B. en W. zijn het niet eens
over plaats der beelden
pigisdestef'
BUNK.1E EN RICK
't Zit vast vaster met VELPAFIN
Toneelgroep van Grote Gasthuis in
Haarlem voert „De appel valt" op
Moord met staatsie
Erefonds voor oud-verpleegsters
FEUILLETON
r Hoe is het ontstaan?^
DINSDAG 27 MAART 1956
5
PRE-ADVIES HILDEBRAND-MONUMENT
Meerderheid adviseert tot afwijzing
van prof. Bronner's eis inzake de
Kleine Hout
De échte Virginia-liefhebber
rookt DOUWE EGBERTS Zilver-Shagl
Geen „doorkijk"
geen monument
Legio suggesties
Vertraging op lijn
Amsterdam-Haarlem
Kerkelijk Nieuws
Nood breekt wet
Duitse minister van Verkeer
komt naar Nederland
Nederlanders gaan lagune
in Japan droogleggen
Honderd jaar Kattenburg
En honderd jaar confectie
industrie in Nederland
Sedert 1913
Stilte
De laatste faze
JONGENSOVERHEMDEN
door Wil Wanting
De proefopstelling
Dit woord:
KRAKELING
Het langverwachte pre-advies van B. en W. van Haarlem over de welhaast einde
loze kwestie van het Hildebrand-monument is gisteravond verschenen, maar ondanks
zijn omvang en ondanks ook een vaak van spitse humor blijk gevende „historische
terugblik" spreekt het géén verlossende woorden. Het college zelf heeft geen een
stemmigheid kunnen bereiken ten aanzien van de aloude strijdvraag: waar'moet
professor Bronners monument komen? De raad krijgt dan ook twee ontwerp-be-
sluiten voorgelegd waaruit hij in zijn vergadering van 4 april een keuze kan doen.
Het eerste daarvan, dat het meerderheidsstandpunt van het college vertegenwoor
digt, verzoekt de vroedschap, het Hildebrand-monument voor de gemeente te aan
vaarden en de voor de plaatsing benodigde gelden te voteren, echter met verwerping
van de plaats in de Kleine Hout (de zogenaamde „doorkijk") die professor Bronner
en het Hildebrand-comité voor de beeldengroep opeisen.
De minderheid van het college van B. en W. adviseert echter in haar ontwerp-besluit,
het monument wel te aanvaarden voor opstelling in de Kleine Hout.
Wanneer de raad het meerderheidsvoorstel aanvaardt, zullen B. en W. daarbij waar
schijnlijk uitgenodigd worden, op korte termijn nieuwe onderhandelingen aan te
knopen met het Hildebrand-comité en met de beeldhouwer over een andere plaats
voor het monument die daartoe dan echter naar bij geruchte verluidt wellicht
niet meer bereid zou zijn. Mocht dit juist zijn, dan zou het monument, dat jarenlang
de inzet is geweest van uitgebreide discussies, waarschijnlijk definitief voor Haarlem
verloren zijn.
ADVERTENTIE
D-E -"Douwe Egberts! Deze naam
alleen al garandeert U, dat U
met elk pakje D-E Zilver-Shag%
iets bijzonders hebt:
een perfecte melange van de
allerbeste Virgin ia-tabakken!
Als U houdt van goud-gele kleur,
milde smaak en fijne-geur,
dan verdient D.E. Zilvec»SHag
driewerf Uw voorkeur!
C
Op grond van die adviezen hebben wij op
26 oktober j.l aan het comité bericht, het
niet verantwoord te achten de raad een
voorstel te doen om het monument te aan
vaarden voor plaatsing in de „doorkijk".
Daarbij is tevens meegedeeld, dat B. en
W. tegen opstelling van het monument op
een nader overeen te komen andere plaats,
b.v. bij Dreefzicht, geen bezwaar hadden.
Daarop heeft het comité zich op 12 novem
ber tot de raad gewend, om een uitspraak
te verkrijgen.
Eind vorige jaar is prof. Bijhouwer op
nieuw verzocht van advies te dienen. Daar
plaatsing van het monument aan het einde
van de Dreef om verkeerstechnische rede
nen onmogelijk is, ging de voorkeur van
deze deskundige nu uit naar een plaats
westelijk van de Fonteinlaan, 140 m. ten
zuiden van Dreefzicht.
In februari van dit jaar heeft een mede
werker van prof. Bronner, na een onder-
boud met het college, aan B. en W. een
brief geschreven waarvan de kern is: Wie
het monument in de „doorkijk" niet op zijn
plaats acht, verwerpt het monument".
Van de organisaties, die zich met adres
sen tot de raad wendden, zijn voorstanders
van prof. Bronner's standpunt: de vereni
ging van Haarlemse beeldende kunstenaars
„De Groep", het genootschap „Kunst zij
ons Doel", het Algemeen Nederlands Ver
bond en de Nederlandse Kring van Beeld
houwers.
De Kring Haarlem der Maatschappij tot
Bevordering der Bouwkunst, de Bond van
Nederlandse Architecten en de vereniging
„Haerlem" hebben zich uitgesproken tegen
plaatsing in de „doorkijk".
Onder de adressen en adviezen zijn er,
die de voorkeur geven aan de doorkijk,
anderen aan een punt ten zuiden van
Dreefzicht, andere aan de plaats waar
thans het oude Coster-monument staat,
weer anderen aan een opstelling in een be
sloten ruimte. Tenslotte is er een schets-
tekening voor opstelling van het monument
voor de stadsschouwburg.
Alvorens te komen tot de formulering
van hun twee in de aanhef genoemde, al
ternatieve ontwerp-besluiten, zeggen B. en
W. nog: „Wij zouden het ernstig betreuren,
indien door gebrek aan overeenstemming
het monument aan Haarlem zou voorbij
gaan. Verder gaat onze overeenstemming
belaas niet".
Prof. dr. J. Bronner deelde ons vanmor
gen desgevraagd mede, dat hij nog niet of
ficieel op de hoogte was gesteld van de
inhoud van dit pre-advies, weshalve hij
zich van commentaar wilde onthouden.
Het erefoonds voor oud-verpleegsters, dat
zich ruim vier jaar reeds ten doel stelt ge
pensioneerde verpleegsters en verplegers
die blijvend invalide zijn bij te staan blijkt
nu bij de Nederlandse bevolking een blij
vende plaats te hebben ingenomen. In to
taal keert men jaarlijks aan 650 verpleeg
sters een bedrag van 130.000.uit. Oor
spronkelijk bestond het idee om een groot
kapitaal te vormen waaruit de uitkeringen
voor de oud-verpleegsters geput zouden
kunnen worden, maar na enige tijd heeft
men moeten inzien dat dit vrijwel onmoge
lijk was. Wel vormt men thans een klein
kapitaal waaruit men de verpleegsters, die
in de toekomst steun dienen te ontvangen,
kan helpen.
Bovendien is er een noodfonds gesticht
waaruit die verpleegsters die in feite wel
voor een uitkering in aanmerking zouden
kunnen komen, maar die men om bepaalde
redenen zoals bijvoorbeeld het ontbre
ken van de Nederlandse nationaliteit
toch moet passeren, geholpen kunnen
worden.
Voor dit noodfonds nu geeft een toneel
groep van het Grote Gasthuis in Haarlem,
bestaande uit doktoren, verpleegsters en
leden van de huishoudelijke dienst evenals
verleden jaar een aantal voorstellingen die
deze keer gehouden zullen worden in
Heemstede, Assen, Deventer en Arnhem.
De groep, die onder leiding staat van dr. G.
L. van der Zwaag heeft ditmaal het uit het
Engels vertaalde blijspel „De appel valt"
van Kenneth Home gekozen. De gemeente
Ernstige vertraging tussen Haarlem en
Amsterdam, soms van meer dan een uur,
was gisteren het gevolg van een draad
breuk nabij Vogelenzang en een beschadi
ging van de elktrische bovenleiding bij
Sloterdijk.
De draadbreuk is om ongeveer 1 uur
's middags gerepareerd; de beschadiging bij
Sloterdijk, waar een paal van een bouw-
ging van de elektrische bovenleiding bij
was omstreeks half twee hersteld.
Tengevolge van deze storingen werd een
aantal treinen tussen Amsterdam en Haar
lem opgeheven en werden andere treinen
met bestemming Amsterdam in Haarlem
gekeerd.
„Pas op!", riep Rick. „Dadelijk rijden we tegen de huizen op!"
Maar Bunkie had de stuurknuppel gepakt en bewoog die voor- en achteruitEn
toen ging het vliegtuig netjes van de grond af, over de huizen heen en de lucht in!
„Wewe vliegen!", riep Rick opgetogen.
Ja, ze vlogen. Hoog boven de huizen van Speelgoedstad snorde het vliegtuig
Rick en Bunkie keken door de raampjes van de cabine; onder zich zagen ze de stad
voorbij glijden.
„Oeidat gaat fijn!", lachte Rick. 27-2S
Heemstede heeft voor deze opvoering vrij
stelling voor het betalen van vermakelijk-
heidsbelasting gegeven. De eerste voorstel
ling heeft plaats in het Minerva Theater te
Heemstede op 5 april a.s. en uiteraard
hoopt men deze keer met alle voorstellin
gen een nog groter bedrag dan verleden
jaar 8000.bijeen te krijgen, waarvoor
behalve natuurlijk de oud-verpleegsters
ook de penningmeesteresse van het ere
fonds, mevrouw T. M. A. ZelleBraaksma,
Herengracht 306, Amsterdam, giro 3650 bij
zonder dankbaar zal zijn.
Ned. Herv. kerk
Aangenomen naar Eikerzee (toez.) A. v
d. Ban, vic. te Schiedam.
Beroepen te Zutphen P. J. v. d. Vamge te
Oosterwolde (Fr.) te Wildervank (toez.)
M. J. de Jongh, vic. te Tolbert (Gron.)
te Jorwerd (toez.) dir. M. de Jonge te Wed
de (Gron.).
Bedankt voor Opheusden J. T. Doornen-
bal te Oene (Z.).
Benoemd tot pred. hij de Eglise Refoumé
de France te Charleville A. A. Spijkerboer
te Duinkerken (Frankrijk).
Geref. kerken
Drietal te Rotterdam-Zuid A. L. Bos te
Katwijk aan Zee, Joh. Heule te Edam en
G. Morsink te Huizum (Fr.)
Beroepen te Barendrecht (vac. K. Kra
mer) A. C. Scherpenisse te Treebeek te
Hazerswoude en te Rotterdam-Zuid Joh.
Heule te Edam.
Beroepen te Rotterdam-Zuid A. L. Bos
te Katwijk aan Zee.
Aangenomen naar Woerden (vac. C. v.
Reenen) S. A. Boonstra te Houwerzijl.
Geref. gemeenten in Nederland
Bedankt voor Rotterdam-Zuid F. Mallan
te Bruinisse.
Geref. kerken art. 31 K.O.
Tweetal te 's-Gtavenhage-Z-W., W.
Borgdorff te Gorinchem en Z. G. Oene te
Sliedirecht.
Geref. gemeenten
Beroepen te Rotterdam-West en te Rot
terdam-Zuid W. C. Lamain te Grand Ra
pids (USA) (voorheen te Rotterdam-Z.)
Aangenomen naar Yrseke P. Honkoop te
Rijssen.
Commissaris P. F. J. van Mulbregt van
de Delftse politie kreeg dezer dagen een
brief, ondertekend door „een gedetineerde".
De schrijver van de brief deelde mee, dat
hij kort geleden in Delft een fiets had weg
genomen, welke hij op dat moment drin
gend nodig had. Het was echter niet zijn
bedoeling geweest om te stelen en dit be
wees hij, door het stallingsbewijs in te
sluiten van de stationsrijwielbewaarplaats
te Schiedam en.een gulden om de stal-
lingskosten te betalen
De politie heeft de fiets direct gehaald
en teruggegeven aan de rechtmatige eige
naar, die weldra kon worden opgespoord.
Op uitnodiging van de minister van
Verkeer en Waterstaat, mr. J. Algera, zal
de Duitse minister van Verkeer, ir. H. C.
Seebohm, op 26 en 27 april een bezoek aan
ons land brengen. Tijdens dit bezoek zullen
besprekingen worden gevoerd over de ver
gemakkelijking van de grensovergangen
tussen Nederland en Duitsland en de aan
sluiting van de Nederlandse en Duitse
wegen.
De ministers zullen in mei te Brussel ge
meenschappelijke zeehaven-problemen be
spreken.
ADVERTENTIE
vlekvrije koudlijm
van CETA BEVER
Een Nederlandse deskundige, prof. P. H.
Jansen, heeft in Tokio met het Japanse
ministerie van Landbouw een voorlopige
overeenkomst ondertekend betreffende Ne
derlandse technische hulp aan de grote
droogleggingswerken van het lagune Ro-
gata in Noord-Oost-Honsju. Volgens deze
overeenkomst zullen 10 Nederlandse des
kundigen de droogleggingswerkzaamheden
van deze lagune van 300 vierkante kilo
meter uitvoeren, teneinde er bebouwbaar
land van te maken. De werkzaamheden
zullen in mei na aankomst van de Neder
landse technici, beginnen.
Het was vóór 1840 nog een zeer kostbare
aangelegenheid zich in de nieuwe kleren
te steken.. Er bestond toen immers nog
geen confectiekleding - tenzij in de werk
plaatsen voor leger en vloot, al geschiedde
ook daar het maken van kleding geheel
met de hand. Wie zich in die tijd een cos-
tuum liet aanmeten, moest er flink wat
voor neertellen, maar men kon er dan ook
van op aan, dat het drie geslachten lang
van vader op zoon kon worden overgeërfd.
Bij de opkomst van de industrie, na 1840,
deden in Engeland de textielmachines haar
intrede en ontstonden er in Londen, Man
chester en Leeds de eerste confectie-ate-
liers.
Het duurde tot 1856 voordat ook in Ne
derland de grondslag werd gelegd voor de
confectie-industrie. Dat geschiedde in feite
door Fraim Kattenburg, één van de tien
zoons van Alexander Levi Kattenburg, die
in Haarlem een kleermakerij, annex han
del in tweedehands kleding dreef. Vader
Levi en zoon Fraim openden in dat jaar
eigen winkels in Haarlem en Amsterdam,
waar de verkoop van de kleding, die in
de bescheiden werkplaats in Haarlem werd
vervaardigd, ter hand werd genomen. Dit
was het eerste, thans nog bestaande be
drijf op het gebied van de herenconfectie
in Nederland. De traditie om vrijwel uit
sluitend te fabriceren voor verkoop in ei
gen winkels is in de loop der jaren ge
handhaafd gebleven. De vraag naar het
nieuwe product „gerede kleding" was zo
wel in Haarlem als in Amsterdam bevre
digend. Weldra moest de Haarlemse win
kel worden verplaatst naar een groter pand
in de Grote Houtstraat, waar de firma Kat
tenburg nu nog gevestigd is.
De jongste telg van de familie, Mozes
Levi Kattenburg, bleek uit het goede hout
gesneden en kreeg in 1876 van zijn broers
toestemming om als nieuwe uitlaat voor
de gefabriceerde goederen een winkel te
openen aan de Hoogstraat, hoek Weste
Wagenstraat in de snel groeiende haven
stad Rotterdam. Onmiddellijk nam deze
nieuwe vestiging zo'n enorme vlucht, dat
zij in korte tijd de voornaamste werd van
het bedrijf.
Eén der jongeren van de nieuwe genera
tie, Jacques N. Kattenburg trad in 1909
uit het bedrijf en richtte de Hollandia Fa
brieken Kattenburg te Amsterdam op, thans
één van de grootste regenkledingspecialis-
ten ter wereld. Deze N.V., die eigen vesti
gingen heeft in Engeland, België en Austra
lië, heeft thans - behalve als leverancier -
geen verbinding meer met Nederland Kat
tenburg.
Na moeilijke crisis- en oorlogsjaren ging
men in 1945 met nieuwe moed aan de slag.
In meer dan één opzicht herrees Neder
land Kattenburg als een Phoenix uit de as.
In maart 1952 was Nederland Kattenburg
in Rotterdam één van de eersten, die een
nieuw kledingmagazijn openden.
De verliezen, die de zaak in haar staf,
in haar personeel en in de familie Katten
burg in de oorlogsjaren heeft geleden, zijn
zo onvergetelijk, dat er bij dit honderd
jarig bestaan geen plaats zal zijn voor uit
bundig feestbetoon. Het jubileum zal dan
ook op waardige wijze worden gevierd,
waarbij men hoopt een groot bedrag ter
beschikking te kunnen stellen aan de Ne
derlandse Vereniging voor Gebrekkigen-
zorg.
Jarenlang inderdaad, want zoals de
oudere lezers zich misschien nog herinne
ren zullen, dateert de eerste kennismaking
van de Haarlemse gemeenteraad met de
gedachte van een Hildebrandmonument al
van 1913, toen in een septembervergade-
ring op verzoek van de afdeling Haarlem
van het Algemeen Nederlands Verbond het
plan ter tafel kwam. De raad voelde wel
wat voor het idee en machtigde het toen
malige college, voor het beoogde doel ver
gunning te verlenen. Het volgend jaar
werd een prijsvraag uitgeschreven, waar
bij het ontwerp van prof. dr. J. Bronner uit
die van 26 mededingers de voorkeur kreeg.
De eerste wereldoorlog vertraagde de
totstandkoming van het monument. „Maar
ook de stilte, welke bij het eindigen van
het krijgsrumoer intrad", aldus het pre
advies, „schijnt aan het Hildebrand-ge-
denkteken niet ongemerkt voorbijgegaan te
zijn". Het duurde nl. tot januari 1932 voor
de vraag waar het monument zou moeten
worden geplaatst aan de orde kwam en
wel door een verzoek van het Hildebrand-
comité, hiervoor het grasveld ten zuiden
van de Hertenkamp beschikbaar te stellen.
Inmiddels had het comité reeds in juni
1920 meegedeeld, dat van het monument
reeds een belangrijk deel gereed was en
dat binnen enkele dagen een bouwvergun
ning zou worden aangevraagd.
Nu volgde een lange periode van gedis
cussieer en gemarchandeer over allerlei
mogelijke opstellingsplaatsen van het Hil
debrand-monument, waarbij suggesties als
Dreef, Fonteinlaan, zuid-oost-zijde Dreef
ten Westen van de Hertekamp en andere
elkaar opvolgden, zonder dat de partijen
tot elkaar kwamen.
Op 24 mei 1933 kwam de zaak opnieuw
aan de orde toen de raad, tegen de voor
stellen van B. en W. in, besloot tot plaat
sing van het monument tussen Oranjelaan
en Spanjaardslaan, nabij het zuideinde
van de Hertenkamp. Een beroep, door de
burgemeester tegen dit raadsbesluit bij de
Kroon ingediend, werd verworpen.
Nu bleek echter, dat de beelden nog lang
niet klaar waren. „Pas na de tweede we
reldoorlog", aldus het pre-advies, „was de
beeldhouwer zover gevorderd dat de be
sprekingen voor de aanvaarding van het
monument hervat konden worden, waarbij
aanstonds de plaats van oprichting weer
in het geding kwam". t
Per 15 september 1949 vroegen en kre
gen B. en W. tenslotte een krediet van
ruim f 1500 voor het maken van een ma
quette van het monument, om met behulp
daarvan een beter inzicht in de plaatsbe
palingskwestie te krijgen.
In de motivering zei het college onder
meer:
„Het karakter en de fragiele uitvoering
van dit beeldhouwwerk maken de beelden
ongeschikt voor plaatsing in een grote
ruimte; het zijn feitelijk geen beelden die
vrij geplaatst kunnen worden in een park
achtige omgeving van betrekkelijk grote
schaal.
In de tweede plaats is het van het aller
grootste belang ook in esthetisch opzicht een
geschikte plaats te kiezen, waar niet alleen
de beelden tot hun recht komen, maar
waar ze ook bijdragen tot verfraaiing van
ADVERTENTIE
Gen. Cronjéstr. 40-44 - Haarlem - Tel. 15438
30)
Hij wilde met zijn gedachten alleen zijn.
De gedachten die hem nog uren uit de
slaap hielden.
Kon het nu werkelijk Tjadde zijn?
Steeds weer stelde hij zichzelf die vraag,
en probeerde die vraag steeds weer vanuit
een andere gezichtshoek te zien. Maar
steeds kwam hij weer op twijfel uit. Wie
echter anders? Van Heukelom? Die had
tenslotte ook geen bevestigend alibi en
waarom had Van Heukelom er die middag
bij het verhoor zo vreemd uitgezien?
Zo was hij piekerend en puzzelend ten-
uit hij plotseling gewekt werd door het
slotte in een hazenslaapje gevallen, waar-
nerveuse gebel van het diensttoestel naast
zijn bed.
Verduiveld", vloekte hij. „Kunnen ze me
nu nooit met rust laten. Ja, hallo, met in
specteur Enters! Wat is er?Wat? In
braak? V/aar dan? Wel allemachtig op de
Drieherendrift? Bij Van Abel. Ja ik
kom onmiddellijk
de omgeving. Ter voorkoming van bescha
diging is bovendien een voldoende veilig
heid biedende afscheiding aan te brengen
om het monument. Dezerzijds is gezocht
naar een geschikte plaats in Den Hout,
welke zou kunnen beantwoorden aan dit
doel. Het is echter niet mogen gelukken
haar te vinden. Daarom moest worden uit
gezien naar een plek in Den Hout, waar
een passende omgeving voor het monu
ment kunstmatig is te scheppen. Deze
ruimte menen wij gevonden te hebben in
de z.g. Grote Hout tussen Helenalaan en
Fonteinlaan ter hoogte van het oude monu
ment van Lourens Coster. Dit is geen
restauratie meer waard en kan daarom be
ter worden weggenomen.
Waar nu de plaats van het voetstuk van
dit monument staat, is het bassin met de
acht kleine figuren uit de Camera Obscura
gedacht. De hoofdfiguur zou op een pas
sende afstand daarvan geplaatst kunnen
worden, overeenkomstig prof. Bronners be
doelingen. Dit plan, bij de uitvoering waar
van geen boom hoeft te vallen, heeft de
instemming van de schoonheidscommissie
en de landschapsadviseur der gemeente,
prof. dr. ir. J. T. P. Bijhouwer.
Na bespreking met prof. Bronner werd
het nodig geoordeeld de te maken maquette
van het Hildebrand-monument tweemaal
op te stellen, nl. (op verzoek van de beeld
houwer) in de Kleine Hout in het door
zicht ten zuiden van de Hertenkamp en
op de plaats van 't oude Castermonument."
„Vrijdag 11 november 1949 vond de op
stelling der maquette plaats, doch helaas
kon ook daarna het bevrijdende woord niet
worden gesproken. Prof. Bronner en het
Hildebrand-comité bleven bij hun stand
punt inzake opstelling in de Kleine Hout.
Eigenlijk is sindsdien de situatie niet ge
wijzigd, zij het dan dat de waardering voor
Bronners monument meer algemeen werd.
Op tentoonstellingen in en buiten ons land
verwierf het allerwege lof.
„Thans willen wij met voldoening con
stateren dat het monument gereed is aan
de gemeente te worden overgedragen. Wij
willen daaromtrent evenwel toch nog een
enkel woord zeggen. Wij stellen daarbij
vast dat prof. Bronner met wie de ge
meente geen enkele rechtstreekse relatie
heeft zowel ten aanzien van de plaats,
alsook omtrent de uitvoering der fontein-
bak, waarop de beelden moeten worden ge
plaatst, zeer stringente eisen stelt.
Wij moeten er rekening mee houden, dat
de gemeente bij de aanvaarding van het
aanbod van het comité zich een uitgaaf zal
moeten getroosten van ongeveer f 90.000.
Het is geenszins onze bedoeling, ons met
betrekking tot deze uitgaaf in negatieve
zin te verklaren integendeel zijn we ge
neigd tot het standpunt, dat prof. Bron
ner's levenswerk deze uitgaaf rechtvaar
digt doch wij willen slechts de vinger
leggen op de vreemdsoortige dwangpositie,
waarin de gemeente is komen te verkeren.
Sedert de opstelling van de maquette
hebben vele besprekingen plaats gevonden,
met geen ander resultaat dan dat prof.
Bronner weigert zijn beeldengroep af te
staan voor een andere plaats dan de u in
middels welbekende „doorkijk" in de Klei
ne Hout.
Het Hildebrand-comité heeft ons op 6
juli 1954 het monument aangeboden ter
plaatsing in deze „doorkijk". Na een be
zoek met de raad aan Sonsbeek, waar de
afzonderlijke beelden stonden opgesteld,
hebben wij het oordeel ingewonnen van de
commissies van bijstand voor openbare
verken en voor Hout en plantsoenen en
van de schoonheidscommissie. Elk van deze
heeft zich verklaard tegen plaatsing in de
doorkijk, met uitzondering van een lid der
subcommissie voor beeldende kunst, de
beeldhouwer Mari Andriessen.
Om goed kwart over vier sprong inspec
teur Enters op de nog nachtstille Driehe
rendrift van zijn fiets. Zo snel peddelend
als in zijn vermogen lag had hij gemerkt,
dat het koeler geworden was en dat er ook
wat wind was opgestoken. Voor de deur
van huize Van Abel stond een agent in uni
form. Deze salueerde:
„Rechercheur Boekje is al boven", licht
te hij de inspecteur in.
„Goed", antwoordde Enters. „Blijf jij
hier maar bij de deur, en laat er zonder
mijn voorkennis niemand in of uit!"
„Het komt in orde, inspecteur", ver
zekerde de agent ijverig.
Zo, dus Boekje was er al; die woonde
ook zoveel dichter bij het centrum bedacht
Enters de trap opgaande. Zij werkten altijd
samen en het was regel op het hoofdbu
reau, dat als de een in een zaak gehaald
werd, de ander ook altijd een seintje kreeg.
In het hele huis brandde licht en op het
halportaal trof hij Boekje in gesprek met
de weduwe Ros-Van Abel gehuld in een
zijden peignoir, die kuis haar struise vor
men bedekte. In deze dracht scheen zij zich
aan een bedaagd en getrouwd man, als
Boekje, wel te durven vertonen, maar on
der de blik van een ongehuwde man als
Enters trok zij zich haastig terug van de bo-
venétage.
„Wat is er aan de hand?" informeerde
Enters.
„Een krakie, chef", antwoordde de aan
gesprokene.
„Wat zochten ze?"
Met een handgebaar wees Boekje naar
het kantoor van Van Abel, waarvan de
deur open stond.
„De poet. De schrijftafel is opengebro
ken en dan is er nog aan de gangkast ge
frunnikt".
Boekje wees op de kastdeur tussen de
telefooncel en de deur van de diensttrap.
Die deur vertoonde inderdaad sporen met
een breekijzer bewerkt te zijn. Maar de
kast was dicht en de deur scheen aan alle
aanvallen van het breekijzer weerstand te
hebben geboden.
„Wordt er wat vermist?" vroeg Enters.
„Dat is het rare", antwoordde Boekje.
„Voor zover Van Abel's zuster kar. nagaan,
is er niets weg, ook niet uit het kantoor.
Maar de dader is ook gestoord.
„Door wie?"
„Door Van Abel. Die vent is in van A-
bel's slaapkamer komen scharrelen. Die is
toen wakker geworden en wilde hem ach
terna. Maar hij is hem gesmeerd."
„Heeft Van Abel hem herkend?"
„Dat is nu ook weer raar", vertelde
Boekje met schouderophalen. „Aan wat die
Van Abel zegt, is geen touw vast te kno
pen. Die vent is, geloof ik, een beetje.
Boekje maakte een manuaal naar zijn
hoofd, dat aan duidelijkheid niets te wen
sen overliet.
„Hoezo?" vroeg Enters verwonderd. „Gis
teren was hij toch nog heel normaal.
Een beetje zenuwachtig misschien, na alles
wat er gebeurd was. Maar dat waren ze
hier allemaal en dat is te begrijpen".
„Ja, maar" weer haalde Boekje zijn
schouders op „wat hij ons nu wil wijs
maken, is klinklare kolder. Hij beweert,
toen-ie uit zijn kamer op de gang kwam,
en de inbreker voor hem wegvluchtte, dat
hij heel duidelijk heeft gehoord, dat er van
de trap een stem kwam, die zoiets riep als
„Van Abel, blijf waar je bent" en vlak
daarop een andere stem, die geroepen zou
hebben „Van Abel doe geen gekke dingen"
en nu geef ik u te raden, wat hij bij hoog
en laag volhoudt
Nieuwsgierig keek Enters de dikke re
chercheur aan.
„Dat de ene stem van Tjadde was en de
ander van Proster. Van schrik is Van
Abel toen van zijn stokje gegaan".
Met genoegdoening zag Boekje, dat zijn
chef over deze mededeling even onthutst
was als hij zélf, toen Van Abel, haar hem
deed.
„Tjadde en Proster?" herhaalde Enters
volkomen onthutst.
„Maar dat is natuurlijk allemaal onzin",
haastte Boekje zich hem gerust te stellen.
Weer maakte zijn hand het gebaar, dat zo
veelzeggend twijfel aan Van Abel's geest
vermogens uitdrukte.
„Om helemaal zeker te zijn", ging hij
voort, „heb ik toch het huis van bewaring
en het ziekenhuis opgebeld, maar Tjadde
zit in zijn cel en het lijk van Proster ligt
in de lijkenkamer van het ziekenhuis. Daar
hoeft u niet aan te twijfelen".
„Wat heeft Van Abel toen gedaan?" wil
de Eters verder weten.
„Gedaan?" herhaalde de ander schamper.
„Gedaan? Had hij maar wat gedaan. Hij
heeft eerst gegild en, zoals ik al zei, is toen
van zijn stokje gegaan.En zo hebben ze hem
in de gang gevonden en hem met natte doe
ken op zijn hoofd in zijn bed gelgd. Ze
zeggen
„Ze, ze.wie zijn dat?", interrumpeer
de Enters haastig.
„Nou die lui die hem vonden: zijn zuster,
Hebbels, juffrouw Dubois en daarna de
dienstmeisjes".
„Hebben ze hem allemaal gevonden?"
„Nee, Hebbels was de eerste en toen
kwamen Van Abel's zuster en juffrouw Du
bois en daarna de dienstmeisjes. Maar de
inbreker was toen al weg en...." Boekje
wilde zijn mening over de inbraak ten
beste geven en scheen niet te begrijpen,
waarom zijn chef zo naar bijzaken af
dwaalde.
Maar deze interrumpeerde opnieuw:
„En dr. Van Heukelom?" Want het was
hem opgevallen dat Boekje tot tweemaal
toe de naam van de bioloog had weggela
ten.
„Dr. Van Heukelom?" herhaalde Boekje
nu zichtbaar in zijn wiek geschoten.
„Och, die is niet thuis. Mevrouw Ros-Van
Abel vertelde me, dat hij op een nachtex
cursie is naar het Koningsbos om daar naai
de nachtgalen te luisteren en zij denkt, dat
het wel zes of zeven uur kan worden, voor
hij weer terug komt. Moet je maar zin in
hebben, zo in het holst van de nacht", vond
Boekje schamper.
In het Nederlands zegt men: krake
ling, in 't Engels: crackling, in 't Frans:
craquelin, in 't Spaans: craquelingue.
Daar het woord onmiskenbaar samen
hangt met het werkwoord kraken, zijn
de Franse en de Spaanse benaming ze
ker uit het Nederlands overgenomen.
Onder krakeling verstond men vroeger
allerlei bros, bij het eten krakend ge
bak, ook in de vorm van ronde koeken.
Thans bezigt men het woord alleen voor
zoute en zoete koekjes, gebakken in de
vorm van het cijfer acht of de letter s.
In een spookverhaal van Conscience
noemt de held een geraamte dat hem
nadert, niet onaardig: Pietje Krakeling.
Hij kan er namelijk doorhéén kijken, j
„Aha", mompelde de inspecteur. „Dr. Van
Heukelom is dus niet thuis
En dan haastig, als om Boekje niet zijn
gedachten te verraden: „Zijn er vingeraf
drukken?"
„Neen, niets te vinden", antwoordde
Boekje, die deze vraag beter beviel. „Hier
op het portaal niet, in het kantoor niet en
ook boven aan de deur van Van Abel's
slaapkamer niet, behalve die van Van Abel
zelf. Dat ben ik al nagegaan. Het schijnt,
dat die vent met handschoenen aan gewerkt
heeft. Het zal wel een oude bekende van
ons zijn. We zullen ons adreslijstje maar
weer eens nagaan, al lijkt het alles nogal
op dilettantenwerk, waar een goede inbre
ker zich voor zou doodschamen. Maar er is
een breekijzer gevonden. Dat lag in het
kantoor op de schrijftafel naast het geld
kistje, dat uit de lade gehaald was. Die
schrijftafel is geforceerd, maar het geld
kistje heeft hij zeker niet aangekund en
omdat hij vluchten moest, heft hij zeker
ook geen tijd gehad het mee te nemen."
„Dat breekijzer", wilde Enters weten, „Is
daar wat aan te zien?"
„Neen, het is een doodgewoon ijzer. Ik
heb het aan Van Abel laten zien en die
zegt dat het van hem is, en dat ze van die
ijzers in de stal hebben. Maar volgens m;j
kun je ze zo in elke ijzerwinkel kopen.
En Van Abel...." Weer volgde het veel
zeggend gebaar van Boekjes hand naar
Boekjes hoofd.
(Wordt vervolgd)