£22 ONBEKEND HOLLAND Parisiïiisme t ri endje? Woordenspel Kerk en sociale veranderingen Nieuwe toneelstukjes voor de kinderen KERKELIJK LEVEN 29 OCTOBER 1955 gezien door een Zzveedse schrijver-schilder Er was eens een koning. Hij was niet dom, hij was rijk, maarhij was lui! Hij deed zelf niets. Hij liet zich alles vertellen. Hij liep niet, hij liet zich rijden. Hij at niet, hij liet zich voeren. En wat misschien wel het ergste was: hij las niet. Daar was hij veel te lui voor. Als hij iets weten wilde, liet hij een geleerde man komen en vroeg maar. De geleerde man dacht na en vertelde het de koning. Zo leefde hij al jaren lang. En al wou de koning het eigenlijk niet zeggen, hij verveelde zich verschrikke lijk. Hij wist gewoon niet wat hij de hele dag moest doen. Te lui om te den ken was hij ook. Maar zonder dat hij het zelf wilde, kreeg hij op een avond toch een gedachte. „Ik wil iets weten over de hoogste bergen waar sneeuw ligt!" riep hij. De geleerde man werd wit. „Maar koning, ik ben een oude man, ik kan niet op een berg meer klimmen waar sneeuw ligt." De andere geleerde mannen werden geroepen. Maar ze waren allemaal te oud om een berg op te gaan. „Dan", zei de koning, „wil ik weten hoe het is om op een vlot over de oceaan te varen". Ze werden nog witter, want iedereen wist van te voren dat hij zeeziek zou worden. De koning zag het al. Hij werd boos. „Dèn", riep hij, „en ik zeg jullie dat ik dat weten móét, dan wil ik horen over dingen die niet bestaan. Over tovenarij, over elven en kabouters en over dieren die dappere daden doen en de taal van de mensen spreken." „Maar koning, daar weten wij niets van. Hoe zouden we?" fluisterden de ge leerde mannen angstig. Als de koning niet zo boos was ge weest, zou hij nooit gezegd hebben wat hij .toen zei. Hij stond op van zijn troon en dat was al iets heel bijzonders, want daar was hij meestal te lui voor, hij zwaaide met zijn arm en riep: „dan ga ik zelf. Weten zèl ik het." Had hij dat maar niet gezegd! Ieder een, die hoorde dat de koning de hoog ste berg op wilde, over de oceaan wilde varen en op zoek gaan naar dingen die niet bestaan, verstopte zich. Niemand was er om de koning te rijden, niemand om de koning te dragen en niemand om de koning de weg te wijzen. „En toch ga ik!" riep hij. En voor het eerst van zijn leven stapte hij helemaal alleen de straat op. Zijn voeten wilden eerst niet erg, want lopen waren ze niet gewend, maar na een poosje begonnen ze het leuk te vinden en ze droegen de koning de stad uit, het bos door, tot hij heel ver van zijn paleis weg was. Maar tegen de morgen konden ze niet meer. Onder aan een héél klein heuveltje stonden ze stil. „Aha", riep de koning, „dat zal de hoogste berg wel zijn. Nog heel even, voeten!" De voeten deden hun best, maar het laatste stukje haalden ze echt niet meer. De koning moest er zijn handen bij ge bruiken. Hè, hè, hij was boven. Zuch tend viel hij in het gras, maar meteen kwam hij weer overeind. Gras? Waar om stond er hier gras? Waar was de sneeuw waar hij over geboord had?" „Hé, hallo!", riep hij, „waar is de sneeuw?" Er kwam geen antwoord. „Goed", zei de koning, „ik ben op de hoogste berg geweest, nu steek ik de oceaan over. Beneden zich zag hij een vijver. Hij liet zich van het heuveltje afrollen, vond in het riet een oude deur, ging daar op zit ten en liet zich in het water glijden. Twee minuten later riep hij al om hulp. De deur zonk onder het gewicht van de koning en bijna zou hij verdronken zijn als een oud mannetje, dat aan de vijver woonde hem niet gehoord had. Hij trok de koning aan land en bleef verbaasd naar die kletsnatte man staan kijken. „Ziezo," zei de koning, „de oceaan heb ik gezien. Nu ga ik naar de dingen die niet bestaan." „De oceaan?" vroeg het oude manne tje, Heeft u de oceaan gezien? Waren er haaien en grote inktvissen? Heeft u schelpen meegebracht?" „Je woont toch zelf aan de oceaan", zei de koning. „Waarom vraag je dat aan mij?" „Ik aan de oceaan? Hoe komt u erbij? Ik heb er alleen maar over gelezen." „Gelezen?" vroeg de koning. „Kun je lezen over de oceaan? Alles wat je wilt weten?" „Gaat u maar eens mee", zei het man netje en hij bracht de koning in zijn huisje. „Hier ziin mijn boeken. Ik moet zelf aan het werk, maar u mag lezen, zoveel u maar wilt." „Ik kan niet lezen," zei de koning en hij keek treurig naar de mooie platen van de hoogste berg en van het vlot op de oceaan. „Wil je me niet voorlezen?" vroeg hij. „Voorlezen? Wat denkt u wel? Dat ik niets anders te doen heb? Maar als u lezen wilt leren, heb ik ook wel een boek met letters. Begint u daar maar Mijn vriendjes neem je mij niet af, nog voor geen zak vol tientjes, want alles wat ik weten wil, dat weet ik van mijn vriendjes. We wonen in hetzelfde huis, één kamer, zij en ik. Ze staan te waken naast mijn bed, mijn vriendjes, dun en dik. Ze staan hun ruggen naar me toe te wachten tot ik kom. En als ik één iets vragen wil, draai ik hem even om. Wat zeg je, is dat niet beleefd? Maar 'k vind ze dan zó terug. Want weet je wat het mooie is? hun naam staat op hun rug. Vaak had ik voor mijn vriendjes al een feestje willen geven, dan zong ik voor de hele rij van „lang zullen ze leven". Nou, je begrijpt dat ik vandaag een grote vlag uitsteek. Ja hoor, ik heb mijn vriendjesfeest! 't Is kinderboekenweek. Mijn vriendjes neem je mij niet af. Ik ga er nog meer zoeken, want alles wat ik weten wil, dat weet ik van mijn boeken. MIES BOUHUYS eens mee. Dan gaan we vanavond ver der." En daar zat de koning. Wat moest hij doen? Aan zijn linkerhand lagen de mooie boeken over de bergen, de oceaan en de dingen die niet bestaan. Aan zijn rechterhand lag het boek met letters. „Als ik het ene niet pak, heb ik aan de andere ook niets", zuchtte de koning en hij sloeg het letterboek open. „Heel goed", zei het oude mannetje toen hij 's avonds de koning overhoorde. Zo gingen er wel drie weken voorbij. In het paleis wachtte iedereen op de ko ning. Zou hij-de hoogste berg vinden, zou hij over de oceaan komen? En de dingen die niet bestaan, zou hij ze vin den? Op een avond kwam hij terug met een groot pak op zijn rug. Hij ging op zijn troon zitten, riep alle geleerden en lakeien en begon te vertellen. Over de oceaan, de berg, elven, kabouters, tove naars, over alles! Ze luisterden met open mond. Toen de koning na uren ophield, wees iemand op de zak. „Heeft u dat meegebracht van de reis! Bergbloemcn? Schelpen?" De koning maakte de zak open. En wat viel er uit? Grote boeken, kleine boeken, dunne boekjes en hele dikke. De koning kon lezen! Alles wat hij beleven wilde, had hij beleefd in zijn boeken. Nu staat zijn paleis er vol mee. Je kunt hem niets vragen of hij weet het. En als hij gaat vertellen, wordt het muisstil in zijn land. Niemand kan zó mooi vertellen als de koning. Iedereen luistert: grote mensen, oude mannetjes en vrouwtjes, jongens en meisjes tot de kleinste toe. MIES BOUHUYS. Met en zonder muziek Is er wel iets leukers te bedenken voor een regenachtige dag dan met vriendjes en vriendinnetjes toneel te spelen, op zolder, in de tuin of in een lege kamer? Bijna iedereen heeft thuis wel een oude mand met lappen en niet meer gebruikte kleren. In vele gevallen zal er uit die liefhebberij al gauw een vaste toneel club groeien, soms onder leiding van ouderen, van jeugdleiders of onderwij zers. Voor als het ernst wordt met het spel heeft de uitgeverij Van Gorkum in Assen een aardige bibliotheek samenge steld, een toneelfonds voor de jeugd, waarin allerlei korte stukken en kleine operettes zijn opgenomen. Zopas zijn er weer een paar nieuwe deeltjes bijgeko men. Zo is er een sprookje in drie be drijven van Tops Hijbeek voor vijf meisjes en twaalf jongens, dat „Princes Veronica en de toverdoos" heet. Voor kinderen van acht tot vijftien jaar schreef G. Bos het zangspelletje „Des nachts in het korenveld". Van „Hans en de kabouters" door Jant Visser-Bakker kwam er al een derde druk, van „Pim en Pam" door T. Westra zelfs een vierde. Wel een bewijs dat er veel vraag is naar deze hulpmiddeltjes bij de ontspanning. Maak van een stukje karton en een stokje een zeshoekig tolletje. Schrijf bij elk van de rechte kanten een van de volgende letters: e, n, k, o, p, r. Laat om de beurt het tolletje draaien en schrijf steeds de letter op, die het dichtst bij de tafel ligt. Wie het eerst een woordje vormt op die manier, heeft gewonnen. OOOOOOOOOOOOOOODCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOODOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOGOOOOOOOOCX)OOOC>DOOCOOOOOOOOCXXOryDOC>^OnOfV*XVv>-xXXXXXXX>DOOCXX> Er wordt weieens beweerd, dat de Kerk, betreffende het in de practijk brengen van de leer, vaak achteraan komt. Dit ver schijnsel heeft zich inderdaad wel voorge daan. In de gebieden waar zich thans vele snelle sociale veranderingen voltrekken komt men echter zeker niet achteraan. Natuurlijk hebben de kerken zich wel vaker niet in de laatste, maar in de voorste gelederen bevonden. Het gaat ons er echter niet om een soort van balans over het ver leden op te maken, al zou deze er zeker in teressant kunnen uitzien, neen, onze be doeling is om iets weer te geven van de zienswijze, die de Wereldraad van Kerken in onze tijd heeft ten aanzien van die ge bieden, waar zich grote sociale veranderin gen voordoen. De studie-afdeling van het departement voor Kerk en Samenleving van de Wereld raad heeft hierover een brochure uitgege ven. Hierbij zij volledigheidshalve nog op gemerkt, dat besloten is een drietal jaren een studie te maken van de verantwoorde lijkheid die de Christenen hebben ten aan zien van de bedoelde gebieden. In de thans verschenen brochure geeft men reeds nu de omvang en het doel van deze studie aan. Begonnen wordt met vast te stellen, dat de volken van Azië, Afrika en Latijns Ame rika in gisting zijn. Zij hebben oog gekre gen voor een nieuw besef van de mense lijke waardigheid. Men ziet dat in vele ge bieden een drang aanwezig is om nieuwe maatschappelijke vormen te scheppen, waarin fundamentele rechten, economische welvaart en sociaal welzijn worden ver kregen. Men gaat er verder van uit, dat problemen in de gebieden, waarin de snelle sociale veranderingen in Azië, Afrika en Latijns Amerika opvallen, als wex-eldpro- blemen gezien moeten worden. De sociale ontwaking van deze landen is ontstaan door de aanraking met de Wester se techniek, opvoeding en godsdienst. Ge steld wordt, dat de wijze, waarop het Wes ten hierop een antwoord geeft, er veel toe bij zal dragen om te bepalen of deze ont wikkeling zich tenslotte op een verant woorde wijze zal ontplooien in het tot stand brengen van een beter gemeenschapsleven en in menselijke solidariteit in de bedoelde gebieden. Tweeërlei doel Het zijn twee doelen, die bij het maken van de studie worden gesteld. In de eerste plaats wil men, dat zij zal dienen om de Christenen en de inheemse kerken in Afri ka, Azië en Latijns Amerika in staat te stellen een gezamenlijke studie te maken, onder inheemse leiding, van de nieuwe so ciale problemen waarvoor de Christen zich in die gebieden gesteld ziet. In de tweede plaats moeten de Christe nen en de kerken in het Westen door deze studie in staat worden gesteld hun verant woordelijkheid te beseffen bij de ontwikke ling van gezonde politieke instellingen, economische welvaart en de opbouw van nieuw gemeenschapsleven in de landen van deze delen van de wereld. Dit alles is gemakkelijker gezegd dan ge daan: de sociale veranderingen zijn niet al leen soms zeer ingewikkeld, maar verschil len ook van land tot land, ja zelfs van streek tot streek. Daarom zijn enkele pun ten aangegeven, waaraan men in het bij zonder aandacht zal besteden. Zo zal de Kerk, oog hebbende voor de vrijheid en de waardigheid van de mens, het probleem van de verantwoordelijkheid van de burger hebben te bestuderen. Hier bij wil men dan aan de orde laten komen: de rol van de democratische instellingen in de veranderende situatie; de theologische en practische basis voor samenwerking tus sen Christenen en niet-Christenen bij het streven naar verbeteringen in de economi sche en sociale toestanden en de taak die het overheids- en het particulier initiatief heeft in te nemen. Een ander punt van studie is het leven in de dorpen en op het platteland. Door de moderne economische en sociale krachten worden grote wijzigingen aangebracht, zo wel in het gezin, als in de dorpsgemeen schap, alsook in het landbezit. De beken de, begeleidende verschijnselen van de in dustrialisatie blijven ook hier niet achter wege. Tenslotte moet bestudeerd worden het vraagstuk van de invloed van buitenlandse ondernemingen en internationale hulp. Het zijn wel indrukwekkende problemen, die men ter hand heeft te nemen! Het bestude ren ervan zal slechts gemeenschappelijk kunnen plaats vinden. Vooral het tempo, waarin de vaak ook elders niet onbekende verschijnselen zich voordoen, stelt hoge eisen. Inmiddels zijn er landen waarin ker ken en groepen er reeds mee zijn begonnen. Een bijkomend „voordeel" voor de ker ken is, dat men nog eens te meer kan stil staan bij de eigen plaats in de nieuwe si tuatie. De schrijver Jacques Gans houdt blijk baar niet alleen van vrijheid, vechten en goudvissen, maar evenzeer van kaas en wijn. Hij is althans de geestdriftige auteur van een inleiding tot een onlangs versche nen receptenboekje door J. A. Versteeg, waaraan ook de specialist N. Ehrlich zijn medewerking verleende, dat onlangs bij de Uitgeversmaatschappij C. A. J. van Dis- hoeck te Bussum verscheen, met illustra ties door Rein van Looy, wiens omslagte kening men boven deze bespreking vindt afgedrukt. Jacques Gans vertelt, hoe hij in 1928, toen hij als bohémien in het Quartier Latin van Parijs gevestigd was, als kaasdragej werkzaam is geweest (bij een grossier in Camembert). Dat zijn maatschappelijke po sitie zich sindsdien aanmerkelijk heeft verbeterd, blijkt aan het slot van zijn voor woord, waar hij zich als onregelmatig-ho- norair-president van de Fromagerie Crig- non in Amsterdam ontpopt. Hieruit zal men begrepen heb ben, dat het boekje voornamelijk handelt over Franse kazen: de harde Cantal, die naar noten smaakt, de zachte Port du Salut en andere klooster producten, de uit schapenmelk bereid de Roquefort, de ro mige Chéromé uit de Vogezen enzovoorts. Wie de herkomst van alle soorten wil na gaan, kan een fraaie landkaart bestuderen. Een opsomming van enige kenmerken van echtheid ontbreekt evenmin als een ka lender (met vermel ding van aanbevolen, bijbehorende wijn soorten). Maar het grootste deel van dit in alle opzichten sma kelijke boekje is ge vuld met recepten: voor fondues en uien soep, voor hors-d'oeuvres en nagerechten, voor salades en hoofdschotels. Zwitserse en Italiaanse specialiteiten ontbreken daar bij niet. Warm aanbevolen, dit boekje, voor iedereen die grenzenloos van kaas houdt. In dezelfde reeks verscheen een deeltje met traditionele kost voor de feestdagen van paasei tot borstplaat, van luilakbol tot stijfselpudding, van tulband tot appel beignet door Heieen A. M. Halverhout, benevens een bundel visrecepten door de als schrijver bekende ir. Edmond Nicolas, wiens meditaties over waterzooi en bouil labaisse, over palingcocktail en haring- sla, gemarineerde spekbokking en kreef- tenboter door sappige verteltrant en veel zijdige kennis van keukenzaken aan de geurige stijlbloemen uit de kruidentuin van J. W. F. Werumeus Buning herinneren. Dit is een boekje dat alle mannen onder een geraffineerd voorwendsel aan hun vrouwen of verzorgsters ten geschenke zouden moe ten geven, als zij willen dat de geheimen van de edelste wijnsauzen of slaatjes en (Van onze correspondent in Stockholm) HOEWEL WIJ de Zweedse schilder schrijver Lars Norrman niet kenden, haal den wij hem zo uit een tweehonderdkoppi- tge menigte. Wie zou anders deze volwas sen Dik Trom kunnen zijn! Zijn guitige ogen bevestigden ongevraagd dat hij niet tot de confectiemensen kan worden gere kend. Hij is een nummer op zichzelf. Tijdens een ontmoeting vertrouwde hij ons indertijd toe, dat hij een boek over Holland wilde schrijven, waar hij haast een jaar was geweest. Hoeveel Nederlanders hem bij het werk hebben gezien, weten wij natuurlijk niet, maar het moeten er wel enige duizenden zijn geweest. Hoe kan men een dergelijke figuur, op een scooter nota bene, over het hoofd zien? Lars Norrman had, naar zijn mening, zelfs al te veel be kijks gehad. En om zich tegen de al te nieuwsgierigen te weren, plaatste hij een collectebus naast zich. Met een „kijken kost geld" kon hij velen van het publiek aldus op een afstand houden. EN NU IS DAN zijn boek: Det Oanda Holland (Bonniers Förlag). Het is werke lijk een verhaal geworden van „het onein dig rijke en gevarieerde Nederland, zoals het de meeste bewoners niet bekend is". De auteur verhaalt van scheepsbouwer Meerman te Arnemuiden, die zijn boten ge heel volgens gevoel, vertrouwend op zijn scherpe ogen bouwt, zodat er geen teke ning of schets bij te pas komt. Hij vertelt dat men reeds in de achttiende eeuw zo veel voor de dijk te Westkapelle had be taald, dat deze evengoed uit koper had kunnen zijn vervaardigd. En om ook het oog iets te geven, schetst hij de vuurtoren van Westkapelle „die als een grote kruik jenever uit het landschap steekt". Het is niet gemakkelijk, zegt hij, om een echte Zeeuwse op het doek te krijgen. De WV-Middelburg kwam er aan te pas. Edoch, de burgemeester noch vertegen woordigers der vier kerken konden voor een geheel op zijn Zeeuws gekleed model zorgen. Tenslotte was een van de burgers bereid het dienstmeisje te verzoeken in klederdracht te verschijnen, maar na alle drukte was het zo'n „show" geworden, dat de kunstenaar er eigenlijk niets meer aan had. Toegankelijker was men op Urk, waar de naar zijn mening trotse bevolking in de ban werd gedaan, omdat men geen belas ting betaalde. Lars Norrman vond de weg verder naar gebieden, waarvan velen nauwelijks weten dat ze bestaan. Burgemeester Schakel, die aan het hoofd staat van enkele plaatsjes in de Alblasserwaard (als Jan Snor schreef hij voor Vrij Nederland) bracht hem naar plassen, die zelfs Nederlanders niet zonder meer mogen bevaren. En op de Kinderdijk zag hij de molens „als de stukken van een schaakspel" naast elkaar staan. Hij laat de Zweden door zijn boek zeker verbaasd opkijken als hij het over de gods diensten in Nederland heeft. In Hoedekens- kerke woonde hij in een pension, waar ook de burgemeester van deze plaats logeerde. Had deze man dan geen eigen woning. Neen, zo leerde hij spoedig. Hoedekensker- ke en Kwadendamme hebben samen één burgemeester. Maar de ene plaats is ka tholiek en de andere protestant. Aangezien het raadhuis in het protestantse Hoede- kenskerke ligt, wil de burgemeester daar ook wonen. Maar hij krijgt er geen huis, omdat hij katholiek is. Ook brengt Lars Norrman ons naar de plaatsen waar Vermeer zijn poort, Ruys- dael zijn molen, Rembrandt zijn landschap pen en Van Gogh zijn aardappeleters schil derde. Maar ach, niet altijd was het er zoals hij had gedacht. Het Hollandse landschap is niet zoveel veranderd, maar het deed een schilder wel pijnlijk aan toen hij.het atelier van Van Gogh in Nuenen als hon- dehok dienst zag doen. Alles was wegge haald. Een bijl leunde tegen de houten muur. En een onvriendelijke hond woelde er in zijn eigen vuil, zegt de schrijver. ONBEKEND HOLLAND is zelfs voor de genen, die ons land goed kennen, bijzonde re lectuur, Met enkele zinnen schetst de schrijver landschap en personen, met en kele strepen bevestigt hij dat het ondanks de drukte in zijn steden toch nog het land van Brueghel, Rembrandt en Vermeer is. Het boek zal meer dan alle beknopte hand boeken over de bekende bezienswaardig heden er toe bijdragen de Zweedse tourist in ons land naar de schoonheden te laten zoeken, die zelfs de Hollander meent nog slechts in musea te kunnen vinden. AMSTERDAM, October. Na jaren in Parijs te hebben gewoond en er nu een paar maanden vandaan te zijn geweest, heb ik het afgelopen weekeinde weer een bezoekje gebracht aan deze koningin aller steden. Parijs, ik kan het u uit mijn volle overtuiging mededelen, is gelukkig niet veranderd. Zelfs de Champs Elysées is bij de Rue du Colisée nog steeds opgebroken, bij de Opéra valt nog altijd niet te par keren en het weer was er, afgezien van mijn aankomst onder een ferme stortbui, van het allerbeste herfstkaliber. De ge sprekken zijn ook niet zoveel veranderd: in plaats van de conversatie over hoe de nieuwe Citroën er wel uit zal zien, is er nu het gesprek over hoe de nieuwe Citroën er wel uitziet. Er bestaat geduchte opposi tie tegen de regering, maar ook dat is wei nig nieuws. Alleen is de controverse of Mendès-France van de oppositie of van de regering uit de volgende algemene verkie zingen aan wil, wat geluwd nu de heer Faure de hele propositie waarschijnlijk verscheidene maanden vooruit zal schui ven. Overigens verwijt iedereen iemand an ders de uitslag van de verkiezingen in de Saar: sommigen aan Faure, anderen aan PMF, weer anderen aan Laniel en ten slotte zeker ook enkelen aan Pétain Tegelijkertijd kan ik u melden, dat er een comité is gevormd voor het vieren van het feit, dat Pétain honderd jaar geleden ge boren werd. Er zitten dragers van ver bazingwekkend veel prominente namen in dit comité voor de oude maarschalk. Het eten in Frankrijk ik heb u daar vroeger al eens met gevoel over proberen te vertellen is niet van kwaliteit ver anderd. Zaterdagavond (nu nog maar een week geleden dus) heb ik slakken gegeten, die u even hartgrondig zouden hebben ver overd als ze dat mij deden. Bovendien heb ik het genoegen gehad een andere Hollan der er van te overtuigen dat slakken niet „vies" en „eng" zijn, maar integendeel een heel bijzondere delicatesse. Dat hoef ik u toch niet meer te vertellen, nietwaar? Bij de stad Laon, die uit de verte altijd weer een genoegen is om te zien in het weinig aantrekkelijke Noord-Franse land schap, staan nu blijkbaar op initiatief van de gemeente nieuwe borden om de oude kloostervesting aan te prijzen. Vroeger stond er iets van „Laon - ses remparts, sa cathédrale, ses monuments". Dat bord is nu weg en de nieuwe aanmoediging luidt: „Laon - Cité féodale". Maar toen ik Dins dagochtend weer in Noordelijke richting langs Laon kwam, had een misschien ran cuneuze hand een kleine toevoeging ge maakt. Toen stond er „Laon - Cité mon- strueusement féodale". Hetgeen niet aardig is. Verder heb ik in een grote kring van Parijse Hollanders gelegenheid gehad over Holland te praten. Stelt u zich niet voor, dat al dergelijke mensen met enige hau taine minachting over ons land praten. In tegendeel, bijna allemaal zijn het breed ge- interesseerde mensen, die zelfs als ze niets meer met hun vaderland te maken hebben vrij nauwkeurig weten wat er gaande is. Zij blijven, na tien of dertig of vijftig jaar in Parijs, volstrekt Nederlands. Als u er tenminste eerst het betrekkelijk dunne laagje Parisinisme (is dat behalve een beschrijvend, ook een bestaand woord?) wilt afkrabben. Zij blijven Hollanders, maar ze willen niet uit Parijs weg. Een van hen haalde een uitspraak aan van Marnix Gijsen, die ieders bijval vond: „Liever heimwee dan Holland". Dit vond men al gemeen zo goed uitgedrukt, dat de Belgi sche nationaliteit van Gijsen daarbij vro lijk over het hoofd werd gezien. Enfin, het was er weer heerlijk, daar in Parijs. Maar toen ik terug kwam in Am sterdam, was het daar kil en nevelig. En dan is Amsterdam hoewel wat ènders dan Parijs toch ook aantrekkelijk. Het heeft vooral zoveel meer humor. A. S. H. soepen, van bakken en pocheren tot hun keukens doordringen om een pikante va riatie op lum tafels te brengen. Ook deze boekjes zijn geestig en gezellig door Rein van Looy met tekeningen verlevendigd. Holland, waterland, zoals iedere minnaar van het buitenleven het kent in deze stormachtige tijd van het jaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 15