EK GEVRAAGD
l
sé
éi
Perzische kwatrijnen thans TUSSEN HILVERSUM EN BRUSSEL?
vertaald door Vooren
Ter inleidioM van de Mozart week i
LUNTEREN IN WINTERSLAAP
Pj
is
li
Nogmaals Omar Khayyam WAAROM IS ER GEEN SAMENWERKING
Balletruil
4
m
INGELEID DOOR L. Th. Lehmann, voorzien van een uitvoerige verantwoording van
de hand van de bewerker J. A. Vooren, is opnieuw een vertaling van de aan Omar
Khayyam toegeschreven „Rubaiyat" verschenen*). Dit is de vierde sinds voor het
eerst een Nederlander Chr. van Balen Jr. zich waagde aan een herdichting van
de wereldberoemde negentiende-eeuwse versie, waarmee Edward Fitzgerald deze
Perzisch-poëtische wijsheid voor het westen ontsloot. Al ontbreekt het aan de moge
lijkheid Voorens vertaling een werk van jaren, dunkt me te toetsen aan het
origineel (juister: aan de diverse handschriften, die in ruimere of engere mate als
zodanig worden beschouwd), vergelijkingsmateriaal is onze taal is er te over. Daar
is, behalve dan de herdichting van Van Balen en d» mij onbekende vertaling van J. C.
van Schagen, verschenen in 1947, Boutens' poëtiserende parafrase, fraai van bouw,
maar toch te zeer „Boutens" en te zeer wijsgerig-metafysische schoonheid om voor
zover een stellig oordeel daaromtrent mogelijk is een vertolking te kunnen zijn
van de epigrammische levenswijsheid, van het existentiële levensgevoel, waaruit de
Rubaiyat, de kwatrijnen van Omar Khavyam zijn voortgekomen.
Voor de
microfoon
GROTER NOG is de afstand tussen de
dichterlijke interpretatie van Willem de
Mérode (geïnspireerd op de Franse mysti-
cerende bewerking van Nicolas) en de door
deskundigen om zijn authenticiteit geroem
de vertaling van Fitzgerald: deze geker
stende Omar Khayyam heeft met de Perzi
sche wijze en diens „levensleer" even wei
nig gemeen als Calvijn met dichters als Ra
belais en Villon. Rest als volwaardige,
maar geselecteerde proeve van vertaling
Keuls' herdichting, waarin Fitzgerald
meesterlijk op de voet is gevolgd, die tot
het beste van zijn weinig omvangrijk
oeuvre behoort. En dan natuurlijk Leopold,
die „in al de vreugde (der rubaiyat) zoo
goed de innerlijke spijt, de grimmige bit
terheid" hoorde, „juist als zij zoo luide
prijst den beker en het zingenot, het vluch
tig oogenblik, het eenig zekere dat den
mensch gegeven is". Ook dat was, hoe on
navolgbaar gedicht, niet Omar Khayyam
ten volle, vergeleken met de gezaghebben
de bewerking van Fitzgerald althans. Deze
Perzische dichter uit de elfde eeuw, deze
geleerde met een voor zijn tijd haast uni
versele eruditie, deze onafhankelijke geest
en vrije vogel, die de heersende leerstel
lingen en Mohammedaanse geloofscodex
revolutionair doorbrak, was naar men kan
aannemen kantiger, strijdvaardiger, onstui
miger dan hij in Leopolds melancholische
versie verschijnt.
Waar is, voor zover men aan het anekdo
tisch-overgeleverde geloof mag schenken
dat hem occulte kracht werd toegedicht.
Een wonderdokter zou hij geweest zijn, een
geestesbezweerder, een weervoorspeller
een man dus van bovenmenselijke gaven
tot welke legende zijn astronomische ken
nis wel niet weinig zal hebben bijgedra
gen. Maar waar is ook, dat hij voor eer
godloochenaar doorging, voor een ketter,
die meer dan eens elders zijn heil moest
zoeken, zodra het kwaad gerucht hem te
zeer in diskrediet had gebracht. Wat weten
wij tenslotte meer dan uit zijn werk te
lezen valt van een dichter, wiens onster
felijke kwatrijnen door anderen te boek
gesteld en „aangevuld", herschreven en
nóg eens herschreven werden? Van een
dichter, voor wie het kwatrijn de inval
was van het ogenblik, waarop, wie weet,
de wijn de tong had losgemaakt? Het zal.
als ook dit op waarheid berust, wel de in
val zijn geweest, die als vrucht van ve
lerlei ervaring en overpeinzing tot woord
werd. Zou het werkelijk zo voor de vuist
weg uit zijn mond zijn gekomen onder het
genot van het roodfonkelend druivensap?
Stellig dichtte hij uit „ervaring". Want
eer dan mysticus was hij een realistisch
denker, een man der rede. En zó, dunkt me.
heeft ook Vooren hem verstaan uit de
door hem gevolgde proza-bewerking van
E. Heron Allen en de metrische vertaling
van Whinfield.
Het is een kwestie van accent dat hem
van Leopold doet verschillen. Leopolds
Vers is slepender, gedragener. Het klinkt,
als in heel zijn werk, met de diepe cello-
toon der melancholie. Voorens versie daar
entegen heeft een mannelijker, gespierder
en als men wil „realistischer" structuur, za
kelijker klemtonen, schalkser wendingen,
agressiever ritmen. En stellig kan men
zich Omar Khayyam zo aan de herbergtafel
denken, prijzend de wijn en de min, de
jeugd en de vreugde.
Elk kwatrijn is een „carpe diem", een
zegening van het lichtvoetige ogenblik.
Het leven voltrekt zich, nu als vroeger,
morgen als heden. Van leed en pijn, van
lust en last, krijgt ieder zijn deel aan
vaard het zoals het komt: als episode, als
ondoorgrondelijk geheimenis. Kennis wordt
door de tijd achterhaald, wat heden waar
heid is heet morgen bedrog, de dag sterft
aan de nacht, het geluk aan de ontgooche
ling, de bloemen aan het kenterend getij:
,,De zomer heeft ons speelhuis mooi gemaakt.
Wat geurde als bloesem werd als vrucht gesmaakt
Het bloesemtij verging, de vruchten rotten:
en dra wordt 't blij en ijdel spel gestaakt''.
IJdel soms hoort men een echo van
de Prediker in Omar Khayyam: 't is alles
ijdelheid. Soms ook breekt een onmisken
baar existentieel levensgevoel de on
dertoon van alle kwatrijnen door: een
diepe mistroostigheid om het eindige, ster
felijke, onvolmaakte, nietige van dit men
senbestaan. En daarom: prijs het uur en
hef de beker „eer dat het lot u overvalt
bij nacht, schenk u de wijn, die als de ro
zen lacht". Wees een vrij mens en leef,
zonder u te verliezen in het grondeloze,
zonder u te verheffen tot het hemelhoge.
Lééf en wees aards met het aardse, word
wijs door ervaring en
„Luister naar mij, ik geef u deze raad:
hul u niet in de mantel van 't verraad,
dit ogenblik tussen twee eeuwigheden
zult ge behouden in zijn klare staat".
Dat is de lof der vergankelijkheid, die
het leven eert en eerbiedigt en het waar
dig wil leven, juist in het besef van zijn
kortstondigheid. Het is de wijsheid van
één, die volgens de overlevering meer dan
een eeuw oud geworden zou zijn. Ik be
wonder deze vertaling, bewonder de zelf
tucht, waarmee deze herdichting de straf-
ALS ER een prijs moest worden toege
kend voor de beste radiotoespraak van de
week zou, voor de op de vorige zaterdag
afgesloten periode, ds. H. J. Kater daar
mee zeker zijn gaan strijken. Zeer velen
luisteren geregeld naar zijn vijf-minuten-
praatje op zaterdagavond tegen acht uur.
De vorige week kon hij het zelfs wel in
vier minuten zonder dat dit afbreuk deed
aan de veelheid van gedachten die daarin
waren verwerkt en zonder dat dit tot een
voor de toehoorders
onaangename radheid
van tong voerde. Ds.
Kater zag kans om de
uitreiking van een
grote som gelds in een
prijsvraag, de weige
ring van de Neder
lands Hervormde Synode om de vrouw tot
kerkelijke ambten toe te laten, de verjaar
dag van Prinses Beatrix, alsmede de hevi
ge koude tot een zinrijk geheel te vereni
gen. Het is alleen jammer, dat zijn ru
briekje een tikje geïsoleerd in het program
ma staat. Men zou zich kunnen voorstel
len, dat het zeer goed zou passen in de
journaals zoals die door de vier andere om
roepverenigingen helaas op de meest
uiteenlopende tijden onder verschillende
motto's worden gegeven. Zolang ons om
roepbestel blijft zoals het is, worden ge
slaagde programma-onderdelen vastgekop
peld aan de activiteit van een bepaalde
omroep en niet voor alles verweven in het
fe bouw van het kwatrijn in acht genomen
heeft. Ze verdient een plaats naast Leo
pold. Dat de dichter van Cheops mij nader
staat is een kwestie van persoonlijke voor
keur.
C. J. E. DINAUX
Verschenen bij de uitgeverij C. P. J. van der
Peet te Amsterdam.
programmapatroon van de beide zenders
gezamenlijk.
Deze opmerking slaat bijvoorbeeld ook
op de Zonnewijzer van de KRO, die zondag
voor de tweeduizendste keer werd uitge
zonden, welke herinnering in kort bestek
aan een belangrijk feit uit het verleden in
de breedste zin des woords ook zeer goed
dagelijks als gezamenlijk programma zou
kunnen worden geboden.
Nu men echter reeds in het binnenland
zo moeilijk in onderling overleg tot een ge
zamenlijk opgebouwd programma blijkt te
geraken, is het helemaal illusoir te ver
wachten dat een dergelijke programma-
samenwerking tot stand zou kunnen ko
men met de buitenlandse omroepen in het
Nederlandse taalgebied, waarbij in de eer
ste plaats aan het Belgische NIR gedacht
moet worden. In het Franse taalgebied be
staat die samenwerking wel in de vorm
van een gemeenschap van de radio-omroe
pen in Frankrijk, België en Zwitserland.
Elke zaterdag in de vooravond wordt in
een door deze drie nationale omroepen ge
zamenlijk samengesteld klankbeeld een
overzicht gegeven van de belangrijkste
uitzendingen in de komende week. Men is
bij onze zuiderburen trouwens zo weinig
beducht voor concurrentie, dat men daar
niet alleen een opsomming geeft van wat
er op de eigen zenders wordt geboden,
maar ook naar andersgeaarde program
ma's van Parijs en Genève verwijst. Het is
duidelijk dat daarmee niet alleen aan de
luisteraar een grote dienst wordt bewezen,
maar dat de solidariteit tussen de bewo
ners van eenzelfde taalgebied er ten zeer
ste door wordt bevorderd.
Het wil ons voorkomen dat mede ter
verlevendiging van de nog altijd sluime
rende Benelux-gedachte (waartoe tot nu
eigenlijk alleen de VPRO een duurzame
bijdrage levert) een dergelijke gedragslijn
tussen Hilversum en Brussel geen luxe zou
betekenen. S. P. ONDE
DE BIOSCOPEN zijn zo'n
belangrijk instituut in het
openbare leven geworden,
dat zich in toenemende ma
te op tamelijk gezaghebben
de wijze tot het publiek
rich) met allerlei verma
ningen, waarschuwingen en
richtlijnen. Deze begeleiden
dan meestal de aanprijzin
gen voor films, waarin ons
ook dikwijls belangwekkende levenswijs
heden worden meegegeven. Zo werd ik on
langs nog getroffen door de stelling: „Als
een vrouw waanzinnig lief heeft, kan zij
ook waanzinnig haten". De film, welke tot
deze ernstige slotsom leidde, is door mij
niet bezocht. En wanneer ik mij verdiep
in de leringen, die mij nu al jarenlang op
velerlei bioscoopaffiches worden voorge
houden, dan is dat toch niet mooi van mij
geweest. Het was een poging van rnjj om
de realiteit te ontvluchten en in de alle
daagse werkelijkheid te blijven staan, in-
plaats van naar die films te gaan en de
reële waanzin van de gevoelens van de be
doelde vrouw te zien.
Ik besefte wel, dat het onjuist was om
zo door te leven, terwijl mij toch telkens
weer met volharding en geduld door vele
verhuurkantoren gewezen werd op films
„die iedereen gezien moet hebben" of „die
niemand mag verzuimen". Ik sloeg de ver
zenen tegen de prikkels en liet al deze films
maar draaien, vergeefs afleiding zoekend
in het maken van ommetjes in de regen,
het bezoeken van oom Jacob en het voe
deren der eenden. Ik wist, dat het fout van
me was en besloot tenslotte de werkelijk
heid maar eens onder ogen te gaan zien,
toen ik in een nieuw affiche was gewezen
op „een verbijsterende confrontatie met
een realiteit, waaraan geen mens zich kan
onttrekken". Deze waarschuwende woor
den waren eigenlijk van dezelfde strekking
als vroeger de aandrang, die mijn moeder
op mij uitoefende om naar de tandarts te
gaan: het is naar jongen, het is vreselijk
naar, maar het móet! In het zelfde affiche
werd ik echter opnieuw geschokt door een
toevoeging, die de zaak er niet eenvoudiger
op maakte: „Vanwege de gedurfdheid der
theorieën moet de film liever niet bezocht
worden door weinig critische geesten en
personen zonder levenservaring".
Aldus aangespoord tot een scherp zelf
onderzoek heb ik verscheidene dagen lopen
tobben en tenslotte heb ik besloten er niet
heen te gaan. Omdat er toch iets moest
gebeuren om mijn werkelijkheidszin te sti
muleren, ben ik wel naar enkele andere
rolprenten gegaan, die niet zulke scherpe
eisen aan mijn levenservaring stelden,
maar die mij toch konden leren het zoge
naamde „volle" leven te doorschouwen. Ik
bezocht een film vol elementaire harts
tochten en roekeloze begeerten en zag
waartoe die kunnen leiden, indien zij mij
eens in haar greep mochten krijgen. De
film was net zo realistisch en natuurlijk
als een passage in mijn dierkundeboekje
van weleer, in het hoofdstuk over de mol
len. Deze passage luidde: „Er zijn veel
meer mannetjes dan wijfjes. Om de laatste
wordt dan ook ver-
woed gevochten".
Misschien is dat ook
nog eens iets voor
een affiche. Mijn
oefeningen in reali
teit worden gestaag
voortgezet en ik maak
goede vorderingen.
De realiteit, waarmee
ik voor het witte
doek wordt gecon
fronteerd, grijpt mij
zo diep aan, dat het
later op straat moei
lijk is om weer tot de
werkelijkheid terug
te keren.
Inmiddels laten de
bioscopen van hun
kant niet af met
nieuwe wenken en
voorschriften te ko
men, die nog eerder
tot het puibliek door
dringen, dan de
nieuwe wetten van
in het Staatsblad wor-
Thians is voor één van
de films een beroep op ons gedaan om de
intrige niet aan vrienden en kennissen te
verraden. Als dat voor onze en hun best
wil was, dan zouden we dit kunnen aan
vaarden en bij het verlaten van de film
zwijgen als het graf. Maar gaat dit niet te
ver? Wij mogen komen kijken en komen
luisteren, als wij onze mond maar houden.
Horen, zien en zwijgen. Als ik iets mooi
vind, dan ben ik daar vol van. Dan wil ik
dat uitdragen. En juist nu ik dacht, dat dit
een goed trekje was, mag dat ook al niet
meer. Nu kan ik dus ook al niet meer naar
deze film'. En vele cultuuruitdragers met
mij zullen zich ervan moeten onthouden.
Langzamerhand komt er voor mij reden
om te verwachten, dat een bioscoopdirec
tie een film zal gaan aankondigen met de
toevoeging „Wij hebben liever niet, dat
deze film door wie dan ook zal worden be-
ae overheid, die
den afgekondigd.
zocht".
KO BRUGBIER
fülllli!l!llllllllllllll!lll!llllilllllilll!l!ll!!ll!llllllllllllll!!llllll!lllllllllllllll!!lll!!lllllllllllll!!l!lillllllllllllllllllllllllü!
ZOALS REEDS bekend Is, or
ganiseert de vereniging „Vrienden
van het N.Ph.O." een Mozartweek
van 18 tot 24 februari, die door tal
van Haarlemse uitvoerende kun
stenaars - in hoofdzaak leden van
het Noordhollands Philharmo-
nisch Orkest - zal worden ver
zorgd. Deze breed opgezette Mo-
zartherdenking begint volgende
zaterdag om halfvijf in de Grote
Kerk, waar burgemeester Cremers
een gedenksteen zal onthullen, ter
herinnering aan het feit dat de
hardnekkig tegen een huwelijk
van zijn zoon met Constanze We
ber verzet had. Er zij tevens aan
herinnerd, dat de jonge echtgeno
te bij de eerste uitvoering te Salz
burg zelf deze hachelijke, maar
ongemeen mooie aria zong.
De gelegenheid om op deze mid
dag ook eens een der vijftien kor
te - ééndelige - orgelsonates, met
begeleiding van strijkers, te laten
horen, was al te gunstig om er geen
gebruik van te maken. Evenzo wat
betreft de Fantasie in f (K.V. 594)
voor orgel, die enig idee kan ge
ven hoe Mozart, di' nooit geijkte
orgelmuziek schreef, doch zich als
organist steeds improviserend ma
nifesteerde, zich op dit gebied on
derscheidde, al schreef hij dit stuk
dan op bestelling voor een onbe
duidend mechanisch orgeltje. Het
mag bekend geacht worden welke
sublieme hoogte Mozart bereikt
heeft in zijn strijkkwintetten,
waarvan deze middag dat in g op
het programma staat, welke com-
Over teruggeven van de Kostbare
partituur van het kwintet ge
waagde de graaf echter niet. Zelfs
nam hij de vrijheid om, zonder
Mozart hierin te kennen, het wepk
in druk te laten verschijnen, in
een bewerking, waarbij de blazers
door strijkers vervangen waren.
Er bestond toen geen wet, die een
dergelijke diefstal kon verhinde
ren of bestraffen. Het enige wat
de componist doen kon, was de
graaf een schurk noemen en
dan mocht hij dit nog niet al te
luid zeggen. Later is er ook nog
een stuntelige bewerking van het
kwintet verschenen als octet,
waarbij de pianopartij voor vier
strijkers gezet was. Ondertussen
is de originele partituur van dit
merkwaardige werk in de biblio
theek van het Parijse Conserva
torium gaaf terecht gekomen.
PAUZE-CONCERTEN worden
van 12.30 tot 1.30 uur in de Vlees-
ïïilllllIllIlllllllllllllllüllllllllllüllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllIllllllIlllllllllllIIÏT
Een van de mechanische speel
werken waarvoor Mozart muziek
op bestelling schreef.
tienjarige Mozart in het voorjaar
van 1766 het grote orgel aldaar
bespeeld heeft. Deze plechtigheid
zal ingeleid worden met een der
fameuze orgelfantasieën, die Mo
zart - uit geldnood componeer
de voor een mechanisch speel
werk, wat hem niet weerhield om
ook in dit geval de volle maat van
zijn geniaal kunstenaarsschap te
geven. Deze openbare hulde aan
het „wonderkind" Mozart zal
worden besloten met het bekende
„Laudate Dominum" van de
meester, voor sopraansolo, koor
en orgel.
En dan beginnen dezelfde avond
in de Vleeshal de eigenlijke ma
nifestaties van de Mozartweek met
een programma van vioolsonates.
Op zondagmiddag wordt in de
grote zaal van het Concertgebouw
een bijzonder interessant pro
gramma geboden van kamermu
ziek en orgelkunst, waarbij ook
het „Et incarnatus est" voor colo
ratuursopraan uit de onvoltooide
Mis in c ten gehore zal worden
gebracht. Mozart schreef dit werk
om de verzoening tot stand te
brengen met zijn vader, die zich
positie behoort tot de selecte wer
ken van het repertoire van kamer
muziek. Het wegens zijn exclu
sieve bezetting zelden gehoorde
Kwintet voor piano en vier bla
zers (K.V. 452) - dat eveneens
uitgevoerd wordt - behoort niet
minder tot de hoogtepunten van
de intieme muzieklitteratuur. In
een brief aan zijn vader (april
1784) noemde Mozart dit het bes
te werk, dat hij tot nog toe reeds
geschreven had. Er zijn over deze
compositie meer bijzonderheden
bekend. De weduwe Mozart heeft
later schriftelijk verklaard, dat
het Kwintet op een hunner huis
concerten, die tegen entree toe
gankelijk waren, gespeeld werd.
Het werd bezocht door een Pool
se graaf, die zich buitengewoon
geestdriftig over het stuk uitliet.
Hij verzocht Mozart een trio voor
hem te componeren met een obli
gate fluitpartij en betaalde hem
daarvoor honderd halve Souve-
rains d'or vooruit. Mozart was
door deze geste en vooral door de
woorden van lof betreffende het
kwintet, zodanig in zijn schik, dat
hij de graaf de partituur van dit
werk schonk, hoewel afstand doen
van zijn manuscripten niet zijr
gewoonte was. Het volgend jaai
kwam de graaf om het reeds be
taalde trio, doch Mozart veront
schuldigde zich, dat hij nog niet
in staat was geweest een stuk te
componeren dat hij de opdracht
gever waardig achtte. Waarop de
graaf antwoordde: „Dan zult gii
zeker ook niet in staat zijn mij de
honderd halve Souverains d'or te
rug te geven, die ik er vooruil
voor betaalde?" Mozart reageerde
op deze belediging door de som
hal gegeven op maandag, woens
dag en donderdag. Uit de pro
gramma's daarvan kunnen wij on
der meer citeren: het Strijkkwar
tet in D, dat Mozart schreef voor
de koning van Pruisen, die een
goed cellist was, hetgeen verklaart
waarom de cellopartij in dit werk
(een der drie welke de meester
voor deze opdrachtgever compo
neerde) een dominerende functie
heeft. Verder het fameuze Klari
netkwintet, het Pianotrio in C, het
Fluitkwartet in D (voor een Hol
landse amateur geschreven) en
de Pianosonate in D, benevens het
zelden gespeelde Trio voor klari
net, altviool en piano.
Bovendien is er op woensdag
avond een lezing in de Vleeshal
over Mozarts laatste levensjaren.
EEN CONCERT voor koor en
orkest mocht in de reeks niet ont
breken. Zo is er dinsdagavond in
de Concertzaal een uitvoering van
de „Kroningsmis" voor solisten,
koor en orkest. Een groot koor is
daarvoor samengesteld uit leden
van de Bond van Haarlemse Zang
verenigingen. Op het programma
van deze avond prijken ook de
Symfonie in g en het Pianoconcert
in c, werken die tot de rijpste van
de meester behoren.
DE BEKRONING van de week
heeft plaats op vrijdagavond in
de ridderzaal van het stadhuis.
Dit moet worden een overzicht
van Mozarts leven, uitgebeeld in
woord en muziek. Er komt boven
dien ook nog ballet bij te pas, na
melijk ter vertolking van „Les
petits riens". Het originele mu
ziekprogramma van deze avond
begint met het eerste menuet, dat
Mozart als wonderkind compo
neerde en besluit met het laatste
stuk dat hij voltooide: het Recor-
dare voor vier zangstemmen en
orkest uit het Requiem.
Tussen deze alfa en omega van
het haast onoverzienbare schep
pingswerk werd een plaats inge
ruimd voor vrijwel onbekende
composities uit Mozarts jeugd, on
der meer stukken die hij tijdens
zijn verblijf in Den Haag compo
neerde, verder aria's uit opera's,
het burleske zangtrio „Das Bandl"
en het grappige „Sextet der dorps-
In deze kamer heeft Mozart ge
leefd en is hij in 1791 gestorven.
(Naar een tekening van Lyser).
muzikanten". Deze zogenaamde
„Boerensymfonie" schreef de
meester in een luimige bui als pa
rodie op het werk van knoeicom-
ponisten. Dit stuk is meer dan een
gewone grap. Zelden is er in de
muziek met meer geest getracht
geesteloos te lijken, dan in dit
werk, aldus de Mozart-biograaf
Jahn.
DE BEDOELING om door deze
Mozartweek niet alleen de genia
le componist te eren, maar tevens
hem nader te doen kennen en
waarderen, ook met composities
die men zelden te horen krijgt,
moge in wijde kring goedgunstig
opgenomen worden en belangstel
lende reactie wekken.
De lezers van dit overzicht zul
len wellicht gemerkt hebben, dat
hierin geen namen van executan
ten werden genoemd, want deze
zijn zo talrijk, dat de lange lijst
het artikel overwoekerd zou heb
ben en ik misschien nog het ge
vaar had gelopen iemand te ver
geten. Bovendien heb ik alleen
willen pleiten voor de meester,
die van 18 tot 24 februari in het
volle licht der belangstelling van
muzikaal Haarlem zal komen te
staan. JOS. DE KLERK
Er worden onderhandelingen
gevoerd over een optreden van het
befaamde Sadler's Wells Ballet in
Moskou, waartegenover het al
even beroemde Russische ballet
van het Bolsjoi Theater uitvoerin
gen in Londen zou gaan geven.
Het zou de eerste keer zijn, dat
het nu een kwart .eeuw oude ge
zelschap van Covent Garden in
een communistisch land zou op
treden. David L. Webster, de alge
mene administrateur van Covent
Garden, zei dat hij een lang ge
sprek over deze mogelijke uitwis
seling gehad heeft met de Russi
sche minister van culturele zaken.
llllllllllllllllllllllllll!ill!lilllllll!ll!llll!illllllllll!lllllllll!inilllll!lllllll!IIIIIIIIIIII!l!lllllllllllllllllll!i! l!llllllllll!!llllliliH!i!!!i!!lllll!lllllllllllllllllllllll!lllllllll!llilillliiliilll!IIHil!lllllllllllllllllilllllllllllllllllll!!IHiilillllllllllllllillllll!lllllllllllllllllllllllil!INIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllll!llllllllllll
AMSTERDAM, februari. Ik ben zelfs
vergeten voor u de naam te noteren van
het établissement in Lunteren, waar ik
vorige week een paar uur zoek heb moeten
brengen. Het doet er ook niet toe. Waar
schijnlijk zou het noemen van die naam als
reclame worden beschouwd, of mogelijk als
een belediging. In elk geval was het een
van die typische café's, die 's zomers een
bijzonder bloeiend soort zaken bedrijven en
's winters wat desolaat blijven voortkab
belen op het stroompje van plaatselijke
verteerders. In de gelagkamer brandt de
kachel en waarschijnlijk is dat de enige in
huis, Want de kasteleinse zit er bijna bo
venop sokken te stoppen en als haar kinde
ren thuis komen beginnen ze er krijgertje
omheen te spelen. De baas. zelf heeft zijn
gelegenheidsgezicht van de zomer eigen
lijk al lang in de mottenkast opgeborgen,
maar als we binnenkomen is hij even be
reid het opnieuw te laten opbloeien. Dat is
ons welkom, aangevuld met de luide hik
van een lokale klant, die het sombere
dorpslandschap van dooiende sneeuw in de
vroege middaguren maar vast heeft geruild
voor een eersteklas brom. Ik ken Lunteren
nauwelijks en het valt me dus moeilijk u
interessante en indringende gegevens te
vertellen over dit dorp, dat volgens de
borden aan het begin van de hoofdstraat
ressorteert onder de competentie van
Ede's burgemeester en wethouders. Ik her
inner me slechts, dat wijlen de heer Mus-
sert hier ergens zijn volgelingen bijeen
placht te krijgen en hen dan zogenaamde
hagepreken toediende. Verder is dit een
rustig en van alle politiek verstoken va-
cantieoord. Het staat vol met nu besneeuw
de bordjes, die naar zwembaden en kamp
terreinen wijzen en ik heb er met vreugde
een kampterrein ontdekt, dat „De Tortel
duif" heet. We zullen daar verder het zwij
gen over doen. Nu is het er toch koud en
verlaten. Zoals heel Lunteren.
Op een goede dag zal ik me misschien
eens lectuur over Lunteren aanschaffen en
dan alles lezen over de economische basis
van het dorp, zolang vacantiehoudend Ne
derland nog niet de bus heeft opgezocht,
die hier soms stopt. Misschien gebeurt er
verder wel niets en kan iedereen vrolijk en
onbezorgd voortleven van de opbrengst van
onze twijfelachtige zomers. Op dit punt ge
komen mag ik oud-Lunteraars verzoeken
geen boze, dan wel beleefd-instructieve
brieven over hun favoriete plaats in te zen
den: ik beken mijn onkunde en zal die mis
schien zelf wel eens opheffen. Maar dan
zal ik er eerst eens in de zomer gaan kij
ken. Want Lunteren is 's winters niet aan
trekkelijk genoeg om welke moeite dan ook
waard te zijn. We hadden zelfs nog geluk
dit ene open café te vinden, want de meeste
zijn waarschijnlijk mèt kastelein en
kasteleinse en al in diepe winterslaap-
Kortom, ik zou u in het geheel niet over
Lunteren hebben verteld, als die ene hik
kende Lunteraar er niet was geweest. Het
was een aardige man met een vlotte, le
vendige conversatie die wel in volume,
maar nauwelijks in inhoud door het ge
bruik van een respectabel (goed: verachte
lijk) aantal Catsjes was beïnvloed. Toen
wij weg gingen, vroeg hij: „Waar gaat u
nou heen? Het is hier toch veel fijner? Hè?
Jongen, het is hier toch veel lolliger?"
„Naar Barneveld", zei ik. En dat wekte
zijn waarachtige toorn op. Barneveld ligt
vier kilometer van Lunteren en speciali
seert zich in eieren en hun voortbrengsters.
„Barneveld?" zei hij. „Naar die rotplaats
met die kippen? Ach jong, dan kan je nog
beter naar Amsterdam. Da's tenminste nog
iets". Hetgeen de mooiste en puurste vorm
van onbegrijpelijk chauvinisme is, die ik
onder dergelijke omstandigheden ooit heb
gezien. A.S.H.
Priestley verhuist. De Engelse schrij
ver van romans en toneelstukken John
Boynton Priestley is voornemens zich in
Luzern te vestigen. Hij is reeds over de
aankoop van een huis in onderhandeling.
Stichting. Te Buenos Aires is een
stichting opgericht met het doel de denk
beelden van de Spaanse schrijver en wijs
geer Ortega y Gasset te verbreiden en het
bestuderen van zijn werk te bevorderen.
lem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in
IJmuiden: Kennemerlaan 186.
Men wordt verzocht de oplossingen uit
sluitend per briefkaart in te zenden, met
duidelijke vermelding: „Puzzel".
Oplossing van de vorige puzzel:
Horizontaal: 1. kap, 3. tante, 8. ar, 9. pra
len, 10. matras, 12. kg, 13. ros, 14. te, 15.
raap, 17. eend, 19. A.M., 20. ode, 21. pr., 22.
agenda, 24. adelen, 26. om, 27. deren, 28.
spa.
Verticaal: 1. kamer, 2, ara, 3. tras, 4 aas.
5. nl., 6 teken, 7. eng, 9. prop, 11. tram, 14.
teen, 16. aarde, 17. eden, 18. drama, 20. ogen,
21. pad, 22. ale, 23. dop, 25. er.
De prijzen van onze vorige puzzel werden
na loting als volgt toegekend: D. Boot,
Trompstraat 174, IJmuiden-Oost (f7,50);
mevrouw Smink, Bantamstraat 6, Haarlem-
Noord (f5,en wed. A. C. van Leeuwen,
Molenbuurt 3, Hillegom (f2,50).
Horizontaal: 1. duw, 4. waterkering, 6.
bedehuis, 9. jongensnaam, 11. plomp, 12. mu
zieknoot, 13. deel van de mast, 15. afkorting
van berylium, 16. land in Europa, 17. lid
woord, 18. sinit (afk.), 19. deel vgn een af
korting (trans), 20. opschik, 22. voegwoord,
24. grote deur, 26. verheugd, 27. boom.
Verticaal: 1. voor, 2. afkorting van een
godsdienst, 3. zonder een spoor na te laten,
4. inhoudsmaat (afk.), 5. honigdrank, 7.
reeds, 8. landbouwwerktuig, 10. stap, 12.
interest. 14. vaarwel, 15. zangstem, 19.
spitse bek van een vogel, 20. muzieknoot,
21. senior (afk.), 23. wolvlokje, 24. habijt,
25. voorzetsel.
Om in aanmerking te komen voor een van
de drie geldprijzen ad f 7,50, f 5 en f 2,50 dien.t
men uiterlijk dinsdag 17 uur de oplossing in
te zenden aan een van onze bureaus in Haar-
l
i
9
10
TT~
17
.19
24
11
iS
22 25
25
21