EK GEVRAAGD l sé éi Perzische kwatrijnen thans TUSSEN HILVERSUM EN BRUSSEL? vertaald door Vooren Ter inleidioM van de Mozart week i LUNTEREN IN WINTERSLAAP Pj is li Nogmaals Omar Khayyam WAAROM IS ER GEEN SAMENWERKING Balletruil 4 m INGELEID DOOR L. Th. Lehmann, voorzien van een uitvoerige verantwoording van de hand van de bewerker J. A. Vooren, is opnieuw een vertaling van de aan Omar Khayyam toegeschreven „Rubaiyat" verschenen*). Dit is de vierde sinds voor het eerst een Nederlander Chr. van Balen Jr. zich waagde aan een herdichting van de wereldberoemde negentiende-eeuwse versie, waarmee Edward Fitzgerald deze Perzisch-poëtische wijsheid voor het westen ontsloot. Al ontbreekt het aan de moge lijkheid Voorens vertaling een werk van jaren, dunkt me te toetsen aan het origineel (juister: aan de diverse handschriften, die in ruimere of engere mate als zodanig worden beschouwd), vergelijkingsmateriaal is onze taal is er te over. Daar is, behalve dan de herdichting van Van Balen en d» mij onbekende vertaling van J. C. van Schagen, verschenen in 1947, Boutens' poëtiserende parafrase, fraai van bouw, maar toch te zeer „Boutens" en te zeer wijsgerig-metafysische schoonheid om voor zover een stellig oordeel daaromtrent mogelijk is een vertolking te kunnen zijn van de epigrammische levenswijsheid, van het existentiële levensgevoel, waaruit de Rubaiyat, de kwatrijnen van Omar Khavyam zijn voortgekomen. Voor de microfoon GROTER NOG is de afstand tussen de dichterlijke interpretatie van Willem de Mérode (geïnspireerd op de Franse mysti- cerende bewerking van Nicolas) en de door deskundigen om zijn authenticiteit geroem de vertaling van Fitzgerald: deze geker stende Omar Khayyam heeft met de Perzi sche wijze en diens „levensleer" even wei nig gemeen als Calvijn met dichters als Ra belais en Villon. Rest als volwaardige, maar geselecteerde proeve van vertaling Keuls' herdichting, waarin Fitzgerald meesterlijk op de voet is gevolgd, die tot het beste van zijn weinig omvangrijk oeuvre behoort. En dan natuurlijk Leopold, die „in al de vreugde (der rubaiyat) zoo goed de innerlijke spijt, de grimmige bit terheid" hoorde, „juist als zij zoo luide prijst den beker en het zingenot, het vluch tig oogenblik, het eenig zekere dat den mensch gegeven is". Ook dat was, hoe on navolgbaar gedicht, niet Omar Khayyam ten volle, vergeleken met de gezaghebben de bewerking van Fitzgerald althans. Deze Perzische dichter uit de elfde eeuw, deze geleerde met een voor zijn tijd haast uni versele eruditie, deze onafhankelijke geest en vrije vogel, die de heersende leerstel lingen en Mohammedaanse geloofscodex revolutionair doorbrak, was naar men kan aannemen kantiger, strijdvaardiger, onstui miger dan hij in Leopolds melancholische versie verschijnt. Waar is, voor zover men aan het anekdo tisch-overgeleverde geloof mag schenken dat hem occulte kracht werd toegedicht. Een wonderdokter zou hij geweest zijn, een geestesbezweerder, een weervoorspeller een man dus van bovenmenselijke gaven tot welke legende zijn astronomische ken nis wel niet weinig zal hebben bijgedra gen. Maar waar is ook, dat hij voor eer godloochenaar doorging, voor een ketter, die meer dan eens elders zijn heil moest zoeken, zodra het kwaad gerucht hem te zeer in diskrediet had gebracht. Wat weten wij tenslotte meer dan uit zijn werk te lezen valt van een dichter, wiens onster felijke kwatrijnen door anderen te boek gesteld en „aangevuld", herschreven en nóg eens herschreven werden? Van een dichter, voor wie het kwatrijn de inval was van het ogenblik, waarop, wie weet, de wijn de tong had losgemaakt? Het zal. als ook dit op waarheid berust, wel de in val zijn geweest, die als vrucht van ve lerlei ervaring en overpeinzing tot woord werd. Zou het werkelijk zo voor de vuist weg uit zijn mond zijn gekomen onder het genot van het roodfonkelend druivensap? Stellig dichtte hij uit „ervaring". Want eer dan mysticus was hij een realistisch denker, een man der rede. En zó, dunkt me. heeft ook Vooren hem verstaan uit de door hem gevolgde proza-bewerking van E. Heron Allen en de metrische vertaling van Whinfield. Het is een kwestie van accent dat hem van Leopold doet verschillen. Leopolds Vers is slepender, gedragener. Het klinkt, als in heel zijn werk, met de diepe cello- toon der melancholie. Voorens versie daar entegen heeft een mannelijker, gespierder en als men wil „realistischer" structuur, za kelijker klemtonen, schalkser wendingen, agressiever ritmen. En stellig kan men zich Omar Khayyam zo aan de herbergtafel denken, prijzend de wijn en de min, de jeugd en de vreugde. Elk kwatrijn is een „carpe diem", een zegening van het lichtvoetige ogenblik. Het leven voltrekt zich, nu als vroeger, morgen als heden. Van leed en pijn, van lust en last, krijgt ieder zijn deel aan vaard het zoals het komt: als episode, als ondoorgrondelijk geheimenis. Kennis wordt door de tijd achterhaald, wat heden waar heid is heet morgen bedrog, de dag sterft aan de nacht, het geluk aan de ontgooche ling, de bloemen aan het kenterend getij: ,,De zomer heeft ons speelhuis mooi gemaakt. Wat geurde als bloesem werd als vrucht gesmaakt Het bloesemtij verging, de vruchten rotten: en dra wordt 't blij en ijdel spel gestaakt''. IJdel soms hoort men een echo van de Prediker in Omar Khayyam: 't is alles ijdelheid. Soms ook breekt een onmisken baar existentieel levensgevoel de on dertoon van alle kwatrijnen door: een diepe mistroostigheid om het eindige, ster felijke, onvolmaakte, nietige van dit men senbestaan. En daarom: prijs het uur en hef de beker „eer dat het lot u overvalt bij nacht, schenk u de wijn, die als de ro zen lacht". Wees een vrij mens en leef, zonder u te verliezen in het grondeloze, zonder u te verheffen tot het hemelhoge. Lééf en wees aards met het aardse, word wijs door ervaring en „Luister naar mij, ik geef u deze raad: hul u niet in de mantel van 't verraad, dit ogenblik tussen twee eeuwigheden zult ge behouden in zijn klare staat". Dat is de lof der vergankelijkheid, die het leven eert en eerbiedigt en het waar dig wil leven, juist in het besef van zijn kortstondigheid. Het is de wijsheid van één, die volgens de overlevering meer dan een eeuw oud geworden zou zijn. Ik be wonder deze vertaling, bewonder de zelf tucht, waarmee deze herdichting de straf- ALS ER een prijs moest worden toege kend voor de beste radiotoespraak van de week zou, voor de op de vorige zaterdag afgesloten periode, ds. H. J. Kater daar mee zeker zijn gaan strijken. Zeer velen luisteren geregeld naar zijn vijf-minuten- praatje op zaterdagavond tegen acht uur. De vorige week kon hij het zelfs wel in vier minuten zonder dat dit afbreuk deed aan de veelheid van gedachten die daarin waren verwerkt en zonder dat dit tot een voor de toehoorders onaangename radheid van tong voerde. Ds. Kater zag kans om de uitreiking van een grote som gelds in een prijsvraag, de weige ring van de Neder lands Hervormde Synode om de vrouw tot kerkelijke ambten toe te laten, de verjaar dag van Prinses Beatrix, alsmede de hevi ge koude tot een zinrijk geheel te vereni gen. Het is alleen jammer, dat zijn ru briekje een tikje geïsoleerd in het program ma staat. Men zou zich kunnen voorstel len, dat het zeer goed zou passen in de journaals zoals die door de vier andere om roepverenigingen helaas op de meest uiteenlopende tijden onder verschillende motto's worden gegeven. Zolang ons om roepbestel blijft zoals het is, worden ge slaagde programma-onderdelen vastgekop peld aan de activiteit van een bepaalde omroep en niet voor alles verweven in het fe bouw van het kwatrijn in acht genomen heeft. Ze verdient een plaats naast Leo pold. Dat de dichter van Cheops mij nader staat is een kwestie van persoonlijke voor keur. C. J. E. DINAUX Verschenen bij de uitgeverij C. P. J. van der Peet te Amsterdam. programmapatroon van de beide zenders gezamenlijk. Deze opmerking slaat bijvoorbeeld ook op de Zonnewijzer van de KRO, die zondag voor de tweeduizendste keer werd uitge zonden, welke herinnering in kort bestek aan een belangrijk feit uit het verleden in de breedste zin des woords ook zeer goed dagelijks als gezamenlijk programma zou kunnen worden geboden. Nu men echter reeds in het binnenland zo moeilijk in onderling overleg tot een ge zamenlijk opgebouwd programma blijkt te geraken, is het helemaal illusoir te ver wachten dat een dergelijke programma- samenwerking tot stand zou kunnen ko men met de buitenlandse omroepen in het Nederlandse taalgebied, waarbij in de eer ste plaats aan het Belgische NIR gedacht moet worden. In het Franse taalgebied be staat die samenwerking wel in de vorm van een gemeenschap van de radio-omroe pen in Frankrijk, België en Zwitserland. Elke zaterdag in de vooravond wordt in een door deze drie nationale omroepen ge zamenlijk samengesteld klankbeeld een overzicht gegeven van de belangrijkste uitzendingen in de komende week. Men is bij onze zuiderburen trouwens zo weinig beducht voor concurrentie, dat men daar niet alleen een opsomming geeft van wat er op de eigen zenders wordt geboden, maar ook naar andersgeaarde program ma's van Parijs en Genève verwijst. Het is duidelijk dat daarmee niet alleen aan de luisteraar een grote dienst wordt bewezen, maar dat de solidariteit tussen de bewo ners van eenzelfde taalgebied er ten zeer ste door wordt bevorderd. Het wil ons voorkomen dat mede ter verlevendiging van de nog altijd sluime rende Benelux-gedachte (waartoe tot nu eigenlijk alleen de VPRO een duurzame bijdrage levert) een dergelijke gedragslijn tussen Hilversum en Brussel geen luxe zou betekenen. S. P. ONDE DE BIOSCOPEN zijn zo'n belangrijk instituut in het openbare leven geworden, dat zich in toenemende ma te op tamelijk gezaghebben de wijze tot het publiek rich) met allerlei verma ningen, waarschuwingen en richtlijnen. Deze begeleiden dan meestal de aanprijzin gen voor films, waarin ons ook dikwijls belangwekkende levenswijs heden worden meegegeven. Zo werd ik on langs nog getroffen door de stelling: „Als een vrouw waanzinnig lief heeft, kan zij ook waanzinnig haten". De film, welke tot deze ernstige slotsom leidde, is door mij niet bezocht. En wanneer ik mij verdiep in de leringen, die mij nu al jarenlang op velerlei bioscoopaffiches worden voorge houden, dan is dat toch niet mooi van mij geweest. Het was een poging van rnjj om de realiteit te ontvluchten en in de alle daagse werkelijkheid te blijven staan, in- plaats van naar die films te gaan en de reële waanzin van de gevoelens van de be doelde vrouw te zien. Ik besefte wel, dat het onjuist was om zo door te leven, terwijl mij toch telkens weer met volharding en geduld door vele verhuurkantoren gewezen werd op films „die iedereen gezien moet hebben" of „die niemand mag verzuimen". Ik sloeg de ver zenen tegen de prikkels en liet al deze films maar draaien, vergeefs afleiding zoekend in het maken van ommetjes in de regen, het bezoeken van oom Jacob en het voe deren der eenden. Ik wist, dat het fout van me was en besloot tenslotte de werkelijk heid maar eens onder ogen te gaan zien, toen ik in een nieuw affiche was gewezen op „een verbijsterende confrontatie met een realiteit, waaraan geen mens zich kan onttrekken". Deze waarschuwende woor den waren eigenlijk van dezelfde strekking als vroeger de aandrang, die mijn moeder op mij uitoefende om naar de tandarts te gaan: het is naar jongen, het is vreselijk naar, maar het móet! In het zelfde affiche werd ik echter opnieuw geschokt door een toevoeging, die de zaak er niet eenvoudiger op maakte: „Vanwege de gedurfdheid der theorieën moet de film liever niet bezocht worden door weinig critische geesten en personen zonder levenservaring". Aldus aangespoord tot een scherp zelf onderzoek heb ik verscheidene dagen lopen tobben en tenslotte heb ik besloten er niet heen te gaan. Omdat er toch iets moest gebeuren om mijn werkelijkheidszin te sti muleren, ben ik wel naar enkele andere rolprenten gegaan, die niet zulke scherpe eisen aan mijn levenservaring stelden, maar die mij toch konden leren het zoge naamde „volle" leven te doorschouwen. Ik bezocht een film vol elementaire harts tochten en roekeloze begeerten en zag waartoe die kunnen leiden, indien zij mij eens in haar greep mochten krijgen. De film was net zo realistisch en natuurlijk als een passage in mijn dierkundeboekje van weleer, in het hoofdstuk over de mol len. Deze passage luidde: „Er zijn veel meer mannetjes dan wijfjes. Om de laatste wordt dan ook ver- woed gevochten". Misschien is dat ook nog eens iets voor een affiche. Mijn oefeningen in reali teit worden gestaag voortgezet en ik maak goede vorderingen. De realiteit, waarmee ik voor het witte doek wordt gecon fronteerd, grijpt mij zo diep aan, dat het later op straat moei lijk is om weer tot de werkelijkheid terug te keren. Inmiddels laten de bioscopen van hun kant niet af met nieuwe wenken en voorschriften te ko men, die nog eerder tot het puibliek door dringen, dan de nieuwe wetten van in het Staatsblad wor- Thians is voor één van de films een beroep op ons gedaan om de intrige niet aan vrienden en kennissen te verraden. Als dat voor onze en hun best wil was, dan zouden we dit kunnen aan vaarden en bij het verlaten van de film zwijgen als het graf. Maar gaat dit niet te ver? Wij mogen komen kijken en komen luisteren, als wij onze mond maar houden. Horen, zien en zwijgen. Als ik iets mooi vind, dan ben ik daar vol van. Dan wil ik dat uitdragen. En juist nu ik dacht, dat dit een goed trekje was, mag dat ook al niet meer. Nu kan ik dus ook al niet meer naar deze film'. En vele cultuuruitdragers met mij zullen zich ervan moeten onthouden. Langzamerhand komt er voor mij reden om te verwachten, dat een bioscoopdirec tie een film zal gaan aankondigen met de toevoeging „Wij hebben liever niet, dat deze film door wie dan ook zal worden be- ae overheid, die den afgekondigd. zocht". KO BRUGBIER fülllli!l!llllllllllllll!lll!llllilllllilll!l!ll!!ll!llllllllllllll!!llllll!lllllllllllllll!!lll!!lllllllllllll!!l!lillllllllllllllllllllllllü! ZOALS REEDS bekend Is, or ganiseert de vereniging „Vrienden van het N.Ph.O." een Mozartweek van 18 tot 24 februari, die door tal van Haarlemse uitvoerende kun stenaars - in hoofdzaak leden van het Noordhollands Philharmo- nisch Orkest - zal worden ver zorgd. Deze breed opgezette Mo- zartherdenking begint volgende zaterdag om halfvijf in de Grote Kerk, waar burgemeester Cremers een gedenksteen zal onthullen, ter herinnering aan het feit dat de hardnekkig tegen een huwelijk van zijn zoon met Constanze We ber verzet had. Er zij tevens aan herinnerd, dat de jonge echtgeno te bij de eerste uitvoering te Salz burg zelf deze hachelijke, maar ongemeen mooie aria zong. De gelegenheid om op deze mid dag ook eens een der vijftien kor te - ééndelige - orgelsonates, met begeleiding van strijkers, te laten horen, was al te gunstig om er geen gebruik van te maken. Evenzo wat betreft de Fantasie in f (K.V. 594) voor orgel, die enig idee kan ge ven hoe Mozart, di' nooit geijkte orgelmuziek schreef, doch zich als organist steeds improviserend ma nifesteerde, zich op dit gebied on derscheidde, al schreef hij dit stuk dan op bestelling voor een onbe duidend mechanisch orgeltje. Het mag bekend geacht worden welke sublieme hoogte Mozart bereikt heeft in zijn strijkkwintetten, waarvan deze middag dat in g op het programma staat, welke com- Over teruggeven van de Kostbare partituur van het kwintet ge waagde de graaf echter niet. Zelfs nam hij de vrijheid om, zonder Mozart hierin te kennen, het wepk in druk te laten verschijnen, in een bewerking, waarbij de blazers door strijkers vervangen waren. Er bestond toen geen wet, die een dergelijke diefstal kon verhinde ren of bestraffen. Het enige wat de componist doen kon, was de graaf een schurk noemen en dan mocht hij dit nog niet al te luid zeggen. Later is er ook nog een stuntelige bewerking van het kwintet verschenen als octet, waarbij de pianopartij voor vier strijkers gezet was. Ondertussen is de originele partituur van dit merkwaardige werk in de biblio theek van het Parijse Conserva torium gaaf terecht gekomen. PAUZE-CONCERTEN worden van 12.30 tot 1.30 uur in de Vlees- ïïilllllIllIlllllllllllllllüllllllllllüllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllIllllllIlllllllllllIIÏT Een van de mechanische speel werken waarvoor Mozart muziek op bestelling schreef. tienjarige Mozart in het voorjaar van 1766 het grote orgel aldaar bespeeld heeft. Deze plechtigheid zal ingeleid worden met een der fameuze orgelfantasieën, die Mo zart - uit geldnood componeer de voor een mechanisch speel werk, wat hem niet weerhield om ook in dit geval de volle maat van zijn geniaal kunstenaarsschap te geven. Deze openbare hulde aan het „wonderkind" Mozart zal worden besloten met het bekende „Laudate Dominum" van de meester, voor sopraansolo, koor en orgel. En dan beginnen dezelfde avond in de Vleeshal de eigenlijke ma nifestaties van de Mozartweek met een programma van vioolsonates. Op zondagmiddag wordt in de grote zaal van het Concertgebouw een bijzonder interessant pro gramma geboden van kamermu ziek en orgelkunst, waarbij ook het „Et incarnatus est" voor colo ratuursopraan uit de onvoltooide Mis in c ten gehore zal worden gebracht. Mozart schreef dit werk om de verzoening tot stand te brengen met zijn vader, die zich positie behoort tot de selecte wer ken van het repertoire van kamer muziek. Het wegens zijn exclu sieve bezetting zelden gehoorde Kwintet voor piano en vier bla zers (K.V. 452) - dat eveneens uitgevoerd wordt - behoort niet minder tot de hoogtepunten van de intieme muzieklitteratuur. In een brief aan zijn vader (april 1784) noemde Mozart dit het bes te werk, dat hij tot nog toe reeds geschreven had. Er zijn over deze compositie meer bijzonderheden bekend. De weduwe Mozart heeft later schriftelijk verklaard, dat het Kwintet op een hunner huis concerten, die tegen entree toe gankelijk waren, gespeeld werd. Het werd bezocht door een Pool se graaf, die zich buitengewoon geestdriftig over het stuk uitliet. Hij verzocht Mozart een trio voor hem te componeren met een obli gate fluitpartij en betaalde hem daarvoor honderd halve Souve- rains d'or vooruit. Mozart was door deze geste en vooral door de woorden van lof betreffende het kwintet, zodanig in zijn schik, dat hij de graaf de partituur van dit werk schonk, hoewel afstand doen van zijn manuscripten niet zijr gewoonte was. Het volgend jaai kwam de graaf om het reeds be taalde trio, doch Mozart veront schuldigde zich, dat hij nog niet in staat was geweest een stuk te componeren dat hij de opdracht gever waardig achtte. Waarop de graaf antwoordde: „Dan zult gii zeker ook niet in staat zijn mij de honderd halve Souverains d'or te rug te geven, die ik er vooruil voor betaalde?" Mozart reageerde op deze belediging door de som hal gegeven op maandag, woens dag en donderdag. Uit de pro gramma's daarvan kunnen wij on der meer citeren: het Strijkkwar tet in D, dat Mozart schreef voor de koning van Pruisen, die een goed cellist was, hetgeen verklaart waarom de cellopartij in dit werk (een der drie welke de meester voor deze opdrachtgever compo neerde) een dominerende functie heeft. Verder het fameuze Klari netkwintet, het Pianotrio in C, het Fluitkwartet in D (voor een Hol landse amateur geschreven) en de Pianosonate in D, benevens het zelden gespeelde Trio voor klari net, altviool en piano. Bovendien is er op woensdag avond een lezing in de Vleeshal over Mozarts laatste levensjaren. EEN CONCERT voor koor en orkest mocht in de reeks niet ont breken. Zo is er dinsdagavond in de Concertzaal een uitvoering van de „Kroningsmis" voor solisten, koor en orkest. Een groot koor is daarvoor samengesteld uit leden van de Bond van Haarlemse Zang verenigingen. Op het programma van deze avond prijken ook de Symfonie in g en het Pianoconcert in c, werken die tot de rijpste van de meester behoren. DE BEKRONING van de week heeft plaats op vrijdagavond in de ridderzaal van het stadhuis. Dit moet worden een overzicht van Mozarts leven, uitgebeeld in woord en muziek. Er komt boven dien ook nog ballet bij te pas, na melijk ter vertolking van „Les petits riens". Het originele mu ziekprogramma van deze avond begint met het eerste menuet, dat Mozart als wonderkind compo neerde en besluit met het laatste stuk dat hij voltooide: het Recor- dare voor vier zangstemmen en orkest uit het Requiem. Tussen deze alfa en omega van het haast onoverzienbare schep pingswerk werd een plaats inge ruimd voor vrijwel onbekende composities uit Mozarts jeugd, on der meer stukken die hij tijdens zijn verblijf in Den Haag compo neerde, verder aria's uit opera's, het burleske zangtrio „Das Bandl" en het grappige „Sextet der dorps- In deze kamer heeft Mozart ge leefd en is hij in 1791 gestorven. (Naar een tekening van Lyser). muzikanten". Deze zogenaamde „Boerensymfonie" schreef de meester in een luimige bui als pa rodie op het werk van knoeicom- ponisten. Dit stuk is meer dan een gewone grap. Zelden is er in de muziek met meer geest getracht geesteloos te lijken, dan in dit werk, aldus de Mozart-biograaf Jahn. DE BEDOELING om door deze Mozartweek niet alleen de genia le componist te eren, maar tevens hem nader te doen kennen en waarderen, ook met composities die men zelden te horen krijgt, moge in wijde kring goedgunstig opgenomen worden en belangstel lende reactie wekken. De lezers van dit overzicht zul len wellicht gemerkt hebben, dat hierin geen namen van executan ten werden genoemd, want deze zijn zo talrijk, dat de lange lijst het artikel overwoekerd zou heb ben en ik misschien nog het ge vaar had gelopen iemand te ver geten. Bovendien heb ik alleen willen pleiten voor de meester, die van 18 tot 24 februari in het volle licht der belangstelling van muzikaal Haarlem zal komen te staan. JOS. DE KLERK Er worden onderhandelingen gevoerd over een optreden van het befaamde Sadler's Wells Ballet in Moskou, waartegenover het al even beroemde Russische ballet van het Bolsjoi Theater uitvoerin gen in Londen zou gaan geven. Het zou de eerste keer zijn, dat het nu een kwart .eeuw oude ge zelschap van Covent Garden in een communistisch land zou op treden. David L. Webster, de alge mene administrateur van Covent Garden, zei dat hij een lang ge sprek over deze mogelijke uitwis seling gehad heeft met de Russi sche minister van culturele zaken. llllllllllllllllllllllllll!ill!lilllllll!ll!llll!illllllllll!lllllllll!inilllll!lllllll!IIIIIIIIIIII!l!lllllllllllllllllll!i! l!llllllllll!!llllliliH!i!!!i!!lllll!lllllllllllllllllllllll!lllllllll!llilillliiliilll!IIHil!lllllllllllllllllilllllllllllllllllll!!IHiilillllllllllllllillllll!lllllllllllllllllllllllil!INIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllll!llllllllllll AMSTERDAM, februari. Ik ben zelfs vergeten voor u de naam te noteren van het établissement in Lunteren, waar ik vorige week een paar uur zoek heb moeten brengen. Het doet er ook niet toe. Waar schijnlijk zou het noemen van die naam als reclame worden beschouwd, of mogelijk als een belediging. In elk geval was het een van die typische café's, die 's zomers een bijzonder bloeiend soort zaken bedrijven en 's winters wat desolaat blijven voortkab belen op het stroompje van plaatselijke verteerders. In de gelagkamer brandt de kachel en waarschijnlijk is dat de enige in huis, Want de kasteleinse zit er bijna bo venop sokken te stoppen en als haar kinde ren thuis komen beginnen ze er krijgertje omheen te spelen. De baas. zelf heeft zijn gelegenheidsgezicht van de zomer eigen lijk al lang in de mottenkast opgeborgen, maar als we binnenkomen is hij even be reid het opnieuw te laten opbloeien. Dat is ons welkom, aangevuld met de luide hik van een lokale klant, die het sombere dorpslandschap van dooiende sneeuw in de vroege middaguren maar vast heeft geruild voor een eersteklas brom. Ik ken Lunteren nauwelijks en het valt me dus moeilijk u interessante en indringende gegevens te vertellen over dit dorp, dat volgens de borden aan het begin van de hoofdstraat ressorteert onder de competentie van Ede's burgemeester en wethouders. Ik her inner me slechts, dat wijlen de heer Mus- sert hier ergens zijn volgelingen bijeen placht te krijgen en hen dan zogenaamde hagepreken toediende. Verder is dit een rustig en van alle politiek verstoken va- cantieoord. Het staat vol met nu besneeuw de bordjes, die naar zwembaden en kamp terreinen wijzen en ik heb er met vreugde een kampterrein ontdekt, dat „De Tortel duif" heet. We zullen daar verder het zwij gen over doen. Nu is het er toch koud en verlaten. Zoals heel Lunteren. Op een goede dag zal ik me misschien eens lectuur over Lunteren aanschaffen en dan alles lezen over de economische basis van het dorp, zolang vacantiehoudend Ne derland nog niet de bus heeft opgezocht, die hier soms stopt. Misschien gebeurt er verder wel niets en kan iedereen vrolijk en onbezorgd voortleven van de opbrengst van onze twijfelachtige zomers. Op dit punt ge komen mag ik oud-Lunteraars verzoeken geen boze, dan wel beleefd-instructieve brieven over hun favoriete plaats in te zen den: ik beken mijn onkunde en zal die mis schien zelf wel eens opheffen. Maar dan zal ik er eerst eens in de zomer gaan kij ken. Want Lunteren is 's winters niet aan trekkelijk genoeg om welke moeite dan ook waard te zijn. We hadden zelfs nog geluk dit ene open café te vinden, want de meeste zijn waarschijnlijk mèt kastelein en kasteleinse en al in diepe winterslaap- Kortom, ik zou u in het geheel niet over Lunteren hebben verteld, als die ene hik kende Lunteraar er niet was geweest. Het was een aardige man met een vlotte, le vendige conversatie die wel in volume, maar nauwelijks in inhoud door het ge bruik van een respectabel (goed: verachte lijk) aantal Catsjes was beïnvloed. Toen wij weg gingen, vroeg hij: „Waar gaat u nou heen? Het is hier toch veel fijner? Hè? Jongen, het is hier toch veel lolliger?" „Naar Barneveld", zei ik. En dat wekte zijn waarachtige toorn op. Barneveld ligt vier kilometer van Lunteren en speciali seert zich in eieren en hun voortbrengsters. „Barneveld?" zei hij. „Naar die rotplaats met die kippen? Ach jong, dan kan je nog beter naar Amsterdam. Da's tenminste nog iets". Hetgeen de mooiste en puurste vorm van onbegrijpelijk chauvinisme is, die ik onder dergelijke omstandigheden ooit heb gezien. A.S.H. Priestley verhuist. De Engelse schrij ver van romans en toneelstukken John Boynton Priestley is voornemens zich in Luzern te vestigen. Hij is reeds over de aankoop van een huis in onderhandeling. Stichting. Te Buenos Aires is een stichting opgericht met het doel de denk beelden van de Spaanse schrijver en wijs geer Ortega y Gasset te verbreiden en het bestuderen van zijn werk te bevorderen. lem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in IJmuiden: Kennemerlaan 186. Men wordt verzocht de oplossingen uit sluitend per briefkaart in te zenden, met duidelijke vermelding: „Puzzel". Oplossing van de vorige puzzel: Horizontaal: 1. kap, 3. tante, 8. ar, 9. pra len, 10. matras, 12. kg, 13. ros, 14. te, 15. raap, 17. eend, 19. A.M., 20. ode, 21. pr., 22. agenda, 24. adelen, 26. om, 27. deren, 28. spa. Verticaal: 1. kamer, 2, ara, 3. tras, 4 aas. 5. nl., 6 teken, 7. eng, 9. prop, 11. tram, 14. teen, 16. aarde, 17. eden, 18. drama, 20. ogen, 21. pad, 22. ale, 23. dop, 25. er. De prijzen van onze vorige puzzel werden na loting als volgt toegekend: D. Boot, Trompstraat 174, IJmuiden-Oost (f7,50); mevrouw Smink, Bantamstraat 6, Haarlem- Noord (f5,en wed. A. C. van Leeuwen, Molenbuurt 3, Hillegom (f2,50). Horizontaal: 1. duw, 4. waterkering, 6. bedehuis, 9. jongensnaam, 11. plomp, 12. mu zieknoot, 13. deel van de mast, 15. afkorting van berylium, 16. land in Europa, 17. lid woord, 18. sinit (afk.), 19. deel vgn een af korting (trans), 20. opschik, 22. voegwoord, 24. grote deur, 26. verheugd, 27. boom. Verticaal: 1. voor, 2. afkorting van een godsdienst, 3. zonder een spoor na te laten, 4. inhoudsmaat (afk.), 5. honigdrank, 7. reeds, 8. landbouwwerktuig, 10. stap, 12. interest. 14. vaarwel, 15. zangstem, 19. spitse bek van een vogel, 20. muzieknoot, 21. senior (afk.), 23. wolvlokje, 24. habijt, 25. voorzetsel. Om in aanmerking te komen voor een van de drie geldprijzen ad f 7,50, f 5 en f 2,50 dien.t men uiterlijk dinsdag 17 uur de oplossing in te zenden aan een van onze bureaus in Haar- l i 9 10 TT~ 17 .19 24 11 iS 22 25 25 21

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1956 | | pagina 13