NKJE EN R
K 77 de snelle VELPON
Toezicht boezemkaden in
hoogheemraadschap Rijnland
Moord met staatsie
4
Effecten- en^\ Aandelen grote concerns
Geldmarkt 0p (Jg vOOfgrOnd
Betaling
abonnementsgeld
per giro
Heringa Wathrich
A. MOLENDIJK
Eredoctoraten aan de
universiteit te Utrecht
Vier buitenlandse
eredoctoren bij
64ste lustrumviering
„Santpoorts Bloei"
naar Montmartre
DE SNELSTE
LIJMER
Ambtenaren teleurgesteld
over aanpassingswet
Zij willen deze koppelen aan
verbetering Pensioenwet
Stukadoorspatroons wensen
wel doorberekening
verlengde vaeantie
FEUILLETON
door Wil Wanting
ZATERDAG 17 MAART 1956
ADVERTENTIE
Er zijn twee cijfers, die de beurzeniers
aan het Damrak in deze dagen voor ogen
staan, nl. 500 en 700. Het eerste is dat van
het Dow-Jones-gemiddelde voor de in
dustriële aandelen aan de New-Yorkse
beurs, dat deze week is bereikt, het laaste
de brug van zevenmaal pari, die thans door
de aandelen Koninklijke wordt benaderd.
Het zijn twee pieken, welke tezamen een
aanduiding vormen van een nieuw conjunc
tuur- en beurs-optimisme, na een periode
van inzinking en weifeling.
Tot voor een paar weken lag de top van
het Dow-Jones-getniddelde voor Ameri
kaanse industrials op rond 485, waarmee
het jaar 1955 werd besloten, doch waaraan
een daling tot 439 op 11 oktober van dat
jaar was voorafgegaan. Gelijk wij de
vorige week schreven heeft het opnieuw
aanvaarden van een kandidatuur voor het
presidentschap door Eisenhower aan de
gunstige verwachtingen voor de Ameri
kaanse conjunctuur nieuw voedsel ~°geven
en als men thans de Amerikaa pers
leest, krijgt men de indruk dat het bedrijfs
leven opnieuw de vuurproef heeft door
staan en de weg naar een verdere opgang
open ligt. Gedurende de eerste twee maan
den van het jaar 1956 zijn in 226 gevallen
de dividenden van ondernemingen ver
hoogd, terwijl het aantal gevallen, waarin
het dividend werd verlaagd, tot niet meer
dan 6 beperkt bleef. Hieruit trekt men de
conclusie dat de directies van de betrokken
ondernemingen de toekomst met optimisme
tegemoet zien in overeenstemming met de
onlangs uitgesproken mening van presi
dent Eisenhower. Op grond van de omvang
der onuitgevoerde orders bij de grote in
dustrieën is het volgens de president rede
lijk om te verwachten dat de hoge produk-
tieniveaus, de werkgelegenheid en de in
komstenbasis gedurende het lopende jaar
gehandhaafd zullen blijven. Een en ander
heeft er deze week toe geleid dat het
indexcijfer voor industriële aandelen van
Dow Jones het nooit gekende peil van 500
heeft overschreden.
Het feit dat de prijs van belangrijke
metalen als staal en koper nog steeds een
neiging tot stijgen heeft, wijst er op dat
de thans afnemende depressie in de auto
mobielindustrie op de grondstoffenmarkt
geen invloed heeft gehad. Andere indus
trieën hebben met hun aankopen blijkbaar
voor de verminderde vraag van de auto
mobielindustrie een voldoend tegenwicht
gevormd en de vrees voor een ernstige
economische terugslag in de Verenigde
Staten is hierdoor zo al niet geheel wegge
nomen, dan toch aanmerkelijk verminderd.
De loonsverhogingen, welke in tal van
Amerikaanse ondernemingen zijn toege
staan, doen natuurlijk telkens weer de
vraag opkomen of de Amerikaanse con
junctuur geen inflationistisch karakter
vertoont. Ook de verhoging van de spoor
wegtarieven met 6 percent wijst er op dat
OOOOOOOCXXXXXXXXX)OOOOCOOOOOOCOOC)OOOOOOOOOOCXDOOOOOOCXXX)Ot
V kunt het Uzelf gemakkelijk maken
door het abonnementsgeld voor het
volgende kwartaal te voldoen op
onze postgirorekening no. 273107 ten
name van Haarlems Dagblad. U
bespaart daarmee incassokosten en
vermijdt geloop aan de deur.
Het te gireren bedrag is f 6.50, post-
abonnés f 7.
U kunt het ons gemakkelijk maken
door Uw giro-opdracht te verzenden
vóór het eind van de maand. V/ij
behoeven dan geen kwitanties uit te
zenden.
Voor automatische girobetalingen
(het allergemakkelijkste) zijn for
mulieren op aanvraag gaarne ter
beschikking. In dit geval dient men
wel voor voldoende saldo op de
giro-rekening zorg te dragen.
DE ADMINISTRATIE
OOOOOOOOOOOCÖOCX500000COOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO
de verhoging van de nominale inkomens in
de, Verenigde Staten met een stijging van
de kosten van levensonderhoud gepaard
gaat. Tot dusver is echter de reële koop
kracht van de Amerikaanse bevolking nog
steeds gestegen, wat natuurlijk niet wil
zeggen dat alle groepen van de bevolking
daarvan in dezelfde mate hebben geprofi
teerd. Met name in de Amerikaanse land
bouw is men achtergebleven en ook overi
gens zijn er, evenals ten onzent, zogenaam
de vergeten groepen, die zich de voordelen
van een opgaande conjunctuur zien ont
gaan.
In het algemeen kan wel worden gezegd
dat het vooral de grote industriële con
cerns zijn, die hun omzetten en winsten in
belangrijke mate hebben zien toenemen en
ook bij de beoordeling van het indexcijfer
voor de aandelen heeft men er rekening
mee te houden dat dit cijfer door de grote
fondsen wordt beheerst. In de automobiel
nijverheid is het ook wel duidelijk gewor
den dat de kleine ondernemingen de minste
weerstand bezitten, hetgeen, als bekend tot
fusies heeft geleid. Men krijgt meer en
meer de indruk dat in onze tijd de toe
komst aan de grote internationale concerns
is, omdat deze over de kapitalen beschik
ken ofwel ze kunnen verkrijgen om de zeer
hoge kosten van research, mechanisering
en automatisering te financieren. Nu arbeid
schaars en duur wordt, moet in toenemen
de mate kapitaal worden ingezet om een
redelijke bedrijfsrentabiliteit te handhaven
en grote, gerenommeerde ondernemingen
zijn hiertoe beter in staat dan de kleinere,
voor wie de kapitaalmarkt niet of minder
gemakkelijk toegankelijk is.
Ook in ons land kan men dit verschijn
sel opmerken. Een concern als dat van de
Koninklijke Nederlandsche Zout Industrie
raamt de kapitaalsuitgaven voor de eerste
twee jaar op rond 50 miljoen, mede voor
de ontwikkeling van het sodaproject in
Delfzijl, maar zij heeft met de financiering
hiervan geen moeite. De 6 miljoen nieuwe
aandelen, welke thans a 150 percent wor
den uitgegeven zullen ongetwijfeld grif
plaatsing vincjen, maar bovendien volgt
men een zo conservatieve politiek ten aan
zien van de winstuitkering, dat 70 a 80
percent van de jaarlijkse inkomsten in het
bedrijf blijven. Ook een bedrijf als dat van
Ketjen, dat in toenemende mate aan de
produktie van olie-derivaten bevorderlijk
is, investeert grote bedragen om met de nog
steeds voortgaande ontwikkeling van de
petroleumindustrie in de pas te kunnen
blijven. Deze week is bekend geworden
dat de Nederlandse Ford uitbreidingen
heeft geprojecteerd, welke circa 16
miljoen zullen vergen, maar die men ge
heel uit eigen middelen hoopt te kunnen
financieren. Andere grote concerns in ons
land, de Koninklijke, de Unilever, de AKU
en Philips, om niet te vergeten de grote
scheepvaartmaatschappijen, zij alle staan
voor de noodzaak enorme kapitalen voor de
modernisering van hun bedrijven uit te
geven en hun beroep op de kapitaalmarkt
is niet te vergeefs.
Het is, gelet op wat wij hierboven
schreven, geen wonder dat men in de Ver
enigde Staten voor de aandelen van de
grote, internationale concerns de meeste
belangstelling aan de dag legt en ook de
Nederlandse concerns niet vergeet. Men
kan het betreuren dat, zoals wij de vorige
week reeds opiherkten, een groot deel van
het kapitaal van de Koninklijke reeds naar
de Verenigde Staten is verhuisd en dat het
Nederlandse publiek maar al te zeer ge
neigd is om ook de andere internationale
v/aarden, zij het dan met een belangrijke
koerswinst aan het buitenland over te
doen.
Is dus de financiering van nieuwe en
grote kapitaalsuitgaven voor de grote
ondernemingen minder moeilijk, vele klei
nere ondernemingen hebben het hiermee in
deze tijd te kwaad. Het feit dat men in
onze tijd tot de uitgifte van in aandelen
converteerbare obligaties overgaat, wijst
hier ook op, evenals de belangrijke stijging
van de kredieten bij de Nederlandsche
Middenstandsbank. De Kamers van Koop
handel in Noord- en Zuid-Holland hebben
zich dan ook met een adres tot de minister
van Financiën gewend, waarin zij er op
wijzen dat de fiscale maatregelen, welke de
regering heeft genomen om de krediet-
geving en de particuliere investeringen af
te remmen met name de kleine onderne
mingen treffen, welke in de huidige fase
van de conjunctuur moeite hebben om het
tempo van de modernisering van het pro-
duktieapparaat bij te houden. Zij worden
getroffen door de temporisering van de
vervroegde afschrijvingen en de versnelde
inning van de voorlopige aanslagen der
vennootschapsbelasting en daardoor ge-
gedwongen kredieten op te nemen, dan wel
ce noodzakelijke investeringen achterwege
te laten. Vandaar dat de Kamers op her
ziening binnen de tijd van een jaar aan
dringen.
Daar komt nog bij dat, hoezeer de alge
mene gang van het bedrijfsleven in ons
land nog altijd als gunstig mag worden
aangemerkt, uit vele jaarverslagen een
verscherpte concurrentie blijkt. Van Vlis-
singen Co's Katoenfabrieken hebben nog
een goed jaar achter de rug met grotere
winsten dan die van 1954, maar in verhou
ding tot de stijging van de omzet zijn deze
teruggegaan. Dit geldt voor de gehele tex
tielindustrie, die met lagere prijzen heeft
te rekenen in verband met de vergrote in-
voermogelijkheden van Japanse goederen
en de importen uit enkele Oosteuropese, tot
dusver achtergebleven, landen, die als ze
gaan industrialiseren zich bij voorkeur op
de textielindustrie toeleggen.
Bij de beoordeling van de vraag of het
Nederlandse bedrijfsleven een nieuwe loon-
ronde kan dragen, mag men dan ook niet
alle bedrijven over één kam scheren. De
metaalnijverheid, de zware chemische in
dustrie en de papierfabrieken zullen moe
ten overwegen of aan de thans gestelde
eisen tot een loonstijging van in totaal 14
percent voor het lopende jaar zal kunnen
worden voldaan. Maar zeker is dat de tex
tielindustrie op de wereldmarkt een veel
moeilijker positie inneemt.
En zo zullen er meer zijn. -
ADVERTENTIE
Haarlem
CENTRALE VERWARMING
IOHNSON OLIEBRANDERS
Filmvoorstelling van
„Herwonnen Levenskracht"
In de zaal „Zomerlust" te Santpoort
wordt woensdag de film „Opa weet beter"
vertoond. Deze filmvertoning wordt geor
ganiseerd door de plaatselijke afdeling
„Herwonnen Levenskracht". Het program
wordt aangevuld met een film over Rheu-
ma-bestrijding.
Bij de behandeling van het voorstel van
Gedeputeerde Staten van Noordholland tot
wijziging van het Reglement voor het
hoogheemraadschap van Rijnland in de
commissie uit de Provinciale Staten be
tuigden vele leden hun instemming met
het door Gedeputeerde Staten ingenomen
standpunt, dat het toezicht op de boezem
kaden niet aan Rijnland behoort te worden
opgedragen en dat de begrotingen en reke
ningen van de polders niet aan de goed
keuring van Rijnland behoren te worden
onderworpen.
Men acht het teleurstellend, dat het pro
vinciaal bestuur van Zuid-Holland on
danks het feit, dat de toenmalige Minister
van Verkeer en Waterstaat zijn bedenkin
gen tegen het Zuidhollandse systeem bij
brief van 2 augustus 1951 aan Zuid-Hol
land heeft kenbaar gemaakt een tegen
gesteld standpunt blijft innemen. Volgens
Grondwet en Wet berust het toezicht op de
polders bij het provinciaal bestuur; daar
naast is voor toezicht van Rijnland geen
plaats. Met name rechtvaardigt het be
lang van Rijnland bij de boezemkaden niet
de opdracht aan Rijnland van toezicht op
die kaden.
Noordholland moet het toezicht op de
Rijnlandse polders zelf in handen houden.
Zou dit niet gebeuren, dan zou zulks, naar
de mening van een lid der commissie, ook
zijn consequenties hebben ten aanzien van
het overige gedeelte van de provincie. Een
ander lid daarentegen is van oordeel, dat
deze consequentie niet behoeft te worden
getrokken.
Een lid vroeg, of niet Rijnland van ouds
her ook in Noordholland met het toezicht
op de boezemkaden belast is geweest.
Enkele leden wijden een beschouwing aan
de bepaling, dat boezemlanden, waarop
fijne cultures worden gedreven, driemaal
de normale omslag moeten betalen. Toe
gevende, dat de schade, welke uit een
minder goede beheersing van de water
stand zou voortvloeien, voor de fijne cul
tures groter zou zijn dan voor de overige,
bijv. voor het gras, vroeg een lid zich toch
af, of de koppeling van belasting aan ge
was wel gewenst is. Voor zover bekend,
vindt een dergelijke regeling tot dusver in
Noordholland vrijwel geen toepassing. In
voering daarvan in Rijnland zou een prece
dent scheppen.
Het aanwezige lid van Gedeputeerde
Staten gaf een overzicht van het verscjiil
in inzicht tussen Zuid-Holland en Noord
holland betreffende de verhouding tussen
de hoogheemraadschappen en de polders.
Hij merkte op, dat, terwijl Rijnland zich
Bunkie keek naar de tekening, die hij gemaakt had. En toen, opeens veranderde
de tekening in een echte autoped!
„Zie je wel?", lachte het mannetje. „Nou is je tekening een echte autoped geworden.
Probeer 'm maar eens!"
Bunkie keek nog ongelovig naar het ding: maar toen stapte hij er op en reed de
straat op en af. Ja, het ging best, hoor!
„Nou, hoe ging het?", vroeg het ventje, toen Bunkie terug was.
„Reusachtig!", zei Bunkie.
„Juist", zei de ander. „Zo gaat het nou. Alles, wat je tekent met dit krijtje, wordt
werkelijkheid; je ziet het nou zelf!'-'
wel wilde terugtrekken voor zoveel be
treft het goedkeuringsrecht op de begro
tingen en de rekeningen van de polders,
Zuid-Holland daarvan niet wil weten.
Het oude reglement van 1857 droeg niet
met zoveel woorden het toezicht op de
boezemkaden van Rijnland op; de termino
logie is vaag.
Met betrekking tot de extra-heffing van
de boezemlanden merkte het lid van Ge
deputeerde Staten op, dat die boezem
landen, waarop fijne cultures worden ge
dreven, veel gevoeliger dan de andere
gronden (de poldergronden en de overige
boezemlanden) voor schommelingen in de
waterstand zijn. Met het oog op de be
langen van deze categorie van boezem
landen is dan ook een grotere bemalings
capaciteit voor perioden van groot water-
bezwaar en een goed geleide aanvoer van
water in perioden van droogte in het bij
zonder van belang. Het kostbare nieuwe
gemaal te Katwijk is mede met het oog
op de belangen van deze categorie van
boezemlanden gesticht. Om de aangegeven
redenen is koppeling van de lasten aan
het gewas hier op haar plaats.
De bepaling van de verhouding van de
omslag van de bedoelde boezemlanden en
de overige gronden kan niet anders dan
een schatting zijn. Dit geldt evenzeer, wan
neer die verhouding door Rijnland zelf zou
worden bepaald. Het past overigens niet
in het systeem van Rijnlands reglement, de
bepaling van de verhouding aan Rijnland
te delegeren. Voor boezemlanden, die braak
liggen, behoeft uiteraard geen extra om
slag te worden betaald.
De commissie adviseert in meerderheid
tot aanvaarding van de voordracht.
ADVERTENTIE
PAR IJ SE COIFFURES
DAMESKAPPER
Santpoorterplcin 1 - Haarlem - Tel. 19706
Buslijnen 3 en 4.
Ter gelegenheid van het 64ste lustrum
van de Rijksuniversiteit te Utrecht, dat zal
worden gevierd van 10 tot en met 14 april,
zullen vier eredoctoraten worden verleend.
Op dinsdagmiddag 12 april, wanneer de
rector magnificus prof. dr. H. Wagenvoort
de diesrede zal uitspreken tijdens een bij
eenkomst in de Domkerk, zullen de ere
doctoraten worden verleend.
De nieuwe eredoctoren zijn prof. Henri
Charles Puech, hoogleraar aan het Collége
de France te Parijs; prof. Louis Fredericq,
hoogleraar aan de universiteit te Gent;
prof. dr. David Keilin, hoogleraar aan de
universiteit te Cambridge en aan prof. dr.
M. Leumann, hoogleraar aan de universi
teit te Zürich. Zij zullen eredoctor worden
aan respectievelijk de faculteiten der god
geleerdheid, der rechtsgeleerdheid, der ge
neeskunde en der letteren en wijsbegeerte.
Door „Santpoorts Bloei" wordt bijwijze
van sluitstuk van het winterprogramma
op vrijdag 23 maart in het Herv. Jeugdge-
bouw een bijeenkomst gehouden, waarop
dr. H. M. Merkelbach zal spreken over
Montmartre. Aan de hand van lantaarn
plaatjes en chansons, weergegeven via de
gramofoonplaat maakt hij een rondgang
door de artistenwijk van Parijs.
ADVERTENTIE
De Centrale van Rijkspersoneel is zeer
teleurgesteld over het feit, dat de regering
dezer dagen het wetsontwerp tot aanpas
sing van de ambtenarenpensioenen bij de
Tweede Kamer heeft ingediend zonder dat
tegelijkertijd verbeteringen van de pen
sioenwet zijn voorgesteld. De Centrale van
Rijkspersoneel heeft met het oog op deze
naar haar mening teleurstellende gang van
zaken aan het Ambtenarencentrum ver
zocht contact op te nemen met de andere
centrales van rijkspersoneel om te komen
tot een gezamenlijk standpunt en zo moge
lijk tot gezamenlijke stappen bij de Twee
de Kamer. In een in Den Haag gehouden
persconferentie hebben de vice-voorzittoi
en de secretaris-penningmeester van de
Centrale van Rijkspersoneel, de heren C.
Oost en H. G. W. Munnik, de achtergron
den van deze kwestie belicht.
De ambtenaren hebben aanvankelijk zeer
sterk geageerd tegen de aanpassing van de
pensioenen aan de algemene ouderdoms
voorziening. Een dergelijke aanpassing be
schouwden zij als een aantasting van ver
kregen aanspraken. Toen deze aanpassing
voor het eerst ter sprake kwam, kwamen
de verlangens ten aanzien van de verbete
ring van de pensioenen opnieuw sterk naar
voren. De ambtenaren waren van mening,
dal tegenover de voorgenomen aanpassing
van de pensioenen een verbetering van de
pensioen-aanspraken zou moeten staan.
Men had dan ook zeker gehoopt, dat de
aanpassing van de pensioenen en de ver
betering van de Pensioenwet tegelijker
tijd in het georganiseerd overleg ter tafel
zouden zijn gekomen. Toen dit niet het ge-
al bleek te zijn hebben alle centrales ge
weigerd over dit wetsontwerp tot aanpas
sing van de pensioenen advies uit te bren
gen. Men wenste beide elementen aan
elkaar te koppelen. De indiening van het
wetsontwerp tot aanpassing van de amb
tenaren-pensioenen heeft dus grote teleur
stelling gewekt, niet wegens de aanpassing
zelf maar wegens het uitblijven van verbe
teringen. Weliswaar heeft minister Beel
toegezegd, dat deze verbeteringen vóór 1
januari 1957 hun beslag zullen krijgen,
maar een garantie dat het volgend kabinet
deze toezegging zal honoreren is er niet.
Daarom is men van mening, dat de rege
ring het wetsontwerp tot aanpassing van
de pensioenen had moeten aanhouden tot
dat het wetsontwerp tot wijziging van de
Pensioenwet had kunnen worden inge
diend, aldus de Centrale van Rijksperso
neel. Als het wetsontwerp tot aanpassing
van de pensioenen is aangenomen, staat
deze zaak vast en zal men nog moeten af
wachten wat er met het andere wetsont
werp gebeurt.
De besturen der verenigingen van met
selaars- en stukadoorspatroons in Amster
dam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht
zullen op' de dezer dagen te houden leden
vergaderingen hun leden adviseren niet
akkoord te gaan met de verlenging van de
vakantie in het bouwbedrijf, als de daar
aan verbonden hogere kosten niet ten volle
door de metselaars- en stukadoorspatroons
in rekening gebracht kunnen worden bo
ven hun vastgestelde aanneemsom.
In een gezamenlijk communiqué wordt
ter toelichting van dit besluit gezegd:
.„Weliswaar hebben de aannemersbon
den het principe van het niet-doorbereke-
nen dezer extra kosten aanvaard, doch dit
komt voor een groot gedeelte hierop neer,
dat de metselaars- en stukadoorspatroons
een en ander zullen moeten betalen. Wel is
inmiddels in een bijeenkomst met het Col
lege van Rijksbemiddelaars een modus ge
vonden om die kosten over een tijdvak van
twee jaren te verdelen hetgeen verlicht-
ting geeft voor de werken tot 30 juni. Het
is echter van geen betekenis voor die wer
ken, welke nog één of meer jaren zullen
duren en waarvan de aanneemsom reeds
vaststaat".
22)
Terwijl Boekje onmiddellijk begon het
personeel en de bewoners van het huis een
verhoor af te nemen, was Enters met ge
spannen aandacht: in de kamer, waar de
misdaad gepleegd was, blijven rondkijken.
Het was een grote, mooie en lichte kamer
met drie hoge vensters, die uitzagen op de
lentegroene tuinen van de Drieherendrift,
achter het steegje, dat om de stalhouderij
heen liep. De vensters waren gesloten. En
ters controleerde de sluiting, waar niets
ongewoons aan te zien was, opende dan
én der ramen en keek naar beneden. De
kamer lag op de tweede étage, tè hoog
boven de begane grond dan dat het mogelijk
zou zijn geweest er aan die zijde, langs de
buitenmuur dus, en vanuit het steegje, bin
nen te klimmen. Ook vertoonde de muur
niet de uitsteeksels, voor zo'n klimpartij
onmisbaar. Dus moest de dader door de
gangdeur binnengekomen en daardoor weer
vertrokken zijn. De inrichting van de kamer
bewees duidelijk, dat Proster, zoals Enters
die morgen in Wasdijk al gehoord had, uit
de'ruime beurs van de grootboer der Ja-
cobshoeve studeerde. Het was een stijlvolle
en kostbare inrichting. De vloer was be
dekt met een licht egaalkleurig wollig In
disch tapijt, waarop nu alleen een bloed-
plek nog getuigde van de plotselinge ge-
weldadige dood van de bewoner. De in
specteur had, na de notities van de foto
graaf gecontroleerd te hebben, toestemming
gegeven om het lijk over te brengen naar
het Academisch Ziekenhuis. Maar het
moordwapen was hier gebleven en lag nu
op een uitgespreide krant op Proster's
schrijftafel van zwaar en glanzend gepoli
toerd mahoniehout.
Het gevest van de kris vertoonde duide
lijk vingerafdrukken. Daarom was Enters
er heel voorzichtig mee geweest. Hij had
het gevest door de fotograaf deskundig
laten behandelen en daarna laten fotogra
feren en in verband met de positie, waar
in het wapen gevonden was, had hij ook
vingerafdrukken van het lijk genomen. Dit
alles werd nu op het politielaboratorium
weer behandeld, vergroot en beschreven.
Een oppervlakkige vergelijking had Enters
echter al geleerd, dat bij de op het gevest
gevonden afdrukken, die van de dode in
derdaad domineerden. Hij hoopte nu maar,
dat het verdere onderzoek nog maar tot
bruikbare uitkomsten zou leiden.
Langs de lengte van de kamer, tegen
over de ramen, stond een enorme tot de
zoldering opgaande boekenkast. De rijen
banden, waarvan verschillende in geel
wit perkament gebonden van ouderdom ge
tuigden, bewezen «4a t Proster zich inder
daad aan die kostbare liefhebberij van het
verzamelen van boeken had kunnen wij
den, waarover dr. Van Heukelom immers
met enige afgunst gesproken had.
Ook buiten de kast lagen overal boeken
en papieren verspreid, op het met een
kostbaar kleed bedekte divanbed, op kleine
tafeltjes en op de lage fauteuils, tussen
een paar glazen, die enige tijd geleden ge
bruikt en nadien niet omgewassen schenen,
onder een marmeren asbak met peukjes en
op de radiator der verwarming. Trouwens
bij haar rijke aankleding waarvan de in
druk nog verhoogd werd door een drietal
eenvoudige maar kostbard aquarellen, zo
als die gewoonlijk niet op huurkamers
worden gevonden en die zeker Proster's
persoonlijk eigendom waren maakte de ka
mer toch de indruk bewoond te zijn door ie
mand, die in de hoogste graad slordig was.
Enters wist daarom niet dadelijk, waar met
zijn onderzoekingstocht in deze kamer aan
te vangen.
De voorwerpen die in de zakken van de
overledene waren aangetroffen: een por-
temonnaie, een pakje sigaretten en een zil
veren sigarettenaansteker, een sleutelring,
een doosje lucifers en een zakagenda, wa
ren naast de krant, waarop de kris lag,
op de schrijftafel, gedeponeerd.
Het bevreemdde Enters overigens, dat er
uit Proster's zakken geen portefeuille te
voorschijn was gekomen. Maar misschien
droeg Proster die nooit bij zich. Maar waar
bewaarde hij dan zijn legitimatiepapieren?
Want die waren ook niet op het lijk ge
vonden. Enters begon in de zakagenda te
bladeren. Die bevatte vanaf januari niets,
wat zijn aandacht trok. Vele weken achter
een was de agenda zelfs blanco. Bij het
begin van de lustrumweek stonden er een
paar summiere potloodnotities over afspra
ken, maar de dagen vóór, van, en na de
moord op Rovaart waren weer leeg ge
bleven. Over regelmatige bezoeken aan
Amsterdam, waarvan Hebbels gesproken
had behelsde de agenda niets. Merkwaardig
en weer aantonend hoe weinig nauwge
zet de gebruiker was, waren de pagina's
voor adresssen gereserveerd, want deze be
vatten geen adressen maar naar het de
inspecteur toescheen biologische aan
tekeningen en chemische formules in pot
loodschrift zeker zó op papier geworpen op
een ogenblik, dat er geen ander papier
bij de hand was.
Inspecteur Enters keek naar wat er be
halve de door hem zelf op het lijk gevon
den en hier gedeponeerde voorwerpen, nog
op de schrijftafel lag. Dit waren een leeg
schrijfblok, enkele half gevulde dictaat
schriften en een in rood marokijn gebon
den boekje, waaruit een stuk papier als
leeswijzer stak. De inspecteur opende het
boekje, zag dat het Latijnse verzen bevat
te. en dat het opgevouwen papier beschre-
was. Het scheen een brief te zijn. Voor
zichtig vouwde hij het blad open. Het was
inderdaad een vel gelinieerd schrijfpapier
en het bevatte een brief, die gedateerd was
door een vrouwehand, maar in een hand
schrift, dat heel karakteristiek en zeker
niet Nederlands was. De inhoud was echter
wel Nederlands en luidde:
Lieve Hans:
Dit moet heus de laatste brief zijn, die
je van mij krijgt. Ik heb je nu al veertien
dagen niets meer van me laten horen en
ben intussen ook verhuisd. Sorry! Maar ze
zenden me je laatste brief na, waarin je
je zo heel erg beklaagt, zodat ik je nog één
keer wil schrijven. Maar dit moet dan ook
heus de allerlaatste keer zijn. Komende
Zaterdag ga ik naar Parijs en dan gelukkig
terug naar Californië. Ik vind het zielig
voor jou en voor oompje die nu alleen
achterblijft met zijn treurige herinneringen
en zijn oude boeken. Maar hij heeft niet
anders gewild, dan dat ik weer voorgoed
wegging en de manier, waarop hij mij die
ene keer in Illingen behandelde, vergeef ik
hem nooit. Ik heb jou nooit helemaal ver
teld, hoe erg hij toen tegen me te keer is
gegaan. Het was beestachtig! En ik was
toch alleen naar Holland en naar Illingen
gekomen om hem te helpen in zijn mi
sère. Ik was dan ook heel erg blij, dat ik
toen juist jou leerde kennen en ik dank je
voor het allerlaatst nogeens voor de prettige
dagen, die je me in Illingen en Amster
dam gegeven hebt. Maar bij de herinne
ring daaraan moet het blijven. Vergeet me
daarom als ik bij jou verwachtingen heb
opgewekt die niet in mijn bedoeling la
gen. Heus, lieve jongen, je vrouw worden
doe ik toch nooit en wees er nu maar blij
om. Want je kent me eigenlijk nog niet.
Wat zou jij ook in Holland met een vrouw
zo als ik er een ben, moeten beginnen? Ik
hoor hier niet thuis, maar aan de over
zijde, in Amerika. Daar ben ik geboren en
opgegroeid en naar Amerika verlang ik
nu zo vurig terug, dat, nu ik eindelijk
werkelijk weer terug kan, ik het gevoel
heb of ik aan de dood zelf ontsnap. Het is
die dood door de Hollandse verveling, die
ik nu tenminste kan ontvluchten. Maar
nogeens, sorry Hans, dat ik nu zo schrijf.
Laten we in onze herinnering goede vrien
den blijven. Kun je me niet vergeven, lieve
jongen? Vergeet dan zonder al te veel
slechte gedachten je
IXORA.
En onder die brief stond, maar in een
heel ander, een vrij slordig mannelijk hand
schrift een oppervlakkige vergelijking
met overal verspreid liggende aanteke
ningen en dictaten toonde Enters dat het
schrift van Proster was:
Horatius, Carmina, 3, 2, 14.
Driemaal las Enters de brief aandachtig
over.
„Ixoraprevelde hij halfluid voor
zich uit. Vreemde naam was dat. En gek,
maar hij meende zich die naam te her
inneren. Had hij die naam onlangs niet
ergens gelezen? Waar kon dat geweest zijn?
In een boek misschien? Ja.... Hij her
innerde zich nu in zijn geboorteplaats Apel
doorn een bloemenwinkel, die die naam
droeg. Maar hoe lang was hij al niet in
Apeldoorn geweest? Enfin, hier maar niet
over piekeren!
(Wordt vervolgd)