Reizend achter het Heimwee
BOEKEN OVER SOLDATEN
Belangrijk, maar bedenkelijk
televisie-experiment
Bloemlezing uit verzen van Willem Brandt
g,eu~aa>i£ij,êce gedachte
Geen visie, maar volmaaktheid binnen
de beperking der observatie
99
Voor de
T.V. camera
Engelse Litteratuur
Kort verhaal door
Ferdinand Langen
99
rS\têrSgee"khalte;» zei de jonge moeder ™ar met even veel recht een nadeel Het gevaar is namelijk, dat de dichter in
bedeesd. „Ik meende toch dat hier een het feitelijk gegeven blijft steken en faalt het te transponeren tot die bovenwer-
halte was." Haar stem klonk alsof ze kelijkheid, die eeuwigheidswaarde, die voor elk groot kunstwerk bestaansvoor-
meteen vroeg haar deze vrijmoedigheid te waarde is.
Nu het feestgedruis in het zeshonderdjarige Enkhuizen verstomd is, herkrijgt
het stadje rond de Drommedaris weer de weldadige rust, waarin het ons, als niet-
Enkhuizenaren, het liefst is. Dromerig weerspiegelen de gevels der oude huizen
en de schepen zich in het stille water.
Op 22 September eindigt, althans in de
sector van de beeldomroep, het monopolie
van de B.B.C. De Nationale Engelse radio
tentoonstelling, welke deze week haar
deuren sloot, stond al geheel in het teken
van de start van de commerciële rivaal,
de I.T.A., welke letters de initialen vor
men van independent Television Au
thority. Maar in die onafhankelijkheid
moet men zich toch niet vergissen, de
I.T.A. werkt namelijk naar de voorschrif
ten en onder toezicht van de Postmaster-
General, die in het rijk van de Engelse
omroep de hoogste autoriteit blijft. En de
I.T.A. geniet dus heel wat minder vrij
heid dan de commerciële omroepen op het
Europese continent of in de Verenigde
Staten. Dat blijkt ook wel uit de organi
satie van de I.T.A.die niet zelf program
ma's zal verzorgen, maar slechts de bouw
van zenders en de exploitatie daarvan ter
hand zal nemen.
Voor de programma's heeft zij op dit
moment contracten
afgesloten met drie
maatschappijen welke
speciaal de program
maproductie en de
advertentie-acquisitie
zullen behartigen.
Dat zijn de Asso-
ciated Broadcasting Company die de
uitzendingen op Zaterdag en Zondag via
de zender voor Londen en omgeving zal
verzorgen en die van Maandag tot en met
Vrijdag via de zender voor de Midlands,
Associated-Rediffusion welke de program
ma's via de Londense zender van Maan
dag tot en met Vrijdag voor haar reke
ning neemt, terwijl Granada-Theatres de
uitzendingen op Maandag tot en met Vrij
dag via de zender in Lancashire (Noord-
Engeland) organiseert. Men zal opgemerkt
hebben, dat de weekeinden op de zenders
in Midden- en Noord-Engeland nog open
staan. Tot voor kort zou de Kemsley-
Winnick groep daartoe worden ingescha
keld, maar deze heeft zich moeten terug
trekken, zodat de I.T.A. nu naarstig naar
een andere contractant zoekt. Wanneer
men bedenkt, dat er aanvankelijk twintig
ondernemingen naar een contract hebben
gedongen en er tenslotte slechts drie zijn
waarmee de I.T.A. in de lucht kan gaan,
krijgt men wel de indruk van de zware
financiële verplichtingen en risico's welke
aan de commerciële televisie zijn verkleefd.
Dat was trouwen ook al op ander ge
bied te merken. Niet alleen heeft de elec-
tronische industrie een flink aantal orders
geïncasseerd voor de opbouw van het
nieuwe beeldzendernet, maar bovendien
zijn de genoemde drie programmamaat
schappijen de televisie-zendgebouwen, la
boratoria en studio's van de B.B.C. gaari
afstruinen op zoek naar personeel. De
B.B.C. was immers tot nu toe vrijwel de
enige trainingsgelegenheid voor televisie
specialisten. Een en ander heeft natuur
lijk tot gevolg gehad' dat de technische
en artistieke kosten der Engelse beeldom
roep stevig zijn opgejaagd.
De zender die op 22 September in ge
bruik wordt genomen is een voorlopige. Hij
staat in de buurt van Croydon en bestrijkt
met een antennevermogen van zestig kilo
watt een bevolking van twaalf mlllioen.
Het permanente televisiestation voor Lon
den zal over ongeveer anderhalf jaar ge
reed en drie of vier keer zo sterk zijn. In
het begin van het volgend jaar komt in de
Midlands een zender van aanvankelijk
150, later 200 kilowatt in bedrijf voor on
geveer zes millioen inwoners. Een zender
van ongeveer gelijke sterkte zal in de lente
van 1956 in Lancashire worden geopend
ten dienste van een bevolking van zeven
millioen zielen. In de daarop volgende
jaren wordt het zenderarsenaal uitge
breid met een tempo van twee tot drie
stations per jaar, zodat in 1964, wanneer
de concessie van de I.T.A. afloopt onge
veer twintig zenders in de aether zullen
zijn. Na 1959 hoopt men dan ook een twee
de programma te kunnen aanbieden. De
zaak zal echter moeilijker te verwezen
lijken zijn dan het op het eerste gezicht
schijnt. De I.T.A. zal namelijk ook over
golflengten moeten beschikken. Er zijn
echter maar acht frequenties voorhanden,
waarvan er twee aan de I.T.A. zijn toege
wezen. De B.B.C. heeft echter al laten
weten, dat zij de overige golflengten no
dig zal hebben, omdat zij binnenkort een
begin zal maken met een tweede pro
gramma. Het is de Postmaster-General
die hier voor Salomo mag spelen.
De regelen voor het televisie-adverteren
zijn er inmiddels ook al. Er mag gemiddeld
niet meer dan zes minuten per uur worden
geadverteerd en ook niet meer dan zes
keer per uur. Er moeten tenminste drie
minuten verlopen tussen twee reclame
aankondigingen. Er mag alleen worden
geadverteerd aan het begin en aan het
einde van een programma of in logische
onderbrekingen daarvan. Reclame voor
godsdienstige genootschappen en politieke
partijen is evenzeer verboden als het in
lassen van reclame voor en na, om maar
te zwijgen van tijdens religieuze uitzen
dingen of de verschijning van een vorste
lijk personage op het beeldscherm. En dan
is er nog een boekje met „Regelen voor
het advertentiewezen in de televisie": re
clame voor geldschieters, kwakzalvers, kop-
HET IS WEL een zonderlinge keuze, de
twee hier besproken Engelse boeken, om
aan de Nederlandse lezer voor te leggen.
Misschien zijn zij tenminste, ondanks hun
militaire onderwerpen, aangepast aan de
stemming van het vacantieseizoen. In ieder
geval zijn ze niet eens onbelangwekkend.
„Called up" is een verzameling beschrij
vingen en waarderingen van hun dienst
tijd door zestien dienstplichtigen van de
laatste jaren die in principe dus in vre
destijd dienst deden, al werden sommigen
van hen in het gevecht gezet in Korea,
Egypte en op het Maleise schiereiland. De
critiek is over het algemeen gematigd: on
verzoenlijke grieven komen maar in één
geval aan de orde, afkomstig van een
medewerker die ze gaarne uit zijn eigen
overgevoelige temperament verklaart. Er is
dan ook een inleiding bij van veldmaar
schalk Auchinleck, die zegt dat hij al de
bijdragen met belangstelling heeft gelezen
en vooral getroffen is
doordat er te weinig
contact van dienst
plichtigen met officie
ren blijkt te zijn. Inder
daad komen officieren
nauwelijks ter sprake,
sergeants-majoor des
te meer, in de meeste
gevallen als bullebak
ken geschetst.
Wat de niet-militai-
re lezer opvalt is eer
der de goedigheid van
de bijdragen. Niet alleen wordt er telkens
weer het standpunt van „het moet nu een
maal, dus laten wij er maar het beste van
maken" ingenomen, maar ook speciale
lang niet zo onontkoombare onaangenaam
heden worden gemakkelijk opgevat. Heb ik
iets aan mijn diensttijd gehad? is dan de
vraag die aan het slot door ieder van de
zestien meer of minder beantwoord wordt.
Als het ja is, dan meestal omdat het leger
een kans heeft gegeven om wat meer van
de wereld te zien anders om de vriend
schap en het omgaan met mensen uit alle
kringen, maar dat lijkt iets minder van
harte. Verder gaan zij op dit levensfiloso-
fische probleem niet in en daar zou dit
boekje ook de plaats niet voor geweest zijn.
.MT
Als er aan de medewerkers een aantal
scherp geformuleerde vragen was gesteld,
zouden er misschien vinniger opinies voor
den dag gekomen zijn. Nu moet de lezer
zich, behalve met de algemene indruk van
schappelijkheid, tevreden stellen met de
verhalen die er verteld worden. Al zijn die
hier en daar kennelijk met zorg bewerkt
(er is dan ook nergens een spelfout over,
die aan het boek een ongewenste charme
zou verlenen), zij zijn toch innemend na
tuurlijk gebleven en het is niet eens zo dat
de „professionals" over dit onderwerp lees
baarder zijn dan de Zondagsschrijvers.
De merkwaardigste van de laatste groep
ls een jongen uit Essex die door een neu
rotische storing niet had kunnen leren le
zen en schrijven totdat het hem op een
legercursus bijgebracht werd, maar behal
ve dat zijn er van anderen aardige beschrij
vingen van overzeese posten. De argeloze
schrijftrant, waarin de verbeelding van de
lezer niet rondgecommandeerd wordt door
die van de schrijver, ontwerpt soms met
enkele woorden zoals „heuvels" en „keien"
hele panorama's. Wie daar niet genoeg
voor in een vacantiestemming is kan ook
wel kunstiger rapporten vinden: dat van de
bovengenoemde onverzoenlijke dienst
plichtige, een toneelspeler en aestheet die
nog steeds trilt van afgrijzen als hij vertelt
van de grofheid van het leger; dat 'van een
volmaakt correcte dienstweigeraar, die ook
weer op eer> volmaakt correcte manier be-
Naar aanleiding van „Called
up" door Peter Chambers en
Amy Landreth (verschenen bij
Allan Wingate te Londen) en
„Going to the wars" door John
Verney (Collins).
handeld werd door de autoriteiten; of dat
van een jongen uit Eton, die zelfverzekerd
is en zeer goed in staat om het militaire
leven te verduren, maar toch een „wel
overwogen haat" tegen het leger koestert
op grond van een paar gevallen van ande
ren die hij gezien heeft en beschrijft in de
toon van iemand die niet gewoon is „maar
liever zijn mond te houden". Al bij al is dit
boek als documentatie over Engeland wel
de moeite van het maken waard geweest.
VAN JOHN VERNEYS boek zijn de
uiterlijke charmes twee in getal: de teke
ning die de auteur zelf voor de omslag
heeft gemaakt en de late datum van ver
schijning. De laatste gebeurtenissen die in
„Going to the Wars" beschreven worden
zijn van eind 1945 en dat is dan nog in het
nawoord. Niemand zou Verney kunnen be
schuldigen van het profiteren van een op
pervlakkige actualiteit. Evenmin kan men
daarentegen zeggen
dat zijn oorlogsherin
neringen door hun be
legenheid aan smaak
gewonnen hebben.
„Going to the Wars"
is een boek zoals er
in de afgelopen tien
jaar meer dan dozijnen
verschenen zijn. Zijs
leesbaarheid dankt het
voor een groot deel aan
de beminnelijke allure
van de auteur, die zich
bovendien nog met vlijtige ernst beschermt
tegen het gevaar van pompeusheid, waar
hij toch weinig aanleg voor heeft: hij be
trapt zichzelf verscheidene keren en haast
zich dan te zeggen „dit klinkt misschien
gewichtig" of „hoewel het misschien
schoolmeesterachtig lijkt". Behalve dat is
het de geschiedenis van zijn militaire
dienst, ingedeeld in perioden: eerst die
voor de oorlog, daarna de eerste jaren
daarvan, die zijn regiment doorbracht in
Palestina „far from anywhere that
really matters", zoals een tactloze bezoe
ker het uitdrukte tegen de troepen die zich
zelf enigszins als ontduikers begonnen te
voelen; vervolgens in de Noordafrikaanse
campagne en tenslotte, het beste deel van
het boek, het jaar dat Verney onderge
bracht was in een speciale groep (hier aan
geduid als „Bomfrey's boys") die, toen er
eindelijk eens iets gedaan moest worden,
een avontuurlijke maar weing productieve
landing op Sardinië ondernam.
De kwalificatie avontuurlijk-maar-wei-
nig-productief is aan Verney zelf ontleend.
Hij citeert met enige instemming een ge
neraal, die al de speciale groepen van het
slag van „Bomfreys boys" verwierp als
van geen waarde voor het succes van de
oorlogsvoering en hij wijt het ook groten
deels aan zichzelf dat hij tenslotte op de
terugweg van het vliegveld, waar zij enige
Duitse toestellen vernield hadden, met zijn
manschappen gevangen genomen werd. Hij
werd als krijgsgevangene naar Italië ge
voerd en ontsnapte daar, maar het verhaal
van de ontsnapping vertelt hij niet „om
dat er al zoveel zulke verhalen gedrukt
zijn".
Niettemin is het deel, waarin de Sardijn-
se expeditie en haar gevolgen beschreven
worden, het beste van het boek en zelfs
tamelijk opwindend. Dat er buiten de va-
cantie „behoefte" bestond aan dit boek zou
niemand kunnen volhouden, maar niette
min is het intelligenter en onderhoudender
dan vele anderen. En het is ook geslaagd
in het aangeven van het hoofdmotief van
Verneys militaire ambitie: om zo snel mo
gelijk terug te keren naar zijn echtgenote
Lucinda. s. M.
pelaars, voetbalpools, begrafenisonderne
mers en beroepswedders is evenzeer taboe
als pin-up girls in kinderprogramma's. Al
schijnt er voor de pools nog wel een kans
je te bestaan. Uitdrukkelijk is bepaald,
dat de adverteerders geen enkele invloed
op het programmaschema toekomt.
De Postmaster-general heeft ook de
uren vastgesteld waarop mag worden
uitgezonden. Als regel niet meer dan
ongeveer acht uur per dag, niet voor
negen uur 's morgens en niet na elf uur
's avonds en met een verplichte pauze tus
sen zes en zeven uur (Zondags zelfs tot
half acht) wegens etenstijd en kinder
bedtijd. Zelfs is er op Zondagavond een
verplichte programmawisseling voorge
schreven om kwart voor acht om de kij
kers niet uit de avonddienst in de kerk
te houden, zoals Zondagmiddag tussen
twee en vier uur geen kinderprogramma
mag worden gegeven met het oog op de
Zondagscholen.
Over de aard der programma's schijnt
nog even weing bekend te zijn als over de
mate waarin het bedrijfsleven belangstel
ling heeft getoond voor dit nieuwe recla
memedium van tienduizend gulden per
minuut. De uitkomst van de komende
concurrentiestrijd met de B.B.C. welke
uiteraard blijft beschikken over de in
komsten van de luister- en kijkgelden, een
slordige 150 millioen gulden per jaar, is
nog onzeker. Er rijzen daarbij ook vragen
van andere dan materiële aard. Zal het I.
T.A.-programma een verlaging van het pro
grammaniveau tot gevolg hebben? is daar
van wel de belangrijkste. Een tweede ge
vaar dat velen vrezen, schuilt in de eco
nomische en politieke invloed welke grote
concerns en trusts via de IT.A. zouden
kunnen gaan uitoefenen. Hierop zou bij
voorbeeld de door de programmamaat
schappijen gezamenlijk opgerichte Tele
visie-nieuwsdienst kunnen duiden.
Het antwoord daarop zal pas door de
praktijk gegeven worden. Dat wil zeggen
wanneer het te laat is. En daarom achten
wij dit experiment van de Engelse rege
ring niet onbedenkelijk.
J. H. B.
Nieuwe jury. Om eenzijdigheid bij de
toekenning te vermijden heeft het ge
meentebestuur van Groningen op verzoek
van de oude een nieuwe jury voor de Hen
drik de Vriesprijs ingesteld. Deze bestaat
thans uit de dames M. Drooglever For-
tuyn-Leenmans en dra. J. H. van Goor-
Duut en prof. dr. K. H. Heeroma, die in
het najaar van 1956 voor het eerst advies
zal uitbrengen. De eerstgenoemde is beter
bekend onder hpar schrijversnaam M.
Vasalis.
itï
Ik
DE CHAUFFEUR van de autobus speelde
met een gevaarlijke gedachte. Hij vroeg
zich af wat er zou gebeuren, wanneer hij
bij de eerstvolgende halte niet stopte
maai" gewoon zou doorrijden alsof er niets
was. Hij reed al acht jaar op dat traject en
zo'n gedachte was nog nooit eerder bij hem
opgekomen. Hij werd er zelf door verrast.
Hij keek in het spiegeltje boven de ruiten
wisser, waarin hij kon zien wat er achter
hem gebeurde.
Helemaal achterin, op een bank die de ge
hele breedte van de bus besloeg, zat een
jonge, magere vrouw. Het was dom van
haar om daar te gaan zitten, waar de kuilen
in de weg het ergste voelbaar waren. Zij
probeerde een jongetje van een jaar of drie,
dat tegen haar knieën leunde, een muts
over het hoofd te trekken. Zij werd daar
bij telkens op en neer gewipt, met onregel
matige schokken en het lukte haar maar
half. Voor haar zat een bejaarde man. Hij
hield zijn grote grijze hoofd licht gebogen
en trachtte een zwarte bolhoed, die in zijn
hand onzekere bewegingen maakte, rustig
daarop te laten dalen. Aan de andere zijde
van de oude heer, rechts van het tussen-
pad, hing een paartje tegen elkaar aan. Het
meisje was bezig haar mantel dicht te
knopen en de jongen hield haar tasje in
zijn hand omhoog. Vóór hen zag de chauf-
feur nog een kammetje, dat telkens met
een boog heen en weer werd gehaald en Ze is toch al zo zenuwachtig, de laatste tijd. De opzichtig geklede mevrouw zei:
dat was alles wat hij in het spiegeltje op Hei, chauffeur, slaap je!" dacht het al vanmorgen dat er een ongeluk
kon vangen. ,.Ze zouden mij komen afhalen," zei de zou gebeuren. Ik zei al tegen mijzelf, van-
De eerste drie huizen was hij al gepasseerd, jonge vrouw met het kind. „Ik weet hier daag hangt er iets ontzettends boven je
er volgden nog een tuin met een vijver, een helemaal de weg niet. Ik ken hier nie- hoofd. Had ik maar naar mijzelf geluis-
sanatorium, een watertoren, een café en mand." Ze huilde bijna. Het kind huilde terd! Was ik maar nooit in deze bus ge-
dan kwam de halte. Maar hij had al te lang helemaal. stapt!"
met de zonderlinge gedachte gespeeld om Het paartje zei niets. De jongen liet alleen „Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt," zei
haar nog kwijt te raken. Toen hij zijn voet het handtasje zakken. dc oude man met de bolhoed, „hij rijdt
wilde optrekken om gas te minderen, bleek
dat hij geen macht meer had over de spie
ren van zijn voet. En in het andere been,
dat hij naar de rem wilde schuiven, kon
hij helemaal geen beweging meer krijgen.
Het leek wel verlamd te zijn. Hij reed de
halte voorbij alsof er niets was.
DE JONGE magere vrouw keek uit het
raampje en ging staan. Met een schok viel
ze bijna weer terug, maar ze wist zich nog
juist op tijd aan de leuning van de bank
vóór haar vast te grijpen. Zij kreeg daarbij
een kleur en lachte onnozel. Het kind trok
een pruillipje. De oude heer stond reeds,
maar boog zich nog eens voorover om te
gis dian de houding*1ean^het^paartje wa's Het kind-zijn van twee vaderlanden heeft feitelijk als betekenis dat men in het
geen verandering gekomen. Het kammetje, ene het andere vaderland mist; dat men dus, steeds thuis, toch ontheemd is.
dat aan een opzichtig geklede mevrouw Maar nict-feitelijk is het een symbool voor elk kunstenaarschap: het kind-zijn
van middelbare leeftijd toebehoorde, was van ^ej. boven werkelijke èn van de aarde waar men zich bevindt. De eerste
nureeWn S meTrlchtomhooïSde"'^" betekenis, de feitelijke, heeft als onbevredigende oplossing het op-en-neer reizen;
Nog verder de bus in schoof een meneer slechts tussen de beide vaderlanden is het verlangen rustig, bij de tweede is de
met een actetas onder zijn arm langzaam oplossing het kunstwerk; zodra het echter is voltooid is het heimwee weer een
naar voren.
Wel," zei de oude heer met zijn bolhoed,
,ik geloof werkelijk dat hij te ver rijdt."
Zowel de meneer met de actetas als de
mevrouw met de veer op de hoed keken
maar dooi. Hij is gewoon scap-ig^r; ge
worden."
„Het is een schandaal," sprak de meneer
met de aktetas, „het is een schandaal. Ik
ben altijd op tijd. Ik zal de maatschappij
die deze bus exploiteert aanklagen!" Hij
hoestte en met een witte zakdoek droogde
hij zijn gezicht af.
„Wat mij betreft," fluisterde de jongen het
meisje in het oor, „rijdt de chauffeur altijd
door. Ik zou met jou best zo altijd door
willen rijden." Hij ging nog wat dichter
tegen het meisje aanleunen.
De opzichtig geklede mevrouw begon korte,
hevige gilletjes te slaken. Daar tussen door
schreeuwde ze: „De chaufeur Ls gek ge
worden! Wij krijgen een ongeluk! De
chaufeur is stapelgek!"
Een ogenblik later begonnen alle passa
giers door elkaar te schreeuwen van op
winding.
„Trek hem bij het stuur weg! Vooruit,
grijp die rem! Toe, trek hem weg!"
DE CHAUFFEUR zag een tegenligger
komen en minderde vaart. Zijn voet vond
als vanzelf de rem. Hij hoorde het iumoer
achter zijn rug.. En omdat hij aan de direc
teur dacht, aan een ontslagbriefje, aan een
lieve vrouw en twee schatten van kinderen,
drukte hij de rem nog wat dieper in en
liet de bus stoppen.
De oude man met de bolhoed, de meneer
met de actetas, de opzichtig geklede
mevrouw, het paartje en tenslote ook de
moeder met het kind verlieten de bus en
vermeden daarbij elkaar aan te zien. Er
viel geen woord meer, alleen de oude man
kuchte eens toen hij de chauffeur pas
seerde.
Voor de chauffeur bestond er geen ge
vaarlijke gedachte meer. Hij was weer
precies dezelfde van altijd. Hij wilde de
jonge moeder en het kind helpen bij het
uitstappen. Hij tilde het kind op, maar de
moeder trok het haastig naar zich toe en
verdween op een draf. Misschien moest zij
wel twintig minuten terug lopen.
Onder de prachtige titel „Reizend ach
ter het Heimwee" zijn van Willem
Brandt bij C. P. J. van der Peet te
Amsterdam verschenen „vroegere en
latere verzen, gekozen en ingeleid door
Ed Hoornik". Willem Brandt is het
pseudoniem van Wim S. B. Klooster,
vroeger redacteur van het Utrechts
Dagblad, later van de Delicourant in
Indië, waar hij de oorlogsjaren in een
karnp doorbracht. Sedert 1948 is hij
directeur van de N.V. Delidrukkerij en
Boekhandel. Over enkele dagen, op 6
September hoopt hij zijn vijftigste ver
jaardag te vieren. Hij publiceerde de
bundels Oostwaarts(1937), „Tropen"
(1938), Pacific(1941), „Indonesische
nachten", „Binnen Japans Prikkel
draad" (1946) en „Twee Vaderlanden"
(1954). „Reizend achter het Heimwee"
is een bloemlezing uit die bundels en
bestaat uit vier gedeelten, Oostwaarts,
Het Kamp, Twee Vaderlanden en Nieu
we Verzen; in de eerste drie zijn vereen
uit de genoemde bundels, het laatste be
staat uit ongebundelde verzen. Willem
Brandt publiceerde de laatste jaren in
De Gids en De Nieuwe Stem. Hij bracht
zesentwintig jaren in de tropen door.
oplossing
onrustig en diep zeer.
Als een kunstenaar kind van twee vaderlanden is zoals Willem Brandt van
Nederland en het voormalige Nederlands Indië dan zal dit thema zich on
weerstaanbaar aan hem opdringen, het is immers het tot tastbaar gegeven ge-
om. Hun ogen aarzelden tussen verwonde- worcjen dichterlijk bestaan. Men kan het een voordeel voor de dichter noemen,
^chauffeur," riep de oude man, „hei, Men is geneigd het schier tastbare gegeven te blijven observeren, waar men
stop 's!" Van de chauffeur was slechts de het anders door het voorstellingsvermogen van de kunstenaar, de visie, zou scnep-
kraag van de uniform te zien, de pezige pen. Al observerend kan men dan toen nog tot een kunstwerk komen, maar dat
nek en de vette rand van een pet. Er kwam ontleent die waarde dan uitsluitend aan het intensiveren van de werkelijkheid,
Demenê^met'de^a^etokafzijn Tchui- hf transponeren. Het is eigenlijk „de andere kant uit". Grote bezielde
felen naar voren gestaakt. Hij draaide kunst kan het niet zijn; het kan niet groter zijn dan de beperkingendie de tast- monotone rhythme> dat ook Hoor-
zich een kwartslag om en zei: „Maar het bare werkelijkheid ojïlegt. Die beperkingen heelt de dichter ïllem Brandt nlk,s latere verzen kenmerkt, al is het bij
is toch zeker dat hier een vaste halte is?" aanvaardt, maar daarbinnen heeft hij met zijn verzen ongetwijfeld de grootst Brandt overtuigender, minder stereotiep.
mogelijke hoogte bereikt. u Wat de kampyerzen betreft: wie zal over
het kamp kosmische verzen schrijven? Wi«
Dat Willem Brandt een scherp observa- niet gelden, zoals „Onrust" bijvoorbeeld, kan diè feitelijkheid ontkomen? Misschien
tievermogen bezit blijkt uit al zjjn verzen, dat een zuiver stijl-Bloem-pje is. alleen hij, die er niet was. Maar Brand<
Dat hü dat observatievermogen steeds Het is opvallend hoeveel verzen eindigen was er wel. Zijn verzen zijn tezamen een
Hij boog zich voorover om te kijken hoever beter aan pogtische banden heeft weten te met uiterst mooie regels: regels die de in- dichterlijke kampinventarisatie. Men ont-4
ze al voorbij de halte waren, maar een ieggen bljjkt uit de chronologie der verzen, druk wekken, dat zij de dichter tijdens moet het kind, de grijsaard, de lage aard
schok deed zijn bolhoedje dansen en hij die steeds overtuigender en ontroerender diens arbeid hebben overvallen nadat hij die boven komt, de cel, de Japanse bezet-
worden. Alle verzen van Brandt doen er door die arbeid rijp voor geworden was; ter, de gebrokene, de lijkwagen. Maar het
recht-uit aan, zeer oprecht en diep beleefd, regels waar, bij wijze van spreken, het vers zijn alle gave mooie verzen, vooral „Be-
maar de latere hebben een steeds grotere zélf mee is komen aandragen, zoals bij „Be- vreemding".
meeslepende kracht dan de er aan vooraf- vreemding", „Muren", „Terugkomst". Tel- De laatste verzen van de bundel geven
gaande, zodat het bladeren in „Reizend kens als men in de bundel bladert wordt er blijk van, dat de dichter afstand aan het
volgtrekking had gemaakt. De opzichtig achter het Heimwee" een steeds meer in- men diep geroerd door prachtige regels en nemen is van zijn thema, dat hij het dienst-
geklede mevrouw stak haar gehandschoen- tense ervaring js. Ook de verzen uit het strofen die om-nooit-meer-te-vergeten zijn. baar gaat maken aan zijn onbetwistbaar
de hand omhoog. De hand bleef een ogen- eerste gedeelte, Oostwaarts, zU« veelal Men kan sleutelverzen in de bundel aan- dichterschap.
blik daarboven iets zoeken, waarschijnlijk echter reeds goed. wijzen, waarin het thema ligt vervat, zoals De bundel is typografisch zeer goed ver
een noodrem, maar daar die er niet was, Omdat de verzen zo'n verslag-karakter „Moeder Indië", „Twee Vaderlanden", zorgd, bezit een voorbeeldige omslag van
moest die hand wel onverrechterzake weer hebben en de lezer zich niet hoeft in te „Het Woord", „Indischman", „Spleen". Zij H. Salden en een fraaie bladspiegel. Helaas
terug keren. ieven jn een visie, kan men uren achtereen zijn kernpunten, waaromheen de andere is de zwartheid van de druk zeer ongelijk.
„Ja maar," zei de man met de actetas op- de bundel doorlezen, steeds weer opnieuw verzen hun noodzaak bewijzen als stukken Tot slot wordt geciteerd het vers^„Het
gewonden en geaffecteerd, „Ja maar, dat getroffen en steeds weer opnieuw verlan- in een puzzle, die uiteindelijk het door Woord" uit het gedeelte „Het Kamp":
kan toch zó maar niet. De chauffeur mag gend het meeleven te verdiepen door een Brandt in kaart gebrachte Nederland en Vanavond stond het plots weer tussen ons-
niet zómaar van de dienstregeling afwijken. volgend vers. Men leest deze verzen haast Indië toont .De maan lag bleek en moe achter de palmen.
Waar zouden wij dan blijven? Ik moet ais een roman, voorzover deze vergelijking De volmaaktheid binnen de beperking .t prikkeldraad weerklonk de korte bons
naar een conferentie en ik heb mijn woord strookt met de vleiende bedoeling die haar van Brandt's verzen maakt het niet doel- van een geweerklof; en het giftig walmen
gegeven dat ik op tijd zou zijn. Ik ben gegeven heeft. treffend fraaie strofen, prachtige regels, der ol'^fpe" %a,^e^aaln i? het Vergeten:
altijd op tijd." Hij keek verontwaardigd om Brandt is een uiterst zuiver dichter. Het karakteristieke fragmenten te citeren. uren te wachten zonder dat men wacht,
zich heen. Zijn bleke wangen liepen even zai velen niet moeilijk vallen invloeden aan „Reizend achter het Heimwee" is een zeer niet meer te denken en niet meer te weten.-
rose aan. te wijzen van onder anderen Bloem, Hoor- homogene, compacte bundel en bovendien Totdat opeens een felle rode schacht
„Lieve help," zei de man met de bolhoed, nik, Jan Campert, Aafjes, Van der Molen, met veel smaak en zorg samengesteld. de oude diepe wond
,ilc heb duidelijk gezien dat mijn vrouw 0f althans zeer duidelijke overeenkomsten Het is opvallend dat de laatste verzen ^®le^andvebeefStC deze nacht nog veel geslapen)
voor het raam zat uit te kijken. Ze heeft met die dichters aan te wijzen, maar de een veel rijker rhythmisch karakter hebben om Zwoord dat was gevallen: Amsterdam.-
- de bus voorbij zien rijden, wat zal ze nu toon die uit de bundel klinkt is alleen dan de voorafgaande. Zij zijn ook minder
J denken? Ze zal helemaal overstuur raken. Brandt. Bij een enkel vers mag dat dan feitelijk. Zij hebben niet meer dat moede,
„Nou en of," zei de man met de bolhoed,
,ik woon hier al veertien jaar en zolang de
bus hier rijdt, heeft hij ook bij deze halte
gestopt. Wat er nu gebeurt, is mij nog nooit
overkomen. Er is iets niet in de haak."
richtte zich snel weer op om erger te voor
komen.
ENIGE SECONDEN heerste er stilte in de
bus. Het duurde even voor ieder zijn ge-
TON NEELISSEN.