London's Festival Ballet
met twee programma's
TÉT
75 ct.
Prachtige coloratuurzang
van Mattiwilda Dobbs
Illusies
n beste
sigaretf
HOLLAND
FESTIVAL
Twee hoogtepunten
nu ia genezing
Puistjes verdrogen door Purol poeder
Baccalaureaat Schei- en
Natuurkunde Amsterdam
Zweefvliegclub „Den
Helder" geïnstalleerd en
geopend
Amsterdamse politierechter
Meisje door trailer
overreden en gedood
KING SIZE
RESIDENTIE-ORKEST
HOLLAND
FESTIVAL
Adviesraad levensmiddelen
en verbruiksgoederen te
Amsterdam
VRUCHTENLIMONADE
Agenda voor Haarlem
Solisten trekken de aandacht
Verdediger critiseert
Cf6A8WrS
ma uit
«MitlCAN t>
CIGARETTES
8186 SIZE
London's Festival Ballet begon met twee
grote artiesten van de dans Alicia Mar-
kova en Anton Dolin, welke laatste nog
steeds leiding geeft aan het gezelschap
en met heel veel enthousiasme. Uit deze
twee elementen groeide deze vaak van sa
menstelling wisselende groep snel naar de
thans bereikte hoogte. Aldus in korte sa
menvatting de inleiding van het artikel, dat
de bekende Engelse criticus Peter Will'iams
schreef in het programma voor de korte
reeks voorstellingen in het Holland Festi
val 1956. Andere „sterren" geven tegen
woordig de toon
aan, maar nog
steeds is het zo,
dat men naar de
vertoningen gaat
in de eerste plaats
om de solisten, die
zich in Engeland
ik heb mij daar verleden jaar in de
enorme Festival Hall van kunnen overtui
gen - een bijzonder grote populariteit heb
ben verworven. Ik geloof niet, dat men bij
een dergelijk systeem belangrijke vorde
ringen en vernieuwingen van het ballet
als kunstvorm mag verwachten. Ook bij het
Sadler's Wells Ballet huldigt men een der
gelijke persoonlijkheidscultus, met het ge
volg dat de kassa onmiddellijk reageert ais
niet Mangot Fotnteyn of de smet geliefd ge
worden Svetlama Beriosova de eerste rol
len vertolken. Overigens is het hier niet de
plaats om een analyse te geven van de
oorzaken der voornamelijk „conservatieve'"
balletpolitiek in Engeland, waar men reeds
ruimschoots voldaan is een achterstand in
traditie te hebben ingehaald.
Er vloeit echter een dubbel verschijnsel
uit voort, dat uiteraard in de bespreking
gesignaleerd moet worden: de toespitsing
op het divertissement met virtuositeits-
vertoon en het uitvieren van particuliere
specialiteiten. Dit maakt dat er over de
beide programma's eigenlijk weinig bij
zonders is te zeggen. Verleden week vrij
dag zag ik in Amsterdam het eerste, woens
dagavond in het Gebouw voor Kunsten
en Wetenschappen het tweede. Van be
langrijke artistieke evenementen kan
daarbij niet gesproken worden. Het succes
van de bravournummers was echter (en
gezien de technische prestaties van de
solisten terecht) bijzonder groot. Nu zijn
er twee prettige eigenschappen waardoor
London's Festival Ballet zich inderdaad
gunstig onderscheidt: de feestelijkheid van
de geboden probleemloze ontspanning en
het geven van opvallende kansen aan de
manlijke dansers. Grote zorg is bij alles
aan de presentatie besteed, waardoor men
zelfs met een voorstelling van „Les Syl-
phides" zonder romantische sfeer en poë
zie nog wel genoegen kon nemen. Overi
gens zijn Belinda Wright en Kenneth Mel
ville allerminst ideale vertolkers voor dit
genre.
De betrekkelijk jonge choreograaf Mi
chael Charnley is met twee werken ver
tegenwoordigd. Zijn eersteling „Symphonie
for fun" op de „Symphonie numer 5'A" van
Don Gillis heeft bij alle voortdurende her
haling van weinig interessante motieven
wel grappige momenten. Het is vrolijk en
in moderne stijl, waarvan men veel en
veel gelukkiger voorbeelden in „Interplay"
of „Pied Piper" van Jerome Robbins heeft
gezien. In het ,,blues"-achtige gedeelte wist
Anita Landa voortreffelijke speelsheid en
melancholie te vermengen. Het hele gezel
schap, met Jeannette Minty vooraan,
maakte trouwens met déze demonstratie
van sportiviteit wel een goede beurt. De
voor het huwelijk van Prins Rainier van
Monaco en Grace Kelly in elkaar gezette
„Hommage a une princesse" maakte de in
druk (ook wat de muziek van Stan Ken-
ton betreft) van handig en onvoltooid
haastwerk met een beetje ironie. Behalve
van een duet van Belinda Wright en John
Gilpin beleefde men het meeste genoegen
van de door André Levasseur ontworpen
kostuums.
Merkwaardig was voor mij het weerzien
van „Napoli" van Auguste de Bournonville
in de door Harald Lander gemaakte ver
korte versie van één akte (een ontoepasse
lijke uitdrukking eigenlijk, nu het ver
halende element er totaal uit verdwenen
is). Misschien herinnert men zich, dat ik
er een paar jaar geleden verslag van heb
uitgebracht, toen deze meer dan honderd
jaar oude balletpantomime door het Ko
ninklijk Deens Ballet in Brussel werd ver
toond. In deze beknopte zetting bleef het
een vervelende aangelegenheid, ondanks
de toevoeging van een wel erg nadrukkelijk
op effect berekende pas-de-deux uit „Bloe-
menfeest in Genzana" van dezelfde ballet-
meester uit het begin van de vorige eeuw.
Flemming Flindt trad het meest op de
voorgrond met enkele spectaculaire spron
gen en draaien in de lucht, die luide wer
den toegejuicht. Hij doet enige afbreuk aan
zijn viriele prestaties door de stereotiepe
koketterie, die bij een danser van mindere
klasse bepaald hinderlijk zou zijn. Hem
kan men het wel vergeven, want hij mag
dan geenszins een vertolker zijn, hij be
heerst zijn vak voorbeeldig.
Na het voorgaande zal men begrijpen,
dat bij beide programma's het wachten
eigenlijk was op de toppunten van „stunt"-
werk, die dan ook na de pauze kwamen.
Het eerste programma werd besloten met
Marilyn Burr en John Gilpin in het
duet van Esmeralda en Gringoire
(London's Festival Ballet, tweede
programma).
„Etudes" van Harald Lander op door
Knudage Risager bewerkte piano-oefe
ningen van Czerny, die zowel letterlijk als
figuurlijk op een fantastische climax uit
draaiden. Waarlijk fenomenaal was het
aandeel van Toni Lander in deze geleide
lijk in moeilijkheid en snelheid toenemen
de demonstratie van wat men gewoonlijk
in de leslokalen ziet. Zij is eigenlijk geen
„mooie" danseres, eerder een harde, man
lijke, met een merkwaardige veerkracht
in horizontale richting, als men het zo
mag uitdrukken. Ovaties weren er ook
voor John Gilpin, de eigenlijke „vedette"
van de groep, specialist in ontelbare pirou
etten van allerlei aard. Het is allemaal ge
weldig knap, maar ik vind het jammer dat
het Nederlandse publiek hem niet heeft
gezien in een romantische rol, als Albrecht
in „Giselle" of in „Spectre de la rose" bij
voorbeeld, want hij is waarlijk niet zo'n
eenzijdige technicus als men nu wellicht
zou menen.
Het tweede programma werd besloten
met een groot divertissement uit „Esmeral
da" van de niet eens genoemde Jules Per-
rot, door Nicholas Beriosov opnieuw gezet,
een nogal langdradige parade van kostbare
kostuums door Nicola Benois, met een
quasi-clownesk intermezzo, culminerend in
een grand-pas-de-deux van de titelheldin
en Gringoire (het oorspronkelijke ballet is
een bewerking van „De klokkenluider van
de Notre Dame" van Victor Hugo) door
Marilyn Burr en John Gilpin, welke laatste
wederom excelleerde met zijn superieure
bekwaamheden. Wie de beide programma's
kort na elkaar zag, besefte eens te meer de
betrekkelijke waarde en de beperktheid
van dit circusachtige vertoon. Voor mij was
ditkeer Marilyn Burr de grote attractie:
technisch gelijkwaardig aan de andere
solisten, maar bovendien uitblinkend door
een volmaakte allure, door wat nog het
meest ging in de richting van openbaring
ener toneelpersoonlijkheid.
Al met al om deze term nog maar
eens te gebruiken waren het twee ge
zellige avonden, waarbij zeer veel te be
wonderen was (vandaar de minutenlange
toejuichingen) en waarbij alle faculteiten
ter registratie van gevoel ongebruikt ble
ven. Het Rotterdams Philharmonisch Or
kest begeleidde onder leiding van Geoffrey
Cörbett zo goed en zo kwaad als het ging.
Het laatste was nogal eens het geval.
DAVID KONING.
Huidzuiverheid - Huidqezondheid
De gemeenteraad van Amsterdam heeft
besloten tot het instellen van een bacca
laureaatsopleiding in de natuur- en schei
kunde aan de Gemeentelijke Universiteit.
Het gemeentebestuur meent, dat hiermee
wordt tegemoet gekomen aan het verlan
gen in kringen van het academisch onder
wijs en in het bedrijfsleven om voor het
vervullen van verschillende functies jonge
academici te verkrijgen, die een korte af
geronde universitaire'studie in de natuur
wetenschappen hebben voltooid en die een
plaats kunnen innemen naast volledig af
gestudeerden.
Dank zij de medewerking van de minis
ter van Marine, ir. C. Staf, die in mei be
sloot dat de Koninklijke Marine haar
medewerking zou verlenen aan de oprich
ting en instandhouding van een zweef
vliegclub op het marinevliegkamp „De
Kooy" te Den Helder, is men woensdag
middag tot de officiële opening daarvan
kunnen overgaan. Vele autoriteiten, onder
wie vice-admiraal F. T. Burghard en de
directeur van het zweefvliegcentrum Ter-
let de heer M. J. Manting waren hierbij
tegenwoordig. De club heeft de beschik
king gekregen over twee Tiger Moth vlieg
tuigen voor het opslepen en een lierstart-
inriohting voor het optrekken der zweef
vliegtuigen, waarvan er twee de club ten
gebruike zijn gegeven. Het Grunau „Baby"
eenpersoonstoestel en het tweepersoons in
structietoestel „Rhönlerche", beide afkom
stig uit het nationaal zweefvliegcentrum
Teriet te Arnhem stonden op het vliegveld
reeds op hun bemanning te wachten. De
tweepersoons PH 236 werd ingevlogen door
de luitenant ter zee vlieger J. Schwartz,
de eenpersoons PH 166 door de luitenant
ter zee I T. R. A. Dekker, die beiden een
perfecte vlucht en een vlotte landing
maakten.
Vice-admiraal Burghard maakte met de
vlieger Immink een vlucht in de Grunau
„Baby"; tot slot werd een demonstratie ge
geven in het optrekken van de „Rhön
lerche" doormiddel van de lier met een
stalen kabel, waarbij d'e echtgenote van de
vice-admiraal mevrouw Burghard als pas-
sagiere optrad.
ln hoger beroep zes maanden geëist
tegen kantongerechtsgemachtigde
Mr. R. P. Kokosky, raadsman van de
56-jarige kantongerechtsgemachtigde W. J.
uit Hilversum, die twee maanden geleden
door de politierechter te Amsterdam, mr.
L. de Blécourt, was veroordeeld tot een
gevangenisstraf van 6 maanden wegens
oplichting, heeft bij de behandeling van
deze zaak in hoger beroep bij het Amster
damse gerechtshof, uitvoerige kritiek uit
geoefend op de politierechter.
Deze had, aldus mr. Kokosky, zonder dat
de officier van Justitie daarom had ge
vraagd, de kantongerechtsgemachtigde ter
zitting laten gevangen nemen. Volgens mr.
Kokosky had zijn cliënt bij de politie
rechter „niet de juiste toon aangeslagen".
Hij voegde hier aan toe, dat het herhaalde
lijk voorkomt dat de Amsterdamse politie
rechter verdachten ter zitting laat ge
vangen nemen, zonder een eis van de offi
cier daartoe.
De kantongerechtsgemachtigde moest
voor het hof terechtstaan, omdat hij ervan
werd beschuldigd als gemachtigde van een
Hilversums radiohandelaar oplichting te
hebben gepleegd bij het vorderen van
achterstallige afbetalingsgelden in Beilen.
De verdachte had van een debiteur van
de radiohandelaar een radio meegenomen,
die niet was afbetaald. Hij had eerst ge
poogd een schikking te treffen. Volgens
hem had de eigenares van de radio uit
vrije wil, hem het toestel meegegeven,
omdat ze niet kon betalen. Op de zitting
verklaarde de vrouw, zoals ze dat ook bij
de politierechter had gedaan, dat de kan
tongerechtsgemachtigde met de politie had
gedreigd. De procureur-generaal eiste be
vestiging van het vonnis van de politie
rechter. De verdediger concludeerde tot
vrijspraak en vroeg onmiddellijke invrij-
heidsstelling. Dit verzoek werd door het
hof afgewezen. Op 17 juli zal het hof arrest
wijzen.
Op de pas verbrede Koemarktbrug te
Schiedam is een 17-jarige leerlinge van
een huishoudschool overreden door een
trailer met oplegger. Het meisje moet ge
schrokken zijn van de ongewone lengte
van de trailer en is toen met haar fiets
gaan slingeren en het trottoir opgereden.
Daar raakte zij een voetganger en vervol
gens reed zij tegen de trailer op. Zij viel
en kwam onder een van de wielen, waar
door de dood onmiddellijk intrad.
Op het marinevliegkamp De Kooy bij Den Helder is woensdag de zweefvliegclub
,Den Helder" opgericht. Na de opening was vice-admiraal Burghard de eerste,
die een vlucht maakte met een tweepersoons „Rhoenlerche"De vice-admiraal
in de cockpit.
Woensdagavond concerteereS het Resi
dentie Orkest in de Kurzaal te Scheve-
ningen onder leiding van Rudolf Kempe,
die directeur van de Beierse Staatsopera
is. De medewerking van de negerzangeres
Mattiwilda Dobbs gaf aan dit concert bij
zondere betekenis.
Wij bewaarden onuitwisbare herinnerin
gen aan het debuut van deze fameuze
coloratuursopraan, als vertolkster van de
hachelijke partij van „de nachtegaal" in
de opera „Rossignol" van Strawinsky, die
vier jaar geleden ter gelegenheid van de
zeventigste verjaardag van de componist
onder auspiciën van het Holland Festival
werd uitgevoerd. Haar prestatie was toen
een zeldzame openbaring van zangtechniek
en stemgehalte, die meteen een schitte
rende carrière voor haar opende. Het was
nu dan ook een feest dit zangfenomeen
opnieuw en wel in de aria „Martern aller
Arten" van Constanze uit „De ontvoering
uit het Serail" van Mozart, alsmede in de
geduchte aria van Zerbina uit „Ariadne auf
Naxos" van Richard Strauss te mogen
horen. Vooral de interpretatie van dit
laatste stuk, dat niet alleen een enorme
virtuositeit en een geweldig uithoudings
vermogen vergt, doch tevens op stuk van
dramatische expressiviteit een opgave van
belang is, maakte
dat wij kunnen
spreken van een
fenomenale pres
tatie. Het is ver
bazingwekkend
wat Mattiwilda
Dobbs technisch -
we kunnen zeggen: zuiver instrumentaal
- met haar stem presteert. Elk loopje in
haar omvangrijk „tessitura" is raak en
uiterst correct. Haar trillers hebben de
gaafheid van aanzet en afwerking, zoals
men die doorgaans slechts van een instru
mentalist verwacht. Doch dit technische
raffinement schaadt in geen enkel opzicht
het prachtige lyrische timbre van de stem.
Het geluid behoudt in alle registers zijn
natuurlijke bezieling, zijn warm en char
merend timbre en - waar nodig - ook zijn
kracht. Zodat men geneigd is van Matti
wilda Dobbs als van een vocaal wonder te
spreken, dat zich in magistrale beheersing
manifesteert. Het was dan ook begrijpe
lijk dat het publiek opgetogen was over
de prestaties van deze „Amerikaanse
nachtegaal" met haar opperste muzikale
beschaving.
Rudolf Kempe toonde zich als dirigent
Het komt mij voor dat wij,
ouders, eens moeten praten
met degenen die voor ons
en onze kinderen aardige,
lieve en kleurige boekjes ple
gen voort te brengen, waaruit
wij iin het dromerige uurtje
vóór kinderbedtijd gewend zijn
voor te lezen. Er valt niets te
zeggen over de rijke fantasie
en de .vernuftige vindingrijk
heid van deze kinderboeken
schrijvers en schrijfsters wat
betreft het bedenken van span
nende avonturen, die altijd
goed aflopen. Maar wat ik
steeds minder begrijp, is de
reden waarom zij altijd weer
van dieren mensen maken.
Zijn wij, echte mensen, de
aandacht niet waard?
Zojuist hebben wij in onze
familiekring de boeiende avon
turen van Wippelsnuitje en
Trippelvoetje beëindigd, die na
wekenlange omzwervingen in
een vijandige, gevaarlijke we
reld weer heelhuids in het
ouderlijk nest zijn terugge
keerd, waar zij, blijkens de
laatste pagina, zich thans be
zighouden -met het trotse ver
halen van hun belevenissen.
Wippelsnuitje en Trippel
voetje zijn twee konijntjes, met
uw welnemen. Een broertje en
een zusje, wat duidelijk zicht
baar is aan hun kledij, zodat
men de hulp van echte konij
nenkenners daarbij kan ont
beren. Zij dragen fleurige, ge
ruite kleertjes, waarbij nauw
keurig rekening gehouden is
met de noodzaak dat hun wol
lige pompoenenstaartje in de
buitenlucht verblijft. In het
nest hunner vrome, degelijke
ouders bevinden zich meubel
stukken, die men in zulk een
betrekkelijk nauwe onder
grondse ruimte niet zou ver
wachten: vader en moeder
blijken zélfs lits-jumeaux
te beslapen, wat vooral in ko-
nijnenkriingen wel een zeld
zaam verschijnsel zal zijn.
De pedagogie, die de ouders
van Wippelsnuitje en Trippel-
voetje erop nahouden, moge
een aan de praktijk toegepas
te en 'noodzakelijk gebleken
methode zijn, het schrijnt toch
wel even wanneer men vader
hoort zeggen, dat „de mens een
afschuwelijk monster is, dat
kleine konijntjes doodschiet,
de huid afstroopt en opeet."
Natuui-lijk kan deze laatste
gang van zaken niet worden
ontkend, doch wanneer men
dit zelf moet voorlezen aan
kinderen, die tot op dat ogen
blik een zekere genegenheid
voor u toonden, wordt het een
onaangename zaak.
Trippelvoetje en Wippel
snuitje hoe komen die ko-
nijnenouders op die leuke
naampjes! nemen de lessen
ter harte en gaan dan ook uit
sluitend met dieren om, zoals
veldmuizen, mollen, bazen en
egels. Doch als de lust tot
zwerven hun te machtig wordt,
wagen zij zich in de grote we
reld en ondervinden dan tot
hun schrik, dat vrijwel alles
het daar op hun leventje ge
munt heeft.
Het merkwaardige is, dat ik
zeer op konijnen gesteld ben
en er niet aan zou denken, der
gelijke aardige wezentjes ln
geruite kleertjes leed te
doen, maar dat ik daartegen
over niet met d'e hand op het
hart verklaren kan, nooit ge
braden Wippelsnuit gegeten te
hebben.
Daar ligt het probleem. De
oorzaak daarvan is natuurlijk,
dat konijntjes geen jasjes en
broekjes dragen en niet in
diubbelgeveerde longsleep-
deeprest-bedden rusten. En
dat zij evenmin met kleine le
peltjes pap plegen te eten,
doch onze kostelijke groenten
op de velden afknagen en onze
wandeldiuinen tot woestijnen
maken, die wegwaaien.
Maar wanneer die teerbe-
snaarde kinderboekenschrij -
vers zich gaan verdiepen in het
intieme familieleven van dit
wollige goedje, worden de
hairde en nuchtere feiten van
de praktijk monsterachtig
heden en worden de mensen,
die 's avonds aan de bedjes met
trillende stem over de inner
lijke roerselen van de familie
Wipstaart vertellen, hypocrie
ten van de eerste soort.
Het is ook zo moeilijk, een
muizenval in de keuken te zet
ten nadat men zojuist de kin
deren in slaap gesust heeft met
een lezing over de wonderlijke
lotgevallen van het gezin Grijs-
vel, dat op zolder woont en
waarvan de leden zich voort
durend bezighouden met het
verschalken van lekkernijen
uit de provisiekast. Ook deze
familie draagt jassen en broe
ken, er zijn zelfs flessekinde-
ren bij met luiers aam en een
van de zoons is een waaghals,
die dientengevolge de naam
Waaghals draagt.
Ik zou er op durven zweren,
dat ik vrind Waaghals vorige
week door onze kat heb zien
wegdragen naar zijn betere
leven, doch in het boekje loopt
het altijd goed met hem af en
onze kinderen vereren hem als
een held.
Het zou een opluchting zijn
te merken, dat de familie mui
zen die ons huis voortdurend
onveilig en onrein houdt, in
derdaad broekjes en pullover
tjes droeg en geen andere be
doelingen had dan vrolijk en
comfortabel door het leven te
gaan. Maar in afwijking van
hetgeen hun biograaf in het
mooie boekje met de prentjes
verhaalt, knagen alle Grijsvel-
len altijd de beste en duurste
spullen stuk en gedragen zij
zich op zulk een ongepaste en
onfatsoenlijke wijze in ander
mans huis, dat het op den duur
geen doen is.
Als ik een kinderboekje zou
kunnen schrijven, zou ik er
eenvoudig gewone mensekin-
dertjes in laten optreden. Mis
schien druist dat in tegen de
erecode van de kinderboeken
schrijvers voor de leeftijd van
5 tot 9, maar er zijn zulke be
zwaren verbonden aan de hui
dige methode, dat die erecode
wellicht kan worden gewijzigd.
De ouders hebben er tenslotte
de meeste last van. Zij worste
len met hun gewetens, met hun
pedagogische principes en m'et
hun kinderen. Men zou zelfs
kunnen zeggen dat omze kin
deren slechte boeken lezen,
eenvoudig omdat er geen an
dere te krijgen zijn.
Slechte boeken, waarin ten
eerste een geheel onjuiste
voorstelling wordt gegeven van
de maatschappelijke gewoon
ten, ideologieën en mode der
konijnen, muizen en andere
aardbewoners. Waarin ten
tweede de stelling wordt ont
wikkeld, dat wij mensen uit
pure menselijkheid er plezier
in hebben, deze andere levens
genoten het bestaan te vergal
len. Waarin ten derde stem
ming wordt gekweekt tegen
ord'e en netheid in huis en bij
de kinderen het onbestemde
verlangen wordt opgeroepen,
bij een langorige moeder in een
nest van pluisjes te liggen in
plaats van netjes aan tafel te
zitten. Nota bene, er is een
boekje waarin muizenkinderen
door hun ouders het afgrijse
lijke verhaal wordt verteld, dat
mensen de gewoonte hebben
beschuiten met gestampte
muisjes te eten! Natuurlijk valt
deze gewoonte verbonden
aan zeer speciale en uitzonder
lijke gebeurtenissen niet te
ontkennen. Maar om het zo
bruut en bloederig te zeggen!
En op die manier bij de kleine
muizenikinderen de hartewens
te wekken van het eten van
beschuiten met gestampte
mensjes.
De tragische kant van deze
hele kwestie is, dat kleine kin
deren nu eenmaal voorbestemd
zijn om grote mensen te wor
den en dat geen van hen het
geluk ten deel zal vallen, een
konijn of muis te. worden. Als
we dat nu eenmaal weten,
moeten we hun ook geen illu
sies in die richting aanpraten.
Het leven is nu eenmaal niet
een heisajoeohei-gespring in
de zon en nu en dan een hapje
verse sla. Integendeel. Geruite
broekjes en rode jasjes dragen
nou ja, dat kan nog. Maar
daarmee houdt het vierkant en
voor altijd op.
En deze avond zal ik mijn
kinderen voor het naar bed
gaan een uiteenzetting geven
van het Marshall-plan, J,
u)
een innerlijk bewogen natuur, voor wie
de pathetiek van „Tod und Verklarung"
van Strauss een dankbare opgave bleek.
In zijn zin voor dynamiek en kleurgeving
wekte zijn interpretatie herinneringen aan
Mengelberg op. Overigens wist hij door
een fijne toets te geven aan de vertolking
van een vrij eenvoudige symfonie van
Haydn (no. 55 in Es) de indruk te geven
van een gezonde muzikantennatuur.
Rudolf Kempe kwam nog eens een lang
breken voor de „Musik für Orchester" uit
1913 van de in 1915 gesneuvelde Duitse
componist Rudi Stephan: hij deed het met
overtuiging en bereikte met het Residentie
Orkest ook, dat men kon geloven in de
waarde van deze muziek, die - ontstaan
op eep keerpunt van onze Westerse muzi
kale beschaving - een belofte inhield, die
helaas niet in vervulling kon komen. De
tendens om met objectieve middelen naar
een absolute muziek te streven, zoals deze
zich tussen de twee wereldoorlogen in
Duitsland tot verstarring toe ontwikkeld
heeft, is in dit stuk van Rudi Stephan
reeds in de kern (invloed van Reger?) aan
wezig, doch zij komt niet los van een in
wezen romantische bewogenheid en een
zin voor kleur die zijn generatie eigen was.
De muziek is er niet minder boeiend om.
Alleen wordt zij op een gegeven moment
(en vooral aan het slot) door een banale
soldateske protserigheid ontsierd. Maar
men ontkomt niet aan de indruk dat Rudi
Stephan, die dit stuk op vijfentwintigjarige
leeftijd schreef, een figuur van voorname
betekenis had kunnen worden, indien niet
een domme kogel ergens in Rusland een
eind gemaakt had aan zijn leven.
JOS. DE KLERK.
Burgemeester en Wethouders van Am
sterdam hebben de gemeenteraad voorge
steld tot instelling van een raad van ad
vies voor de levensmiddelen en andere
verbruiksgoederen over te gaan. In deze
raad zullen alle groepen, wier belangen bij
de te behandelen vraagstukken betrokken
zijn, dienen te worden opgenomen en der
halve niet slechts de middenstand doch
ook de consumenten, de werknemers, de
coöperaties en het grootwinkelbedrijf, al
dus B. en W., die in hun toelichting aan
de gemeenteraad een opsomming geven
van de organisaties en instellingen, wier
vertegenwoordigers zij in de adviesraad
opgenomen zouden willen zien. De raad
zal, exclusief de voorzitter de wethouder
voor de levensmiddelen zeventien leden
tellen.
ADVERTENTIE
DONDERDAG 5 JULI
Minerva: Willy Walden en Piet Muyselaar
in een vrolijk programma, 8.15 uur. Frans
Ha_Is: „Hotel Sahara", alle leeft., 7 en
9.15 uur. Palace: „Rigoletto de gebochelde",
14 jaar, 7 en 9.15 u. Luxor: „Paris Canaille",
18 jaar, 7 en 9.15 uur. Studio: „Phfft", 18
jaar, 7 en 9.15 uur. Lido: „Vrouwen in de
nacht", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Roxy „Jack
Slade, de wreker" 18 jaar, 7 en 9.15 uur.
Rembrandt: „Gasoli", 18 jaar, 7 en 9.15 uur
VRIJDAG 6 JULI
Concertgebouw: Coöperatie Haarlem, caba
retavond, 8 uur. Bioscopen: middag- en
avondvoorstellingen, nieuwe programma's.
Openluchttheater, Bloemendaal, Concert
Noordhollands Philharmonisch Orkest, 8 uur.
DONDERDAG 5 JULI 1956
ADVERTENTIE
ADVERTENTIE
8