HERDENKING VAN
SCHUMANN
WAAR DENK JE AAN
Vain en over Maurice Roelants
STEIGBR
Vriendelijke hulde"
Litteraire
Kanttekeningen
Naslagwerk in
de natuur
inninminiurnminimini
Rassenscheiding in
Louisiana
ON BE TROUWBAAR
Vijftig mooie boeken
ONZE PUZZEL
„HIJ BEGON ALS GENIE EN
EINDIGDE ALS TALENT"
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
FOTOGRAFIE VAN ATOMEN MOGELIJK
ER ZIJN vrouwen die, nauwelijks tien
meter van haar woning verwijderd, dooi
angst worden bevlogen de angst, dat zij
vergeten hebben het gas af te sluiten, een
sigaret te doven, de geldkist weg te bergen,
de strijkbout uit te schakelen of wat dies
meer zij. Dat gevoel noemt men paniek.
Er zijn twee oplossingen voor: heldhaftig
doorgaan op de ingeslagen weg en het mo
gelijke noodlot trotseren, of toegeven aan
de ongerustheid en terugkeren. Is er een
man in het gezelschap van een dergelijke
overstuurse vrouw, dan doet hij het beste
zich overal buiten te houden alsof er niets
aan de hand is. Alles wat hij ooit zou zeg
gen is verkeerd of wordt als zodanig uit-
ge' egd.
Trouwens: mannen kennen een derge
lijke lichte paniek, die optreedt tijdens het
zogenaamde tappen van moppen aan de
bittertafel. Hoeveel vertellers van sterk ge
kleurde pikante verhalen zijn al niet hal
verwege opgehouden met de bedeesde
vraag: „Of heb ik die al verteld.Mij
gebeurt dat dikwijls. Het is een benau
wende gewaarwording, die meestal de grap
bederft. Ik heb het de laatste tijd een paar
keer ondervonden, telkens wanneer ik
bezig was iemand aan het lachen te maken
met die prachtige vreemde historie van
de violist op Tweede Paasdag, die.... Of
kent u die al? Om aan alle twijfel een
einde maken, zal ik de bedoelde anekdote
op schrift stellen, dan ben ik er zeker van,
dat iedereen mij voortaan in de rede kan
vallen met: „Hou maar op, die heb ik in de
krant gelezen!"
Vooruit dan maar. Er was eens een vio
list, die op Tweede Paasdag een vriend
ontmoette. Hij zei na de begroeting: „Ik
heb gistermiddag zo afschuwelijk ge
droomd.... Ik droomde, dat ik op een
podium zat en bezig was de Mattheus Pas
sie te begeleidenToen werd ik wakker
en toen was het zo!"
VOOR de zelden als zodanig gebruikte
filmstudio te Duivendrecht staat een bord
in de Keulse Vaart, dat hiernaast is nage
tekend. Men behoeft geen visserslatijn te
kennen om de diepere zin van deze baars-
lievende mededeling te begrijpen. Herhaal
delijk ziet men hier vissen de kop boven
water steken om de tekst te lezen en
daarna haastig de kuiten te nemen. Het is
in alle opzichten een sympathieke tekst,
die de waterdieren het vertrouwen in de
mensen niet doet verliezen.
BATON ROUGE, Louisiana (AFP)
De Senaat van de Amerikaanse staat Loui
siana heeft een wet aangenomen waarbij
sportieve en andere bijeenkomsten worden
verboden indien daaraan zowel blanken
als negers deelnemen.
IN DE schoolkrant van het Coornhert-
lyceum te Haarlem komt een rubriek met
varia voor, ditmaal bestaande uit malle
antwoorden op vragen bij het laatst ge
houden toelatingsexamen. Eén kandidaat
had bij „Waaraan denk je bij de Gysbreght
van Aemstel?" de naam „Mozart" ingevuld.
Bij informatie is mij gebleken, dat een
dergelijk kunstzinnig antwoord fout wordt
gerekend. Ik begrijp niet waarom. Als de
leraren het antwoord „Vondel" willen
hebben, dan hadden zij de vraag juist moe
ten formuleren, dus: „Wie heeft de Gys
breght van Aemstel geschreven?" Want
wat kan een kind tijdens een opvoering
van dit treurspel beter doen dan aan Mo
zart denken? Het is moeilijk, maar het
loont de moeite. Het lijkt bijna de enige
manier om de voorstelling door te komen.
Het geval herinnert een beetje aan dat
van de man, die voor het eerst per vlieg
tuig boven New York zweefde en die op
de vraag van de hofmeester, waaraan het
panorama hem deed denken, ten ant
woord gaf' „Aan een mooie vrouw!" Ter
nadere toelichting, nodig door de verbaas
de gezichten om hem heen, zei hij: „Alles
doet mij denken aan een mooie vrouw. Ik
denk nooit ergens anders aan!" Of kende
u die al
Over examens gesproken, weet u wan
neer welke koning welke oorlog aan wie
verklaarde en waarom?
KO BRUGBIER
Tekening Fiep Westendorp
"""'O Illliilliiiiiiliiilliillliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiilllillllllli
De Commissie voor de collectieve
propaganda van het Nederlandse
Boek heeft een catalogus laten ver
schijnen van de bestverzorgde vijftig
boeken van het jaar 1955, die thans
in het Stedelijk Museum te Amster
dam worden tentoongesteld en waar
in ook is opgenomen het juryrapport,
waaruit wij de belangrijkste con
clusies („geen vooruitgang, weinig
zeer goed, uitgevoerde en vrijwel
geen onberispelijke boeken") reeds
hebben gepubliceerd. De catalogus is
een fraai boekwerk van honderd
twintig bladzijden met vijftig illu
straties, waarvan wij hier een voor
beeld overnemen: een knipsel van
Mance Post bij „Het schoentje van
Roosmarijn" van Han G. Hoekstra,
door De Arbeiderspers uitgegeven.
De jury wijst in de toelichting spe
ciaal op de frisse originaliteit, de
hoop vertolkend dat voortaan ook
aan de esthetische verzorging van
schoolboeken de gewenste aandacht
zal worden besteed. Tot de om typo
grafische redenen bekroonde boeken
behoort ook de dichtbundel „Onder
ie roos" van Harriet Laury en Ton
Neelissen, waarin de nieuwe letter
Emergo van S. L. Hartz is toegepast.
ALS EEN FEESTELIJKE naklank van zijn zestigste verjaardag en ter inleiding
vermoed ik van zijn Verzameld Werk, dat in twaalf delen bij de Brusselse
uitgeverij A. Manteau zal gaan verschijnen, hebben de vrienden van Maurice Roe-
lants een klein „liber amicorum" samengesteld. Minne, Leroux en Herreman, de
drie intimi en „medestrijders" die samen met Roelants in 1921 het minuscule
litteraire tijdschrift „Het Fonteintje" oprichtten wat een élan nog in die jaren,
wat een vlinderachtige lichtheid! hebben hun geestverwant: de dichter, roman
cier, criticus, journalist, uitgever en organisator, van hun onverminderde vriend
schap doen blijken. Het is goed, dat het zo is gedaan goed, omdat trouw aan een
levensbeginsel, trouw aan zichzelf, trouw aan hetgeen men in zijn jeugd heeft
beleden de levensstof is waarvan Roelants zijn werk heeft gekneed.
huisvader. Pascals „burgeroorlog tussen
rede en passie" was de zijne: ook hij kon
geen vrede sluiten met het één zonder een
opstand te ontketenen van het ander. Zijn
leven was en bleef een opeenvolging van
wapenstilstanden. Elke roman was er één.
Telkens opnieuw, telkens op een hoger
plan, wist de „zwerver" zich niet alleen
naar de begrensde normen van een „ge
vestigd bestaan" te voegen, maar ver
zoende de dichter zich met de burger, zij
het niet zonder weemoed. Want zijn onvree
ontsprong aan een dieper gelegen bron:
die van een mens, welke met één lianen-
stengel van zijn wezen aan het grenzeloze,
het buitenwereldlijke is verbonden, hoe
hecht hij in de aarde, zijn Vlaamse aarde
wortelt.
Evenwicht van krachten, van gemoed en
verstand, van drift en plicht, van ver
langen en zelfbeperking, was en is hem
het hoogste Harmonie. En al hadden de
„troebelen van een onbestendig hart" (zo
als Lissens het uitdrukte) hem geleerd, dat
er ik citeer uit zijn fameuze novelle „De
Jazz-speler" „in deze wereld geen be
stendig evenwicht is", in elke roman (in
„Komen en gaan" zo goed als in „Alles
komt terecht", in „Gebed om een goed
einde" als in „Het leven dat wij droom
den") trad hij met eerbiedige schroom het
onpeilbare mensenlot tegemoet, onderging,
beleed hij het. En als hij het mannelijk
het hoofd wist te bieden, dan was dat uit
levensmoed en „wijsheid".
Met zijn „intelligence du coeur" zoals
Brulez het genoemd heeft, zijn intuïtief in
tellect heeft hij getracht het menselijk
lot zo niet te doorgronden, dan toch te be
grijpen, met zijn hart te omvatten. Het te
aanvaarden om het „tot een goed einde te
brengen" voor zover de mens dat in zijn
ontoereikendheid vermag. Nooit heeft hij
de analyse van de menselijke verwar
ringen, van de heimelijke roerselen zijner
romanfiguren, gehanteerd met het lancet
van een kille vernuftigheid. Dat zijn werk
ons aanspreekt, dat het ons ter harte gaat
en we alle turbulentie ondergaan als iets
zeer eigens en louterends, als iets dat regel
recht uit het leven is komen aanstromen,
betekent een lezerservaring die voortkomt
uit Roelants onmiskenbare gevoelstoon.
Het is de stem, die meer zegt dan de woor
den. De nuance, die meer onthult dan de
beschrijving De atmosfeer, die suggestie
ver de essentie van zijn schriftuur over
draagt dan enig stijlprocédé zou kunnen
doen. Want deze stem èn nuance èn at
mosfeer zijn met elkaar zijn „stijl". Ze
zijn want Roelants is lyricus, ook dan
als hij proza schrijft bovenal bewogen
heid van hart, door de rede beteugeld
weliswaar, maar onvervalste ontroering
toch, ook daar waar hij „barok" schijnt.
Van zijn romans kan mèn wellicht na jaren
de „intrige" vergeten zijn, de „figuren" uit
het oog hebben verloren het doet er niet
toe: ze waren niet meer dan verschijnings
vorm, het uiterlijke dat voorbijgaat. Maar
wat blijft van zijn boeken en gedichten,
dat aanstonds weer leeft als men aan zijn
werk denkt, is een „herinneringsgevoel"
een stemming, zeer eigen, zeer intens, zeer
vertrouwd. Dat hij deze heeft kunnen
wekken is het waarmerk van zijn schrij
verschap, die alle „litteraire kwaliteiten"
hoe loffelijk naar de tweede plaats
verwijst. Menselijk heeft hij zijn gevecht
geleverd met de „engel" der gemoedsrust
en de „satan" der gedrevenheid.
„Zelfs als uit de donkerste Styxwateren
van ons eigen geslacht" heeft hij ge
schreven „steeds een springvloed dreigt,
naar een redding zwemmen, naar een zui
vering, naar een menselijkheid met een
minimum van stijl, tegenover al onze erfe
lijke verwarring het lijkt mij de moeite
waard om het al schrijvend te beproeven.
Of als het niet gaat, te zwijgen". Nu, dat
is humaniteit: mensenliefde, levensliefde,
alle „troebelen van het onbestendige hart"
ten spijt. Kan een dichter zich zinrijker
met het burgerschap verzoenen?
C. J. E. DINAUX
Wij hebben deze week eens gegrepen
naar een fotoprobleem, waarvan de oplos
sing niet een langdurig en moeizaam werk
is, doch meer afhankelijk van een moment
van inspiratie. De vraag is namelijk voor
de twee hierbij gereproduceerde foto's een
onderschrift te bedenken: twee afzonder
lijke onderschriften, om precies te zijn. Dat
lijkt niet zo moeilijk, maar er zijn condities
aan verbonden. De twee onderschriften
moeten elk bestaan uit veertien letters.
Bovendien moeten voor de twee onder
schriften precies dezelfde letters worden
gebruikt. Om het nog ingewikkelder te
maken: deze veertien letters moeten in
dezelfde volgorde staan! Men zou daaruit
kunnen concluderen, dat het twee precies
dezelfde onderschriften moeten zijn, doch
dat is niet zo. Want dezelfde volgorde van
letters wil nog niet zeggen, dat ook de tus
senruimten tussen de woorden hetzelfde
moeten zijn. De grap zit dus in het vormen
van een of meer woorden, tezamen veer
tien letters tellend, doch door andere tus
senruimten andere betekenis krijgend. Wij
willen ten overvloede nog verraden, dat de
onderschriften betrekking hebben op de
personen die zijn afgebeeld.
Om in aanmerking te komen voor een
van de drie geldprijzen ad f 7,50, f 5 en
f 2,50 dient men uiterlijk dinsdag 17 uur
de oplossing in te zenden aan een van onze
bureaus in Haarlem, Grote Houtstraat 93
en Soendaplein, in IJmuiden: Kennemer-
laan 186.
Men wordt verzocht de oplossingen uit
sluitend per briefkaart in te zenden, met
duidelijke vermelding: „Puzzel".
De oplossing van onze vorige puzzel
luidde: Willem Royaards, Nap de Ia Mar,
Hubert la Roche, Greta Lobo-Braakensiek,
Esther de Boer-van Rijk, Jules Verstraete,
Theo Frenkel.
De prijzen werden gewonnen door: L. H.
Duits, Hof van Egmond 34 te Haarlem,
7,50; mevrouw W. ZanenOoms, Volta
straat 9, Haarlem, 5,en mevrouw A.
Buurmanv. d. Waal, - Vorsterman van
Oyenstraat 35, Haarlem-Noord, 2,50.
IN de waardering van dit drietal zullen
de overige contribuanten tot „Van en over
Maurice Roelants" (A. Manteau, Brussel)
Roelants' landgenoten Gijsen, Lissens en
Westerlinck en de „zuidnederlander" An
ton van Duinkerken niet anders dan de
bevestiging hebben kunnen vinden van
hun eigen gevoelens, hoe verschillend de
accenten door deze en gene ook geplaatst
mogen zijn. Dit vriendenboekje zou trou
wens Roelants' persoon (en daarmee ook
zijn werk) geweld hebben aangedaan, als
het hem voor het forum van zijn lezers in
noord en zuid had doen verschijnen in één
en dezelfde gedaante. Uit spanningen heeft
Roelants altijd geschreven „in een crisis
toestand" zoals hij nog onlangs bekende.
Vaak genoeg en daarmee toonde hij
velen-in-één te zijn was in zijn leven
de weemoed slaags met de strijdbaarheid,
de gevoelswarmte met het kritisch intel
lect, de lust der zinnen met de klaarheid
van geest. Deze in het burgerschap ver
dwaalde dichter, dit aangeboren vage-
bondisme-van-het-hart, móést wel of
Roelants zou een deserteur van zijn ge
weten zijn geworden van tijd tot tijd in
conflict raken met de modestie van de
Op 29 juli is het honderd jaar geleden
dat een der grootmeesters der muzikale ro
mantiek, Robert Schumann, overleed. Hij
stierf in een gesticht voor geestelijk ge
stoorden te Eudernich bij Bonn, waar hij
de twee laatste jaren van zijn leven door
bracht, na een poging om zich in de Rijn
te verdrinken. De waanzin, die zijn leven
zo tragisch verkortte hij was pas zesen
veertig jaar toen hij stierf schijnt erfe
lijk te zijn geweest in zijn familie. De mu-
ziekvrienden kunnen Schumann intussen
dankbaar herdenken als componist en als
schrijver over muziek: in beide gevallen
als gangmaker met revolutionaire tenden
sen, welke zegenrijk geweest zijn voor zijn
tijdsgewricht en die vruchtbaar nage
werkt hebben. Het leven van Schumann
als typische vertegenwoordiger der roman
tiek weerspiegelt zich in zijn kunst. Zijn
werk toont naast tere en soms dweperige
poëzie een innerlijke verscheurdheid en
een strijd om evenwicht te brengen in de
tegenstrijdige impulsen van zijn natuur.
In 1810 te Zwikau geboren, als jongste
kind van een boekhandelaar, toonde
hij vroegtijdig aanleg voor literatuur en
muziek. Zijn belangstelling ging verschil
lende richtingen uit. Daarvan getuigt con
sequent hetgeen hij op vijftienjarige leef
tijd in zijn dagboek noteerde: „Ik weet
eigenlijk nog niet wat ik ben. Een diep
denker ben ik niet. Een idee, dat wellicht
goed begonnen was, kon ik nooit logisch
ontwikkelen". Toch is Schumanns leven in
al zijn complexiteit een merkwaardig ge
heel geworden, juist door de wisselwer
kingen van zijn veelzijdige aanleg en de
de totaliteit van zijn wezen als mens en
kunstenaar, die ten slotte een door het
noodlot getekend proces was.
Zijn vader was in 1826 gestorven. Toen
hij twee jaar later eindexamen gymnasium
had gedaan, zond zijn moeder hem naar
Leipzig om er aan de universiteit in de
rechten te studeren. Schumann deed ijve
rig aan het woelige studentenleven mee,
maar van de juridische studie kwam niet
veel terecht. Literatuur hij dweepte
met Jean Paul en muziek namen hem
overwegend in beslag. Van Friedrich
Wieck, wiens vijfjarig dochtertje Clara als
pianistisch wonder opzien baarde, ontving
hij enige pianolessen. Na een jaar verliet
hij Leipzig om in Heidelberg met hoop op
beter resultaat de juridische studie voort
te zetten. Maar toen hij Paganini's vir
tuoos vioolspel had gehoord, stond zijn be
sluit vast: hij wilde pianovirtuoos worden
en dus de studie in de rechten vaarwel
zeggen. Het oordeel van Wieck gaf bij zijn
moeder, die een artistieke loopbaan voor
haar zoon al te hachelijk vond, de door
slag. En zo kwam Robert Schumann voor
de tweede keer in Leipzig bij Wieck te
recht en verkeerde er als huisgenoot ge
meenzaam met het jonge meisje Clara, die
tien jaar later zijn vrouw zou worden.
IN ZIJN ONGEDULD om zijn piano
techniek overhaast te ontwikkelen be
dacht Schumann een toestel, dat zou moe
ten dienen om zijn vingers een onafhan
kelijke "beweging te verzekeren. Deze
eigenwijze proefneming werd hem echter
noodlottig, want hij verlamde hiermee een
van zijn vingers, zodat van een virtuozen-
carrière geen sprake meer kon zijn. Het
kon hem echter niet verhinderen compo
nist te worden en dus begon hij in deze
richting ernstig te studeren bij Heinrich
Dorn, die de jeugdige wildzang weldra de
gelijk onder de knoet der strenge scholing
had, zonder evenwel zijn persoonlijke aan
leg te schaden.
Tevens ontpopte Schumann zich in 1831
als criticus en schrijver over muziek. Dit
is met een recensie over een werk van
Chopin in de Algemeine Musik-Zeitung
begonnen. De toon, waarin dit stuk ge
steld was, openbaarde een romantische ka
rakteristiek, die in de wijze van uitdruk
king zeer aan de stijl van Jean Paul ver
want was. Schumann was in dit tijdschrift,
geredigeerd naar verouderde begrippen,
als een vreemde eend in de bijt. Zijn me
deredacteuren werden door de vurige ro
manticus als „Filistijnen" gekwalificeerd.
Drie jaar later, in 1834, volgde de stichting
van het Neue Zeitschriït fur Musik, dat
grotendeels door Schumann volgeschreven
werd. Hij was vaak in felle polemieken
met de „Filistijnen" gewikkeld. Als schrij
ver en criticus openbaarde Schumann de
verschillende facetten van zijn natuur. On
der verschillende namen publicerend, gaf
hij zijn artikelen, naar gelang de onderte
kening, een aparte karakteristieke eigen
schap. „Florestan" verpersoonlijkte zijn
krachtige, vooruitstrevende maar ook fan-
3tastische natuur. „Eusebius" daarentegen
was in hem de poëtische dromer. Deze en
Van het vroegere
St. Paulus Krank
zinnigengesticht in
de voorstad Ende-
nich bij Bonn is
alleen nog de vleu
gel overgebleven,
die men op de foto
hieronder ziet. Ach
ter het tweede
raam (links) op de
eerste verdieping
was de kamer,
waarin Schumann
verpleegd werd, en
waarin hij stierf.
Het door de tand
des tijds en door
het oorlogsgeweld
zwaar beschadigde
gebouw zal wel
moeten worden af
gebroken, want
herstel is te duur.
Er bevindt zich
een gedenkplaat.
Op bovenstaande plaat, naar een oude gravure, ziet men het
muzikale echtpaar Robert en Clara Schumann, de componist
en de beroemde pianiste, die zijn liefhebbende echtgenote was.
nog meer andere figuren zijner verbeelding
vormden de door hem genoemde Davids-
bond, die strijd tegen de „Filistijnen" te
leveren had.
SCHUMANNS eerste periode als compo
nist was geheel gewijd aan klavierwerken.
Deze reflecteren onder karakteristieke ti
tels verschillende episoden uit een bewo
gen romantisch bestaan. De liefde speelt
er, naast strijd tegen de reactie, een be
langrijke rol in. Vooral toen hij tijdelijk
verloofd was met een jonge adellijke da
me, die echter niet de enige was, welke
zijn verliefde sentimenten opwekte. Doch
ook reeds overvielen hem in die tijd apa
thische buien, die voorboden waren van
de geestesziekte, welke op tragische wijze
zijn lot zouden bezegelen.
Met dit pianistisch oeuvre heeft hij zich
een merkwaardige plaats verzekerd onder
de romantische meesters. Het kenmerkte
zich door een eigen stijl, een rijke fantasie
en zonder op briljante virtuositeit inge
steld te zijn door een levendige stuw
kracht. Het begon met Papillons, waarvan
hij zelf getuigde: „De vlinders fladderen
hier en daar in de lentevlucht; de Lente
wacht op de drempel, zij lokt mij als een
kind met Nijlblauwe ogen. Telkens wan
neer ik de laatste tafereeltjes uit Jean
Pauls „Flegeljahre" had gelezen, zette ik
mij onbewust aan de piano en zo zagen de
vlinders de een na de ander het daglicht".
Bijzonder belangwekkend blijft Schu
manns opus 9 „Carnaval, scènes mignonnes
sur quatre notes." Deze vier noten (A, Es,
C, H) duiden de geboorteplaats aan van
Ernestine von Fricken, zijn verloofde. Hst
stuk is als een muzikale roman, waarin het
denken en de affecties van de componist
op bijzonder geestige en gevoelige wijze
tot uiting komen. Niet alleen Ernestine,
maar ook het beeld van Clara Wieck, die
hij aanduidt als Chiarina, speelt een rol in
deze reeks taferelen. Ook Chouin en Pa-
ganini zijn van de partij. Er tenslotte
komen de „Filisters" op de proppen, die
door de mannen van de „Davidsbond" dap
per in het ootje genomen worden. Tijdelijk
verbleef Schumann in Wenen en daar ont
stond een tweede pianistische Carnaval,
maar nu met andere reflexen. De idylle
met Ernestine was voorbij en nu was het
Clara die zijn gevoelsleven beheerste. De
WIE de eindeloze disputen heeft meege
maakt, die zich kunnen voordoen over de
naam van een vogel en dan ook allerlei
kenmerken en hoedanigheden tegen elkaar
in hoorde lanceren om de onderling strij
dige identificaties kracht bij te zetten, zal
over de verschijning van drie natuurgid'sen
van Meulenhoff zeer verheugd zijn. Het
zullen goede arbiters blijken te zijn in der
gelijke meningsverschillen, die zich met
name kunnen voordoen tussen geïnteres
seerde natuurvrienden, die van de flora en
de fauna slechts oppervlakkig kennis kun
nen nemen. Vele mensen die een muziek
stuk nog behaaglijk kunnen aanhoren zon
der onrustig te gaan vorsen naar de com
ponist vinden het in de natuur erg onple
zierig wanneer zij een vrolijk vogeltje, dat
hen boeit, niet eens bij de naam kunnen
noemen. En wanneer men zich herinnert
dat het meesterschap van de mensen in de
schepping hierin tot uiting kwam, dat zij
de dieren en de bloemen namen moesten
geven, kan men dat onbehagen een beetje
begrijpen.
Juist door de gekleurde afbeeldingen in
deze natuurgidsen, bij het naslaan waarvan
men de dieren dus vrij gemakkelijk kan
herkennen, ontstaat er wat meer gemeen
zaamheid, die deze ontmoetingen prettiger
en verrassender maakt. Er is niet alleen
een gids voor vogels bij Meulenhoff uit
gegeven, maar ook een voor insecten, want
die zijn nu eenmaal ook niet bij machte
zich voor te stellen vóór zij hun dansen
temiddenvan de bloemen gaan opvoeren.
Men zal dus deze rijkdommen van de na
tuur niet meer met grove aanduidingen als
„vlinders" en „motten" hoeven te bagatel
liseren, maar wel degelijk leren onder
scheiden of men met een erwtenuil of met
een grauwe monnik te doen heeft. Een
derde gidsje is gewijd aan de tuinbloemen
en zal talrijke liefhebbers van tuinieren
nieuwe en voor hem tot dusver onbekende
planten doen ontdekken. Het is voorts een
verdienste van deze boekjes, dat zij van alle
soorten beknopte beschrijvingen bevatten.
H. B.
meine Seele, du mein Herz," het verstilde
en toch zo hartstochtelijke „Die Lotos-
blume," het innige „Du bist wie eine Blu-
me," het prachtige „Der Nussbaum," de
twee verrukkelijke „Lieder der Braut,"
waarvan het tweede „Lass mich ihm am
Busen hangen" een oneindige teerheid
heeft. Het stond na dit opus 25 vast, dat
Schubert zijn waardige opvolger als lieder
componist in Schumann gevonden had. De
rijke pianistische omlijsting van de gezon
gen tekst was een belangrijke vernieuwing.
Verder ontstond de „Liederkreis" op tek
sten van Eichendorf, met het meesterlijke
stemmingslied „Mondnacht" en het won-
derfrisse „Frühlingsnacht" en dan volgden
nog in datzelfde gezegende „liederjaar"
1840 de beroemde cycli „Frauenliebe und
Leben" en „Dichterliebe."
EEN VOLGENDE scheppingsperiode was
hoofdzakelijk gewijd aan kamermuziek, or
kestwerk, concerten, oratoria, enzovoorts.
Hij bereikte ook hierbij nog hoogtepunten,
zowel met zijn Pianoconcert in a en met
een paar symfonieën. Maar geleidelijk
verminderde de sterke romantische stu
wing, die zijn pianocomposities zijn eer
ste creatieve werk gekenmerkt had. En
er zit dan ook wel enige waarheid in het
woord dat eens gesproken werd door een
tijdgenoot van de componist: „Schumann
begon als genie en eindigde als talent." Een
mislukking bleek zijn aanstelling als com
positieleraar aan het Conservatorium van
„Faschungsschwank in Wien" kreeg trou
wens een andere vorm en karakter en sloeg
op Weense toestanden. De ondeugende toe
speling op de door de regering van Met-
ternich verboden Marseillaise werkt in dit
stuk uiterst grappig. Belangrijker nog zijn
de machtige „Etudes symphoniques" en de
„Phantasiestücke" of de „Kreisleriana" te
noemen, van zeer aparte aard bovendien de
„Kinderszenen" allemaal werk dat de
tijd getrotseerd heeft.
HET LIED kreeg omstreeks 1840 de on
verwachte belangstelling van Schumann en
dit luidde een nieuwe fase van zijn carrière
in. Nog het jaar te voren schreef hij aan
een vriend:ben jij misschien als ik,
die de zangcomposities zo lang ik leef be
neden de instrumentale muziek heb ge
acht en ze nooit voor grote kunst heb ge
houden? Vertel het echter aan niemand." Leipzig en ook later zijn aanvaarding van
Het was zijn liefde voor Clara, die ondanks het leiderschap van het muziekleven in
heftige tegenstand van haar vader dit jaar Dusseldorp: hij werd een zwijgzaam man,
zijn bruid en zijn vrouw werd, die hem zo worstelend met angstvoorstellingen en ner-
gauw van inzicht omtrent het lied als veuze inzinkingen.
kunstvorm van inzicht kon doen verande
ren. Onder de hoogspanning van de maan
den, die aan de vereniging van het kun
stenaarspaar vooraf gingen en onder de
invloed van het geluk over zijn na lange
strijd verworven vrouw, werd Robert
Schumann de ideale liederencomponist der
romantiek. Als in een roes heeft hij de
meesterlijke bundel „Myrthen" geschreven.
Daarin komen voor het liefdeslied „Du
De opofferende liefde van Clara, die als
vermaarde concertpianiste, zorgzame echt
genote en moeder een heldhaftige levens
taak vervulde, heeft niet kunnen verhin
deren dat de man, wiens naam zij met ere
droeg, het noodlot van zijn geestelijke ont
reddering en zijn tragische einde onder
ging. Beider namen sieren een der moaiste
bladzijden van de geschiedenis der muzi
kale romantiek. JOS. DE KLERK
Atomen kunnen gefotografeerd en dus ionen-microscoop. Voor het maken van de
zichtbaar gemaakt worden. Het is aan Er- foto werden atomen op het puntje van een
win Muller, professor in de natuurkunde wolframdraadje duizendmaal fijner dan
aan de staatsuniversiteit van Pennsylvania, de punt van een fijne naald in de micro-
gelukt de tot dusver onzichtbare, moeilijk scoop gebracht, waar vloeibare stikstof voor
te benaderen minuscule deeltjes op de ge- een temperatuur van 185 graden C. onder
voelige plaat vast te leggen. Deze prestatie nul zorgde. Door het gebruik van helium-
is van belang voor de bestudering van gas voor het verkrijgen van de nodige
scheikundige reacties en heeft de geleer- ionen, leverde de punt van de wolfram
den reeds een duidelijk beeld gegeven van draad een enorm vergroot beeld op een
de samenhang van de op parels gelijkende
atomen van een vergroting van 2.750.000 x.
Het instrument dat door dr. Muller voor
het opnemen van de foto werd gebruikt en
waaraan hij 19 jaar heeft gewerkt, is een
fluorescerend scherm. Met een speciale ca
mera werd een foto van het scherm ge
maakt, waarmee een blijvend beeld ver
kregen werd van de atomaire structuur
van een tevoren ongezien oppervlak.