De zingende zender niet
het hart van
REMBRANDTS
ETSEN
liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini
Ici Radio Luxembourg - Hei ass Radio Letzeburg - This is Radio Luxemburg - Hier is Radio Luxemburg
Evoluti
e van
het
tekenachtige
Illegale rechten gelegaliseerd
door prestatie en traditie
naar
het
schilderachtige
zijn zelfstandige
kunstwerken
waarin zijn
persoonlijkheid
uiting zocht
IIHIIIIIIIIIIH .IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIllII'lllll''"!!"""1!"'!"!''™l!i,™IIIIIU11
MET zijn vijfentwintighonderd
vierkante kilometer de opper
vlakte van onze provincie Drente
ongeveer behoort het groot
hertogdom Luxemburg tot de
dwergstaten van Europa. De
langegolfzender Radio-Luxem
burg is met zijn vijfhonderd kilo
watt het sterkste radiostation en
behoort met zijn vijftien miljoen
luisteraars tot de best beluisterde
zenders in het Westen.
MAAR BOVENAL: geen om
roep heeft van zijn ontstaan af zo
tot de verbeelding van het pu
bliek gesproken, heeft het weten
te veroveren, te heroveren en te
behouden, ondanks de afwezig
heid van elk gezag waarvan hij de
tolk zou kunnen zijn, van elke
stiek, vrouwenuur en vragenbus. ken van hun piraterie.
illegale handeling. Zij moest zich,
in het toen reeds beginnende ge
drang in de ether, een golflengte
verschaffen die in overeenstem
ming zou zijn met de ambities
die zij koesterde.
Zij koos de 1191 meter voor haar
tweehonderd kilowatt sterke zen
der, in die jaren een ongekend
hoog vermogen. En natuurlijk
werd er door de internationale
autoriteiten in etherland over
deze wandaad moord en brand
geroepen. De lange golf van Ra
dio-Luxemburg is tot op de hui
dige dag niet gelegaliseerd, maar
iedereen accepteert hem als een
door prestaties en traditie ver
worven recht. In het golflengte
plan van Kopenhagen, dat in 1950
werd vastgesteld, wordt de 1293
ideologie welke zijn leiders een meter, waarop Luxemburg nu al
morele steun zou kunnen \fcer-
lenen: Radio-Luxemburg moet
het geheel hebben van de kwali
teiten van zijn eigen program
ma's, van de persoonlijkheid van
zijn medewerkers, van de vin
dingrijkheid van zijn produktie-
leiders. Zijn programma's moeten
de harten winnen van miljoenen
en pas daardoor handel en in
dustrie overtuigen van de publici-
teitswaarde welke schuil gaat
achter variété en hersengymna-
jaar en dag uitzendt, wel niet ge
noemd, maar er is voldoende
ruimte voor zijn activiteit gelaten.
En het aantal overtreders van
de etherwetten is nu zo groot ge
worden, dat men de meesterzan
gers van Junglinster, het plaatsje
halverwege de stad Luxemburg
en Echternach waar de twee
tweehonderdvijftig meter hoge
masten van de zender voor het
Franse taalgebied zich verheffen,
moeilijk nog een verwijt kan ma-
illegale" zender te Junglinster
Radio, vereniging van kunst en techniek
Het is duidelijk, dat Radio- DE LUISTERAARS hebben Ra-
Luxemburg slechts gesticht kon dio-Luxemburg onmiddellijk ver
worden door mensen, die geboren geven toen zij bemerkten, dat zij
en onvermoeibare pioniers zijn. op een vaste pleisterplaats kon-
Zulke voortrekkers zijn ook vrij- den rekenen wanneer zij behoefte
buiters. Zij hebben ruimte nodig hadden aan wat ontspanning en
om te werken en om hun kwali- verpozing, als zij hun zinnen eens
teiten tot hun recht te laten ko- wilden verzetten en de zorgen
men. De pioniers van Radio- van alledag vergeten.
Luxemburg hebben goed gezien De izegrimmen, die elk radio-
toen zij juist het groothertogdom programma willen meten met de
als hun werkruimte uitkozen. In maten van een Third Programme,
Frankrijk was het befaamde Ra- mogen hun voorhoofd fronsen bij
dio-Paris in 1932 al van partlcu- zoveel frivoliteit, programmalei-
liere in staatshanden overgegaan: ders die hun luisteraars voor alles
een onvermijdelijke ontwikkeling als mensen blijven zien, die recht
die door de oorlog werd verhaast, hebben op een programma dat zij
De tien commerciële radiostations begrijpen en dat hen verstrooit,
welke Frankrijk voor 1940 telde hebben recht op onze erkentelijk-
Poste Parisien, Radio-Toulouse, heid en waardering. Voorwaarde
Radio-Normandie, Radio-Médi- is slechts, dat zij in die ver-
terrannée om het bij
een paar roemruchte
namen te laten
keerden niet meer te
rug. Slechts de auto
nome staatjes aan de
rand van het Franse
taalgebied konden
gastvrijheid blijven
bieden aan de men
sen die het niet laten
konden radiostations
te exploiteren
en geld te verdienen.
Toen de Compagnie
Luxembourgeoise de
Radiodiffusion in 1930
werd opgericht, moest
zij beginnen met een
strooiing en in dat amusement
geen concessies doen aan banali
teit of slechte smaak. En wat dat
betreft behoeft Radio-Luxemburg
zich niet te schamen. Men is in
de Villa Louvigny, de in 1953 vol
tooide studio op de fundamenten
van een zeventiende-eeuws fort,
niet alleen bezorgd om het ar
tistieke en morele peil van zijn
uitzendingen „alle program
ma's moeten in gezinsverband be
luisterd kunnen worden", is een
van de axioma's van de directie
men selecteert ook zijn adverteer
ders. Op die manier heeft de
luisteraar de zekerheid, dat de
hem aanbevolen produkten van
redelijke kwaliteit zijn. Een der
gelijke kieskeurigheid kan Radio-
Luxemburg zich permitteren,
want de firma's, die een program
ma willen aanbieden, moeten wel
een half jaar geduld oefenen voor
er weer een plaatsje voor hen
vrij is. En alweer gaan de vin
gers van alle cultuurfilosofen
waarschuwend omhoog: al die ge
sproken advertenties zijn wel heel
storend en bederven elk luister
genot. Toegegeven moet worden,
dat een teveel aan korte slag
zinnen vaak ingeleid met trom
petgeschal of refreintjes inder
daad gaat irriteren, althans voor
Nederlandse oren, die altijd min
der dan Franse op het gesproken
woord zijn afgestemd. Maar wij
hebben de indruk, dat Luxem
burg wel iets geleerd heeft van
zijn jongste concurrent Radio-
Europa, die de reclame „en dou
ceur" heeft geïntroduceerd. Korte
slagzinnen worden steeds meer
vermeden en het is bovendien
Radio-Luxemburg geweest, dat
na de oorlog voor de uren met de
grootste luisterdichtheid aan de
adverteerders de keuze uit een
programma van een kwartier tot
een uur heeft voorgeschreven, het
gepatroneerde programma dat de
luisteraar bij wijze van cadeau
wordt aangeboden. De mate waar
in de adverteerder zijn produkt
kan aanbevelen is eveneens strin
gent geregeld: niet meer dan vijf
enveertig seconden op een kwar
tier.
Men moet echter vooral niet
vergeten, dat de gemiddelde
luisteraar in het geheel niet on
gevoelig is voor een commerciële
aankondiging, welke hij vaak be
schouwt als een waardevolle in
lichting of een goede raad.
Tenslotte: het is in het geheel
niet waar, dat alle reclamepro
gramma's in het vlak van het ge
makkelijke amusement liggen.
Men kent bij Radio-Luxemburg
het wekelijkse symfonieconcert
aangeboden door een mineraal-
waterfabriek net zo goed als het
luisterspel van een uur of een
„artistieke staalkaart" Au bal-
con des muses waarin men nog
onlangs een indrukwekkende Mo-
kunst. Radio-Luxemburg houdt
trouwens al jaar en dag een uit
nemend orkest met een voortref
felijke dirigent, Henri Pensis, in
stand, evenals een pianotrio en
een strijkkwartet van grote klas
se. De „Jeunesses musicales" on
dervinden bij hun propaganda
voor goede muziek onder de jeugd
grote steun van de zender, waar
van de artistieke leiding ook op
drachten geeft aan jonge compo
nisten. De Nederlander Luctor
Ponse heeft op die manier enige
jaren geleden nog een prijs ge
wonnen.
Merkwaardig
EEN dergelijke opvatting van
de taak van een commercieel ra
diostation zal men natuurlijk niet door de telefonische opdracht van
aantreffen bij mensen die zich de Luxemburgse regering om de
slechts laten leiden door het jaar- uitzendingen ter wille van de
lijks dividendpercentage. De di- neutraliteit te staken. Het heeft
rectie van Radio-Luxemburg niet mogen baten. Radio-Luxem-
wordt gevormd door een merk- burg, na een korte tijd in mei
waardig slag mensen, die hun 1940 als Paris II te hebben ge-
grote geestelijke gaven gebruiken fungeerd, werd als „Grosssender
ten bate van de levensvreugde Luxemburg" gekoppeld aan Goeb-
van anderen. De pionier, die het bels leugennet. Maar in het na-
station heeft groot gemaakt, de jaar 1944 schoten de laatste sol-
in 1953 gestorven Jacques Lacour- daten van het „Derde Rijk" de
Gayet, leerling van de Parijse buizen van de installaties in
Normaalschool, kweekplaats van Junglinster stuk. Alle buizen op
zoveel leraren en professoren, was twee na. En die waren voor de
Zijn rechterhand werd een andere
leerling van de Normaalschool,
René-Louis Peulvey. Zijn leraren
zagen in hem een filosoof, een
hellenist, een letterkundige. Na
zijn krijgsgevangenschap in de
eerste wereldoorlog werd hij re
dactiesecretaris van het tijdschrift
Civilisation Frangaise, daarna
legde hij de grondslag voor een
nieuw sociaal beleid bij de kolen
mijnen van Ostricourt. Vervol
gens werd hij directeur van een
scheepswerf in Duinkerken.
Deze twee mannen hebben voor
Radio-Luxemburg de slag om de
ether, om de luisteraar en om de
adverteerder, gewonnen. Toen
Radio-Luxemburg met zijn uit
zendingen begon, bestond het
stelsel van de „makelaars in zend
tijd" nog, die zendtijd van de
commerciële stations opkochten
en die aanboden aan handel en
industrie. Op die manier had de
omroep geen zeggenschap over
tarieven en andere voorwaarden.
Er bestond dumping, maar ook
prijsopdrijving.
Toen de „Engelse zondag" van
Radio-Luxemburg, begunstigd
door het feit dat de BBC voor de
oorlog geen lichte programma's
op zondag mocht geven, zo'n
doorslaand succes bleek, dat
maandagmorgen de adverteerders
werden bestormd met bestellin
gen, verhoogde de Londense agent
van het station van week tot
week zijn tarieven. De directie
van Radio-Luxemburg deed hem
een langdurig en kostbaar proces
aan en won daardoor achting en
respect.
Voor de oorlog dekte Radio-
Luxemburg zijn kosten met die
Engelse zondagen. In 1938, het
laatste „normale" jaar boekte de
zender, die geen enkele luisteraar
iets kostte, een omzet van negen
endertig miljoen Luxemburgse
franken. Van de winst werd de
helft zeven miljoen als re
tributie afgedragen aan het groot
hertogdom.
Op 21 september 1939 om 13.19
uur werd dit tijdvak afgesloten
Villa Louvigny, studio van Radio Luxemburg
gegradueerd in geschiedkunde, technische directeur Mathias Fel-
werkte bij de aanleg van spoor- ten voldoende om de zender voor
wegen in Noord-Afrika, kwam de geallieerde legers te kunnen
uit de eerste wereldoorlog terug laten werken,
met Legioen van Eer en Military Op 12 november 1945 herkreeg
Cross, maakte daarna studie van de Compagnie Luxembourgeoise
zartherdenking kon horen met de kunst der reclame ten bate de Radiodiffusion haar rechten en
„Je kan wel zien dat Tino Ross 1 zingt"
(tekening door Michel Douay).
bijdragen van Georges Duhamel,
André Maurois, Frangois Mauriac
en andere groten uit letteren en
van de grote Parijse warenhuizen haar ondermijnde en leeggeroofde
en was bij dat alles ook nog
lid van het „Institut de France". (Zie verder pagina 5)
Zelfportret door R.cmbrandt uit 1648.
..De beCelaarsfamilie door R.embranr''
RADIO LUXEMBURG
(Vervolg van pagina 4)
studio's en een zender, waarin
alle onderdelen van Frans fabri
kaat waren vervangen door on
bruikbare Duitse elementen. De
discotheek, die in 1938 nog twin
tigduizend platen omvatte, was
vrijwel geheel verdwenen, als
enig opneemapparaat was een
Duitse magnetofoon achtergeble
ven en de heer Lacour-Gayet had
nog juist twee miljoen Luxem
burgse franken in kas: nauwe
lijks voldoende om de zender een
maand te exploiteren. Door de
distributie was er geen behoefte
aan reclame, zeker niet in Enge
land. En de luisteraars moesten er
weer aan wennen op Radio-Lu
xemburg af te stemmen.
HET TEMPERAMENT waar
mee in 1930 Radio-Luxemburg
werd gesticht, ontbrak ook niet in
1945. Dat temperament was ook
eigen aan de twee technische to
venaars van de post: Mathias
Feiten en Ferdinand Scholtes.
Drie dieselmachines wekken er
nu weer zevenentwintighonderd
paardekrachten aan energie op:
voldoende om op eigen gelegen
heid de drie zenders van stroom
te voorzien. Want Radio-Luxem
burg bestaat niet alleen uit de
vijfhonderd-kilowatt-zender op de
lange golf voor het Franse taal-
"5 gebied, maar ook uit een midden
golfzender 208 meter van
honderd vijftig kilowatt voor de
luisteraars in Engeland, België,
Nederland en in Luxemburg zelf,
want in de vooravond wordt een
programma in Luxemburgs „pa
tois" uitgezonden.
Deze zender werkt vol-automa-
tisch: hij corrigeert zijn eigen af
wijkingen. Zijn twee antennemas
ten zijn bijna net zo hoog als de
Utrechtse Dom: honderdvier me
ter. Een kortegolfzender van vijf
tig kilowatt zendt de klanken van
Radio-Luxemburg in de negenen
veertig-meter-band naar gewes
ten, zo afgelegen dat ze zelfs de
lange-golfreus niet kunnen op
vangen. Gedrieën zorgen zij er
voor, dat de inspanningen van de
gedistingeerde programmadirec
teur André Dubois la Chartre, een
diplomaat van de Quai d'Orsay
en van de oud-student in de poli
tieke en sociale wetenschappen
Jacques du Closel niet vergeefs
zijn geweest. Dank zij deze zen
ders kan men de vertrouwde
stemmen van de omroepers van
Radio-Luxemburg in de beste
condities beluisteren: P. P. Le-
clercq, Martine, Robert Alain,
Frangoise, Camille Felgen, Mo
nique, Cl. Robert en Jacqueline.
Tegelijkertijd werden ook de
studio's waarin zij moeten werken
op Amerikaanse Wijze verbouwd
O en uitgebreid. De trots van de
Villa Louvigny vormt de grote
muziekstudio van zesduizend ku
bieke meter inhoud, geschikt voor
orkesten van meer dan honderd
leden. Vierhonderd toeschouwers
vinden er een zitplaats.
WIJ ZOUDEN nog veel meer
willen schrijven over al degenen
die in de Villa Louvigny en in de
Rue Bayard in Parijs de pro
gramma's van Radio-Luxemburg
hun bekoring en hun glans ver
lenen, inzonderheid over de voor
treffelijke sportuitzendingen op
zondagmiddag met de veelzijdige
André Bourillon en de oude rot,
de onvermoeibare Alex Virot.
Maar het wordt tijd, dat wij een
kijkje nemen in het plaatsje
Dudelange. Daar, op een vierhon
derd meter hoog plateau enkele
honderden meters van de Franse
grens, staat weer een tweehon
derd meter hoge zendmast. Hij is
vervaardigd uit onderdelen van
de vier antennemasten van het
radiostation in Junglinster, die in
1954 vervangen werden door de
twee „Eiffeltorens" van tweehon
derdvijftig meter hoogte. Zo ont
stond Télé-Luxembourg, kind van
Radio-Luxemburg, vrucht van
dezelfde ondernemingsgeest. Door
middel van een thans nog dertig
kilowatt sterke zender wordt we
kelijks dertig uur uitgezonden
voor een welvarend gebied met
ongeveer vier miljoen inwoners.
De reikwijdte van de zender haalt
honderdvijftig kilometer gemak
kelijk en overschrijdt soms zelfs
de tweehonderd kilometer.
Wat de programma's betreft,
men trekt in de eerste plaats pro
fijt van de grote populariteit van
de vaste medewerkers aan het
radioprogramma, die men nu ook
kan aanschouwen. Maar behalve
de variaties op het haast onuit
puttelijke gamma van wedstrijd,
cabaret en music-hall zijn er, be
halve natuurlijk het nieuws en de
reportages, ook documentaires,
interviews, toneelstukken, cul
tuurhistorische programma-ele
menten. Télé-Luxembourg is ook
aangesloten op het Eurovisienet.
Per week worden vijf speelfilms
gegeven, waaronder één op de
donderdagavond van bijzon
dere artistieke waarde.
De televisietegenhanger van de
omroepstudio in de Rue Bayard
in Parijs staat in de Rue du Fief
in de Parijse voorstad Billancourt.
Het is Paris-Télévision, dat een
belangrijk deel van de program
ma's van Télé-Luxembourg voor
bereidt. Er werken daar negen
cameralieden, negen monteurs,
drie schoonheidsspecialisten, vijf
décorbouwers, zeven geluidstech
nici, vier inspeciënten, drie schil
ders, vijfentwintig machinisten,
tien elektriciëns, zestien employé's
voor regie en administratie. Vijf-
REMBRANDTS etsen in het
Rijksprentenkabinet te Amster
dam vormden een voldoende
omvangrijke collectie om er met
enige aanvullingen uit het Tey-
lers Museum te Haarlem en vijf
buitenlandse verzamelingen de
tentoonstelling mee te maken,
die we thans naast die van de
schilderijen in het Rijksmuseum
kunnen genieten. Het bestaan
van enkele grote collecties als
die van het Rijksprentenkabinet
maakte dat de kunsthistorici
zich over Rembrandts grafische
werk veel eerder een duidelijk
beeld konden vormen dan over
zijn schilderijen en tekenkunsten
waarbij door de grote verspreid
heid het vergelijkende onderzoek
zo moeilijk was. Om tot een in
zicht te geraken betreffende
Rembrandts ontwikkelingsgang
waren de bijna alle gedateerde
etsen bovendien zeer geschikt.
Men kan zelve op deze tentoon
stelling gemakkelijk een drietal
groepjes etsen kiezen, die typisch
zijn voor begin, midden en laat
ste periode.
In het begin steunt alles op
zijn directe schetsen naar de na
tuur en is er geen „verhalen" in
de idealiserende schone vormen,
die in de mode waren die tijd.
Als iets bijzonder schiet er uit
een zelfportret uit 1629, dat de
jonge kunstenaar, de jonge mens,
Het konijntje Rapaton (rechts)
en het beertje Papouf (links)
zijn vertrouwde figuren ge
worden voor de jeugdige kij
kers naar Télé-Luxembourg.
Elke donderdagmiddag ziet
men ze weer verder trekken
op hun reis om de wereld.
entwintig regisseurs en program
maproducenten maken van hun
werkkracht gebruik.
De pioniers van een kwart
eeuw geleden zijn hun roeping
getrouw gebleven. Zal de com
merciële exploitatie van Télé-
Luxembourg lonend zijn? De eer
ste adverteerders zijn aarzelend
gekomen. Maar ze zijn er. Een
scheermesjesfabriek patroneert
een reeks films over beroemde
bokswedstrijden, een scheer- en
toiletzeepconcern biedt een music-
hall aan en een ander een wed
strijd tussen amateurartisten. Dat
grote firma's hier combinaties
aangaan om een uitzending mo
gelijk te maken, terwijl ze via de
radio elk afzonderlijk tal van pro
gramma's aanbieden, wijst er wel
op dat reclametelevisie een dure
grap is. Maar met de ervaring
van een kwart eeuw achter zich
zullen de beelden van Télé-
Luxembourg de harten veroveren
zoals de klanken van Radio-
Luxemburg dat al lang gedaan
hebben. J. H. BARTMAN
wel zeer typeert. Dit is een man,
die iets zal verwinnen. Wat be
treft manier van doen is deze
ets anders dan het meer arge
loos gedane werk van die eerste
jaren. Het werk is driftiger ge
tekend en niet met een gewone
etsnaald. Men dacht aan één met
een dubbele punt. Ik heb de in
druk van iets als een ganzepen,
daar de beweging in de lijn wijst
op een buigzame gespetenheid.
Het expressionistische karakter
van deze prent vindt men pas
veel later terug in werken als
bijvoorbeeld „De drie kruizen"
(1653). Eerst zal Rembrandt
„mooiere" zaken gaan maken,
rekening houdend met de vraag
van een publiek, gedreven tot
een verbetering van zijn uit
drukkingsmiddelen in de zin van
die tijd. „De afneming van het
kruis" een tweede plaat, in
1633 gemaakt na een bij het
bijten van het zuur bedorven
eerste, beide hier te zien is
daarvan een goed voorbeeld. Dat
men veronderstelt, dat de gevoel
loosheid in de behandeling in
deze prent een gevolg is van
leerlingenhulp lijkt me volkomen
juist. Want Rembrandt kon even
tueel dan meegaan met de voor
keur en van zijn tijd, hij was
moeilijk in staat zijn handschrift
te verdraaien. In de details is
Rembrandts vormgevoel ook wat
zoek. Eenzelfde voorbeeld is in
„Christus voor Pilatus" te vin
den. Men heeft redenen te ver
onderstellen, dat Rembrandt na
het vervaardigen van de eerste
zijn leerlingen opdracht gaf ver
der, onder zijn leiding dan, er op
door te werken. De beroemde
Honderd Guldensprent 1649)
kan nog als voorbeeld gelden
van Rembrandts middenperiode.
Er zijn kunsthistorici, die ver
ondersteld hebben, dat deze tus
sen 1642 en 1645 begonnen ets
ook in die jaren reeds voltooid
zou zijn. Naar opvattingen cor
respondeert dit werk toch meer
met schilderijen van die jaren.
Als duidelijkste voorbeeld van
de late tijd noem ik al „De drie
kruizen." De behandeling van de
figuren is die van een expres
sionist, zou men zeggen. Hoewel
zeer bewogen is dit werk niet
barok te noemen. Het is er
bovenuit gekomen. Men verge
lijke verder vooral „De afneming
van het kruis bij fakkellicht"
(1654) met de hiervoor genoem
de ets van hetzelfde onderwerp.
Hoeveel realistischer is dit gebeu
ren thans bekeken en hoe veel
meer ontroert het nu.
IN GROTE LIJNEN valt in de
ontwikkeling van Rembrandt als
etser een evolutie te zien van
het tekenachtige naar het meer
schilderachtige. De lijnen krijgen
een minder omschrijvend karak
ter en dienen meer om tezamen
een toon, een kleur zou men
haast zeggen, te vormen. Zie die
kleine naakten uit 1658. Het zijn
bijna kleine schilderijtjes. In het
zoeken naar meer schilderachtige
resultaten heeft Rembrandt ook
van één plaat verschillend uit
ziende drukken gemaakt, waarbij
het inkten en schoonmaken van
het vlakke deel daarna verschil
lend van doen was. Vóór het af
drukken liet hij meer of minder
toon op de plaat staan. Ook be
reikte hij effecten door met de
droge naald in de plaat lijnen te
krassen, die bij het afdrukken
een wolliger karakter hebben
dan de ge.ëtste lijn. Het weg
schrapen van lijnen en weer glad
maken op sommige plekken
geeft evenzeer schilderachtige
efecten. En tenslotte experimen
teerde hij met het te bedrukken
materiaal, waarbij we naast ver
schillende soorten papier ook nog
zijde en perkament aantreffen.
Het bijzondere van Rembrandt
als etser is dat hij in zijn tijd
prenten maakte als zelfstandige
kunstwerken meestal en niet om
meer reproduktieve doeleinden.
Zijn persoonlijkheid uit zich in
dit werk direct. Zijn impulsivi
teit is oorzaak van het veelvul
dige veranderen, vandaar die
verschillende staten van eenzelf
de plaat. Hij tekende direct op
de plaat zonder uitgewerkte
voorstudies. Men kan dit con
stateren aan de hand al van de
reprodukties in de catalogi en
bijvoorbeeld een vergelijking
maken tussen de tekening van
„Hieronymus, lezend, in een
landschap" en de ets „Hierony
mus in een Italiaans landschap"
1652). Het Italiaanse, dit ter
zijde opgemerkt, zit overigens
meer in de tekening.
In de catalogus van de etsen
verwijst de conservator van het
Rijksprentenkabinet, de heer K.
G. Boon, bij zijn commentaar op
„De Heilige Franciscus in gebed
voor een crucifix" (1657) naar
die Hieronymus en een verge
lijking doet ons zien hoeveel
schilderachtiger weer de latere
ets is. Zoals de heer Boon zegt,
dwong Rembrandt hier de tech
niek tot uitersten. Dit is als het
ware schilderen op de plaat.
Vond Rembrandt in de eerste
staat blijkbaar het licht rechts te
groot, in de tweede staat voegde
hij er op die plek het een en
ander bij, hetgeen hem dwong
ook verdere veranderingen elders
op de plaat aan te brengen. Met
de heer Boon kunnen we het
eens zijn, dat daarmee ook iets
te loor ging.
Neen, Rembrandts werk is niet
altijd even volmaakt. Maar
brengt het opmerken van tekor
ten hier en daar ons de mens
Rembrandt niet dichter bijDeze
expositie, waarop het zo goed
mogelijk is vergelijkingen te ma
ken tussen verschillende drukken
en verschillende staten, is toe
gankelijk op het entreebiljet
voor het Rijksmuseum: men kan
dus na of voor een bezoek aan
de schilderijen de etsen zonder
veel bezwaren een keer apart
gaan zien. Het is wel aan te
raden. BOB BUYS