VISITE I UeJittfiooht" HET BETOVERDE EILAND Kort verhaal door Michaël Réty De dagelijkse parade der pinguins op Phillip Eiland in Australië is enig op aarde. Alleen al hierom is een bezoek aan het Betoverde Eiland John Wayne foestlbetaalde filmster JR. De afbeelding hiernaast geeft een indruk van de aandoenlijk-komi- sche parade der pinguins op Phillip Eiland in Australië, waar men ook de in het midden van deze pagina getoonde basaltrotsen als een or gelfront vindt, ontstaan door af koeling van dikke massa's lava. De eveneens bij het onderstaande ar tikel behorende afbeelding op pa gina 5 laat een hoek zien van het strand, dat mogelijkheid tot ont spanning biedt aan jong en oud. die Parade der Pinguïns avond aan avond heb ik er naar geke ken en steed's weer trof en boeide mij die „opmars". NIET slechts menselijke toeris ten, ook vogel-toeristen komen naar het Betoverde Eiland toe. Trouwens, ook op andere (goed deels onbewoonde) eilanden in Straat Bass komen die vogels. Jaarlijks trekken namelijik onge veer honderd miljoen stormvogels uit de wateren bij Siberië en Alaska naar de Australische re gionen om hier te broeden. Dit heeft plaats in september. Meer dan één ei leggen die dappere, sterke reizigers met. Merkwaar dig is het, dat ongeveer twee we ken voor de jongen kunnen uit vliegen de ouders hen verlaten. De kleuters zijn dan echter eerst volgepropt met reserve-voedsel', zodat zij half zo zwaar wegen als een volwassen vogel en veertien dagen op hun reserves kunnen teren. Zowel in de staat Victoria als op het Betoverde Eiland zijn deze WIJ ZATEN in onze eigen club fauteuils op onze eigen zeven ge makken. Óns klokje tikte zoals het thuis tikt. De kinderen lagen al een uur op bed. Geen alarm kreet verstoorde de stilte. Ook onze poes had het zich gemak kelijk gemaakt. Van ergens bij de haard klonk zijn gelukkig snorren, dat harmonieus paste bij het zacht zoevende kolen gefluister. Wat een oase van rust! Wij wierpen elkaar af en toe liefderijke blik ken toe, glimlachten fijntjes en verdiepten ons in onze moeiteloze bezigheden. Wij hoefden niet te praten, niet te luisteren, wij hoef den niets. Alles wat anders strenge plicht of ongereglemen teerd voorschrift was, konden wij laten. Zo'n avond, wij be seften het, was er één uit dui zend. Je kon alleen maar hopen dat er geen visite kwam. Helaas, er werd gebeld Mijn vrouw zoals alle vrou wen doen in zulke omstandighe den en waarom doen ze het eigenlijk, want ze krijgen er toch nooit een goed antwoord op mijn vrouw: „Wie zou dat zijn?" „Ik weet het niet." Mijn vrouw: „Ze bellen maar eenmaal." Ik: „Het is geen bekende." Mijn vrouw: „Jij hebt toch nie mand gevraagd, he?" Ik: „Ik niet. Jij toch ook niet?" Mijn vrouw: „Nee." Ik: „Misschien Theo en Ria." Mijn vrouw: „Die maken altijd eerst een afspraak." Ik: „Nee het kan niet, want Theo moest vanavond weg en Ria laat de kinderen niet alleen." Bel: Rrrringgg. Mijn vrouw: „Ze bellen weer." Ik: „Ik hoor het." Mijn vrouw: „Als ik pou maar wist wie het was. Zeg. het zal toch niet Ik: „Wat?" Mijn vrouw: „Het zal toch niet. mevrouw Teek zijn!" Ik: „Néé, alsjeblieft!!" Mijn vrouw: „Het zou me niets verwonderen als het Teek was." Ik: „Misschien is het je broer." Mijn vrouw: „Die is de stad uit. Nee, je zult zien dat het Teek is." Ik: „Als ze dat mormel van een hond maar niet heeft meege nomen." Mijn vrouw: „Daar kan je aap op zeggen. En Bella is er natuur lijk ook bij." Ik: „Ja, Bella zal er niet bij zijn. De hemel beware ons." Mijn vrouw: „Ik laat ze staan." Ik: „Ja". Bel: Rring, rring, rring. Mijn vrouw: „Als ze zo doorgaan maken ze de kinderen nog wak ker." Ik: „Ze hebben natuurlijk licht zien branden." Mijn vrouw: „Je sluit de gor dijnen ook nooit goed. Je moet ze over elkaar trekken. Hè, bah, wat is dat nu vervelend. Wat moeten we nu doen?" Ik: „Ze hebben al drie keer ge beld." Mijn vrouw: „Het is wel gek om ze niet open te doen als er licht brandt." Ik: Zal ik dan in hemelsnaam maar naar voren gaan? We kun nen niet riskeren dat ze voor de vierde keer bellen." Mijn vrouw: „Ja." Ik ging naar voren, opende de deur en jawel hoor, daar stonden mevrouw Teek, haar dochtertje Bella en de hond Hector op de lllllllllllllll!ll!llllillllilllilllllllllilllll!lllilill!lll!ll![llll!)lllllllll!lll!lllllll!llilillllllilil!lllllli:i!lll!!iiiil!i|!"iii!:j| stoep. Mevrouw Teek is mijn vroegere hospita. Ze is erg ge steld op haar eigen alles en ieder doordringende stem en doet haar mond niet eerder dicht dan na een serie monologen, waarbij het bodeverhaal uit de Gijsbreght verbleekt. Helaas staan haar verhalen nooit op niveau. Ze heeft geen niveau, alleen maar een eigenwijze sixteen-ager van een dochter, die haar neus altijd in andersmans zaken steekt en een hond, van wie zij die eigen schap schijnt geërfd te hebben. Zij drieën vormen het onver- kwikkelijkste gezelschap, dat men op visite kan hebben. He laas zijn zij bekleed met een olifantshuid, zodat zij nooit mer ken dat men ze weg wil hebben, doch steevast op dat ogenblik komen opdraven wanneer men al een huis vol visite heeft en zich dus voor hen geneert of helemaal geen visite heeft en ook niet wil hebben. Hun aanhanke lijkheid is zo roerend, dat men bijna verleert onvriendelijk te gen hen te zijn. Dat zij alleen maar komen om zich zelf te ho ren praten, vergeeft men hen, want zij weten het zelf niet en mensen die iets zelf niet weten v'inden wij altijd beklagenswaar dig. Pas als ze weg zijn voelen mijn vrouw en ik dat niet zij, maar wij beklagenswaardig zijn, maar dan is het zoals altijd, te laat. Het ongelukkige is, dat we iedere keer opnieuw in die val lopen, die medelijden ons stelt. Ik toverde een beminnelijke lach tevoorschijn en het gezelschap vol verbazing aanziende riep ik: „Nee maar! Wie had dat ge dacht!" „Ja hè", zei Teek (Wij zeggen altijd Teek als ze er niet bij is). „Dat is een verrassing, hè." „Kom binnen", zei ik. En zij traden binnen. Hun luid gekakel vervulde de hal en voor ik nog had kunnen waarschuwen, dat zij op die manier de kinderen wakker maakten, waren zij al in de gang, waar het geluid zich voortplantte verstevigd met een aantal onsamenhangende echo's, die de enige reactie teweeg brach ten, welke men ervan kon ver wachten: de schreeuw van twee opgeschrikte kinderen. Intussen was Hector onze kamer binnenge drongen, waar hij zich onvervaard op de kat stortte. Het kakelen en weeklagen der dames, het huilen van onze kinderen, het geblaf en gemiauw van hond en kat, de noodkreten van mijn vrouw daar tussen, heel deze kakofonie ver anderde op slag de vredige neder zetting, welke wij tot dan hadden bewoond, in een bezeten neger- kraal. Wij kwamen uit de slag met ieder een kind op de knie, terwijl de visite al in de fauteuils had plaatsgenomen, haar armen ver langend naar onze lieverdjes uit gestrekt. Maar daar voelden de lieverdjes niets voor. En zo kon men vijf minuten lang een weme ling van keelgekir horen: „Ach die schat. Kom dan bii Bella." „Wat een snollebolletje. Ze wil graag een kusje geven aan tante Net, is het niet?" H Van half juni tot eind september zullen in het Stedelijk Mu- seum te Amsterdam de volgende tentoonstellingen worden H gehouden: „De Hellepoort" van Rodin en „Guernica" van H Picasso met voorstudies, benevens Hoogtepunten der Neder- landse schilderkunst na 1856. Over „De Hellepoort" van E Rodin ter inleiding de volgende korte bijzonderheden zien, in laag- en hoog-reliëf uit gevoerd en met een sterke plasti sche werking. Rodin hield niet van uiterlijk vertoon, stelde de waardering van zijn werk op prijs, niet de acade mische eerbewijzen, maar wel een onderscheiding als het eredocto raat, hem door de stad Oxford verleend. Hij was eenvoudig, hof felijk, wat verlegen en terughou dend. Hij had een middelmatige lengte, massief gebouwdi, met een groot hoofd, een vooruitstekende neus, een grijze baard, kleine hel dere ogen, een gefronst voorhoofd en ruig, dik haar. Zijn blik had iets doordringends en kinderlijks tegelijk. Dit wordt ons verteld doör zijn goede vriend Canaille Mauclair. Zijn stem was enigszins hees, ernstig van intonatie, zijn gebaar sober. Maar onder deze eenvoud lag ironie, zinnelijkheid, nervo siteit en trots verborgen. Hij kon met liefde over zijn werk spreken, als het ware verwonderd over zijn eigen scheppingen, maar was er toch onverbrekelijk mee verbon- dien. Hij ging volkomen in zijn werk op, haatte sociale verplich tingen en besprekingen en nam geen notitie van critiek. Rodin hield veel van muziek, in het bijzonder van Gluck, las weinig, maar had voor enkele schrijvers, zoals Baudelaire, een grote bewondering. De sfeer en themata van „Les fleurs du mal" zijn dan ook veelvuldig in zijn oeuvre terug te vinden. Waar schijnlijk was het de sensuele me lancholie, die hem hierin aantrok. Het Franse ministerie van Schone Kunsten verleende Rodin een opdracht, die de aanleiding zou zijn tot één van de grootste manifestaties op het gebied van de beeldhouwkunst, het uit gangspunt voor een groot gedeel te van zijn oeuvre: een deur be stemd voor het toekomstige Mu seum voor Decoratieve Kunsten: „La porto d'enfer" (de helle poort) genoemd. In 1880 werd de opdracht officieel bevestigd. Ro din is er zijn gehele leven in ge dachten en daadwerkelijk mee bezig geweest. Het werk is geïn spireerd op de Goddelijke Kome die van Dante en drukt het leven in al zijn facetten uit, de mens mét zijn hartstochten en gevoe lens. „Le penseur" (de denker) eerst door Rodin „dichter" ge noemd zou de bekroning zijn, de alles overziende en beheersen de figuur. Ongeveer honderdtach tig figuren brengen de poort tot leven. Rodin maakte er honder den tekeningen voor. Sommige figuren ook lichtte hij uit het ge heel en maakte hij tot zelfstan dige werken. Zo is veel van zijn oeuvre direct of indirect tot de Hellepoort terug te brengen. Een tijd later nam hij het gehele werk weer ter hand en gaf het zijn de finitieve vorm in brons. Voltooid is het echter nooit. DE HELLEPOORT is zes meter hoog, uitgevoerd i,n bronis. Tussen twee stijlen bevinden zich de bei de vleugels van de deur, be kroond door een timpaan. Geheel boven: „De drie schimmen" en daaronder „De denker". De twee stijlen en de deurvleugels laten een bewegelijke mensenmassa :e drie schimmen" „Hektor ga liggen. Hektor ga lig gen. Hektor ga liggen." „Kom maar hoor hartje. Ik zal je eens lekker knuffelen!" „Toe, mag ik haar nu hebben? Ga weg poes. O, ik heb zo'n hekel aan poezen." „Hektor ga liggen." „Schatje. Lieverdje. Engeltje." „Hektor ga liggen. Hektor ga lig gen. Hektor...." TE TIEN UUR was Hektor gaan liggen, was de poes in de keuken en via de keuken in de tuin van de buren (je hoorde haar) de kinderen weer naar bed (je hoor de ze nog) en zaten wij opge scheept met een visite, die je de hele tijd hoorde. Versuft op de bank luisterden wij toe, schonken thee, presenteerden een koekje, schonken thee, pre senteerden een bonbonnetje. Te elf uur schonken wij koffie, lieten de melk overkoken, presenteerden geen bonbonnetje, omdat die op waren „Wat smaken die lekker! Mag ik er nog eentje?" waren door onze sigaretten heen en za gen tot onze ontzetting dat de klok Uil op half elf stil was blijven staan. Te twaalf uur twintig verlieten onze gasten overhaast onze wo ning. Ze waren al in de gang voor we ze konden waarschuwen dat de kinderen al weer boven waren en sliepen. Mijn vrouw spoedde zich naar hen toe om een nieuw opkomend gehuil te bezweren en ik liet Teek, de hond en Bella uit. „Weet je wel", zei Teek dat we eerst dachten dat jullie niet thuis waren. We hebben wel drie keer gebeld. We zouden net weggaan toen je open deed. We zagen hele maal geen licht branden door de gordijnen, zie je." „O nee?" vroeg ik dom, „Nee," zei Teek. „Kijk maar." Ik keek. Er was inderdaad geen streepje licht. „Het zou jammer zijn geweest als we weg waren gegaan", zei Teek. „Nou, tot ziens hoor. Het was een gezellige avond en we komen gauw nog eens terug." „Graag." Ik wuifde hen na tot ze om de hoek waren verdwenen. Ik deed de deur dicht. Ik opende de deur weer. Ik keek nog één keer naar de onberispelijk sluitende gordijnen muziekuitvoeringen. Wie van vis sen houdt, is er altijd zelker van een goede vangst. En dan zijn er de stranden! Rond het eiland' lig gen zij, mooier nog dan het ver maarde Waikiki van Honoloeloe, blank tegen een prachtige achter grond. Pelikanen en zwanen hou den er de dromende, dommelende mens bezig. Hier en daar is het strand geflankeerd door reusach tige basaltmuren, oeroud en in drukwekkend. De golven dèr Stille Zuidzee dringen door in de holen en grotten dier steenforma ties. Peinzend kan men een dag lang die eeuwige strijd tussen land en water gadeslaan, pein zend en rustend. Bijzonder mooi is het Orgel der Reuzen, een gril lige vorm in rood basalt. Het Betoverde Eiland biedt elk wat wils. Er zijn hotels en pen sions. Er zijn ook van die aardige Stap-binnen-vreemdeling - hui zen. Neem ons zoals we zijn, lij ken de eilandbewoners tegen iedere gast te zeggen. Ons Beto verde Eiland is niet gecommer cialiseerd. Wij zijn eenvoudig, ongecompliceerd, gewoon. Zorg, dat u het ook bent. Het is nu eenmaal een betoverd eiland, anders dan welk ander eiland ook. Toen ik er de eerste dag was, kon ik mijn ogen - ge wend als ze waren aan „echte" hotels en „echte" winkels - niet geloven. Nu weet ik, dat ik me toen vergiste en dat de bewoners van het Betoverde Eiland het bij het rechte eind hadden en nog steeds hebben. Trouwens, dat vinden de wasbeertjes en de pin guins ook! NADRUK VERBODEN lllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllll HOLLYWOOD (United Press) De lange John Wayne met zijn verweerde gezicht heeft een con tract met de 20th Century Fox ge tekend, waardoor hij de best be taalde filmster ter wereld is ge worden. Wayne was reeds lang een van de grootste kasmagneten. Hij zal nu in de komende drie jaar drie films maken tegen 666.666,66 dollar per film. Dit wil zeggen, dat hij in de komende drie jaar bijna acht miljoen gulden zal ver dienen. Wayne zal gemiddeld voor elke film acht weken te werken hebben, hetgeen neerkomt op een verdienste van ongeveer driehon derdvijftigduizend gulden per week. Tal van de vermaarde ster ren ontvangen dit bedrag voor een hele film. Wayne vertelde, dat het salaris klaarblijkelijk om niet alles aan belasting hoeven te geven over een termijn van tien jaar be taald zal worden. Hij zal zeven- honderdzestigduizend gulden per jaar ontvangen. Hoewel Wayne, die volgend jaar vijftig jaar wordt, het na deze drie films kalm aan zou kunnen gaan doen, voelt hij er voorlopig nog niets voor om op zijn lauweren te gaan rusten. „Ik heb er geen zin in om stil te gaan leven. Ik blijf liever doorwerken" aldus de populaire held van het witte doek. overal, waar de spruitjes der manna-gomboon jong en sappig zijn en ook overal, waar de mens die komieke diertjes tracteert op allerlei lekkernijen. De mensen verdringen zich om de koalas te zien en de koalas profiteren van die belangstelling. Mens en was- beertje zijn op het Betoverde Eiland geworden tot goede buren en goede vrienden. De GROOTSTE attractie van het Betoverde Eiland is echter de Parade der Pinguins: avond aan avond gedurende vijf maanden per jaar scharen de vakantie gasten en andere belangstellen den zich langs een pad van het strand naar de toppen der klippen om daar een allerzonderlingst en uniek schouwspel te zien. Des avonds houden de pinguins op met vissen. Zij stellen zich op aan het strand in een vrij ordelijk ge lid en dan marcheert-waggelt de schare der zonderlinge vogels naar boven, naar de broedplaat sen. Zij hebben zich volgepropt met witvis, die voorgekauwd en half verteerd moet dienen als voedsel voor hun geeuw- hongerig nageslacht. Boven de kolonne schitteren hoog de spran kelende sterren. Flitslichten der fotograferende toeschouwers noch zaklantaarns brengen de pinguins uit hun koers. Elk dezer dieren is zo vervuld van zijn ouderlijke ER was een tijd, dat het Be toverde Eiland ongerept was. Die periode liep na 1880 ten einde. Thans is het eiland en vooral het plaatsje Cowes een uiterst ge zocht vakantieoord. Lieftalligheid, avontuur en vrede kenmerken het geestelijk klimaat. Zij worden ook uw deel, als u er heen gaat. Zij maakten, dat reeds in de ja ren tachtig der vorige eeuw ieder gezin uit Melbourne, dat zichzelf respecteerde, eens per jaar zijn koffers laadde op een reiswagen en dan, struikrovers en andere ongemakken ten spijt, naar San Remo en van deze haven per boot naar Phillip Eiland trok. Het ge vaar en het ongerief waren verre van denkbeeldig, maar het Be toverde Eiland was beide dubbel en dwars waard. Later kwamen de stoomboot en de auto. De struikrovers verdwenenen nu is het Betoverde Eiland een va kantieparadijsje, dat jaarlijks duizenden mensen opneemt. In 1940 werd de band met het vaste- TIEN tegen een, dat u kort na uw aankomst op het Betoverde Eiland 'n kwartje offert om door een verrekijker te staren naar de Robben-Rotsen, waar duizenden van die glibberige dieren huizen en waar u, in de paartijd, de moorddadige gevechten der man netjes kunt gadeslaan. Maar als u dan uitgekeken bent en de hoofdstraat van Cowes instapt, moet u telkens uitwijken voor. een wasbeertje! Deze schalkse dieren hebben het gewoonweg vertikt om zich terug te trekken in de wildernis (hun eigenlijke domein!) toen de mens op het Be toverde Eiland kwam. Nu leven de koalas heel gezellig met de mensen samen. U vindt ze in de winkelstraatjes, in de tuinen, ja plichten en verantwoordelijkheid, dat zo'n vogel, als hij tegen men senbenen opbotst, alleen maar even achteruitdeinst, blaft als een hondje en dan weer onverstoord verder waggelt! Groot zijn de pinguins op het Betoverde Eiland niet. Zij beho ren tot de soort der „Faitry Pin guins" (kan het anders op een Betoverd Eiland?). Hun jasje is blauwgrijs van kleur. Hun stap is waggelend1, maar hun koers is vast. De mensen leggen voor hen een grote belangstelling aan de dag. Ze hebben echter niet de minste belangstelling voor de mensen. Zij doen hun naam eer aan en gedragen zich, zoals het een „Fairy Pinguïn" betaams, dus als sprookjesachtige vogels. Ja, vogels beschermd, maar op an dere eilanden is dit niet het geval. Jaarlijks worden daar honderd duizenden jonge vogels gedood, want de olie in hun kroppen is rijk aan vitaminen en wordt voor medische oogmerken gebruikt (tegen tuberculose en ondervoe ding) Een vat van die olie brengt zowat tweehonderd gulden op. Het lichaamsvet der jonge storm vogels is vijfenzeventig guld'en per vat waard. De boeren geven het de kalveren te vreten om deze snel vet te mesten. Het vlees der jonge stormvogels wordt ingeblikt HET Betoverde Eiland biedt ook andere attracties. Er zijn een renbaan voor lichte auto's, bio scopen, danszalen, tennisbanen en (van een bijzondere medewerker) IK kon mijn oren niet geloven, toen ik het hoorde. Ook anderen (vernam ik later) verging het ech ter veelal als mij. Nu weet ik, dat het toch niet ging om een mis verstand. Maar ik vergat hele maal om u te vertellen, wat mij zo verbaasde. Welnu, ik was een souvenirwinkel in het plaatsje Cowes op Phillip Eiland binnen gestapt. Cowes leeft van de toe risten, maar niettemin riep iemand in de tuin mij toe: „U kunt niet geholpen worden op het ogenblik. U ziet toch, dat ik met andere dingen bezig ben!" Na tuurlijk ben ik toen meteen weg gegaan, verbaasd en een beetje verstoord. Doch toen ik Phillip Eiland wat beter had leren ken nen, verbaasde ik mij over die zonderlinge winkelpolitie k niet meer. Immers, alles op dat eiland is anders dan waar ook elders ter wereld. DE MENSEN zijn er volmaakt natuurlijk en geheel zichzelf ge bleven. Zij sloven zich voor nie mand uit en de klant is waarlijk geen koning, doch alleen maar een medemens, van wie de eilandbewoners een redelijke, voorkomende houding verwach ten. De gehele atmosfeer op dat Betoverde Eiland is zo natuurlijk, zo ongecompliceerd, dat de ge schiedenis er eigenlijk nooit tot verleden wordt. Het aan roman tiek zo rijke „vroeger" van dit eiland is nog steeds een deel van het levende heden en verleent er een diepe, warme, natuurlijke tint aan het bestaan van alledag. Nergens anders dan op Phillip Eiland durft een deftige mevrouw tijdens een officiële ontvangst ter gelegenheid van het bezoek van de gouverneur-generaal (dus de onderkoning) van Australië zon der blikken of blozen vertellen: Alles wat ik vandaag draag, is van mij, alleen de hoed en de handschoenen heb ik voor de ge legenheid geleend. Zulke dingen „gaan" op het Betoverde Eiland heel goed. Waarom? Niemand weet het. Het is nu eenmaal zo. En ondanks die ongedwongen heid, ondanks het feit, dat het zielental der „vaste" bewoners de duizend nauwelijks te boven gaat, zijn er in de laatste jaren niet minder dan vijf van die „on- derkoninklijke" bezoeken ge weest. Dit kan alleen verklaard worden door aan te nemen, dat ook de gouverneurs-generaal in de ban van de betovering zijn ge komen. Tevens zijn die „hoge" be zoeken een bewijs voor de be langwekkendheid en de schoon heid van het eiland. land van Australië zeer hecht, want toen werden een brug ge bouwd en een autoweg van Mel bourne naar San Remo aange legd. Brug en weg brengen jaar lijks aan het Betoverde Eiland een inkomen van meer dan één en een kwart miljoen gulden! De tijd van de veerdienst was romantischer. Nog vertellen de vissers op het eiland, hoe hun grootvaders eens een vermaarde Londense zangeres op hun veer boot vasthielden en weigerden, haar waar ook aan land te zetten, alvorens zij voor hen „Out on the Rocks when the Tide was Low" had gezongen. Nu, Maggie Stir ling (zo heette de kunstenares) weigerde eerst, maar toen zij zag, dat de veerlieden van geen wij ken wilden weten, zong zij uit gedost in een japon in Victoriaan se stijl dat schone lied. De veerlieden schaterden van het lachen om hun geslaagde grap en de legende wil, dat ook de was beertjes en de pinguins lachten, toen ze het lied hoorden en even later Maggie Stirling aan land zagen stappen. En u moogt me geloven of niet het zou best kunnen zijn, dat die dieren gelachen hebben, want ook de beesten zijn op het Betoverde Eiland anders dan hun soortgenoten elders.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1956 | | pagina 16