Pachtkamer van gerechtshof stelt
gemeente Amsterdam in het ongelijk
Ter herdieekiiig van Home;
:er
Hildebrandmonument stijlvolste
gedenkteken in Nederland
Tandarts verdacht van
moord op zijn vrouw
Tevredenheid over 1955
bij Van Gelder Zonen
Politie op spoor van
grote autosmokkelarij
CPN wil links „blok"
tegen de KVP
Generaal-majoor Couzy
Nasser wijst bemiddeling
in Palestina af
West-Duitse FDP
staat voor scheuring
Kapitein van „Admiralen-
gracht" berispt
De opbloei van de
danskunst in
Nederland
DINSDAG 29 NOVEMBER 1955
Juridische strijd om een stuk land
Honderdtwintig getuigen bij
proces te Kaiserslautern
Kapitein van „Pieter S"
krijgt een berisping
Papieren „melkfles" nog
lang niet ingeburgerd
NVV steunt stakende
(Juracaose mijnwerkers
Elf Volkswagens opgespoord
Nederlandse kring van beeldhouwers:
Professor Bronner heeft medezeggenschap
in keuze van plaats van monument
Vereenvoudiging en visionnaire kracht
M agi straal
UNO-delingsplan van 1947 moet
uitgevoerd worden, zegt hij
Eerste „gebroeide" tulpen
en narcissen geveild
Hoewel de gemeente Amsterdam, ondanks een daarover lopende procedure, die door
de landbouwer J. Hopman uit Sloten tegen haar is ingesteld, het land van deze boer
reeds heeft laten omploegen en diens vee verjaagd heeft naar een uithoek, heeft
de pachtkamer van het gerechtshof te Arnhem de verlenging van Hopmans pacht-
contract voor een periode van 12 jaar bekrachtigd. In eerste aanleg heeft de pacht-
rechter bij het kantongerecht te Amsterdam Hopmans verzoek tot verlenging van het
contract met de gemeente ingewilligd. Tegen deze beslissing tekende de gemeente
Amsterdam, die probeert de grond, waarvan zij reefis eigenaresse is, te onteigenen
nu Hopman er niet af wil, bij het hof te Arnhem hoger beroep aan. Zonder succes
echter zoals nu is gebleken. Het hof te Arnhem heeft niet alleen verlenging van het
pachtcontract, doch bovendien een pachtverlaging ten gunste van Hopman bevolen.
De grond en de boerenhoeve, die Hop
man in gebruik heeft, zijn eigendom van
de gemeente. Het terrein ligt aan de rand
van het gebied dat opgenomen is in het uit
breidingsplan van de hoofdstad. Al jaren
lang heeft Hopman dit land van de ge
meente in pacht.
In dit uitbreidingsplan zijn 8 ha van het
omstreden stuk land bestemd voor tuin
derijen en niet voor volkshuisvesting. Het
ligt in de bedoeling van de gemeente reeds
eerder verdreven andere Amsterdamse
tuinders tuinderijen te laten aanleggen op
deze grond, als Hopman weg is. Hopman,
die al eerder een geschil met de gemeente
heeft gehad en toen in het gelijk is gesteld,
achtte de plannen van de gemeente on
rechtvaardig. Hij vroeg een half jaar ver
lenging van zijn pachtcontract aan en ver
kreeg deze van de pachtrechter. In normale
gevallen zou hij die verlenging zeker niet
hebben gekregen op grond van de vereiste
stadsuitbreiding, die het algemeen belang
dient, doch in dit geval zou Hopman het
veld moeten ruimen voor andere pachters.
En de pachtwet bepaalt (in art. 31) dat
ontbinding van pachtcontracten slechts mag
geschieden „indien de verpachter (dus in
dit geval de gemeente) de grond wil be
stemmen voor volkshuisvesting, woning
bouw, handel of nijverheid of andere niet
tot de landbouw betrekkelijke doeleinden".
„De gemeente wil het land juist wèl voor
doeleinden, die betrekking hebben op
landbouw, bestemmen", zo oordeelde de
pachtrechter en gaf Hopman zijn verlen
ging. Deze verlenging is nu ook in hoger
beroep toegewezen.
De kwestie wordt zeer gecompliceerd,
want eind Augustus deed de president.van
de rechtbank te Amsterdam, bij wie Hop
man een kort geding tegen de gemeente
aanhangig had gemaakt, een geheel andere
uitspraak. „Niet in te zien is waarom de
aanleg van tuinderijen niet tot de volks
huisvesting zou behoren", zo oordeelde de
president, die dus met de pachtrechter
van mening verschilde. Hij wees de eis
van Hopman om de gemeente te gelasten
van de omstreden grond af te blijven van
de hand. Wel tekende de raadsman van
Hopman tegen deze beslissing hoger be
roep aan, doch de gemeente ging niettemin
nog dezelfde dag over tot de voorlopige
inbezitneming van grond, die intussen is
omgeploegd en onbruikbaar voor Hopman.
Op 11 November diende het ingestelde
hoger bereop voor het gerechtshof te Am
sterdam, dat zal moeten beoordelen of de
uitspraak in kort geding, waarbij Hopman
KAISERSLAUTERN (Un. Press) In de
Duitse stad Kaiserslautern is Maandagmor
gen een proces begonnen tegen een tand
arts die ervan beschuldigd wordt, bijna
twee jaar geleden zijn vrouw te hebben
vez-moord en haar met auto en al te hebben
verbrand. Honderdtwintig getuigen zullen
gehoord worden, de dagvaarding beslaat
dertig pagina's.
De verdachte, een zekere Müller, ontkent
alle schuld en zegt, dat de auto op onver
klaarbare wijze in brand gevlogen is terwijl
hij was uitgestapt om een wieldop te vin
den, die losgeraakt en weggerold was.
Als motief voor de daad geeft de dag
vaarding aan, dat Müller zich van zijn
vrouw wilde ontdoen om „zijn liefdesaffai
res ongestoord te kunnen bedrijven". Tot
de vrouwen, met wie hij een verhouding
zou hebben gehad, behoorde ook Irene
Bühler, de zuster van zijn vrouw Gertrud.
Irene woont op het ogenblik bij Müller in
en zorgt er voor de kinderen van haar om
gekomen zuster. Müller's thans 29-jarige
assistente Tilly Höbel, met wie hij eveneens
een verhouding gehad zou hebben, emi
greerde twee jaar geleden naar Engeland,
waar zij nu een betrekking heeft als ver
pleegster ten huize van het Britse parle-
mentslid Treveski. Volgens de politie heeft
Müller haar na het „ongeluk" met de auto
opgebeld en haar gewaarschuwd, dat zij
geen contact met hem moest opnemen en
al zijn brieven aan haar moest veimietigen.
Het relaas omtrent de verloren wieldop
trekt de politie in twijfel. Alle tekenen
wezen erop dat de dop daar met geweld
van het linker achterwiel van de auto was
verwijderd en bovendien aan de rechter
kant van de weg was gevonden.
De dagvaarding beschuldigt Müller ervan
dat hij zijn vrouw heeft opgesloten in de
auto door deze zo vlak naast een boom te
plaatsen dat het portier aan haar kant niet
geopend kon worden, haar vervolgens met
geraffineerde benzine voor het verwar
mingsapparaat van de auto heeft overgoten
en in brand gestoken.
Volgens de dagvaarding was het slacht
offer reeds dood toen de auto in vlammen
opging. In de longen werd bij de lijkschou
wing geen spoor van rook gevonden.
In de volgende zitting zal een begin ge
maakt worden met het getuigenverhoor.
De Raad voor de Scheepvaaz-t te Amster
dam heeft de kapitein van het 1929 brt. me
tende motorschip Pieter S", de 31-jarige
J. S. uit Dordrecht, gestraft met het uit-
spreken van een berisping. De Raad acht
de gezagvoerder schuldig aan de aanvaring
van de „Pieter S" met het Engelse stoom
schip „Lakonia" op 1 September van dit
jaar, toen beide schepen tegelijk de loods
boot naderden op de rede van Swansea.
Beide schepen werden boven water licht
beschadigd.
De Raad voor de Scheepvaart acht de
vaart van negen mijl, waarmee de „Pieter
S" naar de loodsboot voer, die dicht onder
de wal lag, te groot. Het schip is met deze
grote vaart te lang blijven doorvaren, aldus
de raad.
in het ongelijk werd gesteld, juist was. De
diverse procedures doorkruisen elkaar,
want de uitspraak van dit beroep zal pas
volgen op 22 December.
Tenslotte loopt er nog een proces tot
onteigening van de grond, dat de gemeente
is begonnen. Hier doet zich dus de merk
waardige situatie voor, dat de gemeente
ten behoeve van zich zelf haar eigen grond
tracht te onteigenen.
De Maandag gehouden buitengewone al
gemene vergadering van aandeelhouders
der N.V. Van Gelder Zonen te Amsterdam
heeft geen rechtsgeldige besluiten kunnen
nemen omtrent het voorstel tot wijziging
der statuten, aangezien minder dan 2/3 van
het geplaatste kapitaal was vertegenwoor
digd. Dientengevolge moest een nieuwe
vergadering worden uitgeschreven, die
werd vastgesteld op 9 December. De vooraf
gehouden vergadering van houders van
prioriteitsaandelen heeft haar goedkeuring
aan de statutenwijziging (welker inhoud
wij op 18 November publiceei'den) gehecht.
De voorzitter stelde aandeelhouders in
de gelegenheid, een nadere toelichting op
het voorstel te verkrijgen. Daarbij bleek
dat het in de bedoeling ligt voorlopig geen
agio te bedingen bij de uitgifte van nieuwe
aandelen. Indien echter op een andere ma
nier, b.v. door het overnemen van bedrij
ven, een ogio ontstaat, kan dit ook ge
rekend worden onder het begrip „uitgifte
van aandelen". Een ander punt, waarover
vragen gesteld werden, was het voorstel
om de commissarisbelasting ten laste van
de vennootschap te laten komen. Nu de
functie van gedelegeerd commissaris zal
komen te vervallen, komt de verantwoor
delijkheid geheel op de commissarissen en
wat de dagelijkse leiding betreft, op de
directie te rusten. De ontwikkeling inzake
de fabricage van uit papier vervaardigde
artikelen is ten dele al voltooid en zal zich
misschien in de toekomst verder vol
trekken.
Wat de gang van zaken in 1955 betreft
verweees de voorzitter naar de in Septem
ber uitgegeven tussentijdse mededeling. De
conclusie van het bestuur over het jaar
in zijn geheel luidt, dat de resultaten zeker
niet bij die van 1954 ten achter zullen
blijven.
Voorts wërd gevraagd naar het resultaat
van een door Van Gelder ontwikkeld
nieuw product, te weten papieren melk
flessen". Van de zijde der directie werd
geantwoord, dat dit nieuwe procédé nog
in het beginstadium verkeert, maar dat de
toekomst voor dit artikel zeer groot wordt
geacht. De aanlooptijd zal echter zeer lang
duren, aangezien men in de eerste plaats
stuit op een zeker conservatisme bij de
huisvrouwen, voor wie de overgang van
glas naar papier vaak te groot is, en in de
tweede plaats op een gereserveerde hou
ding van de melkproducenten zelf. Het be
treft hier een revolutie in de melkwereld,
die zich niet van vandaag op morgen kan
voltrekken.
Het verbondsbestuur van het NVV heeft
besloten „aan de mijnwerkers van Cura
sao, die in staking zijn wegens sociale
wanverhoudingen en voor vrijheid van
organisatie, een bedrag van duizend dollar
te doen toekomen". Aldus luidt de mede
deling, door het NVV verstrekt.
Ambtenaren van de douanerecherche in
Nymegen hebben in de laatste weken be
langrijke resultaten geboekt bij de op
sporing van naar Nederland gesmokkelde
Duitse volkswagens, zo wordt van justitiële
zijde vernomen. Uit dit onderzoek is duide
lijk komen vast te staan, dat alle tot nu toe
opgespoorde Volkswagens zijn gestolen in
Duitsland.
Omdat de Volkswagens, na te zijn ge
smokkeld, werden verkocht in verschillen
de plaatsen van ons land, werd nauw
samengewerkt met de recherchediensten
van de gemeenten Amsterdam, Rotterdam
en Eindhoven. Uit dit onderzoek is geble
ken, dat het hier een internationale handel
in gesmokkelde en gestolen Volkswagens
betreft. Daarom werd contact opgenomen
met de gerechtelijke politie in Turnhout
(België), die thans ook een onderzoek in
stelt naar deze wijd vertakte handel.
Tot nu toe werd in Nederland een viertal
wagens in beslag genomen in verschillende
plaatsen. Een van die wagens werd aan
getroffen in een afgesloten schuur. Er za
ten Duitse nummerplaten op. Het gehele
onderzoek wijst uit, dat alle sporen leiden
naar een zekere S., die thans in Duitsland
voortvluchtig is.
Reeds bracht het gerucht van dit onder
zoek een bona fide bezitter van een Volks
wagen tot het opnemen van contact met de
politie. Het bleek, dat ook hij een derge
lijke Volkswagen te goeder trouw in zijn
bezit had gekregen. In Eindhoven werd
gearresteerd een zekere K., die een groot
aandeel bleek te hebben bij de organisatie
van dit smokkelcomplot. Tot nu toe wer
den reeds elf Volkswagens opgespoord.
In een openbare vergadering van de
CPN, in Den Haag wekte de algemeen par
tijsecretaris, de heer Paul de Groot, Maan
dagavond op tot het vormen van een link
se coalitie van de P.v.d.A., de V.V.D. en de
C.P.N., om stelling te nemen tegen „de
vorming van een rechtse regering met
prof. Romme als minister-president".
„Romme moet uit de regering gejaagd
worden", zei de heer De Groot in een rede
die voor een groot deel gericht was tegen
de K.V.P. en waarbij hij de woningbouw,
de onderwijspolitiek, de zaak-Anneke
Beekman en „de tegenwerking van KVP-
zijde tegen de ouderdomsvoorzieningen"
ter sprake bracht.
Met ingang van 1 Januari 1956 is be
noemd en aangesteld tot luitenant-generaal
de generaal-majoor J. H. Couzy, die thans
commandant is van de 4e divisie. Hij volgt
met ingang van 1 Januari a.s. luitenant-
generaal A. T. C. Opsomer op als com
mandant van het eerste legerkorps.
In de gedachtenwisseling over de al of
niet aanvaarding van het Hildebrandmonu-
rnent en de eventuele plaats daarvan heeft
zich thans ook de Nederlandse Kring van
beeldhouwers gemengd met een aan de
Haarlemse gemeenteraad gerichte open
brief, welke als volgt luidt:
„De Nederlandse Kring van Beeldhou
wers heeft met verontrusting kennis ge
nomen van een brief van B. en W. der ge
meente Haarlem van 26 October aan het
Hildebrandcomité, waaruit blijkt, dat de
voorlichting van de verschillende commis-
ses B. en W. tot de overtuiging heeft ge
bracht geen voorstel aan de gemeenteraad
te kunnen doen het Hildebrandmonument
te aanvaarden, wanneer dit zou moeten
worden geplaatst in de zogenaamde Kleine
Hout.
De Kring heeft intussen uit de pers ver
nomen, dat het Hildebrandcomité het mo
nument aan de gemeente Haarlem heeft
aangeboden met het verzoek daartoe de
doorkijk in de Kleine Hout te bestemmen.
De Kring sluit zich met klem bij dit ver
zoek aan, daaraan toevoegende:
Onder de vele deskundigen, die in deze
zaak werden geraadpleegd, bevond zich
slechts één beeldhouwer, zodat men ge
rechtigd is te betwijfelen, of deze zaak wel
voldoende werd bekeken van het belang
rijkste standpunt: dat van de beeldhouwer.
Het Hildebrandmonument is een der
stijlvolste, zo niet het stijlvolste monument,
in Nederland geconcipieerd. Het beeld
houwwerk is van de hoogste kwaliteit, in
langjarige arbeid tot een weergaloze zui
verheid en klaarheid gerijpt.
Ofschoon de Kring begrip heeft voor de
bezwaren, tegen de gewenste plaats inge
bracht, is hij van mening, dat andere ge
opperde oplossingen geheel en al onmoge
lijk zijn.
Zoals bekend is, werd de doorkijk in de
Kleine Hout bij raadsbesluit in 1933 voor
het monument aangewezen, nadat de
Schoonheidscommissie deze plek aan
vaardbaar had verklaard. Nu wordt door
een enigszins anders samengestelde Schoon
heidscommissie dezelfde plaats, ofschoon
de situatie onveranderd is, afgekeurd. Af
gezien echter van de meer of mindere ge
schiktheid van deze plek, houde men re
kening met het feit, dat professor Bron
ner contractueel medezeggingschap heeft
in de keuze daarvan. Dit houdt in, dat
zonder instemming van de maker met de
plaatskeuze het monument niet kan wor
den opgericht. Het comité zou zich dan
moeten beraden wat met het monument
gebeuren moet.
Er zou dan, uitgaande van de algemene
opinie, dat Haarlem een Hildebrandmonu
ment behoort te bezitten, een nieuw rno-
Op 63-jarige leeftijd is 'de vérmaarde
componist Arthur Honegger, zoals wij gis
teren berichtten, Zondagavond te Parijs
overleden. Veel muziek heeft hij geschre
ven, maar het is haast zo goed als zeker dat
hij als de componist van het dramatisch
oratorium „Jeanne d'Arc au bücher" een
markante plaats in de geschiedenis der
toonkunst zal behouden. In dit werk, op
gezweept door de scherpe satire en de vi
sionnaire verhevenheid van Claudel's li
bretto, bereikte hij het toppunt van zijn
schreeuwerige reclame en een verwilderde'
naoorlogse mentaliteit op stelten. De bes
ten onder hen zijn deze kinderziekten van
een nieuwe tijd spoedig te boven geko
men. Honegger allereerst. In zijn overigens
nog weinig persoonlijk werk van voor die
periode, had hij een tendenz getoond, die
weinig strookte met wat de pamfletten in
kermisstijl van Cocteau aankondigden. Hij
probeerde het wel om de dingen op hun
kop te zetten, maar ze kwamen tenslotte
toch op hun voeten terecht, belast en be-
meesterschap en konden al zijn kwaliteitenzwaard als zij waren met invloeden van
tot hun recht komen. Deze waren vele.
Zijn opleiding als componist was een stren
ge geweest. Het zegt trouwens al veel, dat
hij als leraren Gédalge en Vincent d'Indy
heeft gehad. De soliditeit van de muzikale
architectuur is kenmerkend voor hem en
de ernst van zijn levensbeschouwing red
de hem van de oppervlakkigheid, die bij
zijn generatiegenoten na de eerste wereld
oorlog veelvuldig voorkwam.
Uit Zwitserse ouders werd Arthur Honeg
ger te Le Havre geboren. Hij verenigde
zich als jong componist met vijf collegae.
Zij vormden, eerst onder patronaat van
Satie en daarna met Jean Cocteau als
woordvoerder, de „Groupe des Six" en zet
ten het muziekleven van Parijs door een
Wagner en Strauss onder meer. Zich for
cerende tot de door de „Gorupe" gelan
ceerde mode leverde hij de orkestwerken
„Pacific 231" en „Rugby" het eerste moest
de kracht van een locomotief weergeven,
het tweede een muzikale uitbeelding zijn
van een sportwedstrijd. Ondertussen had
hij ook met zijn „Pastorale d'été" een te
genovergesteld aspect van zijn artistieke
wezen laten bewonderen.
Zich verdiepend in de kunst van Bach,
die met zijn eigen aard en zijn zin voor
orde en evenwicht strookte, rukte hij zich
los uit het wisselvallige der storm-en-
drang-periode met zijn eerste grote orato
rium „Le Roi David". Het succes ervan
luidde de herleving in van een genre.dat men
uitgediend achtte. Zijn dramatisch tempe
rament, zijn zin voor de eenvoudige melo
dische lijn, gepuurd uit kerkkoraal of
volkslied, zijn effectrijke koorzetting en
suggestieve orchestratie bleken de poten
tiële kracht te bezitten het oratorium op te
wekken en nieuwe impulsen te geven. Na
„Le Roi David" volgden „Judith" en de
mimische symphonie „Horace Victorieux",
de lyrische tragédie „Antigone" en het me
lodrama „Amphion".
Een Concertino voor piano en orkest, be
nevens een aantal kamermuziekwerken,
waaronder vooral zijn twee vioolsonates
opgang maakten, typeerden de componist,
die nu op instrumentaal gebied een abso
lute muziek nastreefde, wat ook het geval
was met zijn symphonieën, die toch vaak
op een of andere manier misschien on
bewust zelfbekentenissen zijn.
Met Kerstmis zal men in de St. Paul's kathedraal in Londen een fraaie Kerststal
kunnen bewonderen, welke op het ogenblik vervaardigd wordt door een twaalftal
Engelse beeldhouwers. We zien hier de beeldhouwster Josephina de Vasconcellos
aan het werk aan de centrale figuren van de beeldengroep: Maria met het kind.
En toen kwam het magistrale oratorium
„Jeanne d'Arc au bücher" dat ook in ope-
ravorm furore heeft, gemaakt. „La danse
des morts" (ook op tekst van Claudel)
toonde daarna minder spankracht, maar te
vens ook eigenschappen die van visionnaire
kracht getuigden. Strevend naar vereen
voudiging, schreef Honegger dan zijn „Ni
colas de Flue" en een Kerstoratorium. Op
dit laatste na, heeft George Robert met de
C.O.V. alle oratoriums van Honegger in
Haarlem uitgevoerd. En naar ik meen te
weten heeft hij plannen het volgend jaar de
cyclus te voltooien.
Toen Honegger tijdens de oorlog zijn
symphonie voor strijkorkest schreef voor
Paul Sacher's „Basler Kammerorchester"
leed hij reeds aan de leverziekte, die hem
te vroeg aan het muzikale leven ontruKt
heeft. De sombere en zelfs wanhopige pas
sages in dit werk zijn hierdoor verklaar
baar. Alleen aan het slot komt er berus
ting in met een koraalachtige melodie. Men
denkt daarbij aan Bach's laatste composi
tie, het koraal: „Vor deinem Tron tret ich
damit".
De eerste, die de kunstmatige verbon
denheid van de „Six" doorbrak, is nu ook
de eerste van de groep wiens levenstaak
voltooid is. Het beste van zijn werk zal
van zijn eerlijk streven blijven getuigen.
JOS DE KLERK
nument dienen te worden vervaardigd. De
Kring betwijfelt echter, of er onder zijn
leden kunstenaars zouden worden gevon
den, bereid een dergelijke opdracht te
aanvaarden. De Kring immers verenigt de
belangrijkste beeldhouwers van ons land,
van wie een groot deel door professor
Bronner werd gevormd, terwijl de niet-
leerlingen van professor Bronner uit ge
voelens van collegialiteit eveneens in deze
opdracht niet de rechte smaak zouden vin
den.
Dit laatste echter daargelaten, meent de
Kring erop te moeten wijzen, dat de ge
meente Haarlem de kans niet mag laten te
loor gaan, dat dit unieke monument op de
plek, in de omgeving waarvan de Camera
Obscura voor een groot deel heeft gespeeld,
wordt opgesteld."
PARIJS (Reuter-AFP) Radio-Caïro
heeft een verklaring uitgezonden van pre
mier Nasser, dat de Arabische landen de
bemiddeling van Groot-Brittannië of een
ander land in het Arabisch-IsraeJische con
flict niet zullen aanvaarden. „De buiten
landse pers heeft de laatste tijd melding
gemaakt van nieuwe Britse voorstellen
voor vrede tussen Arabieren en Joden,
waarby werd verklaard dat Egypte en de
andere Arabische landen deze voorstellen
gunstig hebben ontvangen. Dit is niet over
eenkomstig de werkelijkheid",aldus Nasser.
„Premier Eden heeft slechts het plan
voor deling van Palestina herhaald, dat de
UNO-Assemblée in 1947 aanvaardde en dat
de Arabische landen nog steeds als enige
oplossing voor het Israelisch-Arabische
conflict beschouwen."
Volgens Nasser is Groot-Brittannië, dat
„sterk verantwoordelijk is voor de Pale
stijnse tragedie", niet bepaald het land om
„nieuwe voorstellen" te doen. Hij deed een
beroep op de UNO en de grote mogend
heden om de noodzakelijke maatregelen te
treffen, opdat 't delingsplan van 1947 wordt
uitgevoerd. Overigens had Nasser eerder op
een persconferentie verklaard, dat de be
wuste rede van Sir Anthony Eden de eerste
aanwijzing bevatte, dat men nog oog heeft
voor de rechten van de Arabische vluchte
lingen.
Volgens een Israëlische woordvoerder
zijn drie Israëlische soldaten gedood bij een
grensincident bij Gaza. Hiermede wordt
voor het eerst sinds tien dagen weer mel
ding gemaakt van doden bij de botsingen
tussen Egypte en Israel.
(Un. Press) Politieke bronnen hadden
bericht dat Groot-Brittannië er bij de Ara
bische landen heeft aangedrongen Spanje
of Joegoslavië te aanvaarden als bemidde
laar in het geschil.
(Va7i onze correspondent in West-Duitsland)
De beslissing hoe de Vrije Democratische
Partij op het haar door Adenauer gestelde
ultimatum zal reageren, is gisteren nog niet
gevallen, maar de partij kraakt op het
ogenblik in al haar voegen. In politieke
kringen in Bonn wordt het zelfs niet on
waarschijnlijk geacht dat zij uiteen zal
vallen.
Het heeft in de bedoeling gelegen van
bondspresident Heuss, die gaarne bemid
delend wilde optreden, een gesprek onder
vier ogen tot stand te brengen tussen Ade
nauer en Dehler, opdat zij de situatie eens
rustig van alle kanten zouden kunnen be
kijken, maar het is daarvan niet gekomen.
In kringen van de Vrije Democratische
Partij wordt thans verklaard dat men ook
geen uitnodiging voor zulk een gesprek
meer verwacht.
Intussen heeft gisteren echter een grote
bedrijvigheid achter de schermen geheerst.
Adenauer heeft niet Dehler,die zowel voor
zitter van de Vrije Democraten als van de
Bondsdagfractie is, bij zich laten komen,
maar wel de vice-voorzitter van deze frac
tie, Euler, terwijl aan hun onderhoud ook
vice-kanselier Blucher, minister Preusker
en de vice-president van de Bondsdag,
Schneider die alle drie tot de Vrije De
mocratische Partij behoren hebben deel
genomen. Dehler is thans woedend dat dit
onderhoud geheel buiten hem om heeft
plaats gehad.
In de fractie zelf heerst op het ogenblik
grote verdeeldheid. Wanneer besloten zal
worden niet direct op het ultimatum van
Adenauer, dat op 1 December afloopt, te
antwoorden, en te wachten tot de debatten
in de Bondsdag om daar de kanselier van
repliek te dienen, zou dat stellig betekenen
dat de Vrije Democratische Partij de coali
tie verlaat en een ernstige scheuring in de
partij zal daar het gevolg van zijn. Wij
nemen aan dat in dat geval tal van afge
vaardigden naar de C.D.U. zullen over
lopen.
Van de 487 stemgerechtigde leden van de
Bondsdag behoren er 47 tot de Vrije Demo
cratische Partij. De 48ste afgevaardigde,
Fassbender, is enkele dagen geleden naai
de Duitse Partij overgegaan.
De Raad voor de Scheepvaart te Amster
dam heeft de kapitein van het m.s. „Admi-
ralengracht", E. den H. uit Den Haag, ge
straft met het uitspreken van een berisping
omdat deze met zijn 499 brt. metend motor
schip op 9 April van dit jaar een reis heeft
gemaakt van Hangö naar Kotka, hoewel
niet voor alle aan boord aanwezige perso
nen een plaats in de reddingboten aanwezig
was.
De raad heeft een onderzoek ingesteld
naar aanleiding van een bij de scheepvaart
inspectie ingediende klacht door de derde
machinist van de „Admiralengracht". De
bemanning bestond, inclusief de kapitein,
uit elf personen. De 33-jarige gezagvoerder
had vijf Finse vrouwen mee aan boord ge
nomen. Voor deze vrouwen waren zwem
vesten aan boord, doch de capaciteit van de
reddingboten was berekend op slechts veer
tien personen. Er waren dus twee personen
meer aan boord dan de capaciteit der red
dingboten toeliet, hetgeen in strijd is met
een bepaling in de Schepenwet.
Het ballet decennia-lang, en zeker in
Nederland, de Assepoester onder de Muzen
beleeft de laatste jaren een stormachtige
opbloei. Men zou zelfs van een rage kunnen
spreken, want het lijdt geen twijfel dat de
huidige belangstelling voor de danskunst
voornamelijk uit oppervlakkige dweepzucht
voorkomt. „Men" gaat naar het ballet, om
dat 't bon ton,of alleen maar „zo romantisch'
is, omdat men er de niet-zo-plezante wer
kelijkheid des dagelijksen levens met zijn
vele spanningen in „ontvluchten" wil, of,
misschien, omdat de traditionele antipode
van het ballet het toneel zo weinig
meer te bieden heeft.
Dat laatste, zo stelt David Koning in
„Levend ballet" is een telkens terug
kerend verschijnsel: het ballet kreeg zijn
kans op populariteit steeds dan, wanneer
er malaise heerste op het gebied der dra
matische kunst. Belangwekkend is in dit
verband vooral zijn analyse van de situatie
in Nederland rond 1850, toen het toneel
dusdanig in verval was, dat men in elke
voorstelling balletten moest inlassen om
schouwburgbezoekers te lokken. De auteur
rekent tevens af met dr. Eberhard
Rebling's constatering (in het ten onrechte
als standaardwerk beschouwde „Een eeuw
danskunst in Nederland") dat wij destijds
een bloeiend balletleven,ja zelfs een ballet
traditie gekend zouden hebben. In werke
lijkheid, zo zegt Koning, dansten wij lustig
naar Frankrijks pijpen, waarbij de ballet
ten naar 's lands wijs tot harlekinades,
grove kluchten en zinneprikkelende panto
mimes „verdietst" waren.
In het eerste deel van zijn boek geeft de
schrijver voorts een inzicht in de ontwik
kelingsgang van de internationale dans
kunst, van het comedieballet van Lulli en
Molière via de ballet-opera en mijlpalen als
„Les Indes galantes" van Rameau voor
loper van het ballet d'action en van de
latere romantiek tot aan het moderne
ballet met zijn eigen „bewegingstaal",
waarin de symptomen van de opgewekte
emoties karakteristiek voor het „ver
halende" ballet plaats gemaakt hebben
voor symbolen van ruimtelijk besef in wat
men noemt het abstracte ballet. De auteur
beschrijft uitvoerig, hoe het vrijwel altijd
eenlingen zijn geweest grote choreogra
fen, balletmeesters en dansers als Camargo,
de Taglioni's en Pavlova; Noverre, Vestries
en een handvol anderen, die deze ontwik
kelingsgang ingeleid en bepaald hebben.
Hij doorspekt zijn betoog met veel anecdo
tes omtrent die „sterren". „Marie Taglioni",
zo leest men bijv. in een citaat van een
Russische schrijver, „was (in 1837, op het
toppunt van haar roem) een zeer lelijke,
bijzonder magere vrouw met een gelig, ge
rimpeld gezichtje; een onaanzienlijk schar-
minkeltje". Maar lees nu wat Jacques Ray
naud over haar optreden schreef: „Spelend
als een kind verrichtte zij tours de force
als wonderen van elegantie. In drie spron
gen doorkruiste zij het toneelvliegend,
haast zonder de vloer te rakenHaar
voeten schitterden als juwelen
Het is dan ook niet waar, zegt Koning,
dat physieke schoonheid conditio sine qua
non is voor een ballerina, zoals de sensuele
cynicus Gautier eens beweerde. „De actrice,
maar ook de danseres, heeft alleen de plicht
„schoonheid uit te stralen."
Het tweede deel van het boek is een uit
voerige eyaluatie van het ruim honderd
jaar oude'ballet",, Giselle", de apotheose van
de romantiek in haar bloeiperiode en nog
altijd de krachtproef vóór de ballerina, om
dat de titelrol een volledige beheersing van
de techniek (zowel van „aardse" als van
etherische allure), een sterk dramatisch
uitbeeldingsvermogen zowel als een ver
geestelijkte expressie vergt, terwijl de een
heid van de figuur toch nergens in gevaar
mag komen.
Nu het Nederlands Ballet onder leiding
van Sonia Gaskell de Giselle op het réper
toire genomen heeft een daad van grote
artistieke betekenis, zoals de recensies van
de gala-première en de daarop volgende
herhaling met eigen krachten in Arnhem
(zie Haarlems Dagblad van 23 en 24 No
vember j.l.) wel aangetoond hebben, is het
inderdaad van belang, dit meesterwerk en
zijn invloed op honderd jaar danskunst aan
een diepgaande analyse te onderwerpen. De
auteur van „Levend ballet" doet dat op
boeiende wijze. Diep gaat hij in op de nog
altijd niet besliste strijd over het geestelijk
vaderschap van het Giselle-ballet, op de
wijzigingen die het ballet in de loop der
jaren ondergaan heeft en op de verschil
lende interpretaties door de ballerina's die
de titelrol dansten. Met de Giselle, zo con
cludeert hij, werd een historische periode
afgesloten. „Sindsdien is de techniek, maar
ook het gebruik daarvan, aanzienlijk voor
uitgegaan. Binnen de zelfgekozen grenzen
komt nu een nieuwe romantiek tot bloei,
doch ook dat is slechts een phase. Belang
rijker is, dat het klassieke ballet een auto
nome bewegingscode gevonden heeft; de
choreograaf is niet langer een vertaler van
proza, hij is een componist met bewegin
gen."
„Levend ballet" is een rijk-gedocumen
teerd, met kennis van zaken geschreven
boek. dat vele populaire misvattingen op
het gebied van de danskunst recht zet en
reeds daarom de belangstelling verdient
van elke balletliefhebber, hetzij vakman of
leek. De laatstgenoemde mist er alleen een
naslaglijst in met een verduidelijking der
gebruikte vaktermen als pas de chat, fouet-
tés, tours-en-dedans en dergelijken.
H. CROESEN.
®)David Koning: Levend ballet. Uiig. P. N*.
van Kampen en Zoon N.V., Amsterdam.
(Van onze correspondent in de
bollenstreek)
Op de veiling „Flora" te Rijnsburg wer
den Maandag de eerste gebroeide narcis
sen- en tulpenbloemen geveild. Ze waren
aangevoerd door A. van Emmerik te Voor
hout. De narcis „Helios" bracht f 1.30 per
bosje op en de tulp „Roland" mét bol werd
op f 0.19 per stuk afgedrukt.
Deze eerste aanvoer is veertien dagen
later dan verleden jaar. Het koele voor
jaar en het warme najaar hebben de ont
wikkeling geremd. Uit het buitenland ko
men eveneens berichten over een zeer
trage broei.
Overleden. In de ouderdom van 80 jaar
is te Beetsterzwaag overleden de heer Jacob
Laverman, zelf een bekende drankbestrijder.
Hij was tot 1951 directeur van de drukkerij
Laverman te Drachten en waar sinds 1919
„De Blauwe Vaan", het orgaan van de Ne
derlandse Vereniging tot Afschaffing van
Alcoholhoudende Dranken werd uitgegeven.
Hij heeft voorts de grondslag gelegd voor
de uitgeverij van Friese boeken, die vooral
de laatste jaren in Drachten tot ontwikkeling
is gekomen.