Officier eist vijf jaar tegen verdachte van dodenrit in de Veenestraat Verdediger: „Zwaarste straf heeft hij al"; deskundige: „Verminderd toerekeningsvatbaar" JWii In Tiflis vielen op 9 maart slachtoffers bij excessen „Le Temps de Paris" herboren Verzetsstrijder Joegov nieuwe premier van Bulgarije Rector van universiteit geeft toe dat jongeren overdonderd waren Griep „Le Monde" behoeft deze concurrentie van tegenstanders niet te vrezen Nauwe betrekkingen met Joegoslavië staan op het regeringsprogramma WOENSDAG 18 APRIL 1956 b Het getuigenverhoor Mede-inzittende herinnert zich niet veel meer Meestal dronken tijdens weekeinde Deskundigen Officier: „Oorzaak is dik doen van verdachte Verdediger: „Alleen joy riding' en dronkenschap" De zaak-Fabius voor de Hoge Raad Verenigde Staten willen kool en geit sparen Examens Commandowisseling bij de NAVO in Zuid-Europa Vijf jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest heeft de substituut-officier van Justitie bij de Haagse rechtbank, mr. J. Kemper, geëist tegen de 22-jarige behanger A. M. L. uit Rotterdam, die op zaterdag 24 september 1955 twee vrouwen doodreed en negentien personen zwaar verwondde, toen hij dronken in een gestolen auto door de Y eenestraat in Den Haag reed. De officier kwam tot zijn eis, omdat hij doodslag en zware mishandeling bewezen achtte. Subsidiair was ten laste gelegd het onder invloed van sterke drank rijden, het aan L's schuld te wijten zijn dat anderen zijn overleden of zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen en „joy-riding". Tijdens het eerste verhoor door de president, mr. J. Slotemaker, gaf de verdachte toe op de avond van 24 september ten minste tien glazen cognac en vier glazen bier te hebben gedronken, de auto te Rotterdam genomen te hebben om er wat mee rond te rijden met zijn vriend D. A. Met deze auto kwam hij in de Wagenstraat in Den Haag met een andere auto in botsing; vervolgens op het kruispunt van deze straat met de Grote Markt reed hij een fietser en een bromfietser aan en tenslotte maakte hij de dodenrit door de Veenestraat. De gebeurtenissen na de eerste aanrijding kon L. zich niet meer herinneren. Na het massa-ongeluk in de Y'eenestraat werd hij naar het bureau Buitenhof overgebracht, dat hij in de daar heersende verwarring weer uitwandelde. Hij kreeg een lift naar Rotterdam. Door een wandeling ontnuch terd ging hij in een café wat koppen koffie drinken en vervolgens naar huis, waar een rechercheur hem wachtte. Twee slachtoffers bevinden zich nog steeds in het ziekenhuis en het is niet te zeggen wanneer zij geheel genezen zullen zijn. Een groot aantal slachtoffers heeft maanden lang in ziekenhuizen gelegen. Van velen is nog niet te zeggen ot zij geheel zullen beter worden. Dit las de president voor uit een onlangs opgemaakt rapport. De eerste getuige, die gehoord werd, was de 27-jarige politieagent G. de Graaf, die op de noodlottige avond dienst had en tij dens het ongeval in de Veenestraat liep. Agent De Graaf zag met grote snelheid de auto aankomen. Hij gaf een stopteken, maar dë auto reed door, zodat hij opzij moest springen. Agent De Graaf bracht L. na het ongeluk naar het bureau Buiten hof. „Kreeg u de indruk dat hij dronken was", vroeg de president. „Nee", zei de getuige. De wielrijder, die op het kruispunt Wa genstraatGrote Marktstraat werd aange reden, de 34-jarige ambtenaar H. Simonis, was de volgende getuige. Hij herinnerde zich alleen dat hij een poging had onder nomen de aanstormende auto te ontwijken. Dit lukte gedeeltelijk. De heer Simonis kreeg een hersenschudding en vele kneu zingen. Hij staat nog steeds onder medische controle. De 37-jarige boekbinder J. Lodder, die, toen hij met zijn bromfiets op de Grote Marktstraat reed, door de auto van L. werd aangereden, liep een gecompliceerde breuk van zijn rechterarm op. De medici geven geen garantie dat hij geheel zal ge nezen. „U bent wel zeer ernstig getroffen", zeide de president, „want reeds eerder hebt u een been verloren". Deze getuige moest, toen hij de eed aflegde ondersteund wor den door de deurwaarder. De jongeman, die met L. was mee gereden, de 22-jarige straatmaker D. A. uit Rotterdam, stond in het uniform van kor poraal bij de Luchtmacht voor het hekje. „U wist toch dat de auto öf gestolen was óf voor joy-riding werd gebruikt?" vroeg de president. „Jazeker." „Een weinig fraaie houding voor een korporaal", zei de presi dent, „heeft L. toen de wagen eindelijk tot stilstand kwam, nog gezegd: „en nou lo pen"?" „Jazeker." „Maar er was geen kans tot vluchten", zei de president. „Was u dronken?" A. verklaarde dat hij zich niet veel meer herinneren kan van de dronken rit. „U herinnert zich niet veel meer", zei de offi cier van Justitie. „Alleen maar dat gezegd is: „We kunnen niet stoppen, want dan pakken ze ons". Wilt u zich misschien schoon wassen?" De getuige was verbaasd: „Hoe bedoelt u?" De officier: „Dat u zich medeplichtig voelt". De president: „Wat hebt u gedronken die avond?" „Cognac, jenever en bier." „Alles door elkaar?" „Ja." Tezamen met de dames Otten, die beiden tengevolge van de aanrijding zijn over leden, liep de 60-jarige weduwe M. A. Wijn-Engel, na een bioscoopbezoek, in de Veenestraat. Zij werd tegen de muur ge drukt. Zij herinnerde zich alleen nog dat zij, bij kennis gekomen, met het hoofd op de rijweg en de benen op het trottoir lag, zo vertelde zij als getuige. De weduwe heeft een maand in het ziekenhuis gelegen met een rechterknie- en een enkelfractuur. De 38-jarige boekhouder J. H. G. Mei- ners, die met zijn vrouw naar de bioscoop was geweest, wandelde op dat vreselijke tijdstip in de Veenestraat, ongeveer naast de dames Otten. Hij hoorde plotseling la waai achter zich en keek om. Hij wilde uitwijken, maar het ging allemaal te snel. Hij zag hoe de dames Otten en de weduwe Wijn, „als het ware tussen de pui van een winkel en de auto werden geperst". De boekhouder kreeg zwaar letsel, tengevolge waarvan hij vijf maanden lang niet had kunnen werken. Vervolgens vertelde de 43-jarige kellner H. W. van der Putten, die bediende in het café „Tante Nel" in Rotterdam, hoeveel L. had gedronken en wat er zich die avond in dit café had afgespeeld. „Wat dronk L. altijd?" vroeg de president. „Meestal cog nac en bier". De president nu tot de ver dachte: „U zei zoeven dat u die avond voor het eerst cognac dronk. Dat klopt toch niet met wat u zei." „Toch is het zo." „Deze ge tuige heeft toch geen belang bij liegen." Aarzelend gaf L. toe, wel eens een enkele maal vaker cognac te hebben gedronken. „Dronken L. en zijn vrienden zaterdags en zondags altijd zoveel?" vroeg de president aan de kellner. „Meestal was het hele ge zelschap dan dronken", zei deze. De rechtbank ondervroeg vervolgens vier deskundigen. Deze waren, professor W. Froentjes, directeur van het Gerechtelijk Laboratorium in Den Haag, dr. J. C. Col- lenteur, assistent patholoog-anatoom bij het Gemeentelijk Ziekenhuis in Den Haag, dr. F. J. Tolsma en dr. A. P. Ketel, respec tievelijk directeur en geneesheer van de Psychiatrische Inrichting „Maasoord" te Poortugaal (Z.H.). Dr. Collenteur had schouwing verricht op de lijken van de dames Otten en hier over sectie-rapporten opgemaakt. Tesamen met dr. Tolsma en dr. Ketel had prof. Froentjes de verdachte onderzocht in de psychiatrische inrichting „Maasoord" en men had L. dezelfde hoeveelheid en soort drank gegeven als deze had gedronken op de bewuste avond. 's Ochtends om acht uur na het ongeluk, had men geen alcohol in het bloed van de verdachte aangetroffen. Professor Froen tjes, die het scheikundig-fysiologisch deel van de proef leidde, had berekend dat L. omstreeks twaalf uur op 24 september l,5°/o tot 1.6°/o alcohol in zijn bloed moet hebben gehad. Bij de proef in „Maasoord" was de volgende dag omstreeks tien uur de alcohol uit het bloed van L. verdwenen. „Maar", zo zeide professor Froentjes, „L. was de drank bij de proefneming ontwend. Het verschil is niet zo groot dat het niet verklaarbaar is. De verbranding kan snel ler gaan tengevolge van de schrik en veel beweging". „Van verminderde toerekeningsvatbaar heid is slechts enigermate sprake", ver klaarde de directeur van „Maasoord", dr. Tolsma. „De verdachte wil zich veelal gro ter voordoen dan hij is." „Wat mij opvalt is, dat er zo weinig schuldgevoel bij de verdachte aanwezig is" zei de president. De deskundige: „Ik geloof dat de verdachte wel schuldgevoelens wil hebben, maar tot schuldbesef onmachtig is." Uw advies is hem voorwaardelijk ter beschikking van de regering te stellen, met toezicht van het Bureau voor Alcoholisme. Ziet u er enig heil in?" „Zeer zeker wel." „De lezing van L. is, dat hij zich niets meer herinnert van het gebeurde. Acht u dit waarschijnlijk?" „Ja, er kan bij L. een panische toestand zijn opgetreden, een af weer voor de buitenwereld, zonder besef wat hij wil afweren. Dit komt vaker voor bij mensen die zich groter willen voordoen, dan zij zijn." Dr. Tolsma meende, dat L. ADVERTENTIE Keuze uit meer dan 1000 broeken Gen. Cronjéstr 40-44 - Tel 15438 - Haarlem Brandweerlieden hebben de startbanen van „London Airport" tijdens een demon- stiatie kletsnat gespoten. Het drogen geschiedde door een machine, bekend als de „Aeroduck", die is uitgerust met een enorm zuigmechanisme dat binnen 10 min. meer dan 2500 liter water kan opzuigen. zich niet heeft gerealiseerd dat hij onge lukken zou veroorzaken. L. verkeerde psy chisch in een chaos." „Heeft L. ten gevolge van zijn persoon lijkheidsstructuur een grote dispositie tot criminele daden, aggressieve daden?" vroeg de verdediger .Inderdaad, ik vind dit zeker van wel", zei dr. Tolsma. Dr. Ketel, genees heer bij „Maasoord", onderschreef de ver klaring en het rapport van dr. Tolsma. De substituut-officier mr. Kemper hield hierna requisitoir. „De ontsteltenis was in het gehele land zeer groot. De afschuw voor de dader was even groot. Maar deze gevoelens mogen geen invloed uitoefenen op de straf, die hij krijgt. De berechting moet rechtvaardig zijn", zeide mr. Kemper, die vervolgens sprak over de gevolgen van de dronken rit. „De feiten staan wel vast, het is veel moeilijker te bepalen wat er in deze jongeman omgaat en is omgegaan. Vèör alles is van belang dat u een beeld hebt van de persoonlijkheid van de ver dachte", zeide mr. Kemper tot de rechtbank „Het schitterende psychiatrische rapport levert hier het eerste bewijs. L. is een jon gen, die in zijn schooljaren reeds „dik" wilde doen. Dat. heeft hij nog steeds. Hij wil anderen overtroeven. Het vorige delict dat hij beging spruit hieruit voort. Hij liet zich beïnvloeden door goedkope beeldro mans en pleegde een roofoverval. Hij wilde een auto hebben, maar heeft er geenszins een nodig." De officier van Justitie ging hierna de gebeurtenissen van de zaterdagavond, 24 september van het vorige jaar na. L. kon nu „dik" doen met een gestolen auto. Hij zou zijn vrienden kunnen overtroeven. Hij wil laten zién wat hij kan, hij neemt dus de verantwoording. Hij weet dat het gevaar lijk is, maar dat telt niet. Alleen L. telt. In Den Haag, toen hij verkeerd had ge reden, maakte hij een beredeneerd plan, toch op de juiste weg terug te komen. Toen hij de rit begon, wist hij welke verantwoor delijkheid hij op zich nam. De opzet is mijns inziens aanwezig. Hij had terug kun nen gaan toen hij op weg naar Den Haag was. Er is toch op zijn minst sprake van opzet, van mogelijkheidsbewustzijn. Hij reed door, wetende hoe gevaarlijk het was, wat er kon gebeuren. Iemand, die in een auto rijdt, terwijl hij onder drankinvloed is, gaat altijd extra voorzichtig rijden. Het blijft verwerpelijk dat zo iemand rijdt, maar is toch altijd nog heel iets anders dan onverschillig en maar raak te rijden. „Ik acht daarom doodslag en zwaar lichamelijk letsel beide tweemaal tenlaste gelegd, bewezen", zeide mr. Kemper. Hjj ging nog in op het subsidair tenlaste ge legde. Zeer schuldig aan dit misdrijf achtte de officier van Justitie L. zeker. „De straf baarheid van de verdachte is enorm ver zwaard omdat hji dronken was", meende mr. Kemper. „Mocht u het primair tenlaste gelegde, opzet delict, niet bewezen achten, dan toch is het subsidair tenlaste gelegde in zijn geheel bewezen", zei de officier van Justitie. Mr. Kemper requireerde tegen L. een gevangenisstraf van vijf jaar met af trek van voorarrest. De verdediger, mr. M. D. de Haas, sprak eerst medelevend over de vreselijke ge volgen voor de slachtoffers. Voorts gingen zijn gedachten uit naar de ouders van de beklagenswaardige zoon, die diens vrese lijke daad nooit meer zullen vergeten. De gevolgen van het drinken van de glazen cognac en bier zijn afschuwelijk geweest. De pleiter zei dat hem uit gesprekken met L. wel was gebleken dat de jongeman be rouw heeft. Hierna ging de pleiter de ten lastelegging na. „Stel dat L. dezelfde weg opnieuw reed zonder iets te hebben ge dronken: in de Veenestraat krijgt hij een hart-attaque, waardoor de gevolgen het zelfde zijn, wat voor straf zou hier moeten worden gegeven. Dan zou toch ontslag van rechtsvervolging de uitspraak moeten zijn. Dit geval ligt geheel anders. Maar men kan toch niet aannemen, dat L. toen hij aan het drinken was de gevolgen van zijn autotocht zou weten. Bovendien was er tijdens het drinken nog geen sprake van autorijden. Mocht er opzet tot dronken schap zijn, dan is deze opzet toch niet door te trekken tot de gevolgen van de fatale autorit." De pleiter meende dan ook, dat er geen sprake is geweest van opzet tot doden. Bij L. kan van een wil tot doden niet gesproken worden. Ook het feit, dat L. de binnenstad van Den Haag onbekend is sluit de opzet uit. „De officier van Jus titie is niet zo zeker van zijn zaak", zei de pleiter, „want hij spreekt van voorwaarde lijke opzet. Hij meende dat de graad van dronkenschap steeds groter is geworden toen L. naar Den Haag reed". Ook uit het psychiatrisch rapport bleek, volgens de pleiter, dat er van opzet geen sprake is. De toestand van L. vlak voor het ongeval was zo, dat zijn bewustzijn dermate was in geperkt, dat slechts een vaag richtingsbesef overbleef, vergelijkbaar met slaapwandelen „Hieruit blijkt duidelijk de afwezigheid van opzet, die u, mijnheer de officier, moeilijk zult kunnen handhaven" zeide mr. De Haas. „De verdachte is eerlijk, geweest", zei de pleiter, „hij heeft zichzelf aange geven en nog onlangs heeft hij mij verteld, dat hij vindt dat hij zijn rechtvaardige straf moet ondergaan. Ik acht \Vel bewezen, dat L. zich heeft schuldig gemaakt aan ramp zalige joy-riding. Alle omstandigheden wa ren die avond gunstig om een half dronken jongeman in het verderf te storten. Hij heeft een „tic" voor auto's. Zijn vader ver bood hem een auto te kopen. L. was een j arbeidzame jongeman, die plotseling in zichzelf gekeerd werd en ging drinken. Hij had vrienden „van het flinke soort", die geen van allen de moed hadden hem tegen te houden.Nu kennen zij hem niet meer", zei de pleiter. „De zwaarste straf heeft hij reeds: zijn leven lang zal hij het vreselijke ongeluk niet kunnen vergeten. Maar was het niet een verschrikkelijke samenloop van omstandigheden, die de gevolgen zo tragisch maakten? Ik vraag u een straf voor L. wegens het wegnemen van een auto, voor joy-riding en het onder invloed van alcohol houdende drank rijden. Mis schien is het psychiatrisch rapport voor u aanleiding om L. behalve straf, een maat regel ter verbetering voor te schrijven", zei mr. De Haas. De rechtbank zal over veertien dagen uitspraak doen Voor de Hoge Raad is het cassatieberoep behandeld van de journalist J. Fabius, die in hoger beroep door het gerechtshof in Den Haag is veroordeeld tot tien dagen gevangenisstraf wegens het schrijven van een artikel in „De Nieuwsbrief", dat als majesteitsschennis werd gekwalificeerd. In zijn toelichting op het beroep voerde mr. D. Huisman vier cassatiemiddelen aan. Hij zei onder meer, dat niet zoals het ge rechtshof heeft gedaan uit de bewijs middelen mag worden afgeleid dat ge lediging van de koning is bewezen en op zettelijk is gebeurd. Verwijzende naar een uitspraak van prof. Langmeijer, dat een belediging van een koning niet gelijk is aan een belediging van de koninklijke waar digheid, betoogde mr. Huisman, dat in het bedoelde artikel niet de persoon van de koning is aangetast, maar critiek is geuit op de wijze waarop de koninklijke taak wordt uitgeoefend. Dit noemde hij vol komen geoorloofd. Mr. Huisman zei, dat de heer Fabius uit „pure oranjegezindheid een caricatuur had opgeroepen met overdreven voorstellingen" met de bedoeling een appèl te richten tot het volk. Mr. Huisman bestreed voorts de gronden, waarop het hof het verweer had verworpen dat er geen sprake was van opzettelijke belediging. Mr. Huisman verzocht tot ver nietiging van het vonnis over te gaan. De procureur-generaal zal op 1 mei con clusie nemen. De troepen van het Franse Vreemdelingen Legioen gaan Indochina verlaten. Op de foto ziet men vrouwen en meisjes uit Saigon, de hoofdstad van Indochina, die hun tranen de vrije loop lieten toen een schip met legionnaires de haven verliet. TIFLIS (Reuter) Viktor Koepradze, de rector van de universiteit van Tiflis, lieeft tegenover een correspondent van Reuter meegedeeld, dat er bij de demon straties tegen de ontluistering van Stalins naam op 9 maart in zijn stad „slachtoffers" zijn gevallen, doordat „kwade elementen" de orde hadden verstoord. Dit was de eer ste maal, dat een Sovjet-functionaris toe gaf, dat zich bij de betogingen in de hoofdstad van Stalins geboorteland Georgië „excessen" hebben voorgedaan. De rector verklaarde, dat zekere „slechte elementen" en „provocateurs" nationalis tische en pro-Stalin gevoelens hadden uit gebuit om „de ordë in de stad te verstoren" en „onwettige" nationalistische leuzen te roepen. Deze „schaamteloze mensen" had den het verkeer tot stilstand1 gebracht en zich van particuliere auto's meester ge maakt en hiermee woest door de stad ge reden. Als een gevolg hiervan waren er „slachtoffers" gevallen. De rector sprak echter „sensationele ver halen" over tientallen of honderden dodgn tegen. In antwoord op de vraag, hoeveel mensen er waren gedood, antwoordde Koe pradze, dat hij dit niet kon zeggen. Van de universiteit was er niemand om het leven gekomen en hij meende, dat er daar ook geen gewonden waren te betreuren. Hij ontkende, dat de studenten hadden ge staakt, of dat de universiteit „ook maar één uur" gesloten was geweest. Op vragen naar nadere bijzonderheden antwoordde de rec tor, dat „de gescHikte organen" dat konden zeggen en dat het niet zijn zaak was. Tenslotte deelde hij nog mee, dat het bestuur van de universiteit een fout had gemaakt door de studenten op gezag van de regering te Moskou te verbieden de jaar dag van Stalins dood op 5 maart te geden ken. „Wij konden de jongeren de redenen voor dit besluit niet duidelijk maken", al dus Koepradfte, „maar \»ij hebben eerbied voor Stalin en houden van hem en niemand kan ons verhinderen dat te doen". Nieuwe onthulling De Londense „Times" meldt uit de Oost- europese communistische staten vernomen te hebben dat Stalin, enkele dagen voor zijn d'ood, voorbereidingen trof om de Jo den in de Sovjet-Unie naar noordelijke ge bieden over te brengen. Dit zou partij secretaris Kroesjtsjev hebben medegedeeld op een besloten bijeenkomst van de com munistische partij te Moskou, onmiddellijk na de mededelingen, die hij op het jongste partijcongres over Stalins optreden had ge daan. Volgens Kroesjtsjev was Stalin, na de „samenzwering der Joodse artsen", waar van in 1953 melding is gemaakt, steeds ver bitterder jegens de Joden geworden. In maart 1953 stelde Stalin de andere com munistische leiders in kennis van zijn voor nemen. Deze waren ontzet. Vice-premier Mikojan en minister van Buitenlandse Za ken Molotov zouden hebben verklaard: dat een massadeportatie der Joden de veront waardiging van het buitenland zou opwek ken, President maarschalk Vorosjilov zou hebben verklaard dat Stalins plan misdadig was en dat het gelijkenis vertoonde met de gruwelen der nazi's. Hierop zou Stalin in razende woede ontstoken zijn. Enkele da gen daarna kreeg hij de beroerte, waaraan hij is overleden. ADVERTENTIE knopt U op q C in een ommezien. O Jet Pact van Bagdad TEHERAN (Reuter). De Amerikaanse waarnemers op de vergadering van de raad van het Pact van Bagdad in Teheran hebben verklaard, dat er geen onmiddel lijke mogelijkheid bestaat dat de Verenig de Staten tot het pact zullen toetreden, omdat zij nauwe betrekkingen met Egypte en Saoedi-Arabië willen onderhouden. Washington wil daardoor trachten een ma tigende invloed uit te oefenen op de Arabi sche leiders. De Turkse premier, Adnan Menderes, had opgeroepen tot politieke strijd tegen die landen van het Midden- Oosten die tegen het pact van Bagdad zijn gekant. Loy Henderson, de leider van de Ameri kaanse waarnemers verklaarde, dat zijn land bereid is te spreken over een plan voor economische samenwerking op bre dere basis van de verdragsgenoten. In de meeste openingstoespraken werd op de Amerikaanse toetreding tot het verdrag, hetzij alleen economisch, hetzij op vol ledige economische, militaire en politieke basis aangedrongen. Utrecht. De heer L. Bijl is tot doctor in de Geneeskunde gepromoveerd op een proef schrift getiteld „Status Dysrhaphieus". Verscheurende honden. Bij de kuiken fokker G. van B. te Woudenberg zijn door loslopende honden 250 jonge hennen van 11 weken oud doodgebeten. De fokker kan deze grote schadepost op niemand verhalen, daar de eigenaar van de honden niet bekend is. (Van onze correspondent in Parijs) Vele Parijzenaars hebben gistermiddag in de kiosken gegrepen naar het eerste nummer van een nieuwe courant, of liever gezegd een herboren oude krant, Le Temps de Paris. Want de oude Temps, voor de oorlog spreekbuis van de Quai d'Orsay, in de oorlog spreekbuis van de Duitsers, na de oorlog tot zwqgen gebracht wegens collaboratie, is herleefd. Een groep Franse groot-industriëlen heeft anderhalf miljard francs en een aantal bekende journalisten bijeengebracht en is de riskante onder neming begonnen. De Parjjse journalistieke wereld heeft al weken gezoemd van de kranten-oorlog, die op komst zou zijn. Algemeen was men van oordeel dat de financiers van Le Temps het op Le Monde hadden gemunt, het blad van Hubert Beuve-Méry, dat eigenlijk de enige kwaliteitskrant van Frankrijk is. SOFIA (Reuter/AFP) De Bulgaarse Nationale Vergadering heeft eenstemmig Anton Joegov, totnogtoe vice-premier, tot premier gekozen en het ontslag van pre mier Voelko Tsjervenkov aanvaard. Joegov die als premier werd voorgesteld door de eerste secretaris van de communis tische partij, Todor Zjivkov, is langer dan iemand anders lid van het politieke bureau van de partij geweest, namelijk sedert 1937. De 55-jarige Tsjervenkov die zes jaar premier is geweest wordt beschouwd als het eerste Oosteuropese slachtoffer van de jongste aanvallen op de persoonsver ering. Tsjervenkov gaf onbewogen toe „onre gelmatige methoden" te hebben gevolgd. Traikov en Tsankov waren tot eerste vice- premiers gekozen en Danjanov, Michailov, Tsjervenkov en Loekanov tot vice-premier. De 52-jarige Joegov heeft sedert 1944 deel uitgemaakt van het kabinet. Tot 1949 was hij minister van Binnenlandse Zaken, vervolgens was hij vice-premier, tot 1950, toen hij minister van industrie werd. In 1952 werd hij weer vice-premier. Joegov was tijdens de Duitse bezetting partisanen- leider. Hij bleef in het land, in tegenstel ling tot de „Russische groep", onder wie Tsjervenkov, die de oorlog in de Sovjet Unie doorbracht. Hij werd geïnterneerd, toen Bulgarije zich in 1941 aan de zijde van de nazi's schaarde, maar ontsnapte. Joegov is de zoon van een wasvrouw uit Macedonië. Hij kwam als emigrantenkind naar Bulgarije en verdiende zijn eerste geld als krantenjongen. Joegov verklaarde dat Bulgarije in zekere mate geschaad is door de persoonsver heerlijking die kameraad Tsjervenkov aan hing". „Zonder deze cultus en de aanver wante fouten, zou Bulgarije aanzienlijk meer bereikt hebben". Joegov verklaarde ook dat de wetten van het land streng pa- geleefd dienen te worden en dat de bur gerrechten onaangetast moeten blijven. Vriendschap Bulgarije zal een politiek van „vriend schap en vrede" ten opzichte van alle lan den voeren. De betrekkingen met Joegosla vië zullen nauwer aangehaald worden en Bulgarije wil ook met Turkije tot een over eenkomst komen. De voorzitter van de Nationale Vergade ring, Kosovski. zei in een welkomstwoord tot een Joegoslavische parlementaire dele gatie, dat goede betrekkingen tussen Joe goslavië en Bulgarije belangrijk zijn voor de bestendiging van de vrede in de Bal kan. De Joegoslavische delegatie staat on der leiding van Mosje Pijade, voorzitter van het Joegoslavische parlement. A rrestaties In Joegoslavië is men van mening, dat de toestand in Bulgarije zich nog niet ge stabiliseerd heeft, zodat er nog verande ringen in de regering en de partij ver wacht kunnen worden. Volgens nog onbe vestigde berichten zouden verschillende functionarissen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en van de staatsveilig heidsdienst gearresteerd zijn, omdat zij in het verleden trouwe partijieden in hechte nis genomen en hen tot bekentenissen ge dwongen zouden hebben. Joegoslavische waarnemers geloven dat Tsjervenkovs rol uitgespeeld is en dat hij slechts korte tijd vice-premier zal blijven. Balkanfederatie In Wenen is men vah mening, dat het af treden van Tsjervenkov een stap in de richting van een Balkan-federatie is. Als Tsjervenkov, die destijds verant woordelijk was voor de uitstoting van Joegoslavië uit de Cominform, van het toneel verdwenen is, zouden er onder leiding van Tito besprekingen over fede ratie tussen Joegoslavië en Bulgarije kun nen worden gehouden Wat men ook om politieke redenen tegen Le Monde kan hebben, zijn nauwgezette onafhankelijkheid is nooit in het geding geweest. Dit serieuse, voortreffelijk inge lichte blad is niet rijk. Zijn vrijwel uit louter sterren bestaande redactie werd schamel betaald. Geen enkele rechtstreek se of zijdelingse poging tot beïnvloeding heeft ooit vat gekregen op Beuve-Méry's ploeg, en dat in een land waar financiële bijstand van buiten aan journalisten niet bepaald tot de uitzonderingen heeft be hoord. Le Monde staat onafhankelijk van de regering en belangengroepen. Het stak menige spaak in menig wiel tot verdriet van menig machtig man in Frankrijk. Ver moedelijk mede daarom heeft thans de grote groep grote ondernemers «de frontale aanval ingezet. Men kan althans moeilijk aannemen dat zij het op het pers-imperium van Pierre Lazareff hebben gemunt, want de twee avondbladen France-Soir en Paris-Presse zijn harde noten om te kraken. Bovendien heeft Lazareff er voor alle zekerheid een publiciteitscampagne voor France-Soir met een half miljoen gulden aan prijzen 'tegen aan gegooid. Verbazingwekkend Als het werkelijk tegen Le Monde moet gaan, dan geeft het eerste nummer van Le Temps overigens reden tot verbazing. De redactionele formule van Philippe' Boegner, die Le Temps leidt, lijkt zeer eenvoudig: gematigd conservatief, serieus, maar nooit vervelend, opwindend maar nooit onjuist. Zij is echter tevens moeilijk te verwezenlijken. Le Temps schiet er zo wel in zijn eerste nummer als in zijn proefedities nogal ver naast. Zijn kleine formaat is dat van de Britse en Ameri kaanse „tabloids". De opmaak met grote koppen en foto's over de gehele pagina's ook. De opmaak is onevenwichtig, veel ge schreeuw en weinig wol en de stijl van het blad haalt nergens de, zij het dan vul gaire, puntigheid van de Angelsaksers. Enige binnenpagina's bevatten het politieke nieuws en zijn rustiger opgebouwd. Wie wil weten hoe, hoeft slechts de binnen pagina's van Le Monde op te slaan, die zijn net zo: alleen beter. In zijn veertig pagina's heeft Le Temps alles tegelijk willen zijn, met averechts resultaat. Om niet vervelend te zijn geeft het ernstig nieuws in de trant van een sensatieblad en om niet sensationeel te doen dist het opwindende zaken op zoals de Londense Times dat zou doen. Dit be wijst eigenlijk alleen dat er meer nodig is dan veel geld om een echte krant te ma ken. Dat wist de redactie van Le Monde allang. Daarom werd er gisteren vriende lijk geglimlacht in de Rue des Italiens. PARIJS (Reuter). De Amerikaanse vice-admiraal Robert P. Briscoe is, met ingang van 1 juli benoemd tot opperbe velhebber van de strijdkrachten van de Noordatlantische Verdragsorganisatie in Zuid-Europa. Briscoe was in de tweede wereldoorlog bevelhebber van een flot tielje torpedobootjagers en later van een speciale vlootgroep in het Verre Oosten. De huidige commandant in Zuid-Europa, admiraal Fechteler, zal zijn ontslag uit de dienst nemen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1956 | | pagina 9