken. Ze heeft met die dichters aan te wijzen, maar de een veel rijker rhythmisch karakter hebben om Zwoord dat was gevallen: Amsterdam.- - de bus voorbij zien rijden, wat zal ze nu toon die uit de bundel klinkt is alleen dan de voorafgaande. Zij zijn ook minder J denken? Ze zal helemaal overstuur raken. Brandt. Bij een enkel vers mag dat dan feitelijk. Zij hebben niet meer dat moede, „Nou en of," zei de man met de bolhoed, ,ik woon hier al veertien jaar en zolang de bus hier rijdt, heeft hij ook bij deze halte gestopt. Wat er nu gebeurt, is mij nog nooit overkomen. Er is iets niet in de haak." richtte zich snel weer op om erger te voor komen. ENIGE SECONDEN heerste er stilte in de bus. Het duurde even voor ieder zijn ge- TON NEELISSEN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 16