Dienstmeisjes zijn in Australië
moË duurder dan een auto
Rijke burgers van Verona
bouwen een theater
Het veelbelovende debuut
van Cees Nootebooei
Philip en de anderen
Litteraire
Kanttekeningen
Nieuwe uitgaven voor
vrienden der muziek
Onze Puzzle
PROVINCIE
GEEFT HET
VOORBEELD
Hoe de Australiër
z'n vrouw verwent
i met
^maaSen en zuigen
Rembrandt-gedichten
(Van onze correspondent
te Rome)
DE MOOISTE STAD van
Noord-Italië na Venetië is
ontegenzeggelijk Verona,
een vrij grote plaats (250.000
inwoners) met talrijke en
goed bewaarde monumen
ten uit de Romeinse oud
heid, de middeleeuwen en
de renaissance. Maar Vero
na heeft ernstig geleden
door bombardementen: het
verloor zijn beide vermaar
de bibliotheken, enkele van
zijn mooiste paleizen, de
tien monumentale bruggen
over de Adige, die door de
Duitsers werden opgebla
zen en de fraaie schouw
burg, die het middelpunt
vormde van het sociale en
mondaine leven. Vele hui
zen en ook monumenten
zijn herbouwd, evenals de
bruggen, waarvan de meest
bekende de middeleeuw
se, met kantelen, weergan
gen en poorten versterkte
Ponte Scaligero dank zij
Amerikaanse hulp geheel
in oude vorm kon herrijzen.
Maar de Veronezen voelen
meer dan iets anders het ge
mis aan een grote schouw
burg.
Die schouwburg van Ve
rona is niet iets, waar men
min over denken moet. In
de zeventiende eeuw had
zich uit de rijke burgerij
een groep gevormd van
personen, die belang stel
den in muziek en theater.
Zij stichtten het philhar-
monisch genootschap en ga
ven opdracht aan de groot
ste en vermaardste archi
tect op theatergebied, Fran
cesco Bibbiena, voor hen
een theater te ontwerpen.
In de jaren 1715 tot 1729
kwam het prachtige bouw
werk tot stand. In die tijd
dienden de schouwburgen
niet alleen om er toneel
voorstellingen te geven. De
leden van het genootschap,
die eigenaars waren van
een vaste loge, ontvingen
er ook hun vrienden en ga
ven er feesten. Zo kon het
gebeuren, dat in 1749 door
de onvoorzichtigheid van
markies Spolverini, die in
zijn loge een paar vrienden
had onthaald en daarna weg
was gegaan zonder de fak
kels, die voor verlichting
dienden te doven, het ge
hele gebouw in enkele uren
afbrandde. Het genootschap
verloor de moed niet: het
theater werd volgens de
oorspronkelijke tekeningen
van Bibbiena herbouwd en
in 1754 opnieuw ingewijd.
Met een verrukkelijk klein
theatertje in Nancy was het
„Filarmonico" van Verona
het enige werk van de gro
te Bibbiena dat ons restte
Al zijn theaters in Duits
land en Oostenrijk zijn ver
bouwd of gesloopt.
Maar op 23 Februari 1945
vielen bij een bombarde
ment enkele Amerikaanse
brandbommen op het dak
van 't theater. In twee uren
was van het beroemde ba
rokke intérieur, dat geheel
uit hout en stuco bestond,
niets meer over. Ook de
buitenmuren moesten wor
den gesloopt. In de jaren
kort na de bevrijding had
Italië andere zorgen dan de
herbouw van een schouw
burg in een provinciestad.
Het leek dus of Verona zich
voortaan zou moeten tevre
den stellen met het antieke
Romeinse amphitheater,
waar 's zomers openlucht
voorstellingen worden ge
geven voor een publiek van
vijftigduizend personen en
met zijn bioscoopzalen,
maar het philharmonisch
genootschap bestond nog
steeds en alle aanzienlijke
burgers beschouwden het
als een eer daar lid van te
mogen zijn. Twee jaar na
de ramp schreef het genoot
schap een prijsvraag uit
voor de herbouw van het
theater op dezelfde grond.
Er werd een ontwerp be
kroond, waarvan de uit
voering een milliard lire
(dus ruim zes millioen gul
den) zou kosten. Het ver
dween voorlopig in een la.
De jaren gingen voorbij en
de Veronezen voelden steeds
meer het gemis aan een
waardig centrum van mon
dain leven in hun stad. Ten
slotte is er iets gebeurd, dat
wel uniek zal zijn in de ge
schiedenis van het toneel
leven in de gehele wereld.
OVERTUIGD, dat noch
de staat noch de gemeente
steun zouden geven voor de
bouw van een zo duur thea
ter, zijn de zeventig eige
naars van een vaste loge
bijeengekomen: zeventig
dragers van namen, die in
geheel Italië klinken als een
klok. Ze begonnen met
ieder vijf millioen lire (ruim
dertigduizend gulden)
fonds perdu" te geven voor
de herbouw. Zij rondden
alleen het grandioze pros
cenium, een meesterwerk
van barokke architectuur,
worden herbouwd. Dit is in
het bekroonde ontwerp van
de Veronese architect Vitt.o-
rio Filippini voorzien. Een
tweede, kleinere maar niet
minder weelderige zaal met
zevenhonderd plaatsen zal
dienen voor intiem toneel
en ook als bioscoopzaal. Op
de beschikbare grond, twee
duizend vierkante meter,
komen voorts een groot ho
tel, een luxe flatgebouw,
enkele winkels voor kunst
voorwerpen en boeken en
een groot café.
In Rome voelt men zich ta
melijk beschaamd door dit
voorbeeld uit de provincie.
Sedert 1936 heeft de hoofd
stad van Italië geen con
certzaal meer (Mussolini
liet het oude Augusteum,
bekend om zijn uitstekende
acoustiek, slopen). Concer
ten worden gegeven in een
oude, veel te kleine schouw
burg met heel slechte acou
stiek. Op het terrein, dat de
gemeente vijf jaar geleden
beschikbaar stelde voor een
concertgebouw, hebben zich
abusievelijk allerlei kleine
Horizontaal: 1. lidwoord, 4. in dat geval
(afk. Latijn), 6. onderrichten, 10. in het jaar
onzes Heren (afk. Latijn), 12. meisjesnaam,
13. muzieknoot, 14. in orde brengen, 17.
aanspreektitel van een koning of keizer, 18.
lusthof, 19. ober, 21. foei, 22. plechtige ge
lofte, 23. voorzetsel, 25. gemeente in Fries
land, 27. staatsbedrijf (afk.), 28. spil van een
wiel.
Verticaal: 2. lengtemaat, 3. stap, 4. voor
zetsel, 5. onder andere (afk.), 7. gemeente
in Noord Brabant bij Den Bosch, 8. ramp,
onheil, 9. komt van de kip, 11. meisjes
naam, 13. erwtensoep, 15. eer, 16. gemeente
in Gelderland, 20. bereide dierenhuid, 21.
insect, 24. maanstand (afk.) 25. stoom
schip (afk.), 26. dam langs een water.
Om in aanmerking te komen voor een
van de drie geldprijzen ad 7,50, 5,en
2,50 dient men uiterlijk Dinsdag 17 uur
de oplossing in te zenden aan een van onze
bureaux: in Haarlem: Grote Houtstraat 93
en Soendaplein; in IJmuiden: Kennemer-
laan 186.
Men wordt verzocht de oplossingen uit
sluitend per briefkaart in te. zenden, met
duidelijke vermelding: „Puzzle".
Oplossing van de vorige puzzle:
Horizontaal: 1. indianenhut, 10. uur, 11.
nat, 13. amok, 15. pen, 17. papa, 19. rot, 20.
Wenen, 22. hen, 23. is, 24. zot, 25. mal, 27.
ra. 28. bol, 29. peron, 31. even, 32. pan, 33.
soli, 34. s.d.'ers, 36. esp, 37. a.m., 39. EDO,
40. mee, 41. B.Z., 42. s.o.s., 44. enkel, 46. Bea,
47. iets, 49. kin, 50. Nana, 51. Rio, 53. pen,
54. voetbalpool.
Verticaal: 2. noot, 3. dok, 4. ir„ 5. neen,
6. n.n., 7. hap, 8. Utah, 9. marinebasis, 12.
kanariezaad, 14. mos, 15. pet, 16. nemen, 18.
per, 20. wol, 21, nar, 24. zonde, 26. losse, 28.
bes, 29. pas, 30. nop, 32. Pronk, 35, Ede, 36.
eel, 38. moe, 40. men, 41, Ben, 43. stro, 45.
kina, 46. bano, 48. sie, 50. neo, 52, Ot, 53. p.p.
De prijzen van onze vorige puzzle werden
na loting als volgt toegekend: J. G. Rijke-
boer, Van Dortstraat 64, Haarlem (ƒ7,50);
A. van Iperen, Herensingel 163 rood, Haar
lem 5,en L. Greidanus, Stols'raat 6 b,
IJmuiden-Oost (ƒ2,50).
99
99
HOE RISKANT HET voor een beginnend schrijver ook zijn mag met zijn eersteling
ondubbelzinnige lof te oogsten, in het geval van Cees Nooteboom móét het er wel
op gewaagd worden. „Philip en de anderen" zijn debuut heeft me overrom
peld en ontwapend, al kan het best waar zijn dat met een potlood in de hand voor
wie wil een aantal onvolkomenheden zouden zijn aan te strepen: een te zwaar accent
hier, een wat geforceerde zegging daar, misschien wel op deze of gene pagina een
inzinking, een kleine verflauwing van de spanning, een geringe vervlakking van de
inhoud. Goed maar ze doen niet terzake, deze bijkomstige „schoonheidsfouten".
Ze verzinken in het niet, vergeleken met hetgeen deze jonge auteur een 22-jarige,
als ik het wel heb in één slag bereikt heeft: de compositie van een volwaardige
roman, van een indrukwekkend, zinrijk, suggestief boek, dat van de eerste tot de
laatste bladzijde „geschreven" is. Van hoeveel moderne romans kan men dat zeggen?
De arena van Verona, een uit de Romeinse oudheid
daterend openluchttheater.
liet „Kruidenplein" met markt en theater, het hart
der stad van Romeo en Julia.
het bedrag meteen maar af
tot vijfhonderd millioen, de
helft van de benodigde som.
Dat is dus een geschenk.
Voor de tweede helft heb
ben dezelfde zeventig bur
gers een lening verstrekt
aan hun genootschap. Het
geld is er en over enkele
maanden wordt met de
bouw begonnen. Er komt,
ditmaal niet uit hout, maar
uit steen en marmer, een
grote schouwburg met ne
gentienhonderd zitplaatsen,
verdeeld over een parterre,
drie ordes van loges en een
galerij. Van het oorspronke
lijke werk van Bibbiena zal
industrietjes gevestigd en
het zal jaren duren voor
men de drie duizend perso
nen, die zich daar zonder
vergunning bevinden, kan
wegwerken, zodat ook al
zou het geld er zijn (maar
het is er nog niet) Rome,
dat vrijwel ongedeerd de
oorlog heeft doorslaan, nog
jaren zonder concertzaal zal
blijven. En in het veel klei
nere Verona, door de oor
log zwaar geteisterd, bou
wen zeventig personen uit
eigen middelen een schouw
burg, die een wereldstad
zou sieren, mede ten behoe
ve van het nageslacht.
ZICH ZONDER POSE, zonder gewild
heid te blijven bewegen op de grens van
waken en dromen, een omfloersde wereld
in toon en sfeer op te roepen van drome
rige herinneringen, die betoverend belicht
door een diffuus schijnsel gestalte gaan
aannemen in een buiten-reële werkelijk
heid dat is niet het werk van iedere
romancier. Rilke was dat gegeven in zijn
„Malte Laurids Brigge" en Van Schendel,
de magiër van „Fratilamur™ en „Angiolino
en de lente". En nu heeft waarachtig een
beginneling een instrument van hetzelfde
timbre in de hand genomen en het con
sordino bespeeld met een fluweelzachte
streek, dat het ging zingen met alle nuan
ces van toon en kleur, die een verlangend
mens rijk kan zijn»in het doorzichtigste
van zijn verbeelding, zijn droom, zijn luci
diteit.
Philip is een verlangend mens, één die
het geluk onvervalst en ongeschonden
hoopt in te lijven bij zijn isolement. Zijn
jeugd is een zwerftocht, door herinnerin
gen begeleid. I-lct is een verhaal, zijn jonge
leven, door het heimwee gedicteerd, door
de eenzaamheid genoteerd, door de ver
beelding voorgelezen. En geen zou weten
te zeggen wie er naar dit transparante pro
za meeluistert in de tijd van gisteren of de
tijd van morgen. In het verhaal van dit
verhaal gaat Philip rond als in een visioen,
hier rakend aan het mysterie van een dood
verleden, in het schimmige huis van zijn
oom Anlonin, daar tastend naar een ver
wante, een meeluisterende ziel, één die het
antwoord weet op zijn geluksvraag. Veel
r.amen dragen ze, in veel oórden wonen ze
en veel woorden spreken ze, die „anderen"
wijze en bittere, verleidelijke en wanho
pende, ook woorden (als die van de man
Maventer) die klinken als uit de mond van
een oude, mythische Merlijn. Maar geen
spreekt het verlossende woord: in Arles
niet, dat oud is van verleden, in Les Baux
niet, waar de grond weerbarstig, de zon fel
en de mistral onmeedogend is en „de kin
deren vreemd en geluidloos speelden'"
noch in Parijs of Calais, noch in Brussel of
Luxemburg, want voor wie als Philip het
ongerepte zoekt, het droommcisje met haar
Chinese gestalte, roept elke vraag niet meer
op dan haar echo.
Velen hebben dat geluksmeisje gekend,
maar voor allen is zij een herinnering, iets
dat voorbij is gegaan, zoals Philip voorbij
de mensen gaat, voorbij de „anderen", de
vreemden, wier ontmoeting tevens een af
scheid is. Ieder heeft zijn „verhaal", zijn
geheim, zijn „geschiedenis", waarin hij
ronddwaalt als een schim van hetgeen hij
eens was: de nog gelovenden en de ont
goochelden, de verdwaasden en de geteken
den. Elk van hen speelt zijn spel, wrang
de één en licht de ander. En ieder verhaal
in het verhaal van Philip zou een droom
kunnen zijn, een beklemmende of een ver
lokkende droom, waarin het verlangen in
tweegesprek is met de ervaring, het geluk
met de ontnuchtering, een oude Adam met
het paradijs dat hij achterliet en waar
van het vlammend zwaard van de „actua
liteit" hem tergend gescheiden houdt.
Ik wilde dat ik meer kon doen dan de
sfeer oproepen, waarin deze mensen, deze
droomgestalten, te voorschijn treden als in
een nevelige maanavond, zich als scherp
omlijnde silhouetten aftekenen tegen de
verwazende achtergrond van het betoverde
landschap en vervagen gaan als een weg
stervende melodie van melancholische zan
gerigheid. Maar of ik nu al zeg, dat Philip
zijn dooltocht tot in Denemarken voortzet
en daar één gezegende avond deelt met het
Chinese geluksmeisje, één avond daar is,
waar allen samenkomen die weten wat
heimwee en stille vervoering is en het zwij
gen van alle vragen, van alle verlangen en
alle onvervuldheid het is niet meer dan
een aanduiding en kan ook niet meer zijn
dan dat. Want dit boek, zelf een en al sugges
tie, is als een pastel in klanken, in beelden,
in stemmingen, genuanceerd met een door
zichtigheid, verdoezeld soms met een teder
heid die kracht, met een kleurgevoeligheid
die muzikaliteit is, zoals ik in jaren in Ne
derlands proza niet heb aangetroffen. Niet
de inhoud is het verhaal. Deze is niet an
ders dan het instrument dat bespeeld
wordt. En het verhaal is de melodie van
een „wohltemperirtes Klavier" door een
vragende mensenstem begeleid een een
zame melodie, een weemoedige zang, be
sloten met een majeur van gelukservaring,
die weet dat ze bestemd is om voorbij te
gaan, maar troostend blijft nazingen in de
stilte van een diepe eenzaamheid.
Cees Nooteboom, ik weet niet wie hij is.
Maar ik weet hoe hij is. En ik weet wat. hij
worden kón, als hij zich door het (welver
diende) succes van zijn eersteling niet laat
misleiden, toegewijd verder werkt en trouw
blijft aan zichzelf: een romanschrijver van
de eerste rang. C. J. E. DINAUX
Verschonen bij N.V. Em. Querido's Uit- Z
geversmaatschappij tc Amsterdam. w
lillll!
(Van onze correspondent in Australië)
DE VROUW in Australië is in de laatste weken heel erg
over de tong gegaan. In het parlement heeft het liberale lid
A. R. Downer een rede gehouden over het vele, lange en
zware werk, dat zij moet doen, omdat er gebrek aan huis
houd personeel is. Dit is natuurlijk geen nieuws voor de
huisvrouwen in Nederland, want die sukkelen al meer dan
twintig jaar of langer, met dat probleem. Maar de heer
Downer wist er wel raad op: „Er zijn vele duizenden dienst
meisjes, vooral vrouwen, beschikbaar in Italië, Oostenrijk en
andere Europese landen. De Australische regering moet die
maar naar Australië laten komen".
De echtgenote van de heer Downer kwam er later in een
persgesprek nog een schepje boven op doen. Zij zei: „Mijn
man is er zelf getuige van hoe hard ik moet werken. Hij
weet dus wel iets van het probleem af!" Nu zijn wij toevallig
twee jaar geleden bij de heer en mevrouw Downer op be
zoek geweest. Zij iconen in Bridgewater, in de buurt van
Adelaide, de hoofdstad van Zuid-Australië, in een prachtig
kasteel. Hoeveel kaniers er zijn, weten wij niet, want wij
zijn de tel kwijt geraakt. Mevrouw Downer is een aller-
charmantste dame. Ze heeft drie kinderen en twee Joego
slavische dienstmeisjes „maar die kunnen geen Engels
spreken", zei ze. De heer Downer is dikwijls van huis, van
wege zijn werkzaamheden als parlementslid „als hij thuis
is, dan werkt hij mee in de huishouding", zei zijn vrouw.
Wij kunnen ons dus levendig voorstellen dat hij dienstmeis
jes naar Australië wil laten komen.
Mevrouw Downer heeft echter een realistischer kijk op de
zaak dan haar echtgenoot, die er klaarblijkelijk geen begrip
van heeft, dat dienstmeisjes het meeste nodig zijn in gezin
nen, die het niet kunnen betalen. Mevrouw Dotvner stelde
daarom voor, dat de regering subsidie op dienstmeisjes gaat
geven. Als de regering daartoe ooit zou besluiten, is Austra
lië, menen wij, het eerste land ter wereld waar „regerings
dienstmeisjes" een officieel gesubsidieerd beroep wordt.
Hierbij treft men het vierde artikel
van onze correspondent over het
leven der Nederlandse immigranten
in Australië aan. Dit keer zü'n het
vooral huishoudelijke problemen in
het nieuwe vaderland, die ter sprake
komen. De nevenstaande foto geeft
een uit de lucht genomen beeld van
de haven van Melbourne, waar de
meeste nieuwkomers debarqueren.
Schepen uit vele landen kiezen hier
hun ligplaats voor het aan boord
nemen van lading, vooral grondstof
fen. Men vindt in Australië, dank zij
de grote uitvoerhandel, vele indruk
wekkende kuststeden.
DE DOWNERS en velen met hen
hebben natuurlijk alle verhoudingen uit
het oog verloren. Het beroep van dienst
meisje is in alle Westerse landen al sinds
lange tijd in discrediet geraakt, omdat in
andere beroepen meer geld te verdienen
valt of meer vrije tijd wordt geboden. In
dien de Australische regering dienstmeisjes
naar hier liet komen, zouden ze in korte
tijd naar de hogere lonen betalende in-
dustriën verhuizen. Anderzijds ligt het loon
van een dienstmeisje in Australië veel te
hoog dan dat een normaal gezin met een
normaal inkomen zo'n hulp in de huis
houding zou kunnen betalen, namelijk zes
tot acht pond (of wel vijftig gulden tot
zeventig gulden) per week. Met inbegrip
van kost en inwoning komt dit op tien tot
dertien pond per week (vijfentachtig tot
honderdtien gulden). Dat is de helft of
meer dan de helft van wat een man hier
gemiddeld verdient.
De enige oplossing van der huisvrouwen
moeilijkheden is „stroomlijning" van de
huishouding door het bouwen van kleinere
woningen hetgeen al gebeurt en elec-
trische apparaten in de keuken enzovoorts,
een ontwikkeling die ook in Australië bezig
is zich te voltrekken.
EEN NEDERLANDSE immigrant, die
met een Australiër getrouwd is, zei naar
aanleiding van des heren Downer's rede in
het parlement: „Australische mannen zijn
uitstekende echtgenoten. Daarom ben ik
met een Australiër getrouwd. Hij wast de
vaat voor me, hij maait het gras in de tuin
en doet het grootste deel van het huishoud-
werk. Hij doet het zo goed, dat ik geen
dienstmeisje nodig heb. Hij perst ook zijn
eigen broeken!" Een andere immigrante
zei: „Europese vrouwen werken veel har
der dan de Australische, want de mannen
hier zijn veel te goed voor hun vrouwen.
Zij doen het grootste deel van de huis
houding". Ook andere immigrantenvrou
wen beweren dat de Australische mannen
hun vrouwen verwennen.
Met dat al doet de Australische regering
toch haar best zoveel mogelijk jonge vrou
wen te laten komen, al was het alleen
maar omdat er een ontstellend tekort is
aan huwbare meisjes. De regering heeft
begrepen, dat zij bij de opzet van het
immigratieplan teveel naar de mannen
heeft gekeken. Minister Holt heeft nu mee
gedeeld, dat hij zal proberen meer meisjes
en vrouwen te latenn komen uit Duits
land en Oostenrijk.
De synode van de Anglicaanse kerk heeft
zich eveneens met deze „vrouwenkwestie"
bezig gehouden. Zij heeft er bij de regering
op aangedrongen meer ongetrouwde vrou
wen toe te laten. Van de bijna één millioen
immigranten, die sinds 1947 zijn aange
komen, was het aantal mannen honderd
dertigduizend groter dan dat der vrouwen.
Er zijn daardoor allerlei spanningen ont
staan, die de kerk niet zomaar kan negeren.
De synode heeft het verzoek om „meer
vrouwen" met algemene stemmen gesteund.
OVERIGENS heeft het tekort beter:
het gemis aan vrouwelijke hulp voor de
huishouding ook een keerzijde. Er zijn
mannelijke immigranten, die ervan profi
teren. In de afgelopen jaren heeft zich
namelijk een nieuw beroep ontwikkeld. Al
moge de huisvrouw dan, naar beweerd
wordt, tachtig uur per week werken, dit
nieuwe beroep voor de mannen kon slechts
ontstaan nadat de veertig-urige arbeids
week werd ingevoerd (in 1948). Vele man
nen hebben sindsdien zoveel „vrije tijd"
dat zij trachten deze te besteden om extra
inkomsten te verdienen doorde huis-
vrouwen te helpen. Deze mannen oefenen
na hun gewone arbeidstijd onder meer de
volgende rondtrekkende beroepen uit:
Grasmaaiers: het grasveld is de trots
van de Australiër in de voorsteden of dor
pen die aan de rand der grote steden zijn
gelegen. Zo'n grasveld vereist echter veel
werk en in elk geval een grasmaaimachine,
die driehonderd tot duizend gulden kost.
Het is gemakkelijker en goedkoper om het
door een mannelijke hulp te laten doen.
Vloerpolijster: Vele huizen hebben geen
vloerkleed. Men laat de vloer liever polijs
ten met behulp van een electrische ma
chine. Het is goedkoper dan een vloer
kleed.
Stofzuigpiccolo's: Zij maken in een paar
uur uw gehele huis stofvrij.
Wij herinneren ons, dat er in Nederland
dienstbetoonfirma's waren die de koperen
deurknop en de brievenbusklep wekelijks
oppoetsten. Maar aangezien dergelijke at
tributen in Australië meestal aan de hui
zen ontbreken, is het „dienstbetoon" op
andere punten gericht. Er zijn hier man
nen, die in hun vrije tijd zo'n tweede be
roep in de vorm van- dienstbetoon hebben
gecultiveerd. Zij komen met auto en ma
chine voorrijden en verdienen per week
tachtig tot honderdzeventig gulden extra
met bijvoorbeeld grasmaaien, vloeren po
lijsten en huizen stofzuigen. Trouwens, de
Nederlandse immigranten hebben van het
glazenwassen eigenlijk voor het eerst in de
geschiedenis van Australië een goed vak
gemaakt.
De Australische vrouw, die van deze
diensten gebruik maakt, vaart er wel bij,
want al bestaat er verschil van inzicht
over wat „hard werken" eigenlijk is, zij
moet meestal lange afstanden afleggen om
naar de kruidenier, de groenteboer en de
slager te gaan. Deze winkeliers zijn niet,
zoals in Nederland, op de hoek van elke
straat te vinden. Zij hebben hun winkels
in het centrum. Omdat de huizen hier
vrijwel allemaal eengezinswoningen zijn,
met een behoorlijk stuk grond eromheen,
zijn de afstanden, vooral in de woonwijken
der voorsteden, heel erg groot geworden.
Vele huisvrouwen rijden in een auto naar
het winkelcentrum, anderen trekken er op
uit met boodschappenwagentjes op zeep
kistwieltjes. Als Australische huisvrouwen
klagen, dan is het vrijwel altijd over het
moeten sjouwen met boodschappen, want
de winkeliers sloven zich niet uit om iets
thuis te bezorgen.
DUIZENDEN Nederlandse huisvouwen,
die naar Australië zijn gelrokken, hebben
deze ongemakken in de eerste jaren van
haar verblijf in het nieuwe vaderland aan
den lijve moeten ondervinden als één der
onaangenaamste kanten van de Austra
lische levenswijze. Geen wonder dat zij
dikwijls heimwee kregen naar Nederland.
Maar alles went, ook als men geen auto
heeft. Op den duur komt die auto er trou
wens wel. Althans eerder dan een dienst
meisje. Mocht minister Holt er in slagen
zo'n dienstmeisje naar Australië te lokken,
dan zal in de practijk blijken dat zij duur
der is dan zo'n vierwielig voertuig.
ftOtOMü
ONDER DE vele boeken die in de laatsta
jaren hier en in het buitenland geschreven
werden met de bedoeling de jeugd en
de leek in het algemeen belangstelling
voor de muziek bij te brengen en als gids
te dienen om de geheimen van „Vrouwe
Musica" te ontraadselen, heeft het werk
„Zwerftochten door het rijk der muziek"
van dr. Hélène Nolthenius, waarvan bij de
uitgeverij „De Toorts" te Haarlem de twee
de druk verscheen, bijzonder de aandacht
getrokken en verdiend door de fantasie,
waarmee zij het onderwerp behandelde.
De schrijfster heeft er een sprookjesboek
van gemaakt, zonder de werkelijkheidszin
uit het oog te verliezen. Na ieder avontuur
dat Michieltje de held van het verhaal
op zijn zwerftochten door het rijk der
muziek beleeft en waarin hij, na geschoold
te zijn door de zonderlinge wezentjes, die
do, re,mi, fa, sol, la en si heten, tot page
van Vrouwe Musica verheven wordt, krijgt
hij de nodige spelregels mee naar huis, die
orde moeten scheppen in de som van de
ervaringen die hij opdeed bij zijn fantasti
sche verkenningen.
De vorm van het sprookje zou niet doen
vermoeden, dat de materie zo grondig kan
worden behandeld als in werkelijkheid het
geval is. Dr. Hélène Nolthenius heeft met
zeer persoonlijk paedagogisch talent de
hachelijkste problemen opgelost. En niet
weinig is zij geholpen tot het bereiken van
haar doel door de medewerking van de il
lustrator Hans Ducro, die het boek met
talloze kleurige en geestige plaatjes ver
sierd heeft. Met dat al een veelzijdige en
sierlijke wegwijzer.
NA HAAR AFSCHEID van het podium
heeft de vermaarde Nederlandse sopraan
Jo Vincent onder de titel „Zingend door
het leven" haar herinneringen aan haar
Vierendertig jarige loopbaan in Elseviers
Weekblad gepubliceerd. Deze mémoires
zijn nu bij de uitgeverij „Elsevier" in boek
vorm verschenen in een met smaak gekozen
witlinnen bandje en rijkelijk verlucht met
fotomateriaal. Het boek is ingeleid door
Piet Bakker, dr. Rudolf Mengelberg, C. G.
J. Bos en op verzoek van de uitgeverij
door ondergetekende. Deze vier aanlo
pen vertegenwoordigen de stem van: de
muzikale leek, van de componist, van „le
mari de sa femme" en van de criticus.
Het geestige, hartelijk-eenvoudige ver
haal lezend, dat Jo Vincent uit de herin
neringen aan haar schitterende carrière
samenstelde, meent men nog het wonder
lijk mooie timbre te horen van haar zeld
zame stem, die, wars van alle kunstmatig
heid, is blijven klinken als een natuur-
fenomeen. Het is een simpele belijdenis
geworden van het geluk om een haar ge
schonken voorrecht, geuit op een toon die
van dankbaarheid getuigt. De sympathie,
die het zingen van Jo Vincent steeds wekte,
zal ongetwijfeld ook bij de lectuur van deze
zeer karakteristieke mémoires doorstralen.
JOS. DE KLERK
De minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen heeft aan de navolgende
letterkundigen opdracht verleend tot het
schrijven van een gedicht over Rembrandt,
wiens geboorte, driehonderd jaar geleden,
in 1956 wordt herdacht: Clara Eggink, Ber-
tus Aafjes, Jan Engelman, Pierre Kemp,
Alfred Kossman, dr. J. W. Schulte Nord-
holt, Gabriël Smit en Hendrik de Vries. Het
is de bedoeling nog enkele andere litterato
ren een soortgelijke opdracht te geven. De
resultaten van al deze opdrachten zullen
in het herdenkingsjaar gebundeld in druk
verschijnen.
Verder heeft de minister aan Adriaan
van der Veen opdracht verleend tot het sa
menstellen van een uitvoerige keur uit de
gepubliceerde en ongepubliceerde aforis
men van Jan Greshoff, voorzien van een
inleiding over aforismen in het algemeen
en deze in het bijzonder.
MUNI TERUG OP TONEEL
De acteur Paul Muni, die drie maanden
de hoofdrol in het kasstuk „Inherit
Wind" op Broadway moest opgeven
voor een operatie, waarbij zijn linkeroog
verwijderd werd, heeft deze week zijn rol
hervat.