Pachtkamer van gerechtshof stelt gemeente Amsterdam in het ongelijk Ter herdieekiiig van Home; :er Hildebrandmonument stijlvolste gedenkteken in Nederland Tandarts verdacht van moord op zijn vrouw Tevredenheid over 1955 bij Van Gelder Zonen Politie op spoor van grote autosmokkelarij CPN wil links „blok" tegen de KVP Generaal-majoor Couzy Nasser wijst bemiddeling in Palestina af West-Duitse FDP staat voor scheuring Kapitein van „Admiralen- gracht" berispt De opbloei van de danskunst in Nederland DINSDAG 29 NOVEMBER 1955 Juridische strijd om een stuk land Honderdtwintig getuigen bij proces te Kaiserslautern Kapitein van „Pieter S" krijgt een berisping Papieren „melkfles" nog lang niet ingeburgerd NVV steunt stakende (Juracaose mijnwerkers Elf Volkswagens opgespoord Nederlandse kring van beeldhouwers: Professor Bronner heeft medezeggenschap in keuze van plaats van monument Vereenvoudiging en visionnaire kracht M agi straal UNO-delingsplan van 1947 moet uitgevoerd worden, zegt hij Eerste „gebroeide" tulpen en narcissen geveild Hoewel de gemeente Amsterdam, ondanks een daarover lopende procedure, die door de landbouwer J. Hopman uit Sloten tegen haar is ingesteld, het land van deze boer reeds heeft laten omploegen en diens vee verjaagd heeft naar een uithoek, heeft de pachtkamer van het gerechtshof te Arnhem de verlenging van Hopmans pacht- contract voor een periode van 12 jaar bekrachtigd. In eerste aanleg heeft de pacht- rechter bij het kantongerecht te Amsterdam Hopmans verzoek tot verlenging van het contract met de gemeente ingewilligd. Tegen deze beslissing tekende de gemeente Amsterdam, die probeert de grond, waarvan zij reefis eigenaresse is, te onteigenen nu Hopman er niet af wil, bij het hof te Arnhem hoger beroep aan. Zonder succes echter zoals nu is gebleken. Het hof te Arnhem heeft niet alleen verlenging van het pachtcontract, doch bovendien een pachtverlaging ten gunste van Hopman bevolen. De grond en de boerenhoeve, die Hop man in gebruik heeft, zijn eigendom van de gemeente. Het terrein ligt aan de rand van het gebied dat opgenomen is in het uit breidingsplan van de hoofdstad. Al jaren lang heeft Hopman dit land van de ge meente in pacht. In dit uitbreidingsplan zijn 8 ha van het omstreden stuk land bestemd voor tuin derijen en niet voor volkshuisvesting. Het ligt in de bedoeling van de gemeente reeds eerder verdreven andere Amsterdamse tuinders tuinderijen te laten aanleggen op deze grond, als Hopman weg is. Hopman, die al eerder een geschil met de gemeente heeft gehad en toen in het gelijk is gesteld, achtte de plannen van de gemeente on rechtvaardig. Hij vroeg een half jaar ver lenging van zijn pachtcontract aan en ver kreeg deze van de pachtrechter. In normale gevallen zou hij die verlenging zeker niet hebben gekregen op grond van de vereiste stadsuitbreiding, die het algemeen belang dient, doch in dit geval zou Hopman het veld moeten ruimen voor andere pachters. En de pachtwet bepaalt (in art. 31) dat ontbinding van pachtcontracten slechts mag geschieden „indien de verpachter (dus in dit geval de gemeente) de grond wil be stemmen voor volkshuisvesting, woning bouw, handel of nijverheid of andere niet tot de landbouw betrekkelijke doeleinden". „De gemeente wil het land juist wèl voor doeleinden, die betrekking hebben op landbouw, bestemmen", zo oordeelde de pachtrechter en gaf Hopman zijn verlen ging. Deze verlenging is nu ook in hoger beroep toegewezen. De kwestie wordt zeer gecompliceerd, want eind Augustus deed de president.van de rechtbank te Amsterdam, bij wie Hop man een kort geding tegen de gemeente aanhangig had gemaakt, een geheel andere uitspraak. „Niet in te zien is waarom de aanleg van tuinderijen niet tot de volks huisvesting zou behoren", zo oordeelde de president, die dus met de pachtrechter van mening verschilde. Hij wees de eis van Hopman om de gemeente te gelasten van de omstreden grond af te blijven van de hand. Wel tekende de raadsman van Hopman tegen deze beslissing hoger be roep aan, doch de gemeente ging niettemin nog dezelfde dag over tot de voorlopige inbezitneming van grond, die intussen is omgeploegd en onbruikbaar voor Hopman. Op 11 November diende het ingestelde hoger bereop voor het gerechtshof te Am sterdam, dat zal moeten beoordelen of de uitspraak in kort geding, waarbij Hopman KAISERSLAUTERN (Un. Press) In de Duitse stad Kaiserslautern is Maandagmor gen een proces begonnen tegen een tand arts die ervan beschuldigd wordt, bijna twee jaar geleden zijn vrouw te hebben vez-moord en haar met auto en al te hebben verbrand. Honderdtwintig getuigen zullen gehoord worden, de dagvaarding beslaat dertig pagina's. De verdachte, een zekere Müller, ontkent alle schuld en zegt, dat de auto op onver klaarbare wijze in brand gevlogen is terwijl hij was uitgestapt om een wieldop te vin den, die losgeraakt en weggerold was. Als motief voor de daad geeft de dag vaarding aan, dat Müller zich van zijn vrouw wilde ontdoen om „zijn liefdesaffai res ongestoord te kunnen bedrijven". Tot de vrouwen, met wie hij een verhouding zou hebben gehad, behoorde ook Irene Bühler, de zuster van zijn vrouw Gertrud. Irene woont op het ogenblik bij Müller in en zorgt er voor de kinderen van haar om gekomen zuster. Müller's thans 29-jarige assistente Tilly Höbel, met wie hij eveneens een verhouding gehad zou hebben, emi greerde twee jaar geleden naar Engeland, waar zij nu een betrekking heeft als ver pleegster ten huize van het Britse parle- mentslid Treveski. Volgens de politie heeft Müller haar na het „ongeluk" met de auto opgebeld en haar gewaarschuwd, dat zij geen contact met hem moest opnemen en al zijn brieven aan haar moest veimietigen. Het relaas omtrent de verloren wieldop trekt de politie in twijfel. Alle tekenen wezen erop dat de dop daar met geweld van het linker achterwiel van de auto was verwijderd en bovendien aan de rechter kant van de weg was gevonden. De dagvaarding beschuldigt Müller ervan dat hij zijn vrouw heeft opgesloten in de auto door deze zo vlak naast een boom te plaatsen dat het portier aan haar kant niet geopend kon worden, haar vervolgens met geraffineerde benzine voor het verwar mingsapparaat van de auto heeft overgoten en in brand gestoken. Volgens de dagvaarding was het slacht offer reeds dood toen de auto in vlammen opging. In de longen werd bij de lijkschou wing geen spoor van rook gevonden. In de volgende zitting zal een begin ge maakt worden met het getuigenverhoor. De Raad voor de Scheepvaaz-t te Amster dam heeft de kapitein van het 1929 brt. me tende motorschip Pieter S", de 31-jarige J. S. uit Dordrecht, gestraft met het uit- spreken van een berisping. De Raad acht de gezagvoerder schuldig aan de aanvaring van de „Pieter S" met het Engelse stoom schip „Lakonia" op 1 September van dit jaar, toen beide schepen tegelijk de loods boot naderden op de rede van Swansea. Beide schepen werden boven water licht beschadigd. De Raad voor de Scheepvaart acht de vaart van negen mijl, waarmee de „Pieter S" naar de loodsboot voer, die dicht onder de wal lag, te groot. Het schip is met deze grote vaart te lang blijven doorvaren, aldus de raad. in het ongelijk werd gesteld, juist was. De diverse procedures doorkruisen elkaar, want de uitspraak van dit beroep zal pas volgen op 22 December. Tenslotte loopt er nog een proces tot onteigening van de grond, dat de gemeente is begonnen. Hier doet zich dus de merk waardige situatie voor, dat de gemeente ten behoeve van zich zelf haar eigen grond tracht te onteigenen. De Maandag gehouden buitengewone al gemene vergadering van aandeelhouders der N.V. Van Gelder Zonen te Amsterdam heeft geen rechtsgeldige besluiten kunnen nemen omtrent het voorstel tot wijziging der statuten, aangezien minder dan 2/3 van het geplaatste kapitaal was vertegenwoor digd. Dientengevolge moest een nieuwe vergadering worden uitgeschreven, die werd vastgesteld op 9 December. De vooraf gehouden vergadering van houders van prioriteitsaandelen heeft haar goedkeuring aan de statutenwijziging (welker inhoud wij op 18 November publiceei'den) gehecht. De voorzitter stelde aandeelhouders in de gelegenheid, een nadere toelichting op het voorstel te verkrijgen. Daarbij bleek dat het in de bedoeling ligt voorlopig geen agio te bedingen bij de uitgifte van nieuwe aandelen. Indien echter op een andere ma nier, b.v. door het overnemen van bedrij ven, een ogio ontstaat, kan dit ook ge rekend worden onder het begrip „uitgifte van aandelen". Een ander punt, waarover vragen gesteld werden, was het voorstel om de commissarisbelasting ten laste van de vennootschap te laten komen. Nu de functie van gedelegeerd commissaris zal komen te vervallen, komt de verantwoor delijkheid geheel op de commissarissen en wat de dagelijkse leiding betreft, op de directie te rusten. De ontwikkeling inzake de fabricage van uit papier vervaardigde artikelen is ten dele al voltooid en zal zich misschien in de toekomst verder vol trekken. Wat de gang van zaken in 1955 betreft verweees de voorzitter naar de in Septem ber uitgegeven tussentijdse mededeling. De conclusie van het bestuur over het jaar in zijn geheel luidt, dat de resultaten zeker niet bij die van 1954 ten achter zullen blijven. Voorts wërd gevraagd naar het resultaat van een door Van Gelder ontwikkeld nieuw product, te weten papieren melk flessen". Van de zijde der directie werd geantwoord, dat dit nieuwe procédé nog in het beginstadium verkeert, maar dat de toekomst voor dit artikel zeer groot wordt geacht. De aanlooptijd zal echter zeer lang duren, aangezien men in de eerste plaats stuit op een zeker conservatisme bij de huisvrouwen, voor wie de overgang van glas naar papier vaak te groot is, en in de tweede plaats op een gereserveerde hou ding van de melkproducenten zelf. Het be treft hier een revolutie in de melkwereld, die zich niet van vandaag op morgen kan voltrekken. Het verbondsbestuur van het NVV heeft besloten „aan de mijnwerkers van Cura sao, die in staking zijn wegens sociale wanverhoudingen en voor vrijheid van organisatie, een bedrag van duizend dollar te doen toekomen". Aldus luidt de mede deling, door het NVV verstrekt. Ambtenaren van de douanerecherche in Nymegen hebben in de laatste weken be langrijke resultaten geboekt bij de op sporing van naar Nederland gesmokkelde Duitse volkswagens, zo wordt van justitiële zijde vernomen. Uit dit onderzoek is duide lijk komen vast te staan, dat alle tot nu toe opgespoorde Volkswagens zijn gestolen in Duitsland. Omdat de Volkswagens, na te zijn ge smokkeld, werden verkocht in verschillen de plaatsen van ons land, werd nauw samengewerkt met de recherchediensten van de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Eindhoven. Uit dit onderzoek is geble ken, dat het hier een internationale handel in gesmokkelde en gestolen Volkswagens betreft. Daarom werd contact opgenomen met de gerechtelijke politie in Turnhout (België), die thans ook een onderzoek in stelt naar deze wijd vertakte handel. Tot nu toe werd in Nederland een viertal wagens in beslag genomen in verschillende plaatsen. Een van die wagens werd aan getroffen in een afgesloten schuur. Er za ten Duitse nummerplaten op. Het gehele onderzoek wijst uit, dat alle sporen leiden naar een zekere S., die thans in Duitsland voortvluchtig is. Reeds bracht het gerucht van dit onder zoek een bona fide bezitter van een Volks wagen tot het opnemen van contact met de politie. Het bleek, dat ook hij een derge lijke Volkswagen te goeder trouw in zijn bezit had gekregen. In Eindhoven werd gearresteerd een zekere K., die een groot aandeel bleek te hebben bij de organisatie van dit smokkelcomplot. Tot nu toe wer den reeds elf Volkswagens opgespoord. In een openbare vergadering van de CPN, in Den Haag wekte de algemeen par tijsecretaris, de heer Paul de Groot, Maan dagavond op tot het vormen van een link se coalitie van de P.v.d.A., de V.V.D. en de C.P.N., om stelling te nemen tegen „de vorming van een rechtse regering met prof. Romme als minister-president". „Romme moet uit de regering gejaagd worden", zei de heer De Groot in een rede die voor een groot deel gericht was tegen de K.V.P. en waarbij hij de woningbouw, de onderwijspolitiek, de zaak-Anneke Beekman en „de tegenwerking van KVP- zijde tegen de ouderdomsvoorzieningen" ter sprake bracht. Met ingang van 1 Januari 1956 is be noemd en aangesteld tot luitenant-generaal de generaal-majoor J. H. Couzy, die thans commandant is van de 4e divisie. Hij volgt met ingang van 1 Januari a.s. luitenant- generaal A. T. C. Opsomer op als com mandant van het eerste legerkorps. In de gedachtenwisseling over de al of niet aanvaarding van het Hildebrandmonu- rnent en de eventuele plaats daarvan heeft zich thans ook de Nederlandse Kring van beeldhouwers gemengd met een aan de Haarlemse gemeenteraad gerichte open brief, welke als volgt luidt: „De Nederlandse Kring van Beeldhou wers heeft met verontrusting kennis ge nomen van een brief van B. en W. der ge meente Haarlem van 26 October aan het Hildebrandcomité, waaruit blijkt, dat de voorlichting van de verschillende commis- ses B. en W. tot de overtuiging heeft ge bracht geen voorstel aan de gemeenteraad te kunnen doen het Hildebrandmonument te aanvaarden, wanneer dit zou moeten worden geplaatst in de zogenaamde Kleine Hout. De Kring heeft intussen uit de pers ver nomen, dat het Hildebrandcomité het mo nument aan de gemeente Haarlem heeft aangeboden met het verzoek daartoe de doorkijk in de Kleine Hout te bestemmen. De Kring sluit zich met klem bij dit ver zoek aan, daaraan toevoegende: Onder de vele deskundigen, die in deze zaak werden geraadpleegd, bevond zich slechts één beeldhouwer, zodat men ge rechtigd is te betwijfelen, of deze zaak wel voldoende werd bekeken van het belang rijkste standpunt: dat van de beeldhouwer. Het Hildebrandmonument is een der stijlvolste, zo niet het stijlvolste monument, in Nederland geconcipieerd. Het beeld houwwerk is van de hoogste kwaliteit, in langjarige arbeid tot een weergaloze zui verheid en klaarheid gerijpt. Ofschoon de Kring begrip heeft voor de bezwaren, tegen de gewenste plaats inge bracht, is hij van mening, dat andere ge opperde oplossingen geheel en al onmoge lijk zijn. Zoals bekend is, werd de doorkijk in de Kleine Hout bij raadsbesluit in 1933 voor het monument aangewezen, nadat de Schoonheidscommissie deze plek aan vaardbaar had verklaard. Nu wordt door een enigszins anders samengestelde Schoon heidscommissie dezelfde plaats, ofschoon de situatie onveranderd is, afgekeurd. Af gezien echter van de meer of mindere ge schiktheid van deze plek, houde men re kening met het feit, dat professor Bron ner contractueel medezeggingschap heeft in de keuze daarvan. Dit houdt in, dat zonder instemming van de maker met de plaatskeuze het monument niet kan wor den opgericht. Het comité zou zich dan moeten beraden wat met het monument gebeuren moet. Er zou dan, uitgaande van de algemene opinie, dat Haarlem een Hildebrandmonu ment behoort te bezitten, een nieuw rno- Op 63-jarige leeftijd is 'de vérmaarde componist Arthur Honegger, zoals wij gis teren berichtten, Zondagavond te Parijs overleden. Veel muziek heeft hij geschre ven, maar het is haast zo goed als zeker dat hij als de componist van het dramatisch oratorium „Jeanne d'Arc au bücher" een markante plaats in de geschiedenis der toonkunst zal behouden. In dit werk, op gezweept door de scherpe satire en de vi sionnaire verhevenheid van Claudel's li bretto, bereikte hij het toppunt van zijn schreeuwerige reclame en een verwilderde' naoorlogse mentaliteit op stelten. De bes ten onder hen zijn deze kinderziekten van een nieuwe tijd spoedig te boven geko men. Honegger allereerst. In zijn overigens nog weinig persoonlijk werk van voor die periode, had hij een tendenz getoond, die weinig strookte met wat de pamfletten in kermisstijl van Cocteau aankondigden. Hij probeerde het wel om de dingen op hun kop te zetten, maar ze kwamen tenslotte toch op hun voeten terecht, belast en be- meesterschap en konden al zijn kwaliteitenzwaard als zij waren met invloeden van tot hun recht komen. Deze waren vele. Zijn opleiding als componist was een stren ge geweest. Het zegt trouwens al veel, dat hij als leraren Gédalge en Vincent d'Indy heeft gehad. De soliditeit van de muzikale architectuur is kenmerkend voor hem en de ernst van zijn levensbeschouwing red de hem van de oppervlakkigheid, die bij zijn generatiegenoten na de eerste wereld oorlog veelvuldig voorkwam. Uit Zwitserse ouders werd Arthur Honeg ger te Le Havre geboren. Hij verenigde zich als jong componist met vijf collegae. Zij vormden, eerst onder patronaat van Satie en daarna met Jean Cocteau als woordvoerder, de „Groupe des Six" en zet ten het muziekleven van Parijs door een Wagner en Strauss onder meer. Zich for cerende tot de door de „Gorupe" gelan ceerde mode leverde hij de orkestwerken „Pacific 231" en „Rugby" het eerste moest de kracht van een locomotief weergeven, het tweede een muzikale uitbeelding zijn van een sportwedstrijd. Ondertussen had hij ook met zijn „Pastorale d'été" een te genovergesteld aspect van zijn artistieke wezen laten bewonderen. Zich verdiepend in de kunst van Bach, die met zijn eigen aard en zijn zin voor orde en evenwicht strookte, rukte hij zich los uit het wisselvallige der storm-en- drang-periode met zijn eerste grote orato rium „Le Roi David". Het succes ervan luidde de herleving in van een genre.dat men uitgediend achtte. Zijn dramatisch tempe rament, zijn zin voor de eenvoudige melo dische lijn, gepuurd uit kerkkoraal of volkslied, zijn effectrijke koorzetting en suggestieve orchestratie bleken de poten tiële kracht te bezitten het oratorium op te wekken en nieuwe impulsen te geven. Na „Le Roi David" volgden „Judith" en de mimische symphonie „Horace Victorieux", de lyrische tragédie „Antigone" en het me lodrama „Amphion". Een Concertino voor piano en orkest, be nevens een aantal kamermuziekwerken, waaronder vooral zijn twee vioolsonates opgang maakten, typeerden de componist, die nu op instrumentaal gebied een abso lute muziek nastreefde, wat ook het geval was met zijn symphonieën, die toch vaak op een of andere manier misschien on bewust zelfbekentenissen zijn. Met Kerstmis zal men in de St. Paul's kathedraal in Londen een fraaie Kerststal kunnen bewonderen, welke op het ogenblik vervaardigd wordt door een twaalftal Engelse beeldhouwers. We zien hier de beeldhouwster Josephina de Vasconcellos aan het werk aan de centrale figuren van de beeldengroep: Maria met het kind. En toen kwam het magistrale oratorium „Jeanne d'Arc au bücher" dat ook in ope- ravorm furore heeft, gemaakt. „La danse des morts" (ook op tekst van Claudel) toonde daarna minder spankracht, maar te vens ook eigenschappen die van visionnaire kracht getuigden. Strevend naar vereen voudiging, schreef Honegger dan zijn „Ni colas de Flue" en een Kerstoratorium. Op dit laatste na, heeft George Robert met de C.O.V. alle oratoriums van Honegger in Haarlem uitgevoerd. En naar ik meen te weten heeft hij plannen het volgend jaar de cyclus te voltooien. Toen Honegger tijdens de oorlog zijn symphonie voor strijkorkest schreef voor Paul Sacher's „Basler Kammerorchester" leed hij reeds aan de leverziekte, die hem te vroeg aan het muzikale leven ontruKt heeft. De sombere en zelfs wanhopige pas sages in dit werk zijn hierdoor verklaar baar. Alleen aan het slot komt er berus ting in met een koraalachtige melodie. Men denkt daarbij aan Bach's laatste composi tie, het koraal: „Vor deinem Tron tret ich damit". De eerste, die de kunstmatige verbon denheid van de „Six" doorbrak, is nu ook de eerste van de groep wiens levenstaak voltooid is. Het beste van zijn werk zal van zijn eerlijk streven blijven getuigen. JOS DE KLERK nument dienen te worden vervaardigd. De Kring betwijfelt echter, of er onder zijn leden kunstenaars zouden worden gevon den, bereid een dergelijke opdracht te aanvaarden. De Kring immers verenigt de belangrijkste beeldhouwers van ons land, van wie een groot deel door professor Bronner werd gevormd, terwijl de niet- leerlingen van professor Bronner uit ge voelens van collegialiteit eveneens in deze opdracht niet de rechte smaak zouden vin den. Dit laatste echter daargelaten, meent de Kring erop te moeten wijzen, dat de ge meente Haarlem de kans niet mag laten te loor gaan, dat dit unieke monument op de plek, in de omgeving waarvan de Camera Obscura voor een groot deel heeft gespeeld, wordt opgesteld." PARIJS (Reuter-AFP) Radio-Caïro heeft een verklaring uitgezonden van pre mier Nasser, dat de Arabische landen de bemiddeling van Groot-Brittannië of een ander land in het Arabisch-IsraeJische con flict niet zullen aanvaarden. „De buiten landse pers heeft de laatste tijd melding gemaakt van nieuwe Britse voorstellen voor vrede tussen Arabieren en Joden, waarby werd verklaard dat Egypte en de andere Arabische landen deze voorstellen gunstig hebben ontvangen. Dit is niet over eenkomstig de werkelijkheid",aldus Nasser. „Premier Eden heeft slechts het plan voor deling van Palestina herhaald, dat de UNO-Assemblée in 1947 aanvaardde en dat de Arabische landen nog steeds als enige oplossing voor het Israelisch-Arabische conflict beschouwen." Volgens Nasser is Groot-Brittannië, dat „sterk verantwoordelijk is voor de Pale stijnse tragedie", niet bepaald het land om „nieuwe voorstellen" te doen. Hij deed een beroep op de UNO en de grote mogend heden om de noodzakelijke maatregelen te treffen, opdat 't delingsplan van 1947 wordt uitgevoerd. Overigens had Nasser eerder op een persconferentie verklaard, dat de be wuste rede van Sir Anthony Eden de eerste aanwijzing bevatte, dat men nog oog heeft voor de rechten van de Arabische vluchte lingen. Volgens een Israëlische woordvoerder zijn drie Israëlische soldaten gedood bij een grensincident bij Gaza. Hiermede wordt voor het eerst sinds tien dagen weer mel ding gemaakt van doden bij de botsingen tussen Egypte en Israel. (Un. Press) Politieke bronnen hadden bericht dat Groot-Brittannië er bij de Ara bische landen heeft aangedrongen Spanje of Joegoslavië te aanvaarden als bemidde laar in het geschil. (Va7i onze correspondent in West-Duitsland) De beslissing hoe de Vrije Democratische Partij op het haar door Adenauer gestelde ultimatum zal reageren, is gisteren nog niet gevallen, maar de partij kraakt op het ogenblik in al haar voegen. In politieke kringen in Bonn wordt het zelfs niet on waarschijnlijk geacht dat zij uiteen zal vallen. Het heeft in de bedoeling gelegen van bondspresident Heuss, die gaarne bemid delend wilde optreden, een gesprek onder vier ogen tot stand te brengen tussen Ade nauer en Dehler, opdat zij de situatie eens rustig van alle kanten zouden kunnen be kijken, maar het is daarvan niet gekomen. In kringen van de Vrije Democratische Partij wordt thans verklaard dat men ook geen uitnodiging voor zulk een gesprek meer verwacht. Intussen heeft gisteren echter een grote bedrijvigheid achter de schermen geheerst. Adenauer heeft niet Dehler,die zowel voor zitter van de Vrije Democraten als van de Bondsdagfractie is, bij zich laten komen, maar wel de vice-voorzitter van deze frac tie, Euler, terwijl aan hun onderhoud ook vice-kanselier Blucher, minister Preusker en de vice-president van de Bondsdag, Schneider die alle drie tot de Vrije De mocratische Partij behoren hebben deel genomen. Dehler is thans woedend dat dit onderhoud geheel buiten hem om heeft plaats gehad. In de fractie zelf heerst op het ogenblik grote verdeeldheid. Wanneer besloten zal worden niet direct op het ultimatum van Adenauer, dat op 1 December afloopt, te antwoorden, en te wachten tot de debatten in de Bondsdag om daar de kanselier van repliek te dienen, zou dat stellig betekenen dat de Vrije Democratische Partij de coali tie verlaat en een ernstige scheuring in de partij zal daar het gevolg van zijn. Wij nemen aan dat in dat geval tal van afge vaardigden naar de C.D.U. zullen over lopen. Van de 487 stemgerechtigde leden van de Bondsdag behoren er 47 tot de Vrije Demo cratische Partij. De 48ste afgevaardigde, Fassbender, is enkele dagen geleden naai de Duitse Partij overgegaan. De Raad voor de Scheepvaart te Amster dam heeft de kapitein van het m.s. „Admi- ralengracht", E. den H. uit Den Haag, ge straft met het uitspreken van een berisping omdat deze met zijn 499 brt. metend motor schip op 9 April van dit jaar een reis heeft gemaakt van Hangö naar Kotka, hoewel niet voor alle aan boord aanwezige perso nen een plaats in de reddingboten aanwezig was. De raad heeft een onderzoek ingesteld naar aanleiding van een bij de scheepvaart inspectie ingediende klacht door de derde machinist van de „Admiralengracht". De bemanning bestond, inclusief de kapitein, uit elf personen. De 33-jarige gezagvoerder had vijf Finse vrouwen mee aan boord ge nomen. Voor deze vrouwen waren zwem vesten aan boord, doch de capaciteit van de reddingboten was berekend op slechts veer tien personen. Er waren dus twee personen meer aan boord dan de capaciteit der red dingboten toeliet, hetgeen in strijd is met een bepaling in de Schepenwet. Het ballet decennia-lang, en zeker in Nederland, de Assepoester onder de Muzen beleeft de laatste jaren een stormachtige opbloei. Men zou zelfs van een rage kunnen spreken, want het lijdt geen twijfel dat de huidige belangstelling voor de danskunst voornamelijk uit oppervlakkige dweepzucht voorkomt. „Men" gaat naar het ballet, om dat 't bon ton,of alleen maar „zo romantisch' is, omdat men er de niet-zo-plezante wer kelijkheid des dagelijksen levens met zijn vele spanningen in „ontvluchten" wil, of, misschien, omdat de traditionele antipode van het ballet het toneel zo weinig meer te bieden heeft. Dat laatste, zo stelt David Koning in „Levend ballet" is een telkens terug kerend verschijnsel: het ballet kreeg zijn kans op populariteit steeds dan, wanneer er malaise heerste op het gebied der dra matische kunst. Belangwekkend is in dit verband vooral zijn analyse van de situatie in Nederland rond 1850, toen het toneel dusdanig in verval was, dat men in elke voorstelling balletten moest inlassen om schouwburgbezoekers te lokken. De auteur rekent tevens af met dr. Eberhard Rebling's constatering (in het ten onrechte als standaardwerk beschouwde „Een eeuw danskunst in Nederland") dat wij destijds een bloeiend balletleven,ja zelfs een ballet traditie gekend zouden hebben. In werke lijkheid, zo zegt Koning, dansten wij lustig naar Frankrijks pijpen, waarbij de ballet ten naar 's lands wijs tot harlekinades, grove kluchten en zinneprikkelende panto mimes „verdietst" waren. In het eerste deel van zijn boek geeft de schrijver voorts een inzicht in de ontwik kelingsgang van de internationale dans kunst, van het comedieballet van Lulli en Molière via de ballet-opera en mijlpalen als „Les Indes galantes" van Rameau voor loper van het ballet d'action en van de latere romantiek tot aan het moderne ballet met zijn eigen „bewegingstaal", waarin de symptomen van de opgewekte emoties karakteristiek voor het „ver halende" ballet plaats gemaakt hebben voor symbolen van ruimtelijk besef in wat men noemt het abstracte ballet. De auteur beschrijft uitvoerig, hoe het vrijwel altijd eenlingen zijn geweest grote choreogra fen, balletmeesters en dansers als Camargo, de Taglioni's en Pavlova; Noverre, Vestries en een handvol anderen, die deze ontwik kelingsgang ingeleid en bepaald hebben. Hij doorspekt zijn betoog met veel anecdo tes omtrent die „sterren". „Marie Taglioni", zo leest men bijv. in een citaat van een Russische schrijver, „was (in 1837, op het toppunt van haar roem) een zeer lelijke, bijzonder magere vrouw met een gelig, ge rimpeld gezichtje; een onaanzienlijk schar- minkeltje". Maar lees nu wat Jacques Ray naud over haar optreden schreef: „Spelend als een kind verrichtte zij tours de force als wonderen van elegantie. In drie spron gen doorkruiste zij het toneelvliegend, haast zonder de vloer te rakenHaar voeten schitterden als juwelen Het is dan ook niet waar, zegt Koning, dat physieke schoonheid conditio sine qua non is voor een ballerina, zoals de sensuele cynicus Gautier eens beweerde. „De actrice, maar ook de danseres, heeft alleen de plicht „schoonheid uit te stralen." Het tweede deel van het boek is een uit voerige eyaluatie van het ruim honderd jaar oude'ballet",, Giselle", de apotheose van de romantiek in haar bloeiperiode en nog altijd de krachtproef vóór de ballerina, om dat de titelrol een volledige beheersing van de techniek (zowel van „aardse" als van etherische allure), een sterk dramatisch uitbeeldingsvermogen zowel als een ver geestelijkte expressie vergt, terwijl de een heid van de figuur toch nergens in gevaar mag komen. Nu het Nederlands Ballet onder leiding van Sonia Gaskell de Giselle op het réper toire genomen heeft een daad van grote artistieke betekenis, zoals de recensies van de gala-première en de daarop volgende herhaling met eigen krachten in Arnhem (zie Haarlems Dagblad van 23 en 24 No vember j.l.) wel aangetoond hebben, is het inderdaad van belang, dit meesterwerk en zijn invloed op honderd jaar danskunst aan een diepgaande analyse te onderwerpen. De auteur van „Levend ballet" doet dat op boeiende wijze. Diep gaat hij in op de nog altijd niet besliste strijd over het geestelijk vaderschap van het Giselle-ballet, op de wijzigingen die het ballet in de loop der jaren ondergaan heeft en op de verschil lende interpretaties door de ballerina's die de titelrol dansten. Met de Giselle, zo con cludeert hij, werd een historische periode afgesloten. „Sindsdien is de techniek, maar ook het gebruik daarvan, aanzienlijk voor uitgegaan. Binnen de zelfgekozen grenzen komt nu een nieuwe romantiek tot bloei, doch ook dat is slechts een phase. Belang rijker is, dat het klassieke ballet een auto nome bewegingscode gevonden heeft; de choreograaf is niet langer een vertaler van proza, hij is een componist met bewegin gen." „Levend ballet" is een rijk-gedocumen teerd, met kennis van zaken geschreven boek. dat vele populaire misvattingen op het gebied van de danskunst recht zet en reeds daarom de belangstelling verdient van elke balletliefhebber, hetzij vakman of leek. De laatstgenoemde mist er alleen een naslaglijst in met een verduidelijking der gebruikte vaktermen als pas de chat, fouet- tés, tours-en-dedans en dergelijken. H. CROESEN. ®)David Koning: Levend ballet. Uiig. P. N*. van Kampen en Zoon N.V., Amsterdam. (Van onze correspondent in de bollenstreek) Op de veiling „Flora" te Rijnsburg wer den Maandag de eerste gebroeide narcis sen- en tulpenbloemen geveild. Ze waren aangevoerd door A. van Emmerik te Voor hout. De narcis „Helios" bracht f 1.30 per bosje op en de tulp „Roland" mét bol werd op f 0.19 per stuk afgedrukt. Deze eerste aanvoer is veertien dagen later dan verleden jaar. Het koele voor jaar en het warme najaar hebben de ont wikkeling geremd. Uit het buitenland ko men eveneens berichten over een zeer trage broei. Overleden. In de ouderdom van 80 jaar is te Beetsterzwaag overleden de heer Jacob Laverman, zelf een bekende drankbestrijder. Hij was tot 1951 directeur van de drukkerij Laverman te Drachten en waar sinds 1919 „De Blauwe Vaan", het orgaan van de Ne derlandse Vereniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken werd uitgegeven. Hij heeft voorts de grondslag gelegd voor de uitgeverij van Friese boeken, die vooral de laatste jaren in Drachten tot ontwikkeling is gekomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 9