Geniale vrouw stelt haar leven in de isehaal MOEDERLIJKE OVERPEINZING WSISL! Groenten uit eigen tuin Spanningen op de geld en kapitaalmarkt Te zwaar en te vet is niet gezond Kleuters zijn net hondjes ONZE TUIN- EN KAMERPLANTEN Irène Curie in haar moeders voetspoor DIT MAKEN WE ZELF Een plastron Slavernij Effecten- en Geldmarkt De bevoegdheid van tandheelkundige „Liquidatie van probleem uit het verleden" Zij v miste opeens Kort nieuws VRIJDAG 27 APRIL 1956 io oor de<V rouw Met een tussentijd van tweeëntwintig jaar werden door professoren van Parijse klinieken twee communiqué's uitgegeven, die vrijwel eensluidend waren in de ter men waarmee het overiijden van twee wereldberoemde geleerden bekend werd gemaakt. Twee geleerden, beide vrouwen, waarvan de één de moeder was van de andere. Marie en Irène Curie. Beiden zijn slachtoffer geworden van hun wetenschappelijke taak op het gebied van het radiumonderzoek, waaraan ze hun hele leven hadden gewijd. Irène Curie, de dochter, wist sedert veertien jaar, dat ze tot de dood veroordeeld was, toen ze in haar laboratorium een ampul, gevuld met polonium, uit de handen liet vallen. Polonium is een metaal, dat uitzonderlijk gevaarlijke stralingen uitzendt, en dat door haarzelf was ontdekt. Wanneer het waar is, dat zeer bijzon dere gaven meestal erfelijk zijn, dan bieden de Curie's daarvan wel een op merkelijk voorbeeld. Hun wetenschap pelijke arbeid was in gelijke richting georiënteerd en tezamen met hun echt genoten, hebben ze op die weg beslis sende etappes afgelegd. Dat moeder en dochter Curie zeld zaam knap waren, mogen we gerust aannemen, wanneer we weten, dat ze, ieder op hun beurt, en alweer samen met hun echtgenoten, de Nobelprijs verwierven. De moeder, Marie Skolodoeska ge heten, van Poolse afkomst, trouwde met de Franse geleerde Pierre Curie, die ze op een laboratorium in Parijs had leren kennen. Zij kregen twee dochters, Irène en Eve. De laatste maakte car rière als schrijfster en journaliste. Irène drukte, zoals dat heet, het voet spoor van haar ouders. Haar leven werd de directe voortzetting .van het werk, dat door haar ouders begonnen was. En Irène volgde met haar man Pierre en Marie op als professor op de leerstoel, aan de Sorbonne, die speciaal voor hen was opgericht. Ze was, op haar beurt, eveneens met een jonge en veel belovende student-collega Frédéric Joliot getrouwd. Ook hun leven werd onafgebroken' in dezelfde laboratoria doorgebracht. En ook in hun gehele le venshouding, hun onverschilligheid voor uiterlijke roem, hebben de „jonge" Curie's het grote voorbeeld van de ouders gevolgd. Niet naar school Een vriend van ons, een jonge Neder landse atoom-geleerde, heeft het geluk gehad, zowel bij Marie Curie als bij haar dochter en schoonzoon te mogen werken. Meermalen heeft hij ons ver teld, hoe zeldzaam eenvoudig zij waren in de omgang met de studenten. Irène Curie had, evenals haar man, haar we tenschappelijke opleiding geheel bij haar moeder genoten- Als kind had ze tot haar dertiende Jaar nog nooit een voet in een schoollo kaal gezet. Haar ouders hadden aan die taak van d<e opvoeding gewoonweg nog niet gedacht. Samen met andere kinderen van grote Franse geleerden, Langevin, Perrin, Auger, kregen ze toen van die ouders om beurten een paar lessen in een tijd dat hun leertijdsgenoten de deur van de lagere school al achter zich hadden dichtgetrokken. Maar die kinderen ble ken de „kwaliteit" van hun leermees ters, stuk voor stuk Nobelprijswinnaars en leden van het Franse wetenschappe lijke instituut, wel waard te zijn. Op 16-jarige leeftijd maakte Francis Per rin, nu hoge commissaris van het Fran se atoomonderzoek zijn entree op de universiteit. Pierre Auger legde de eerste etappes van een carrière die hem tot de post van directeur van de wetenschappelijke sec tie van de UNESCO zou brengen, niet minder snel af. En Irène Curie voltooide, ondanks de onderbreking van de oorlog, toen zij drieëntwintig was haar universitaire studies. Vijf jaar later promoveerde zij op een proefschrift over het polonium- metaal, waaraan ze haar gehele verde re leven zou wijden. In 1934 werd die carrière bekroond met de Nobel-prijs. Het was de laatste maal, dat Frankrijk die hoogste weten schappelijke onderscheiding werd toe gekend. Idealist e Evenals haar beide ouders, was Irène een idealiste, die op politiek gebied bij zonder geavanceerde denkbeelden hul digde. In 1936 belastte de toenmalige premier Léon Blum, haar als eerste vrouw in Frankrijk, met een ministe riële functie als staatssecretaris voor het wetenschappelijk onderzoek. Ze be schouwde die benoeming minder als een persoonlijke eer dan wel als de be vestiging van haar streven als harts tochtelijk feministe. In de oorlog zijn de beide Curie's, die een uitnodiging voor Amerika ontvan gen hadden, in Parijs gebleven. In hel verzet onder de intellectuelen hebben zé toen leidende rollen gespeeld. Na de bevrijding werd Frédéric Joliot-Curie benoemd tot de eerste Hoge Commissa ris van het Franse atoom-instituut. Die functie heeft hij enkele jaren vervuld tot hij, wegens zijn communistische sympathieën, door de regering werd af gezet. Zijn jeugdvriend Francis Perrin, volgde hem op. Enigszins gespannen zijn de verhou dingen tussen de Curie's en de „officiële kringen" sedert dien wel gebleven. Maar dat de Franse regering de emi nente betekenis van het wetenschappe lijk werk van Irène Curie geenszins vergeten was, bleek wel uit het feit dat haar een nationale begrafenis werd aangeboden, een eer die slechts Frank- rijks grootste zonen en dochters te beurt pleegt te vallen. Haar man en kinde ren hebben die onderscheiding niet af willen slaan. Alleen werd de autoritei ten verzocht het gebruikelijke militaire eerbetoon achterwege te laten. En het was zeker ook wel meer in haar geest, dat de pacifiste Irène Curie zonder de begeleiding van militaire saluutschoten ten grave werd gedragen. Een vrolijke rok met helgekleurde bla dermotieven op een donker fond is een prettige dracht voor de komende maan den, die zich hopen wij zullen kenmerken door dezelfde zonnigheid als deze rokkénmode. Het Voorlichtingsbureau van de Voe dingsraad meldt: Wanneer vreemdelingen een oordeel gevraagd wordt over het uiterlijk van de Nederlander komt vaak naar voren dat zij de kinderen allerliefst vinden, maar de volwassenen en vooral de vrouwen te zwaar en weinig elegant. Wordt hun mening gevraagd over de Nederlandse keuken dan luidt die vaak: te zwaar en te vet. Het gaat in vele ge vallen samen: te zwaar zijn en te vet voedsel gebruiken en het is ongezond. Was het niet ong zond, wij zouden er het zwijgen toe doen: ieder moest dan immers zelf uitmaken o hij wel of niet dik wilde zijn. Het gaat echter om het be lang van ieder persoonlijk en van de ge meenschap in haar geheel. Het ziekte verzuim zou lager zijn en de arbeids prestaties hoger als men ernaar streefde zijn lichaamsgewicht op peil te houden. Om te voorkomen dat het lichaamsge wicht boven het normale stijgt, moet men matigheid betrachten in de voeding, dat wil zeggen in het gebruik van die levens middelen die dik maken, zoals vetten van allerlei aard, suiker, zoetigheid en meel- kost. Op het gebruik van melk, kaas, vlees, vis en eieren, groenten en fruit behoeft men niet te bezuinigen, het zou zelfs niet goed zijn dit te doen. Het vetgebruik in ons land is de laatste jaren sterk gestegen: sinds 1938 met 35 Het is helemaal niet nodig terug te keren tot de gewoonte om de boterhammen die belegd worden niet te besmeren, maar het zou wel goed zijn opnieuw te komen tot een geringer gebruik van vetten. Welke hoeveelheid een juiste is kan niet zonder meer worden gezegd; dat hangt vooral af van de gebruikte porties brood en aard appelen. In 't algemeen is het echter wel zo, dat het verstandig is het brood niet zeer dik te smeren, in de groente slechts weinig boter of margarine te verwerken en niet veel vette jus over de aardappelen te schenken. Eet men gebakken aardappe len dan is het gebruik van jus trouwens overbodig. De neiging om tussen de maaltijden door veel te snoepen is zeker ongewenst, evenals de gewoonte om een groot deel van de boterhammen van suiker, jam, strooisels of ander zoet belegsel te voor zien. Er is keus genoeg in gezondere broodbeleggingen. Als regel is het zuini ger om pap voor het gehele gezin op smaak af te maken, dan om ieder zelf de suikerschep te laten hanteren. Vele papsoorten zoals havermout, pap van gaar tarwegries, gort- en rijstepap zijn zelfs het smakelijkst wanneer zij met weinig suiker zijn gezoet. Pannekoeken, broodschotel, droge rijst of gort met boter en suiker zijn voor een keertje niet kwaad; een geregelde plaats in het menu van de week zouden ze ech ter beter niet kunnen innemen. Lichte melktoespijzen en vruchten gerechten verdienen verre de voorkeur. Je kunt van jonge kinderen niet ver wachten, dat ze trouw zijn, als zelfs de volwassenen het met dit begrip niet al te nauw nemen. Maar het is toch niet zó, dat elk kind zich meteen hecht aan degene, die het met weldaden over laadt. Kleuters zijn nèt hondjes: ze laten zich wat hun syrppathieën betreft, lei den door hun instict. Er zijn mensen, die de vriendschap van een kind trach ten te kópen: met een koekje, met lek kers of met een paar snoepcenten. Zij kunnen er van verzekerd zijn, dat het kind hen naloopt.... om, zodra de versnapering binnen is, de teleurgestel de volwassene de rug toe te keren en zich met zijn eigen zaken bezig te hou den. Je komt er nooit goed achter, hoe zij. hun vrienden en vriendinnetjes zien. Wat voelen kinderen voor andere kin deren? Wat trekt hen aan? Henkie heeft iedere week een ander „vriendje". „Wie is dat jongetje, dat aan de deur staat en vraagt of je komt spelen" in formeerde ik onschuldig. „O, dat is Keesje, mijn nieuwe vriendje. Mag ik naar buiten? „Jawel. Maar waarom speel je niet meer met Wim? „Wim is een nare jongen, die is mijn vriendje niet meer. Hij heeft mijn pot lood gegapt en wilde het niet terug geven". „Dan moet je het terugnémen". „Heb ik ook gedaan. Maar toen heb ik het verloren". „Daar kan Wim toch niets aan doen". Henkie gaat er niet verder op in Wim heeft afgedaan voor de eerstko mende weken, Keesje is nu favoriet, want Keesje. ja, wat is er voor bij zonders aan Keesje? Henkie weet het zelf niet; hij speelt met hem, dat is al les. En een jongen, waarmee je langs Utrechts straten zwerft, dat is je vriend, basta. Over vier of vijf dagen zal hij met dat aardige Keesje een wild gevecht leveren, waarbij de stuk ken in het rond vliegen. Henkie zal thuiskomen met een gescheurde mouw en een schram op zijn kin en uit is de vriendschap. „Wie is eigenlijk jouw vriend?" vraag ik aan Adriaan, want het pro bleem interesseert mij opeens. Adriaan kijkt nauwelijks op van zijn eeuwige boek en bromt: „Dat weet ik niet". Maar ik weet het wel. „Bertus" zeg ik en Adriaan zit stil en verwonderd te kijken. „Bertus? Waarom Bertus?" Omdat hij al drie jaar lang met Ber tus optrekt, omdat ze naast elkaar op de schoolbanken zitten, omdat ze bij elkaar afkijken en met elkaar fluiste ren onder les, omdat Adriaan altijd met Bertus samen is, omdat ze elkaar bij elke gelegenheid opzoeken, om dat. omdat Adriaan en Bertus bui tengewoon op elkaar gesteld schijnen te zijn. „Vind je Bertus niet aardig?" „O ja...." Adriaan leest verder; hij vindt het gesprek maar vervelend. „Je speelt altijd met hem". „Ik speel ook wel eens met andere jongens". Merkwaardig. Adriaan schijnt er geen begrip van te hebben, hoe stevig de band is tussen hem en zijn school kameraad. Er is in zijn vriendschap niets uitbundigs, zoals bij Henkie, die dweept met ieder nieuw vriendje, hem trots mee naar huis troont, een arm om zijn schouder slaat en zelfs zijn broer voor de kameraad verwaarsloost. Adriaan echter praat niet over zijn vriend, hij denkt niet aan hem, bedelt geen snoepjes voor hem af en als hij met Bertus een flink robbertje heeft gevochten heeft hij hem dat de volgen de morgen reeds weer vergeven en laat hij hem zonder bezwaar zijn sommen overschrijven. Het wonderlijke is nu, dat Henkie, de trouweloze, tegenover volwassenen een geheel andere houding aanneemt dan tegenover zijn menigvuldige vriendjes. Wie van de grote mensen ééns zijn hart steelt, blijft altijd zijn liefde be houden. Eens kreeg hij van een uitermate gie rig mens een handvol sigarenbandjes. Toen geruime tijd later de man stierf en de begrafenisstoet door onze straat trok, terwijl de arme dode niets ach terliet dan opgeluchte harten en kib belende erfgenamen, was Henkie de enige die hete tranen stortte. Want hij wist, dat de man niet zó bar en boos was geweest als de mensen hem afschil derden. Hij treurde oprecht en diep als iemand die een goede vriend heeft ver loren. Om die reden verontrust zijn schijn baar gebrek aan trouw mij niet. Nu we dan toch heus al iets van de lente gezien hebben, krijgen we zo'n zin om er de eerst volgende voorjaarsdag in ons mantelpakje op uit te trekken. Aangezien het al te optimistisch zou zijn te veronderstellen, dat we halverwege de wandeling ons jasje er bij uit zullen kunnen doen, hebben we ons het hierbij afgebeelde pastron aangeschaft. Behalve onder een mantelpakje, kan het ook dienst doen onder een overgooier of on der een gedécolleteerde japon. De versiering bestaat uit randen in open naaiwerk en komt goed te zien, daar hij middenvoor is aangebracht. Elke stof, die een linnenbinding heeft, mits niet al te fijn, is ervoor geschikt. Bij een breedte van 90 cm heeft u 55 cm nodig. Het patroon natekenen en uit de stof knippen. Het kraaggedeelte vier maal knippen. Tegen het laatst van april kan er al de eerste groente geoogst worden, doch dit voorjaar is toch wel alles aan de late kant en dus zaait men nu nog maar eens voor de tweede maal de spinazie Als het eerste zaaisel onvoldoende groeit, kan men dit nu nog wel een lichte overbemesting geven, de bekende rose tuin- en pazon- korrelmest kan men voor dit doel heel goed gebruiken. Bloemkoolplanten kunnen nu ook ge poot worden: die verlangen een zeei voedzame grond en zanderige grondsoor ten zal men dus wel een beetje extra moeten bemesten. Jonge tomatenplanten kan men over veertien dagen wel bij een tuinder bestellen, doch ze kunnen ook in potten binnenshuis gezaaid worden en na half mei kunnen flinke planten in de volle grond van de tuin gepoot worden. De erwten en peulen die men al eerder ge zaaid heeft zullen nu wat aangea&rd moe ten worden en de klimmende soorten zal men van rijshout voorzien. Ook hiervan kan nog eens voor de tweede maal ge zaaid worden; die geven dan een goede oogst voor de weck. Het is van veel be lang bij het kweken van groenten zo veel mogelijk wisselteelt toe te passen; dus groenten zoals boontjes worden op een andere plaats gekweekt dan verleden jaar. Dit geldt dus niet alleen voor de aard appelen, doch liefst zo veel mogelijk voor alle groentesoorten. Bloemkool en groenten uit eigen tuin. (Foto Turkenburg). NEW YORK (United Press) Een Britse woordvoerder heeft er bij de UNO op aangedrongen de toenemende slavenhandel tussen het Arabische schiereiland enerzijds en Azië en Afrika anderzijds te bestrijden. De woordvoer der van de anti-slavernij vereniging van het Verenigd Koninkrijk, Greenidge verklaarde op een zitting van een UNESCO-commissie, dat de slavenhan del „is toegenomen als gevolg van de geldtoevloed uit de oliehandel." Geenidge zei, dat in het sultanaat Oman, aan het zuidelijke punt van het Arabische schiereiland, de slavernij ecu legale status geniet. Deze beschuldigin gen werden van de hand gewezen door ie Saoedi-Arabische vertegenwoordiger Baroody. Greenidge zei, dat zijn be schuldigingen gebaseerd waren op on langs uitgebrachte rapporten, onder andere van Emmanuel Latravière, lid van de Assemblee van de Franse Unie. „De slavenhandel wordt gedreven met medeweten en de medeplichtigheid van de autoriteiten van Arabiëaldus Greenidge, die berichten aanhaalde over een meisje, dat uit Afrika was weggevoerd en in Mekka als slavin was verkocht. Later werd zij opnieuw ver kocht aan het huishouden van prins Feisal, de gouverneur van de Saoedi- Arabische havenstad Djeddah. Deze beschuldiging lokte protesten uit van Baroody, die zei, dat de beschuldi ging een poging was om „de koninklijke familie in discrediet te brengen." Hij verklaarde „en met een zuiver ge weten" dat de koninklijke familie niets te maken heeft met de slavenhandel. De beschuldiging dat de in de handel in olie verkregen winsten gebruikt zouden zijn om slaven te kopen waren volgens Baroody een „welbekende uitvinding van de Westelijke pers in haar bereken de campagne" tegen de Arabische staten. Het teleurstellend resultaat van de nieuwe staatslening heeft uiteraard niet nagelaten op de beleggingsmarkt indruk te maken en de Nederlandse staatsfondsen zijn deze week dan ook tot een lager niveau afgezakt. Terwijl van het totaal bedrag der nieuwe lening ad 400 miljoen, 100 miljoen voor de Rijksfondsen was bestemd, heeft men tenslotte hieraan nog rond 20 miljoen moeten toevoegen om het gehele bedrag te kunnen onderbrengen. En terwijl wij dit schrijven is de notering van de nieuwe obligaties 97 3/4, dat is 1 1/4 pet. beneden de koers van uitgifte, terwijl bijv. de 3 1./4 pet. lening van 1955, die in 1955 nog een notering van bijna 102 pet. heeft gekend, tot 95 5/8 pet. is teruggelopen. Dit wijst dus wel op een stijging van de rente stand, ook al is de beurs daarvan thans niet meer de voornaamste graadmeter, om dat er de laatste tijd veelvuldig onderhand se transacties plaats vinden. Maar ook deze geschieden tegen hogere rentekoer sen, zodat er op de geld- en kapitaalmarkt van een zekere schaarste kan worden ge sproken. Zo is Philips thans bezig onder handse geldleningen af te sluiten met in stitutionele beleggers tegen een rente van 4 pet. en voor de tijd van 20 jaar tot een bedrag dat op ca. 100 miljoen wordt aangenomen. Het is duidelijk dat deze en dergelijke leningen voor de beleggers aan trekkelijker zijn dan de staatsleningen, waarvan het rendement, ook na de jongste koersdaling, toch nog altijd beneden 4 pet. blijft. Een en ander bewijst wel dat de maat regelen, welke de Nederlandsche Bank sinds september 1955 heeft genomen om de excessen van een hoogconjunctuur af te remmen, niet zonder uitwerking zijn ge bleven. De verhoging van het disconto en het verplichte renteloos deposito bij de centrale bank hebben de handelsbanken af en toe reeds in het nauw gebracht, zodat de Nederlandsche Bank hen nu zelfs met een verlaagd percentage voor het verplich te deposito is tegemoet gekomen. In zijn verslag over 1955 heeft de President van onze nationale kredietinstelling de recente maatregelen ten aanzien van de handels banken uitvoerig toegelicht. Via hun kre dietverleningen zijn zij, evenals de centra le bank, geldscheppende instellingen en de leiding van de Nederlandsche Bank acht het zich tot taak er voor te waken dat door een te grote geldsomloop inflatie ontstaat. Dit wil niet zeggen dat elke vergroting van de geldsomloop moet worden verme den. Stelt men zich terecht of ten on rechte op het standpunt dat de vermeer- ADVERTENTIE PERFECTE PLASTIC HULPSTUKKEN De ministers van Sociale Zaken en van Justitie hebben geantwoord op het voor lopig verslag van de commissie voor Sociale Zaken en Volksgezondheid uit de Tweede Kamer over het wetsontwerp inzake aan vullende bepalingen tot het verlenen van de bevoegdheid van tandheelkundige. De ministers zeggen onder meer dat een algemeen „probleem der tandtechnici" naar hun overtuiging niet bestaat. De bevoegd heden van de tandartsen en die der tand technici zijn in Nederland duidelijk afge bakend. Tussen de groep der tandartsen en die der tandtechnici bevindt zich nog een groep personen, die tandheelkundige werk zaamheden verrichten zonder de bevoegd heid te hebben van tandarts. Onder hen zijn er steeds geweest, die, meestal in het buitenland, een zekere opleiding hadden genoten. De wet van 29 juni 1925, welke het uitgangspunt is geweest voor de ont wikkeling, welke aanleiding heeft gevormd tot de indiening van het thans aanhangige ontwerp, heeft destijds getracht voor deze groep, en dus niet voor de tandtechnici in het algemeen, een oplossing te vinden. Het wetsontwerp is bedoeld als de laatste van een serie wetjes, welke de liquidatie beoog den van een probleem uit het verleden. Er kunnen nog wel personen zijn, die onbe voegd de tandheeikunst uitoefenen en die met lede ogen zullen zien, dat voor hen niet de mogelijkheid bestaat, anders dan door de normale studie van tandarts, een bevoegdheid te verwerven. Na de aanne ming van het ontwerp kunnen er geen per sonen meer zijn, die met recht als gedu peerd kunnen worden aangemerkt. Het volgen van de suggestie, het ontwerp te vervangen door een ontwerp, waarbij, op de wijze van een naturalisatiewet, aan 22 bij name genoemde tandtechnici alsnog een bevoegdheid zou worden verleend, stuit op praktische bezwaren. De regering acht het verlenen van al dan niet beperkte bevoegdheden op tandheel kundig terrein aan tandtechnici in strijd met het belang van de volksgezondheid. De regering zoekt de oplossing van het vraagstuk van een behoorlijke tandheel kundige verzorging van het Nederlandse volk niet in de richting van een nieuwe taakafbakening tussen tandartsen en tand technici. Met name ligt het niet in de be doeling, de tandtechnici de bevoegdheid toe te kennen tot het toepassen van de beperkte tandprothese. Het zou onjuist zijn te veronderstellen, dat aan een bestaand tekort aan tandartsen zou kunnen worden tegemoet gekomen door uitbreiding met een aantal prothetisten. De oplossing van het vraagstuk moet niet worden gezocht op het terrein van de pro thetische behandeling, welke van de tand artsen betrekkelijk weinig tijd vergt, maar op dat van de conserverende behandeling van het gebit en bij de preventieve tand heelkunde in het algemeen. dering van de welvaart niet tot uitdrukking moet komen in geleidelijk dalende prijzen, maar in geleidelijk stijigende inkomens, dan is een zekere geldcreatie, ter voorziening in de met de inkomensstijging gepaard gaande vermeerderde liquiditeitsbehoefte, volstrekt noodzakelijk. Bij een stijging van het reële inkomen van ca. 6 pet., zoals die de laatste twee jaar in ons land heeft plaats gevonden, kan d'ie noodzakelijke geldcrea tie op ca. 400 a 500 miljoen worden gesteld en het is alleszins normaal te ach ten dat het bankwezen, dat meer dan 40 pet. van de geldcirculatie verzorgt, tot een belangrijk gedeelte in die noodzake lijke geldcreatie bijdraagt. Er is volgens de President gedurende de laatste jaren een zeker evenwicht tussen de stijging van het nationaal ïnsomen en de geldhoeveelheid, waaruit hij de conclusie trekt dat de om vang van de geldhoeveelheid op zich zelf geen aanleiding geeft tot een vrees voor daarin eventueel nog opgesloten latente in flatoire krachten. Maar de banken hebben in 1955 hun binnenlandse uitzettingen met ca. 400 miljoen zien toenemen, haar bui tenlandse met 170 miljoen en dat aan deze expansie in het binnenland het ka rakter vhn een inflatoire impuls moet wor den toegekend, valt volgens de President niet te betwijfelen. Vandaar de maatregelen, welke werden genomen om deze uitzettingen te beperken, waarbij, zoals bekend, ook het afbetalings krediet onder de loupe werd genomen. Het blijkt dat de totale kredietverlening van de handelsbanken aan de financierings maatschappijen, incl. de kapitaalsdeelne mingen, van 35 miljoen uit. 1953 en 72 miljoen uit. 1954 tot 116 miljoen uit. 1955 is toegenomen en al zijn deze cijfers nog niet verontrustend en verhoudingsgewijs lager dan in het buitenland, toch werd ook in deze richting een beperking wenselijk geacht. Men kan in het verslag van de Neder landsche Bank ook een ernstige waarschu wing vinden aan het adres van de lagere overheid, met name aan de gemeenten, die in 1955 een te groot deel van hun kapitaal behoeften door het opnemen van kort geld hebben gedekt. De netto-vlottende schul den van de gemeenten zijn met 102 mil joen tot 258 miljoen gestegen en zij heb ben daarbij vooral gebruik gemaakt van de Post-Cheque- en Girodienst, zodat de President van de Nederlandsche Bank de regering reeds in overweging heeft gege ven ook voor deze instelling een verplicht renteloos deposito vast te stellen. Onder de invloed van de kredietbeper king voor de handelsbanken hebben tal van bedrijven de laatste tijd door de uitgifte van aandelen of van converteerbare obli gaties in hun kapitaalsbehoeften voorzien en daarmee dus de banken ontlast en het ziet er nog niet naar uit dat aan deze toe vloed van nieuwe emissies spoedig een einde zal komen. Philips, die alleen aan research per jaar 50 a 60 miljoen uit geeft, is, gelijk wij reeds schreven, doende een bedrag van vermoedelijk 100 miljoen op te nemen en in de komende jaren zullen de kapitaalsbehoeften blijven stijgen. De K.L.M. becijfert dat zij tot 1960 een bedrag van rond 500 miljoen nodig heeft en de A.K.U. komt straks met een uitgifte van nieuwe aandelen en van converteerbare obligaties. Het is dus wel te verwachten dat op de kapitaalsmarkt vooreerst in om vangrijke mate een beroep zal worden ge daan en al blijven de besparingen in ons land tot dusver op een bevredigend niveau, gelijk ook weer uit de cijfers van de Ne derlandse Spaarbankbond is gebleken, het spreekt wel vanzelf dat men bij de beoor deling van de obligatiemarkt met die waarschijnlijkheid rekening houdt. Hierbij is dan nog geheel buiten beschou wing gebleven dat men op het prijsniveau van de goederen niet gerust is en de Pre sident van de Nederlandsche Bank heeft die ongerustheid door zijn beschouwing over de jongste loonsverhoging zeker niet weggenomen, integendeel, eerder vergroot. In het gunstigste geval zal deze loonsver hoging, die voor 1956 het gemiddeld loon peil met 8 a 9 pet. zal doen stijge r, voor de helft kunnen worden gedekt door een gro tere arbeidsproduktiviteit, welke laatste, in vergelijking met 1954 in het afgelopen jaar reeds terugging. De andere helft zal dan moeten worden onttrokken aan het ondernemersinkomen en als de arbeids produktiviteit tegenva-lt zelfs een groter deel, waaruit twee gevaren kunnen voort vloeien. Of een verhoging van de prijzen met als mogelijk gevolg een verminderde concurrentiekracht, öf een prijshand'having met als mogelijk gevolg een onvoldoende voorziening in de behoefte aan investe ringsmiddelen. Vandaar dat een gevoel van onzekerheid ontstaat, temeer nu voor 1957 een verdere loonsverhoging is te wachten en twee van onze belangrijke handelspartners, West- Duitsland en België, tot dusver hun ar beidsproduktiviteit ofwel parallel hebben kunnen doen verlopen met de stijging van de lonen, ofwel haar in nog sterkere mate hebben zien toenemen. ADVERTENTIE zelfvertrouwen en dat in haar eigen keuken. Niets wilde, niets lukte. En dat voor een vrouw, bekend om haar verzorgde maaltijden. Tot. dat zij merkte dat er iets aan de maizena haperde, 't was niet de maizena die ze gewend was; de naam DU RYE A stond niet op het pak. Zeker, ze had MAÏZENA DURYEAgevraagd, zoals altijd, maar nu stond er iets anders in de kast. Zo zie je: Wel gevraagd, maar niet gekregen. Iets om te onthouden.' Voor eens en alt\jd: Niet alleen Maizena DURYEA vragen, maar ook opletten dat U In derdaad DURYEA krijgt. Wij mensen. Prinses Beatrix heeft don derdagmiddag onverwacht een bezoek ge bracht aan de fototentoonstelling „Wij men sen" in het stedelijk museum te Amsterdam. Meer dan een uur bleef zij op de tentoon stelling. Door de stroom getroffen. Tijdens werk zaamheden aan de elektrische bovenleiding op het baanvak Den Haag—Voorschoten is de 29-jarige gehuwde monteur J. van den Berg van het spoorwegbouwbedrijf in aan raking gekomen met een onder spanning staande draad en op slag gedood.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1956 | | pagina 13