London's Festival Ballet met twee programma's TÉT 75 ct. Prachtige coloratuurzang van Mattiwilda Dobbs Illusies n beste sigaretf HOLLAND FESTIVAL Twee hoogtepunten nu ia genezing Puistjes verdrogen door Purol poeder Baccalaureaat Schei- en Natuurkunde Amsterdam Zweefvliegclub „Den Helder" geïnstalleerd en geopend Amsterdamse politierechter Meisje door trailer overreden en gedood KING SIZE RESIDENTIE-ORKEST HOLLAND FESTIVAL Adviesraad levensmiddelen en verbruiksgoederen te Amsterdam VRUCHTENLIMONADE Agenda voor Haarlem Solisten trekken de aandacht Verdediger critiseert Cf6A8WrS ma uit «MitlCAN t> CIGARETTES 8186 SIZE London's Festival Ballet begon met twee grote artiesten van de dans Alicia Mar- kova en Anton Dolin, welke laatste nog steeds leiding geeft aan het gezelschap en met heel veel enthousiasme. Uit deze twee elementen groeide deze vaak van sa menstelling wisselende groep snel naar de thans bereikte hoogte. Aldus in korte sa menvatting de inleiding van het artikel, dat de bekende Engelse criticus Peter Will'iams schreef in het programma voor de korte reeks voorstellingen in het Holland Festi val 1956. Andere „sterren" geven tegen woordig de toon aan, maar nog steeds is het zo, dat men naar de vertoningen gaat in de eerste plaats om de solisten, die zich in Engeland ik heb mij daar verleden jaar in de enorme Festival Hall van kunnen overtui gen - een bijzonder grote populariteit heb ben verworven. Ik geloof niet, dat men bij een dergelijk systeem belangrijke vorde ringen en vernieuwingen van het ballet als kunstvorm mag verwachten. Ook bij het Sadler's Wells Ballet huldigt men een der gelijke persoonlijkheidscultus, met het ge volg dat de kassa onmiddellijk reageert ais niet Mangot Fotnteyn of de smet geliefd ge worden Svetlama Beriosova de eerste rol len vertolken. Overigens is het hier niet de plaats om een analyse te geven van de oorzaken der voornamelijk „conservatieve'" balletpolitiek in Engeland, waar men reeds ruimschoots voldaan is een achterstand in traditie te hebben ingehaald. Er vloeit echter een dubbel verschijnsel uit voort, dat uiteraard in de bespreking gesignaleerd moet worden: de toespitsing op het divertissement met virtuositeits- vertoon en het uitvieren van particuliere specialiteiten. Dit maakt dat er over de beide programma's eigenlijk weinig bij zonders is te zeggen. Verleden week vrij dag zag ik in Amsterdam het eerste, woens dagavond in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen het tweede. Van be langrijke artistieke evenementen kan daarbij niet gesproken worden. Het succes van de bravournummers was echter (en gezien de technische prestaties van de solisten terecht) bijzonder groot. Nu zijn er twee prettige eigenschappen waardoor London's Festival Ballet zich inderdaad gunstig onderscheidt: de feestelijkheid van de geboden probleemloze ontspanning en het geven van opvallende kansen aan de manlijke dansers. Grote zorg is bij alles aan de presentatie besteed, waardoor men zelfs met een voorstelling van „Les Syl- phides" zonder romantische sfeer en poë zie nog wel genoegen kon nemen. Overi gens zijn Belinda Wright en Kenneth Mel ville allerminst ideale vertolkers voor dit genre. De betrekkelijk jonge choreograaf Mi chael Charnley is met twee werken ver tegenwoordigd. Zijn eersteling „Symphonie for fun" op de „Symphonie numer 5'A" van Don Gillis heeft bij alle voortdurende her haling van weinig interessante motieven wel grappige momenten. Het is vrolijk en in moderne stijl, waarvan men veel en veel gelukkiger voorbeelden in „Interplay" of „Pied Piper" van Jerome Robbins heeft gezien. In het ,,blues"-achtige gedeelte wist Anita Landa voortreffelijke speelsheid en melancholie te vermengen. Het hele gezel schap, met Jeannette Minty vooraan, maakte trouwens met déze demonstratie van sportiviteit wel een goede beurt. De voor het huwelijk van Prins Rainier van Monaco en Grace Kelly in elkaar gezette „Hommage a une princesse" maakte de in druk (ook wat de muziek van Stan Ken- ton betreft) van handig en onvoltooid haastwerk met een beetje ironie. Behalve van een duet van Belinda Wright en John Gilpin beleefde men het meeste genoegen van de door André Levasseur ontworpen kostuums. Merkwaardig was voor mij het weerzien van „Napoli" van Auguste de Bournonville in de door Harald Lander gemaakte ver korte versie van één akte (een ontoepasse lijke uitdrukking eigenlijk, nu het ver halende element er totaal uit verdwenen is). Misschien herinnert men zich, dat ik er een paar jaar geleden verslag van heb uitgebracht, toen deze meer dan honderd jaar oude balletpantomime door het Ko ninklijk Deens Ballet in Brussel werd ver toond. In deze beknopte zetting bleef het een vervelende aangelegenheid, ondanks de toevoeging van een wel erg nadrukkelijk op effect berekende pas-de-deux uit „Bloe- menfeest in Genzana" van dezelfde ballet- meester uit het begin van de vorige eeuw. Flemming Flindt trad het meest op de voorgrond met enkele spectaculaire spron gen en draaien in de lucht, die luide wer den toegejuicht. Hij doet enige afbreuk aan zijn viriele prestaties door de stereotiepe koketterie, die bij een danser van mindere klasse bepaald hinderlijk zou zijn. Hem kan men het wel vergeven, want hij mag dan geenszins een vertolker zijn, hij be heerst zijn vak voorbeeldig. Na het voorgaande zal men begrijpen, dat bij beide programma's het wachten eigenlijk was op de toppunten van „stunt"- werk, die dan ook na de pauze kwamen. Het eerste programma werd besloten met Marilyn Burr en John Gilpin in het duet van Esmeralda en Gringoire (London's Festival Ballet, tweede programma). „Etudes" van Harald Lander op door Knudage Risager bewerkte piano-oefe ningen van Czerny, die zowel letterlijk als figuurlijk op een fantastische climax uit draaiden. Waarlijk fenomenaal was het aandeel van Toni Lander in deze geleide lijk in moeilijkheid en snelheid toenemen de demonstratie van wat men gewoonlijk in de leslokalen ziet. Zij is eigenlijk geen „mooie" danseres, eerder een harde, man lijke, met een merkwaardige veerkracht in horizontale richting, als men het zo mag uitdrukken. Ovaties weren er ook voor John Gilpin, de eigenlijke „vedette" van de groep, specialist in ontelbare pirou etten van allerlei aard. Het is allemaal ge weldig knap, maar ik vind het jammer dat het Nederlandse publiek hem niet heeft gezien in een romantische rol, als Albrecht in „Giselle" of in „Spectre de la rose" bij voorbeeld, want hij is waarlijk niet zo'n eenzijdige technicus als men nu wellicht zou menen. Het tweede programma werd besloten met een groot divertissement uit „Esmeral da" van de niet eens genoemde Jules Per- rot, door Nicholas Beriosov opnieuw gezet, een nogal langdradige parade van kostbare kostuums door Nicola Benois, met een quasi-clownesk intermezzo, culminerend in een grand-pas-de-deux van de titelheldin en Gringoire (het oorspronkelijke ballet is een bewerking van „De klokkenluider van de Notre Dame" van Victor Hugo) door Marilyn Burr en John Gilpin, welke laatste wederom excelleerde met zijn superieure bekwaamheden. Wie de beide programma's kort na elkaar zag, besefte eens te meer de betrekkelijke waarde en de beperktheid van dit circusachtige vertoon. Voor mij was ditkeer Marilyn Burr de grote attractie: technisch gelijkwaardig aan de andere solisten, maar bovendien uitblinkend door een volmaakte allure, door wat nog het meest ging in de richting van openbaring ener toneelpersoonlijkheid. Al met al om deze term nog maar eens te gebruiken waren het twee ge zellige avonden, waarbij zeer veel te be wonderen was (vandaar de minutenlange toejuichingen) en waarbij alle faculteiten ter registratie van gevoel ongebruikt ble ven. Het Rotterdams Philharmonisch Or kest begeleidde onder leiding van Geoffrey Cörbett zo goed en zo kwaad als het ging. Het laatste was nogal eens het geval. DAVID KONING. Huidzuiverheid - Huidqezondheid De gemeenteraad van Amsterdam heeft besloten tot het instellen van een bacca laureaatsopleiding in de natuur- en schei kunde aan de Gemeentelijke Universiteit. Het gemeentebestuur meent, dat hiermee wordt tegemoet gekomen aan het verlan gen in kringen van het academisch onder wijs en in het bedrijfsleven om voor het vervullen van verschillende functies jonge academici te verkrijgen, die een korte af geronde universitaire'studie in de natuur wetenschappen hebben voltooid en die een plaats kunnen innemen naast volledig af gestudeerden. Dank zij de medewerking van de minis ter van Marine, ir. C. Staf, die in mei be sloot dat de Koninklijke Marine haar medewerking zou verlenen aan de oprich ting en instandhouding van een zweef vliegclub op het marinevliegkamp „De Kooy" te Den Helder, is men woensdag middag tot de officiële opening daarvan kunnen overgaan. Vele autoriteiten, onder wie vice-admiraal F. T. Burghard en de directeur van het zweefvliegcentrum Ter- let de heer M. J. Manting waren hierbij tegenwoordig. De club heeft de beschik king gekregen over twee Tiger Moth vlieg tuigen voor het opslepen en een lierstart- inriohting voor het optrekken der zweef vliegtuigen, waarvan er twee de club ten gebruike zijn gegeven. Het Grunau „Baby" eenpersoonstoestel en het tweepersoons in structietoestel „Rhönlerche", beide afkom stig uit het nationaal zweefvliegcentrum Teriet te Arnhem stonden op het vliegveld reeds op hun bemanning te wachten. De tweepersoons PH 236 werd ingevlogen door de luitenant ter zee vlieger J. Schwartz, de eenpersoons PH 166 door de luitenant ter zee I T. R. A. Dekker, die beiden een perfecte vlucht en een vlotte landing maakten. Vice-admiraal Burghard maakte met de vlieger Immink een vlucht in de Grunau „Baby"; tot slot werd een demonstratie ge geven in het optrekken van de „Rhön lerche" doormiddel van de lier met een stalen kabel, waarbij d'e echtgenote van de vice-admiraal mevrouw Burghard als pas- sagiere optrad. ln hoger beroep zes maanden geëist tegen kantongerechtsgemachtigde Mr. R. P. Kokosky, raadsman van de 56-jarige kantongerechtsgemachtigde W. J. uit Hilversum, die twee maanden geleden door de politierechter te Amsterdam, mr. L. de Blécourt, was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden wegens oplichting, heeft bij de behandeling van deze zaak in hoger beroep bij het Amster damse gerechtshof, uitvoerige kritiek uit geoefend op de politierechter. Deze had, aldus mr. Kokosky, zonder dat de officier van Justitie daarom had ge vraagd, de kantongerechtsgemachtigde ter zitting laten gevangen nemen. Volgens mr. Kokosky had zijn cliënt bij de politie rechter „niet de juiste toon aangeslagen". Hij voegde hier aan toe, dat het herhaalde lijk voorkomt dat de Amsterdamse politie rechter verdachten ter zitting laat ge vangen nemen, zonder een eis van de offi cier daartoe. De kantongerechtsgemachtigde moest voor het hof terechtstaan, omdat hij ervan werd beschuldigd als gemachtigde van een Hilversums radiohandelaar oplichting te hebben gepleegd bij het vorderen van achterstallige afbetalingsgelden in Beilen. De verdachte had van een debiteur van de radiohandelaar een radio meegenomen, die niet was afbetaald. Hij had eerst ge poogd een schikking te treffen. Volgens hem had de eigenares van de radio uit vrije wil, hem het toestel meegegeven, omdat ze niet kon betalen. Op de zitting verklaarde de vrouw, zoals ze dat ook bij de politierechter had gedaan, dat de kan tongerechtsgemachtigde met de politie had gedreigd. De procureur-generaal eiste be vestiging van het vonnis van de politie rechter. De verdediger concludeerde tot vrijspraak en vroeg onmiddellijke invrij- heidsstelling. Dit verzoek werd door het hof afgewezen. Op 17 juli zal het hof arrest wijzen. Op de pas verbrede Koemarktbrug te Schiedam is een 17-jarige leerlinge van een huishoudschool overreden door een trailer met oplegger. Het meisje moet ge schrokken zijn van de ongewone lengte van de trailer en is toen met haar fiets gaan slingeren en het trottoir opgereden. Daar raakte zij een voetganger en vervol gens reed zij tegen de trailer op. Zij viel en kwam onder een van de wielen, waar door de dood onmiddellijk intrad. Op het marinevliegkamp De Kooy bij Den Helder is woensdag de zweefvliegclub ,Den Helder" opgericht. Na de opening was vice-admiraal Burghard de eerste, die een vlucht maakte met een tweepersoons „Rhoenlerche"De vice-admiraal in de cockpit. Woensdagavond concerteereS het Resi dentie Orkest in de Kurzaal te Scheve- ningen onder leiding van Rudolf Kempe, die directeur van de Beierse Staatsopera is. De medewerking van de negerzangeres Mattiwilda Dobbs gaf aan dit concert bij zondere betekenis. Wij bewaarden onuitwisbare herinnerin gen aan het debuut van deze fameuze coloratuursopraan, als vertolkster van de hachelijke partij van „de nachtegaal" in de opera „Rossignol" van Strawinsky, die vier jaar geleden ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van de componist onder auspiciën van het Holland Festival werd uitgevoerd. Haar prestatie was toen een zeldzame openbaring van zangtechniek en stemgehalte, die meteen een schitte rende carrière voor haar opende. Het was nu dan ook een feest dit zangfenomeen opnieuw en wel in de aria „Martern aller Arten" van Constanze uit „De ontvoering uit het Serail" van Mozart, alsmede in de geduchte aria van Zerbina uit „Ariadne auf Naxos" van Richard Strauss te mogen horen. Vooral de interpretatie van dit laatste stuk, dat niet alleen een enorme virtuositeit en een geweldig uithoudings vermogen vergt, doch tevens op stuk van dramatische expressiviteit een opgave van belang is, maakte dat wij kunnen spreken van een fenomenale pres tatie. Het is ver bazingwekkend wat Mattiwilda Dobbs technisch - we kunnen zeggen: zuiver instrumentaal - met haar stem presteert. Elk loopje in haar omvangrijk „tessitura" is raak en uiterst correct. Haar trillers hebben de gaafheid van aanzet en afwerking, zoals men die doorgaans slechts van een instru mentalist verwacht. Doch dit technische raffinement schaadt in geen enkel opzicht het prachtige lyrische timbre van de stem. Het geluid behoudt in alle registers zijn natuurlijke bezieling, zijn warm en char merend timbre en - waar nodig - ook zijn kracht. Zodat men geneigd is van Matti wilda Dobbs als van een vocaal wonder te spreken, dat zich in magistrale beheersing manifesteert. Het was dan ook begrijpe lijk dat het publiek opgetogen was over de prestaties van deze „Amerikaanse nachtegaal" met haar opperste muzikale beschaving. Rudolf Kempe toonde zich als dirigent Het komt mij voor dat wij, ouders, eens moeten praten met degenen die voor ons en onze kinderen aardige, lieve en kleurige boekjes ple gen voort te brengen, waaruit wij iin het dromerige uurtje vóór kinderbedtijd gewend zijn voor te lezen. Er valt niets te zeggen over de rijke fantasie en de .vernuftige vindingrijk heid van deze kinderboeken schrijvers en schrijfsters wat betreft het bedenken van span nende avonturen, die altijd goed aflopen. Maar wat ik steeds minder begrijp, is de reden waarom zij altijd weer van dieren mensen maken. Zijn wij, echte mensen, de aandacht niet waard? Zojuist hebben wij in onze familiekring de boeiende avon turen van Wippelsnuitje en Trippelvoetje beëindigd, die na wekenlange omzwervingen in een vijandige, gevaarlijke we reld weer heelhuids in het ouderlijk nest zijn terugge keerd, waar zij, blijkens de laatste pagina, zich thans be zighouden -met het trotse ver halen van hun belevenissen. Wippelsnuitje en Trippel voetje zijn twee konijntjes, met uw welnemen. Een broertje en een zusje, wat duidelijk zicht baar is aan hun kledij, zodat men de hulp van echte konij nenkenners daarbij kan ont beren. Zij dragen fleurige, ge ruite kleertjes, waarbij nauw keurig rekening gehouden is met de noodzaak dat hun wol lige pompoenenstaartje in de buitenlucht verblijft. In het nest hunner vrome, degelijke ouders bevinden zich meubel stukken, die men in zulk een betrekkelijk nauwe onder grondse ruimte niet zou ver wachten: vader en moeder blijken zélfs lits-jumeaux te beslapen, wat vooral in ko- nijnenkriingen wel een zeld zaam verschijnsel zal zijn. De pedagogie, die de ouders van Wippelsnuitje en Trippel- voetje erop nahouden, moge een aan de praktijk toegepas te en 'noodzakelijk gebleken methode zijn, het schrijnt toch wel even wanneer men vader hoort zeggen, dat „de mens een afschuwelijk monster is, dat kleine konijntjes doodschiet, de huid afstroopt en opeet." Natuui-lijk kan deze laatste gang van zaken niet worden ontkend, doch wanneer men dit zelf moet voorlezen aan kinderen, die tot op dat ogen blik een zekere genegenheid voor u toonden, wordt het een onaangename zaak. Trippelvoetje en Wippel snuitje hoe komen die ko- nijnenouders op die leuke naampjes! nemen de lessen ter harte en gaan dan ook uit sluitend met dieren om, zoals veldmuizen, mollen, bazen en egels. Doch als de lust tot zwerven hun te machtig wordt, wagen zij zich in de grote we reld en ondervinden dan tot hun schrik, dat vrijwel alles het daar op hun leventje ge munt heeft. Het merkwaardige is, dat ik zeer op konijnen gesteld ben en er niet aan zou denken, der gelijke aardige wezentjes ln geruite kleertjes leed te doen, maar dat ik daartegen over niet met d'e hand op het hart verklaren kan, nooit ge braden Wippelsnuit gegeten te hebben. Daar ligt het probleem. De oorzaak daarvan is natuurlijk, dat konijntjes geen jasjes en broekjes dragen en niet in diubbelgeveerde longsleep- deeprest-bedden rusten. En dat zij evenmin met kleine le peltjes pap plegen te eten, doch onze kostelijke groenten op de velden afknagen en onze wandeldiuinen tot woestijnen maken, die wegwaaien. Maar wanneer die teerbe- snaarde kinderboekenschrij - vers zich gaan verdiepen in het intieme familieleven van dit wollige goedje, worden de hairde en nuchtere feiten van de praktijk monsterachtig heden en worden de mensen, die 's avonds aan de bedjes met trillende stem over de inner lijke roerselen van de familie Wipstaart vertellen, hypocrie ten van de eerste soort. Het is ook zo moeilijk, een muizenval in de keuken te zet ten nadat men zojuist de kin deren in slaap gesust heeft met een lezing over de wonderlijke lotgevallen van het gezin Grijs- vel, dat op zolder woont en waarvan de leden zich voort durend bezighouden met het verschalken van lekkernijen uit de provisiekast. Ook deze familie draagt jassen en broe ken, er zijn zelfs flessekinde- ren bij met luiers aam en een van de zoons is een waaghals, die dientengevolge de naam Waaghals draagt. Ik zou er op durven zweren, dat ik vrind Waaghals vorige week door onze kat heb zien wegdragen naar zijn betere leven, doch in het boekje loopt het altijd goed met hem af en onze kinderen vereren hem als een held. Het zou een opluchting zijn te merken, dat de familie mui zen die ons huis voortdurend onveilig en onrein houdt, in derdaad broekjes en pullover tjes droeg en geen andere be doelingen had dan vrolijk en comfortabel door het leven te gaan. Maar in afwijking van hetgeen hun biograaf in het mooie boekje met de prentjes verhaalt, knagen alle Grijsvel- len altijd de beste en duurste spullen stuk en gedragen zij zich op zulk een ongepaste en onfatsoenlijke wijze in ander mans huis, dat het op den duur geen doen is. Als ik een kinderboekje zou kunnen schrijven, zou ik er eenvoudig gewone mensekin- dertjes in laten optreden. Mis schien druist dat in tegen de erecode van de kinderboeken schrijvers voor de leeftijd van 5 tot 9, maar er zijn zulke be zwaren verbonden aan de hui dige methode, dat die erecode wellicht kan worden gewijzigd. De ouders hebben er tenslotte de meeste last van. Zij worste len met hun gewetens, met hun pedagogische principes en m'et hun kinderen. Men zou zelfs kunnen zeggen dat omze kin deren slechte boeken lezen, eenvoudig omdat er geen an dere te krijgen zijn. Slechte boeken, waarin ten eerste een geheel onjuiste voorstelling wordt gegeven van de maatschappelijke gewoon ten, ideologieën en mode der konijnen, muizen en andere aardbewoners. Waarin ten tweede de stelling wordt ont wikkeld, dat wij mensen uit pure menselijkheid er plezier in hebben, deze andere levens genoten het bestaan te vergal len. Waarin ten derde stem ming wordt gekweekt tegen ord'e en netheid in huis en bij de kinderen het onbestemde verlangen wordt opgeroepen, bij een langorige moeder in een nest van pluisjes te liggen in plaats van netjes aan tafel te zitten. Nota bene, er is een boekje waarin muizenkinderen door hun ouders het afgrijse lijke verhaal wordt verteld, dat mensen de gewoonte hebben beschuiten met gestampte muisjes te eten! Natuurlijk valt deze gewoonte verbonden aan zeer speciale en uitzonder lijke gebeurtenissen niet te ontkennen. Maar om het zo bruut en bloederig te zeggen! En op die manier bij de kleine muizenikinderen de hartewens te wekken van het eten van beschuiten met gestampte mensjes. De tragische kant van deze hele kwestie is, dat kleine kin deren nu eenmaal voorbestemd zijn om grote mensen te wor den en dat geen van hen het geluk ten deel zal vallen, een konijn of muis te. worden. Als we dat nu eenmaal weten, moeten we hun ook geen illu sies in die richting aanpraten. Het leven is nu eenmaal niet een heisajoeohei-gespring in de zon en nu en dan een hapje verse sla. Integendeel. Geruite broekjes en rode jasjes dragen nou ja, dat kan nog. Maar daarmee houdt het vierkant en voor altijd op. En deze avond zal ik mijn kinderen voor het naar bed gaan een uiteenzetting geven van het Marshall-plan, J, u) een innerlijk bewogen natuur, voor wie de pathetiek van „Tod und Verklarung" van Strauss een dankbare opgave bleek. In zijn zin voor dynamiek en kleurgeving wekte zijn interpretatie herinneringen aan Mengelberg op. Overigens wist hij door een fijne toets te geven aan de vertolking van een vrij eenvoudige symfonie van Haydn (no. 55 in Es) de indruk te geven van een gezonde muzikantennatuur. Rudolf Kempe kwam nog eens een lang breken voor de „Musik für Orchester" uit 1913 van de in 1915 gesneuvelde Duitse componist Rudi Stephan: hij deed het met overtuiging en bereikte met het Residentie Orkest ook, dat men kon geloven in de waarde van deze muziek, die - ontstaan op eep keerpunt van onze Westerse muzi kale beschaving - een belofte inhield, die helaas niet in vervulling kon komen. De tendens om met objectieve middelen naar een absolute muziek te streven, zoals deze zich tussen de twee wereldoorlogen in Duitsland tot verstarring toe ontwikkeld heeft, is in dit stuk van Rudi Stephan reeds in de kern (invloed van Reger?) aan wezig, doch zij komt niet los van een in wezen romantische bewogenheid en een zin voor kleur die zijn generatie eigen was. De muziek is er niet minder boeiend om. Alleen wordt zij op een gegeven moment (en vooral aan het slot) door een banale soldateske protserigheid ontsierd. Maar men ontkomt niet aan de indruk dat Rudi Stephan, die dit stuk op vijfentwintigjarige leeftijd schreef, een figuur van voorname betekenis had kunnen worden, indien niet een domme kogel ergens in Rusland een eind gemaakt had aan zijn leven. JOS. DE KLERK. Burgemeester en Wethouders van Am sterdam hebben de gemeenteraad voorge steld tot instelling van een raad van ad vies voor de levensmiddelen en andere verbruiksgoederen over te gaan. In deze raad zullen alle groepen, wier belangen bij de te behandelen vraagstukken betrokken zijn, dienen te worden opgenomen en der halve niet slechts de middenstand doch ook de consumenten, de werknemers, de coöperaties en het grootwinkelbedrijf, al dus B. en W., die in hun toelichting aan de gemeenteraad een opsomming geven van de organisaties en instellingen, wier vertegenwoordigers zij in de adviesraad opgenomen zouden willen zien. De raad zal, exclusief de voorzitter de wethouder voor de levensmiddelen zeventien leden tellen. ADVERTENTIE DONDERDAG 5 JULI Minerva: Willy Walden en Piet Muyselaar in een vrolijk programma, 8.15 uur. Frans Ha_Is: „Hotel Sahara", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Palace: „Rigoletto de gebochelde", 14 jaar, 7 en 9.15 u. Luxor: „Paris Canaille", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Studio: „Phfft", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Lido: „Vrouwen in de nacht", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Roxy „Jack Slade, de wreker" 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Gasoli", 18 jaar, 7 en 9.15 uur VRIJDAG 6 JULI Concertgebouw: Coöperatie Haarlem, caba retavond, 8 uur. Bioscopen: middag- en avondvoorstellingen, nieuwe programma's. Openluchttheater, Bloemendaal, Concert Noordhollands Philharmonisch Orkest, 8 uur. DONDERDAG 5 JULI 1956 ADVERTENTIE ADVERTENTIE 8

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1956 | | pagina 5