VISITE
I UeJittfiooht"
HET BETOVERDE EILAND
Kort verhaal door
Michaël Réty
De dagelijkse parade der pinguins op
Phillip Eiland in Australië is enig op
aarde. Alleen al hierom is een
bezoek aan het Betoverde Eiland
John Wayne
foestlbetaalde
filmster
JR.
De afbeelding hiernaast geeft een
indruk van de aandoenlijk-komi-
sche parade der pinguins op Phillip
Eiland in Australië, waar men ook
de in het midden van deze pagina
getoonde basaltrotsen als een or
gelfront vindt, ontstaan door af
koeling van dikke massa's lava. De
eveneens bij het onderstaande ar
tikel behorende afbeelding op pa
gina 5 laat een hoek zien van het
strand, dat mogelijkheid tot ont
spanning biedt aan jong en oud.
die Parade der Pinguïns avond
aan avond heb ik er naar geke
ken en steed's weer trof en boeide
mij die „opmars".
NIET slechts menselijke toeris
ten, ook vogel-toeristen komen
naar het Betoverde Eiland toe.
Trouwens, ook op andere (goed
deels onbewoonde) eilanden in
Straat Bass komen die vogels.
Jaarlijks trekken namelijik onge
veer honderd miljoen stormvogels
uit de wateren bij Siberië en
Alaska naar de Australische re
gionen om hier te broeden. Dit
heeft plaats in september. Meer
dan één ei leggen die dappere,
sterke reizigers met. Merkwaar
dig is het, dat ongeveer twee we
ken voor de jongen kunnen uit
vliegen de ouders hen verlaten.
De kleuters zijn dan echter eerst
volgepropt met reserve-voedsel',
zodat zij half zo zwaar wegen als
een volwassen vogel en veertien
dagen op hun reserves kunnen
teren.
Zowel in de staat Victoria als
op het Betoverde Eiland zijn deze
WIJ ZATEN in onze eigen club
fauteuils op onze eigen zeven ge
makken. Óns klokje tikte zoals
het thuis tikt. De kinderen lagen
al een uur op bed. Geen alarm
kreet verstoorde de stilte. Ook
onze poes had het zich gemak
kelijk gemaakt. Van ergens bij de
haard klonk zijn gelukkig snorren,
dat harmonieus paste bij het zacht
zoevende kolen gefluister. Wat
een oase van rust! Wij wierpen
elkaar af en toe liefderijke blik
ken toe, glimlachten fijntjes en
verdiepten ons in onze moeiteloze
bezigheden. Wij hoefden niet te
praten, niet te luisteren, wij hoef
den niets. Alles wat anders
strenge plicht of ongereglemen
teerd voorschrift was, konden
wij laten. Zo'n avond, wij be
seften het, was er één uit dui
zend. Je kon alleen maar hopen
dat er geen visite kwam. Helaas,
er werd gebeld
Mijn vrouw zoals alle vrou
wen doen in zulke omstandighe
den en waarom doen ze het
eigenlijk, want ze krijgen er toch
nooit een goed antwoord op
mijn vrouw: „Wie zou dat zijn?"
„Ik weet het niet."
Mijn vrouw: „Ze bellen maar
eenmaal."
Ik: „Het is geen bekende."
Mijn vrouw: „Jij hebt toch nie
mand gevraagd, he?"
Ik: „Ik niet. Jij toch ook niet?"
Mijn vrouw: „Nee."
Ik: „Misschien Theo en Ria."
Mijn vrouw: „Die maken altijd
eerst een afspraak."
Ik: „Nee het kan niet, want Theo
moest vanavond weg en Ria laat
de kinderen niet alleen."
Bel: Rrrringgg.
Mijn vrouw: „Ze bellen weer."
Ik: „Ik hoor het."
Mijn vrouw: „Als ik pou maar
wist wie het was. Zeg. het
zal toch niet
Ik: „Wat?"
Mijn vrouw: „Het zal toch niet.
mevrouw Teek zijn!"
Ik: „Néé, alsjeblieft!!"
Mijn vrouw: „Het zou me niets
verwonderen als het Teek was."
Ik: „Misschien is het je broer."
Mijn vrouw: „Die is de stad uit.
Nee, je zult zien dat het Teek
is."
Ik: „Als ze dat mormel van een
hond maar niet heeft meege
nomen."
Mijn vrouw: „Daar kan je aap
op zeggen. En Bella is er natuur
lijk ook bij."
Ik: „Ja, Bella zal er niet bij zijn.
De hemel beware ons."
Mijn vrouw: „Ik laat ze staan."
Ik: „Ja".
Bel: Rring, rring, rring.
Mijn vrouw: „Als ze zo doorgaan
maken ze de kinderen nog wak
ker."
Ik: „Ze hebben natuurlijk licht
zien branden."
Mijn vrouw: „Je sluit de gor
dijnen ook nooit goed. Je moet
ze over elkaar trekken. Hè, bah,
wat is dat nu vervelend. Wat
moeten we nu doen?"
Ik: „Ze hebben al drie keer ge
beld."
Mijn vrouw: „Het is wel gek om
ze niet open te doen als er licht
brandt."
Ik: Zal ik dan in hemelsnaam
maar naar voren gaan? We kun
nen niet riskeren dat ze voor de
vierde keer bellen."
Mijn vrouw: „Ja."
Ik ging naar voren, opende de
deur en jawel hoor, daar stonden
mevrouw Teek, haar dochtertje
Bella en de hond Hector op de
lllllllllllllll!ll!llllillllilllilllllllllilllll!lllilill!lll!ll![llll!)lllllllll!lll!lllllll!llilillllllilil!lllllli:i!lll!!iiiil!i|!"iii!:j|
stoep. Mevrouw Teek is mijn
vroegere hospita. Ze is erg ge
steld op haar eigen alles en ieder
doordringende stem en doet haar
mond niet eerder dicht dan na
een serie monologen, waarbij het
bodeverhaal uit de Gijsbreght
verbleekt. Helaas staan haar
verhalen nooit op niveau. Ze
heeft geen niveau, alleen maar
een eigenwijze sixteen-ager van
een dochter, die haar neus altijd
in andersmans zaken steekt en
een hond, van wie zij die eigen
schap schijnt geërfd te hebben.
Zij drieën vormen het onver-
kwikkelijkste gezelschap, dat
men op visite kan hebben. He
laas zijn zij bekleed met een
olifantshuid, zodat zij nooit mer
ken dat men ze weg wil hebben,
doch steevast op dat ogenblik
komen opdraven wanneer men
al een huis vol visite heeft en
zich dus voor hen geneert of
helemaal geen visite heeft en ook
niet wil hebben. Hun aanhanke
lijkheid is zo roerend, dat men
bijna verleert onvriendelijk te
gen hen te zijn. Dat zij alleen
maar komen om zich zelf te ho
ren praten, vergeeft men hen,
want zij weten het zelf niet en
mensen die iets zelf niet weten
v'inden wij altijd beklagenswaar
dig. Pas als ze weg zijn voelen
mijn vrouw en ik dat niet zij,
maar wij beklagenswaardig zijn,
maar dan is het zoals altijd, te
laat. Het ongelukkige is, dat we
iedere keer opnieuw in die val
lopen, die medelijden ons stelt.
Ik toverde een beminnelijke lach
tevoorschijn en het gezelschap
vol verbazing aanziende riep ik:
„Nee maar! Wie had dat ge
dacht!"
„Ja hè", zei Teek (Wij zeggen
altijd Teek als ze er niet bij is).
„Dat is een verrassing, hè."
„Kom binnen", zei ik.
En zij traden binnen. Hun luid
gekakel vervulde de hal en voor
ik nog had kunnen waarschuwen,
dat zij op die manier de kinderen
wakker maakten, waren zij al in
de gang, waar het geluid zich
voortplantte verstevigd met een
aantal onsamenhangende echo's,
die de enige reactie teweeg brach
ten, welke men ervan kon ver
wachten: de schreeuw van twee
opgeschrikte kinderen. Intussen
was Hector onze kamer binnenge
drongen, waar hij zich onvervaard
op de kat stortte. Het kakelen en
weeklagen der dames, het huilen
van onze kinderen, het geblaf en
gemiauw van hond en kat, de
noodkreten van mijn vrouw daar
tussen, heel deze kakofonie ver
anderde op slag de vredige neder
zetting, welke wij tot dan hadden
bewoond, in een bezeten neger-
kraal. Wij kwamen uit de slag met
ieder een kind op de knie, terwijl
de visite al in de fauteuils had
plaatsgenomen, haar armen ver
langend naar onze lieverdjes uit
gestrekt. Maar daar voelden de
lieverdjes niets voor. En zo kon
men vijf minuten lang een weme
ling van keelgekir horen:
„Ach die schat. Kom dan bii
Bella."
„Wat een snollebolletje. Ze wil
graag een kusje geven aan tante
Net, is het niet?"
H Van half juni tot eind september zullen in het Stedelijk Mu-
seum te Amsterdam de volgende tentoonstellingen worden
H gehouden: „De Hellepoort" van Rodin en „Guernica" van
H Picasso met voorstudies, benevens Hoogtepunten der Neder-
landse schilderkunst na 1856. Over „De Hellepoort" van
E Rodin ter inleiding de volgende korte bijzonderheden
zien, in laag- en hoog-reliëf uit
gevoerd en met een sterke plasti
sche werking.
Rodin hield niet van uiterlijk
vertoon, stelde de waardering van
zijn werk op prijs, niet de acade
mische eerbewijzen, maar wel een
onderscheiding als het eredocto
raat, hem door de stad Oxford
verleend. Hij was eenvoudig, hof
felijk, wat verlegen en terughou
dend. Hij had een middelmatige
lengte, massief gebouwdi, met een
groot hoofd, een vooruitstekende
neus, een grijze baard, kleine hel
dere ogen, een gefronst voorhoofd
en ruig, dik haar. Zijn blik had
iets doordringends en kinderlijks
tegelijk. Dit wordt ons verteld
doör zijn goede vriend Canaille
Mauclair.
Zijn stem was enigszins hees,
ernstig van intonatie, zijn gebaar
sober. Maar onder deze eenvoud
lag ironie, zinnelijkheid, nervo
siteit en trots verborgen. Hij kon
met liefde over zijn werk spreken,
als het ware verwonderd over zijn
eigen scheppingen, maar was er
toch onverbrekelijk mee verbon-
dien. Hij ging volkomen in zijn
werk op, haatte sociale verplich
tingen en besprekingen en nam
geen notitie van critiek.
Rodin hield veel van muziek,
in het bijzonder van Gluck, las
weinig, maar had voor enkele
schrijvers, zoals Baudelaire, een
grote bewondering. De sfeer en
themata van „Les fleurs du mal"
zijn dan ook veelvuldig in zijn
oeuvre terug te vinden. Waar
schijnlijk was het de sensuele me
lancholie, die hem hierin aantrok.
Het Franse ministerie van
Schone Kunsten verleende Rodin
een opdracht, die de aanleiding
zou zijn tot één van de grootste
manifestaties op het gebied van
de beeldhouwkunst, het uit
gangspunt voor een groot gedeel
te van zijn oeuvre: een deur be
stemd voor het toekomstige Mu
seum voor Decoratieve Kunsten:
„La porto d'enfer" (de helle
poort) genoemd. In 1880 werd de
opdracht officieel bevestigd. Ro
din is er zijn gehele leven in ge
dachten en daadwerkelijk mee
bezig geweest. Het werk is geïn
spireerd op de Goddelijke Kome
die van Dante en drukt het leven
in al zijn facetten uit, de mens
mét zijn hartstochten en gevoe
lens. „Le penseur" (de denker)
eerst door Rodin „dichter" ge
noemd zou de bekroning zijn,
de alles overziende en beheersen
de figuur. Ongeveer honderdtach
tig figuren brengen de poort tot
leven. Rodin maakte er honder
den tekeningen voor. Sommige
figuren ook lichtte hij uit het ge
heel en maakte hij tot zelfstan
dige werken. Zo is veel van zijn
oeuvre direct of indirect tot de
Hellepoort terug te brengen. Een
tijd later nam hij het gehele werk
weer ter hand en gaf het zijn de
finitieve vorm in brons. Voltooid
is het echter nooit.
DE HELLEPOORT is zes meter
hoog, uitgevoerd i,n bronis. Tussen
twee stijlen bevinden zich de bei
de vleugels van de deur, be
kroond door een timpaan. Geheel
boven: „De drie schimmen" en
daaronder „De denker". De twee
stijlen en de deurvleugels laten
een bewegelijke mensenmassa
:e drie schimmen"
„Hektor ga liggen. Hektor ga lig
gen. Hektor ga liggen."
„Kom maar hoor hartje. Ik zal je
eens lekker knuffelen!"
„Toe, mag ik haar nu hebben? Ga
weg poes. O, ik heb zo'n hekel aan
poezen."
„Hektor ga liggen."
„Schatje. Lieverdje. Engeltje."
„Hektor ga liggen. Hektor ga lig
gen. Hektor...."
TE TIEN UUR was Hektor gaan
liggen, was de poes in de keuken
en via de keuken in de tuin van
de buren (je hoorde haar) de
kinderen weer naar bed (je hoor
de ze nog) en zaten wij opge
scheept met een visite, die je de
hele tijd hoorde.
Versuft op de bank luisterden wij
toe, schonken thee, presenteerden
een koekje, schonken thee, pre
senteerden een bonbonnetje. Te
elf uur schonken wij koffie, lieten
de melk overkoken, presenteerden
geen bonbonnetje, omdat die op
waren „Wat smaken die lekker!
Mag ik er nog eentje?" waren
door onze sigaretten heen en za
gen tot onze ontzetting dat de klok
Uil
op half elf stil was blijven staan.
Te twaalf uur twintig verlieten
onze gasten overhaast onze wo
ning. Ze waren al in de gang voor
we ze konden waarschuwen dat
de kinderen al weer boven waren
en sliepen. Mijn vrouw spoedde
zich naar hen toe om een nieuw
opkomend gehuil te bezweren en
ik liet Teek, de hond en Bella uit.
„Weet je wel", zei Teek dat we
eerst dachten dat jullie niet thuis
waren. We hebben wel drie keer
gebeld. We zouden net weggaan
toen je open deed. We zagen hele
maal geen licht branden door de
gordijnen, zie je."
„O nee?" vroeg ik dom,
„Nee," zei Teek. „Kijk maar."
Ik keek. Er was inderdaad geen
streepje licht.
„Het zou jammer zijn geweest als
we weg waren gegaan", zei Teek.
„Nou, tot ziens hoor. Het was een
gezellige avond en we komen
gauw nog eens terug."
„Graag." Ik wuifde hen na tot ze
om de hoek waren verdwenen. Ik
deed de deur dicht. Ik opende de
deur weer. Ik keek nog één keer
naar de onberispelijk sluitende
gordijnen
muziekuitvoeringen. Wie van vis
sen houdt, is er altijd zelker van
een goede vangst. En dan zijn er
de stranden! Rond het eiland' lig
gen zij, mooier nog dan het ver
maarde Waikiki van Honoloeloe,
blank tegen een prachtige achter
grond. Pelikanen en zwanen hou
den er de dromende, dommelende
mens bezig. Hier en daar is het
strand geflankeerd door reusach
tige basaltmuren, oeroud en in
drukwekkend. De golven dèr
Stille Zuidzee dringen door in de
holen en grotten dier steenforma
ties. Peinzend kan men een dag
lang die eeuwige strijd tussen
land en water gadeslaan, pein
zend en rustend. Bijzonder mooi
is het Orgel der Reuzen, een gril
lige vorm in rood basalt.
Het Betoverde Eiland biedt elk
wat wils. Er zijn hotels en pen
sions. Er zijn ook van die aardige
Stap-binnen-vreemdeling - hui
zen. Neem ons zoals we zijn, lij
ken de eilandbewoners tegen
iedere gast te zeggen. Ons Beto
verde Eiland is niet gecommer
cialiseerd. Wij zijn eenvoudig,
ongecompliceerd, gewoon. Zorg,
dat u het ook bent.
Het is nu eenmaal een betoverd
eiland, anders dan welk ander
eiland ook. Toen ik er de eerste
dag was, kon ik mijn ogen - ge
wend als ze waren aan „echte"
hotels en „echte" winkels - niet
geloven. Nu weet ik, dat ik me
toen vergiste en dat de bewoners
van het Betoverde Eiland het bij
het rechte eind hadden en nog
steeds hebben. Trouwens, dat
vinden de wasbeertjes en de pin
guins ook!
NADRUK VERBODEN
lllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllll
HOLLYWOOD (United Press)
De lange John Wayne met zijn
verweerde gezicht heeft een con
tract met de 20th Century Fox ge
tekend, waardoor hij de best be
taalde filmster ter wereld is ge
worden. Wayne was reeds lang
een van de grootste kasmagneten.
Hij zal nu in de komende drie jaar
drie films maken tegen 666.666,66
dollar per film. Dit wil zeggen,
dat hij in de komende drie jaar
bijna acht miljoen gulden zal ver
dienen. Wayne zal gemiddeld voor
elke film acht weken te werken
hebben, hetgeen neerkomt op een
verdienste van ongeveer driehon
derdvijftigduizend gulden per
week. Tal van de vermaarde ster
ren ontvangen dit bedrag voor een
hele film.
Wayne vertelde, dat het salaris
klaarblijkelijk om niet alles
aan belasting hoeven te geven
over een termijn van tien jaar be
taald zal worden. Hij zal zeven-
honderdzestigduizend gulden per
jaar ontvangen. Hoewel Wayne,
die volgend jaar vijftig jaar wordt,
het na deze drie films kalm aan
zou kunnen gaan doen, voelt hij
er voorlopig nog niets voor om op
zijn lauweren te gaan rusten. „Ik
heb er geen zin in om stil te gaan
leven. Ik blijf liever doorwerken"
aldus de populaire held van het
witte doek.
overal, waar de spruitjes der
manna-gomboon jong en sappig
zijn en ook overal, waar de mens
die komieke diertjes tracteert op
allerlei lekkernijen. De mensen
verdringen zich om de koalas te
zien en de koalas profiteren van
die belangstelling. Mens en was-
beertje zijn op het Betoverde
Eiland geworden tot goede buren
en goede vrienden.
De GROOTSTE attractie van
het Betoverde Eiland is echter de
Parade der Pinguins: avond aan
avond gedurende vijf maanden
per jaar scharen de vakantie
gasten en andere belangstellen
den zich langs een pad van het
strand naar de toppen der klippen
om daar een allerzonderlingst en
uniek schouwspel te zien. Des
avonds houden de pinguins op
met vissen. Zij stellen zich op aan
het strand in een vrij ordelijk ge
lid en dan marcheert-waggelt de
schare der zonderlinge vogels
naar boven, naar de broedplaat
sen. Zij hebben zich volgepropt
met witvis, die voorgekauwd
en half verteerd moet dienen
als voedsel voor hun geeuw-
hongerig nageslacht. Boven de
kolonne schitteren hoog de spran
kelende sterren. Flitslichten der
fotograferende toeschouwers noch
zaklantaarns brengen de pinguins
uit hun koers. Elk dezer dieren is
zo vervuld van zijn ouderlijke
ER was een tijd, dat het Be
toverde Eiland ongerept was. Die
periode liep na 1880 ten einde.
Thans is het eiland en vooral het
plaatsje Cowes een uiterst ge
zocht vakantieoord. Lieftalligheid,
avontuur en vrede kenmerken
het geestelijk klimaat. Zij worden
ook uw deel, als u er heen gaat.
Zij maakten, dat reeds in de ja
ren tachtig der vorige eeuw ieder
gezin uit Melbourne, dat zichzelf
respecteerde, eens per jaar zijn
koffers laadde op een reiswagen
en dan, struikrovers en andere
ongemakken ten spijt, naar San
Remo en van deze haven per boot
naar Phillip Eiland trok. Het ge
vaar en het ongerief waren verre
van denkbeeldig, maar het Be
toverde Eiland was beide dubbel
en dwars waard. Later kwamen
de stoomboot en de auto. De
struikrovers verdwenenen nu
is het Betoverde Eiland een va
kantieparadijsje, dat jaarlijks
duizenden mensen opneemt. In
1940 werd de band met het vaste-
TIEN tegen een, dat u kort na
uw aankomst op het Betoverde
Eiland 'n kwartje offert om door
een verrekijker te staren naar de
Robben-Rotsen, waar duizenden
van die glibberige dieren huizen
en waar u, in de paartijd, de
moorddadige gevechten der man
netjes kunt gadeslaan. Maar als
u dan uitgekeken bent en de
hoofdstraat van Cowes instapt,
moet u telkens uitwijken voor.
een wasbeertje! Deze schalkse
dieren hebben het gewoonweg
vertikt om zich terug te trekken
in de wildernis (hun eigenlijke
domein!) toen de mens op het Be
toverde Eiland kwam. Nu leven
de koalas heel gezellig met de
mensen samen. U vindt ze in de
winkelstraatjes, in de tuinen, ja
plichten en verantwoordelijkheid,
dat zo'n vogel, als hij tegen men
senbenen opbotst, alleen maar
even achteruitdeinst, blaft als een
hondje en dan weer onverstoord
verder waggelt!
Groot zijn de pinguins op het
Betoverde Eiland niet. Zij beho
ren tot de soort der „Faitry Pin
guins" (kan het anders op een
Betoverd Eiland?). Hun jasje is
blauwgrijs van kleur. Hun stap is
waggelend1, maar hun koers is
vast. De mensen leggen voor hen
een grote belangstelling aan de
dag. Ze hebben echter niet de
minste belangstelling voor de
mensen. Zij doen hun naam eer
aan en gedragen zich, zoals het
een „Fairy Pinguïn" betaams, dus
als sprookjesachtige vogels. Ja,
vogels beschermd, maar op an
dere eilanden is dit niet het geval.
Jaarlijks worden daar honderd
duizenden jonge vogels gedood,
want de olie in hun kroppen is
rijk aan vitaminen en wordt voor
medische oogmerken gebruikt
(tegen tuberculose en ondervoe
ding) Een vat van die olie brengt
zowat tweehonderd gulden op.
Het lichaamsvet der jonge storm
vogels is vijfenzeventig guld'en
per vat waard. De boeren geven
het de kalveren te vreten om deze
snel vet te mesten. Het vlees der
jonge stormvogels wordt ingeblikt
HET Betoverde Eiland biedt
ook andere attracties. Er zijn een
renbaan voor lichte auto's, bio
scopen, danszalen, tennisbanen en
(van een bijzondere medewerker)
IK kon mijn oren niet geloven,
toen ik het hoorde. Ook anderen
(vernam ik later) verging het ech
ter veelal als mij. Nu weet ik, dat
het toch niet ging om een mis
verstand. Maar ik vergat hele
maal om u te vertellen, wat mij
zo verbaasde. Welnu, ik was een
souvenirwinkel in het plaatsje
Cowes op Phillip Eiland binnen
gestapt. Cowes leeft van de toe
risten, maar niettemin riep
iemand in de tuin mij toe: „U
kunt niet geholpen worden op het
ogenblik. U ziet toch, dat ik met
andere dingen bezig ben!" Na
tuurlijk ben ik toen meteen weg
gegaan, verbaasd en een beetje
verstoord. Doch toen ik Phillip
Eiland wat beter had leren ken
nen, verbaasde ik mij over die
zonderlinge winkelpolitie k niet
meer. Immers, alles op dat eiland
is anders dan waar ook elders ter
wereld.
DE MENSEN zijn er volmaakt
natuurlijk en geheel zichzelf ge
bleven. Zij sloven zich voor nie
mand uit en de klant is waarlijk
geen koning, doch alleen maar
een medemens, van wie de
eilandbewoners een redelijke,
voorkomende houding verwach
ten. De gehele atmosfeer op dat
Betoverde Eiland is zo natuurlijk,
zo ongecompliceerd, dat de ge
schiedenis er eigenlijk nooit tot
verleden wordt. Het aan roman
tiek zo rijke „vroeger" van dit
eiland is nog steeds een deel van
het levende heden en verleent er
een diepe, warme, natuurlijke
tint aan het bestaan van alledag.
Nergens anders dan op Phillip
Eiland durft een deftige mevrouw
tijdens een officiële ontvangst ter
gelegenheid van het bezoek van
de gouverneur-generaal (dus de
onderkoning) van Australië zon
der blikken of blozen vertellen:
Alles wat ik vandaag draag, is
van mij, alleen de hoed en de
handschoenen heb ik voor de ge
legenheid geleend. Zulke dingen
„gaan" op het Betoverde Eiland
heel goed. Waarom? Niemand
weet het. Het is nu eenmaal zo.
En ondanks die ongedwongen
heid, ondanks het feit, dat het
zielental der „vaste" bewoners
de duizend nauwelijks te boven
gaat, zijn er in de laatste jaren
niet minder dan vijf van die „on-
derkoninklijke" bezoeken ge
weest. Dit kan alleen verklaard
worden door aan te nemen, dat
ook de gouverneurs-generaal in de
ban van de betovering zijn ge
komen. Tevens zijn die „hoge" be
zoeken een bewijs voor de be
langwekkendheid en de schoon
heid van het eiland.
land van Australië zeer hecht,
want toen werden een brug ge
bouwd en een autoweg van Mel
bourne naar San Remo aange
legd. Brug en weg brengen jaar
lijks aan het Betoverde Eiland
een inkomen van meer dan één
en een kwart miljoen gulden!
De tijd van de veerdienst was
romantischer. Nog vertellen de
vissers op het eiland, hoe hun
grootvaders eens een vermaarde
Londense zangeres op hun veer
boot vasthielden en weigerden,
haar waar ook aan land te zetten,
alvorens zij voor hen „Out on the
Rocks when the Tide was Low"
had gezongen. Nu, Maggie Stir
ling (zo heette de kunstenares)
weigerde eerst, maar toen zij zag,
dat de veerlieden van geen wij
ken wilden weten, zong zij uit
gedost in een japon in Victoriaan
se stijl dat schone lied. De
veerlieden schaterden van het
lachen om hun geslaagde grap en
de legende wil, dat ook de was
beertjes en de pinguins lachten,
toen ze het lied hoorden en even
later Maggie Stirling aan land
zagen stappen.
En u moogt me geloven of
niet het zou best kunnen zijn,
dat die dieren gelachen hebben,
want ook de beesten zijn op het
Betoverde Eiland anders dan hun
soortgenoten elders.