DE LIEFDE BEGON EERGISTEREN
Honderd jaar geleden werd Eduard Douwes Dekker
tot assistent-resident te Lebak benoemd
ENGELSE TELEVISIE VOOR
SLECHTHORENDE KINDEREN
Herdenking van Heine
Kort verhaal door
Lizzy Sara May
Freda Lingström
nam initiatief
VERMOMMING TOT MISSIONARIS MULTATULI
ZIJN KRIJGSLIST, VOLGENS LAWRENCE
„HET IS RECHTSCHAPEN OM EEN LAFHAR TIG
BUREAUCRATISCH STELSEL TE HATEN"
Uit en toch thuis
HET GEBEURDE, mijn eerste
liefdesdrama, ligt ver in de her
innering. Men zou kunnen zeg
gen: eergisteren, met een lang
durig gisteren er tussen. Een
herinnering die zich heeft door
gegeven aan de herinnering van
de herinnering, zoals in een spel,
waarbij men om de tafel zit en
iemand zijn buurman een woord
influistert dat, na alle medespe
lenden gepasseerd te zijn, ver
minkt bij de eerste fluisteraar
terugkomt. Maar in dit geval is
het net andersom. Neen, het
woord, of liever de gebeurtenis
die ik me herinner, is schoonge
wassen van alle verminkingen en
IN DE OCHTEND en middag
trok ik met mijn moeder de stad
in. Ons eerste bezoek gold meest
al de bron waarvan de fonteinen
zonder ophouden water klater
de. Dan begaven wij ons naar
diverse winkels.
Op een middag, toen wij in de
stad afdaalden, hoorden wij reeds
van verre de stevige klanken
van een fanfare, die uit het mid
den van de stad scheen te komen.
Ik trok mijn moeder aan haar
rokken mee en het duurde niet
lang of wij liepen een vrolijke
optocht tegemoet die zijn noten
en voeten de lucht in schopte.
Een bonte feestmenigte!
zijn kaartje te leggen onder het
drinken van een goed glas
Zij zou mij, nadat zij zich ver
kleed had, wel even brengen. Zij
liet mij weer aan mijn lot over.
In de tijd, dat ik op haar wachtte,
verschenen er kinderkopjes om
de deur, die mij nieuwsgierig op
namen. Ongeveer een uur later,
het schemerde reeds, waren allen,
de moeder en de drie kinderen
verkleed en reisvaardig en werd
de tocht naar het hotel onder
nomen.
Ik geloof beslist, dat ik die
tocht gemakkelijk alleen had
kunnen ondernemen, als het niet
zo interessant geweest was ver-
kan ik door middel van het giste
ren, als door een helder, de om
trekken verscherpend glas, in zijn
juiste proporties terug brengen.
EERGISTEREN was ik vier
jaar oud. Ik woonde met mijn
ouders gedurende een half jaar in
een kleine, maar door zijn histo
rische betekenis grote stad, even
over de grens. Een sprookjesstad.
Een hemelhoge kathedraal, 'n bron
met spuitende fonteinen, een hoge
heuvel die men langs een brede
stenen trap beklom, monniken in
kleurige pijen en nonnen met
wonderlijke kappen op, processies
met engeltjes, alles ontdaan van
hun religieuze betekenis door de
geest van het kind. Een tuin waar
concerten gegeven werden, bossen
waardoorheen beekjes snelden en
speelweiden, overstroomd door
alle soorten veldbloemen en waar
men, als de wind goed stond, de
koorknapen uit een naburige kerk
kon beluisteren, als een wonder
dat uit de wolken viel omdat men
kerk noch knapen zag.
We woonden in een hotel met
torentjes, of beter nog, in toren
kamers zelve. Daar speelde de
stad aan de brede kastanjelaan als
een kind aan de voeten van zijn
moeder. Ik kan me niet herinne
ren, dat het er ooit slecht weer
was. In mijn herinnering scheen
eeuwig de zon. We verbleven er
dan ook van de lente tot de herfst.
Ik aanbad mijn vader. Ik hield
van hem met al het respect, dat
een vierjarige kan opbrengen, dat
bestond uit liefde vermengd met
angst. Mijn vader sloeg nooit. Hij
rolde met zijn ogen en dat bleek
voldoende. Daar hij overdag
werkte, zag ik hem slechts
's avonds en op zaterdag en zon
dag. Ik hield zodoende een ge
heimzinnig knagend gevoel van
heimwee, dat pas overging als ik
hem, van de torenkamer uit zijn
komst verbeidend, zag aankomen.
Dan rende ik alle trappen af,
langs de kelner met de lange
baard, langs het bordes met de
vuurrode geraniums om me als een
smachtende geliefde in zijn armen
te werpen. Hij kuste me op beide
wangen, nam mij op de arm,
droeg mij naar boven en liet mij
aldaar aangekomen in zjjn zak
ken zoeken naar een klein ge
schenk. Een voorbeeldige lief
desverhouding.
Nadat we even hadden staan
kijken zei mijn moeder: „Kom,
we moeten
Maar ik wilde haar niet horen.
Ik bleef staan, verrukt en be
wogen en trappelde mee op de
maat van de muziek.
Ik liet mijn moeder los en
kroop achter haar om tussen het
gewriemel van mensen. Enige
ogenblikken later hadden mijn
moeder en ik elkaar uit het oog
verloren. Mijn moeder zocht de
plaats af waar zij mij voor het
laatst gezien had en liep daarna
de optocht na om mij tussen het
lawaai te zoeken. In die tijd liep
ik reeds terug naar de plek waar
ik mijn moeder had achterge
laten. De plek was leeg, van een
volstrekte leegte na het rumoer
van daarstraks. Een akelige een
zaamheid die mij in tranen deed
uitbarsten. Ik stond voor een
speelgoedwinkel, waarvan men
juist bezig was de luiken te
sluiten. Men zag mij snikken en
vroeg mij wat er aan de hand
was. Ach, mijn moeder was weg,
ik was verdwaald en nog wel in
een vreemde stad
Men greep mij bij de hand,
nam mij mee de winkel in en
verzocht mij te wachten. Na enige
tijd ik troostte mij zolang met
het bekijken van het uitgestalde
speelgoed kwam er een vrouw
van omstreeks veertig jaar op mij
toe, die mij uithoorde omtrent
geboortejaar, nationaliteit en
tegenwoordige domicilie. Het
hotel met de drie torentjes? Na
tuurlijk kende zij dat. Daar
placht haar man eens per week
dwaald te zijn. We liepen enkele
straten door en kregen toen al
door 'n brede doorkijk uitzicht op
het hotel. Op de stoep stond, naar
alle kanten spiedend, mijn moe
der. Op het bordes stond de kel
ner met de lange baard in opge
wonden, gesticulerend gesprek
met een kamermeisje. Ik maakte
mij los uit de greep van mijn
weldoenster en rende mijn moe
der tegemoet. „Daar is ze!" gilde
deze opgelucht en ving mij op in
haar armen.
De kelner met de lange baard
gaf mij een reep chocolade en het
kamermeisje streelde mij over
het hoofd, terwijl mijn moeder
haar dankbaarheid betoonde aan
de redster van haar kind.
IK KNABBELDE reeds ge
troost en tevreden op de choco
lade, toen er een taxi voorreed.
Het portier werd geopend en
mijn vader sprong er uit. Hij had
een gezicht dat ik nog nooit te
voren gezien had, grauw en ver
trokken. Hij greep mij bij een
arm zodat het pijn deed, rende
zonder zich verder om de taxi te
bekommeren en mij meeslepend
de trap op. Hij stortte, mij nog
steeds vastklemmend de toren
kamer binnen, waar hij zich op
de divan wierp en in een wild,
nerveus snikken uitbarstte.
Mijn moeder, langzamer ge
volgd, kwam binnen en bleef met
radeloos ineengeklemde handen
voor ons staan. Was ik radelozer
en verwarder dan mijn moeder
Maar men leerde kinderen im
mers tranen drogen met kusjes
en zakdoeken. Ik haalde een
minuscuul zakdoekje uit mijn zak
te voorschijn, begon mijn vaders'
tranen te drogen, gaf hem kusjes
en fluisterde: „Niet huilen lieve
pappa, lieve, lieve pappa, zal je
niet huilen, zal. je nooit meer
huilen.
DE BBC heeft zich met succes
teweer gesteld tegen de aanvallen
van de commerciële televisie in
Engeland en de kwaliteit van de
programma's is met stukken de
hoogte in gegaan. Er is trouwens
heel wat geklaagd over het ge
brek aan initiatief, dat de leiding
van de televisiedienst heeft ge
toond en dat geleid heeft tot een
aantal mutaties in de hogere
leiding. Reden tot klagen heeft
men echter nooit gehad ten aan
zien van de kinderprogramma's,
waarvoor iedere dag tussen vijf
en zes uur tijd wordt uitgetrok
ken, variërend van een half uur
tot een uur. De kinder TV-uur-
tjes munten nog steeds uit door
originaliteit en frisheid. Die oor
spronkelijkheid is opnieuw be
wezen toen het hoofd van deze
afdeling, miss Freda Lingström,
die kan terugzien op 'n jarenlange
ervaring bij de omroep, in juni
1952 begon met zeer speciaal
voor slechthorende kinderen ont
worpen programma's. Een klein
begin weliswaar, met slechts een
kwartier per maand, maar in
ieder geval een begin.
AL SPOEDIG bleek, dat er aan
het samenstellen van dit type
van programma's heel andere
eisen zouden moeten worden
gesteld en dat men zich er aller
minst mee kon afmaken door
eenvoudigweg de beelden te doen
afwisselen door een geschreven
toelichting. In de eerste plaats,
omdat de tekst door de door
gaans kleine afmetingen van het
scherm te klein bleek te zijn,
maar ook omdat het lezen (en
wel het lezen met enige snelheid)
voor vele kinderen eigenlijk een
te grote moeilijkheid is.
Daarom is er toen contact ge
zocht met het Nationale Instituut
voor Slechthorenden. De redac
teur van het blad „The Silent
World' is aangezocht om als
tekstschrijver op te treden. Bo
vendien blijken de onderwijzers
een bron van belangrijke inlich
tingen te zijn, omdat de pro
gramma's door een zeer groot
aantal kinderen op school op het
televisiescherm worden gevolgd.
De slechthorende kinderen zijn
in intelligentie zeker niet de min
deren van gelukkiger vriend
jes (waarom zou men dit ook
moeten verwachten?) en dik
wijls superieur waar het betreft
hun snelheid van begrip en con
centratievermogen, hetgeen de
samenstellers dus niet voor nog
eens extra problemen heeft ge
plaatst.
Axioma bij de realisatie van
alle programma's is, dat het ge
lijktijdig zien spreken en dat
betekent voor de meeste slecht
horenden liplezen en het ver
schijnen van sterk bewegende
beelden op het scherm zoveel
mogelijk dient te worden voor
komen, omdat dan de ogen ge
lijktijdig gericht moeten zijn op
geheel verschillende zaken. Het
is te vergelijken met de film
waar een teveel aan ondertitels
de aandacht van de inhoud en
het spel afhoudt.
Het liplezen beheerst dus in
grote trekken de realisatie en
vooral ook de presentatie, waar
bij het hulpmiddel van de ge
barentaal geheel is losgelaten.
Dit laatste, omdat het gebruik
ervan bij de slechthorenden het
gevoel van geïsoleerd zijn van
de normale maatschappij eerder
versterkt dan vermindert.
BIJ DE samenstelling van de
programma's is men er van uit
gegaan, dat ze toch in de eerste
plaats ontspanning bedoelen.
Gewone ontspanningsprogram
ma's met inachtneming van de
genoemde voorwaarden, die
eigenlijk ook voor andere kinde
ren bestemd zouden kunnen zijn
en derhalve ook door deze gro
tere groep trouw worden be
keken. De beperking doet zich
het sterkst voelen in het bren
gen van voor kinderen geschre
ven TV-spelen. Deze spelen zijn
namelijk onmogelijk door de
slechthorenden te volgen, ook
niet door middel van liplezen. In
de plaats hiervan is er gezocht
naar andere vormgevingen en zo
kwam men terecht bij de mime,
die in vele uitzendingen al een
plaats heeft gevonden. Overigens
is de belangstelling volkomen
gelijkgericht als bij andere kin
deren.
Er is echter nog een punt.
waarin dit type van programma's
afwijkt van de normale en- wel
in de snelheid. Door het liplezen
en het zo nu en dan invoegen van
gedrukte teksten wordt het tem
po van de uitzendingen gedrukt,
dus opzettelijk langzamer, wat
vooral op oudere kinderen de
reactie opwekt van naar een te
kinderlijk programma te kijken.
Dit is echter een onvermijdelijke
noodzaak.
Het programma zelf is als een
tijdschrift opgebouwd, zeer af
wisselend, waarbij niet vergeten
wordt de kinderen zelf als het
maar enigszins mogelijk is te
laten meespelen. Het idee van de
participatie dus. Ook voor de
normale kinderuitzendingen wor
den zo nu en dan slechthorende
jongens en meisjes uitgenodigd.
In populariteit wint de „quizz"
het hier van alle onderdelen, of
het nu de film is, of een dieren-
programma, ja zelfs de sport
heeft in de „quizz" zijn grootste
concurrent.
De sport neemt natuurlijk een
grote plaats in: voorop de repor
tage en dan uitzendingen waarin
vooraanstaande sportfiguren ver
tellen van hun triomfen of soms
ook demonstraties geven. De ge
wone reportages brengen de
moeilijkheid met zich mee, dat
van het gesprokene en zeker het
commentaar door een onzicht
bare spreker voor het grootste
deel. of geheel verloren gaat. Om
dit bezwaar op te heffen, zijn er
aan zeer belangrijke buitenuit
zendingen, zoals de kroning in
1953, studioprogramma's vooraf
gegaan om de hele gang van
zaken uiteen te zetten. Bij
andere, als bijvoorbeeld sport
evenementen, blijft men deze
handicap zeer sterk voelen.
ALHOEWEL er thans nog
slechts een kwartiertje per
maand van de kinderuurtjes spe
ciaal voor de slechthorende jon
gens en meisjes ter beschikking
is gesteld, zijn de reacties op de
uitzendingen zeer bemoedigend.
Daarom wordt er uitgezien naar
mogelijkheden om de frequentie
van deze speciale programma's
op te voeren. De inhoud valt dus
in de smaak, maar niettemin
wordt er steeds gezocht naar nog
andere wegen en mogelijkheden
om het verschil tussen slecht
horende en normale kinderen zo
gering mogelijk te maken.
Een ander resultaat, een pret
tige bijkomstigheid waar eigen
lijk helemaal niet aan gedacht
wordt, is dat nu eens geregeld
de aandacht valt op de grote
groep van slechthorenden, waar
van de maatschappelijke belan
gen vaak in het gedrang komen.
Drs. P. GROS
Een beschouwing door
D. H. Lawrence
DE „Max Havelaar" werd bijna
zeventig jaar geleden voor het
eerst in Holland gepubliceerd en
het maakte onmiddellijk furore.
In Duitsland was het het boek
van de dag en zelfs in Engeland
genoot het een grote populariteit.
En tot op de dag van heden is het
vaag in het geheugen van buiten
landers blijven bestaan als het
enige Nederlandse klassieke litte
raire werk. Ik zeg vaag, omdat
vele goedbelezen mensen het niet
kennen. Bernard Shaw bij voor
beeld bekende, dat hij er nooit
van gehoord had. Hetgeen merk
waardig genoemd mag worden,
omdat het in Engeland en Ame
rika zestig jaar geleden bij de
„pre-fabians" een hoge achting
genoot. Maar de „Max Havelaar"
werd dan ook, toen het verscheen,
toegejuicht als een boek met een
bedoeling. En de angelsaksische
geest houdt ervan zulke boeken
toe te juichen, omdat zij het zo
klaarblijkelijk bij het rechte eind
hebben, maar zij houdt er ook
van, in een zeer kort tijdsbestek,
elk boek met een bedoeling vol
ledig te vergeten, omdat dit door
zijn opzettelijkheid zo vervelend
is. Zo hebben wij met onze ge
bruikelijke volledigheid alles over
Max Havelaar en zijn schrijver
Multatuli vergeten. Zelfs het
pseudoniem Multatuli (Latijn
voor: Ik heb veel geleden) is voor
ons zo irritant als het voor onze
grootvaders opwindend was. Wij
geven niet veel om arme, maar
edele karakters, die zich ervan
bewust zijn, dat ze veel geleden
hebben. Hierbij komt naar onze
smaak teveel zelfbewustzijn om
de hoek kijken.
OPPERVLAKKIG bezien is de
Max Havelaar een tractaat of een
pamflet, dat veel overeenkomst
met „De Negerhut van oom Tom"
vertoont. In plaats van medelijden
met de „arme negerslaaf" moeten
wij medelijden met de „arme on
derdrukte Javaan" hebben, met
hetzelfde dringende beroep op de
wetgeving: aan de regering de
taak er iets aan te doen. Welnu,
de regering deed iets met betrek
king tot de negerslaven en „De
Negerhut van oom Tom" geraakte
uit de tijd. Naar men zegt heeft
de Nederlandse regering op Java
eveneens iets gedaan voor de ar
me Javanen, naar aanleiding van
Multatuli's boek. Zodat de „Max
Havelaar" een werk uit de oude
doos werd.
Tot zover is alles in orde. Wan
neer men door het schrijven van
tractaatromans regeringen kan
bewegen bepaalde aangelegen
heden te verbeteren: schrijf dan
in elk geval tractaatromans. In
dien de regering echter meespeelt
en haar plicht doet, dan heeft de
tractaatroman zijn doel bereikt en
verdwijnt van het toneel als een
politiek spreker, die zijn rede ge
houden heeft.
Dit is allemaal een logische
gang van zaken. En omdat dit zo
is, wordt menige ontwikkelde
Nederlander ongeduldig, wanneer
hij ontwikkelde Duitsers, Engel-
sen of Amerikanen de „Max Ha-
J velaar" hoort doodverven als het
Zojuist is bij William Heinemann Ltd. te Londen het boek
„Selected Literary Criticism" door D. H. Lawrence, geredigeerd
door Anthony Beal, verschenen. Het bevat een aantal essays
van de grote Engelse schrijver D. H. Lawrence, waaronder
enige autobiografische schetsen en brieven, enige opstellen over
puritanisme, over beeldende kunst en poëzie, benevens een
groot aantal artikelen over litteraire tijdgenoten en de belang
rijkheid van de roman, alsmede over Amerikaanse en Europese
schrijvers. In deze laatste rubriek vonden we een voorwoord,
dat Lawrence heeft geschreven bij de Engelse uitgave van
„Max Havelaar" door Multatuli, welk boek in de vertaling door
W. Siebenhaar in 1927 te New York gepubliceerd werd. Aange
zien het een eeuw geleden is, dat Eduard Douwes Dekker als
assistent-resident van Lebak geïnstalleerd werd en deze ge
beurtenis de directe aanleiding vormde tot het ontstaan van
wat Menno ter Braak noemde het „Lebak-complex" en dus tot
het schrijven van de „Max Havelaar" onder het pseudoniem
Multatuli, leek het een welkome gelegenheid dit voorwoord
van Lawrence in verkorte vorm hieronder te laten volgen.
Ik daarentegen zeg: „In het ge
heel niet". Datgene, waar het pu
bliek in de „Max Havelaar" het
meest van hield: het tractaat, is
inderdaad uit de oude doos. Maar
er is in werkelijkheid heel weinig
van het tractaat overgebleven.
Het was een listige journalistieke
streek van Multatuli (ook Dosto-
jevsky had dergelijke listige stre
ken) dat hij zijn boek het aanzien
gaf van een tractaat. Wat Multa
tuli werkelijk wilde, was gehoord
te worden. „Ik wil gehoord wor
den, ik wil gehoord worden", zo
roept hij op de laatste bladzijden
uit. Hijzelf moet hierbij in zijn
vuistje gelachen hebben. Maar
het publiek gaapte hem aan en
gaf zich gewonnen.
Hij was de gepassioneerde mis
sionaris voor de arme Javaan,
omdat hij wist, hoe missionarissen
waren en dat er naar hem ge-
enige Nederlandse klassieke litte
raire werk. Zo zouden de Ameri
kanen zich voelen, wanneer men
„De Negerhut van oom Tom" het
enige Amerikaanse klassieke lit
teraire werk zou noemen. In de
Engelssprekende landen geldt „De
Negerhut" als een boek uit de
oude doos. De „Max Havelaar" is
voor de Nederlandssprekende we
reld een ander voorbeeld hiervan.
Indien men een Hollander naar
een werkelijk goede Nederlandse
En aangezien „Van oude mensen"
een heel goede roman van zijn tijd
was, moeten wij uitvinden, waar
om „Max Havelaar" beter is.
WAT DE compositie betreft,
heerst er de grootst mogelijke
wanorde. De critici van vandaag
zouden het in stukken scheuren
en in de prullemand gooien. Maar
de critici van vandaag voelen,
evenals de geestelijkheid, dat zij
God tegenover de mens moeten
luisterd werd. Multatuli is in
werkelijkheid geen prediker: hij
is een satirische humorist. En de
„Max Havelaar" is niet een trac
taat of een pamflet: het is een
satire. De satire op de Hollandse
bourgeois, die voor Droogstoppel
de eindafrekening betekent. De
koffiemakelaar wordt door mid
del van de zuivere humor terug
gebracht tot zijn uiteindelijke on
beduidendheid. Het deel van het
boek, dat over Java handelt is op
ÏÏIllllllllllllllli!lllllllllll!ll!l!ll!illlllll!lllllllllllll!llllllllllllllllllllllllllllll»llllll!lllllllllllll!l>llllllllillllllllllllllllllllllllll!il!lll!lll!llllll>lllllllllllllillllllll!llllllllllllllllllllïÜ
romanschrijver vraagt, dan ver
wijst hij je naar de man, die „Van
oude mensen en dingen die voor
bij gaan" schreef (Louis Couperus)
of naar iemand, waarvan je
helemaal niets afweet. Wat deze
laatste betreft, blijf ik zwijgen.
Maar ten opzichte van „Van oude
mensen en dingen die voorbij
gaan" meen ik, dat de „Max Ha
velaar" een veel reëler boek is.
rechtvaardigen en wanneer zij
vinden, dat zij dit niet kunnen
doen, wanneer het boek in hun
ogen werkelijk niet te rechtvaar
digen is, dan gebruiken zij de
prullenmand. Nadat de criticus
„Max Havelaar" heeft terugge
wezen naar de oude doos, geeft hij
hem iedere keer als hij durft op
te kijken een klap op het hoofd,
onder het roepen van „Neer!"
dezelfde manier een satire op het
koloniale bestuur en op de rege
ring in het algemeen. Op zijn
slechtst is Multatuli soms irritant
sentimenteel, hamerend op het
medelijden, waar hij is geïnspi
reerd door de haat. Misschien be
driegt hij zichzelf. Maar nooit
voor lange tijd. Zijn sympathie
voor de Javanen is oprecht ge
noeg: hij was een man, wiens haat
door medelijden werd opgewekt,
waar een groot en krachtig genie
als Dostojevsky zijn leven lang
geen ogenblik van echte fysieke
sympathie heeft gekend. Maar bij
Multatuli is de sympathie voor de
Javaan een excuus voor het nog
intensiever haten van de Neder
landse autoriteiten. Het is de
sympathie van de man, die ver
vuld is van andere gevoelens.
„Max Havelaar" loopt over van
medelijden voor de armen en on
derdrukten, maar alleen omdat
Multatuli de machthebbers zo in
tensief haatte. En het is niét zo,
dat hij de machthebbers haat,
omdat hij de onderdrukten zo lief
had. Integendeel.
DE GROTE dynamische kracht
in Multatuli is echter, evenals bij
Jean Paul en bij Swift en Gogol
en Mark Twain, haat: een gepas
sioneerde, rechtschapen haat. Het
is rechtschapen om Droogstoppel
te haten en Multatuli haatte hem.
Het is rechtschapen om een laf
hartig bureaucratisch stelsel te
haten en Multatuli haatte het.
Soms is het zelfs rechtschapen en
noodzakelijk om de maatschappij
te haten, zoals Swift deed, of om
de mensheid te haten, zoals Vol
taire zo vaak deed.
Want de mens heeft de neiging
om te ontaarden in dat, wat
Droogstoppel en de Gouverneur-
Generaal en Slijmering waren:
iets hatelijks, dat vernield moest
worden. Dan komt Multatuli om
de reus te bevechten. En wanneer
hij de reus bevecht, dan moet hij
zijn toevlucht nemen tot een list.
David dacht aan een slinger met
een steen. Multatuli koos een ver
momming als missionaris. Het
grote publiek aanvaardde de ver
momming. A la guerre comme k
la guerre.
Indien er geen Droogstoppels,
geen Gouverneurs-Generaal of
Slijmeringen zullen zijn, dan pas
zal de „Max Havelaar" uit de tijd
geraken. Het boek is eerder een
pil, dan een suikerboon. Wij kun
nen nog steeds doorgaan met het
innemen van die pil, want de
sociale constipatie is nog net zo
slecht als ooit te voren.
Aldus Lawrence.
Ter gelegenheid van het feit,
dat het een eeuw geleden is, dat
de dichter Heinrich Heine op 17
februari 1856 in ballingschap te
Parijs overleed, houden het
Haagse Cultureel Centrum, de
Haagse Kunstkring, het Haags
letterkundig genootschap „Oefe
ning kweekt kennis" en de af
deling 's-Gravenhage en om
streken van de Koninklijke Ne
derlandse Toonkunstenaarsver
eniging, alsmede de Vakgroep
concerterende instrumentalisten,
in samenwerking een herden
kingsavond op donderdag 9
februari in Diligentia, Lange
Voorhout 5.
Het programma voor de pauze
draagt een litterair karakter en
Onder de titel „Uit en toch
thuis" heeft de Koninklijke
Rotterdamsche Lloyd een
boekje uitgegeven, waarvoor
de tekst werd samengesteld
door Max Dendermonde. Deze
heeft tezamen met Carel Bla
zer, die het boekje van een
groot aantal fraaie foto's heeft
voorzien, in opdracht van de
Koninklijke Rotterdamsche
Lloyd per m.s. „Willem Ruys"
een reis heen en weer naar
Indonesië gemaakt.
Het geheel geeft een goede
indruk van wat men aan boord
ziet en meemaakt gedurende
een reis per mailboot naar het
Verre Oosten. Tevens worden
verscheidene havenplaatsen,
die men aandoet, beschreven.
Behalve deze Nederlandse, is
ook een Engelse uitgave ver
schenen.
vermeldt een inleiding over
Heine's leven en werken door
prof. dr. J. Presser, hoogleraar te
Amsterdam, benevens voordracht
door de jonge actrice Annet
Nieuwenhuijzen (lyrische poëzie)
en door Albert Vogel (uit „Het
boek Le Grand").
Het tweede gedeelte van het
programma is gewijd aan mu
ziek op teksten van Heine: de
sopraanzangeres Dora v. Doorn-
Lindeman zal liederen van Felix
MendelssohnBartholdy, Johan
nes Brahms en Hugo Wolf ten
gehore brengen. Na een instru
mentaal intermezzo door de vio
list Jo Juda met een sonatine van
Heine's tijdgenoot Franz Schu
bert, zingt de bariton Hermann
Schey de cyclus „Dichterliebe"
van Robert Schumann, met wel
ke vertolking deze componist, die
eveneens in 1856 stierf, in de
herdenking wordt betrokken.
BALLET DER LAGE LANDEN
Het Ballet der Lage Landen
zal, te beginnen met een drietal
opvoeringen op 8, 9 en 10 februari
voortaan enkele keren per maand
opvoeringen geven in het geheel
verbouwde „Van Nispenhuis"
(het „Gezellenhuis") aan de
Stadhouderskade te Amsterdam.
Het aantal zitplaatsen in deze
zaal met balkon is tot
zevenhonderd uitgebreid.
THEATER
De toneelgroep „Theater" te
Arnhem heeft dr. Fotez, een der
belangrijkste regisseurs uit Bel
grado geëngageerd voor de regie
van het Joegoslavische klassieke
blijspel „Dundo Maroje" van
Marin Dzric voor het volgende