Kinderen in een dierenleger Onbekend stuk van Tsjeehov ie het festival te Bordeaux HONDSE INVASIE DOOR WOLVEN OPGEVOED itiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii ONZE PUZZEL DOOR T.N.P. ONDER REGIE VAN JEAN VILAR DE „Mai Musical" van Bordeaux, het ter in een afgelegen, duf Russisch dorp. eerste van de vierentwintig festivals, die Men kan op deze opvatting afdingen, deze zomer in Frankrijk worden gehouden, maar niet betwisten dat Vilar in de hoofd- is dit jaar weer in hoofdzaak zijn naam rol inderdaad het toneel domineert en dat trouw gebleven en heeft een programma wie hem er eenmaal in heeft gezien niet geboden met de nieuwe opera „Sampiero gemakkelijk door een plausibeler Platonov Corso" van Henri Tomasi, vier avonden overreed zal kunnen worden. Hij is des te van het Londense Festival Ballet, benevens overtuigender, doordat naast hem de per uitvoeringen door enige beroemde solisten sonen, die al volmaakt in de trant van de en dirigenten (Ida Presti, Arthur Rubin- latere Tsjeehov zijn, hun beste kansen stein, Carl Schuricht en anderen). De ge- krijgen: de verlopen drankzuchtige dokter noemde opera en het balletgezelschap van en zijn vader, de ijdele oude kolonel, die Anton Dolin zal men binnen enkele weken vervuld is van Shakespeare, de Joodse in het Holland Festival kunnen zien. Al- koopman, de rijke oude bankier en diens leen zijn de laatste dagen ditkeer aan kwasterige zoon, benevens de hulpeloze toneel besteed, waarvan drie aan de eerste echtgenoot van een van de op Platonov opvoeringen van een althans in Frankrijk verliefde vrouwen. De mannelijke rollen nog nooit vertoond stuk van Tsjeehov, te zijn sterker dan die van de vrouwen, bij weten „Ce fou de Platonov" door het welke laatste die van Anna Voinitzev, een „Théatre National Populaire" onder regie verarmde landeigenares, de meest inte- van Jean Vilar. ressante is. Deze wordt gespeeld door De eerste versie van dit stuk dateert van Maria Casarès met grote bekwaamheid, 1884, toen Tsjeehov vierentwintig jaar was. rnaar iets te uitbundig. Hoewel hij het in de volgende acht jaar Het beeld van zaken wordt bijna te lo- enige keren herschreven heeft, kon hij het gisch als men vaststelt, dat de beste scènes niet opgevoerd krijgen. Pas in 1923 is het in het stuk niet voorkomen op de drama door de nationale archieven in Moskou tische knooppunten, maar dan wanneer het voor het eerst uitgegeven. „Ce fou de meer om de karakters zelf gaat dan om Platonov" kan niet worden beschouwd als ^un terloopse botsingen. Zo is het nette- een toevoeging aan de vier grote stukken min en die beste scènes zijn zowel aan- van Tsjeehov, daar is het teveel een jeugd- grijpend als soms van een onnavolgbare werk voor. Niet dat de elementen ervan, de bittere grappigheid. Pas met het laatste personages en de situaties waarin zij ver- geluid verdwijnt alle scherts uit het stuk: keren, van te weinig inzicht of rijpheid dat is het schot, waarmee Platonov gedood van de auteur getuigen maar zijn linker- wordt door een van de vrouwen, die hij hand wist nog niet precies wat de rechter- met zijn geweifel gekweld heeft. Als tra hand deed. In één opzicht lijkt het de gisch element betekent dat schot niet veel, dramatische ontwikkeling van de relaties maar het is een mooi besluit van wat van Platonov met vier vrouwen, die ver- vooral van het standpunt van de buiten- liefd op hem zijn, te willen aangeven en landse toeschouwer (die allicht meer hecht de consequenties van zijn onmacht om ook aan Tsjeehov dan aan Marivaux, Victor maar één van de vier van zich af te stoten. Hugo of Claudel) een van de gelukkigste Op een andere manier is het voornamelijk van Vilars experimenten met ongespeelde een vertolking van het leven in een Rus- of vergeten stukken is. Jean Vilar in de titelrol van „Ce jou de Platonov" van Anton P. Tsjeehov, met Maria Casarès als Anna Voinitzev. sisch dorp aan het einde van de vorige eeuw, zoals wij dat kennen uit het latere werk van Tsjeehov, waar het dramatische verloop opgenomen wordt in de roerloos heid van het doelloze leven. Het verband tussen de twee manieren is er wel in de psychologie van Platonov: hij wil niet kie zen tussen zijn eigen vrouw en de anderen die verliefd op hem zijn, omdat hij dan weer zonder afleiding tegenover zijn eigen, onbevredigende leven zal staan. Maar in de vorm van het werk zelf komt dat verband onvoldoende tot uitdrukking, zodat de toe schouwer in enige onzekerheid blijft ver keren over de samenhang. Als we het latere werk van Tsjeehov niet kenden, zou „Platonov" moeilijker te waarderen zijn dan het nu is en bij straffe beoordeling voor mislukt kunnen doorgaan. Nu wij het wel (met name „De drie zusters" en „De Kersentuin") kennen en er telkens voor lopers en afwijkingen van onderscheiden. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiaiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii stadhuize, in de prae-rafaellitische raad zaal, de discussies hun hoogtepunt en daar mee Kossmanns parodistische snakerijen. Theologie, psychologie, mythologie, socio- WEINIG BOEKEN van de laatste tijd hebben mij, voor zover het de Nederlandse logie, politiek kortom onze gehele gees- litteratuur betreft, zoveel genoegen verschaft, zoveel stof tot overdenking en lust tot telijke inventaris wordt met een „schalks- discussiëren gegeven als „De hondenplaag". Alfred Kossmann heeft dit boek onlangs 'leic' 'n 'let geding gebracht, die niets IT., Tr gemeen heeft met een goedkoop ndicuh- bu Querido s Uitgeversmaatschappij doen verschijnen. Het is een parodie, een koste- seren Als Kossmann met zijn honden lijke farce, een spirituele groteske, geschreven in een tot in de geringste details ver- waarvan niet te zeggen valt of het natuur- zorgde taal en als zodanig ook stilistisch een lofwaardig werkstukje, de ernst van het lijke dan wel bovennatuurlijke of on- onderwerp waardig. De ernst, ja: de parodie mag een superieur spel met het zwaar- natuurlijke, door God of door de Duivel wichtige zijn, een ironiserend chargeren van het gewraakte, ze is als uiting van een zich klaarblijkelijk geïnteresseerd voelen een vórm van ernst de vermakelijkste wellicht, de lichtste allicht, maar de doeltreffendste: de ernst van de spot. TEGEN de profeten van ondergang aldus volgens de aan dit boekje vooraf gezonden wezens zijn de befaamde „triffids" van John Wyndham ironiseert, als hij de vraag laat opwerpen of men tegen deze „dierlijke" invasie iets kan en mag of moet ondernemen en door geluid- brengen? Het is „een probleem" en als zo- versterkers een flagellantistische secte in danig discussiabel: Kossmann laat zich de geëxalteerde kreten de oordeelsdag doet houdt het de toeschouwer voortdurend Saande opdracht het thema van Kossmanns gelegenheid niet ontgaan om het retorische uitroepen, dan parodiëert hij weliswaar, bezig als een meesterwerk in wordin". „hondenplaag". Men kent ze te over uit de voor-en-tegen op een vermakelijke en maar speelt hij overeenkomstig zijn opzet wereldlitteratuur: de satirici en de onheils- in haar vermakelijkheid toch ook weer doeltreffende troeven uit tegen een ge- Een betere vertolker dan Jean vaar naa verk0ndigers, de cultuurpessimisten en de onbehagelijke toon uit te spelen tegen voelsobscurantisme, dat zich in onder voor een stuk in deze conditie met gevon- chiiiastjsche romanciers. Oswald Spengler de Orwells en de Wyndhams, tegen allen, gangsvoorspellingen verlustigt, den kunnen worden In tegenstelling tot fa üit Qrwell in de mode loon 1 Aiiin U o rr 11111 Hio 7nn 111 7 TiAori n dein Jean-Louis Barrault, die zijn uitvoeringen als afgeronde kunstwerken oplevert, houdt En met een apocalyptisch oratorium heeft Kossmann zijn parodie dan ook laten Vilar zijn produkties altijd open, met al AA ^ot hun zwakheden en sterke punten beschik baar voor de critiek van de toeschouwer. Juist doordat het stuk in zekere zin onvol tooid is, blijkt deze manier profijtelijk en toont zij er het best de Tsjechoviaanse ka rakteristieken van. Een zwakheid bijvoor beeld als de willekeur van de entrées, die beginnen: met een koorwerk, dat het visioen van Johannes op Patmos heeft ver die jongleren met „de ernst van de tijd". Men dat wil zeggen: de redetwistende IK BEN HET tot zover met Kossmann bestuursleden van een gerenommeerd eens: dit masochistisch bedrijf lijkt ook mij mannenkoor kan het er niet over eens een onfrisse bezigheid, zo goed als ik mét worden of het demonische oratorium wel hem de cultus van de angst men mag klankt als een orgie van vernietiging. De of niet voor uitvoering in aanmerking dient deze zo hier en daar tot „dierbare vijan- componist blijft ongenoemd. Wie wil, zou te komen. Daags na de vergadering is dat din" hebben gekozen voor een naar- hem „Leverkühn" kunnen heten, naar de trouwens ook niet meer aan de orde: de geestige afgodendienst houd, waarvan de tragische hoofdfiguur uit „Doktor Faustus" realiteit heeft besloten. Iets dat beangsti- propaganda schadelijk is voor de „geeste van Thomas Mann, wiens „ondergangs- gend veel lijkt op een apocalyptische be- lijke volksgezondheid". In veel opzichten vaak niet door de omstandigheden van de compositie" ik denk aan het overwel- proeving heeft zich in één nacht tijds vol- ben ik het trouwens met Kossmann eens personen bepaald wordt, maar al te duide- digende vierendertigste hoofdstuk uit deze trokken. Honden, Duitse herders, hebben vandaar het genoegen, dat ik aan dit lijk alleen doordat hun aanwezigheid in de magistrale roman Kossmann welhaast in steeds toenemende getale de stad ge- boekje beleefde. Waarachtig, men kan dit dialoog gewenst is, zou in een afgeronde voor ogen gestaan móét hebben, terwijl hij isoleerd en strategisch bezet, eerst vreed- actuele dilettantisme in ondergangsretoriek uitvoering veel hinderlijker zijn. Dezelfde dit parodistische thema op zijn beurt en zaam, dan meer en meer aanvallend, tot niet genoeg ontmaskeren als hetgeen zij is: behoefte om niets „over te schilderen" als met veel vaardigheid parodiëerde. eindelijk het verscheurend geweld met alle humbug. En gevaarlijke humbug boven- het ware, die wij in zijn regie waarnemen, Is een dergelijk onheilspellend muziek- kracht is losgebarsten. Is de oordeelsdag dien. Niet voor niets laat Kossmann één schaadt Vilar enigszins in zijn vertolking werk, een klankenprofetie van het einde aangebroken? IJlings is een comité tot be- van deze „bezetenen" de vierde mens, „de van de rol van Platonov zelf, die er inder- der dagen, aanvaardbaar? Is het zedelijk, scherming samengesteld en bijeengeroepen, robotmens" profeteren daad veel te intelligent uitziet om genoegen maatschappelijk, theologisch en esthetisch En terwijl de „honden" hun mensvijandig- Maar ik zou in dit geestige essay-in- te nemen met zijn positie van schoolmees- te verantwoorden zoiets ten gehore te onhondse terreur uitoefenen, bereiken ten novellevorm toch niet graag een verklei- ning zien van de feitëlijke gevaren, die de Westeuropese cultuur bedreigen, hetgeen nog iets anders is dan „de ondergang der wereld". Ik zou in géén geval het stand punt willen delen van één van Kossmanns Men wordt verzocht de oplossingen uit- woordvoerders, die het er voor houdt, dat sluitend per briefkaart in te zenden, met de „hondenplaag" in zóver een bevrijding duidelijke vermelding: „Puzzel". betekent als daarmee onze antropocen- Oplossing van de vorige puzzel: trische denkwijze is doorbroken en de mens Horizontaal: 1. bit, 3. som, 5. pij, 6. Ali, .."3 duizenden en duizenden jaren ont- 7. ik, 9. as, 10. pi, 12. neg, 14. rijk, 15 einde, troond" van de verantwoordelijkheid zichbare ader van een blad, 5. voornaam- 16. pijn, 17. nel, 19. te, 21. Ee, 22. To, 24. lap, voor 's werelds gang ontheven zou zijn. woord, 6. Turks bevelhebber, 7. gemeente in 25. eb, 26. sok, 27. eis. Ook dat zal wel parodiërend bedoeld zijn. Drente, 8. water in Limburg, 12. klinknagel- Verticaal: 1. bij, 2. tas, 3. snip, 4 mi, 5. pon, Waar staat in dit „gesprek" over de 8. kijk, 9. agent, 11. Irene, 13. ons, 16.' pit, 18'. naaste toekomst van Europa, van de we- lob, 20. elk, 21. Epe, 23. os, 25. es. reld, de auteur? „Tegen de profeten van ondergang" ik herinner aan het „motto". De prijzen van onze vorige puzzel werden Maar wat )s dat: ondergang? En hoe is het na loting als volgt toegekend: mevrouw gesteld met de historische cyclus van op- H. van der Kort, Stolstraat 16, IJmuiden- komst en neergang van cultuurvormen? Om in aanmerking te komen voor een van Oost (f7,50); D. Kinket, Bromostraat 13, China, Egypte, Griekenland, Rome, West- de drie geldprijzen ad f 7,50, f 5 en f 2,50 ,T Europa tenslotte en hoe verder. Maar dient men uiterlijk dinsdag 17 uur de op- Haarlem-Noord (f5) en C. F. Geelen, Zaa- dat is voor een korte parodie te veel ge- lossing in te zenden aan een van onze bu- nenlaan 36, Haarlem-Noord (f2.50). vraagd. C. J. E. DINAUX Horizontaal: 1. Europeaan, 9. gemeente in reaus in Haarlem, Grote Houtstraat 93 en Gelderland, 10. ik (Lat.), 11, voegwoord, 13 Soendaplein: in IJmuiden: Kennemer- arbeidseenheid, 15. slede, 16. vogel, 18. fris, laan 186. gezond (Eng.), 20. sluw, 22. plaats voor dui ven, 24. gemeente in Gelderland, 26. uitroep van verwondering, 29. ingetrapte pantoffel, 31. muzieknoot, 32. voorzetsel, 34. ketting raadje in een uurwerk, 36. afval van stro, 37. artikel van een wet. Verticaal: 2. muzieknoot, 3. vaarwel, 4. tje, 14. zwart agaatsteen, 17. koppelriem voor jagershonden, 19. niet harde slag, 21. bont jas, 23.kleefstof, 25. zeer brandbaar koord, 27. oliekruikje, waterkannetje, 28. hijswerk tuig, 30. tovergodin, 33. familielid, 35. munt in Zweden (afk.). EEN WOLFMENS, EEN WOLFMENS! Met opgewonden kreten omringde de landelijke bevolking een vreemd wezen, dat door jagers was gevangen en zich nu aan hun voeten wrong. Het was een jongen van een jaar of negen, tien. Onverwacht tussen een paar omstanders doorglippend sloeg hij op de vlucht. Hij galloppeerde op alle vier, het hoofd omlaag, op de aarde steunend op de handen en het voorste gedeelte van de voeten. Men ving hem opnieuw. Dat kind zag er ongewoon uit: een mager, zwak, moe lichaam met breek bare, dunne ledematen, die hier en daar met eeltlagen waren bedekt. Zo'n eigenaardig wezen heeft men in 1955 in de wouden van India, niet ver van Lucknov, dicht bij de grens van Nepal gevonden. Sommige onderzoekers veronderstellen, dat die jongen door wolven werd grootgebracht. In samen hang met dit feit ivordt er in de buitenlandse wetenschappelijke pers opnieuw de aandacht op wolf-kinderen gevestigd. GEVALLEN, dat kinde ren door dieren worden ge voed en grootgebracht, zijn al vanouds bekend. Dat kwam al tot uiting in de Griekse en Romeinse my then en in de legenden der oude Perzen en der Arabi sche volken. Ook vandaag nog kan men in de bam boehutten der Indonesiërs of de dorpen van India ver bazingwekkende verhalen horen over kinderen, die in de jungle door wilde dieren werden grootgebracht. Al die blijkbaar zo onwaar schijnlijke verhalen, rijke lijk aangedikt door per soonlijke fantasie, zijn toch wel gebaseerd op gebeurte nissen, die werkelijk heb ben plaats gehad. In 1940 verscheen er in Engeland een degelijk, we tenschappelijk werk, waar in meer dan dertig gevallen van gevonden „wilde men sen" worden behandeld. In negentien van die gevallen betrof het kinderen, die door verschillende soorten dieren hoofdzakelijk wolven werden groot gebracht: twee gevallen zijn in Europa en twaalf in In dia voorgekomen. Vier kin deren werden door beren en in één geval zelfs door een luipaard grootgebracht. Zulke feiten zijn ook in Rusland bekend. In het be gin der vorige eeuw bij voorbeeld gaf Nicolaas I opdracht om een kindje, dat door een hond werd ge red en daarna gevoed, in een weeshuis op te nemen. In een van de dorpen van centraal Rusland had een grote hofhond, gedurende een zware brand, een baby uit een brandend huis ge trokken, waarvan de ouders in de vlammen omkwamen. Zij droeg het kindje onder het huis, voedde het, en verwarmde het bij guur weer met haar lichaam, totdat mensen haar toe vluchtsoord en het kindje ontdekten. HOE KAN een wolvin een kind in leven houden, dat zich gewoondijk onge veer een jaar met moeder melk voedt? Wanneer haar eigen welpen groeien en melk alleen voor hen niet meer voldoende is, voedt de moeder ze door half verteerd en sterk verkleind voedsel uit haar maag weer op te brengen. De vader- wolf doet hetzelfde. Dit is zéér voedzaam. Deze eigen aardigheid verklaart ook waarom het wolven vaker dan andere beesten lukt om kinderen groot te brengen. Van belang is ook dat wolvinnen hun kroost niet zelden een vol half jaar zogen en zich ook daarna nog met hen bemoeien. Als de jonge wolven eenmaal gespeend zijn, laat de moe der ze gewoonlijk het vol gend voorjaar aan zichzelf over. Maar wat gebeurt er met een kind, dat zelfs een paar jaar oud, nog volko men hulpeloos is? Daar komt het grote moederin stinct te voorschijn. Men heeft bij oudere wolvinnen waargenomen, dat hun moederliefde niet alleen wakker- blijft gedurende de voedingsperiode maar vaak een meer constant karakter krijgt en zij voor hun eigen en vreemde jon gen blijven zorgen, ook in de periode na het voeden. Welbekend zijn gevallen, waar katten jonge muizen en honden jonge katten voeden. Soms slepen wol vinnen jonge honden en zelfs lammetjes naar hun leger. Honden, die men hun jongen heeft ontnomen, stelen weieens poppen en proberen die te voeden. IN DIT OPZICHT is het geval met de luipaard in teressant, dat zich in 1920 in India afspeelde. De be woners van een gehucht in de Kasjarbergen in Assam hadden twee luipaardwel pen in hun leger gedood. Hun moeder zwierf lang in de buurt van het gehucht rond. Verscheidene dagen hoorden de bewoners haar klagelijk gehuil. Een boer, die naar zijn land ging om te werken, nam zijn twee jarig zoontje mee en liet hem spelende aan de rand van zijn akker achter. Plotseling kindergehuil ho rend keerde de vader zich om en zag hoe een luipaard er met grote sprongen met zijn zoontje vandoor ging. Op zijn geroep kwamen mensen aanlopen, maar al hun zoeken naar het onge lukkige kindje was ver geefs. Drie jaar nadien werd er In die buurt een luipaard wijfje geschoten. Toen de jagers haar leger binnen drongen, vonden zij daar tot hun verbazing een jon gen, die samen met twee welpen tegen hen gromde en zijn tanden toonde. De jongen was ongeveer vijf jaar oud. Slechts met grote moeite lukte het hem uit het leger te trekken zo beet en vocht hij van zich af. De ouders herkenden in hem de verloren zoon en namen hem in huis op. Een paar keer liep de jongen naar het oerwoud terug, waar hij zich zo goed wist te verbergen, dat men hem met behulp van honden heel moeilijk kon opsporen. Drie jaar later ontwikkelde zich bij hem een staar. De jon gen werd blind, maar her kende zonder zich te ver gissen mensen en voorwer pen, afgaande op de reuk. Deze geschiedenis met de jongens uit de Kasjarber gen werd ter plaatse onder zocht door de ethnograaf professor Chatton. DE KINDEREN, die in dierenlegers werden ge vonden, waren tussen twee en tien jaar oud. Zij waren helemaal niet zo aantrek- van de dieren heeft overge nomen. Zolang het kind nog heel klein is, merkt men dat conflict niet erg. Maar wanneer zij opgroeien en andere eisen zich bij hen beginnen voor te doen, wordt die tegenstelling noodlottig. Vele van die kinderen kwamen in wees inrichtingen of ziekenhui zen terecht. Slechts na lan ge tijd waren zij in staat zich op de been te houden, om met de hand te eten en de menselijke taal te ver staan. De oudsten onder Een zomerjurkjeP Niet iedereen kan zich kleden volgens de laatste Franse mode: vele Amster damse vrouwen trachten iets passends en toch fleurigs machtig te worden, kritisch de stof onderzoekend, op het Waterlooplein. Dit artikel is onverkort en vrijwel woordelijk vertaald uit het Russische populair-wetenschappelijke tijd schrift „Om de wereld' overgenomen. lilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIlillllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllliill kelijk als Mowgli of Tar- zan-romantische wilden met het verstand van een mens en de behendigheid van een dier. Integendeel, zij waren allen beklagens waardige schepsels: zij kon den niet spreken, liepen op handen en voeten, aten al leen rauw vlees en bezaten maar uiterst begrensde geestelijke capaciteiten. En bijna allen stierven jong. Blijkbaar ontstaat er bij het opgroeiende kind een onoverkomelijke tegenstel ling tussen de inwendige bouw van zijn organisme en de gewoonten, die het hen bereikten zelfs dat niet. Vijfendertig jaar geleden verzamelden de bewoners van een dorpje in India zich voor de hut, waar een katholiek priester geworden Sing op doorreis verbleef. Reeds verscheiden jaren waagt niemand van ons het na zonsondergang het huis te verlaten, vertelden zij hem. In hun woud zouden geesten leven, die 's nachts rondwaarden! De Sing be sloot - samen met enkele boeren diezelfde nacht het woud te onderzoeken. Toen het donker werd in het woud, zwegen de schor re stemmen der papegaaien. In dekking zittend, hoor den de mensen, niet ver weg, een langgerekt ge huil. De maan kwam op en toen zagen zij hoe uit het onderhout drie grote wol ven in de lichtkring stap ten en daarachter, sprin gend op alle vier, twee we zens, die op mensen leken. Na een paar dagen zoeken vond de Sing het wolven- hol. De boeren omsingelden het. Twee volwassen wol ven gingen op de vlucht, maar de oude wolvin wil de het leger niet in de steek laten. Men moest haar doden, waarna men het hol uitgroef. Men vond er twee welpen en twee meisjes, ongeveer twee en zeven jaar oud. De kinderen werden voor opvoeding naar het wees huis van Midnapoer ge stuurd, waar zij werden ge kerstend. De jongste werd Amala, de oudere Kamala gedoopt. Amala stierf spoedig, maar Kamala leef de tot 1929. Al die tijd bleef zij onder de voortdurende hoede van de Sing, die er een uitvoerig boek over schreef. Kamala liep op Veel zonnewarmte en strakblauwe luchten heeft dit voorjaar ons niet gebracht. Maar ook op kille dagen als ie hemel grauw is en een frisse zeebries door het jonge lover zweept, kan het mooi zijn in ons Noord hollandse landschap, zoals dit hoekje in de Kennemerduinen aantoont. alle vier. Bij langzame be wegingen steunde zij op handen en knieën, bij vlug ge op handen en de ballen der voeten. In die houding liep zij sneller dan een mens. Gedurende de dag sliep zij, teruggetrokken in een donkere hoek, of hurkte zij tegen een muur, maar bij het aanbreken van de avond maakte zij de ronde van huis en hof. Water dronk zij likkend, zoals een hond. Zij weigerde plant aardig of gekookt voedsel en at rauw vlees alleen van de grond. Niettegenstaande alle moei te van haar opvoeders vol trok het proces van her- menswording - als ik mij zo uitdrukken mag van Kamala zich uiterst lang zaam. Pas in het derde jaar leerde zij rechtop staan, be greep zij eenvoudige vra gen en kende zij zes woor den. Na zeven jaar liep zij uit zichzelf rechtop, maar als zij haast had op handen en voeten, zoals vroeger. Haar woordenschat omvat te vijfenveertig woorden. Kamala begon 's nachts te slapen, zocht het gezelschap van andere mensen op, at met haar handen en dronk uit een glas. Wat echter haar geestelijke ontwikke ling betrof, stond zij op het peil van een vierjarig kind. Zij stierf ongeveer zeven tien jaar oud. KINDEREN, die door die ren werden grootgebracht, zijn van grote betekenis voor de wetenschap. Hun bestaan bewijst hoe groot de invloed van het milieu is, Daarom zijn zij zo in teressant voor anthropolo- gen, voor pedagogen en psychologen. Door dieren grootgebrach te kinderen verkrijgen niet de sluwheid, kracht en be hendigheid van hun pleeg ouders, terwijl zij gelijk tijdig de inharente mense lijke kundigheden verlie zen. Een mens vormt zich alleen in de omgang met andere mensen, door de actieve inwerking van de hele maatschappij. Al zijn natuurlijke maar latente bekwaamheden, zelfs zulke als spreken en rechtop lo pen, eisen voor hun ontwik keling onontbeerlijke voor waarden het opwekken de voorbeeld der anderen. De waarneming van in die renlegers gevonden kinde ren sterken ons buitendien in de overtuiging, dat vele menselijke gewoonten het gemakkelijkst door een kind in zijn eerste levens jaren worden overgenomen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1956 | | pagina 19