„Waarschuwing aan minister
Beel was als grapje bedoeld"
Wat er bij de woningtelling
gevraagd zal worden
^OMM
Boekenweek 1956 geopend met
parodie en schrijversbal
Moord met staatsie
Prof. Gerbrandy:
Ingenieurs bespraken
het Delta-plan
FEUILLETON
Minister-president Gerbrandy heeft in Londen
ook de Grondwet niet altijd in acht genomen
N.V. MIJ. „HOLSTER"- OVERVEEN
Centrale verwarming
Airconditioning
Aut.'oliestook
A. Stapelkamp
zeventig jaar
Examens
Ruwe, schrale huid
Gen eest snef
Buschauffeur veroordeeld
tot achttien maanden
Verkiezingsprogramma
Ned. Conservatieve Partij
Kerkelijk Nieuws
Gegevens zijn niet bestemd om door gemeenten
voor de woonruimteverdeling gebruikt te worden
„Het geheim van den idioot
Dr. M. J. Prinsen hield de openingsrede
Stradivarius viool geveild
in Londen voor 1600 pond
Erelidmaatschap voor
ir. AH. Ingen Housz
Heringa Wathrich
CENTRALE VERWARMING
JOHNSON OLIEBRANDERS
door Wil Wanting
4)
ZATERDAG 25 FEBRUARI 1956
(Van onze parlementaire redacteur)
Professor Gerbrandy (AR) had donderdag in de Tweede Kamer minister Beel ge
waarschuwd dat hij wegens schending van de Grondwet nog wel eens in de gevan
genis zou kunnen komen omdat er sinds 1947 op de griffie nog altijd een adres ligt
van een aantal prominente personen, waarin de Tweede Kamer wordt opgewekt een
strafvervolging in te stellen tegen het kabinet op grond van schending van de Grond
wet wegens de souvereiniteitsoverdracht aan Indonesië. Dat adres had professor
Gerbrandy, toen geen lid van de Tweede Kamer, ook ondertekend. Gisteren merkte
professor Oud (WD) op dat professor Gerbrandy niet aan de gang moet blijven
minister Beel te dreigen met gevangenisstraf. Men moet een minister niet met de
strafrechter bedreigen als men het met het beleid niet eens is. Minister-president
Gerbrandy heeft in Londen ook herhaaldelijk de Grondwet niet in acht genomen,
maar het is nooit bij iemand opgekomen hem daarvoor voor de strafrechter te dagen.
De Kamer van 1947 heeft het toenmalige kabinet het vertrouwen niet opgezegd. In
onze parlementaire geschiedenis is nog nooit een minister vervolgd wegens schen
ding van de Grondwet. Men moet een politiek beleid, waarmee men het niet eens is
en professor Oud was het ook niet eens met het beleid ten aanzien van Indonesië
niet willen ombuigen door ministers te bedreigen met de strafrechter.
„De waarschuwing aan mijn hoogge
achte vriend Beel was maar als een grap
bedoeld", zei prof. Gerbrandy, die
voorts opmerkte dat reeds destijds werd
gevreesd dat van de souvereiniteitsover-
racht een grote ramp te duchten viel. „Die
vrees is bewaarheid, gezien het gruwe
lijke onrecht, dat Nederlanders in Indone
sië thans wordt aangedaan. Toen men des
tijds tegen het gevaar van dergelijke si
tuaties had gewaarschuwd, was het zeker
ook op zijn plaats aan de strafrechtelijke
verantwoordelijkheid te denken.
De Koninklijke rede van 1942. waarvoor
prof. Gerbrandy zich ten volle verant
woordelijk bleef houden, beoogde geens
zins hetzelfde als de methode van overleg,
die tenslotte tot de souvereiniteitsover
dracht had geleid. Aan het eind van zijn
betoog zei prof. Gerbrandy dat men in het
parlement gerust „gepeperde taal" mag
gebruiken. In het Engelse Lagerhuis heeft
een afgevaardigde zelfs wel eens tot een
minister gezegd, „zich te goed te achten
met hem de vloer van het parlement te
dweilen". „Zo bont heb ik het niet ge
maakt", zei prof. Gerbrandy. „Maar als
het om beginselen gagt, dan dienen wij
ronde taal te bezigen en dit zal ik ook ver
der blijven doen!"
Replicerend schaarde mr. De Graaf
(KVP) zich achter het regeringsstandpunt,
dat artikel 1 der Grondwet alleen een
aardrijkskundige omschrijving moet be
vatten en niets wat de staatsrechtelijke
bouw van het Koninkrijk betreft, zoals mr.
Van der Goes van Naters (PvdA)
wilde. Tegenover minister Beel hield hij
vol, dat wel degelijk opneming in de
Grondwet omtrent het doel, dat ten opzich
te van Nieuw-Guinea wordt beoogd op
haar plaats is. Zwichtend voor de bezwaren
van de minister tegen opneming van een
bepaling, dat bevordering van zelfbestuur
het einddoel is met betrekking tot Nieuw-
Guinea, wijzigde hij zijn desbetreffend
amendement aldus, dat de Grondwet zal
bepalen, dat de bevordering van de geeste
lijke en stoffelijke welvaart alsmede van
de staatkundige ontwikkeling van dé be-
ADVERTENTIE
Tel. K 2500 - 15597 en 19057
Het Tweede Kamerlid de heer A. Stapel
kamp uit Utrecht viert maandag 27 fe
bruari zijn 70ste verjaardag.
De thans 70-jarige werd in 1886 te Aal
ten geboren, van zijn twaalfde tot zijn
vijfendertigste jaar is hij daar werkzaam
geweest in fabrieken. In 1919 werd hij
gesalarieerde van de Nederlandse Bond
van Christelijke Fabrieks- en Transport
arbeiders. In zijn geboorteplaats was hij
lid van de gemeenteraad voor de AR-partij.
In 1920 werd de heer Stapelkamp secre
taris van de Nederlandse Bond van Chr.
Fabrieks- en Transportarbeiders. In 1931
trad hij bij het Chr. Nationaal Vakver
bond in dienst, waarvan hij secretaris en
later voorzitter werd. De heer Stapelkamp
had voor de AR-partij ook zitting in de
provinciale staten van Utrecht, in de ge
meenteraad van Utrecht, waarvan hij ook
wethouder is geweest en in de Eerste Ka
mer. Hij had zitting in de Stichting van de
Arbeid. In de bezettingsjaren is hij ander
half jaar gegijzeld.
Sedert 4 Juni 1946 maakt hij deel uit
van de Tweede Kamer, waarin hij na de
komende kamerverkiezingen niet zal terug
keren.
volking van Nieuw-Guinea bij voortduring
richtsnoer voor wetgeving en bestuur blijft.
Mr. Van der Goes van Naters
(PvdA) bestreed de stelling van minister
Beel, dat er in de Grondwet geen plaats
zou zijn voor een omschrijving van een
beleidslijn ten opzichte van Nieuw-Guinea
als norm. Deze afgevaardigde deed het tot
zijn spijt door mr. De Graaf teruggenomen
amendement herleven, waardoor als doel
ten opzichte van Nieuw-Guinea het zelf
beschikkingsrecht een plaats in de Grond
wet zal krijgen.
Minister Beel zou artikel 2 liever zon
der het amendement-De Graaf aangeno
men zien, maar tegen de inhoud, die het
thans had, had hij echter geen ernstig be
zwaar, wel tegen het nu door mr. Van der
Goes van Naters tot herleving gebrachte
amendement inzake „zelfbeschikking" als
doelstelling voor Nieuw-Guinea. Dringend
verzocht hij dit amendement in te trekken.
Er waren, zo zei de minister, de laatste ja
ren toch al over het begrip „zelfbestem
ming" verwikkelingen genoeg geweest. Dit
was kennelijk een zinspeling op wat er
destijds hieromtrent met de Antillen gaan
de was geweest. Het lag niet op de weg
van de regering thans in te gaan op de
vraag hoe mettertijd eventueel ten op
zichte van de souvereiniteit over Nieuw-
Guinea gehandeld zou moeten of kunnen
worden. Een dergelijke kwestie zou dan
onderwerp van overleg voor een nieuwe
Ronde Tafelconferentie moeten zijn. Ten
aanzien van de opmerkingen van prof.
Gerbrandy merkte de minister op, dat deze
opnieuw blijk had gegeven van gebrek aan
werkelijkheidszin ten opzichte van de om
standigheden, waaronder de souvereini
teitsoverdracht heeft plaats gevonden.
Minister Beel ontried mr. Van der Goes
van Naters Nieuw-Guinea in de Grond
wet „gebiedsdeel" te noemen. Met klem
drong de minister er nogmaals op aan ak
koord te gaan met aanpassing van de
Grondwet-aan het-statuut bij een gewone
wet.
Dinsdag zal men de artikelen afzonder
lijk behandelen en tot stemming overgaan.
Utrecht. Doctoraal examen Geneeskunde:
R. P. Huybregsen, Middelburg; H. H. Jansen,
Tilburg; W.A. Kirpestein, Tricht; L. Th. P.
van Lange, Ulvenhout; H. Leering, IJssel-
stein; G. H. M. van Lith, Den Bosch; T. J.
Mooien, Amersfoort. Doctoraal examen Geo
grafie (vrije studierichting): P. den Breejen,
Harddnxveld
ADVERTENTIE
De dood van mevrouw Gieseking
De chauffeur van de autobus, waarmede
op 2 december 1*955 de echtgenote van de
pianist Walter Gieseking dodelijk veronge
lukte, is veroordeeld tot 18 maanden ge
vangenisstraf. De rechtbank te Stuttgart
veroordeelde de chauffeur wegens dood
door schuld en ontzegde hem de rijbe
voegdheid voor vijf jaar (U.P.)
De Nederlandse Conservatieve Partij zal
bij de komende verkiezingen uitkomen in
alle kiesdistricten met 30 kandidaten per
lijst. De kandidaten komen voort uit de
Middenstandspartij, het Jong Conserva
tief Verbond, de Partij voor Recht en Vrij
heid, en uit de vroegere K.N.P.
De voornaamste punten van het verkie
zingsprogramma van de Nederlandse Con-
De voornaamste punten van het verkie
zingsprogramma van de Nederlandse Con
servatieve Partij zijn: Opheffing van loon-
en inkomstenbelasting tot f 500 per maand;
afschaffing militaire dienstplicht (vervan
ging door een beroepsleger) en radikale
oplossing van de woningnood.
Ned. Herv. Kerk
Beroepen te RidderkerkBolnes W. E.
Heij'boer te Geldermailsen; te Hoge Zwalu-
we W. A. Bos, vic. te Wieringerwerf.
Aangenomen naar Grootegast-Doezuim
(toez.) A. M. Arnitzenius, cand. te Amster
dam.
Bedankt voor St. An na land J. Wieman te
Oudejvater; voor Benningbroek-Sybecars-
pel J. A. Labrie té Hoogwoud (N.H.); voor
Gemert (toez.) J. Kuipers, vic. te Meppel.
Aangenomen naar Rijssen (2e pred.pl.)
E. F. Vergunst, prop. te Leiden, die be
dankte voor Bodegraven, Bruchem-Kerk-
wijk, Hoornaar, Kockengen, Langerak,
Leerbroek, Lexmond, Lopik, St. Maartens
dijk, Middelharnds, Oudekerk a. d. IJsel,
Polsbroek, Schoonrewoerd, Sommelsdijk,
Ter Aa, Waddinxveen, IJselmuiden, Zeg
veld en Tholen.
Geref. Kerken
Aangenomen naar Geesteren,-Gelselaar
C. Padmos, kand. te Amsterdam, die be
dankte voor Molenaars-Brandwijk en voor
Oostvoorne.
Chr. Geref. Kerken
Aangenomen naar Hoogeveen (vac. J.
Kampman) P. N. Ribbers te Ulrum, die be
dankte voor 's-Gr a venh a ge - O
Beroepen te Bussum en te Tholen B. Bij-
lereld te Noordeloos; te Nieuwpoort M. S.
Rpos te Zwijndirecht.
Evang. Luth. Kerk
Drietal te Doesburg-Doetinchem J. Blase
prop. te Amsterdam, W. Jense legerpred. te
Apeldoorn en A. Nierop, prop. te 's-Gra-
venhage; te Woerden dr. C. H. Lindyer te
Rotterdam, dr. C. J. Munter te Groningen
en A. Nierop, prop. te 's-Gravenhage, van
wie laatstgenoemde is beroepen.
Geref. gemeenten
Bedankt voor Oostkapelle H. v. Gilst te
Dirksland.
Met de dit jaar te houden algemene woningtelling wordt uitsluitend beoogd sta
tistische gegevens te verzamelen ten aanzien van de bestaande situatie van de
woningvoorraad en de woningbehoefte, teneinde daarmede bij het beleid inzake
de volkshuisvesting rekening te kunnen houden. Het is niet de bedoeling, dat deze
gegevens worden gebruikt bij het beleid terzake van de verdeling van woonruimte
binnen de gemeenten. Om dit te voorkomen worden de vragenlijsten zodanig inge
richt, dat de gegevens, die betrekking hebben op de bezetting en het gebruik van de
woningen, op afzonderlijke formulieren worden vermeld. Deze worden in tegen
stelling tót de formulieren, waarop de vragen met betrekking tot de woningen zijn
ingevuld door het Centraal Bureau voor de Statistiek niet meer aan de gemeenten
teruggezonden. De gemeentebesturen zullen dus niet voor eigen gebruik de beschik
king krijgen over de gegevens met betrekking tot de bezetting en het gebruik van
woningen in hun gemeente.
Dit wordt medegedeeld in memorie
van antwoord aan de Tweede Kamer van
de minister van Economische Zaken, van
Wederopbouw en Volkshuisvesting, van
Binnenlandse Zaken, van Financiën en van
Maatschappelijk Werk.
De gegevens, welke bij de woningtelling
worden verzameld, hebben betrekking op
het aantal en de ligging, aard, bouwwijze,
eigendom, huurverhouding en huur of
huurwaarde der woningen. Voorts zullen
velerlei kwalitatieve gegevens worden ge
vraagd over de woningen en de verschil
lende vertrekken en andere ruimten daar
in, zoals de oppervlakte en de hoogte van
het hoofdwoonvertrek of de woonkeuken,
de toegang tot woning, de doorspuibaar-
heid,, de aansluiting op gas, water en elek
triciteit, de privaten en badruimte, alsmede
de ouderdom van de woning en de even
tueel van overheidswege verleende steun
bij de boüw daarvan.
Voorts worden gegevens verzameld over
Zo zat Pommeltje nu in het papieren scheepje en voer over de golven.
„Als ik nou maar niet zeeziek wordt!", dacht Pommeltje.
Maar hij werd gelukkig niet zeeziek; ook niet, toen het later nogal winderig werd
en het scheepje op de hoge golven danste. Pommeltje was ook wel 'n beetje bang,
dat het bootje 't niet uit zou houden, want het was immers maar van papier! Maar
het hield zich goed en dreef zonder ongelukken verder.
Toch hoopte Pommeltje maar, dat hij gauw aan de overkant zou komen, want de
reis duurde.al zo lang. Maar de zee was erg breed en er kwam maar geen eind aan;
de overkant kwam nog niet in zicht, hoe Pommeltje ook in de verte tuurde
het aantal bewoners, huishoudens en al
leenstaanden per woning, de grootte en
de samenstelling van de huishoudens, de
wijze van huisvesting en de duur van de
bewoning door de huidige bewoners. Over
de bewoners zelf zullen gegevens worden
gevraagd omtrent geslacht, leeftijd, bur
gerlijke gtaat, beroep, alsmede of het'in
komen van de huishoudens en van de al-
lee'Astéanden boven of beneden 8000.—
per jaar de algemene loongrens voor de
sociale verzekering ligt. Tenslotte wor
den vragen gesteld over aard en duur van
inwoning en de eventuele familierelatie
tussen het hoofd van het inwonende huis
houden of de inwonende alleenstaande en
de hoofdbewoner.
Gegegevens zullen worden verzameld
omtrent de behoeften aan huisvesting bin
nen bepaalde gemeenten van gezinnen, die
thans elders verblijven. Bij de telling wordt
uitdrukkelijk de vraag gesteld, of het feit,
dat het gezinshoofd niet woonachtig is in
de werkgemeente, het gevolg is van de
woningnood.
Voorlopige uitkomsten
in augustus gereed
De ministers verklaren voorts, dat de
gegevens in het bijzonder van belang zijn
om zekerheid te krijgen óver de omvang
van het woningtekort in de gemeenten.
Hierover bestaat namelijk tussen het rijk
en de gemeenten vaak groot verschil van
mening.
Naar mag worden verwacht, zullen voor
lopige uitkomsten, die kunnen dienen als
uitgangspunt voor het woningbeleid in de
jaren na 1956, ongeveer midden augustus
1956 beschikbaar komen. Aan de hand van
deze voorlopige uitkomsten kan het wo
ningtekort worden bepaald.
De bewerking van de meer gedetailleerde
gegevens voor het bepalen van de defini
tieve uitkomsten vereist een veel langere
tijd. Met alle middelen zal ernaar worden
gestreefd, dat deze definitieve uitkomsten,
welke gemeente voor gemeente beschik
baar zullen komen, uiterlijk augustus 1957
gereed zijn.
De ministers hebben gemeend te moeten
heenstappen over de bezwaren, verbonden
aan het doen betreden van de woningen
door enquêteurs. Of hier mag worden ge
sproken van de onschendbaarheid van de
woning, willenzij buiten beschouwing
laten.
Zich richtend allereerst tot Koningin
Juliana en Prins Bernhard, voorts tot de
minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen en daarna tot de in de zaal
aanwezige schrijvers, uitgevers en critici,
heeft de Commissaris der Koningin in de
provincie Noordholland, dr. M. J. Prinsen,
vrijdagavond in de door Wim Bijmoer
.feestelijk versierde Stadsschouwburg te
Amsterdam de Boekenweek 1956 officieel
geopend. „Wij zijn er ons terdege van be
wust, hoe dor, schraal en armoedig ons
leven zou zijn zonder onze boeken," aldus
spreker, die een bekende zegswijze als
volgt varieerde: „Toon mij uw boekenkast
en ik zal u zeggen, wie gij zijt naar geest
en gemoed".
Dr. Prinsen kenschetste het boek als het
heiligdom, waarin de mens zich terugtrekt
voor zijn meest individuele innerlijke be
levenis en waarin velen datgene beleven,
wat het leven hun onthield. Veelzeggend in
dit opzicht noemde spreker het oneven
redig grote succes, op grond van de aan
trekkingskracht van de titel mede, van de
intussen inderdaad belangrijke wereld-
kaleidoscoop „Revolutie der eenzamen". In
aansluiting hierop werd men herinnerd aan
de waarde van het boek in de donkere be
zettingstijd.
„Door het boek zijn ongekende verten
voor ons opengegaan, doordat wij werden
binnengeleid in de geheime wereld, die de
diepteboringen der wetenschap ontsluierde
en deelgenoten konden zijn van de fijn
zinnige overpeinzingen van de grootste
denkers en dichters aller tijden. Daarnaast
is het boek voor ons de binding met het
verleden, waardoor wij weten hoe ons
voorgeslacht geleefd en gewerkt heeft.
Wonderlijk is de gedachte, dat toekomstige
generaties onze gedachten en levensge
woonten zullen leren kennen uit opgedoken
Penguins of Prismaboeken, wanneer deze
tenminste even goed tegen de tand des
tijds bestand zullen blijken als de oude
papyrusrollen der Egyptenaren" aldus
dr. Prinsen, die er tenslotte zijn vreugde
over uitsprak, dat in de laatste jaren in ons
land het goede boek in eenvoudige vorm
voor de massa betaalbaar is geworden en
tevens de aandacht vroeg voor het typogra
fisch bijzonder verzorgde boek.
Op een wel zeer merkwaardige wijze
heeft de Commissie voor de collectieve
propaganda van het Nederlandse Boek dit-
keer de schrijvers een rol in het feest van
„Het Boek en de Muzen" toebedeeld. Zij
moesten namelijk, twintig in getal, zich
laten waarderen als acteurs en actrices ter
vertolking van het drama a grand spectacle
in zeven tafrelen „Het geheim van den
idioot" door Cornelis Veth, een voor deze
gelegenheid aan de vergetelheid ontrukte
Prikkelidylle uit een vervlogen tijd, onder
regie van A. Koolhaas en met onder leiding
van de componist uitgevoerde, zeer ver
makelijke muziek door Lex van Delden.
Het zal met permissie gezegd wel
altijd het geheim van de idioot blijven wie
dit heeft bedacht. In de eerste plaats is het.
ondanks enkele aardige vondsten en een
paar gekke woordspelingen, een oerver-
velënd 'stuk, 'dat të fhinder zin heeft be
houden omdat het ouderwetse drama,
waarm'èë hier dé draak wordt gestoken,
niet of nauwelijks meer bestaat. Om het
als parodie toch nog een kans van slagen
te geven, had men moeten beschikken over
een aantal keien van acteurs, die met alle
theatertrucs en maniertjes van het vak
toneelspelen vertrouwd zijn. Regisseur
Koolhaas hebben spelleiders van profes
sie zich hier niet aan willen wagen?
heeft dit blijkbaar heel goed ingezien, ge
tuige zijn opmérkingen in het programma:
„Het gaat overwegend om het kolderieke
en de genoegens van verscheiden aard, die
daar aan zijn te beleven. Het zou na
tuurlijk buitengewoon bitter zijn, indien
het vertoonde tot geen enkele vrolijkheid
aanleiding zou vermogen te geven."
Tot die genoegens behoorde dan vooral
het herkennen van medewerkende letter
kundigen, in de trant van: „Is dat nu Bert
Voeten of Michel van der Plas of zou het
toch Han Hoekstra zijn?" Daarmee was
men dan beland bij het amusement van
een litteraire buurtvereniging. Alleen van
Nicolaas Kroese werd, geloof ik, direct door
iedereen de identiteit vastgesteld, maar die
is dan ook geen schrijver, behalve dan van
gepeperde rekeningen. Bij wijze van voor
zorgsmaatregel waren er een claxon en een
elektrische schel in gebruik „om op gezette
tijden het sein te geven, dat weer een
moment was aangebroken waarop de door
de toneelkunst .bereikte verheviging van
het gemoedsleven der toeschouwers zich
diende te ontladen." Het publiek hield zich
daar braaf aan en klapte bij voorbeeld
wanneer Harry Mulisch als de stoere zee
man de door Jef Heydendaal gespeelde
schurk terechtwees hetzelfde publiek dat
enkele jaren geleden het stuk „De Armada"
van laatstgenoemde uitjoelde.
Zo langzamerhand heb ik het gevoel dat
ik bezig ben de toon van een zure boven
meester aan te slaan, maar dat komt waar
schijnlijk omdat ik mij de hele lange avond
bij een soort schoolvoorstelling waande.
Daarmee wil intussen niets onaardigs ge
zegd zijn tegen een malle Mies Bouhuys of
de onversaagde invalster Marie Sofie Na-
thusius, evenmin tegen de titelheld Manuel
van Loggem of de zich heerlijk in zijn
vroegere element uitlevende Jan Willem
Hofstra, tegen Kitty Josselin de Jong en
Ro van Oven, noch tegen Frits van der
Molen of Simon Carmiggelt, die trouwens
beroepshumoristen zijn, tegen Adriaan
Morriën of wie dan ook. Het hoogtepunt
van de avond ging aan de vertoning vooraf:
een kostelijke „Gysbreghf'-parodie door
Evert Werkman, voorgedragen als imitatie
van Louis van Gasteren door Wim Bijmoer.
Omdat men deze nacht toch ook echt
plezier wilde hebben, stortte men zich met
animo in het schrijversbal in de fleurig en
met veel fantasie opgetuigde foyers. Enfin,
de Vereniging ter bevordering van de be
langen des Boekhandels heeft nu weer een
paar maanden de tijd om iets geschikts te
bedenken voor het volgende feest.
DAVID KONING.
In Landen is op een kunstveiling voor het
eerst sinds acht jaar een Stradivarius-viool
verkocht. De koper N. Black verwierf de
viool voor 1.600 pond.
Het instrument is in 1690 door Antondo
Stradivari vervaardigd. Naar verluidt be
staan er momenteel slechts 500 Stradivarius
violen. De naam van de verkoper werd niet
vermeld, (U.P.).
Ongeveer 900 leden en gasten van het
Koninklijk Instituut van Ingenieurs waren
vrijdag bijeen in het Kurhaus te Scheve-
ningen voor een vergadering, waarin de di
recteur-generaal en drie hoofdingenieurs
van rijkswaterstaat spraken over het Del
ta-plan en zijn verschillende facetten.
De voorzitter, dr. L. Neher, bood ir. A.
H. Ingen Housz, president-directeur van
de Kon. Ned. Hoogovens en Staalfabrie
ken, het erelidmaatschap der vereniging
aan. Onder zijn leiding is het hoogovenbe-
drijf in IJmuiden uitgegroeid tot een in
ternationaal voorbeeld van de wijze, waar
op zo'n onderneming technisch moet wor
den ingericht, zo zei de heer Neher.
Ir. Ingen Housz aanvaardde het ere-lid-
maatschap gaarne in het besef, dat hier
mede ook zijn voorgangers en zijn staf
werden geëerd.
De voordrachten over het Delta-plan
werden ingeleid door ir. A. G. Maris, di
recteur-generaal van de rijkswaterstaat.
Hij besprak de taak van de civiel-inge-
nieur in overheidsdienst.
Dr. ir. J. van Veen, hoofdingenieur A
van rijkswaterstaat, gaf een uiteenzetting
van de studies, welke aan het Delta-plan
vooraf zijn gegaan. Reeds in 1929 werd
een studiedienst voor de benedenrivieren
zee-armen en kusten opgericht. Tot de
ramp van 1953 zijn ongeveer 1000 man
jaren aan studie en onderzoek besteed.
In 1953 waren de plannen nog niet ge
reed, maar men was vgr genoeg gevorderd
om de Delta-commissiè in staat te stellen
na één jaar haar voornaamste advies te
formuleren.
Het eigenlijke Delta-plan werd behan
deld door ir. J. W. de Vries, hoofdinge
nieur-directeur van rijkswaterstaat. Hij
ging uitvoerig in op de betekenis van de
eerste grote afsluiting, die van het Haring
vliet bij Hellevoetsluis.
Omtrent de volgorde, waarin de werken
zullen worden uitgevoerd, kan nog niet
veel meer worden gezegd dan dat na de
afsluiting van de Hollandse IJsel, door een
stormvloedkering, waar men thans mee be
zig is, de afsluiting van het Haringvliet en
het Drie-eilandenplan in Zeeland zullen
worden uitgevoerd.
Tenslotte sprak ir. H. A. M. C. Dibbits,
hoofdingenieur-directeur van rijkswater
staat, over de afsluittechniek.
De klassieke wijze van bodembescher
ming met behulp van zinkstukken zal in
vele gevallen niet kunnen worden toege
past. Er worden thans proeven genomen
met de toepassing van kunststoffen. Ook
wordt gedacht aan het gebruik van asfalt-
matrassen of aan matrassen van flexibele
aan elkaar verbonden betonplaten.
Het eerste zeegat, dat aldus zal worden
afgesloten, is het Veeregat, waar een
caissonreeks ter lengte van 400 meter zal
worden geplaatst. Voor de Oosterschelde
bedraagt de totale lengte van de uit cais
sons bestaande afsluiting 4 kilometer.
ADVERTENTIE
Haarlem
„Als we nu maar wisten, waarom die
Rovaart naar Illingen is gekomen", prevel
de Boekje met de duidelijke bedoeling het
gesprek toch de wending te geven, waarop
hij zo even al had aangestuurd. Weer wil
de zijn chef een ongeduldig gebaar ma
ken. Als die Boekje eenmaal een stokpaard
je bestegen had.maar zijn gebaar bleef
halverwege steken. Want driftig begon de
telefoon op zijn tafel te bellen. Eerst met
korte venijnige bel-explosies, dan opeens
of ze neit meer zou ophouden en dan weer
met onregematige tussenpozen.
„Intercommunaal", lichte Boekje over
bodig toe. Enters lichtte de hoorn van het
toestel. „Hallo, recherche Illingenwat,
Leiden?" En dan met een argwanende blik
naar zijn assistent: „Heb jij misschien Lei
den gebeld?" Boekje knikte vriendelijk en
nam de hoorn over.
„Ja, met rechercheur Boekje. Heeft U
het nagegaan? Prachtig. Ja, ik noteer". En
ters trachtte de hiëroglyphen, die Boekje
neerkraste mee te lezen en was nog even
wijs toen deze na drie vellen volgeschreven
te hebben met een „U wordt bedankt col
lega, en de rest zendt U wel nietwaar?"
de hoorn weer ophing.
Beleefd maar met een zelfvoldane glim
lach keek het dikke mannetje de inspec
teur aan.
„Toen U rapport uitbracht aan de com
missaris, ben ik zo vrij geweest even in
Leiden te laten nagaan, wat men daar
over Rovaart weet, wanneer hij gisteren
vandaar is vertrokken en zo mogelijk waar
om hij naar Illingen is gekomen".
„Nu, en....?" vroeg Enters.
Boekje nam zijn voor anderen onlees
bare aantekeningen op en las voor: „Ro
vaart, die ongehuwd is, woont te Leiden
op kamers. Voor zover men weeet, heeft
hij geen familie, alleen een halfbroer, die
al vele jaren geleden naar Amerika is ge
gaan. Wij krijgen daarover zomogelijk al
morgen al een rapport toegezonden."
„Prachtig," zei de inspecteur, die deze
snelle wijze van werken zeer wist te waar
deren. Boekje vervolgde: „Gisteren om
kwart voor vier is Rovaart uit Leiden ver
trokken, nadat hij 's ochtends uit Illingen
was opgebeld. Rovaart woont in Leiden en
pension en het dienstmeisje, dat de tele
foon aannam en hem daarna ging roepen,
bevestigde dat het gesprek uit Illingen
kwam".
Enters had een spoorboekje gegrepen,
bladerde even en vulde aan: „Om kwart
voor vier uit Leiden vertrokken dan
ja.dan moest hij in Utrecht overstap
pen. danlaat es kijkenja, dan
is hij hier met de sneltrein van 17 uur 24
aangekomen". Maar Boekje negeerde de
interruptie en vervolgde:
„Het schijnt, dat Rovaart het gesprek
niet verwachtte en zo hij het al verwachtte,
bracht het toch verandering in zijn plan
nen. Want hij moest er een paar afspraken
en 's avonds een diner voor afzeggen. Dit
deelde de pensionhoudster mee. En boven
dien", hier pauzeerde Boekje even, „de
Leidse recherche deed navraag bij de Rijks
telefoon en vernam, dat het ochtendgesprek
uit Illingen van hieruit dringend was aan
gevraagd, dat het doorkwam om 8 uur drie
en dat het was aangevraagd door Illingen,
nummer 24871."
Enter wist, dat Boekje, als steeds be
lust op effect, deze mededeling als een cli
max beschouwde. En hij gunde hem dat
effect.
Hulde Boekje, hulde voor je door
tastendheid, 10 voor jou!"
Boekje straalde en bleef stralen onder
de bewondering van zijn chef, toen deze
verbinding zocht met de chef van het tele
foonkantoor en deze functionaris inlich
tingen verzocht over het door Leiden op
gegeven nummer.
Maar hoezeer Boekje ook glom van zelf
voldoening, het zesde zintuig van de poli-
teman sliep nooit bij hem en zo merkte hij
onmiddellijk, al had hij zelf niet kun
nen zeggen waaraan hij het merkte hoe
het antwoord, dat de inspecteur van het
telefoonkantoor kreeg, deze in grote ver
bazing bracht.
Meteen was Boekje weer één en al ge
spannen oplettendheid.
Enters legde de hoorn neer.
„Nu heb ik een verrassing voor jou"
sprak hij langzaam „numer 24871 be
hoort bij het toestel geplaatst in perceel
Drieherendrift 126, het staat op naam van
stalhouder Van Abel en op het telefoon
kantoor wisten ze ook nog te vertellen,
dat dit toestel, sedert Van Abel boven zijn
stal een pension houdt, daar is geplaatst
in een telefooncel ten gerieve van de pen
siongasten."
„Aha!" was al wat Boekje zei, maar het
hield een wereld vol gedachten in.
„Inderdaad!" antwoordde Enters, die
precies dezelfde gedachten had.
Hij nam een blank foliovel van zijn ta
fel, vouwde het scherp in tweeën en schreef
met grote letters aan de linkerzijde:
1. Arriveerde Rovaart inderdaad om
17.24 te Illingen?
2. Wie heeft Rovaart vanuit de tele
fooncel van Van Abel om 8.03 opgebeld?
Even wachtte hij en dan schreef hij verder:
3. Hoe kwamRovaarts lijk in het sta
tierijtuig?
Zwijgend reikte hij het papier aan de
rechercheur.
„Daar kunnen we mee beginnen", was
Boekjes commentaar. „Vraag 1
„De pers", zei Enters monosyllabisch en
nam opnieuw een maagdelijk blad papier
voor zich.
„De pers", knikte Boekje.
De commissaris van politie te Illingen
roept tot het geven van inlichtingen al
degenen op, die op 26 april j.l. wijlen
dr. W. J. Rovaart, in leven hoofdassi
stent aan de Rijksuniversiteit te Lei
den, gezien of ontmoet hebben in de
sneltrein, vertrokken om 4.30 uur uit
Utrecht en te Illingen gearriveerd om
5.24, benevens al degenen, die dr. Ro
vaart voornoemd hebben gezien of ont
moet na het laatstgenoemde tijdstip.
Signalement van dr. Rovaart: middel
matige lichaamslengte, smal gelaat,
glad geschoren, lichtblond kortgeknipt
haar, blauwe ogen en gekleed in blauw
costuum, grijze regenjas en donkere
hoed.
„Het kan er mee door", vond Boekje,
het schriftuur van zijn chef critisch be
kijkend.
„Barst", repliceerde deze. „Zorg maar dat
het morgen in de ochten- en avondbladen
komt. En nu vraag 2."
Weer greep hij het blad, waarop de
vragen genoteerd stonden en schreef, nu
aan de andere zijde van de vouw en achter
vraag numer 2:
a. Wie had om 8.03 uur toegang tot
de telefooncel van Van Abel?
b. Wie onder deze kende en kenden
Rovaart?
c. Wie onder deze hadden een motief?
Onder het laatste woord trok hij een dikke
„Ziezo, de fuik is uitgezet," constateer
de Boekje vergenoegd.
„De fuik?", vroeg Enters.
Hij wist dat Boekje in zijn vrije tijd
een hartstochtelijk visser was en hoewel
daardoor wel gewend aan diens vissess-
latijn, doorzag hij ditmaal niet dadelijk
diens beeldspraak.
.Natuurlijk, het is krek een fuik", kwam
Boekje hem met zijn uitleg bereidwillig
te hulp. „U weet wel, zo'n ding met drie
hoepels en een net er tussen. De lekkere
visjes zwemmen de eerste hoepel bin
nen, de lekkerder vissen de tweede en ten
slotte het allerlekkerste en grootste visje
de derde hoepel. Dat is dan het visje-met
het-motief, zoals U het noemt".
„Hmm," beoordeelde Enters op zijn beurt
nu ook critisch de gewaagde vergelijking
van zijn assistent. Meteen stond hij op:
„Zouden we nu, voordat jij naar je wach
tende ega gaat, nog niet even naar het rij
tuig gaan kijken?"
„Net wat ik U wilde voorstellen", be
aamde Boekje, ditmaal weer weinig origi
neel.
Door de lange, kale en al schemerdon
kere gangen langs nog kalere houten trap
pen van het oude Hoofdbureau, waar het
volgens Enters altijd naar zeepsop rook,
begaven beiden zich naar de binnenplaats:
tussen de hoge strenge muren van het po
litiebureau, een stille oase van met mos
overwoekerde klinkerstenen onder een
hoge kastanje, waarboven de ijle avond
hemel nu al vredig vol sterren stond. Een
lage zijdeur verleende toegang tot de stal
der bereden politie. Hier hing een andere
geur dan in het bureau. Een menselijker
geur vond Enters, hoewel Boekje hem be
scheiden deed opmerken, dat dit toch een
geur was van paarden en van hooi. Er
kwam hen een wachtmeester tegemoet.
(Wordt vervolgd)