DE LIEFDE BEGON EERGISTEREN Honderd jaar geleden werd Eduard Douwes Dekker tot assistent-resident te Lebak benoemd ENGELSE TELEVISIE VOOR SLECHTHORENDE KINDEREN Herdenking van Heine Kort verhaal door Lizzy Sara May Freda Lingström nam initiatief VERMOMMING TOT MISSIONARIS MULTATULI ZIJN KRIJGSLIST, VOLGENS LAWRENCE „HET IS RECHTSCHAPEN OM EEN LAFHAR TIG BUREAUCRATISCH STELSEL TE HATEN" Uit en toch thuis HET GEBEURDE, mijn eerste liefdesdrama, ligt ver in de her innering. Men zou kunnen zeg gen: eergisteren, met een lang durig gisteren er tussen. Een herinnering die zich heeft door gegeven aan de herinnering van de herinnering, zoals in een spel, waarbij men om de tafel zit en iemand zijn buurman een woord influistert dat, na alle medespe lenden gepasseerd te zijn, ver minkt bij de eerste fluisteraar terugkomt. Maar in dit geval is het net andersom. Neen, het woord, of liever de gebeurtenis die ik me herinner, is schoonge wassen van alle verminkingen en IN DE OCHTEND en middag trok ik met mijn moeder de stad in. Ons eerste bezoek gold meest al de bron waarvan de fonteinen zonder ophouden water klater de. Dan begaven wij ons naar diverse winkels. Op een middag, toen wij in de stad afdaalden, hoorden wij reeds van verre de stevige klanken van een fanfare, die uit het mid den van de stad scheen te komen. Ik trok mijn moeder aan haar rokken mee en het duurde niet lang of wij liepen een vrolijke optocht tegemoet die zijn noten en voeten de lucht in schopte. Een bonte feestmenigte! zijn kaartje te leggen onder het drinken van een goed glas Zij zou mij, nadat zij zich ver kleed had, wel even brengen. Zij liet mij weer aan mijn lot over. In de tijd, dat ik op haar wachtte, verschenen er kinderkopjes om de deur, die mij nieuwsgierig op namen. Ongeveer een uur later, het schemerde reeds, waren allen, de moeder en de drie kinderen verkleed en reisvaardig en werd de tocht naar het hotel onder nomen. Ik geloof beslist, dat ik die tocht gemakkelijk alleen had kunnen ondernemen, als het niet zo interessant geweest was ver- kan ik door middel van het giste ren, als door een helder, de om trekken verscherpend glas, in zijn juiste proporties terug brengen. EERGISTEREN was ik vier jaar oud. Ik woonde met mijn ouders gedurende een half jaar in een kleine, maar door zijn histo rische betekenis grote stad, even over de grens. Een sprookjesstad. Een hemelhoge kathedraal, 'n bron met spuitende fonteinen, een hoge heuvel die men langs een brede stenen trap beklom, monniken in kleurige pijen en nonnen met wonderlijke kappen op, processies met engeltjes, alles ontdaan van hun religieuze betekenis door de geest van het kind. Een tuin waar concerten gegeven werden, bossen waardoorheen beekjes snelden en speelweiden, overstroomd door alle soorten veldbloemen en waar men, als de wind goed stond, de koorknapen uit een naburige kerk kon beluisteren, als een wonder dat uit de wolken viel omdat men kerk noch knapen zag. We woonden in een hotel met torentjes, of beter nog, in toren kamers zelve. Daar speelde de stad aan de brede kastanjelaan als een kind aan de voeten van zijn moeder. Ik kan me niet herinne ren, dat het er ooit slecht weer was. In mijn herinnering scheen eeuwig de zon. We verbleven er dan ook van de lente tot de herfst. Ik aanbad mijn vader. Ik hield van hem met al het respect, dat een vierjarige kan opbrengen, dat bestond uit liefde vermengd met angst. Mijn vader sloeg nooit. Hij rolde met zijn ogen en dat bleek voldoende. Daar hij overdag werkte, zag ik hem slechts 's avonds en op zaterdag en zon dag. Ik hield zodoende een ge heimzinnig knagend gevoel van heimwee, dat pas overging als ik hem, van de torenkamer uit zijn komst verbeidend, zag aankomen. Dan rende ik alle trappen af, langs de kelner met de lange baard, langs het bordes met de vuurrode geraniums om me als een smachtende geliefde in zijn armen te werpen. Hij kuste me op beide wangen, nam mij op de arm, droeg mij naar boven en liet mij aldaar aangekomen in zjjn zak ken zoeken naar een klein ge schenk. Een voorbeeldige lief desverhouding. Nadat we even hadden staan kijken zei mijn moeder: „Kom, we moeten Maar ik wilde haar niet horen. Ik bleef staan, verrukt en be wogen en trappelde mee op de maat van de muziek. Ik liet mijn moeder los en kroop achter haar om tussen het gewriemel van mensen. Enige ogenblikken later hadden mijn moeder en ik elkaar uit het oog verloren. Mijn moeder zocht de plaats af waar zij mij voor het laatst gezien had en liep daarna de optocht na om mij tussen het lawaai te zoeken. In die tijd liep ik reeds terug naar de plek waar ik mijn moeder had achterge laten. De plek was leeg, van een volstrekte leegte na het rumoer van daarstraks. Een akelige een zaamheid die mij in tranen deed uitbarsten. Ik stond voor een speelgoedwinkel, waarvan men juist bezig was de luiken te sluiten. Men zag mij snikken en vroeg mij wat er aan de hand was. Ach, mijn moeder was weg, ik was verdwaald en nog wel in een vreemde stad Men greep mij bij de hand, nam mij mee de winkel in en verzocht mij te wachten. Na enige tijd ik troostte mij zolang met het bekijken van het uitgestalde speelgoed kwam er een vrouw van omstreeks veertig jaar op mij toe, die mij uithoorde omtrent geboortejaar, nationaliteit en tegenwoordige domicilie. Het hotel met de drie torentjes? Na tuurlijk kende zij dat. Daar placht haar man eens per week dwaald te zijn. We liepen enkele straten door en kregen toen al door 'n brede doorkijk uitzicht op het hotel. Op de stoep stond, naar alle kanten spiedend, mijn moe der. Op het bordes stond de kel ner met de lange baard in opge wonden, gesticulerend gesprek met een kamermeisje. Ik maakte mij los uit de greep van mijn weldoenster en rende mijn moe der tegemoet. „Daar is ze!" gilde deze opgelucht en ving mij op in haar armen. De kelner met de lange baard gaf mij een reep chocolade en het kamermeisje streelde mij over het hoofd, terwijl mijn moeder haar dankbaarheid betoonde aan de redster van haar kind. IK KNABBELDE reeds ge troost en tevreden op de choco lade, toen er een taxi voorreed. Het portier werd geopend en mijn vader sprong er uit. Hij had een gezicht dat ik nog nooit te voren gezien had, grauw en ver trokken. Hij greep mij bij een arm zodat het pijn deed, rende zonder zich verder om de taxi te bekommeren en mij meeslepend de trap op. Hij stortte, mij nog steeds vastklemmend de toren kamer binnen, waar hij zich op de divan wierp en in een wild, nerveus snikken uitbarstte. Mijn moeder, langzamer ge volgd, kwam binnen en bleef met radeloos ineengeklemde handen voor ons staan. Was ik radelozer en verwarder dan mijn moeder Maar men leerde kinderen im mers tranen drogen met kusjes en zakdoeken. Ik haalde een minuscuul zakdoekje uit mijn zak te voorschijn, begon mijn vaders' tranen te drogen, gaf hem kusjes en fluisterde: „Niet huilen lieve pappa, lieve, lieve pappa, zal je niet huilen, zal. je nooit meer huilen. DE BBC heeft zich met succes teweer gesteld tegen de aanvallen van de commerciële televisie in Engeland en de kwaliteit van de programma's is met stukken de hoogte in gegaan. Er is trouwens heel wat geklaagd over het ge brek aan initiatief, dat de leiding van de televisiedienst heeft ge toond en dat geleid heeft tot een aantal mutaties in de hogere leiding. Reden tot klagen heeft men echter nooit gehad ten aan zien van de kinderprogramma's, waarvoor iedere dag tussen vijf en zes uur tijd wordt uitgetrok ken, variërend van een half uur tot een uur. De kinder TV-uur- tjes munten nog steeds uit door originaliteit en frisheid. Die oor spronkelijkheid is opnieuw be wezen toen het hoofd van deze afdeling, miss Freda Lingström, die kan terugzien op 'n jarenlange ervaring bij de omroep, in juni 1952 begon met zeer speciaal voor slechthorende kinderen ont worpen programma's. Een klein begin weliswaar, met slechts een kwartier per maand, maar in ieder geval een begin. AL SPOEDIG bleek, dat er aan het samenstellen van dit type van programma's heel andere eisen zouden moeten worden gesteld en dat men zich er aller minst mee kon afmaken door eenvoudigweg de beelden te doen afwisselen door een geschreven toelichting. In de eerste plaats, omdat de tekst door de door gaans kleine afmetingen van het scherm te klein bleek te zijn, maar ook omdat het lezen (en wel het lezen met enige snelheid) voor vele kinderen eigenlijk een te grote moeilijkheid is. Daarom is er toen contact ge zocht met het Nationale Instituut voor Slechthorenden. De redac teur van het blad „The Silent World' is aangezocht om als tekstschrijver op te treden. Bo vendien blijken de onderwijzers een bron van belangrijke inlich tingen te zijn, omdat de pro gramma's door een zeer groot aantal kinderen op school op het televisiescherm worden gevolgd. De slechthorende kinderen zijn in intelligentie zeker niet de min deren van gelukkiger vriend jes (waarom zou men dit ook moeten verwachten?) en dik wijls superieur waar het betreft hun snelheid van begrip en con centratievermogen, hetgeen de samenstellers dus niet voor nog eens extra problemen heeft ge plaatst. Axioma bij de realisatie van alle programma's is, dat het ge lijktijdig zien spreken en dat betekent voor de meeste slecht horenden liplezen en het ver schijnen van sterk bewegende beelden op het scherm zoveel mogelijk dient te worden voor komen, omdat dan de ogen ge lijktijdig gericht moeten zijn op geheel verschillende zaken. Het is te vergelijken met de film waar een teveel aan ondertitels de aandacht van de inhoud en het spel afhoudt. Het liplezen beheerst dus in grote trekken de realisatie en vooral ook de presentatie, waar bij het hulpmiddel van de ge barentaal geheel is losgelaten. Dit laatste, omdat het gebruik ervan bij de slechthorenden het gevoel van geïsoleerd zijn van de normale maatschappij eerder versterkt dan vermindert. BIJ DE samenstelling van de programma's is men er van uit gegaan, dat ze toch in de eerste plaats ontspanning bedoelen. Gewone ontspanningsprogram ma's met inachtneming van de genoemde voorwaarden, die eigenlijk ook voor andere kinde ren bestemd zouden kunnen zijn en derhalve ook door deze gro tere groep trouw worden be keken. De beperking doet zich het sterkst voelen in het bren gen van voor kinderen geschre ven TV-spelen. Deze spelen zijn namelijk onmogelijk door de slechthorenden te volgen, ook niet door middel van liplezen. In de plaats hiervan is er gezocht naar andere vormgevingen en zo kwam men terecht bij de mime, die in vele uitzendingen al een plaats heeft gevonden. Overigens is de belangstelling volkomen gelijkgericht als bij andere kin deren. Er is echter nog een punt. waarin dit type van programma's afwijkt van de normale en- wel in de snelheid. Door het liplezen en het zo nu en dan invoegen van gedrukte teksten wordt het tem po van de uitzendingen gedrukt, dus opzettelijk langzamer, wat vooral op oudere kinderen de reactie opwekt van naar een te kinderlijk programma te kijken. Dit is echter een onvermijdelijke noodzaak. Het programma zelf is als een tijdschrift opgebouwd, zeer af wisselend, waarbij niet vergeten wordt de kinderen zelf als het maar enigszins mogelijk is te laten meespelen. Het idee van de participatie dus. Ook voor de normale kinderuitzendingen wor den zo nu en dan slechthorende jongens en meisjes uitgenodigd. In populariteit wint de „quizz" het hier van alle onderdelen, of het nu de film is, of een dieren- programma, ja zelfs de sport heeft in de „quizz" zijn grootste concurrent. De sport neemt natuurlijk een grote plaats in: voorop de repor tage en dan uitzendingen waarin vooraanstaande sportfiguren ver tellen van hun triomfen of soms ook demonstraties geven. De ge wone reportages brengen de moeilijkheid met zich mee, dat van het gesprokene en zeker het commentaar door een onzicht bare spreker voor het grootste deel. of geheel verloren gaat. Om dit bezwaar op te heffen, zijn er aan zeer belangrijke buitenuit zendingen, zoals de kroning in 1953, studioprogramma's vooraf gegaan om de hele gang van zaken uiteen te zetten. Bij andere, als bijvoorbeeld sport evenementen, blijft men deze handicap zeer sterk voelen. ALHOEWEL er thans nog slechts een kwartiertje per maand van de kinderuurtjes spe ciaal voor de slechthorende jon gens en meisjes ter beschikking is gesteld, zijn de reacties op de uitzendingen zeer bemoedigend. Daarom wordt er uitgezien naar mogelijkheden om de frequentie van deze speciale programma's op te voeren. De inhoud valt dus in de smaak, maar niettemin wordt er steeds gezocht naar nog andere wegen en mogelijkheden om het verschil tussen slecht horende en normale kinderen zo gering mogelijk te maken. Een ander resultaat, een pret tige bijkomstigheid waar eigen lijk helemaal niet aan gedacht wordt, is dat nu eens geregeld de aandacht valt op de grote groep van slechthorenden, waar van de maatschappelijke belan gen vaak in het gedrang komen. Drs. P. GROS Een beschouwing door D. H. Lawrence DE „Max Havelaar" werd bijna zeventig jaar geleden voor het eerst in Holland gepubliceerd en het maakte onmiddellijk furore. In Duitsland was het het boek van de dag en zelfs in Engeland genoot het een grote populariteit. En tot op de dag van heden is het vaag in het geheugen van buiten landers blijven bestaan als het enige Nederlandse klassieke litte raire werk. Ik zeg vaag, omdat vele goedbelezen mensen het niet kennen. Bernard Shaw bij voor beeld bekende, dat hij er nooit van gehoord had. Hetgeen merk waardig genoemd mag worden, omdat het in Engeland en Ame rika zestig jaar geleden bij de „pre-fabians" een hoge achting genoot. Maar de „Max Havelaar" werd dan ook, toen het verscheen, toegejuicht als een boek met een bedoeling. En de angelsaksische geest houdt ervan zulke boeken toe te juichen, omdat zij het zo klaarblijkelijk bij het rechte eind hebben, maar zij houdt er ook van, in een zeer kort tijdsbestek, elk boek met een bedoeling vol ledig te vergeten, omdat dit door zijn opzettelijkheid zo vervelend is. Zo hebben wij met onze ge bruikelijke volledigheid alles over Max Havelaar en zijn schrijver Multatuli vergeten. Zelfs het pseudoniem Multatuli (Latijn voor: Ik heb veel geleden) is voor ons zo irritant als het voor onze grootvaders opwindend was. Wij geven niet veel om arme, maar edele karakters, die zich ervan bewust zijn, dat ze veel geleden hebben. Hierbij komt naar onze smaak teveel zelfbewustzijn om de hoek kijken. OPPERVLAKKIG bezien is de Max Havelaar een tractaat of een pamflet, dat veel overeenkomst met „De Negerhut van oom Tom" vertoont. In plaats van medelijden met de „arme negerslaaf" moeten wij medelijden met de „arme on derdrukte Javaan" hebben, met hetzelfde dringende beroep op de wetgeving: aan de regering de taak er iets aan te doen. Welnu, de regering deed iets met betrek king tot de negerslaven en „De Negerhut van oom Tom" geraakte uit de tijd. Naar men zegt heeft de Nederlandse regering op Java eveneens iets gedaan voor de ar me Javanen, naar aanleiding van Multatuli's boek. Zodat de „Max Havelaar" een werk uit de oude doos werd. Tot zover is alles in orde. Wan neer men door het schrijven van tractaatromans regeringen kan bewegen bepaalde aangelegen heden te verbeteren: schrijf dan in elk geval tractaatromans. In dien de regering echter meespeelt en haar plicht doet, dan heeft de tractaatroman zijn doel bereikt en verdwijnt van het toneel als een politiek spreker, die zijn rede ge houden heeft. Dit is allemaal een logische gang van zaken. En omdat dit zo is, wordt menige ontwikkelde Nederlander ongeduldig, wanneer hij ontwikkelde Duitsers, Engel- sen of Amerikanen de „Max Ha- J velaar" hoort doodverven als het Zojuist is bij William Heinemann Ltd. te Londen het boek „Selected Literary Criticism" door D. H. Lawrence, geredigeerd door Anthony Beal, verschenen. Het bevat een aantal essays van de grote Engelse schrijver D. H. Lawrence, waaronder enige autobiografische schetsen en brieven, enige opstellen over puritanisme, over beeldende kunst en poëzie, benevens een groot aantal artikelen over litteraire tijdgenoten en de belang rijkheid van de roman, alsmede over Amerikaanse en Europese schrijvers. In deze laatste rubriek vonden we een voorwoord, dat Lawrence heeft geschreven bij de Engelse uitgave van „Max Havelaar" door Multatuli, welk boek in de vertaling door W. Siebenhaar in 1927 te New York gepubliceerd werd. Aange zien het een eeuw geleden is, dat Eduard Douwes Dekker als assistent-resident van Lebak geïnstalleerd werd en deze ge beurtenis de directe aanleiding vormde tot het ontstaan van wat Menno ter Braak noemde het „Lebak-complex" en dus tot het schrijven van de „Max Havelaar" onder het pseudoniem Multatuli, leek het een welkome gelegenheid dit voorwoord van Lawrence in verkorte vorm hieronder te laten volgen. Ik daarentegen zeg: „In het ge heel niet". Datgene, waar het pu bliek in de „Max Havelaar" het meest van hield: het tractaat, is inderdaad uit de oude doos. Maar er is in werkelijkheid heel weinig van het tractaat overgebleven. Het was een listige journalistieke streek van Multatuli (ook Dosto- jevsky had dergelijke listige stre ken) dat hij zijn boek het aanzien gaf van een tractaat. Wat Multa tuli werkelijk wilde, was gehoord te worden. „Ik wil gehoord wor den, ik wil gehoord worden", zo roept hij op de laatste bladzijden uit. Hijzelf moet hierbij in zijn vuistje gelachen hebben. Maar het publiek gaapte hem aan en gaf zich gewonnen. Hij was de gepassioneerde mis sionaris voor de arme Javaan, omdat hij wist, hoe missionarissen waren en dat er naar hem ge- enige Nederlandse klassieke litte raire werk. Zo zouden de Ameri kanen zich voelen, wanneer men „De Negerhut van oom Tom" het enige Amerikaanse klassieke lit teraire werk zou noemen. In de Engelssprekende landen geldt „De Negerhut" als een boek uit de oude doos. De „Max Havelaar" is voor de Nederlandssprekende we reld een ander voorbeeld hiervan. Indien men een Hollander naar een werkelijk goede Nederlandse En aangezien „Van oude mensen" een heel goede roman van zijn tijd was, moeten wij uitvinden, waar om „Max Havelaar" beter is. WAT DE compositie betreft, heerst er de grootst mogelijke wanorde. De critici van vandaag zouden het in stukken scheuren en in de prullemand gooien. Maar de critici van vandaag voelen, evenals de geestelijkheid, dat zij God tegenover de mens moeten luisterd werd. Multatuli is in werkelijkheid geen prediker: hij is een satirische humorist. En de „Max Havelaar" is niet een trac taat of een pamflet: het is een satire. De satire op de Hollandse bourgeois, die voor Droogstoppel de eindafrekening betekent. De koffiemakelaar wordt door mid del van de zuivere humor terug gebracht tot zijn uiteindelijke on beduidendheid. Het deel van het boek, dat over Java handelt is op ÏÏIllllllllllllllli!lllllllllll!ll!l!ll!illlllll!lllllllllllll!llllllllllllllllllllllllllllll»llllll!lllllllllllll!l>llllllllillllllllllllllllllllllllll!il!lll!lll!llllll>lllllllllllllillllllll!llllllllllllllllllllïÜ romanschrijver vraagt, dan ver wijst hij je naar de man, die „Van oude mensen en dingen die voor bij gaan" schreef (Louis Couperus) of naar iemand, waarvan je helemaal niets afweet. Wat deze laatste betreft, blijf ik zwijgen. Maar ten opzichte van „Van oude mensen en dingen die voorbij gaan" meen ik, dat de „Max Ha velaar" een veel reëler boek is. rechtvaardigen en wanneer zij vinden, dat zij dit niet kunnen doen, wanneer het boek in hun ogen werkelijk niet te rechtvaar digen is, dan gebruiken zij de prullenmand. Nadat de criticus „Max Havelaar" heeft terugge wezen naar de oude doos, geeft hij hem iedere keer als hij durft op te kijken een klap op het hoofd, onder het roepen van „Neer!" dezelfde manier een satire op het koloniale bestuur en op de rege ring in het algemeen. Op zijn slechtst is Multatuli soms irritant sentimenteel, hamerend op het medelijden, waar hij is geïnspi reerd door de haat. Misschien be driegt hij zichzelf. Maar nooit voor lange tijd. Zijn sympathie voor de Javanen is oprecht ge noeg: hij was een man, wiens haat door medelijden werd opgewekt, waar een groot en krachtig genie als Dostojevsky zijn leven lang geen ogenblik van echte fysieke sympathie heeft gekend. Maar bij Multatuli is de sympathie voor de Javaan een excuus voor het nog intensiever haten van de Neder landse autoriteiten. Het is de sympathie van de man, die ver vuld is van andere gevoelens. „Max Havelaar" loopt over van medelijden voor de armen en on derdrukten, maar alleen omdat Multatuli de machthebbers zo in tensief haatte. En het is niét zo, dat hij de machthebbers haat, omdat hij de onderdrukten zo lief had. Integendeel. DE GROTE dynamische kracht in Multatuli is echter, evenals bij Jean Paul en bij Swift en Gogol en Mark Twain, haat: een gepas sioneerde, rechtschapen haat. Het is rechtschapen om Droogstoppel te haten en Multatuli haatte hem. Het is rechtschapen om een laf hartig bureaucratisch stelsel te haten en Multatuli haatte het. Soms is het zelfs rechtschapen en noodzakelijk om de maatschappij te haten, zoals Swift deed, of om de mensheid te haten, zoals Vol taire zo vaak deed. Want de mens heeft de neiging om te ontaarden in dat, wat Droogstoppel en de Gouverneur- Generaal en Slijmering waren: iets hatelijks, dat vernield moest worden. Dan komt Multatuli om de reus te bevechten. En wanneer hij de reus bevecht, dan moet hij zijn toevlucht nemen tot een list. David dacht aan een slinger met een steen. Multatuli koos een ver momming als missionaris. Het grote publiek aanvaardde de ver momming. A la guerre comme k la guerre. Indien er geen Droogstoppels, geen Gouverneurs-Generaal of Slijmeringen zullen zijn, dan pas zal de „Max Havelaar" uit de tijd geraken. Het boek is eerder een pil, dan een suikerboon. Wij kun nen nog steeds doorgaan met het innemen van die pil, want de sociale constipatie is nog net zo slecht als ooit te voren. Aldus Lawrence. Ter gelegenheid van het feit, dat het een eeuw geleden is, dat de dichter Heinrich Heine op 17 februari 1856 in ballingschap te Parijs overleed, houden het Haagse Cultureel Centrum, de Haagse Kunstkring, het Haags letterkundig genootschap „Oefe ning kweekt kennis" en de af deling 's-Gravenhage en om streken van de Koninklijke Ne derlandse Toonkunstenaarsver eniging, alsmede de Vakgroep concerterende instrumentalisten, in samenwerking een herden kingsavond op donderdag 9 februari in Diligentia, Lange Voorhout 5. Het programma voor de pauze draagt een litterair karakter en Onder de titel „Uit en toch thuis" heeft de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd een boekje uitgegeven, waarvoor de tekst werd samengesteld door Max Dendermonde. Deze heeft tezamen met Carel Bla zer, die het boekje van een groot aantal fraaie foto's heeft voorzien, in opdracht van de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd per m.s. „Willem Ruys" een reis heen en weer naar Indonesië gemaakt. Het geheel geeft een goede indruk van wat men aan boord ziet en meemaakt gedurende een reis per mailboot naar het Verre Oosten. Tevens worden verscheidene havenplaatsen, die men aandoet, beschreven. Behalve deze Nederlandse, is ook een Engelse uitgave ver schenen. vermeldt een inleiding over Heine's leven en werken door prof. dr. J. Presser, hoogleraar te Amsterdam, benevens voordracht door de jonge actrice Annet Nieuwenhuijzen (lyrische poëzie) en door Albert Vogel (uit „Het boek Le Grand"). Het tweede gedeelte van het programma is gewijd aan mu ziek op teksten van Heine: de sopraanzangeres Dora v. Doorn- Lindeman zal liederen van Felix MendelssohnBartholdy, Johan nes Brahms en Hugo Wolf ten gehore brengen. Na een instru mentaal intermezzo door de vio list Jo Juda met een sonatine van Heine's tijdgenoot Franz Schu bert, zingt de bariton Hermann Schey de cyclus „Dichterliebe" van Robert Schumann, met wel ke vertolking deze componist, die eveneens in 1856 stierf, in de herdenking wordt betrokken. BALLET DER LAGE LANDEN Het Ballet der Lage Landen zal, te beginnen met een drietal opvoeringen op 8, 9 en 10 februari voortaan enkele keren per maand opvoeringen geven in het geheel verbouwde „Van Nispenhuis" (het „Gezellenhuis") aan de Stadhouderskade te Amsterdam. Het aantal zitplaatsen in deze zaal met balkon is tot zevenhonderd uitgebreid. THEATER De toneelgroep „Theater" te Arnhem heeft dr. Fotez, een der belangrijkste regisseurs uit Bel grado geëngageerd voor de regie van het Joegoslavische klassieke blijspel „Dundo Maroje" van Marin Dzric voor het volgende

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1956 | | pagina 12