Officier eist vijf jaar tegen verdachte
van dodenrit in de Veenestraat
Verdediger: „Zwaarste straf heeft hij al";
deskundige: „Verminderd toerekeningsvatbaar"
JWii
In Tiflis vielen op 9 maart
slachtoffers bij excessen
„Le Temps de Paris" herboren
Verzetsstrijder Joegov nieuwe
premier van Bulgarije
Rector van universiteit geeft toe
dat jongeren overdonderd waren
Griep
„Le Monde" behoeft deze concurrentie
van tegenstanders niet te vrezen
Nauwe betrekkingen met Joegoslavië
staan op het regeringsprogramma
WOENSDAG 18 APRIL 1956
b
Het getuigenverhoor
Mede-inzittende herinnert
zich niet veel meer
Meestal dronken
tijdens weekeinde
Deskundigen
Officier: „Oorzaak is
dik doen van verdachte
Verdediger: „Alleen joy
riding' en dronkenschap"
De zaak-Fabius
voor de Hoge Raad
Verenigde Staten willen
kool en geit sparen
Examens
Commandowisseling bij de
NAVO in Zuid-Europa
Vijf jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest heeft de substituut-officier van
Justitie bij de Haagse rechtbank, mr. J. Kemper, geëist tegen de 22-jarige behanger
A. M. L. uit Rotterdam, die op zaterdag 24 september 1955 twee vrouwen doodreed
en negentien personen zwaar verwondde, toen hij dronken in een gestolen auto door
de Y eenestraat in Den Haag reed. De officier kwam tot zijn eis, omdat hij doodslag en
zware mishandeling bewezen achtte. Subsidiair was ten laste gelegd het onder invloed
van sterke drank rijden, het aan L's schuld te wijten zijn dat anderen zijn overleden
of zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen en „joy-riding".
Tijdens het eerste verhoor door de president, mr. J. Slotemaker, gaf de verdachte toe
op de avond van 24 september ten minste tien glazen cognac en vier glazen bier te
hebben gedronken, de auto te Rotterdam genomen te hebben om er wat mee rond te
rijden met zijn vriend D. A. Met deze auto kwam hij in de Wagenstraat in Den Haag
met een andere auto in botsing; vervolgens op het kruispunt van deze straat met
de Grote Markt reed hij een fietser en een bromfietser aan en tenslotte maakte hij
de dodenrit door de Veenestraat. De gebeurtenissen na de eerste aanrijding kon L.
zich niet meer herinneren. Na het massa-ongeluk in de Y'eenestraat werd hij naar
het bureau Buitenhof overgebracht, dat hij in de daar heersende verwarring
weer uitwandelde. Hij kreeg een lift naar Rotterdam. Door een wandeling ontnuch
terd ging hij in een café wat koppen koffie drinken en vervolgens naar huis, waar
een rechercheur hem wachtte.
Twee slachtoffers bevinden zich nog steeds in het ziekenhuis en het is niet te zeggen
wanneer zij geheel genezen zullen zijn. Een groot aantal slachtoffers heeft maanden
lang in ziekenhuizen gelegen. Van velen is nog niet te zeggen ot zij geheel zullen beter
worden. Dit las de president voor uit een onlangs opgemaakt rapport.
De eerste getuige, die gehoord werd, was
de 27-jarige politieagent G. de Graaf, die
op de noodlottige avond dienst had en tij
dens het ongeval in de Veenestraat liep.
Agent De Graaf zag met grote snelheid de
auto aankomen. Hij gaf een stopteken,
maar dë auto reed door, zodat hij opzij
moest springen. Agent De Graaf bracht L.
na het ongeluk naar het bureau Buiten
hof. „Kreeg u de indruk dat hij dronken
was", vroeg de president. „Nee", zei de
getuige.
De wielrijder, die op het kruispunt Wa
genstraatGrote Marktstraat werd aange
reden, de 34-jarige ambtenaar H. Simonis,
was de volgende getuige. Hij herinnerde
zich alleen dat hij een poging had onder
nomen de aanstormende auto te ontwijken.
Dit lukte gedeeltelijk. De heer Simonis
kreeg een hersenschudding en vele kneu
zingen. Hij staat nog steeds onder medische
controle.
De 37-jarige boekbinder J. Lodder, die,
toen hij met zijn bromfiets op de Grote
Marktstraat reed, door de auto van L.
werd aangereden, liep een gecompliceerde
breuk van zijn rechterarm op. De medici
geven geen garantie dat hij geheel zal ge
nezen.
„U bent wel zeer ernstig getroffen", zeide
de president, „want reeds eerder hebt u
een been verloren". Deze getuige moest,
toen hij de eed aflegde ondersteund wor
den door de deurwaarder.
De jongeman, die met L. was mee
gereden, de 22-jarige straatmaker D. A. uit
Rotterdam, stond in het uniform van kor
poraal bij de Luchtmacht voor het hekje.
„U wist toch dat de auto öf gestolen was
óf voor joy-riding werd gebruikt?" vroeg
de president. „Jazeker." „Een weinig fraaie
houding voor een korporaal", zei de presi
dent, „heeft L. toen de wagen eindelijk tot
stilstand kwam, nog gezegd: „en nou lo
pen"?" „Jazeker." „Maar er was geen kans
tot vluchten", zei de president. „Was u
dronken?"
A. verklaarde dat hij zich niet veel meer
herinneren kan van de dronken rit. „U
herinnert zich niet veel meer", zei de offi
cier van Justitie. „Alleen maar dat gezegd
is: „We kunnen niet stoppen, want dan
pakken ze ons". Wilt u zich misschien
schoon wassen?" De getuige was verbaasd:
„Hoe bedoelt u?" De officier: „Dat u zich
medeplichtig voelt". De president: „Wat
hebt u gedronken die avond?" „Cognac,
jenever en bier." „Alles door elkaar?" „Ja."
Tezamen met de dames Otten, die beiden
tengevolge van de aanrijding zijn over
leden, liep de 60-jarige weduwe M. A.
Wijn-Engel, na een bioscoopbezoek, in de
Veenestraat. Zij werd tegen de muur ge
drukt. Zij herinnerde zich alleen nog dat
zij, bij kennis gekomen, met het hoofd op
de rijweg en de benen op het trottoir lag,
zo vertelde zij als getuige. De weduwe
heeft een maand in het ziekenhuis gelegen
met een rechterknie- en een enkelfractuur.
De 38-jarige boekhouder J. H. G. Mei-
ners, die met zijn vrouw naar de bioscoop
was geweest, wandelde op dat vreselijke
tijdstip in de Veenestraat, ongeveer naast
de dames Otten. Hij hoorde plotseling la
waai achter zich en keek om. Hij wilde
uitwijken, maar het ging allemaal te snel.
Hij zag hoe de dames Otten en de weduwe
Wijn, „als het ware tussen de pui van een
winkel en de auto werden geperst". De
boekhouder kreeg zwaar letsel, tengevolge
waarvan hij vijf maanden lang niet had
kunnen werken.
Vervolgens vertelde de 43-jarige kellner
H. W. van der Putten, die bediende in het
café „Tante Nel" in Rotterdam, hoeveel L.
had gedronken en wat er zich die avond
in dit café had afgespeeld. „Wat dronk L.
altijd?" vroeg de president. „Meestal cog
nac en bier". De president nu tot de ver
dachte: „U zei zoeven dat u die avond voor
het eerst cognac dronk. Dat klopt toch niet
met wat u zei." „Toch is het zo." „Deze ge
tuige heeft toch geen belang bij liegen."
Aarzelend gaf L. toe, wel eens een enkele
maal vaker cognac te hebben gedronken.
„Dronken L. en zijn vrienden zaterdags en
zondags altijd zoveel?" vroeg de president
aan de kellner. „Meestal was het hele ge
zelschap dan dronken", zei deze.
De rechtbank ondervroeg vervolgens vier
deskundigen. Deze waren, professor W.
Froentjes, directeur van het Gerechtelijk
Laboratorium in Den Haag, dr. J. C. Col-
lenteur, assistent patholoog-anatoom bij
het Gemeentelijk Ziekenhuis in Den Haag,
dr. F. J. Tolsma en dr. A. P. Ketel, respec
tievelijk directeur en geneesheer van de
Psychiatrische Inrichting „Maasoord" te
Poortugaal (Z.H.).
Dr. Collenteur had schouwing verricht
op de lijken van de dames Otten en hier
over sectie-rapporten opgemaakt. Tesamen
met dr. Tolsma en dr. Ketel had prof.
Froentjes de verdachte onderzocht in de
psychiatrische inrichting „Maasoord" en
men had L. dezelfde hoeveelheid en soort
drank gegeven als deze had gedronken op
de bewuste avond.
's Ochtends om acht uur na het ongeluk,
had men geen alcohol in het bloed van de
verdachte aangetroffen. Professor Froen
tjes, die het scheikundig-fysiologisch deel
van de proef leidde, had berekend dat L.
omstreeks twaalf uur op 24 september
l,5°/o tot 1.6°/o alcohol in zijn bloed moet
hebben gehad. Bij de proef in „Maasoord"
was de volgende dag omstreeks tien uur
de alcohol uit het bloed van L. verdwenen.
„Maar", zo zeide professor Froentjes, „L.
was de drank bij de proefneming ontwend.
Het verschil is niet zo groot dat het niet
verklaarbaar is. De verbranding kan snel
ler gaan tengevolge van de schrik en veel
beweging".
„Van verminderde toerekeningsvatbaar
heid is slechts enigermate sprake", ver
klaarde de directeur van „Maasoord", dr.
Tolsma. „De verdachte wil zich veelal gro
ter voordoen dan hij is."
„Wat mij opvalt is, dat er zo weinig
schuldgevoel bij de verdachte aanwezig is"
zei de president. De deskundige: „Ik geloof
dat de verdachte wel schuldgevoelens wil
hebben, maar tot schuldbesef onmachtig
is." Uw advies is hem voorwaardelijk ter
beschikking van de regering te stellen, met
toezicht van het Bureau voor Alcoholisme.
Ziet u er enig heil in?" „Zeer zeker wel."
„De lezing van L. is, dat hij zich niets meer
herinnert van het gebeurde. Acht u dit
waarschijnlijk?" „Ja, er kan bij L. een
panische toestand zijn opgetreden, een af
weer voor de buitenwereld, zonder besef
wat hij wil afweren. Dit komt vaker voor
bij mensen die zich groter willen voordoen,
dan zij zijn." Dr. Tolsma meende, dat L.
ADVERTENTIE
Keuze uit meer dan 1000 broeken
Gen. Cronjéstr 40-44 - Tel 15438 - Haarlem
Brandweerlieden hebben de startbanen van „London Airport" tijdens een demon-
stiatie kletsnat gespoten. Het drogen geschiedde door een machine, bekend als de
„Aeroduck", die is uitgerust met een enorm zuigmechanisme dat binnen 10 min.
meer dan 2500 liter water kan opzuigen.
zich niet heeft gerealiseerd dat hij onge
lukken zou veroorzaken. L. verkeerde psy
chisch in een chaos."
„Heeft L. ten gevolge van zijn persoon
lijkheidsstructuur een grote dispositie tot
criminele daden, aggressieve daden?" vroeg
de verdediger .Inderdaad, ik vind dit zeker
van wel", zei dr. Tolsma. Dr. Ketel, genees
heer bij „Maasoord", onderschreef de ver
klaring en het rapport van dr. Tolsma.
De substituut-officier mr. Kemper hield
hierna requisitoir. „De ontsteltenis was in
het gehele land zeer groot. De afschuw
voor de dader was even groot. Maar deze
gevoelens mogen geen invloed uitoefenen
op de straf, die hij krijgt. De berechting
moet rechtvaardig zijn", zeide mr. Kemper,
die vervolgens sprak over de gevolgen van
de dronken rit. „De feiten staan wel vast,
het is veel moeilijker te bepalen wat er in
deze jongeman omgaat en is omgegaan.
Vèör alles is van belang dat u een beeld
hebt van de persoonlijkheid van de ver
dachte", zeide mr. Kemper tot de rechtbank
„Het schitterende psychiatrische rapport
levert hier het eerste bewijs. L. is een jon
gen, die in zijn schooljaren reeds „dik"
wilde doen. Dat. heeft hij nog steeds. Hij
wil anderen overtroeven. Het vorige delict
dat hij beging spruit hieruit voort. Hij liet
zich beïnvloeden door goedkope beeldro
mans en pleegde een roofoverval. Hij wilde
een auto hebben, maar heeft er geenszins
een nodig."
De officier van Justitie ging hierna de
gebeurtenissen van de zaterdagavond, 24
september van het vorige jaar na. L. kon
nu „dik" doen met een gestolen auto. Hij
zou zijn vrienden kunnen overtroeven. Hij
wil laten zién wat hij kan, hij neemt dus de
verantwoording. Hij weet dat het gevaar
lijk is, maar dat telt niet. Alleen L. telt.
In Den Haag, toen hij verkeerd had ge
reden, maakte hij een beredeneerd plan,
toch op de juiste weg terug te komen. Toen
hij de rit begon, wist hij welke verantwoor
delijkheid hij op zich nam. De opzet is
mijns inziens aanwezig. Hij had terug kun
nen gaan toen hij op weg naar Den Haag
was. Er is toch op zijn minst sprake van
opzet, van mogelijkheidsbewustzijn. Hij
reed door, wetende hoe gevaarlijk het was,
wat er kon gebeuren. Iemand, die in een
auto rijdt, terwijl hij onder drankinvloed
is, gaat altijd extra voorzichtig rijden. Het
blijft verwerpelijk dat zo iemand rijdt,
maar is toch altijd nog heel iets anders dan
onverschillig en maar raak te rijden.
„Ik acht daarom doodslag en zwaar
lichamelijk letsel beide tweemaal tenlaste
gelegd, bewezen", zeide mr. Kemper. Hjj
ging nog in op het subsidair tenlaste ge
legde. Zeer schuldig aan dit misdrijf achtte
de officier van Justitie L. zeker. „De straf
baarheid van de verdachte is enorm ver
zwaard omdat hji dronken was", meende
mr. Kemper. „Mocht u het primair tenlaste
gelegde, opzet delict, niet bewezen achten,
dan toch is het subsidair tenlaste gelegde
in zijn geheel bewezen", zei de officier van
Justitie. Mr. Kemper requireerde tegen L.
een gevangenisstraf van vijf jaar met af
trek van voorarrest.
De verdediger, mr. M. D. de Haas, sprak
eerst medelevend over de vreselijke ge
volgen voor de slachtoffers. Voorts gingen
zijn gedachten uit naar de ouders van de
beklagenswaardige zoon, die diens vrese
lijke daad nooit meer zullen vergeten. De
gevolgen van het drinken van de glazen
cognac en bier zijn afschuwelijk geweest.
De pleiter zei dat hem uit gesprekken met
L. wel was gebleken dat de jongeman be
rouw heeft. Hierna ging de pleiter de ten
lastelegging na. „Stel dat L. dezelfde weg
opnieuw reed zonder iets te hebben ge
dronken: in de Veenestraat krijgt hij een
hart-attaque, waardoor de gevolgen het
zelfde zijn, wat voor straf zou hier moeten
worden gegeven. Dan zou toch ontslag van
rechtsvervolging de uitspraak moeten zijn.
Dit geval ligt geheel anders. Maar men
kan toch niet aannemen, dat L. toen hij aan
het drinken was de gevolgen van zijn
autotocht zou weten. Bovendien was er
tijdens het drinken nog geen sprake van
autorijden. Mocht er opzet tot dronken
schap zijn, dan is deze opzet toch niet door
te trekken tot de gevolgen van de fatale
autorit." De pleiter meende dan ook, dat
er geen sprake is geweest van opzet tot
doden. Bij L. kan van een wil tot doden
niet gesproken worden. Ook het feit, dat
L. de binnenstad van Den Haag onbekend
is sluit de opzet uit. „De officier van Jus
titie is niet zo zeker van zijn zaak", zei de
pleiter, „want hij spreekt van voorwaarde
lijke opzet. Hij meende dat de graad van
dronkenschap steeds groter is geworden
toen L. naar Den Haag reed". Ook uit het
psychiatrisch rapport bleek, volgens de
pleiter, dat er van opzet geen sprake is.
De toestand van L. vlak voor het ongeval
was zo, dat zijn bewustzijn dermate was in
geperkt, dat slechts een vaag richtingsbesef
overbleef, vergelijkbaar met slaapwandelen
„Hieruit blijkt duidelijk de afwezigheid van
opzet, die u, mijnheer de officier, moeilijk
zult kunnen handhaven" zeide mr. De
Haas. „De verdachte is eerlijk, geweest",
zei de pleiter, „hij heeft zichzelf aange
geven en nog onlangs heeft hij mij verteld,
dat hij vindt dat hij zijn rechtvaardige straf
moet ondergaan. Ik acht \Vel bewezen, dat
L. zich heeft schuldig gemaakt aan ramp
zalige joy-riding. Alle omstandigheden wa
ren die avond gunstig om een half dronken
jongeman in het verderf te storten. Hij
heeft een „tic" voor auto's. Zijn vader ver
bood hem een auto te kopen. L. was een
j arbeidzame jongeman, die plotseling in
zichzelf gekeerd werd en ging drinken. Hij
had vrienden „van het flinke soort", die
geen van allen de moed hadden hem tegen
te houden.Nu kennen zij hem niet meer",
zei de pleiter. „De zwaarste straf heeft hij
reeds: zijn leven lang zal hij het vreselijke
ongeluk niet kunnen vergeten. Maar was
het niet een verschrikkelijke samenloop
van omstandigheden, die de gevolgen zo
tragisch maakten? Ik vraag u een straf
voor L. wegens het wegnemen van een
auto, voor joy-riding en het onder invloed
van alcohol houdende drank rijden. Mis
schien is het psychiatrisch rapport voor u
aanleiding om L. behalve straf, een maat
regel ter verbetering voor te schrijven", zei
mr. De Haas.
De rechtbank zal over veertien dagen
uitspraak doen
Voor de Hoge Raad is het cassatieberoep
behandeld van de journalist J. Fabius, die
in hoger beroep door het gerechtshof in
Den Haag is veroordeeld tot tien dagen
gevangenisstraf wegens het schrijven van
een artikel in „De Nieuwsbrief", dat als
majesteitsschennis werd gekwalificeerd.
In zijn toelichting op het beroep voerde
mr. D. Huisman vier cassatiemiddelen aan.
Hij zei onder meer, dat niet zoals het ge
rechtshof heeft gedaan uit de bewijs
middelen mag worden afgeleid dat ge
lediging van de koning is bewezen en op
zettelijk is gebeurd. Verwijzende naar een
uitspraak van prof. Langmeijer, dat een
belediging van een koning niet gelijk is aan
een belediging van de koninklijke waar
digheid, betoogde mr. Huisman, dat in het
bedoelde artikel niet de persoon van de
koning is aangetast, maar critiek is geuit
op de wijze waarop de koninklijke taak
wordt uitgeoefend. Dit noemde hij vol
komen geoorloofd. Mr. Huisman zei, dat de
heer Fabius uit „pure oranjegezindheid een
caricatuur had opgeroepen met overdreven
voorstellingen" met de bedoeling een appèl
te richten tot het volk.
Mr. Huisman bestreed voorts de gronden,
waarop het hof het verweer had verworpen
dat er geen sprake was van opzettelijke
belediging. Mr. Huisman verzocht tot ver
nietiging van het vonnis over te gaan.
De procureur-generaal zal op 1 mei con
clusie nemen.
De troepen van het Franse Vreemdelingen Legioen gaan Indochina verlaten. Op
de foto ziet men vrouwen en meisjes uit Saigon, de hoofdstad van Indochina, die
hun tranen de vrije loop lieten toen een schip met legionnaires de haven verliet.
TIFLIS (Reuter) Viktor Koepradze,
de rector van de universiteit van Tiflis,
lieeft tegenover een correspondent van
Reuter meegedeeld, dat er bij de demon
straties tegen de ontluistering van Stalins
naam op 9 maart in zijn stad „slachtoffers"
zijn gevallen, doordat „kwade elementen"
de orde hadden verstoord. Dit was de eer
ste maal, dat een Sovjet-functionaris toe
gaf, dat zich bij de betogingen in de
hoofdstad van Stalins geboorteland Georgië
„excessen" hebben voorgedaan.
De rector verklaarde, dat zekere „slechte
elementen" en „provocateurs" nationalis
tische en pro-Stalin gevoelens hadden uit
gebuit om „de ordë in de stad te verstoren"
en „onwettige" nationalistische leuzen te
roepen. Deze „schaamteloze mensen" had
den het verkeer tot stilstand1 gebracht en
zich van particuliere auto's meester ge
maakt en hiermee woest door de stad ge
reden. Als een gevolg hiervan waren er
„slachtoffers" gevallen.
De rector sprak echter „sensationele ver
halen" over tientallen of honderden dodgn
tegen. In antwoord op de vraag, hoeveel
mensen er waren gedood, antwoordde Koe
pradze, dat hij dit niet kon zeggen. Van de
universiteit was er niemand om het leven
gekomen en hij meende, dat er daar ook
geen gewonden waren te betreuren. Hij
ontkende, dat de studenten hadden ge
staakt, of dat de universiteit „ook maar één
uur" gesloten was geweest. Op vragen naar
nadere bijzonderheden antwoordde de rec
tor, dat „de gescHikte organen" dat konden
zeggen en dat het niet zijn zaak was.
Tenslotte deelde hij nog mee, dat het
bestuur van de universiteit een fout had
gemaakt door de studenten op gezag van de
regering te Moskou te verbieden de jaar
dag van Stalins dood op 5 maart te geden
ken. „Wij konden de jongeren de redenen
voor dit besluit niet duidelijk maken", al
dus Koepradfte, „maar \»ij hebben eerbied
voor Stalin en houden van hem en niemand
kan ons verhinderen dat te doen".
Nieuwe onthulling
De Londense „Times" meldt uit de Oost-
europese communistische staten vernomen
te hebben dat Stalin, enkele dagen voor
zijn d'ood, voorbereidingen trof om de Jo
den in de Sovjet-Unie naar noordelijke ge
bieden over te brengen. Dit zou partij
secretaris Kroesjtsjev hebben medegedeeld
op een besloten bijeenkomst van de com
munistische partij te Moskou, onmiddellijk
na de mededelingen, die hij op het jongste
partijcongres over Stalins optreden had ge
daan.
Volgens Kroesjtsjev was Stalin, na de
„samenzwering der Joodse artsen", waar
van in 1953 melding is gemaakt, steeds ver
bitterder jegens de Joden geworden. In
maart 1953 stelde Stalin de andere com
munistische leiders in kennis van zijn voor
nemen. Deze waren ontzet. Vice-premier
Mikojan en minister van Buitenlandse Za
ken Molotov zouden hebben verklaard: dat
een massadeportatie der Joden de veront
waardiging van het buitenland zou opwek
ken, President maarschalk Vorosjilov zou
hebben verklaard dat Stalins plan misdadig
was en dat het gelijkenis vertoonde met de
gruwelen der nazi's. Hierop zou Stalin in
razende woede ontstoken zijn. Enkele da
gen daarna kreeg hij de beroerte, waaraan
hij is overleden.
ADVERTENTIE
knopt U op q C
in een ommezien. O Jet
Pact van Bagdad
TEHERAN (Reuter). De Amerikaanse
waarnemers op de vergadering van de
raad van het Pact van Bagdad in Teheran
hebben verklaard, dat er geen onmiddel
lijke mogelijkheid bestaat dat de Verenig
de Staten tot het pact zullen toetreden,
omdat zij nauwe betrekkingen met Egypte
en Saoedi-Arabië willen onderhouden.
Washington wil daardoor trachten een ma
tigende invloed uit te oefenen op de Arabi
sche leiders. De Turkse premier, Adnan
Menderes, had opgeroepen tot politieke
strijd tegen die landen van het Midden-
Oosten die tegen het pact van Bagdad zijn
gekant.
Loy Henderson, de leider van de Ameri
kaanse waarnemers verklaarde, dat zijn
land bereid is te spreken over een plan
voor economische samenwerking op bre
dere basis van de verdragsgenoten. In de
meeste openingstoespraken werd op de
Amerikaanse toetreding tot het verdrag,
hetzij alleen economisch, hetzij op vol
ledige economische, militaire en politieke
basis aangedrongen.
Utrecht. De heer L. Bijl is tot doctor in de
Geneeskunde gepromoveerd op een proef
schrift getiteld „Status Dysrhaphieus".
Verscheurende honden. Bij de kuiken
fokker G. van B. te Woudenberg zijn door
loslopende honden 250 jonge hennen van 11
weken oud doodgebeten. De fokker kan deze
grote schadepost op niemand verhalen, daar
de eigenaar van de honden niet bekend is.
(Van onze correspondent in Parijs)
Vele Parijzenaars hebben gistermiddag
in de kiosken gegrepen naar het eerste
nummer van een nieuwe courant, of liever
gezegd een herboren oude krant, Le Temps
de Paris. Want de oude Temps, voor de
oorlog spreekbuis van de Quai d'Orsay, in
de oorlog spreekbuis van de Duitsers, na
de oorlog tot zwqgen gebracht wegens
collaboratie, is herleefd. Een groep Franse
groot-industriëlen heeft anderhalf miljard
francs en een aantal bekende journalisten
bijeengebracht en is de riskante onder
neming begonnen.
De Parjjse journalistieke wereld heeft al
weken gezoemd van de kranten-oorlog, die
op komst zou zijn. Algemeen was men
van oordeel dat de financiers van Le
Temps het op Le Monde hadden gemunt,
het blad van Hubert Beuve-Méry, dat
eigenlijk de enige kwaliteitskrant van
Frankrijk is.
SOFIA (Reuter/AFP) De Bulgaarse
Nationale Vergadering heeft eenstemmig
Anton Joegov, totnogtoe vice-premier, tot
premier gekozen en het ontslag van pre
mier Voelko Tsjervenkov aanvaard.
Joegov die als premier werd voorgesteld
door de eerste secretaris van de communis
tische partij, Todor Zjivkov, is langer dan
iemand anders lid van het politieke bureau
van de partij geweest, namelijk sedert
1937. De 55-jarige Tsjervenkov die zes
jaar premier is geweest wordt beschouwd
als het eerste Oosteuropese slachtoffer van
de jongste aanvallen op de persoonsver
ering.
Tsjervenkov gaf onbewogen toe „onre
gelmatige methoden" te hebben gevolgd.
Traikov en Tsankov waren tot eerste vice-
premiers gekozen en Danjanov, Michailov,
Tsjervenkov en Loekanov tot vice-premier.
De 52-jarige Joegov heeft sedert 1944
deel uitgemaakt van het kabinet. Tot 1949
was hij minister van Binnenlandse Zaken,
vervolgens was hij vice-premier, tot 1950,
toen hij minister van industrie werd. In
1952 werd hij weer vice-premier. Joegov
was tijdens de Duitse bezetting partisanen-
leider. Hij bleef in het land, in tegenstel
ling tot de „Russische groep", onder wie
Tsjervenkov, die de oorlog in de Sovjet
Unie doorbracht. Hij werd geïnterneerd,
toen Bulgarije zich in 1941 aan de zijde
van de nazi's schaarde, maar ontsnapte.
Joegov is de zoon van een wasvrouw uit
Macedonië. Hij kwam als emigrantenkind
naar Bulgarije en verdiende zijn eerste
geld als krantenjongen.
Joegov verklaarde dat Bulgarije in zekere
mate geschaad is door de persoonsver
heerlijking die kameraad Tsjervenkov aan
hing". „Zonder deze cultus en de aanver
wante fouten, zou Bulgarije aanzienlijk
meer bereikt hebben". Joegov verklaarde
ook dat de wetten van het land streng pa-
geleefd dienen te worden en dat de bur
gerrechten onaangetast moeten blijven.
Vriendschap
Bulgarije zal een politiek van „vriend
schap en vrede" ten opzichte van alle lan
den voeren. De betrekkingen met Joegosla
vië zullen nauwer aangehaald worden en
Bulgarije wil ook met Turkije tot een over
eenkomst komen.
De voorzitter van de Nationale Vergade
ring, Kosovski. zei in een welkomstwoord
tot een Joegoslavische parlementaire dele
gatie, dat goede betrekkingen tussen Joe
goslavië en Bulgarije belangrijk zijn voor
de bestendiging van de vrede in de Bal
kan. De Joegoslavische delegatie staat on
der leiding van Mosje Pijade, voorzitter
van het Joegoslavische parlement.
A rrestaties
In Joegoslavië is men van mening, dat
de toestand in Bulgarije zich nog niet ge
stabiliseerd heeft, zodat er nog verande
ringen in de regering en de partij ver
wacht kunnen worden. Volgens nog onbe
vestigde berichten zouden verschillende
functionarissen van het ministerie van
Binnenlandse Zaken en van de staatsveilig
heidsdienst gearresteerd zijn, omdat zij in
het verleden trouwe partijieden in hechte
nis genomen en hen tot bekentenissen ge
dwongen zouden hebben. Joegoslavische
waarnemers geloven dat Tsjervenkovs rol
uitgespeeld is en dat hij slechts korte tijd
vice-premier zal blijven.
Balkanfederatie
In Wenen is men vah mening, dat het af
treden van Tsjervenkov een stap in de
richting van een Balkan-federatie is.
Als Tsjervenkov, die destijds verant
woordelijk was voor de uitstoting van
Joegoslavië uit de Cominform, van
het toneel verdwenen is, zouden er onder
leiding van Tito besprekingen over fede
ratie tussen Joegoslavië en Bulgarije kun
nen worden gehouden
Wat men ook om politieke redenen tegen
Le Monde kan hebben, zijn nauwgezette
onafhankelijkheid is nooit in het geding
geweest. Dit serieuse, voortreffelijk inge
lichte blad is niet rijk. Zijn vrijwel uit
louter sterren bestaande redactie werd
schamel betaald. Geen enkele rechtstreek
se of zijdelingse poging tot beïnvloeding
heeft ooit vat gekregen op Beuve-Méry's
ploeg, en dat in een land waar financiële
bijstand van buiten aan journalisten niet
bepaald tot de uitzonderingen heeft be
hoord. Le Monde staat onafhankelijk van
de regering en belangengroepen. Het stak
menige spaak in menig wiel tot verdriet
van menig machtig man in Frankrijk. Ver
moedelijk mede daarom heeft thans de
grote groep grote ondernemers «de frontale
aanval ingezet.
Men kan althans moeilijk aannemen dat
zij het op het pers-imperium van Pierre
Lazareff hebben gemunt, want de twee
avondbladen France-Soir en Paris-Presse
zijn harde noten om te kraken. Bovendien
heeft Lazareff er voor alle zekerheid een
publiciteitscampagne voor France-Soir met
een half miljoen gulden aan prijzen 'tegen
aan gegooid.
Verbazingwekkend
Als het werkelijk tegen Le Monde moet
gaan, dan geeft het eerste nummer van
Le Temps overigens reden tot verbazing.
De redactionele formule van Philippe'
Boegner, die Le Temps leidt, lijkt zeer
eenvoudig: gematigd conservatief, serieus,
maar nooit vervelend, opwindend maar
nooit onjuist. Zij is echter tevens moeilijk
te verwezenlijken. Le Temps schiet er zo
wel in zijn eerste nummer als in zijn
proefedities nogal ver naast. Zijn kleine
formaat is dat van de Britse en Ameri
kaanse „tabloids". De opmaak met grote
koppen en foto's over de gehele pagina's
ook. De opmaak is onevenwichtig, veel ge
schreeuw en weinig wol en de stijl van
het blad haalt nergens de, zij het dan vul
gaire, puntigheid van de Angelsaksers.
Enige binnenpagina's bevatten het politieke
nieuws en zijn rustiger opgebouwd. Wie
wil weten hoe, hoeft slechts de binnen
pagina's van Le Monde op te slaan, die
zijn net zo: alleen beter.
In zijn veertig pagina's heeft Le Temps
alles tegelijk willen zijn, met averechts
resultaat. Om niet vervelend te zijn geeft
het ernstig nieuws in de trant van een
sensatieblad en om niet sensationeel te
doen dist het opwindende zaken op zoals
de Londense Times dat zou doen. Dit be
wijst eigenlijk alleen dat er meer nodig is
dan veel geld om een echte krant te ma
ken. Dat wist de redactie van Le Monde
allang. Daarom werd er gisteren vriende
lijk geglimlacht in de Rue des Italiens.
PARIJS (Reuter). De Amerikaanse
vice-admiraal Robert P. Briscoe is, met
ingang van 1 juli benoemd tot opperbe
velhebber van de strijdkrachten van de
Noordatlantische Verdragsorganisatie in
Zuid-Europa. Briscoe was in de tweede
wereldoorlog bevelhebber van een flot
tielje torpedobootjagers en later van een
speciale vlootgroep in het Verre Oosten.
De huidige commandant in Zuid-Europa,
admiraal Fechteler, zal zijn ontslag uit de
dienst nemen.